Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

17
Zeven Leringen Betreffende "De Verbanning van Chota Haridasa" Een lezing gegeven door Zijne Goddelijke Genade Srila Gour Govinda Swami Maharaja Caitanya-caritamrta 10.145-8 Bhubaneswar, India 1995 krsnadasa nama suddha kulina brahmana yare sange laiya kaila daksina gamana Cc. Adi 10.145 "De tweeëntwintigste toegewijde, Krsnadasa, werd geboren in een zuivere en respectabele brahmana familie. Terwijl Hij door Zuid-India reisde, nam Heer Caitanya Krsnadasa met Hem mee." Betekenisverklaring door Srila Prabhupada: Krsnadasa wordt beschreven in madhya-lila, hoofdstukken zeven en negen. Hij ging met Sri Caitanya Mahaprabhu mee om Zijn waterpot te dragen. In de staat Malabar probeerden leden van de Bhattathari sekte Krsnadasa te bekoren door een vrouw op hem af te sturen om hem te verleiden, maar hoewel Sri Caitanya Mahaprabhu voorkwam dat hem schade werd berokkend, beval Hij niettemin toen ze terugkeerden naar Jagannatha Puri dat Krsnadasa gescheiden van Hem moest blijven, want de Heer was een metgezel die zich aangetrokken voelde tot een vrouw nooit gunstig gezind. Aldus verloor Krsnadasa de persoonlijke associatie van Heer Caitanya Mahaprabhu. balabhadra bhattacarya bhakti adhikari mathura-gamane prabhura yenho brahmacari Cc. Adi 10.146

description

Zeven Leringen Betreffende"De Verbanning van Chota Haridasa"Een lezing gegeven doorZijne Goddelijke GenadeSrila Gour Govinda Swami MaharajaCaitanya-caritamrta 10.145-8Bhubaneswar, India 1995

Transcript of Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

Page 1: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

Zeven Leringen Betreffende"De Verbanning van Chota Haridasa"

Een lezing gegeven doorZijne Goddelijke Genade

Srila Gour Govinda Swami MaharajaCaitanya-caritamrta 10.145-8

Bhubaneswar, India 1995

krsnadasa nama suddha kulina brahmanayare sange laiya kaila daksina gamana

Cc. Adi 10.145"De tweeëntwintigste toegewijde, Krsnadasa, werd geboren in een zuivere en respectabele brahmana

familie. Terwijl Hij door Zuid-India reisde, nam Heer Caitanya Krsnadasa met Hem mee."

Betekenisverklaring door Srila Prabhupada:Krsnadasa wordt beschreven in madhya-lila, hoofdstukken zeven en negen. Hij ging met Sri Caitanya

Mahaprabhu mee om Zijn waterpot te dragen. In de staat Malabar probeerden leden van de Bhattathari sekte Krsnadasa te bekoren door een vrouw op hem af te sturen om hem te verleiden, maar hoewel Sri Caitanya Mahaprabhu voorkwam dat hem schade werd berokkend, beval Hij niettemin toen ze terugkeerden naar Jagannatha Puri dat Krsnadasa gescheiden van Hem moest blijven, want de Heer was een metgezel die zich aangetrokken voelde tot een vrouw nooit gunstig gezind. Aldus verloor Krsnadasa de persoonlijke associatie van Heer Caitanya Mahaprabhu.

balabhadra bhattacarya bhakti adhikarimathura-gamane prabhura yenho brahmacari

Cc. Adi 10.146

"Als een bonafide toegewijde fungeerde Balabhadra Bhattacarya, de drieëntwintigste voornaamste metgezel, als de brahmacari van Sri Caitanya Mahaprabhu toen Hij door Mathura reisde."

Page 2: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

Betekenisverklaring door Srila Prabhupada:Balabhadra Bhattacarya trad op als een brahmacari, oftewel persoonlijke assistent van een sannyasi. Een

sannyasi hoort niet te koken. Over het algemeen neemt een sannyasi prasadam in het huis van een grhastha, en een brahmacari helpt in dit verband. Een sannyasi wordt verondersteld een geestelijk leraar te zijn en een brahmacari zijn discipel. Balabhadra Bhattacarya fungeerde als brahmacari voor Sri Caitanya Mahaprabhu toen de Heer door Mathura en Vrindavana reisde.

bada haridasa, ara chota haridasadui kirtaniya rahe mahaprabhura pasa

Cc. Adi 10.147Bada Haridasa en Chota Haridasa, de vierentwintigste en vijfentwintigste toegewijden in Nilacala, waren

goede zangers die Heer Caitanya altijd vergezelden.

Betekenisverklaring door Srila Prabhupada:Chota Haridasa werd later verbannen van het gezelschap van Heer Caitanya Mahaprabhu, zoals verklaard wordt in antya-lila, hoofdstuk twee.

ramabhadracarya, ara odhra simhesvaratapanci acarya, ara raghu, nilambara

Cc. Adi 10.148

"Onder de toegewijden die bij Heer Caitanya Mahaprabhu verbleven in Jagannatha Puri, was Ramabhadra Acarya de zesentwintigste, Sirnhesvara de zevenentwintigste, Tapana Acarya de achtentwintigste, Raghunatha Bhattacarya de negenentwintigste en Nilambara de dertigste."

Hier spreekt Srila Kaviraja Gosvami over de dierbare toegewijden van Mahaprabhu, en dan met name over degenen die parikara’s, metgezellen van Mahaprabhu in Zijn lila. Kaviraja Gosvami geeft een lijst van die geliefde toegewijden en metgezellen van Mahaprabhu. In dit hoofdstuk, Caitanya-caritamrta Adi-lila hoofdstuk tien, worden er vele, vele toegewijden precies vermeld. In het onderdeel dat we nu bespreken, geeft Kaviraja Gosvami een lijst van dierbare toegewijden, parikara’s, metgezellen van Mahaprabhu, die met Mahaprabhu waren in Jagannatha Puri Dhama, nilacala-lila. Er is een passage over Krsnadasa, een suddha kulina brahmana, een zuivere, respectabele brahmana. Daarna spreekt hij over Balabhadra Bhattacarya bhakti adhikari, een bonafide toegewijde. Mathura-gamane prabhura yenho brahmacari, als een bonafide toegewijde fungeerde Balabhadra Bhattacarya, de drieëntwintigste voornaamste metgezel, als de brahmacari van Sri Caitanya Mahaprabhu toen Hij door Mathura trok. Toen Mahaprabhu door Mathura trok, was Balabhadra Bhattacarya de persoonlijke assistent van Mahaprabhu. In de betekenisverklaring heeft Srila Prabhupada gezegd dat Balabhadra Bhattacarya optrad als brahmacari, of persoonlijke assistent van een sannyasi. Een sannyasi hoort niet te koken. Over het algemeen neemt een sannyasi prasadam in het huis van een vaisnava grhastha bhakta, en een brahmacári helpt in dit verband. Een sannyasi hoort een geestelijk leraar te zijn en een brahmacari zijn discipel. Balabhadra Bhattacarya fungeerde als een brahmacari voor Sri Caitanya Mahaprabhu toen de Heer door Mathura en Vrndavana reisde."

In die tijd verbleef Mahaprabhu in Akrura-tirtha in Vrndavana en ging er het gerucht dat mensen Krsna hadden zien verschijnen in Vrndavana. Vele mensen praatten erover, "Krsna was verschenen. Wij zagen Krsna." ’s Morgens kwamen er veel mensen naar de plek waar Mahaprabhu verbleef en waren ze erover aan het praten. Toen Mahaprabhu hen vroeg,

Page 3: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

loke kahe,krsna prakata kaliya-dahera jale!kuliya-sire nrtya kare, phana-ratna jvale

Cc. Madhya 18.4

"Wat zien jullie, waar hebben jullie Krsna gezien?" zeiden ze, "Ja, we zagen Krsna verschijnen in Kaliya hruda (meer). Oh! Hij was aan het dansen op de kappen van Kaliya naga. We hebben het met onze eigen ogen gezien. Oh ja." Dit is bhrama, de onvolmaakte zintuigen van de geconditioneerde ziel. Gevangen zijnde door maya, hebben de geconditioneerde zielen vier defecten: bhrama, pramada, vipralipsa en karanapatava. Karanapatava betekent onvolmaakte zintuigen. Wat je ziet is niet correct omdat een geconditioneerde ziel onvolmaakte zintuigen heeft. Ze zagen een visser met en boot die ’s nachts met het net naar het meer was gegaan om vissen te vangen. Hij stond op de boot met een masala, een fakkel. Deze mensen zagen het van een afstand en omdat ze onvolkomen zintuigen hebben, leek de boot op Kaliya naga, en die visser leek voor hun op Krsna die op de kappen van Kaliya naga aan het dansen was, en de fakkel leek voor hen op de mani, het juweel op de kap van Kaliya. Dit ziende zeiden ze, "Oh ja, wij zagen het." Dit is is vivarta, begoocheling van de onvolmaakte zintuigen. Dit is altijd gaande hier in de materiële wereld. Maar Mahaprabhu is Krsna Zelf. Mahaprabhu was daar, dus het is niet onwaar dat Krsna was verschenen in Vrndavana. Het is een truc. Maar wie zij zagen en wie zij zeiden dat Krsna was, dat is allemaal begoocheling. Ze kunnen niet denken dat Mahaprabhu Krsna is. Ze dachten dat de visser Krsna was. Dit is hun begoocheling.

Mahaprabhu, al deze dingen horend, glimlachte en vroeg, "Okay, zien jullie echt Krsna?"

"Oh ja. Met onze eigen ogen hebben wij Krsna gezien. Er is geen twijfel mogelijk." Toen lachte Mahaprabhu weer, "Ja, alles is waarheid, saba satya haya.

ei-mata tina-ratri lokera gamanasabe asi' kahe, krsna pailun darasanaCc'.Madhya 18.96

Drie nachten lang gingen de mensen daarheen om het te zien. ’s Ochtends spraken ze erover door te zeggen, "Ja, ja. Wij zagen Krsna. Krsna is absoluut verschenen in Vrndavana." Dat is waarheid. Mahaprabhu was daar, dus Krsna was inderdaad verschenen. Maar vanwege hun vivarta, begoocheling, konden deze geconditioneerde zielen niet begrijpen dat Mahaprabhu Krsna is. Ze waren niet Mahaprabhu aan het accepteren als Krsna. Ze waren een visser aan het accepteren als Krsna, asatye satya, dat is de aard van een geconditioneerde ziel die bevangen is door maya. Maya presenteert dingen op zo’n manier dat een maya baddha jiva, een

geconditioneerde ziel, echt als onecht beschouwt, waarheid als onwaarheid en onwaarheid als waarheid, goed als slecht en slecht als goed, gunstig als als ongunstig en ongunstig als gunstig, beschutting als geen beschutting en geen beschutting als beschutting. Dat is een feit. Een geconditioneerde ziel accepteert op deze manier, maya presenteert dingen op zo’n manier! Ja, je bent een maya baddha, je bent geconditioneerd, dus accepteer je dingen op deze manier. Dit is vivarta bhrama.

Page 4: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

Balabhadra Bhattacarya was met Mahaprabhu en voor drie dagen hoorde hij ook dat mensen Krsna hadden gezien, en dat ze naar Mahaprabhu kwamen om het te vertellen, "Ja, Krsna is verschenen. We zagen het met onze eigen ogen." Balabhadra Bhattacarya was erg eenvoudig van aard. Hij raakte verward. Hij smeekte Mahaprabhu, "Sta me alstublieft toe om Krsna te gaan zien." De plicht van de guru, vaisnava, is dat hij straf moet uitdelen aan zo’n discipel om misvattingen te verdrijven. Hij moet hem corrigeren. Mahaprabhu sloeg hem. "Jij onzinnige." Tabe tanre kahe prahhu capada mariya, capada mariya, "Jij onzinnige, "murkhera vakye 'murkha' haila pandita hana, je hoort de verklaringen van deze murkha, dwaze mensen en accepteert het. Nadat je een wijze bent geworden ben je weer een dwaas aan het worden. Dit is echte krpa, genade. Tenzij je straf krijgt van sadhu, guru vaisnava, kun je geen genade krijgen. Straf was noodzakelijk, dus sloeg Mahaprabhu hem.

Mahaprabhu is Krsna Zelf. Balabhadra Bhattacarya was met Krsna maar hij zei, "Mahaprabhu, sta me alstublieft toe, ik wil daarheen gaan en Krsna gaan zien." Zo’n onzin. Omdat Mahaprabhu Zichzelf had verscholen voor hem. Hij was met Krsna, maar hij kon dat niet begrijpen. Krsna is hier. In plaats daarvan was hij aan het luisteren naar wat de murkha’s, de dwaze mensen aan het zeggen waren, het als waarheid aanvaardend en Mahaprabhu verzoekend om hem daarheen te laten gaan. Mahaprabhu zei toen,

krsna kene darasana dibe kali-kale?nija-bhrame murkha-loka kare kolahale

Cc. Madhya 18.101

Waarom zou Krsna in Kali kala verschijnen? Er is geen verschijning van Krsna in Kali-yuga. Nee. Mahaprabhu is de allerhoogste autoriteit. Hij is Krsna Zelf. Maar Hij kwam in een vermomde neerdaling, cchannah-avatara. Hij kwam als een bhakta, als een toegewijde om bhakti te onderrichten, niet als de Allerhoogste Heer.

apani karimu bhakta-bhava angikareapani acari bhakti sikhaimu sabare

Cc. Adi 3.20Nadat Krsna terugging naar Zijn verblijf, dacht Hij, "Ik zal weer gaan als een bhakta, de gedaante

aannemend van een toegewijde en Zelf toewijding beoefenend, zal Ik onderwijzen. Daarom kwam Krsna als Mahaprabhu. Hij is Krsna, maar de gemoedstoestand van Mahaprabhu is de gemoedstoestand van een toegewijde. Niet de gemoedstoestand van de Heer. Verstoor het gemoed van Mahaprabhu niet. Dit is zeer pijnlijk voor Hem.

Mahaprabhu zei, krsna kene darasana dibe kali-kale? "Krsna zal je nooit darsana geven in Kali-yuga. Waarom zal Krsna verschijnen in Kali kala?" Nija-bhrame murkha-loka kare kolahale, "Dit is hun dwaasheid, dit is hun begoocheling. Murkha’s, dwaze mensen zeggen dit en jij hoort dit en aanvaardt het als waarheid."

‘vatula' na ha-io, ghare rahata vasiya‘krsna' darasana kariha kali ratrye yana

Cc.Adi 18.102

Mahaprabhu zei, "Okay, je mag Krsna gaan bekijken, maar niet vandaag. Blijf hier in dit huis zitten. Wees niet boos. Morgennacht zul je gaan en Krsna gaan zien. De volgende morgen kwamen er weer wat mensen. Zij waren sista-loka, verstandige personen, heren. Mahaprabhu vroeg ze, "Heeft iemand van jullie Krsna zien verschijnen in Vrndavana?”

Page 5: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

loka kahe,ratrye kaivartya naukate cadiyakatiya-dahe matsya mare, deuti jvaliya

Cc. Madhya 18.104

dura haite taha dekhi' lokera haya 'bhrama'‘kaliyera ,sarire krsnya kariche nartana'!

Cc. Madhya 18.105

naukate kaliya-jnana, dipe ratna-jnane!jaliyare mudha-loka 'krsna' kari' mane!

Cc. Madhya 18.106

Ze zeiden, "Nee, nee, nee." Ze spraken de waarheid. "’s Nachts gaat ere en visser met zijn boot naar het Kaliya meer. Hij houdt een fakkel in zijn handen en met zijn net vangt hij vissen. Hij gaat daar elke avond naar toe. Van een afstand dachten deze murkha’s, deze dwaze personen, dat de visser Krsna was en zijn boot de Kaliya naga, slang. Hij stond op de boot en deze dwaze personen, in hun behoocheling, met defectieve zintuigen, zagen dat Krsna op de kappen van Kaliya aan het dansen was en ze dachten dat de fakkel het lichtgevende juweel op de kap van Kaliya was. Ze dachten zo. Dit is hun begoocheling.

Ja, Krsna is verschenen. Mahaprabhu was daar, daarom was Krsna verschenen. Dat is de waarheid. Omdat Mahaprabhu Krsna Zelf is. Toen Hij naar Vrndavana kwam, kwam Krsna naar Vrndavana. Dit is waarheid. Maar mensen zeggen, "Ja, wij zagen Krsna." Dat is ook waarheid. Maar wie zien ze? En tegen wie zeiden ze het? Ze zagen Mahaprabhu, maar ze zeiden niet dat Mahaprabhu Krsna was. Ze zagen een jaliyar, een visser, en ze zeiden, "Wij zagen Krsna." Dit is bhrama. Wie is de echte Krsna, ze kunnen niet zeggen dat hij Krsna is. Ze zeggen dat een jaliyar Krsna is. Dit is bhrama. Omdat maya dingen op zo’n manier presenteert, echt als onecht, onecht als echt. Mahaprabhu is de echte Krsna, maar zij kunnen Krsna daar niet zien. De jaliyar, de visser is niet Krsna, maar zij hebben gezegd dat hij Krsna is. Maya stelt echt als onecht voor, en onecht als echt. Dit is de begoocheling van de geconditioneerde zielen die hier gaande is, op ieder moment, in deze materiële wereld. En wij zeggen op zo’n manier, "Oh ja! Ik heb het gezien. Ik weet het heel goed." Wat weet je? Wat heb je gezien? Klopt het?

kintu kahon 'krsna' dekhe, kahon 'bhrama' manesthanu-puruse yaiche viparita-jnane

Cc. Madhya 18.108

Kaviraja Gosvami schrijft dat wie zij zagen en wie zij zeggen dat Krsna is, dat dat de begoocheling van de geconditioneerde ziel is. Het is niet onwaar dat Krsna in Vrndavana verschenen is, omdat Mahaprabhu daar is. Dat is waarheid. Maar wat is de begoocheling? Die mensen zagen Mahaprabhu, maar ze zeiden niet, "Dit is Krsna." Ze dachten dat Mahaprabhu een doodgewoon persoon was. Maya stelt zaken op zo’n manier voor, echt als onecht, onecht als echt. Ze zagen een visser, die niet Krsna is, en zeiden dat ze Krsna zagen. Sthanu-puruse yaiche viparita-jnane. Sthanu betekent een boom zonder bladeren. Een droge boom staat daar zonder bladeren. Van een afstand denkt iemand, "Oh ja, dat is een persoon die daar staat. Oh ja, zie je het?" Staat er daar een persoon? Is het een droge boom? De geconditioneerde ziel met onvolmaakte zintuigen ziet een droge boom, maar zegt, "Oh ja, er staat daar een persoon." Zo is het. Ze zagen de visser, "Oh ja, drie nachten lang

Page 6: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

zagen we Krsna met onze eigen ogen. Geen twijfel over mogelijk." Ze zagen de fakkel van de visser aan voor het brandende juweel op het hoofd van Kaliya. Ze zagen de nauka, de boot van de visser aan voor Kaliya. Dit is bhrama, dit is hun begoocheling.

Toen Mahaprabhu aan de verstandige heren vroeg, kahe `kahan paila krsna darasana? "Waar hebben jullie Krsna gezien?" zeiden ze, 'sannyasi tumi jangama-narayana," U bent Narayana. U bent een sannyasi, dus U bent bewegende Narayana."Jangama-narayana betekent bewegende Narayana. Dat is een feit, Mahaprabhu is Narayana.

vrndavane haila tumi krsna-avataratoma dekhi' sarva-loka haila nistara

Cc.Madhya 18.110

"U kwam naar Vrndavana, U bent Krsna. U verscheen in Vrndavana. Alle mensen zagen U en werden verlost." Dat is een feit, dat is de waarheid. Mahaprabhu zei niet, 'Ik ben Krsna.' Mahaprabhu was Zichzelf slechts als louter een jiva aan het presenteren om ons te onderwijzen omdat Mahaprabhu hier verscheen als een leraar, als een acarya, als een bhakta, een toegewijde. Hoewel Hij de Allerhoogste Heer is, hoewel Hij Krsna is, verscheen Hij hier en nam het gemoed aan van een bhakta, om ons in de praktijk bhakti te leren, en Zijn gemoed is dat Hij Zichzelf als slechts een jiva beschouwt, hoewel Hij werkelijk Narayana is. Toen Mahaprabhu dit hoorde, zei Hij, "Nee, nee, nee, dat is niet waar. Denk niet dat een sannyasi Krsna is. Een sannyasi is louter een jiva. Denk of zeg niet dat een sannyasi Narayana is.

prabhu kahe, ‘visnu’ ‘visnu’ iha na kahiba!jivadhame ‘krsna’-jnana kabhu na kariba!

Cc. Madhya 18.111

Terwijl Hij Zijn oren dichtdeed, zei Mahaprabhu, "Visnu, Visnu. Nee, nee, nee. Zeg dat niet. Een sannyasi is slechts een jiva. Een jiva kan niet Krsna of Narayana zijn."

sannyasi cit kana jiva, kirana-kana-samasad-aisvarya-purna krsna haya suryopama

Cc. Madhya 18.112

Een sannyasi is maar een jiva en de Allerhoogste Heer Krsna is cinmaya baskara, spirituele zon. Zoals de zon zijn stralen verspreid, zo ook zijn jiva’s als de stralen van de zon. Dit is jiva-tattva. Een sannyasi is maar een jiva. Hij is als een vonkje van die straal. Hij is niet Narayana, hij is niet Krsna. Krsna is volledig vol in zes soorten volheden, sad-aisvarya-purna. Hij is als saryopama, de stralende spirituele zon. Een jiva is slecht de vonk. Een sannyasi, een loutere jiva kan niet Narayana zijn, kan niet Krsna zijn en kan niet gelijkwaardig zijn. De zon en zijn stralen zijn het voorbeeld van Krsna en de jiva. Mahaprabhu onderwees op die manier. Maar wanneer de mayavadi’s sannyasa nemen, zeggen ze, "We zijn nu één met Narayana of Brahma," en zeggen altijd, Narayana, Narayana, Narayana. De smarta brahmana’s aanvaarden zulke mayavadi sannyasi’s als Narayana. Wanneer ze eerbetuigingen brengen aan hen, zeggen ze, ohm namo narayanaya, `U bent Narayana.' Om deze misvatting uit te roeien zei Mahaprabhu dat een sannyasi geen Narayana is, en ook geen Narayana kan zijn. Een sannyasi is maar een jiva. Zeg het niet zo. Hij kan niet gelijk zijn aan Krsna die volkomen is met zes soorten volheden. Een jiva is maar een vonkje en Krsna is als een spirituele zon, stralende zon. Wanneer je zo’n sannyasi ziet, breng hem dan geen eerbetuigingen als

Page 7: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

Narayana. Dat is een overtreding. Deze mayavadi sannyasi’s zijn eka-dandi sannyasi’s, ze hebben één danda, stok. Zij die kevala-advaitavadi denken, “Dat is Narayana, ohm namo narayanaya.” Zij spreken deze ohm namo narayanaya uit en brengen eerbetuigingen aan die sannyasi, denkend dat hij Narayana is. Maar een sannyasi kan geen Narayana zijn, hij is slechts een jiva. Mahaprabhu onderwees dit.

Er zijn twee soorten jiva: mukta en baddha, bevrijd en geconditioneerd. In welke toestand hij zich ook bevindt, of hij nu bevrijd of geconditioneerd is, de jiva komt altijd onder Narayana. Hij is ‘mayadhisa maya-vasa jive krsne bheda. Dit is het verschil tussen jiva en Krsna. Jiva is maya-vasa. Narayana of Krsna is mayadhisa. Krsna, Narayana is meester van maya daar waar jiva onder maya is, gevangen door maya, maya-vasa. Dit is jive krsne bheda, dit is het verschil tussen jiva en Krsna. Jiva is maya-vasa terwijl Krsna mayadhisa is. Krsna is meester van maya en jiva is gevangen door maya. Ze kunnen niet gelijk zijn.

Onder alle omstandigheden wordt de jiva zowel in het mukta als het baddha,bevrijde en geconditioneerde stadium, altijd bestuurd door Narayana of Heer Krsna. Iemand die de jiva als Heer Visnu of Narayana of Krsna ziet is een grote overtreder, narakisa pasandisa, hij is een naraki, a pasandi, hij moet naar de hel gaan en daar lijden. Dit is de leer van Mahaprabhu.

bada haridasa, ara chota haridasadui kirtaniya rahe mahaprabhura pasa

Cc. Adi 10.147

ramabhadracarya, ara odhra simhesvaratapana acarya, ara raghu, nilambara

Cc. Adi 10.148

"Bada Haridasa and Chota Haridasa, de vierentwintigste en vijfentwintigste toegewijden in Nïlacala, waren goede zangers die Heer Caitanya altijd vergezelden. Chota Haridasa werd later verbannen van het gezelschap van Heer Caitanya Mahaprabhu, zoals vermeld in de antya-lila, hoofdstuk twee."

Svarupa Gosani, Sri Ramananda Raya and Sikhi Mahiti, en de zus van Sikhi Mahiti. Deze drie hoofdpersonen maken drie en Madhavi-dasi, vrouw zijnde, wordt als half gezien. Deze drie en een halve personen waren erg dierbaar tot Mahaprabhu.

‘chota-haridasa' nama prabhura kirtaniyatahare kahena acarya dakiya aniya

Cc. Antya 2.102

"Een toegewijde genaamd Chota Haridasa zong voor Sri Caitanya Mahaprabhu. Bhagavan Acarya riep hem op naar zijn huis te komen en sprak als volgt."

‘mora namne sikhi-mahitira bhagini-sthane giyasukla-caula eka mana anaha magiya'

Cc. Antya 2.103

"Ga alsjeblieft naar de zus van Sikhi Mahiti. Vraag haar uit naam van mij om een mana witte rijst en breng het mee naar hier."Bhagavan Acarya zei tegen Chota Haridasa, "Ga naar Madhavi-dasi en breng die rijst mee als biksa voor

Mahaprabhu." Het bevel van een verheven vaisnava dient uitgevoerd te worden. Er wordt hier gezegd dat het

Page 8: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

onze plicht is het bevel van een vaisnava uit te voeren. Chota Haridasa ging daarheen en bracht die rijst met zich mee. Toen de rijst gekookt was, kwam Mahaprabhu en aanvaardde de prasada. "Oh, dit is erg goede rijst. Waar heb je deze rijst vandaan gehaald?" Bhagavan Acarya zei, "Ik heb het van Madhavi-dasi gekregen." Mahaprabhu vroeg, "Wie is daarheen gegaan om het te halen?" Mahaprabhu is de Allerhoogste Heer die Zich in het hart bevindt, die alles weet. Bhagavan Acarya zei, "Chota Haridasa is daar naartoe gegaan om het te halen." Toen Hij dit hoorde zei Mahaprabhu tegen Zijn persoonlijke dienaar Govinda, "Govinda, vanaf vandaag mag je Chota Haridasa niet meer toestaan om naar Mij te komen. Ik wil zijn gezicht niet meer zien. Voer dit bevel uit. De andere toegewijden dachten, "Wat was de overtreding van Chota Haridasa?" Hij was volkomen foutloos. Svarupa Damodara Gosvami, Raya Ramananda, Paramananda Puri, die erg dierbaar, erg innig verbonden zijn met Mahaprabhu, verzochten Mahaprabhu allemaal en baden tot Mahaprabhu om Chota Haridasa te vergeven als hij een overtreding had gemaakt. Maar Mahaprabhu luisterde er niet naar. Sterker nog, Mahaprabhu zei,

vairagi kare prakrti sambhasanadekhite na paron ami tahara vadanadurvara indriya kare visaya-grahanadaravi prakrti hare munerapi mana

Cc. Antya 2.117-118

Vairagi kare prakrti sambhasana, "Iemand die zich in de vezaakte levensorde bevindt, sannyasi, vairagi, volledig onthecht, als zo iemand naar een vrouw gaat en met een vrouw praat, ekhite na paron ami tahara vadana, Ik kan zijn gezicht niet zien." Mahaprabhu was zo strikt. Durvara indriya kare visaya-grahana darani prakrti hare munerapi mana

.matra svasra duhitra va na viviktasano bhavetbalavan indriya-gramo vidvamsam api karsati

Mahaprabhu citeerde dit verse uit Srimad-Bhagavatam (5.6.3). Blijf niet op een eenzame plek met je moeder, je zuster of je dochter. Waarom niet? Balavan indriya-gramo vidvamsam api karsati, men kan wel een vidvan zijn, oftewel een geleerde persoon, pandita, maar toch zijn de zintuigen zo sterk dat ze zich aangetrokken zullen voelen tot een vrouw. Of het nu je moeder, zuster of dochter is, dat maakt niet uit, maar blijf niet bij haar op een afgelegen plek. Munerapi inana, om van anderen maar niet te spreken, de zintuigen bevangen zelfs de geest van de muni, vairagi, sannyasi die volledig onthecht is. Mahaprabhu was erg strikt, daravi prakrti hare munerapi mana. Er is een vers in het Srimad-Bhagavatam

padapi yuvatim bhiksur na sprsed daravim apisprsan kariva badhyeta karinya anga-sangatah

Bhag. 11.8.13

Daru-murti betekent een houten beeld van een vrouw. Sommige zakenlieden verkopen mooie sari’s, stoppen de vorm van een vrouw, uit hout gesneden, in een glazen etalage en kleden die vorm in een mooie sari. Je kunt ze zien op de marktplaats. Ze zijn zo mooi geschilderd dat ze op echte vrouwen lijken die gekleed zijn in mooie sari’s en daar staan. "Oh, ‘n heel mooie vrouw die een fraaie sari draagt.” Wanneer mensen het zien raken ze er tot aangetrokken en kopen dan de sari. Over het algemeen doen zakenlieden dit. Hier wordt gezegd, padapi yuvatim bhiksur na sprsed daravim api. Een bhikyur betekent een sannyasi. Hij

Page 9: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

dient het nooit aan te raken, ook al is het geen echte vrouw. Sprsan kariva badhyeta karinya anga-sangatah, als een sannyasi die murti aanraakt zal er lust in hem worden opgewekt.

Wanneer een jager een olifant probeert te vangen, stopt hij een vrouwelijke olifant in een erg grote kuil. De mannetjesolifant raakt aangetrokken tot haar en springt in de kuil, en beide olifanten zijn gevangen door de jager. Op deze manier vangt vangt de jager de olifant. Aantrekking tot het andere geslacht is zo groot dat zelfs een geleerde persoon, een pandita, muni, sannyasi die volledig onthecht is ook aangetrokken wordt. Deze zintuigen zijn zo sterk. Daarom zou iemand die werkelijk wijs en geleerd is zelfs nog geen houten gedaante van een vrouw moeten aanraken, om maar te zwijgen over een echte vrouw. Daarom wordt er gezegd, daravi prakrti hare munerapi mana.

Op een andere dag verzocht Paramananda Puri Mahaprabhu ook, "Vergeef alstublieft de overtreding of fout van Chota Haridasa." Mahaprabhu werd erg boos, "Oh, jullie zeggen dit allemaal. Als je het weer ter sprake brengt, zal Ik hier niet blijven. Ik zal deze plek verlaten en naar een andere plek gaan." Mahaprabhu werd zo kwaad. Sinds die dag durfde niemand er nog over te spreken met Mahaprabhu.

Nadat er een jaar was verstreken, dacht Chota Haridasa, "Dit lichaam is alleen bedoeld voor de dienst van Mahaprabhu. Nu ben ik verstoken van de dienst van Mahaprabhu. Dit lichaam kan Mahaprabhu niet dienen, dus waarom zou ik dit lichaam nog houden?" Mahaprabhu had zijn persoonlijke dienaar Govinda opgedragen, "Sta Chota Haridasa niet toe om naar Me toe te komen. Ik wil zijn gezicht niet zien." Chota Haridasa ging naar de Triveni (rivier), sprong erin en pleegde zo zelfmoord, dat lichaam eindigend. Toen dit nieuws Mahaprabhu bereikte, zei Hij, sva-kartna-phala-bhuk puman, "Zoals men zaait, zal men oogsten." Als een vairagi, sannyasi een vrouw ziet, is dit de echte straf voor hem. Anders kan hij de genade van Mahaprabhu niet krijgen. Dit is de lering voor die vairagi’s, sannyasi’s, die het familieleven hebben opgegeven. Als zulke hypocrisie aanwezig is, als ze sannyasa hebben genomen, de danda vasthouden maar heimelijk verbinding houden met vrouwen, dan is deze lering voor hen. Naar buiten toe hebben ze de vaisnava vesa aangetrokken, de kleding van een vaisnava sannyasi, maar van binnen is het phalgu-vairagi. De Phalgu rivier lijkt droog te zijn, maar door slechts een beetje zand van de oever van de rivier te verwijderen zul je zoveel water aantreffen. Zulke vairagi’s zijn hypocrieten, micchate asaucate, Srimad Bhagavad-gita zegt, hij is micchata, een grote hypocriet. Hij heeft sannyasa genomen, de danda vasthoudend, heeft alle gehechtheid aan huis en haard opgegeven, alles, maar van binnen is er zoveel verlangen en lust. Deze lering is voor hen. Mahaprabhu ziet hun gezichten nooit. Hij zou zichzelf geen toegewijde van Mahaprabhu moeten noemen. Mahaprabhu aanvaard hem nooit. In de materiële samenleving is zo iemand verdoemd, om maar te zwijgen van deze samenleving van vaisnava’s. Hij kan de genade van Mahaprabhu niet krijgen. Mahaprabhu zal hem niet vergeven. Om dit te onderwijzen legde Mahaprabhu zo’n straf op aan Zijn dierbare toegewijden Chota Haridasa. Hij is een dierbare toegewijde, parsada, een metgezel. Mahaprabhu deed het om ons te onderwijzen.Hoewel Mahaprabhu wonderbaarlijk genadig is, adbhuta-karanya, patita-pamara. Zonder onderscheid te maken geeft Hij vrijelijk krsna-prema. Zelfs de patita’s, pamara’s, meest verdorven, meest gevallen, uttama adhama kichhu na bachhila jachiah dilaka kola kahe premananda emana gauranga hrdaye dharia bola, Hij maakt nooit het onderscheid of men uttama is of adhama, patita-pamara. Mahaprabhu is adbhuta-karanya, adbhuta-vadanya, adbhuta-audarya vigraha, geweldig genadig, geweldig grootmoedig, geweldig vrijgevig, maar, Hij is zo strikt in dit opzicht. Een sannyasi worden, danda vasthouden, huis en haard opgeven, maar stiekem bezig zijn met byabhichara, ongeoorloofde activiteiten. Dit is hypocrisie. Hij kan niet de genade van Mahaprabhu krijgen. Hij zou niet moeten zeggen dat hij een toegewijden is, een gaura-bhakia van Mahaprabhu. Nee. Hij zal een risee worden in de samenleving van vaisnava’s. Dit wordt zelfs al verworpen in de materiële samenleving, dus wat te denken van de samenleving van vaisnava’s? Mahaprabhu is zo strikt. Mahaprabhu verbande Chota Haridasa en legde hem zulke straf op om ons te leren.

Page 10: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

Een echte vaisnava is volledig overgegeven en heeft prema ontwikkeld. Anders is er helemaal geen sprake van overgave. Jouw zogenaamde overgave zonder prema is ofwel kunstmatig, gedeeltelijk of voorwaardelijk. Geen ware overgave. Iemand die zich volledig heeft overgegeven heeft krsna-prema ontwikkeld en houdt zich dag en nacht, vierentwintig uur per dag bezig met de liefdevolle dienst van Krsna en Mahaprabhu. Zijn lichaam is geen materieel lichaam, het is een transcendentaal, spiritueel lichaam, aprakrta. Tri-gunatita, hij is uitgestegen boven de drie geaardheden der materiële natuur. Teneinde dit te onderwijzen, strafte Mahaprabhu Chota Haridasa. Voor een echte vaisnava is er geen kapatya, geen achterbaksheid of dubbelhartigheid dat hij stiekem contact zal houden met vrouwen . Hij zal het nooit doen. Hij kan het niet doen. Maar een hypocriet, een dubbelhartig persoon, met zoveel lust binnenin hem zoals de Phalgu rivier, doet zich naar de buitenwacht toe voor als een grote verzaker. "Ik heb huis, haard, alles opgegeven." Louter ogenschijnlijk. Maar van binnen is er zoveel lust. Zulke grote hypocrieten. Als hij aan stri-sanga doet, dan is het ongeoorloofde seks. Dat is een onvergeeflijke overtreding, een grote overtreding en een enorm zondige activiteit. Een echte vaisnava, een ware vaisnava betekent volledig overgegeven. Hij bevindt zich op het platform van prema. Hij heeft krsna-prema ontwikkeld en houdt zich dag en nacht, vierentwintig uur per dag, bezig met de liefdevolle dienst aan Gauranga Mahaprabhu, Krsna. Zijn lichaam is niet een materieel lichaam. Zijn lichaam is een spiritueel lichaam. Hij kan al deze dingen niet doen. Chota Haridasa had dit platform bereikt, want hoe kon hij anders zeer dierbaar zijn aan Mahaprabhu? Hoe zou hij de metgezel van Mahaprabhu kunnen zijn als er zoiets zou zijn? Er is niets van dat aanwezig. Het is de plicht van een vaisnava om de instructie van een vaisnava uit te voeren. Bhagavan Acarya gaf Chota Haridasa de opdracht en dus ging hij daarheen. Anders zou hij niet naar Madhavi-dasi zijn gegaan. Hij voerde enkel de opdracht uit. Mahaprabhu weet dat als Hij ook maar het kleinste beetje meegaandheid toont, er in de toekomst, dit voorbeeld aanhalend, een groot voorval zal plaatsvinden. Ja. Mahaprabhu weet dit. Om het te vermijden, om het te voorkomen, verbande Mahaprabhu Chota Haridasa. Dit is siksa. Toch, ondanks dit, wat gebeurt er allemaal? Deze dingen vinden plaats. Mahaprabhu was zo strikt. Mahaprabhu stond niet toe dat dit doorging. Mahaprabhu kijkt nooit naar het gezicht van zo iemand. Om maar niet te spreken van als Mahaprabhu meegaand was geweest. In de toekomst zullen er, dit voorbeeld citerend, erg grote dingen plaatsvinden. Ja.

Uit naam van vaisnava’s, doen sahajiya’s aan ongeoorloofde seks. "Oh, ik ben een vaisnava. Ik houd me bezig met bhajana. Deze dame ziet er goed uit dus ik zal haar mijn discipel maken. Word mijn discipel. Ik zal je harinama geven. Chant. Doe bhajana. We zullen samenwonen en ons bezighouden met bhajana.” Deze sahajiya mentaliteit is gaande. Zulke mensen kunnen de genade van Mahaprabhu niet krijgen. Nee. Helemaal niet.

Mahaprabhu zei, sva-karma-phala-bhuk puman, "Zoals men zaait, zo zal men oogsten." Dit is erg goed, dat hij in de triveni sangam, de samenvloeiing van de drie rivieren, Triveni sprong, en zijn lichaam beëindigde. Dat is de ware straf voor zulke hypocriete personen.

Mahaprabhu legde straf op om te voorkomen dat dit in de toekomst zou gebeuren. Dit is de geweldige genade van Mahaprabhu, amandodaya-daya, genade die total niets verkeerds voortbrengt . Er is genade die iets schadelijks voortbrengt, mandodaya-daya. Als een blinde man, een kreupele, een zieke, een lepralijder, een invalide, zij lijden zo erg, en we voelen medelijden met ze. Om ze genade te tonen kunnen we ze wat geld geven. Maar wat is deze daya, genade? Hij neemt het geld aan en wat doet hij ermee? Hij rookt bidi en drinkt sterke drank en doet ook aan ongeoorloofde seks. Er is een blinde, ik ken hem, hij zingt heel mooi, Jagannatha liedjes bij de bushalte en het treinstation. Veel mensen geven hem geld omdat hij zo mooi zingt. Op deze manier verdient hij zoveel geld. Hij heeft vijf vrouwen gehouden, zich bezighoudend met ongeoorloofde seks. Maar wij voelen medelijden en geven hem geld. Wat is deze genade?Het is genade die alleen maar slechte dingen voortbrengt, mandodaya-daya. Maar de genade van Mahaprabhu brengt nooit iets slechts voort. Het is algoed, amandodaya-daya. Daarom gaf Mahaprabhu straf.

Page 11: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

Zeven Leringen Betreffende de Straf van Chota HaridasaDe Eerste Lering:

Chota Haridasa is Mahaprabhu's parsada, hij is de metgezel van Mahaprabhu. Kan een metgezel van Mahaprabhu zulke dingen doen? Hoe kan hij een parsada zijn? Nee, hij is een metgezel van Mahaprabhu en zeer dierbaar en innig verbonden met Mahaprabhu. Maar waarom legde Mahaprabhu hem dan straf op? om ons te leren, de mensen van Kali-yuga. Dat is de geweldige genade van Mahaprabhu. Alle mensen van Kali-yuga, of het nu bewust of onbewust is, houden zich bezig met zondige activiteiten. Kali betekent adhama, ongodsdienstigheid, papa, het meest verdorven, zondige tijdperk. Dit is de naam van Kali-yuga. Het bewustzijn van de mensen in Kali-yuga is erg vervuild. Mahaprabhu weet dat ze zich allemaal bezighouden met ongeoorloofde seks op vele verschillende manieren. Iemand die tot de bhajana dhara, de lijn van Mahaprabhu komt, voor hem is dit erg belangrijk. In kaya, mana, vakya, lichaam, geest en spraak, zou hij niet aan ongeoorloofd seks moeten denken. Dat het proces van Mahaprabhu. Om dit te onderwijzen legde Mahaprabhu straf op aan zijn dierbare toegewijde, Zijn parsada, Zijn megezel Chota Haridasa. Dit is de nummer één lering. Anders zou ongeoorloofde seks uit naam van de religie doorgaan voor vaisnava dharma. Ondanks dit is het gaande.

Er zijn dertien apa-sampradaya’s: aula, baula, kaula, gauranga-nagari, sahajiya, sakhibheki, karttabhaja, cudadhari, ativadi, jota-gosara, smarta, neda, daravesa en sani. Zij zeggen, "Wij zijn vaisnava’s. Wij zijn volgelingen van Mahaprabhu." Ze zeggen het, maar ze doen al deze dingen. Hoewel Mahaprabhu het niet toestaat, vindt het toch plaats. Als Mahaprabhu het had toegestaan, ook maar een klein beetje meegaand zou zijn geweest, wat had er dan plaatsgevonden? Denk erover na. Mahaprabhu kent verleden, heden en toekomst. Hij is alwetend. Daarom stond Mahaprabhu het niet toe en dat is waarom hij Chota Haridasa deze straf oplegde.De Tweede Lering:

Wie is een echte vaisnava? Wat is zijn positie? Om zijn zeer verheven positie te tonen, om aan te tonen wie een echte vaisnava is. Om aan te tonen wie een echte, dierbare toegewijde van Mahaprabhu is. Hij heeft een zeer verheven plek. Om dit te tonen legde Mahaprabhu straf op aan Chota Haridasa. Daarom heeft Hij deze instructie aan jan en alleman gegeven, wat is de positie van een vaisnava. Wie is hij? Hij heeft zo’n verheven positie. Hij is volledig vrij van al deze dingen in zijn lichaam, geest en spraak. Ieder moment, dag en nacht, vierentwintig uur per dag houdt hij zich bezig met liefdevolle dienst aan Krsna. Hij denkt altijd aan Krsna. Er is geen andere gedachten in zijn geest. Teneinde de meest verheven positie van een vaisnava te tonen, deed Mahaprabhu dit. Dit is een echte vaisnava.De Derde Lering:

Een vaisnava is erg zuiver, eenvoudig en ondubbelhartig. Eenvoud is Vaisnavisme. He is nispapa jivana, hij leidt een zondeloos leven. Er is slechts één gedachte, en dat is de gedachte aan Krsna. Er is geen andere gedachte. Alleen zo’n dierbare toegewijden kan een dienaar van Gaura worden. Om dit te tonen legde Mahaprabhu straf op aan Chota Haridasa.De Vierde Lering:

Het karakter van een echte, dierbare toegewijde van Mahaprabhu is vlekkeloos. Mahaprabhu is een ideale sannyasi. Toen de vraag van het geven van darsana aan Koning Prataparuda opkwam, weigerde Mahaprabhu, "Nee! Ik kan geen darsana geven aan Prataparudra. Ik ben een sannyasi.” Dit is de les voor ideale sannyasa. Raja, koning, betekent kamini-kancana darsana, omgang met vrouwen en geld. "Deze naam, 'Koning' is genoeg voor Me. Ik kan hem geen darsana geven, Ik ben sannyasi. Dit zal een kleine smet op Mijn karakter zijn." Het karakter van Mahaprabhu is onberispelijk. Hij heeft dat voorbeeld gegeven van een sneeuwwit kledingstuk. Als er één klein vlekje op zit, kun je het niet verbergen en zal het alles

Page 12: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

verpesten. En mensen zullen er over praten, "Oh, hij heeft vele goede eigenschappen, maar er is één kleine smet”, "Oh, hij was met vrouwen aan het praten." Mensen zullen het opblazen. "Oh, hele fijne sannyasi. Hij heeft vele goede eigenschappen. Hij heeft zoveel dienst geleverd, zoveel boeken gedrukt. Hij heeft in vele delen van de wereld gepredikt. Oh ja, en hij heeft zoveel centra geopend, ja. Hij heeft zoveel disicpels, maar, hij praat met vrouwen." Mensen zullen deze dingen uitvergroten. Alle goede eigenschappen zijn geruïneerd.

sukla-vastre nasi-bindu yaiche na lukayasannyasira alpa chidra sarva-loke gaya

Cc. Madhya 12.51

"Zodra de algemene mensen een kleine fout ontdekken in het gedrag van een sannyasi, verspreiden ze het als een lopend vuurtje. Een zwarte inktvlek kan niet verscholen worden op een wit kledingstuk. Het is altijd erg prominent." Mahaprabhu zei, alpa chidra, zelfs een klein vlekje, dan zullen mensen het opblazen. Ja, Mahaprabhu is de ideale sannyasi. Mahaprabhu heeft een ander voorbeeld gegeven, purna yaiche dugdhera kalasa sura-bindu-pate keha na kare parasa (Cc. Madhya12.53). een zeer grote pot is tot de nok toe gevuld met zuivere melk. Als er ook maar één druppel sterke drank in wordt gestopt, is de hele pot melk verspild. Niemand zal het aanraken. Het is geruïneerd. Het karakter van de dierbare toegewijden van Mahaprabhu is vlekkeloos. Zulke zeer dierbare toegewijden bevinden zich op een zeer verheven plek. Zij zijn de eigen mannen van Mahaprabhu en denken nooit aan iets anders dan Krsna. Er komt geen andere gedachte in ze op. Waar is de vraag van denken aan materiel genot? Om dit te onderwijzen gaf Mahaprabhu straf aan Chota Haridása.

De Vijde Lering:Mahaprabhu's straf is Mahaprabhu's genade. Het is amandodaya-daya, genade die niets slechts voortbrengt. Chota Haridasa is zo dierbaar aan Mahaprabhu. Hij heeft zoveel liefde en genegenheid voor Mahaprabhu. Toen hij verstoken was van de seva van Mahaprabhu, wachtte hij een jaar lang. vele toegewijden verzochten Mahaprabhu, "Vergeef hem alstublieft, vergeef hem alstublieft." Maar Mahaprabhu luisterde niet naar hen. Uiteindelijk dacht Chota Haridasa, "Wat heeft dit lichaam voor zin? Dit lichaam is alleen maar bedoeld voor dienst aan Mahaprabhu. Nu ben ik volledig beroofd van die dienst, dus waarom zou ik dit lichaam nog houden?" Hij sprong naar beneden in de samenvloeiing van de drie rivieren, de Triveni, en beëindigde dat lichaam. Dat is hoe erg hij van Mahaprabhu houdt. Om ons dat te leren openbaarde Mahaprabhu deze lila. Mahaprabhu is zo strikt en gaf zulke straf. Chota Haridasa gaf zijn lichaam op. Daarmee is deze lering hier. Hij had zoveel liefde en genegenheid voor Mahaprabhu dat toen hem Zijn seva, dienst aan Mahaprabhu, werd onthouden, hij zijn lichaam beëindigde. Als iemand verstoken is van dienst aan Mahaprabhu, wat is dan het nut van dit lichaam? Om uitwerpselen te eten en als een varken te genieten? Onzin. Als dit lichaam Mahaprabhu niet kan dienen en genot kan schenken aan Mahaprabhu, wat is dan het doel? Het is beter om dit lichaam te beëindigen. Om dit te tonen, legde Mahaprabhu Chota Haridasa straf op.Degenen die echte toegewijden zijn, dierbare toegewijden van Mahaprabhu, gaura-priya-jana’s, voor hen

bestaat er niet zoiets als indriya-sukha, zintuiglijk genot, in hun gedachtengang. Er is totaal niet zo’n gedachte. Het zou volledig opgegeven moeten worden. Dit is de les waarom Mahaprabhu straf oplegde.De Zesde Lering:

Als iemand zijn lichaam verlaat in een tirtha-sthana, in heilige plaatsen zoals Triveni-sangam, Prayaga, worden zijn aparadha’s, overtredingen, volledig uitgeroeid. Hij wordt verlost en verkrijgt sukrti. Dat is de leer daar.

De Zevende Lering: loka- siksa

Page 13: Zeven Leringen Betreffende Chota Haridasa

Om het algemene volk te onderrichten, om ons te leren, legde Mahaprabhu straf op aan Zijn dierbare toegewijde, Zijn eigen man, Zijn parsada, Zijn metgezel Chota Haridasa. Het is alleen maar schijn, alleen maar loka-siksa. Chota Haridása werd niet afgewezen door Mahaprabhu. Chota Haridasa pleegde zelfmoord maar hij ging niet naar de hel. Hij ging naar het verblijf van Mahaprabhu in het spirituele rijk. Hij was een kirtaniya, hij zong heel mooi. Hier in dit vers wordt er gezegd:

bada haridasa, ara chota haridasadui kirtaniya rahe mahaprabhura pasa

Cc. Adi 10.147

"Bada Haridasa en Chota Haridasa waren goeie zangers die Heer Caitanya altijd vergezelden."

Chota Haridasa had een erg zoete stem en zong kirtana. Hij ging naar het verblijf van Mahaprabhu in hetspirituele koninkrijk en houdt zich bezig met mooi zingen. Die zang komt hier ook. In Jagannatha Puri Dhama hoorden de toegewijden het soms. Zij vroegen Mahaprabhu, "Het lijkt alsof Chota Haridasa aan het zingen is. Wij horen hem zingen." Hij is zo dierbaar aan Mahaprabhu. Het is loka-siksa, om het algemene volk te onderwijzen dat Mahaprabhu deze lila, danda-vidan-lila aan Chota Haridasa manifesteerde. Mahaprabhu had hem niet afgewezen. Mahaprabhu heeft hem aanvaard. Dit zijn de leringen van de lila van het geven van straf aan Chota Haridasa. Men hoort het te begrijpen. Hij die sannyasa neemt, de danda vasthoudt en dan de danda weer opgeeft en vrouwen beetpakt, kan geen toegewijden van Mahaprabhu zijn. Mahaprabhu zal nooit naar zijn gezicht kijken. Hij kan niet de genade van Mahaprabhu krijgen.

Vertaling: Janaki Nath Das

Stichting Bhakti HollandBhakti Yoga Center – Sigrid Undsetweg 300 – 3069 BV RotterdamWebsites: Bhakti-holland.comBhagavadgitaseminar.comRathayatrafestival.comEkadasi.nlBhaktiholland108@gmail.com