Zelfhulp via het internet - Online tools voor de ......verminderen van het middelgebruik. Het...

66
Zelfhulp via het internet Een exploratief onderzoek naar de zelfhulpmodule alcohol op jellinek.nl Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen (FMG) Afdeling Sociale Psychologie Auteur: Matthijs Blankers Opdrachtgever: Jellinek (Kwaliteit & Innovatie) Datum: 14-11-2005

Transcript of Zelfhulp via het internet - Online tools voor de ......verminderen van het middelgebruik. Het...

  • Zelfhulp via het internet

    Een exploratief onderzoek naar de zelfhulpmodule alcohol op jellinek.nl

    Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen (FMG) Afdeling Sociale Psychologie Auteur: Matthijs Blankers Opdrachtgever: Jellinek (Kwaliteit & Innovatie) Datum: 14-11-2005

  • II

  • Zelfhulp via het internet Een exploratief onderzoek naar de zelfhulpmodule alcohol op jellinek.nl Auteur: Matthijs Blankers Correspondentie: [email protected] Rapport in het kader van de stage Sociale Psychologie, Universiteit van Amsterdam Opdrachtgever: Jellinek Kwaliteit en Innovatie Begeleiding Jellinek: Monique Nieuwenhuys, Gijs Visser Begeleiding UvA: Petra de Bruijn Dank aan: C. Fredericks (K&I), R. Kerssemakers (Preventie), M. Koeter (AIAR), H. Kronemeijer (AIAR), U. Nabitz (AIAR), M. Nieuwenhuys (K&I), G.Schippers (AIAR), M. Schramade (K&I), M. Smeerdijk (K&I), G. Visser (K&I), V. van Waveren (Callcenter), WG internet, afdeling Jellinek K&I. Amsterdam, april – november 2005 © 2005

    III

  • IV

  • DANKWOORD Ten eerste wil ik Jellinek Kwaliteit en Innovatie danken voor de mogelijkheid om op deze afdeling mijn stage te kunnen lopen. Omdat ik de afdeling al enigszins kende vanwege mijn baantje bij de trajectevaluatie voelde ik mij voor de stage begon al thuis op de afdeling, dat gevoel is tijdens mijn stageperiode alleen maar sterker geworden. Naast de onderlinge gezelligheid en collegialiteit viel mij ook op dat er op een goede manier samengewerkt wordt. Met name kwam dit naar voren tijdens de laatste fase van het schrijven van het kwaliteits-jaarverslag ‘Ondernemend in kwaliteit’ (Schramade & Nabitz, 2005). Als een geoliede machine werkte een groot deel van de afdeling samen om in deze drukke periode het boekwerk op tijd en naar ieders tevredenheid bij de uitgever te krijgen. Allen wil ik bedanken voor deze inspirerende ervaring. Van alle medewerkers wil ik allereerst Gijs Visser bedanken voor zijn kritische houding, zijn steun, zijn vertrouwen en natuurlijk zijn gezelligheid. Hierdoor werd ik telkens gemotiveerd om zelf ook weer kritisch naar mijn eigen werk te kijken om op die manier te komen tot het rapport zoals het geworden is. Ook zijn expertise en hulpvaardigheid op het gebied van SPSS hebben mij verder leren omgaan met dit computerprogramma en in staat gesteld om zelfstandig de analyses te doen die nodig waren om de huidige resultatensectie tot kunnen schrijven. Hiervan heb ik met veel plezier geleerd. Ook Monique Nieuwenhuys wil ik hartelijk danken voor haar ondersteuning waar nodig, en voor haar enthousiasme en vertrouwen tijdens het hele proces waarvan dit het eindproduct is. Mark Schramade wil ik danken voor zijn advies ten aanzien van het structureren van het rapport, en voor de tijd die hij vrijmaakte om de stage-overleggen bij te wonen. Roel Kerssemakers wil ik bedanken voor zijn interesse, zijn feedback op de conceptversie van het rapport en zijn adviezen voor de aanbevelingen. Maarten Smeerdijk wil ik bedanken voor zijn informatie en uitleg over hoe de zelfhulpmodule tot stand is gekomen en hoe deze precies in elkaar zit. Ook wil ik Udo Nabitz, Maarten Koeter en Gerard Schippers bedanken voor hun feedback op de conceptversie, waardoor ik het eindrapport heb kunnen perfectioneren. De werkgroep internet wil ik bedanken voor hun tijd, aandacht en klankbordfunctie. Verder gaat met name dank uit naar Celena Fredericks, Valesca van Waveren, Hans Kronemeijer, de hele afdeling K&I, Systeembeheer, Roeland Matthijs ten Holder (Edividual) en Astrid de Winter (Edividual). Zonder al deze mensen had het huidige rapport niet in deze vorm en uitvoerigheid tot stand kunnen komen. Dankzij de medewerking van alle bovengenoemden heb ik een leerzame, leuke en uitdagende stageperiode kunnen doorlopen bij de Jellinek, en een uitvoerig rapport kunnen nalaten voor allen die geïnteresseerd zijn in zelfhulp via het internet. Matthijs Blankers

    V

  • INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING . . . . . . . . . 1 1.1 Inleiding in de internetbehandeling . . . . 1

    1.2 De module nader besproken . . . . . . 2 1.2.1 Aanmelden voor de zelfhulpmodule 1.2.2 De behandelonderdelen van de zelfhulpmodule

    1.3 Eerdere evaluaties van de zelfhulpmodules op jellinek.nl . 7 1.3.1 Evaluatie zelfhulp 2003-2004 1.3.2 Evaluatie internet 2004

    1.4 Andere verslavingszorg via het internet . . . . 9 1.4.1 Onderzoek naar internetinterventies (TACTUS / NISPA) 1.4.2 Leefstijl online (Brijder Stichting) 1.4.3 Drinktest.nl (NIGZ) 1.4.4 Minderdrinken.nl (Trimbos / NIGZ / Jellinek) 1.4.5 Alcoholdebaas.nl (TACTUS)

    1.5 Andere internetbehandeling binnen de ggz: Interapy . . 10

    1.6 Toekomst internetbehandeling Jellinek . . . . 11 2 DOELSTELLING EN VRAAGSTELLINGEN . . . . . 13 2.1 Doelstelling volgens de opdracht . . . . . 13

    2.2 Vraagstellingen . . . . . . . . 13 3 METHODE EN WERKWIJZE . . . . . . . 15 3.1 Gegevensbronnen . . . . . . . . 15 3.1.1 Follow-up vragenlijst 3.1.2 Behandelgegevens zelfhulpmodule 3.1.3 Surfgedrag van de internetdoelgroep: Sitestat

    3.2 Werkwijze dataverzameling follow-up vragenlijst . . . 16

    3.3 Verwerken van de behandelgegevens zelfhulpmodule . . 17

    3.4 Samenvoegen van behandelgegevens en follow-up vragenlijst 18

    3.5 Verantwoording statistische analyses . . . . . 18 4 RESULTATEN . . . . . . . . . 19 4.1 Doelgroep . . . . . . . . . 19 4.1.1 Totale groep deelnemers (n=3386) 4.1.2 Respondenten follow-up vragenlijst (n=290)

    4.2 Zorgconsumptie . . . . . . . . 25 4.2.1 Totale zorgconsumptie 4.2.2 Zorgconsumptie per onderdeel

    VI

  • 4.3 Tevredenheid . . . . . . . . 28 4.3.1 De ggz-thermometer vragen en het rapportcijfer 4.3.2 Beoordeling gebruiksvriendelijkheid 4.3.3 Verbetersuggesties van deelnemers

    4.4 Klinische resultaten . . . . . . . 31 4.4.1 Voor, tijdens en na deelname aan de zelfhulpmodule 4.4.2 Twee jaar follow-up, per zes maanden incubatie 4.4.3 Gebruiksdoelen: van voorspellende waarde of een irreële benchmark 4.4.4 Alcoholconsumptie vergeleken met de WHO-normering 5 CONCLUSIES . . . . . . . . . 38 5.1 Terugblik op doelstelling en vraagstellingen . . . 38

    5.2 Eindconclusie . . . . . . . . . 42

    5.3 Discussie . . . . . . . . . 42

    5.4 Reflectie op eigen werk . . . . . . . 44 6 AANBEVELINGEN. . . . . . . . . 46 7 SAMENVATTING . . . . . . . . . 49 8 BIJLAGEN . . . . . . . . . . 51 8.1 Literatuuroverzicht . . . . . . . . 51

    8.2 Follow-up vragenlijst . . . . . . . 53

    8.3 Uitnodiging follow-up . . . . . . . 53

    8.4 Mail aan winnaar I-POD . . . . . . . 54

    8.5 SPSS-syntax voor datumprobleem . . . . . 54

    8.6 Stageopdracht . . . . . . . . 55

    8.7 ROA gemeenten . . . . . . . . 57

    VII

  • VIII

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    1 INLEIDING 1.1 Inleiding in de internetbehandeling De laatste jaren is de populariteit van het internet als bron van gezondheidsgegevens over de hele wereld gestegen, met name in de westerse wereld. Uit onderzoek van de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (2004) is gebleken dat Nederlanders in vergelijking met inwoners van andere landen meer gebruik maken van het internet om informatie te zoeken over hun gezondheidsproblemen. Op de vraag uit welke bron men het liefst medische informatie wil ontvangen, wordt alleen de medicus vaker genoemd dan het internet (van Rijen, 2005). Mede hierom is de stap van informatie naar hulpverlening via internet voor de hand liggend. Interventies via het internet wordt dan ook in toenemende mate gezien als een goede uitbereiding van het reguliere ggz-aanbod. Toepassingen lopen uiteen van zelfhulp, lotgenotencontact, kortdurende interventies en ondersteuning, tot intensieve internetbehandeling voor psychische en psychosociale problematiek. De eerste beschikbare resultaten zijn veelbelovend; qua aanbod van de behandelingen en beschikbaarheid van onderzoeksgegevens staat de digitale revolutie binnen de ggz slechts in de kinderschoenen (Maurits & Verburg, 2004). Hulpverleners uit de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg hebben zich dan ook driftig op de cybertherapie gestort (Danhof, 2003). Ook binnen stichting Jellinek verslavingszorg zijn deze ontwikkelingen op het gebied van internetzorg niet onopgemerkt gebleven. De Jellinek is de instelling voor verslavingszorg en -preventie in Amsterdam en de Gooi- en Vechtstreek, opgericht in 1909 als Medisch Consultatiebureau voor Alcoholisme. In de loop der decennia is de Jellinek uitgegroeid tot de grootste verslavingszorginstelling in Nederland. De organisatie werkt met op maat gesneden programma's en biedt een groot aantal ambulante en klinische behandelprogramma's en resocialisatieprogramma's. De Jellinek werkt onder anderen samen met het Amsterdam Institute of Addiction Research (AIAR), dat verbonden is aan het Academisch Medisch Centrum en de Universiteit van Amsterdam. Het AIAR verricht in samenwerking met de Jellinek wetenschappelijk onderzoek op het gebied van verslaving en behandeling. Waar aanvankelijk de website van de Jellinek voornamelijk gericht was op het geven van informatie over middelengebruik en verslaving, bleek al snel dat een aanzienlijk deel van de bezoekers behoefte had aan meer en vooral meer op maat gesneden advies en ondersteuning bij het terugwinnen van de controle over het middelgebruik. Dit deel van de bezoekers van de Jellinek website jellinek.nl, die men om uiteenlopende redenen niet terugvindt in het reguliere behandelcircuit maar die wel een sterke behoefte heeft aan zorg, kan ondermeer met behulp van internetbehandeling worden bereikt. Omdat uit onderzoek is gebleken dat slechts een klein deel van de potentiële doelgroep gebruikmaakt van de voorzieningen van de verslavingszorg (Vollebergh, 2003) is het beter bereiken van deze (en andere) potentiële doelgroepen één van de speerpunten binnen het beleid van de Jellinek. Mede hierom is in 2002 de Jellinek gestart met het aanbieden van internetbehandeling in de vorm van zelfhulpmodules. Deze zelfhulpmodules hebben als belangrijkste doel om inzicht in het eigen middelgebruik te verschaffen en om te adviseren en ondersteunen bij het zelfstandig stoppen of

    1

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    verminderen van het middelgebruik. Het uitgaanspunt van de zelfhulpmodules is dat de deelnemers zonder persoonlijk contact met een hulpverlener zelfstandig aan een gedragsverandering werken. Met de in deze evaluatie besproken zelfhulpmodule is men begonnen in september 2003. 1.2 De module nader besproken De zelfhulp via het internet van de Jellinek bestaat uit het on-line aanbieden van zelfhulp-programma’s voor verschillende verslavingsproblemen. Met behulp van deze programma’s kunnen mensen die op een riskante manier gebruiken zichzelf helpen (anoniem en zonder hulpverlener) om hun gebruik te verminderen of te stoppen. De onderdelen van de zelfhulpmodule zijn gebaseerd op de cognitieve gedragstherapie en bevatten daarnaast onderdelen van de motiverende gespreksvoering. Grotendeels is de zelfhulpmodule gebaseerd op de methode van de Achilles leefstijltraining 1 (de Wildt, 2000). Momenteel biedt de Jellinek aparte zelfhulpprogramma’s aan voor alcohol, cannabis, cocaïne, gokken en roken. Alle programma’s bestaan uit verschillende onderdelen die de deelnemers in hun eigen tijd en tempo kunnen doorlopen. Hieronder wordt de zelfhulpmodule voor alcoholgebruikers besproken. De modules voor de andere middelen zijn nagenoeg identiek; het enige verschil is dat de onderstaande module voor alcoholgebruikers beschikt over een forum waar lotgenoten ervaringen met elkaar kunnen delen. De modules voor de andere middelen beschikken tot op heden niet over een dergelijk forum. Omdat de modules verder wat betreft hun opzet gelijk zijn wordt de onderstaande module voor alcoholgebruikers als ‘modelmodule’ gehanteerd. Figuur 1.1 geeft schematisch weer welke onderdelen de zelfhulpmodule bevat, en in welke volgorde deze onderdelen doorlopen kunnen worden door de deelnemers aan de zelfhulpmodule. Ook wordt kort beschreven wat de specifieke opdracht is die de deelnemers bij ieder onderdeel krijgen voorgelegd. Wanneer een bezoeker van jellinek.nl op de website aangeeft hulpbehoevend te zijn (via de banner ‘ik wil hulp’) kan hij of zij klikken op de link naar de zelfhulpmodule. Vanaf de pagina waar de deelnemer zich vervolgens bevindt kan de zelfhulpmodule worden opgestart. De bezoeker komt, wanneer hij of zij dit doet, aan bij het inlogscherm van de zelfhulpmodule, wat in figuur 1.1 weergegeven wordt door het blok “Welkom”. Hiervandaan heeft de deelnemer de keuze uit drie ‘routes’. Wanneer hij of zij al eerder een gebruikersnaam en een wachtwoord heeft aangemaakt kunnen deze worden gebruikt om in te loggen in de module. De deelnemer gaat dan rechtstreeks naar “HOME” in gedeelte B. Wanneer de deelnemer nog géén gebruikersnaam heeft aangemaakt moet hij of zij zich eerst aanmelden voor de module. Dit gebeurt in gedeelte A en is noodzakelijk om toegang te krijgen tot het blok “HOME” en gedeelte B, waar de daadwerkelijke module is te gebruiken. Indien de deelnemer zich bedenkt en bij nader inzien niet deel wil nemen aan de zelfhulpmodule kan ervoor gekozen worden te stoppen met het programma om terug te keren naar jellinek.nl.

    2

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    FIGUUR 1.1: SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN DE ZELFHULPMODULE ALCOHOL 1.2.1 Aanmelden voor de zelfhulpmodule Het aanmaken van een gebruikersnaam verloopt in zes stappen. De eerste stap bestaat uit het opgeven van enkele persoonlijke gegevens. De deelnemer dient een gebruikersnaam te kiezen, een wachtwoord bij die gebruikersnaam, de sekse, leeftijd, opleiding en woonplaats in te vullen en zijn of haar emailadres op te geven. Dit emailadres wordt gebruikt om een ‘reminder’ naar te versturen. Deze ‘reminder’, een herinneringsmail die wordt verstuurd wanneer de deelnemer twee weken niet heeft ingelogd in de module, heeft als doel om deelnemers te motiveren deel te blijven nemen. Na het invoeren van deze gegevens is de eerste stap voltooid. De tweede stap bestaat uit het opgeven van de beginstand van het alcoholgebruik. De deelnemer wordt gevraagd om van de afgelopen week te registreren hoeveel glazen alcoholhoudende drank hij of zij gedronken heeft. Na het invoeren van deze gegevens wordt het alcoholgebruik in de afgelopen week grafisch gepresenteerd aan de deelnemer, waarna deze eventueel wijzigingen kan aanbrengen in het opgegeven gebruik. Bij de derde stap wordt de balans opgemaakt van de voor- en nadelen van drinken en stoppen/minderen met drinken. Enkele suggesties worden gedaan door de module zelf, maar de deelnemer kan zelf ook voor- en nadelen invoeren. Wanneer de voor- en nadelen zijn ingevoerd volgt een overzicht ervan, waarna de deelnemer wederom wijzigingen zou kunnen aanbrengen. De vierde stap behelst het stellen van doelen. Allereerst krijgt de deelnemer de vraag voorgelegd of hij wel of niet wil minderen of stoppen. Wanneer de deelnemer dit niet wil wordt hij of zij gevraagd om terug te keren naar de module als hij of zij wel wil stoppen en sluit de module zichzelf af. Wanneer de deelnemer wil minderen moet hij of zij aangeven hoeveel hij of zij maximaal per dag wil gaan drinken, en op welke dagen hij of zij niet wil drinken. Wanneer de

    3

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    deelnemer geheel wil stoppen met drinken kan dat ook worden aangegeven. In beide gevallen wordt er een periode (4-6 weken) en een begindatum voor het gestelde doel ingevoerd. Vervolgens wordt het geformuleerde doel gepresenteerd in een overzicht, waarin wijzigingen kunnen worden aangebracht. Ook krijgt de deelnemer een leesopdracht (1) aangeboden over motivatie en negatieve gevoelens. De vijfde stap bestaat uit het maken van afspraken. Deze afspraken kunnen de deelnemer helpen om het alcoholgebruik weer onder controle te krijgen. De volgende afspraken worden als voorbeeld genoemd:

    - Ik ga meer tijd besteden aan vrienden die geen alcohol gebruiken - Ik kijk iedere dag naar de voor- en nadelen van het drinken - Ik haal geen drank meer in huis - Ik bel een vriend op als ik mijn doel voor vandaag niet heb gehaald - Ik drink niet iedere dag - Ik drink alleen fris als ik uitga - Ik neem 10 Euro mee als ik uitga, meer niet - Ik drink niet als ik down of gespannen ben

    Ook kan de deelnemer hier zelf afspraken aan toevoegen of suggesties weghalen. Na het opschrijven van de afspraken kan de deelnemer in het overzichtscherm zijn afspraken terugzien en eventueel wijzigen. Na dit onderdeel is de aanmeldingsprocedure voltooid en het aanmaken van de gebruikersnaam een feit. De begin- en doelgebruik liggen nu vast en kunnen door de deelnemer niet meer worden gewijzigd. Tenslotte krijgt de deelnemer bij dit laatste registratiescherm de leesopdracht (2) ‘omgaan met trek’ aangeboden. Wanneer de deelnemer op verder klikt gaat hij of zij terug naar het inlogscherm “Welkom”. 1.2.2 De behandelonderdelen van de zelfhulpmodule Nu heeft de deelnemer met behulp van zijn of haar gebruikersnaam toegang tot de daadwerkelijke module. Wanneer hij of zij in het inlogscherm de gebruikersnaam invoert, komt de deelnemer in het basisgedeelte van de zelfhulpmodule, in figuur 1.1 aangegeven met “HOME”. Figuur 1.2 geeft weer wat de deelnemer dan ziet. Het menuscherm rechtsboven geeft de onderdelen van de zelfhulpmodule weer waar de deelnemer uit kan kiezen. De namen van deze onderdelen komen (nagenoeg) overeen met die in figuur 1.1. De icoontjes linksboven vormen samen het “Snelmenu”. Hiermee kunnen dezelfde onderdelen worden gestart als met het menubalk aan de rechterkant. In de bovenste horizontale balk staan twee extra menu’s weergegeven, “Configuratie” en “Direct contact”. In het menu “Configuratie” kunnen de weergegeven iconen van het “Snelmenu” worden gekozen, en kan het emailadres van de deelnemer worden gewijzigd of verwijderd. Met behulp van het menu “Direct contact” is het voor de deelnemers aan de zelfhulpmodule mogelijk om met hulpverleners in contact te komen. Dit kan altijd via e-mail, en op werkdagen van 15:00-17:00 uur ook middels een chatfunctie. Tenslotte staan linksonder in het vierkante kader nog de vier leesopdrachten: (1) ‘motivatie en negatieve gevoelens’, (2) ‘omgaan met trek’, (3) ‘risicosituaties’ en (4) ‘sociale druk’. Hieronder worden de negen keuzemogelijkheden van het menu nader toegelicht.

    4

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    FIGUUR 1.2: HET “HOME”-SCHERM VAN DE ZELFHULPMODULE ALCOHOL Trek/gebruik registreren Bij het onderdeel ‘Risico’s en gebruik’ worden daadwerkelijk optredende risicosituaties gerapporteerd, en wordt bovendien opgeschreven hoeveel er door de deelnemer is gedronken en in welke context. Ook leesopdracht (3): ‘risicosituaties’, hoort bij dit onderdeel. De bedoeling is om de deelnemer zou goed mogelijk inzicht te bieden in het eigen handelen, en wat daaraan ten grondslag ligt dan wel wat daaraan vooraf gaat. Een voorbeeld van een registratie staat hieronder: USERNAME: KUNSTKOP (ID=2836), -DATUM: 16-04-2005 01:00: “-risicosituatie: tijdens het koken -wie waren erbij: partner en kinderen, moeder, annemiek corinne -hoe voelde je je: Onzeker -heb je gedronken: ja -waarom: Ik had een feestje en wilde me er niet tegen verzetten.” (Balans) voor- en nadelen Bij dit onderdeel kunnen deelnemers de voor- en nadelen van drinken en de voor- en nadelen van stoppen voor zichzelf opschrijven, om zodoende de balans op te kunnen maken van wat zij zelf eigenlijk willen met betrekking tot hun alcoholconsumptie. Door te kijken of de voordelen al dan niet tegen de nadelen opwegen kunnen de deelnemers beter een beslissing maken over wat ze met het alcoholgebruik aanwillen. Een voorbeeld van een dergelijke balans staat hieronder. (ID=50), NADELEN VAN GEBRUIK: “Ik krijg er een kater van. Ik stel dingen uit. Het is ongezond. Heb dingen gedaan waar ik spijt van heb. Breng mijn huwelijk in gevaar. Mijn eigenwaarde wordt aangetast. Schaamte. Kon vroeger het niet in de hand houden. Gaten in geheugen.” VOORDELEN VAN GEBRUIK: “Het ontspant. Het is lekker. Ik voel me zekerder.” VOORDELEN VAN STOPPEN: “Ik leef gezonder. Ik stel geen dingen meer uit. Ik heb geen kater meer. Vertrouwen terugwinnen. Voel ik me verantwoordelijker. Bescherm ik mijn huwelijk. Geen schaamte gevoel meer. Geen te lange nachten doorhalen.” NADELEN VAN STOPPEN: “Ik ben niet meer gezellig.”

    5

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    Afspraken maken/Overeenkomst Bij het onderdeel ‘Overeenkomst’ maakt de deelnemer afspraken met zichzelf over hoe het gestelde doel ten aanzien van de alcoholconsumptie kan worden bereikt. Deze afspraken kunnen helpen om het gestelde gebruiksdoel te realiseren. Een voorbeeld van een dergelijke ‘Overeenkomst’ staat hieronder: USERNAME: BGK (ID=539): “- Ik kijk iedere dag naar de voor- en nadelen van het drinken.- Ik drink niet iedere dag.- Ik drink alleen fris als ik uitga.- Ik drink niet als ik down of gespannen ben.- Ik moet na twee of drie borrels stoppen en naar bed gaan. dit i.p.v. te blijven zitten op de bank met nog maar eens een borrel.- Ik moet meer naar de negatieve klanken van mijn vrouw luisteren wanneer ze midden op de ochtend zegt: je stinkt nog naar drank.- Ook moet ik meer naar collegae luisteren die zeggen dat ik vreemde lucht om me heen heb hangen.” Preventie(plan) Bij het onderdeel ‘Preventie’ brengt de deelnemer mogelijke risicosituaties in kaart, en omschrijft vervolgens welke actie daarop ondernomen zou moeten worden. Veelal praktische zaken of situaties worden voorzien van een advies of handelwijze, om te voorkomen dat deze zaken of situaties tot terugval zullen leiden. Ook leesopdracht (3): ‘risicosituaties’, hoort bij dit onderdeel. Hieronder een voorbeeld van een registratie op dit onderdeel: USERNAME: COMGRAAF (ID=929), RISICOSITUATIES: “- Tijdens het eten koken- Als ik moe ben- Als ik me wil ontspannen- Als ik behoefte heb aan gezelligheid- Als ik nog van alles wil doen maar geen energie heb- Op een feestje of met vrienden-als ik zin heb me te laten gaan...Als de werkdruk hoog is en ik vermoeid ben, neemt de spanning toe en ontvlucht ik die door te drinken......” ACTIE IN RISICOSITUATIE: “- Als de trek te veel wordt ga ik ga een rondje om het huis lopen of bel een goede kennis.- Ik zeg vriendelijk, maar op besliste toon NEE als ik iets krijg aangeboden.- Ik ga een eindje lopen of fietsen als ik erg verlang naar alcohol....Trek is na 30 min. over, dus gewooon verduren...Ik drink eerst maar eens een glas water of twee...ik neem ee nglas druivensapIk zou mezelf iets kunnen geven wat ik prettig vind, bijvorbeeld iets lekkers, eeen mooie cd opzetten, een warm bad, wandelen, ik moet liever voor mezelf zijn.” Noodplan Hoe goed het met de deelnemer ook kan gaan, terugval is een reëel risico. Met name geldt dit voor de groep die zich voor heeft genomen om helemaal te stoppen, maar natuurlijk ook voor de deelnemers die proberen om nooit meer te drinken dan één of enkele glazen. De zelfhulpmodule biedt de mogelijkheid om een noodplan op te stellen. In dit noodplan kan vastgelegd worden hoe er in een bepaalde situatie gehandeld moet worden, en welke gedachtes een deelnemer zichzelf moet voor proberen te houden. Bij dit onderdeel hoort eigenlijk ook leesopdracht (5) ‘omgaan met terugval’. Hieronder staat een voorbeeld van een door een deelnemer opgesteld noodplan. (ID=1986), ACTIE BIJ TERUGVAL: - “Ik start het zelfhulpprogramma op en begin bij registeren.- Ik gooi de overige drank door de gootsteen.- Ik ga voor mezelf na waarom ik juist in deze situatie ben uitgegleden- Ik bespreek dit met mijn partner- Ik vraag emotionele steun aan mijn partner- Ik e-mail met een hulpverlener......”

    6

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    HELPENDE GEDACHTEN: - “Ik moet de moed niet opgeven want daar kom ik zeker niet verder mee.- Ik ben mijn eigen baas en bepaal zelf dat ik niet drink.- Het is ook gezellig als ik niet drink.- Ik moet mezelf blijven vertrouwen- Ik denk aan de retalin en overtuig mezelf dat die combinatie nog eens extra gevaar oplevert.- Ik troost mezelf en ben er op dat moment ook voor mezelf.- Ik vertel mezelf dat ik van mezelf hou en dat ik een sterke vrouw ben die er mag zijn......” Dagboek Bij het onderdeel ‘Dagboek’ heeft de deelnemer de mogelijkheid om notities te maken van situaties of gedachten die hem of haar gedurende de dag bezighouden. Later kan de deelnemer deze onderdelen teruglezen, of aanvullen. Een voorbeeld van een dagboekfragment staat hieronder: USERNAME: MARJETW (ID=56), DATUM: 29-09-2003 13:00: “zaterdag na de verjaardag van Jan.Ik heb besloten a.s. maandag te beginnen. Gisteren was ik al nerveus. Ik heb de nationale gezondheidstest gedaan, ik had wel een goede conditie, zeer hoog zelfs, maar ik drink wel teveel, eet te weining groente en fruit. Ik heb wel spanning van mijn werk, ik dreig het te verliezen. Gisteren heb ik wel 8 flessen bier gedronken, toch ben ik redelijk fit. Vanavond ga ik uit eten met Jan en Peter en Nelleke. Ik de doelen niet zo hoog gesteld, zodat ik ze beter kan halen, ik wil na die vier weken, mijn doelen scherper stellen.” Resultaten overzicht Het overzicht van de resultaten wordt gegenereerd op basis van de ingevoerde gegevens bij het onderdeel “Trek / gebruik registreren”. Vier zaken worden bij dit onderdeel getoond, namelijk (a) de opgegeven risicosituaties, (b) het gebruik per dag, (c) het gebruik per week, en (d) het totaaloverzicht. Dit totaaloverzicht geeft het gebruik en de trek weer als functie van de tijd. Forum Op het forum kunnen alle deelnemers hun ervaringen met betrekking tot het stoppen of minderen opschrijven en de ervaringen van anderen lezen. Ook kan er gereageerd worden op de ervaringen of vragen van anderen. Op deze manier wordt er een virtuele ‘zelfhulpgroep’ gecreëerd, waarin deelnemers elkaar kunnen steunen en motiveren wanneer ze het moeilijk hebben. Met deze toelichting bij de zelfhulpmodule is getracht om globaal duidelijk te maken hoe de methode ervan in zijn werk gaat. Enige kennis hierover is noodzakelijk om dit rapport optimaal te kunnen interpreteren. Voor geïnteresseerden bestaat er altijd de mogelijkheid om de module ‘in het echt’ te bekijken. Volg hiervoor de instructies ‘ik wil hulp’ op jellinek.nl. 1.3 Eerdere evaluaties van de zelfhulpmodules op jellinek.nl 1.3.1 Evaluatie zelfhulp 2003-2004 In september 2004 heeft een eerste evaluatie van de zelfhulpmodules op jellinek.nl plaatsgehad. De alcoholmodule functioneerde toen precies één jaar, de cannabis- en cocaïnemodule elf maanden en de modules voor gokken en tabak ruim zes maanden. Deze evaluatie diende tevens als terugblik op de campagne ‘de kater komt later’. Naar aanleiding van het herzien van de lay-out en inhoud van de website jellinek.nl is er middels tv, promotie in café’s, bij huisartsen en stickers op straat aandacht gevraagd voor de website van de Jellinek. Mascotte van deze campagne was de zwarte kater, die nog steeds (26 september 2005) te zien is op jellinek.nl. Deze

    7

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    evaluatie gaf een eerste indruk van het relatieve succes van de modules. In 2003 had de Jellinek 1331 mensen in behandeling die in verband met alcoholproblemen face-to-face contact hadden met de hulpverleners. Natuurlijk is de zelfhulp wat betreft intensiteit niet te vergelijken met face-to-face behandeling. Toch is de score van 2092 mensen die met de alcohol zelfhulp module beginnen, 1948 die deel 1 afgemaakt hebben en 427 die het preventieplan afgemaakt hebben in vergelijking met het aantal face-to-face contacten, een resultaat waar we tevreden over kunnen zijn (Kerssemakers, 2004). Verder werd geconcludeerd dat de zelfhulpmodules positief hebben bijgedragen aan het bereik van de Jellinek en dat zij gezamenlijk 3900 bezoekers hebben getrokken. Belangrijke verbeterpunten die in het verslag worden genoemd zijn:

    - Het bondiger maken van de teksten - Het vrijmaken van voldoende budget om de benodigde aanpassingen door te kunnen

    voeren - Het invoeren van een forum om de deelnemers aan de module in staat te stellen

    ervaringen met elkaar te delen - Het nauwkeuriger in kaart brengen van (met name) de intensiteit waarmee

    deelnemers het programma volgen; meer aandacht voor evaluatie in de toekomst - Het versturen van een e-mail aan de deelnemers met evaluatieve vragen - Het ontwikkelen van een folder ter promotie van de zelfhulpmodules onder

    verwijzers, huisartsen en bedrijfsartsen 1.3.2 Evaluatie internet 2004 In mei 2005 is er een overzicht geschetst van de ontwikkelingen rond jellinek.nl (Schramade, 2005). In totaal zijn er 631 geregistreerde chats geweest in 2004. Dit aantal heeft slechts betrekking op de laatste 10 maanden van dit jaar. Daarnaast worden kort de ontwikkelingen rond de uitbreiding van de internetbehandeling besproken. In 2004 is veel inspanning geleverd om een web-based behandeling te verwezenlijken. Deze behandeling, die een minder vrijblijvend karakter krijgt dan de zelfhulpmodules op jellinek.nl, ondermeer door de eraan verbonden kosten, richt zich op de 90% potentiële alcohol cliënten die zich niet fysiek aan de voordeur melden, en is gebaseerd op de evidence based methode van de Achilles leefstijltraining 1 (de Wildt, 2000). Een korte inventarisatie van de gegevens die bekend zijn over de deelnemers aan de module alcohol liet zien dat:

    - 57,1% man, 40,7% vrouw is (2,2% onbekend geslacht) - de gemiddelde leeftijd 39,5 jaar is, (spreiding 13 jaar) - 7,4 LBO; 29,7% MBO; 38,6% HBO en 20,2% WO opgeleid is (4,1% opleiding

    onbekend) - 4,4% de module geheel heeft doorlopen volgens protocol

    Over het gemiddelde gebruik wordt gerapporteerd dat er een daling heeft plaatsgehad van 6,1 naar 3,3 glazen alcohol per dag. Dit komt overeen met een afname van 45,9% (Schramade, 2005). Opgemerkt moet worden dat dit getal mogelijk een vertekening in de wenselijke richting geeft omdat uitgegaan wordt van 100% registratie van consumptie door de deelnemers aan de

    8

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    module. Desalniettemin onderstreept dit gegeven het in paragraaf 1.1 beschreven potentieel van gezondheidszorg via internet in het algemeen, en die van de zelfhulpmethodiek in het bijzonder. 1.4 Andere verslavingszorg via het internet 1.4.1 Onderzoek naar internetinterventies (TACTUS / NISPA) TACTUS heeft in samenwerking met het NISPA (Nijmegen Institute for Scientists-Practitioners in Addiction) een literatuurstudie gedaan naar internetbehandeling bij verslavingsproblematiek. Zij stellen vast dat op dit vlak de literatuur feitelijk te kort schiet. De studies die er zijn hebben overwegend een beschrijvend karakter. Er zijn geen grote gerandomiseerde en gecontroleerde onderzoeken uitgevoerd naar internetinterventies bij verslavingsproblematiek (Postel, de Jong & de Haan, 2005). Er kan gerust gesproken worden van een ‘hiaat’ in de literatuur: een nijpend tekort aan uitkomstmetingen, en te weinig aandacht voor effectiviteitstudies. Gezien het steeds veelvuldiger gebruik van internet bij gezondheidskwesties (zie paragraaf 1.1), is het gebrek aan onderzoeksbewijs ten aanzien van internetinterventies verontrustend te noemen (Bessell, McDonald, Silagy, Anderson, Hiller & Samson, 2002, in; Postel et al., 2005). Dit geldt niet alleen voor de kwantiteit, maar ook voor de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek. Door de vaak gebrekkige methode van onderzoeken laat de betrouwbaarheid van het gepubliceerde onderzoek vaak te wensen over. Om met meer zekerheid uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit van een internetinterventie is het noodzakelijk dat er meer en beter onderzoek naar deze behandelwijze wordt uitgevoerd (Manhal-Baugus, 2001, in; Postel et al., 2005). De afgelopen jaren zijn er, ondanks het slechts zeer beperkte bewijs voor de effectiviteit van interventies, bij een aantal instellingen online behandelprogramma’s ontwikkeld. Hieronder worden de bekendste genoemd en kort beschreven. 1.4.2 Leefstijl online (Brijder Stichting) Brijder Verslavingszorg biedt online een leefstijltraining aan voor mensen met alcohol-, cocaïne- of gokproblemen. De training heeft een wetenschappelijke bewezen positieve werking op iemands alcohol- of drugsgebruik en wordt in vergelijkbare vorm gegeven aan de mensen die zich melden op het hulpverleningsbureau (Achilles leefstijltraining 2). De training bestaat uit een online intake en vervolgens 9 sessies, waarin de deelnemer intensief door een psycholoog begeleid wordt. De hele training duurt ongeveer 10 tot 16 weken. De kosten kunnen via de AWBZ vergoed worden (brijder.nl, 2005). 1.4.3 Drinktest.nl (NIGZ) Het NIGZ heeft de website drinktest.nl ontwikkeld om mensen die alcohol drinken te voorzien van informatie en advies. De adviezen worden op basis van de antwoorden die op de vragenlijst gegeven worden met een speciaal daarvoor ontwikkeld computerprogramma geformuleerd. De adviezen zijn gebaseerd op de huidige wetenschappelijke inzichten. Zij zijn geschreven door deskundigen op het gebied van alcoholpreventie en hulpverlening van het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ). Deelname is anoniem (drinktest.nl, 2005). 1.4.4 Minderdrinken.nl (Trimbos / NIGZ / Jellinek) Het Trimbos instituut heeft in samenwerking met het NIGZ en Jellinek Preventie de online zelfhulpmodule minderdrinken.nl ontwikkeld. Het programma biedt naast de zelfhulpmodule

    9

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    toegang tot informatie over alcohol, een bezoekersforum en links met onder andere verwijzingen naar hulpverleningsinstanties. De site biedt probleemdrinkers ondersteuning bij het zelfstandig veranderen van hun drinkgedrag. De module is gebaseerd op cognitief gedragstherapeutische uitgangspunten. Het programma is laagdrempelig, anoniem en interactief. Toegankelijk via internet op een zelf gekozen tijdstip, zonder tussenkomst van een hulpverlener. De eerste resultaten van een onderzoek dat net is afgerond naar minderdrinken.nl zijn positief. Aan het pilotproject werd meegedaan door mensen die zelfstandig iets wilden doen aan hun drankgedrag. De deelnemers bleken na de start hun alcoholconsumptie te verminderen. Na zes maanden dronk de groep gemiddeld 14,6 glazen minder per week, ofwel ongeveer eenderde minder. Na een jaar was dit 11,8 glazen minder per week, ofwel 27% minder. Vijftien procent van de probleemdrinkers zat na een jaar ónder de norm voor verantwoord drinken. (trimbos.nl, 2004) 1.4.5 Alcoholdebaas.nl (TACTUS) TACTUS is in 2003 begonnen met haar internetbehandeling voor mensen met alcoholproblemen: Alcoholdebaas.nl. Deze internetbehandeling is een gestructureerd behandelprogramma waarin cliënt en hulpverlener een persoonlijk contact aangaan via het internet. De duur van de behandeling ligt tussen 6-12 weken. Er zijn geen kosten aan verbonden voor de deelnemer. Het doel van alcohol internetbehandeling is motiveren voor verandering van drinkgedrag en voor behandeling. Het uiteindelijke doel is het stoppen of minderen met alcoholgebruik. De behandeling wordt uitgevoerd door professionele, ervaren maatschappelijk werkers die werkzaam zijn bij TACTUS, Instelling voor Verslavingszorg. De persoonlijke adviezen komen tot stand door het team van hulpverleners, een verslavingsarts en een psycholoog (behandelcoördinator). Gedurende de hele behandeling kan de hulpverlener expertise vragen aan de arts en de psycholoog (alcoholdebaas.nl, 2005). 1.5 Andere internetbehandeling binnen de ggz: Interapy Interapy biedt laagdrempelige en kortdurende psychologische hulp via het internet. Een vaste gecertificeerde Interapy-psycholoog doorloopt met de cliënt een intensief en afgewogen behandelprogramma. De behandelingen van Interapy zijn geschikt voor mensen die last hebben van PTSS, stress, burn-out en depressie. Op korte termijn wordt een behandelprogramma voor mensen met angstklachten gerealiseerd (interapy.nl, 2005). Deelnemers kunnen zich op eigen gelegenheid aanmelden via de website, of kunnen worden doorverwezen door hun huisarts of specialist. Direct na het aanmelden wordt de deelnemer gevraagd om een statusdocument in te vullen. Na deze aanmeldingsprocedure krijgt de deelnemer een informatiefolder toegestuurd, en ontvangt hij of zij een persoonlijke inlogcode voor het besloten gedeelte van de website van Interapy. Hier kan de deelnemer de screeninglijst invullen. Met behulp van deze screeninglijst wordt nagegaan of de Interapy-behandeling op dit moment geschikt is voor de potentiële deelnemer. Wanneer dit zo is kan de daadwerkelijke behandeling beginnen. De Interapy-behandeling voor PTSS duurt vijf tot zeven weken. De deelnemer krijgt in totaal 10 schrijfopdrachten, waarop de behandelaar steeds zijn of haar feedback geeft. In deze schrijfopdrachten, waarin de deelnemer wordt geconfronteerd met de traumatische gebeurtenissen waar het PTSS het directe gevolg van zijn, verwerkt de deelnemer deze herinneringen volgens de werkwijze van de cognitieve gedragstherapie. Direct na de 10 schrijfopdrachten, en zes weken later, volgt een nameting van de screeninglijst, op basis waarvan

    10

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    en indien nodig een doorverwijzing wordt gedaan. Hierna is de behandeling voltooid (interapy.nl, 2005). Naar de Interapy-behandelingen via het internet is de afgelopen jaren relatief veel onderzoek gedaan. Op de website interapy.nl wordt melding gemaakt van 13 publicaties sinds 1999. De resultaten die behaald worden middels de Interapy-behandeling zijn overwegend positief. Onderzoek naar de PTSS behandeling wijst uit dat de klachten van meer dan 50% van de deelnemers klinisch significant afnam (Lange, Rietdijk, Hudcovicova, van de Ven, Schrieken, & Emmelkamp, 2003), een ander onderzoek laat zien dat de resultaten ook bij een 18 maanden follow-up aanhouden, (Lange, van de Ven, Schrieken, & Emmelkamp, 2004). Onderzoek naar de depressiebehandeling laat zien dat de klachten 75% van de deelnemers klinisch significant afnamen, en dat deze effecten persisteerden bij de zes weken follow-up (Lange, Renckens, Schrijver, van de Ven, Schrieken, Dekker, & Vermeulen, in press.). 1.6 Toekomst internetbehandeling Jellinek De volgende stap in het aanbieden van de mogelijkheid om met behulp van internet aan verslavingsproblemen te werken is een laagdrempelige en kortdurende één op één behandeling via internet, de zogenaamde ‘webbased behandeling’. In eerste instantie richt deze nieuw ontwikkelde behandeling zich op mensen met een alcoholprobleem. Doelgroep is primair de groep alcoholverslaafden die nog geen reguliere behandeling hebben gehad en geen eerder face-to-face contact hebben gehad met de Jellinek. Ook mensen die maximaal één keer een enkelvoudige behandeling hebben gehad en die verder aan het profiel voor web-based behandeling voldoen worden in principe toegelaten tot de web-based behandeling. Het uiteindelijke doel van de web-based behandeling is het aanbieden van een behandeling conform de interventie van Achilles leefstijltraining 1, maar met een kostenbesparing van 35-50%. Belangrijk aandachtspunt is de toestroom van geschikte cliënten. Omdat deze behandeling zich primair richt op alcoholverslaafden die tot dit moment geen contact met de verslavingszorg hebben gehad, en waarvan derhalve valt aan te nemen dat de mate van sociale intergratie en participatie in deze groep relatief hoog is, zal er moeten worden gewerkt aan het imago van de Jellinek en de web-based behandeling. De web-based behandeling moet een drempelverlaging bewerkstelligen om cliënten te werven die zorgmijdend zijn ten aanzien van het reguliere behandelcircuit. Het verloop van de web-based behandeling is in zes stappen samen te vatten. In stap 1 krijgt de potentiële cliënt de nodige informatie over de module en de uitsluitingscriteria, zodat hij of zij kan beslissen of de web-based behandeling geschikt is voor hem of haar. Wanneer de cliënt zich aanmeldt worden de inloggegevens verstuurd per mail en kan gestart worden met het invullen van de screeninglijsten. Deze screeninglijsten dienen om vast te stellen of de cliënt in aanmerking komt om de web-based behandeling te volgen, en behelzen stap 2. In stap 3 wordt besloten of de aangemelde inderdaad de behandeling gaat volgen. Bij een negatieve uitslag krijgt de hij of zij een alternatief behandeladvies wordt geprobeerd de cliënt te motiveren om hieraan gehoor te geven. Bij een positieve uitslag wordt automatisch de behandelovereenkomst opgezet. In stap 4 krijgt de cliënt de behandelovereenkomst toegestuurd. Deze dient hij te accorderen en terug te sturen naar de Jellinek alvorens de behandeling kan beginnen. De daadwerkelijke behandeling (stap 5) bestaat uit zeven onderdelen en is in grote lijnen vergelijkbaar met de huidige

    11

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    zelfhulpmodule. Het grootste verschil is de grotere mate van interactie: nadat een onderdeel is voltooid vindt er contact plaats tussen cliënt en behandelaar. In principe kan de cliënt zelfstandig met de verschillende onderdelen aan de slag, wanneer hij of zij behoefte heeft aan support kan dit op het (besloten) forum, via een chat (gezette tijden) met een hulpverlener of via e-mail. Nadat het laatste onderdeel met succes is doorlopen wordt de behandeling afgerond door opnieuw de screeningslijsten in te vullen. Op basis hiervan wordt, indien van toepassing, een aanvullend behandeladvies gegeven, waarna de web-based behandeling is voltooid. De hierboven beschreven web-based behandeling zal in 2005 worden geïntroduceerd. Naast deze betaalde online behandelvorm zullen de in deze evaluatie besproken zelfhulpmodules gratis toegankelijk blijven voor geïnteresseerden. In dit verslag wordt de huidige stand van zaken rond de module alcohol onderzocht en besproken, waarna de opvallende punten uit dit onderzoek zullen worden uitgelicht om tot een advies te komen hoe de zelfhulpmodule dient te worden aangepast om beter te voldoen aan de verwachtingen en wensen van de deelnemers. Mogelijk kunnen deze inzichten ook worden toegepast tijdens het uitontwikkelen van de web-based behandeling. In hoofdstuk 2 zal de doelstelling en de bijbehorende vraagstellingen worden geformuleerd, in hoofdstuk 3 de tijdens het onderzoeken gehanteerde methode en werkwijze. In de daaropvolgende hoofdstukken zullen de gegevens volgens de beschreven methode worden geanalyseerd, om zodoende tot de in hoofdstuk 5 besproken conclusies en in hoofdstuk 6 beschreven aanbevelingen ter verbetering van de zelfhulpmodules te komen.

    12

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    2 DOELSTELLING EN VRAAGSTELLINGEN 2.1 Doelstelling volgens de opdracht De evaluatie van de module heeft als doel het identificeren van punten ter verbetering en uitontwikkeling van de zelfhulpmodule. Daarnaast is het wenselijk dat de evaluatie aandachtspunten naar voren brengt waarmee tijdens de ontwikkeling van de web-based behandeling rekening gehouden kan worden (Visser, 2005). De doelstellingen voor deze evaluatie zijn om helder in kaart te brengen:

    1. In hoeverre met de module de juiste doelgroep wordt bereikt 2. In hoeverre gebruik gemaakt wordt van de verschillende programmaonderdelen 3. Tot welke inhoudelijke resultaten deelname aan het programma leidt 4. Wat belemmerende en bevorderende factoren zijn

    Om de zelfhulpmodule gericht te kunnen verbeteren, door te kunnen ontwikkelen en daarnaast het web-based behandelaanbod verder uit te kunnen bereiden is een diepgaande evaluatie van de module noodzakelijk. Dit gaat worden bewerkstelligd:

    - met behulp van de informatie uit follow-up vragenlijsten die worden afgenomen bij de deelnemers aan de ZHM;

    - met behulp van de informatie uit de access-bestanden waarin de door de deelnemers ingevoerde data is opgeslagen;

    - met behulp van de gegevens van Sitestat, waarmee te achterhalen is welke onderdelen van de ZHM veel/weinig zijn gebruikt door de deelnemers.

    2.2 Vraagstellingen Bij deze vier doelstellingen zijn de volgende vragen denkbaar:

    1. Hoeveel unieke bezoekers trok de zelfhulpmodule alcohol sinds de opening? 2. Hoe vallen deze deelnemers te karakteriseren? 3. Welke onderdelen worden veel en welke worden weinig gebruikt? 4. Hoe lang doen de deelnemers over het doorlopen van de zelfhulpmodule? 5. Hoe komen ze binnen bij de zelfhulpmodule? 6. In hoeverre zijn de door de deelnemers gestelde doelen gehaald? 7. In hoeverre is men tevreden met het behaalde resultaat? 8. Wat verandert er met betrekking tot het middelgebruik? 9. Klopt dit met het voornemen? 10. Wat valt er te zeggen over terugval en preventie daarvan?

    13

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    De bovenstaande vraagstellingen zullen als leidraad voor dit rapport gelden. De resultatensectie zal worden ingedeeld in vier onderdelen, namelijk de beschrijving van de doelgroep (4.1), de zorgconsumptie door de doelgroep (4.2), de tevredenheid van de doelgroep over de zelfhulpmodule (4.3) en tenslotte het behaalde resultaat door die doelgroep (4.4). In hoofdstuk 5 zullen met behulp van de resultaten uit hoofdstuk 4 de tien besproken onderzoeksvragen worden beantwoord. Hierna volgen de discussie en de aanbevelingen. Nu zal eerst in hoofdstuk 3 worden beschreven op welke wijze de gegevens zijn verzameld en gecombineerd om tot de in hoofdstuk 4 besproken resultaten te komen.

    14

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    3 METHODE & WERKWIJZE In dit hoofdstuk worden zo bondig mogelijk de gegevensbronnen die zijn geraadpleegd tijdens de evaluatie van de zelfhulpmodule beschreven. Beschreven wordt welke bronnen er zijn gebruikt en hoe de follow-up vragenlijst is opgesteld. Ook wordt toegelicht volgens welke criteria de gegevens uit deze bronnen zijn geselecteerd (paragraaf 3.1 en 3.2). Vervolgens wordt verantwoord hoe deze bronnen zijn gecombineerd, welke exclusiecriteria er zijn gehanteerd en welke analyses zijn uitgevoerd om conclusies te trekken uit de gegevens (paragraaf 3.3 tot en met 3.5). 3.1 Gegevensbronnen Om tot de resultaten die in deze rapportage worden vermeld te komen wordt gebruik gemaakt van een drietal gegevensbronnen:

    - Follow-up vragenlijst - Data zelfhulpmodule (Edividual) - Sitestat

    3.1.1 Follow-up vragenlijst De follow-up vragenlijst is tot stand gekomen door vanuit de doelstelling en vraagstellingen in 2.1 en 2.2 te redeneren welke gebieden niet beantwoordbaar waren met behulp van de bestaande gegevensbronnen. Deze vragenlijst is opgesteld in samenwerking met de begeleidingscommissie en de werkgroep internet. De vragen 13 t/m 18 zijn overgenomen uit de ggz-thermometer vragenlijst en worden ook gebruikt voor de evaluatie van de reguliere behandelingen bij de Jellinek, de Brijderstichting, Parnassia en Novadic-Kentron. De formulering van vraag 11 is identiek aan de formulering van de vraag naar middelgebruik in gedeelte A van de zelfhulpmodule. De antwoordcategorieën van vraag 3 zijn gebruikelijk voor diseasemanagement in de verslavingszorg (Insitute of medicine, 1998; in, Schramade & Nabitz, 2005). De overige vragen zijn geselecteerd na overleg met de werkgroep internet en de begeleidingscommissie. De belangrijkste onderdelen die in de vragenlijst aan bod komen zijn vragen van demografische aard, vragen met betrekking tot de tevredenheid over de zelfhulpmodule en vragen over het behaalde (klinische) resultaat. 3.1.2 Behandelgegevens zelfhulpmodule De behandelgegevens van de zelfhulpmodule bevatten alle gegevens die door de deelnemers van de zelfhulpmodule zijn ingevoerd tijdens hun deelname aan de module. Deze gegevens worden opgeslagen door web-host Edividual en kunnen op verzoek worden aangeleverd als Excel-bestanden. Voor deze evaluatie is gebruik gemaakt van de gegevens die zijn verzameld in de periode van het begin van de zelfhulpmodule alcohol, van 15 september 2003, tot 19 juli 2005, een periode van 22 maanden. 3.1.3 Surfgedrag van de internetdoelgroep: Sitestat Sitestat is een service van het bedrijf Nedstat, die de gebruiker in staat stelt het surfgedrag op zijn of haar website te analyseren. Sitestat slaat gegevens op van de internetgebruikers, zoals IP-

    15

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    nummers, provider- en softwaregegevens, herkomstpagina, vertrekpagina en tijdstippen. Daarnaast maakt Sitestat gebruik van cookies om een logfile bij te kunnen houden van terugkerende bezoekers. Met behulp van deze gegevens kan worden onderzocht hoeveel bezoekers per tijdseenheid zich op elke pagina van de website bevonden, hoe ze daar kwamen en waar ze vervolgens naartoe zijn ‘gesurft’. Ook kan worden vastgesteld hoe lang een bezoeker de website heeft bezocht, in welke stad of plaats hij achter de computer zit en hoeveel pagina’s hij of zij per bezoek aan de website bekijkt. Met behulp van dit hulpmiddel is het mogelijk om meer te weten te komen over de mate waarin het de website, het doel van de website, en de gebruikers ervan op elkaar zijn afgestemd. Na deze korte introductie van de gegevensbronnen wordt ingegaan op de gevolgde criteria om gegevens uit deze drie bronnen te selecteren. 3.2 Werkwijze dataverzameling follow-up vragenlijst Zoals beschreven in paragraaf 3.1 is de follow-up vragenlijst opgesteld in samenwerking met de begeleidingscommissie en de werkgroep internet, en terug te vinden in paragraaf 8.2. Als eerste is het goed te vermelden dat onderzoek uitwijst dat datacollectie via internet de integriteit van de gegevens niet in gevaar brengt en dat het een passend alternatief is voor meer traditionele testmethoden, en dat web-based datacollectie voor het meten van internet attitudes en gedrag vergelijkbaar is met datacollectie via papieren versies (Miller et al., 2002; Riva, Teruzzi & Anolli, 2003, in; Postel et al., 2005). Van Edividual zijn per middel de beschikbare emailadressen opgevraagd, waardoor in totaal 5125 verschillende deelnemers konden worden benaderd. Voor de zelfhulpmodule alcohol alleen waren dit er 2366. Voor iedere deelnemer is (door Edividual) een persoonlijke link naar de vragenlijst gegenereerd. Hierdoor was het, ondanks het feit dat de vragenlijst anoniem kon worden beantwoord, wel mogelijk om de teruggestuurde vragenlijst te koppelen aan de beschikbare behandelgegevens van de betreffende deelnemer. Iedere deelnemer ontving een persoonlijke e-mail met daarop de unieke link naar zijn of haar vragenlijst. Om de deelnemers optimaal te motiveren om deel te nemen aan de vragenlijst werd er in de uitnodiging melding gemaakt van het feit dat onder de terugontvangen vragenlijsten een Apple I-POD Shuffle MP3-speler zou worden verloot; deze uitnodiging is in deze rapportage opgenomen in paragraaf 8.3. Dit heeft er voor gezorgd dat het response percentage een acceptabele waarde heeft bereikt voor een dergelijke methode van vragenlijsten verspreiden. Voor de mogelijkheid dat het verloten van een lucratieve prijs mensen ertoe kan brengen meerdere keren deel te nemen is gecontroleerd: 5 personen hebben meer dan éénmaal een formulier teruggestuurd. Van hen is alleen de eerst teruggestuurde vragenlijst meegenomen in de analyse en voorts zijn zij uitgesloten van deelname aan de loting ter verkrijging van de I-POD. Op 15 juni zijn de e-mail met links naar de follow-up vragenlijst verstuurd. Van 1017 emailadressen is een melding terugontvangen dat de e-mail niet kon worden afgeleverd (“Undeliverable”), van 9 personen is een e-mail ontvangen waarin zij vermeldden de e-mail van de Jellinek niet op prijs te stellen. Van eveneens 9 personen bevatte de terugontvangen reactie een duidelijk geformuleerde hulpvraag, hierop is adequate actie ondernomen. Op 21 juli 2005 is de mogelijkheid om de vragenlijst in te voeren opgeheven. De deelnemers hebben in totaal 37 dagen de tijd gehad om de vragenlijst in te vullen. Er werden in de week voor de sluiting van de

    16

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    toegang tot de vragenlijst slechts twee vragenlijsten teruggestuurd. De terugontvangen 530 vragenlijsten zijn ingevoerd in een Access databasebestand en opgeslagen voor verdere verwerkingen analyse. Ten slotte valt te melden dat om mogelijke irritatie te voorkomen, afgezien is van het versturen van een tweede uitnodiging (“reminder”) aan de deelnemers die niet op de uitnodiging hebben gereageerd. In 5.4 wordt op deze keuze teruggekomen. In tabel 3.1 zijn de responseaantallen en –percentages terug te vinden.

    Middel Inschrijvingen Verstuurde mails Niet aangekomen Response % Alcohol 3386 2366 391 290 14,7%

    Cannabis 2293 1422 235 159 13,4% Cocaïne 760 465 101 39 10,7% Gokken 163 68 9 6 10,2% Roken 549 322 33 37 12,8% Totaal 7151 4643 769 531 13,7%

    TABEL 3.1: GEGEVENS MET BETREKKING TOT HET VERSPREIDEN VAN DE VRAGENLIJSTEN 3.3 Verwerken van de behandelgegevens zelfhulpmodule Allereerst moet vermeld worden dat hoofdstuk 4 gebaseerd is op ALLEEN de gegevens met betrekking tot de zelfhulpmodule alcohol. Hiervoor is gekozen na overleg met de begeleidingscomissie omdat er een grotere behoefte bestond om de gegevens van één module diepgaand te onderzoeken, dan om oppervlakkige wijze de gegevens van alle modules te betrekken in de evaluatie. Voor de module alcohol is gekozen omdat het aantal deelnemers van deze module het grootst was en omdat deze module als enige beschikte over een forum. De behandelgegevens worden door Edividual aangeleverd als Excel-bestanden, die eenvoudig te importeren zijn in SPSS (versie 11.5.0). Problemen waar tegen aan gelopen werd tijdens het gebruiken van de data was een probleem met de registratie van de datums waarop deelnemers de zelfhulpmodule hadden bezocht, en het probleem dat personen vaak zeer beperkt deel hadden genomen aan de zelfhulpmodule wat resulteerde in veel onvolledige ‘cases’ en veel ‘missing value’s’. Het probleem met de datumregistratie was relatief eenvoudig op te lossen: dag en maand waren verwisseld wanneer de waarde voor dag kleiner was dan 13. In paragraaf 8.5 is een SPSS-syntax te vinden waarmee dit probleem verholpen kan worden. Het probleem van de ‘missing value’s’ liet zich vanzelfsprekend niet achteraf oplossen, derhalve is besloten om per onderdeel van hoofdstuk 4 te zien van welke personen alle voor de betreffende vraag benodigde gegevens beschikbaar waren, om vervolgens alleen van die personen de gegevens te gebruiken om de vraag te beantwoorden. Dit resulteert in sterk wisselende steekproefgroottes. De hieraan inherente implicaties ten aanzien van de generaliseerbaarheid van de resultaten en conclusies worden elders uitvoeriger besproken, maar kortweg zijn bij alle resultaten twee vragen van belang:

    - Op welk deel van de totale populatie aan deelnemers aan de zelfhulpmodule worden de gepresenteerde resultaten gebaseerd?

    - Hoe verhoudt deze subpopulatie zich ten aan zien van (relevante) factoren tot de totale populatie deelnemers?

    17

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    Met deze kanttekening kunnen alle resultaten op juiste wijze naar waarde worden geschat door de kritische lezer. 3.4 Samenvoegen van behandelgegevens en follow-up vragenlijst Met behulp van de ‘Merge files\add variables’ opdracht van SPSS was het relatief eenvoudig om de verschillende gegevensbestanden aan elkaar te koppelen. Alle gegevens van de deelnemers aan de zelfhulpmodule zijn met behulp van een registratiecode aan elkaar te koppelen; met behulp van emailadressen zijn ook de gegevens uit de vragenlijsten te plakken aan de bijbehorende behandelgegevens. Wat resulteert is een zo compleet mogelijk overzicht van de in de zelfhulpmodule ingevoerde gegevens, met daaraan toegevoegd de antwoorden op de vragenlijst. Vervolgens zijn op gebruikelijke wijze de variabelen met elkaar te vergelijken. De gegevens uit Sitestat zijn echter niet te koppelen aan de individuele gegevens van de andere twee bronnen, en worden derhalve alleen op populatieniveau gerapporteerd. 3.5 Verantwoording statistische analyses Voor het werken met de databestanden en het uitvoeren van de analyses en het opstellen van de syntaxen is steeds gebruik gemaakt van SPSS. Met behulp van de ‘SPSS Command Syntax Reference’ (SPSS, 2004) zijn de juiste syntaxen bij de bewerkingen gezocht. Ook het uitvoeren van de toetsen is gedaan met behulp van SPSS en het bovengenoemde naslagwerk. Wanneer onduidelijk was welke toets uitgevoerd diende te worden, is het ‘Basisboek Statistiek met SPSS’ (Baarda, de Goede & van Dijkum, 2003) steeds als handleiding geraadpleegd. Ook de website van Levesque (spsstools.net) is geraadpleegd.

    18

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    4 RESULTATEN 4.1 Doelgroep 4.1.1 Totale groep deelnemers (n=3386) In totaal zijn er 3386 usernames aangemaakt waarover gegevens beschikbaar zijn voor de analyses, de eerste op 15 september 2003, de laatste op 19 juli 2005. Op het moment dat de vragenlijst werd verstuurd, juni 2005, waren er 2720 inschrijvingen. Van 354 inschrijvingen was geen emailadres bekend, waardoor er 2366 vragenlijsten per e-mail zijn verspreid. Van een gedeelte (n=391) van de verzonden e-mail is een bericht terugontvangen dat de verstuurde e-mail niet is aangekomen bij de geadresseerde. Dit kan onder meer komen doordat de deelnemers bij inschrijving een foutief emailadres hebben opgegeven, of doordat het emailadres inmiddels niet meer bestaat. In totaal zijn er 1975 emails aangekomen op het geadresseerde emailadres. Op 1685 uitnodigingen in niet gereageerd (non-response), 290 deelnemers hebben wel gereageerd en de vragenlijst ingevuld. tabel 4.1 geeft inzicht in de responses naar aanleiding van het versturen van deze vragenlijsten. Onderdeel Aantal Percentage Aantal verstuurd 2366 Aangekomen 1975 100% Non-response 1685 85,3% Ingevulde vragenlijsten 290 14,7% TABEL 4.1: RESPONSES FOLLOW-UP VRAGENLIJST ALCOHOL Omdat met behulp van de antwoorden op de follow-up vragenlijst (zie paragraaf 8.2) getracht wordt een beeld te schetsen van alle deelnemers, hun tevredenheid over de zelfhulpmodule, en van de klinische resultaten, is het belangrijk om na te gaan in hoeverre de groep die de follow-up vragenlijst heeft ingevuld (responders) afwijkt van de groep de deze vragenlijst niet heeft ingevuld (non-responders). Om in kaart te brengen in hoeverre deze twee groepen met elkaar overeenkomen, en op welke vlakken zij van elkaar verschillen, geeft tabel 4.2 een overzicht van enkele gegevens die van deze groepen bekend zijn. De gegevens met betrekking tot opleiding volgen in tabel 4.3, die met betrekking tot woonplaats in tabel 4.4.

    ª significant verschil bij significantieniveau α=0.05

    Karakteristiek Responders Non-responders p-waarde Leeftijd 43,7 (n=259) 39,9 (n=2751)

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    en deelnemers die dat niet hebben gedaan. In hoeverre dit leeftijdverschil van invloed is op de resultaten is onbekend. Aantal registraties De karakteristiek ‘Aantal registraties’ geeft het totaal aantal keren weer dat een deelnemer aan de zelfhulpmodule iets registreert heeft binnen de zelfhulpmodule (tabel 4.2). Een registratie kan bestaan uit het aanmaken van een gebruikersnaam, het registreren van het gebruik de dag ervoor of bijvoorbeeld het schrijven in het dagboek. Bij enkele onderdelen binnen de zelfhulpmodule kan meerdere keren worden geregistreerd (‘Afspraken’, ‘Dagboek’, ‘Preventie’, Noodplan en ‘Risico’s en gebruik’), andere onderdelen slechts één keer. In paragraaf 4.2.2 wordt verder teruggekomen op de onderdelen waarbij meerdere keren geregistreerd kan worden. Tussen de responders en de non-responders blijkt géén significant verschil te bestaan wat betreft het aantal registraties, F(1) = 2,9; p = 0,086. Wel is het zo dat de responders marginaal (dat wil zeggen 0,05 < α < 0,10) vaker registreren dan de non-responders, (11,9 > 9,28). Begingebruik Het begingebruik geeft het aantal consumpties per dag aan in de week voorafgaand aan het inschrijfmoment (tabel 4.2). Het betreft hier standaardglazen, die omgerekend ongeveer 10 gram pure alcohol bevatten (NIGZ.nl, 2005). Er lijkt nauwelijks verschil te bestaan wat betreft het gemiddeld aantal standaardglazen alcoholhoudende drank dat per dag wordt geconsumeerd, wanneer de responders en de non-responders met elkaar worden vergeleken. Toetsing (F(1) = 0,255; p = 0,613, ns.) ondersteunt deze waarneming. Aantal dagen deelname Het aantal dagen deelname aan de zelfhulpmodule wordt gedefinieerd door het aantal dagen tussen de aanmaak van een gebruikersnaam, en de laatste dag dat de deelnemer inlogt in de zelfhulpmodule (tabel 4.2). Op deze schaal blijken responders en de non-responders sterk van elkaar te verschillen. Resonders nemen bijna 3 keer zo lang deel aan de zelfhulpmodule dan non-responders. Toetsing (F(1) = 19,242; p < 0,0005.) laat zien dat dit waargenomen verschil significant is. Percentage man Wat opvalt is dat in beide groepen méér mannen dan vrouwen deelnemen aan de zelfhulpmodule (tabel 4.2). Tussen de twee groepen bestaat er nauwelijks een verschil in sekseverdeling, wat door toetsing wordt ondersteund (χ² = 0,553; df = 1; p = 0,457, ns.). In vergelijking met de sekseverdeling bij de reguliere behandelingen en de totale populatie alcoholafhankelijken valt op dat aan de zelfhulpmodule relatief veel vrouwen deelnemen. Mogelijk is zelfhulp via internet een methode die vrouwen meer aanspreekt dan reguliere, face-to-face behandelmethoden. Hoogste opleiding Bij het inschrijven in de zelfhulpmodule wordt de deelnemer gevraagd naar de hoogst voltooide opleiding. De deelnemers kunnen alleen kiezen uit de in tabel 4.3 opgenomen keuze-mogelijkheden (LBO-MBO-HBO-Universitair). Onbekend is wat zij in dienen te vullen wanneer geen beroepsopleiding is voltooid. De percentages met betrekking tot de beroepsopleidingen van de deelnemers zijn opgenomen in tabel 4.3.

    20

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    Opleiding Responders Non-responders Universitair 21,2% 20,8%

    HBO 46,5% 39,4% MBO 25,7% 31,8% LBO 6,7% 8,0%

    Totaal 100% (n=269) 100% (n=2977) TABEL 4.3: VERSCHILLEN TUSSEN RESPONDERS EN NON-RESPONDERS IN OPLEIDINGSNIVEAU Vooral hoger opgeleiden nemen deel aan de zelfhulpmodule op internet: van de responders en de non-responders is 67,7% respectievelijk 60,2% hoog (HBO of hoger) opgeleid. In 2003 is 25% van de totale Nederlandse bevolking tussen de 25 en 64 jaar HBO of hoger is opgeleid (CBS.nl, 2005). Hun aandeel in de groep deelnemers aan de zelfhulpmodule is duidelijk groter dan op basis van toeval verwacht mag worden. Een mogelijke verklaring is dat hoger opgeleiden meer gebruik maken van internet voor zorginformatie (van Rijen, 2005). Wanneer het opleidingsniveau van de twee groepen met elkaar wordt vergeleken valt op dat in de responders procentueel gezien vaker HBO-opgeleid en minder vaak MBO-opgeleid zijn. Uit toetsing blijkt er echter géén significant hoofdeffect van de twee verschillende groepen deelnemers te bestaan op opleiding, χ² = 6,71; df = 3; p=0,082. Wel is ook hier sprake van marginale significantie, omdat geldt dat 0,05 < α < 0,10. Woonplaats De Jellinek is een Amsterdam georienteerde instelling (jellinek.nl, 2005). In het reguliere behandelcircuit zijn de meeste cliënten dan ook woonachtig in of rond Amsterdam (ROA). De komst van het internet als medium voor het volgen van de behandeling maakt dat de doelgroep geenszins meer regiobepaald is, en dat vanuit het hele land (en in theorie zelfs daarbuiten) bezoekers een kijkje kunnen nemen in, of deel kunnen nemen aan de zelfhulpmodule. Dat dit ook gebeurt blijkt uit de weergegeven percentages in tabel 4.4.

    Woonplaats Responders Non-responders Amsterdam 20,6% 23,4% ROA overig 5,7% 3,6% Buiten ROA 73,7% 73,0%

    Totaal 100% (n=262) 100% (n=2829) TABEL 4.4: VERSCHILLEN TUSSEN RESPONDERS EN NON-RESPONDERS IN WOONPLAATS ROA (Regionaal Orgaan Amsterdam) is een samenwerkingsverband van zestien gemeenten in de regio Amsterdam (ROA.nl, 2005). Omdat Amsterdam als aparte categorie is opgenomen worden met ‘ROA overig’ de vijftien resterende gemeenten bedoeld (zie ook paragraaf 8.7). De categorie ‘Buiten ROA’ bevat alle resterende woonplaatsen. Uit toetsing blijkt dat de twee groepen niet significant verschillen op de karakteristiek ‘Woonplaats’, χ² = 3,786; df = 2; p = 0,151, ns. Wel valt op dat het aandeel Amsterdammers lager en het aandeel ‘ROA overig’ hoger

    21

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    lijkt te zijn bij de responders. Dit verschil is echter niet voldoende om het geheel aan gerapporteerde woonplaatsen significant te laten verschillen tussen de twee groepen. Samenvattend Na deze vergelijking tussen responders en non-responders kan worden geconcludeerd dat deze twee groepen niet geheel vergelijkbaar zijn. Op een tweetal schalen is sprake van een significant verschil tussen de twee groepen, op twee andere schalen is sprake van een marginaal significant verschil, waardoor ook hier niet van een correlatie tussen de twee groepen gesproken mag worden. Op weer andere schalen (‘Begingebruik’, ‘Percentage man’) is wel sprake van een redelijke overeenkomstigheid van de twee groepen. 4.1.2 Respondenten follow-up vragenlijst (n=290) Hieronder wordt een beschrijving gegeven van enkele vragen die aan de deelnemers van de zelfhulpmodule zijn voorgelegd met behulp van de follow-up vragenlijst, om op deze wijze een beschrijving te geven van de doelgroep van de zelfhulpmodule. Deze antwoorden zijn gegeven door de responders. In hoeverre hun antwoorden representatief zijn voor de hele populatie deelnemers aan de zelfhulpmodule alcohol is onbekend en betwijfelbaar, zoals uit de vorige paragraaf duidelijk geworden is. De responders kunnen op basis van de antwoorden die zij gegeven hebben als volgt worden gekarakteriseerd: Dagelijkse bezigheden 68% behoort tot de werkende beroepsbevolking: 40% werkt op kantoortijden en 28% op wisselende tijden. 2% is student of gaat naar school. 25% is werkloos of arbeidsongeschikt. Een klein deel geeft aan niet tot een van de hierboven besproken categorieën te behoren: acht blijken huisvrouw, één individu is beeldend kunstenaar. Eigen computervoorziening 99% heeft thuis de beschikking over een computer met internetverbinding, 90% heeft een zogenaamde breedbandverbinding: ADSL of Kabel. Dit type verbinding is snel genoeg om real-time multimediale internettoepassingen te bekijken en te beluisteren. Om deel te nemen aan de zelfhulpmodule is een breedbandverbinding wenselijk. Een klein deel van de responders zegt een langzame verbinding met het internet te hebben via een (inbel)modem. Slechts drie responders geven aan dat zij thuis géén internetverbinding hebben, twee hiervan hebben zelf ook geen computer. Onbekend is op welke wijze zij de beschikking hadden over een computer om desondanks deel te nemen aan de module. Alcoholgebruik 45% van de responders typeert zijn of haar eigen gebruik als riskant. Slechts 21% valt naar eigen zeggen in de categorie (langdurig) verslaafd. Wel behoort nagenoeg de hele groep responders tot de categorie alcoholdrinkers. slechts 6% geeft aan niet ten minste regelmatig alcohol te drinken. Zie ook figuur 4.1.

    22

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    Aantal beantwoorders

    9 7

    52

    130

    31 3526

    0

    20

    40

    60

    80

    100

    120

    140

    Géén consument Consumentexperimenteel

    Consumentregelmatig

    Riskant gebruiker Riskant metklachten

    Afhankelijk /verslaafd

    Langdurig verslaafd

    FIGUUR 4.1: ANTWOORD OP DE VRAAG: WAT BENT U ALS HET GAAT OM ALCOHOLGEBRUIK? (N=290) Eerdere behandelstappen Op de vraag wat de deelnemers voor stappen hebben ondernomen voordat zij aan de zelfhulpmodule begonnen, werden zeer diverse interventies genoemd¹. Ruim eenvijfde (21%) geeft aan nog géén enkele stap te hebben ondernomen. Voor hen vormt de zelfhulpmodule de eerste interventie om het alcoholgebruik te verminderen. Tweederde geeft aan dat hij of zij zelf al eens heeft geprobeerd om te stoppen of te minderen. 22% heeft hulp van zijn of haar (huis)arts ingeroepen, 18% is al eerder in behandeling geweest voor alcoholgebruik. Ook de AA (11%), het invullen van een zelfhulpboekje (10%) en in mindere mate het bezoeken van internetforums (6%) behoren tot de genoemde methodes om wat aan het drinken te veranderen. 9 personen (3%) geven aan het alcoholgebruik met een psycholoog / psychiater te hebben besproken. Eén persoon geeft aan, hoogstwaarschijnlijk tevergeefs, te hebben geprobeerd om de alcohol voor zichzelf te verstoppen. Bekendheid zelfhulpmodule Ruim eenderde van de beantwoorders geeft aan via een zoekmachine bij de zelfhulpmodule terecht te zijn gekomen. Met behulp van de gegevens van Sitestat² is te achterhalen dat Google de zoekmachine is die de meeste bezoekers voor jellinek.nl oplevert (71%). Google, Ilse en MSN zijn samen goed voor 96% van het zoekmachine-gerelateerde bezoek aan jellinek.nl. 18% is al surfend de zelfhulpmodule tegengekomen. Een duidelijk beeld van dergelijk surfgedrag rond de zelfhulpmodule alcohol wordt gegeven door figuur 4.2. Een klein deel geeft aan via vrienden / kennissen (5%) of de huisarts (3%) de zelfhulpmodule te kennen. Verder geven 22 personen (8%) aan de zelfhulpmodule te kennen via de media: kranten, tijdschriften, radio of televisie.¹ ¹Opgemerkt dient te worden dat de hier genoemde percentages niet noodzakelijk optellen tot 100%, omdat elke beantwoorder meerdere antwoorden kon geven. ²Het betreft hier de Sitestat gegevens van 01-01-2005 t/m 24-09-2005.

    23

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    FIGUUR 4.2: INZICHT IN HET SURFGEDRAG ROND DE ZELFHULPMODULE ALCOHOL² Motivatie deelname De meest genoemde redenen om te kiezen voor deelname aan de zelfhulpmodule op internet zijn de anonimiteit en de flexibiliteit (55%). 50% van de responders geeft aan dat er voor de zelfhulpmodule gekozen is omdat hij of zij zich ermee kan bezighouden wanneer het uitkomt, 45% noemt het uitblijven van verplichtingen als belangrijke reden om deel te nemen. Slechts 8% geeft aan dat hij of zij denkt dat dit werkelijk de beste methode is om het eigen gedrag te veranderen. 9 personen (3%) geven aan dat interesse of kennismaking met de methode hun belangrijkste motivatiereden was¹. Slechts 20% geeft aan dat wanneer de zelfhulpmodule er niet was geweest, hij of zij een reguliere behandeling had gevolgd. Behandelgeneigdheid in de toekomst Interessant is om na te gaan welke stappen de responders overwegen wanneer ze een volgende keer aan het alcoholgebruik willen werken. 15% geeft aan dat zij een volgende keer hulp zullen zoeken binnen de reguliere verslavingszorg. Ruim eenderde zegt dan nogmaals een zelfhulpmodule te zullen volgen. Eveneens ruim eenderde geeft aan een volgende keer op eigen kracht te stoppen of te minderen. 10% neemt zich voor om naar de huisarts gaan. 15 personen kozen voor de optie ‘anders’. ¹Opgemerkt dient te worden dat de hier genoemde percentages niet noodzakelijk optellen tot 100%, omdat elke beantwoorder meerdere antwoorden kon geven.

    24

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    4.2 Zorgconsumptie 4.2.1 Totale zorgconsumptie In totaal zijn er 3386 verschillende usernames aangemaakt door deelnemers aan de zelfhulpmodule in de periode van september 2003 tot juli 2005, gemiddeld 147 nieuwe inschrijvingen per maand (zie de figuren 4.3 en 4.4). Van deze 3386 deelnemers hebben er 3153 de beginstand van hun alcoholgebruik (dit is het aantal glazen alcohol per dag in de week voorafgaand aan deelname aan de zelfhulpmodule) opgegeven, 2976 hebben de balans opgemaakt van hun eigen perceptie van voor- en nadelen van het huidige gebruikspatroon, 2632 daarvan hebben een doel geformuleerd met betrekking tot het gewenste consumptiepatroon, en 2587 deelnemers hebben afspraken gemaakt met zichzelf over hoe het gewenste consumptiepatroon het beste bereikt kan worden.

    FIGUUR 4.3: OVERZICHT ZORGCONSUMPTIE Met de parameter >1 dag deelgenomen wordt weergegeven hoeveel deelnemers na de eerste inschrijving en kennismaking met de zelfhulpmodule zijn doorgegaan met deelname. Vanwege het toegankelijke en vrijblijvende karakter van de zelfhulpmodule is het risico aanwezig dat een deelnemer zich impulsief inschrijft om vervolgens niet meer terug te keren naar de module. Gebleken in dat ruwweg tweederde tot deze categorie behoort. Eén derde van alle aanmeldingen, 991 deelnemers, komt wel nog minimaal één keer terug om bijvoorbeeld de teksten te lezen of het gebruik te registreren, maar maakt niet de gehele module af. Gemiddeld neemt deze actievere groep 18,0 dagen deel aan de zelfhulpmodule, en neemt gedurende deze periode deel aan 13,6 onderdelen die de module aanbiedt.

    25

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    570

    301

    142

    77112 112 108 95 107 106 103

    13289

    122

    192

    109140 120 116

    162141 133

    97

    0

    100

    200

    300

    400

    500

    600

    sep-03

    okt-03

    nov-03

    dec-03

    jan-04

    feb-04

    mrt-04

    apr-04

    mei-04

    jun-04

    jul-04

    aug-04

    sep-04

    okt-04

    nov-04

    dec-04

    jan-05

    feb-05

    mrt-05

    apr-05

    mei-05

    jun-05

    jul-05

    Aantal deelnemers

    FIGUUR 4.4: AANTAL DEELNEMERS PER MAAND Ten slotte is er nog een relatief kleine groep (n=142) die gedurende de voorgenomen periode actief blijven deelnemen aan de module. Deze voorgenomen periode bedraagt 4 of 6 weken en wordt vastgelegd tijdens het registeren van de gebruikersnaam (gedeelte A, zie figuur 1.1). Ook na deze voorgenomen periode blijft de module toegankelijk voor deze deelnemers, vandaar dat de gemiddelde deelnameduur langer is dan 4 of 6 weken. Gemiddeld neemt deze groep 102,7 dagen deel aan de zelfhulpmodule, en doorloopt zij 34,9 onderdelen. In figuur 4.5 is het aantal dagen deelname afgezet tegen het aantal doorlopen onderdelen van de zelfhulpmodule.

    FIGUUR 4.5: CORRELATIE TUSSEN DAGEN DEELNAME EN DOORLOPEN ONDERDELEN IN DE ZELFHULPMODULE

    26

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    Zoals uit figuur 4.5 valt op te maken is er sprake van een zwakke samenhang tussen het aantal dagen van deelname en het aantal doorlopen onderdelen in de zelfhulpmodule, r = .26. De samenhang is significant, p < 0,0005 (2-zijdig), maar niet relevant. Op basis van het aantal dagen deelname valt nagenoeg niets te zeggen over het te verwachten aantal registraties. De lijn Reg(min) geeft de waarde ‘Aantal doorlopen onderdelen’ = 6 weer. 6 registraties is het minimale aantal dat nodig is voor het volledig aanmaken van een gebruikersnaam (5 registraties) en het opstellen van een ‘Overeenkomst’ (1 registratie) en komt overeen met het doorlopen van het eerste gedeelte van de module. Binnen de zelfhulpmodule zijn er enkele onderdelen die de deelnemer slechts éénmaal invoert, en naderhand niet meer kan aanpassen, terwijl andere onderdelen meerdere malen doorlopen kunnen worden. De in figuur 4.5 optredende spreiding in het aantal doorlopen onderdelen is dan ook in grote mate toe te schrijven aan deze terugkerende onderdelen. Hieronder zal van deze terugkerende onderdelen worden bekeken hoe vaak deze onderdelen door de verschillende groepen deelnemers zijn doorlopen. 4.2.2 Zorgconsumptie per onderdeel Overeenkomst Bij het onderdeel ‘Overeenkomst’ maakt de deelnemer afspraken met zichzelf over hoe het gestelde doel ten aanzien van de alcoholconsumptie kan worden bereikt. Zie voor een toelichting paragraaf 1.2.2. Dagboek Bij het onderdeel ‘Dagboek’ heeft de deelnemer de mogelijkheid om notities te maken van situaties of gedachten die hij of zij gedurende de dag bezighouden. Later kan de deelnemer deze onderdelen teruglezen, of aanvullen. Zie ook paragraaf 1.2.2. Preventie Bij het onderdeel ‘Preventie’ brengt de deelnemer mogelijke risicosituaties in kaart, en omschrijft vervolgens welke actie daarop ondernomen zou moeten worden. Zie ook paragraaf 1.2.2. Risico’s en gebruik Bij het onderdeel ‘Risico’s en gebruik’ worden daadwerkelijk optredende risicosituaties gerapporteerd, en wordt bovendien opgeschreven wat er gedaan is, of er is gedronken, hoe veel, wat daarop van invloed was. Zie ook paragraaf 1.2.2. Noodplan De zelfhulpmodule biedt de mogelijkheid om een noodplan op te stellen. Zie ook paragraaf 1.2.2. Het moge duidelijk zijn dat deze vijf bovenstaande onderdelen van de module van groot belang zijn voor het terugvinden van de controle over het drinkgedrag. In tabel 4.5 wordt van de binnen zorgconsumptie onderscheidden groepen (slechts één dag deelgenomen, méér dan één dag deelgenomen maar module niet afgemaakt, module afgemaakt) weergegeven hoe vaak zij zijn teruggekeerd bij de hierboven beschreven vier onderdelen.

    27

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    1 dag deelgenomen

    (n=2021)

    >1 dag deelgenomen

    (n=991)

    Module afgemaakt (n=142)

    Alle deelnemers (n=3386)

    Overeenkomst 0,79 1,27 1,54 0,91 Dagboek 0,08 1,81 7,64 0,90 Preventie 0,06 0,46 0,80 0,20

    Risico’s en gebruik 0,07 4,85 19,44 2,28 Noodplan 0,04 0,24 0,51 0,12

    Totaal aantal registraties 5,72 13,56 34,91 9,00 TABEL 4.5: HET GEMIDDELD AANTAL REGISTRATIES PER ONDERDEEL 4.3 Tevredenheid De tevredenheid van de deelnemers aan de zelfhulpmodule alcohol kan worden vastgesteld aan de hand van de volgende onderdelen van de follow-up vragenlijst:

    1. Antwoorden op de ggz-thermometer vragen 2. Het gegeven rapportcijfer 3. Aan de hand van de beoordeling van de gebruiksvriendelijkheid van de

    zelfhulpmodule 4. Aan de hand van de verbetersuggesties en de genoemde reden tot stoppen

    4.3.1 De ggz-thermometer vragen en het rapportcijfer Vraag 13 t/m 16 en 18 van de vragenlijst (zie paragraaf 8.2) zijn rechtstreeks overgenomen uit de ggz-thermometer die is uitgegeven door ggz-Nederland (ggzkennisnet.nl, 2005). In hoeverre deze 5 vragen die zijn overgenomen een valide en betrouwbaar instrument vormen is twijfelachtig en niet vastgesteld. De vragen worden gescoord als 1 (antwoord is ‘Ja’) of 0 (antwoord is ‘Nee’). De weergegeven puntenscore ontstaat door het totaal aantal punten op één vraag bij elkaar op te tellen en te delen door het totale aantal antwoorden. Tabel 4.6 geeft van elk van de vragen deze puntenscore, een totale puntenscore die een gemiddelde is van de scores op de 5 vragen, en een rapportcijfer (1-10) voor de groepen ‘1 dag deelgenomen’, ‘>1 dag deelgenomen’ en ‘Alle deelnemers’.º 4.3.2 Beoordeling gebruiksvriendelijkheid Eén van de vragen die de deelnemers middels de vragenlijst kregen voorgelegd was of zij tevreden waren met de gebruiksvriendelijkheid van de zelfhulpmodule op internet. 235 deelnemers (83%) gaven aan tevreden te zijn met de gebruiksvriendelijkheid, 47 deelnemers (17%) gaven aan dat zij ontevreden waren. ºDe groepen ‘1 dag deelgenomen’ (n=125) en ‘>1 dag deelgenomen’ (n=132) tellen samen niet op tot ‘Alle deelnemers’ (n=280) dit komt doordat van een klein deel van de deelnemers geen begin- of einddatum bekend is, waardoor zij niet opgenomen kunnen worden in een van beide subgroepen. Zie ook figuur 4.3.

    28

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    Omdat bij deze vraag niet de mogelijkheid bestond om het gegeven antwoord toe te lichten, is niet bekend waar deze 17% ontevreden mee waren. Wel zullen in tabel 4.9 enkele verbetersuggesties worden weergegeven zoals die door de deelnemers bij vraag 19 van de vragenlijst zijn geopperd.

    1 dag deelgenomen (n=125)

    >1 dag deelgenomen (n=132)

    Alle deelnemers (n=280)

    Voldoende informatie 0,70 0,84 0,78 Module naar wens 0,58 0,58 0,58

    Goede aanpak 0,42 0,51 0,46 Greep op problemen 0,36 0,40 0,38 Aanraden aan ander 0,78 0,79 0,79

    Totaalscore (0-1) 0,57 0,62 0,60 Rapportcijfer (1-10) 6,14 6,61 6,40

    TABEL 4.6: GGZ-THERMOMETER EN RAPPORTCIJFERS 4.3.3 Verbetersuggesties van deelnemers In tabel 4.7 wordt weergegeven welke negen redenen voor het beëindigen van de deelname aan de zelfhulpmodule het meeste werden genoemd. De vraag is aan de deelnemers open gesteld, bij verwerking van de gegevens bleek dat 201 van de 264 reacties waren in te delen in één van deze negen categorieën. De overige 63 reacties, die zijn ondergebracht in de categorie ‘Overig’, bestaan grotendeels uit (1) reacties van deelnemers die nog bezig waren met de module en waarop de vraag derhalve niet van toepassing was, (2) uit deelnemers die “geen idee” antwoordden, of iets van dien strekking, en (3) uit antwoorden die om semantische of syntactische redenen oninterpreteerbaar waren. In deze 9+1 categorieën zijn op deze wijze alle geschreven reacties op de vraag: ‘Wat was voor u de belangrijkste reden om te stoppen met de zelfhulpmodule?’ in te delen, 264 in totaal. In tabel 4.8 volgen enkele citaten van de reacties die kernachtig waren voor de verschillende categorieën.

    Categorie Aantal personen Percentage van totaal Motivatiegebrek, module te vrijblijvend 43 16,3%

    Verbetering kwaliteit van leven 38 14,4% Ontevreden over de module overig 36 13,6%

    Doel bereikt 22 8,3% Terugval / verslechtering alcoholgebruik 16 6,1%

    Computerproblemen 14 5,3% Geen tijd 14 5,3%

    Aanvang andere behandelmethode 9 3,4% Module afgemaakt 9 3,4%

    Overig 63 23,9% Totaal 264 100%

    TABEL 4.7: REDENEN BEËINDIGEN DEELNAME ZELFHULPMODULE Uit tabel 4.7 blijkt dat 16,3% aangeeft dat de module hem of haar onvoldoende motiveert om deel te blijven nemen, terwijl 13,6% om andere uiteenlopende redenen de module als gebrekig beschouwd. Samengenomen betekent dit dat 29,9% van de deelnemers ontevreden is over de werkwijze van de zelfhulpmodule. Mede hierom is het interessant om te bekijken welke suggesties de deelnemers doen ter verbetering van de zelfhulpmodule. Deze vraag is de deelnemers gesteld middels de vragenlijst, tabel 4.9 geeft een overzicht van de meest gedane

    29

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    verbetersuggesties. In tabel 4.8 en 4.10 volgen enkele citaten van de reacties die kernachtig zijn voor de verschillende categorieën.

    Motivatiegebrek ‘ben niet gestopt maar heb moeite om het in te vullen, dit ligt echter niet aan de module maar aan mijn eigen discipline’

    Verbetering kwaliteit van leven

    ‘het besef dat het beter was minder te drinken was eindelijk tot mij doorgedrongen’

    Ontevreden over de module overig

    ‘iedere keer wanneer ik m’n best deed de gegevens in te vullen werd de behoefte aan alcohol sterker omdat ik mij zeer somber en een loser voelde. Het was te confronterend.’

    Doel bereikt ‘doel bereikt: gestopt met drinken.’ Terugval ‘teruggevallen in oude patroon, niet meer de vut om te starten.’ ‘heb

    intensievere hulp nodig.’ Computerproblemen ‘computerprogramma werkte niet en liep vast.’ ‘kon het niet meer terugvinden,

    dat heb je als je te veel drinkt.’ Geen tijd ‘geen tijd gehad om er echt aan te beginnen, ik heb me alleen nog maar

    aangemeld.’ Aanvang andere

    methode ‘start reguliere hulp.’ ‘ging hulp zoeken bij reguliere verslavingszorg instelling (kentron).’

    Module afgemaakt ‘4 weken geregistreerd, alcoholgebruik gereduceerd.’ Overig ‘test’ ‘geen idee’ ‘nvt’ etc.

    TABEL 4.8: REACTIES VAN DE DEELNEMERS OP DE VRAAG WAAROM ZE GESTOPT ZIJN MET DE ZELFHULPMODULE

    Categorie Aantal personen Percentage van Totaal Interactie met de Jellinek 32 21,9%

    Interactie algemeen 18 12,3% Interactie met andere deelnemers 14 9,6%

    Aanpassingen aan de website 26 17,8% Meer (diepgaande) informatie 7 4,8%

    Niets 27 18,5% Overig 22 15,1% Totaal 146 100%

    TABEL 4.9: VERBETERSUGGESTIES ZELFHULPMODULE Wat ten eerste opvalt aan tabel 4.9 is dat van de 290 deelnemers die een vragenlijst hebben ingevuld er slechts 146 een verbetersuggestie hebben gedaan. Onbekend is waarom de rest niet de moeite heeft genomen om de vraag adequaat te beantwoorden. 43,8% van het totale aantal verbetersuggesties heeft betrekking op het vergroten van de mate van interactiviteit van de zelfhulpmodule. 21,9% van het totaal aan suggesties ziet graag meer interactie met (een medewerker van) de Jellinek. Verbeterpunten die door deze 21,9% vaak worden genoemd zijn ondermeer het verbeteren van het contact met de behandelaar, het ontvangen van directe feedback op het geregistreerde gebruik, en het ontvangen van reminder-emails wanneer de deelnemer gedurende enige tijd niet meer actief heeft deelgenomen aan de zelfhulpmodule. Bijna 10% van alle suggesties heeft betrekking op het verbeteren van de interactie tussen de deelnemers onderling. De belangrijkste suggesties hieromtrent zijn het uitbereiden van het forum, en een mogelijkheid te chatten met andere deelnemers. De categorie ‘Interactie algemeen’ bevat veelal kort omschreven verbetersuggesties waarin ‘interactie’ wordt genoemd, waarvan niet is te achterhalen of deze betrekking hebben op de interactie tussen deelnemer en Jellinek of deelnemers onderling. Voorbeelden van bovengenoemde verbetersuggesties zijn terug te vinden in tabel 4.10.

    30

  • M. Blankers - Zelfhulp via het internet (2005)

    Interactie met de Jellinek ‘misschien meer emailcontact vooraf en achteraf waarin je vragen kunt stellen aan hulpverleners en een beetje controle van hun kant.’

    Interactie algemeen ‘meer controle / dwang inbouwen, dat helpt.’ ‘feedback’ Interactie met andere

    deelnemers ‘forum verder uitbereiden en overzichtelijker maken’ ‘meer aandacht voor chatten deelnemers onderling’

    Aanpassingen website ‘duidelijke linkstructuur op de website’ ‘sneller in te vullen maken’ ‘rapporten en statistieken ingewikkeld’.

    Meer informatie ‘meer info en meer tips die van pas komen bij het stoppen met drank. Ik was na anderhalf uur door alle tekst van het programma heen. Concrete tips vond ik wel op de andere sites.’

    Niets ‘niets’ ‘geen’ ‘nvt’ Overig ‘geen idee waar je het over hebt, ooit ergens iets ingevuld en nooit wat

    mee gedaan.’ TABEL 4.10: VOORBEELDEN VAN VERBETERSUGGESTIES VAN DEELNEMERS Een andere veelgenoemde categorie is die van de ‘Aanpassingen aan de website’. Wat hierin aan suggesties wordt gedaan is niet eenduidig. Genoemd wordt ondermeer het verbeteren van de structuur en overzichtelijkheid van de module en de mogelijkheid om ingevoerde gegevens te kunnen wijzigen. Sommigen vermelden dat de module op hun computer niet werkt (Apple), dat deze vastloopt, of dat ze na het aanmaken van de gebruikersnaam niet verder kunnen komen. Het bij wijze van controle proberen te starten van het zelfhulpprogramma op enkele iMac’s en een iBook leidde overigens niet tot problemen: het programma functioneerde naar behoren. Bij bovengenoemde technische problemen blijft altijd de vraag of de problemen niet bij de deelnemers zelf liggen. Een klein deel van de deelnemers ziet graag meer en diepgaandere informatie over (alcohol)verslaving, gedrags- en consumptieproblemen als leesopdrachten in de module, terwijl 18,5% van de antwoordende deelnemers aangeeft niets te willen veranderen. Samenvattend Er kan worden gerapporteerd dat de zelfhulpmodule alcohol van alle ondervraagde deelnemers 0,6 punten op de ggz-thermometer krijgt (maximaal = 1), en een rapportcijfer 6,4. De gebruiksvriendelijkheid wordt door 83,3% van de deelnemers als positief beoordeeld. De belangrijkste redenen om de deelname aan de zelfhulpmodule te beëindigen vóórdat er naar tevredenheid resultaten zijn geboekt zijn een gebrek aan motivatie (16,3%) en ontevredenheid over de module (13,6%). 43,8% van de deelnemers die een verbetersuggestie doen, ziet graag dat in de toekomst