WESTFRIESCHE WC,ORDEN · 2013. 8. 20. · niet linger onderblijven en verhuisden naar de kroft,...

114
WESTFRIESCHE WC,ORDEN DOOR j .DEVRiEs Az ., EloofdvanSchoolIto1ELDER (KOEGRAS) FirmaGehr .(GRO(!T --- N .Niederp. 1910 .

Transcript of WESTFRIESCHE WC,ORDEN · 2013. 8. 20. · niet linger onderblijven en verhuisden naar de kroft,...

  • WESTFRIESCHE WC,ORDEN

    DOOR

    j . DE VRiEs Az.,Eloofd van School I to 1 E LDER (KOEGRAS)

    Firma Gehr. (GRO(!T --- N. Niederp.1910 .

  • WESTFRIESCAE WOORDEN

    DOOR

    J. DE VRIES Az .,

    Roots van School I to HELPER (K0EGRAS).

    E

    Firma iIebr. GROOT - Nieuwe Niedorp.1909.

  • VOORBERICHT.

    De lezers van „de Gids" zullen uit het in 't Februari-nummer van 1904 onder denzelfden titel verschenenopstel, in dit werkje vele oude bekenden ontmoeten .Gedurende de jaren, die sedert verliepen, is echter betmateriaal dermate uitgedijd, dat de Heer GROOT betnuttig oordeelde bet in dezen vorm nit to geven, waarbijde achteraangevoegde woordenlijst, waarschij nlij k goedediensten kan bewijzen .

    Hoewel bij bet verzamelen der stof de grootste zorg-vuldigheid is betraeht, zal volledigheid nog wel verrezijn, to meer daar in de onderseheiden streken vanWest-Friesland de spreektaal merkbaar verschilt .Mochten er onder de lezers personen zijn, die lustgevoelen, die versehillen en eventueel ontbrekendeWestfriesche woorden to noteeren en to gelegenen tijdaan ons op to zenden, zij zullen ons daarmede zeerverplichten .Onder de vele personen, die ons bij het verzamelen

    behulpzaam waren, komt in 't bijzonder een hartelijkwoord van dank toe aan omen vriend, den Heer D .KUIL;4iAN to Nieuwe Niedorp.

    Evenzoo aan den Uitgever, die kosten, noch moeitespaarde, om de stof in een behaaglij,k kleed to steken .

    Voor gegronde op- of aanmerkingen houden wij onssteeds aanbevolen.

    J. DE VRIES Az.

    HELDER (KOEORas), Aug. '09.

  • west-Friesland, „eertijds zoo onoverwin.lijk, zoostrijdbaar, zoo hardnekkig voor hair vrijheid te-en den inbreuk der Hollandsche graven," is datdcel van Noord-Holland, 't welk zich uitstrektten noorden van den lijn Schardam--Alkm .aar--Fetten . Het was een Ian dstreek vol meren ., poe-l.en en m.oerassen, waarin uitteraard, weini we~gee warden aangetroffen en welker bewoners, dewest- of Kleine Friezen, zeer verspreid woonden .

    Gelsoleerd lag het char reeds in den Grafelijkentijd, geisoleerd was het tot voir den spoorwe ;Zaandam--Enkhuizen was as ngeiegd, i ; e'isoleei dis het in vele opzichten nog, want hoevele wate-ren het vrneger tnoo'e hebben bezeten en hoevelevaarten en slooten tin huidigen loge 't vrucht-bare landschap doorsnijden, een link kanaaL dathet met het avenge dccl van Noord-Holland ver-bindt, laat nog immer op zich wachten .

    Bat isole .ent, jaren aaneen gehandhaafd, heeftzijn stempel gedrukt op de bevolking, die is ge-bleven, wat ze eertijds was, stug, stiff, mm ofmeer ruw, in zich zelf gekeerd, wars van alleiudruchtigheid, zuaar daarbij trouwhartig, eerlijk,derelijk en volhardend .

    Aan dat isolement is 't ook to danken, dat inde spreektaal van 't yolk nog zoovele woordenzijn blij ven levee, die misschien nergens antlersmeer warden gehoord en vbbr nu de spoorweger

  • en de zich ook hier reeds openbarende zucht, om de stad na te apen, 't zoover brengen, dat een Westfries zich zijn soms teekenachtige woorden en uitdrukkingen schaamt, is 't waarschijnlijk dienstig deze voor de vergetelheid te bewaren.

    Voor ge U evenwel waagt met ons den tocht te doen door dat deel van Noord-Holland, "waar een paard schrikt voor een boom," verzoeken we efkes (eventjes) te bedenken, dat de taal er niet immer even gekuischt klinkt. WeI hebben we geen jacht gemaakt op ruwheden, maar we zul-len ook geen del' woorden en uitdrnkkingen, zooals ze daar leven in den mond des yolks, ter-wille van het zoogenaamde kieschheidsbegrip verzwijgen.

    "Rouw met deo mood. Trouw met de k-nt,"

    zegt 't oude Westfriesche rijm en wie er nn te-gen op ziet dergelijke "ontatsoenlijkheden" in druk onder de oogen te zien, dien ontraden we den tocht. Dat hij zich liever zette tot de lezing van BAKHUIZEN VAN DEN BRINK'S meesterlijk plei-dooi voor ons oud-vaderlandsch tooneel op pa~. 312 van 't derde deel zijner Studien en Schetsen.

    Wij echter gaan op weg en we hopen, dat ge U niet al te zeer znlt vervelen.

    ::Met 't weer tl'efl'en we 't! De vorige weken was 't zoo hollebollig (ongestadig) als 't maar kon. 'Vas 't eens lekker leuk, (warm) dan bt;acht ons de oostenwind een poepenrook (veenrook) van gevlogen (belang) en maakte de lucht zoo heiig en harig, (vervuld met veenrook) dat je geen vijf voet voor je nit kon zien. Dan opeens kwam in 't westen een bank (wolkenlaag nabij den horizon) donderkop (douderwolk) bij donderkop en 't blikken (weerlichten) deed weer-profeten Toorspellen, dat er weer een ogala

  • 7

    (voortclurende) regen op gaal (op handen) was .En ja wel, hoor ! Alle kikkeflikken (oogen-blikken) sausde (hard regenen) het met gewelden al bedaarde het of en toe, 't bleef toch roes-terig, granzig, spui en vunsterig (slecht, regen-achtig) en niemand had lust er met dat hufte-rige (nat, koud) weer op uit to gaan .Mar nu is 't heel wat handzamer (lijdelijk,

    beter to verdragen) . Ja d'r komt nog wel eenseen los gaaltje (buitje) maar 't is nu wel to doenen we zullen er daarom van profiteeren . W ach-ten we langer, dan hebben we meer kans vansleehter dan van beter, want demee (aanstonds)is 't herfst. Dan heb je of en toe een dikkenvlam ; (mist) van dat leelijke dampe, deinzige,slaggerige (mistige) weer, echt moordenaars-weer afgewisseld net slobberige, regenige(regenachtige) dagen en zoo lenigisan (lang-zamerhand) wordt 't winter. Dan kan 't zooslim atter, snarig (erg) koud zijn en weldrais alles, nadat 't een poosje gekrokt ('t vallenvan fijne sneeuwvlokken) heeft met een diksneeuwkleed bedekt . Dan is 't heelemaal geentij d op refs to gaan en daarom verplaatsen weons onmiddellijk in een steeg (stiff) westfrieschdorp .

    Het strekt zich vrijwel zonder uitzondering nitfangs een weg, dijk of vaart, waarbij de huizenaan en of aan twee kanten kunnen staan .

    De vaart, waarlangs to gezetter tijd alleen desnip (snebbesehuit) van den beurtschipper glijdt,is aan weerszijden begroeid met wuivende net .schooten (vastliggende stukken veengrond, metnet begroeid) en niet zelden ziet men de los-geraakte rietschokken (van den oever losge-raakte stukken) her- en derwaarts drijven.De weg, meestal een grintweg met een paar~

  • denpacije (smal straatje) in 't midden, is geentoonbeeld van leven en beweging, want de nj-tuigen, die we ontinoeten zjn : een houtkorflange wagen, voor liouivervoer) met cell strip-sche (kreupele) huut (k11o1) en voor, of en toeecu hondesnor (hondenwagen), flu van eeii kren-genslager, (slager, die zieke koeien slacht) diewrakke (zieke) koeien opkoopt, dais van dengistkladder (man, die gist in 't klein verkoopt)of van den vischboer net bot of wiedekie(kleine seielvisch) . Bij mooi veer daagt cciiaantal korriewagens (kinderwagens) op, waarinde •jOflC W estfriezen Tiit tocren gaarig Is 'tmarktdag, daze is er natuurlijk meer doorreedof passant ('t passeeren van rjtuigen .)Vender zien we behalve wat schitteljacht

    (kicine kinderen), van dat halve-cents-goed, toklein voor de school, eei mall met de mook(harmonica) of foekepot (romnelpot) of een dik,drat (kort ineengedrongeii) koopmanne±j e Ifleteen kriel (hand) op den rug . Een hoogst en-kele mail komt teen gezelsehap blaaspoepen(reizende muzikanten) 't dorp met een bezoekvereeren en woi'den de geheimzinnige grootetoeters (koperen horns) met open mond doorde dorpsjeugd aangegaapt . Als 't tegen meiks-tijd (tijd., waarop de koeien moeten worden ge-inolken) loopt, komen de melkkrossen of melk-snorren (kleine vierwielige wagen1jes, waaruiedede boeren to melken gaan) opperdan (te voor-schijn) . Ecu poosje daarna verschijnt de bul-looper (stierenleider) daartoe aangesteld door debullestiek (vereeniging, die een stier cloet rond-leiden) en als die voorbij is, komt de vreedzamerust weer over 't dorp .

    Schokkende gebeurtenissen vallen niet, of heelzeldzaam voor. De, oudste van dab en weet U ci'

  • geen mee to deelen, of 't moest zijn 't g oval vanden breienden (dollen) bond, die v bor een veer-tig jaar 't d.orp eon pons lang onveilig maakte .Gain we even een kjjkje nemen op de weiden,

    waar 't flu levendiger is geworden, want de booren z'n yolk drij Wren de koeien, prachtige dierenmet knutse (kleine) kopjes en voile jaren (uiers)naar 't anelkbon (deel van 't land, waar ge-molken wordt), waar 't door de veelvuldige re-gens geweldig pruttig (sljkerig)iis geworden,zoodat we good doen met op een echter (opeon andere kt ei) eon pair batten (klompen) aanto trekken . (Jnd orwi;l do meikers de koeienspannen (do : .chte rpooten met spantouw bij-eenbinden), daania wurpelen (zacht aan despenen trekken of wrijvcn, om de melkafgifteto bevorderen) en do speten (sfr glen) in denemmer doezi gomen, zal de boor ons zijn bees-ten (koeien) cons l aten zion . Met recht maghij trotsch zijn op z' n vee, want waar ter we-geld ontmoet ge koeien, waar moor lek (glans)op ligt ? Zeker, we zullen die groote zwartechar, uitzonderen, dat is een weerdeger (stukvee, dat niet gedijt). Van 't voorjaar heeft „hij"'t kalf versmakt (to vroeg gekalfd) jammer ge-noeg eon beste kui, (vrouweIjk kalf) daarna heeft„hij" eon tijdlang gestaan met een bietlijf ('tnaar buiten gesehoten deei van de scheede eenerkoe), 't is een bieter en tot overmaat van rampkreeg „hij" in den loop van d.enn zomer de droop(ontsteking in 't uier), De melk was dan ookslecht, zoo vol stodden, (kionters) dat er geenstremmeles (stremsel) in hoefde. Qok die valeis niet al to best. Die heeft na 't of kalven langnet hot licht (uageboorte) gestaan en daarnakwam 't lijf (baarmoeder) er nit, dat wel wee7rdoor iemand, die bekwaram was in 't leg insteken

  • 10

    (naar binnen brengen van de baarmoeder) wardnaar binnen gewerkt, maar dat alles was vaninvloed op 't melkgeven, de boer meant tenminste, dat de koe daardoor driespeend (de koegeeft slechts melk uit drie spenen) is g eworden .

    Zonder flu daze twee nit, en ge hebt een kop-peltje vee, dat znag gezien worden . 't Zijn allekalfkoeien, die vroeg voorjaar moeten kalven,uitgezonderd een, die vroeg stoeide (tochtig zijn)en maar steeds op de andere aan 't staggen(op den rug springen van andere koeien) was,bij die kan 't nog wel in de wei gebeuren, zeuurt (grooter worden van 't uier) al aardig ende bass verbeeldt zich, dat ze zelfs al begint tosteerten (met den staart kwispelen .)De koeien, die verderop loopen, zijn weid-

    koeien (koeien, die vet geinaakt worden in dewei), ze zijn op 't oogenblik wat onrustig, omdater een bremer (horzel) in de nabijheid is. Onderhaar steekt een schot (koe van 2 of 3 jaar, dieniet heeft gekalfd) boven alle nit, ze moat voorde a.s. Paaschtentoonstelling worden gemest .Veeziekte heeft de boer in geen jaren gehaddat de laatste koe aan binnenblaar (zekereziekte) dood ging, is al heel lang geleden .

    Aan de eene zijde van 't melkbon ligt ook eenstuk weiland ; wacht, de boer zal de bongel(boom) van 't he's wegn.emen, dan kunnen wezoo doorloopen . Wij zouden zeggen : „wat eenheerlijk malsch gras, dat is bepaald een beststuk," maar de eigenaar is er minder mee tevreden,want ge moat weten : 't is een dres (bouwland,dat tot grasland gemaakt is) en 't duurt lang,ear die wear begroet (geheel dicht begroeid metgras) en er wear een goede boons (diclite zode)in is . Toen de koeien en de oonschaperi(schapen, die lammeren 2ullen krijgen) bier kwa~

  • 11

    men, de boer ging 't land etten, (voor weidelandgebruiken) begonnen de eerste al gauw leelijk totekken ; (minder melk geven) de deven (een-jarige vrouwelijke schapen) konden er daaromniet linger onderblijven en verhuisden naar dekroft, (klein stukje grasland) waar behalve eenvool (veulen) ook een pair toeten (varkens),landloopers (varkens, die in 't land loopen) dus,verblijf hielden. Voor de zooveelste mail werddus weer bewezen, dat land scheuren (graslandtot bouwland waken) wel gemakkelijk, maar 'tomgekeerde woeilijk gaat . Ms 't nog wit mee-loopt met 't weer, hoopt de boer, nadat hij deteilen (grashalmen, meest van 't karngras (Cjno-surus ~cristatus) heeft afgemaaid, nog een hoekjeto kunnen grassen (koeien op den stal metgemaaid gras voederen .)

    De hoopjes, die we fangs de slootkanten zienliggen, zijn een gevolg van den kroos- en pijlen-schouw (onderzoek van 't polderbestuur, of dejonge rietspruiten zijn weggesneden) die denboeren noodzaakt de slooten open to houden .De werkman heeft toen meteen last gekregen denllorswal (slappe slootkant van wei- of bouwland)wit op to halen.

    Naast de kroft ligt de etgroet (etgroen), dieeen flunk zwad (opbrengst van 't hooiland) hoofheeft opgeleverd ; de staling (onderlaag van eenhooirook) kin men nog zien liggen ; 't hooienduurde dit jaar zoo boos (erg) fang, door 'tslechte weer en doordat haast geen poepen(grasmaaiers, meest nit Gelderland of Overijsel)waxen to winnen (in dienst nemen). Pat dewalakkers (akkers fangs de sloot) minder be-grceid 4jn, komt doordat er eenige schachten(schuiten) prat (bigger) hebben gelegen, echteouwe-man (baggeraarde, die al geruimen tijd

  • ill de sloot gelegen heeft). IDeze schotwal (baggeraarde, die aan een hoop wordt opgeworpen)

    baggeraarde) over 't land gebraeht en vervol-gens met de hort (vierkant houten raam, waaropin ~n riciting balken zjn gespijkerd) fijngeinakt .Daar hij meestal sterk kalkhoudend is, is 't eengoede bemesting. 't Eigenhjke slikken (nog

    werij (bouwla1ld) wordt in den regel minder goedbehandeld, dan 't weiland. In den hooitijd tochzijn alle handen noodig en dan schiet de bouwer over. Vandaar dat ads de hooikas (hooiberg)

    vuil is, togel (kweekgras : Tritkum repens) enoot (Avena /'atua) in overvloed en we dus mm-der kunnen bogen op tukke (nette : dat zijnzulke, die hun land vrj houden van onkruid)

    Trooral dl

    voelwat gevoegd bj 't ongunstige weer en de optre-

    zal zijn. Neem bjv. dien akker, die daar zoofokt, (hj is voor breeder dan achter) een beststuk land, waarop heel wat mout (teelaarde) is .Toen de hel (vorst) eindelijk uit den grond was,had het heel erg de kleurn in (koud en nat)en 't duurde lang, eer de modder goed rul (deklui±en vielen gemakkeljk uiteen) was. Eindeljjk

    (larve van den kniptor : Agriotu ilneatux) vernie-

    werd de grond strandig en postig (dichtgeslibd)

    1~

    in de sloot gelegen heeft). Deze schotwal (bag-geraarde, die aan een hoop wordt opgeworpen) is gedurende den winter goed doorgevroren, daarna met een trog (houten bak voor 't vervoer van baggeraarde) over 't land gebmcht en vervol-gens met de hort (vierkant houten raam, waarop in een richting balkcn ztin gespiikerd) fijllgemaa,kt. Daar h~i meestal sterk kalkhoudend is, is 't een goede bemesting. 't Eigenliike sliklcen (llOg natte baggeraarde over 't land brcllgen) wordt op 't weiland hoegcnaamd niet toegepast.

    't Bouwland, w:mt de meesk~ bom'en hebben ook een snees (1/1,:) van cen H.ll.) of wat bou-werij (bouwlalld) wo1'dt in den regel mindel' g'oed behandeld, dan 't weiland. In den hooitiid toch zijn aIle handen noodig en d~1n schiet de bouw e1' over. Vandaar dat als de hooikas (hooiberg) gevuld is, 't bouwland in den reg-el onzoet (erg) vuil is, togel (kweekgras: l'riticum repens) en oot (Avena (atlla) in overvloed ell we dus min-del' kunnen bogen op tukke (nette: dat zijn zulke, die hun land vr~i honden van onkruid) bouwers.

    Vooral dit jaar lijden veel akkers aan dit euvel, wat gevoegd bti 't ongunstige weer en de optre-den de plantenziekten maakt) da,t de oogst slecht zal zijn. N eem b~iv. dien akker, die daar zoo fokt, (hij is voor breeder dan achter) een best stuk land, waarop heel wat mout (teelaarde) is. Toen de hel (vorst) eindelijk nit den grond was, had het heel erg de kleum in (koud en nat) en 't duurde lang, eer de modder goed rul (de kluiten vielen gemakkelijk uiteen) was. Eindel~jk kon er gezaaid worden, maar de griedwurm (la1'Ye van den kniptol': Aflri(Jtu.~ lineatus) vernie-tigde heel wat kiemplanten; door de slagregens werd de grond strandigen postig (dichtgeslibd)

  • 18

    en op zoo'n sooren (schraal en droog) bodessloeg alles sleeht aan. 't 7aad kwam alzoo ijdel(weinig zaadkorrels ontkiemden) en sch,eggig(onregelma±ig) op en wat er staat, heeft van 'tmalle, bolle (warm en voehflg) weer geleden .Vooral de kohl en de stullen (koolplanten tegenden herft uitgeplan.t met het doel er 't anderejaar zaad van to winnen) hebben 't kwaad . Dekoolplanten leden in 't begin erg van de maad-'erigheid (de wortels worden aangetast door dearve van de koolvlieg : Anthomyia Brassicae) enflu ze wat grooter zijn, komen de draaiers(draaiharten) al weer. Bovendien miegelen(wemelen) ze van de rijpen (rupsen) en zal 'tbepaald een toer zijn goede darskool to beko-m.en (kohl, die gescbikt is, om gedurende denwinter bewaard to worden) . Onder de erwtenzijn heel wat spatters (die niet gaar gekooktkunnen worden) de keys (0.-I . keys : Tropaeolum)is bijna niet droog to krijgen en then 't werkvolkto kniebollen (uien wieden) ging, bleek, dat veelplantjes door de uienvlieg waren gedood . Watflu nog staat, is niet veel meer dan nep (kleineuiens). Met den wortelenbouw is 't niet veelbeter. Hij werd behandeld als altxjd : na denzaai eerst deurgrijpen ('t vuil wegplukken), thenwuden (op stuk zetten) en eindelijk gnutten(de nietswaardige kleine wortels en de nog weeropg ekomen onkruiden uittrekken) maar then mento wortelen (plukken) ging, viol de opbrengstdanig af. 't Is to bot, (jammer) maar 't lijktrechtevoort (tegenwoordig) wel regel to worden,dat een van de twee, of de bouw, of 't graslandto kort geeft ; 't is tenminste oftig (vaak) zooen als men zoo nu en dan niet eens een oppertje(voordeeltje) had, zou geen sterveling durumbeweren, dat bouwerij een goede ilikkerij

  • 14

    (voortleelige Zaak) is. Daarbij komt nog, dat dekaas niet duur is, alle klapscheten (oogenblik»ken) een varken ziek, 't is van rapes op rapes(van 't een op 't ander) en menigeen wordt dooral dien tegenspoed bakkeran (raakt in denklem), ja, voor de meeste paartjes is 't met rechteen schip van bijleg (ze komen geld to kort) .Toch gelooven we niet, dat het in dit opzichtanders is den vroeger, maar klagen helpt niet,'t best is 't, om 't maar over de geerzen togooien ('t gemiddelde to nemen) .Als we nu dwars oversteken near het bouwland,

    waarop de werkman bezig is met walling (gras,dat groeit lands de slootkanten van bouwland)to scheren en dat straks als de hokken (bij elkaargezette sehooven) verwijderd zijn, zal wordengewinterlaagd (voor de laatste meal geploegd)met keurig rechte vurgen (voren), den kunnenwe vandaar weer op den rijweg komen, teneindeons near de boerenwoning to beg even . Een steileklucht (hellirig) geeft toegang tot den dam(poort) en voor den voetganger, die den kortstenweg verkiest, leidt een post of steggie (smalbruggetje) over 't water. 's Zorners is deze wegechter niet aanbevelenswaardig, omdat de voor-deur den negen van de , tiers keer gesloten is .WiJ volgen den ook 't ri~pad en zien, dat 't erfis omgeven door een vlooke (ondiepe) prutsloot,(moddersloot) waarlang s op geregelde afstandenwilgenpooten steers (vier -- zesjarig wilgenhout) .De jongens hebben blijkbaar meer den eens gepro-beerd er een pear tienden (wilgentakken) of toscheuren, want verscheidene hangers g eknakt nearbeneden, aantoonende de taaiheid van 't wilgenhout .Aan den slootkant troont 't her overal bekende,meestal groengeverfde huisie (privaat) . In 'teendenbier, ook wel spottend koggewaai

  • 15

    (slootwaer)tgenoemd, zwemmen eenden, waarvaner ears pullen (kuikens) heeft . Pat broaden isvoordeelig gegaan, want van de 15 aieren, dieonder de moeder-eend zijn gelegd, bleken slechtsdrie scholpers (onbevruchte eieren) to zijn. 't Iseen bjjzonder soon eenden : 't zijn roeperijes(kleine, druk kwakende eendensoort) . Kom nietto dicht er bij, ge zoudt ze licht bal makers (zoobang, dat ze niet meer op de plaats terug durvenkomen) .Een kat met rupsch (ruw, niet glad) haar

    zit aan den slootkant en wacht op 't oogenblik,dat ze een kuiken kan bemachtigen .Op 't erf loopen de kippers vrij rond en dat

    ze graag op een stuit (hoop) mast zijn, is tobegrijpen . Ze zijn bezig met ruitelen of ver-gerven (ruien) en dus ligt de grond bezaaid metveeren, jets waaraan de boerinn zich geducht ergert,want ze heeft een grant (hekel) aan al diebarrelen (lorren) op de werf en laat dan ookgeregeld alle afval en gruiden (wat bij schuddingnit hat gedorschte en wear tot bossen gebondenstroo valt) naar den mistkarn (mesthoop) brengen .

    Nabij 'tt huffs sta ;at de kapberg (schuur, waarinhoof wordt bewaard) een vijzelberg (bewaar-plaats voor hoof, alleen voorzien van een kap,die hooger en lager kan worden gesteld), won deboar niet hebben, omdat hat hoof aan de kantener niet beter op wordt, en daarv66r staat aaneen touwtje een potlam (lam, dat geen moederheeft en door den boar met melk wordt groot-gebracht) . 't Touw reikt zoover, dat 't diertjegeen gevaar loopt in de nabijzijnde pet (put) toraken .

    .A.an de andere zij de van 't erf een weiniginwaardan (van den wag af) staat de boat(schuur) . Pat is een houten gebouw, gedekt met

  • aan roopen (dekriet met geteerd touw aan bossesgebonden) gebonden net en hoogstwaarschijnUjkde mooning vooi marie (zeug) en haar kroos± .Omdat daar in den repel geen b]Jzonder aange-name gear heerseht, willen we liever 't huffs, dater zijdan (mast) staat, binnentreden. Voor wedaartoe overgaan, moeten we evenwel een beet] euitkijken, want viak voor 't hossie (aangebouwdportaal) waar aitijd zoo'n hus (menigte) huttenof huiften (kiompen) staan, was 't steeds eenveriegen (geweldige) prutboel (modderpoel) endaarom heeft de hoer er hooikrok (graszaad, datnit het hoof gevallen is) gezaaid. 't Is zaak nietop 't jonge gras to loopen .We opeien de dear en staan in 't achterin,

    't koejes of 't achterend (plaats, waar 's wintersde koeien staan). Aan de familie, die op 'tstaitje (klein vertrekje, waar men alleen zomerswoont) zit, vragen we verlof 't huffs eens door tostreunen of to stunneken (doorzoeken) moatons, hoewel we gui (totaal) vreemd zijn, wordttoegestaan ; ze zullen ons stil laten koetelen(begaan) .We loopen eerst fangs de koestallen, waarvan

    `t staihout of de staander (laag steenen, waar's winters de acliterpooten der koeien op komento staau) belegd is met eon looper. De stailenzeif zijn bestrooid met wit zand, de schuttenbedekt net witteles (witkalk) en de groep dicht-gemaakt met pTanken, die met biikmanes (zwarteverf) geverfd zjn. Oudtijds had men nog de ge-woonte ailerlei figuren in 't zand to waken ende randen to beleggen met groote en kleineschelpen, terwjjl tegen de schutten groote, sourszeer kosthare schotels van Delftsch aardewerkwoMen geplaatst . Zoo iets ziet men tegenwoordighoe langer hoe zeldzamer ; de eenige voorwerpen,

  • 11

    die we hier op de etallen Lien, zijn een bontge-kleurd drumrneldek (dek, waarop men zit bij't paardrijden) en een blank gesehuurden door-haalder (harp, om den wrongel fijn to waken) .Op de gatenborden (borden voorzien van

    gaten) staan de Edammertjes na to rijpen tothet oogenblik, waarop ze naar de inarkt wordengebracbt, 't Is hier een goede plaats er voor, in't geheel niet drew (vochtig) en 't product, voorzoover w j kunnen oordeelen, ziet er goed nit .Niet die s tuk of wat, welke daar afgezonderdstaan, dat zijn ten deele centenkazen (de kaas,die gemaakt wordt van den laatsten wrongel uitde tobbe en die, om ze to onderscheiden, geperstword.t met een cent onder den doek), ten deelepissers (kaas, die een waterachtig vocht laatloopen) en een paar meet geluid (kaas, die bij 'tbekloppen net de gesloten vuist niet goed klinkt) .Wrakke (kaas met een g ebrek) kaas gaat nooitwee naar de markt . De heele kleintjes, die erbij zijn, zijn randjeskazen ; ze zijn gemaakt vankaasrandjes (de randjes, die na 't persen wordenweggesneden) . De koppen (kaasvormen), vol-gers (soort van deksel, dat op de kaas komt),'t parsvlootje (houten bakje, waarin de koppenbjj 't persenn komen to staan), de kaasdoeken(stukken katoen, waarin de kazen bij 't persenworden gewikkeld.) en de teemes (teems, zeef)zijn reeds naar buiten gebracht om geboend enafgewassehen to worden ; de zetters (houtenvormen, waarin de kazen komen, als ze wordengezouten) staan in den zoutkist (houten bakmet een deksel g esloten) in de zoutkarner (dcclvan 't huffs, waar de kaas wordt gezouten) .

    Nu is 't hier alles even kraakzindelijk, 't glimten schittert U tegen, maar kom daar 's wintersniet om. Dan staat 't vee op de stallen, die

    2

  • 18

    bedekt zijn met een dikke laag stroo ; mosterd•revers (rnoserdstroo) tof haverslukken (stroovan haver, die met de hand gedorscht is en aanboson gebonden), dan krijgt 't vee op zijn tijdeen duig hooi (york zdd vol hoof, als de boorvoor iedere koe noodig oordeelt), is de groepopen en is de zindelijkheid verre to zoeken . 'tStalt j e is daxi ook niet moor bewoond . Bij enkeleflood-ouderwetsehe boeren ziet men nog, flat destaarten dei• koeien met een steertlijntje (soortvan touw) vastgebonden wordt, opdat de kwastClang e haarpiuim onderaan den koestaart) nietin de groep korue.Op de koegang is 't bed van de meid of den

    knecnt, de koes, die zich van de andere bedstedenonderscheidt, doordat er goon onderkooi (slaap-plaats onder 't bed) bij is . Loud is 't bier 'swinters n ooit, want ik verzeker U, flat de koeienaardig afstierncn (warmte afgeven) kunnen .Liepen we door naar voor, beklommen we bet

    opstappie (trapje) en iuaakten we de look(wervel) vann de minder (middeldeur) open, dankwamen we in de keuken (kamer), ma,ar flat isin den zomer een heiligdom, waar niemand komt,waarom we m.aar naar 't staltje zullen terugkeeren .

    ,,Neem een zit," (stool) klinkt 't ons hartelijken welgeineend tegen en als we eenmaal zestraken, (zitten) kunnen we wiles ter dogs opnemen.Voor de kleine raampjes hangers hagelwitte gor-dijntjes, die al evenmin winsch (scheef) zijn, alsdie in 't voores (voorhuis) en op 't raampost(onderste deel van bet kozijn) staan een pairgeraniums, waarvan de een zeker door gebrekaan water wat lebberig (verlebt) is geworden .Om de tafel zit bet huisgezin, waarvan vijf

    kinderen ontbreken ; vier zijn er naar school ende oudste dochter is naar de vragenleering

  • 19

    (catechisatie) ; 't volgende voorjaar zal ze blJgoeddeeg (als alles goed rondloopt) in de Ver •maning (Doopsgezinde kerk) worden aangenomen .In den eenen hock zit ootje (grootmoeder), dielaatst op een nacht plotseling ong esteld werd.Dat gaf een matschudding (onverwachte op-schudding) van belting. 't Oude mensch werd zoowild, dat men haar met schik (nauwelijks) nietin 't bed kon houden. 's Anderen daag s was zevrj ~ mak (lusteloos) zelfs stug (erg ziek) al lagze flu niet zuinig (op sterven), als de praat ging .Hoewel ze niet gewoon was direct in de matto kruipen (naar bed gaan), kreeg ze flu deleg (te bed moeten blijven) . Natuurlijk werdmeester (dokter) gauw gehaald, maa_r die koner weinig aan doer : dagen aaneen ging 't haarnosh 't aar (niet voor- en achteruit) en zoosummelde (sukkelde) omen vender, tot ze voorongeveer een week veer wat oplubberde (beterwerd) en ze eindelijk weer bij den wand opkrabbelde (beter werd) . Toen ze voor 't eerstopkwaln, had ze tour, verbeelding (trek) vaneen g ekookt baarsj e en woo 't joist in haar hoekj eopeten. Eerst was ze nog wel wat stalramig(duizelig ), maar ze wist toch alleen naar haarplants to wukelen (gebrekkig loopen) . Op 'toogenblik is ze, al is ze wat stuntelig (zichmoeielijk kunnen bewegen) en heeft ze tiendengeven (door ziekte achteruitgaan) weer fijter(gezond) . 5chijlit 't Zolllletje heerlijk warm, dangnat ze buiten wait zitten spragen, (koesteren)zoo niet, dan blijft ze binnenshuis op haar stoofjemet een goede gloria (kool vuurs) er in .Ze houdt nog zoo van 't oude ! Komen er

    gasten en drinkt ze een vrouwenslokje (likeurof eenigen anderen zoeten drank) dan zal ze, als zehaar buurvrouw aandrinkt ('t glas overreiken

  • 20

    aan een antler, na er eerst nit gedronken tohebben) nimmer vergeten 't daarbij passende„Dienst an je !' nit to spreken en ze is heelniet in haar humeur, als haar niet, zooals 't be-hoort, met : „atrek je !" bescheid wordt gedaan .

    In hat andere hoekje ziet ge grootvader, eenouden bub (man), die al een beetje daapsch(doof) begirt to worden . Op 't oogenblik heefthjj wat last van verkouwenis (verkoudheid) enzit hij to hoesten en to proesten en to brem-men (den keel schrapen) van belang, zoodatgrootmoeder niet nalaten kan hem schertsenddreigend toe to voegen : „ M'n taat (vader) m'nthat, wees voorzichtig, doe je gezondheid (breedelap stof, die om de lender wordt geslagen) wearaan, want antlers vrees ik, dat je wear net zoovervongen (stiff van de koude) wordt als laatst ."

    Maar de oude man laat door mats blijken, dathij de waarschuwing verstaat : hij rookt maar alseen kalkoven de eene pjjp voor, de andere na .'t Weet to gebeuren, dat hij niet eerder ophoudt,of hij moat 't rare water krijgen ('t water datielnand, wien 't eten niet goad bekomt, om detanden slaat). Zulk stark rooken zal wel nietgoad voor 'm zijn, maar of nu de neezigheid(flauwte door gebrek aan voedsel), waaraan hijof en toe lijdt er ook mee in verband staat, zalmoeilijk to beoordeelen zijn .

    Grootvader voert natuurlijk niet veal meeruit, maar voor een paar jaar ging hij nog al eensuitwaardan (uit de gemeente) jets, wat nu nietbepaald goad voor hem was, want hij was eengroote liefhebber van een sneeuwbaltje (glaasjeklare met suiker) en dronk er wel eens wat vealvan. Tegenwoordig gebeurt hem dat niet meer,alleen iemeslesten (onlangs), toen hij van denbaarboks (barbier) terugkwam, was hij wel een

  • 21

    beetje struikravenig (half dronken) . Om tochwat nit to voeren gaat hij veal uit poeren (peue-ren) daar heeft hij een aardig verleid (tijdpas-seering) bij. Toen hij onlangs de fijk (zweer) inzijn vinger had en zijn heele arm zangerde endeinde ('t knag ende gevoel, dat een zwerendlichaamsdeel gee fL) en gevoelig was door deweerzeerte (weerp-jn), was hij wel verplicht inhuffs to blijven, m:r ik verzeker U, hij gransde(mopperde) er nogal wat tegen . Hun verstandhebben de oude luidj es geiukkig nog best en datwil wat zeggen, want 't gebeurt zoo vaak, dat opdies leeftijd de nzolen door den yang loopt(ii 't hoofd schelen) .Naast grootmoeder, want 't wordt tijd, dat we

    ouk met de andere personen kennis waken, zitde boerin, en mast haar 't j ong ste kind, dat nogaan de tiet (borst) is en nu met eon groote tent(doekje, waarin eenige zoetigheid is gebonden)in de ton (kinderstoel) zit, Nog is aan die zij deeen groote dochter geplaatst, terwijl voor de tafelde maid en de workman zitten . Naast grootvaderzien we den boar .

    Op 't slachie (houten plankje) onder 't raamzien we allerhande rookgerei ; een slappie (pjjprmet eon slap roar), een kornbaal (lange (~oudschepijp net grooten kop), eon kort houten snzultje(kort pijpje), eon segarenpentje (sigarenpijpje),eon vuurpokus (koperen test, waarin eon koolvuurs voor 't aansteken der pijpen) en eon kwatt.en-drie (kwispedoor), terwijl aan de andere zijde moe-ders naairing (snort vingerhoed, die den top vanden vinger niet bedekt, haar naaikistje met Iefkeen Aafke (van alles) er in en haar luchtgoed(eau de cologne) eon plaats. vinden . Ditmaalligt er ook haar knip, punt of fuut (porte-monnaie) . Dat is echter niet haar gewoonte, ze

  • v

    heeft 't bepaald stomp (geheel) vergeten, die inhear diessak (zak) to steken .

    't Is zeker koppies- of konkeltij d (tijd voor't eten van een boterham) en zijn ze voornemenskoppie to doen (een boterham eten), want debroodmand staat gereed en de kofhepot, die opeen treeft (ijzeren rooster) op een vuurpotje(jzerenipotje, waarin een kool vuurs) staat, rut-telt (een murmelend geluid lnaken), dat het eencard heeft : hij gaat over Schermerhorn .A is we trek he bben wil de vrouw ons wel eenkoppie lent (kop kofhe) intappen (insehenken),een goeden lok (kop) vol, een heelers klodder(groote hoeveelheid drank) met veel zoetigheider in, we veronderstellen ten minste, dat de brief(papieren zak), die op de tafel staat, bestemd isom een deel van zijn inhoud can den suikerpotof to staan . Ge behoeft niet bang to zijn, datde kof f.e U niet smaken zal, 't is g een joegt(slappe koffie), roem (koffiestroop, cichorei) ge-bruikt men her niet en een bedelaarskoppie(oude koflf.e weer opgewarand met inelk en stroop)valt niet in den smack van den boeer. Wilt gewat hebben to sukken, (zuigen) ge kunt er ecuklontj e bij krij g en.Do broodmand is beladen met broodjes of

    fransies, (kadetjes) een schootje (wittebroodbestaande nit tiers aaneengebakken laagjes), eenstuk stoet (tarwebrood) en roggeteunis (rogge .

    Een pear krenteplassies, (krenten-broodjes) neon, geen krentengroffies, (in watergebakken krentenbrood) want die eet men alleenop Goeden Vrijdag, eenige spouwers (kleinebeschuit, waardoorheen anijszaad is gebakken)en ecn stuk dikkekoek (tulband) zijn nog over-gebleven van de kermis, die zullen hun weg welvinden, beter dan dat wechie, (wittebrood in

    22

    heeft 't bepaald stomp (geheel) vergeten, die in haar diessak (zak) te steken.

    't Is zeker koppies- of konkeltijd (tijd voor 't eten van een boterham) en z~jn ze voornemens koppie te doen (een boterham eten), want de broodmand staat gereed en de koffiepot, die op cen treeft (ijzeren rooster) op een vuurpotje (~jzeren potje, waarin een kool vuurs) staat, rut-telt (een murmelend geluid JUaken), dat het een aard heeft: hij gaat over Schermerhorn. Als we trek hebben wil de vrouw ons weI een koppie leut (kop koffie) intappen (inschenken), een goeden 10k (kop) vol, een hee1en klodder (groote hocveelheid drank) met vee1 zoetighei(l er in, we verollderstellen ten minste, dat de brief (papieren zak), die op de tafe1 staat, bestemd is Qm een dee 1 van zijn inhoud aan den suikerpot af te stuan. Ge beloeft niet bang te zijn, dat de koffie U niet smaken zal, 't is geen joegt (siappe koffie), roem (koffiestroop, cichorei) ge-bruikt men hier niet en een bedelaarskoppie (oude koffie weer opgewarmd met melk en stroop) valt niet in den smaak van den boer. "Vilt ge wat hebben te sukken, (zuigen) ge kunt er et'll klontje bij krijgen.

    De broodmttnd is bela,den met broodjes of fransies, (kudetjes) een schootje (wittebrood bestaande uit tien auneengebakken laagjes), een stnk stoet (tarwebrood) en roggeteunis (rogge-brood). Een paar krenteplassies, (krentell-broodjes) neen, geen krentengroffies, (in water gebakken bentenbrood) want die eet men alleen op Goeden Vrijdag, eenige spouwers (kleine beschuit, waardoorheen allijszaad is gebakken) en em stnk dikkekoek (tulband) zijn nog over-gebleven van de kermis, die zullen hun weg weI vinden, beter dan dat wcchie, (witte brood in

  • 28

    den vorm ongeveer van tarwebrood) dat zoo slemen daaiig (niet goed doorbakken) is, dat nie-mand 't lust. De boter ziet er heerlijk uit, trou-w ns daar staat de boerin voor bekend, geenZn.ensch in den ozntrek, die 't heele jaar door,zulke lekkere boter maakt ; scheiboter (boter,gemaakt, als de koeien nog maar pas in 't landloopen) uitgezonderd, maar op welke boerderijis die smakelijk ? Een meshanger, een Oost-wouder platje (jonge, zeer vette kaas) zal zichgoed laten gebruiken en wie liever oude kaasheeft lean zijn zin krijgen . Toch heeft deze nietveel aftrek : ze is wat lebbig (smaakt near „deNstremsel) . In ieder geval is 't duidelijk, dat deboer 't oude rijmpje

    Iulvel, op zuivel,Uat liaalt je de duivel,

    niet . meer betracht, maar en boter, en kaas opzijn stile (boterham) neemt.Als ge dan ook de stikkenbuul of kruinen-

    zak (boterhammenzak) van de kindereli, die op bo-terhammen naar school gaan, openmaakt, zult gezien, dat de boerin met zuivel niet zuinig is . Trou-wens niet alleen haar huisgezin, maar ook 't week.yolk krijgt op z'n tijd goed eten en als we trekhebben, behoeft 't ons maar den woord to kosten, o:n't mes op tafel to krijgen (mee to kunnen eten),

    Zooals 't nu to zien is, zult ge 't tegen half-zessiestijd (tijd van eten, ongeveer to hall' zesin den avond) wederom kunnen opmerken. .

    Is 't konkelen gedaan, dan wordt 't broodin 't spijn (broodkast) geborgen, de meld vult't handenwasscherskompie (steenen kommet je)met water uit den konkelpot (waterketel), datstood to koken als een zee en maakt de kopen schotels schoon . De bass en werkman ;aanook weer aan den arbeid.

  • Is 't waschdag, dais zoekt de dienstbode spoedighaar tommet (tobbe) met wapeling (zeepsop),die op den waschschamel (soon van houtendriepoot) staat en wascht de kleeren, die eersteen naeht in polleka (sodawater) gestaan hebben .Anders helpt ze de boerin. 't Is een goede meiden ze is dan ook erg in de kas (op een goedblaadje staan) bjj den bias en vrouw, die eerstnog al eens hebben gesukkeld islet de dienstbo-den .

    De eerste, die ze kregen, was een dierage(leelijke meid, een dies) een helhaak (helleveeg)van belang, die een bek had als een hooi-schuur (brutaal zijn) .De tweede was een groote hosklos (groot,

    lomp vrouwspersoon), een mansvilder (vrouw,die veel mannelijks over zich heeft) en echteslofkoker (ecu, die zeer onachtzaam, slof is),die bij geen enkelen arbeid, al was 't maar in denboenluif (overdekte boenplaats) of op de stelt(boenstoep) hare gedachten bij elkaar kon houdenvergeten was bij haar schering en inslag'. Toenze vet raakte en den zak met de bandenkreeg (nit den dienst raken) wou de boerin 'tredden, want ze vreesde : pissebed weg, kak-kebed weerom, maar dat wou de boer n.iet enzoo kregen ze dan met veel moeite de teg enwoor-dige dienstbode en daarmede zijn ze, zooals wereeds opmerkten, goed tevreden . 't Is wel eengebekte, (een, die niet op haar rnondj e gevallenis) maar dat vergeven ze haar graag, want ze isook erg belangrijk (belangstellend) en helpt,waar ze kan. Is de boerin aan 't steuren ofstudderen (koken) van 't eten, ze steekt nice debanden uit den moues, want ze rekent er ietsvan to kunuen leeren . Ook wel gebeurt bet, datze twija (terwijl) de boerin kokkcrt (kookt)

    24

    Is ~t waschdag, dan zoeH de dienstbode spoedig haar tommet (tobbe) met wapeling (zeepsop), die op den waschschamel (soort van honten driepoot) staat en waseht de kleeren, die eerst een nacht in polleka (sodawater) gestaan hebben. Anders helpt ze de boerin. 't Is een goede meid en ze is dan ook erg in de kas (op een goed blaadje staan) b~i den baas en Vl'onw, die eerst nog al eens hebben gesnkkeld met de dienstbo-den.

    De eerste, die ze kregen, was een dierage (leelijke meid, een dier) een helhaak (helleveeg) van belang, die een bek had als een hooi-schuur (brntaal z~jn).

    De tweede was een groote hosklos (groot, lomp vronwspersoon), een rnansvilder (vrouw, die veel mannelijks over zieh heeft) en eehte slofkoker (een, die zeer onaehtzaam, sloi' is), die bij geen enkelen arbeid, al was 't maar in den boenluif (overdekte boenplaats) of op de stelt (boenstoep) hare gedachten bij elkaar kon honden : vergeten was bij haar schering en inslag. Toen ze vet raakte en den zak met de banden kreeg (nit den dienst raken) won de boerin' 't redden, want ze vreesde: pissebed weg, kak-kebed weerom, maar dat won de boer niet en zoo kregen ze dan met veel moeite de tegenwoor-dige dienstbode en daarmede z~jn ze, zooals we reeds opmerkten, goed teneden. 't Is weI een gebekte, (een, die niet op haar mondje gevallen is) maar dat vergeven ze haar graag, want ze is ook erg belangrijk (belangstellend) en helpt, waar ze kan. Is de boerin aan 't steuren of studderen (koken) van 't eten, ze steeH mee de handell nit den monw, want ze rekent er iets van te kunnen leeren. Ook weI gebeurt het, dat ze twija (terwijl) de boerin. kokkcrl (kookt)

  • haar schapseijoen of schabbeleur (knipptroon) opzoekt en goat naaien, of wat stukkende(kapo±te) kousen voor de vrouw breeuwt (stopt),Ja 't eten is een voorwerp van aanhoudende zorgvoor do vrouw, al kan haar kokkerij (kookkunst)niet altijd den toots der weiwillende cribiekdoors±aan, want trots al haar inspanning weet hotto gebeuren, dot do troet of pro! (meet in weiof karnemelk gekookt), zangerig (aangebrand),de smok (stijve troet) to vast, do bessenpentto dun en do snort [als 't ten minste goon blindeis (zonder spek of worst)] ZOO brain (erg) zoutis, dot ze haart (prikkelt) in do keel, do broo-der (meal veriiengd met wei of nielk, dot ineon zakje wordt gekookt) eon put (van biiinenniet gaar) heeft, of dot do tuutjesrnelk (melk,waarin havergort woidt gekookt) of kluitjes pap(mccl in melk gekookt, waarbij 't reel aanklonjes blijft) aan hotten loopt, (schift) . Maardot zijn zeldzame gevailen . In dean regal is alleskeurig bereid, zij 't heete bliksem (aardappelswaardoorheen gestoofde appals zijn gestampt),boekende blikstien (boekweite gort) raas-donders of stormpalen, (grauwe erwten), ver-loren brood (brood gedoopt in geklutste eierenen melk en daarna gebakken), of groente metaardappelen. Die laatste zijn or meest altijd bij .Wel vijf dagen in do week komt or 's middagseen groote school met piepers of petatters(aardappels) in den nazomer sours boendertjes(ongeschilde aardappels) op do tafel . In 't mid-den stoat hot dooplokkie, (stamen kopje metboter of vet gevuld, waarin iedere aardappel wordtgedoopt voor hij naar den mood wordt gebraclit)want de buttergieter (sauskom) komt alleenvoor den dog als er gaston warskippers, ofnachtgasten (logi's) zijn. Natuurljk ontbreekt

    25

    haar schapseljoen of schabbeleur (knippa. troon) opzoekt en gaat naaien, ofwat stukkende (kapotte) kousen voor de vrouw breeuwt (stopt). J a 't eten is een voorwerp van aanhoudende zorg voor de vrouw, al kan haar kokkerij (kookkunst) niet alt~jd den toets del' welwillende critiek doorstaan, want trots al haal' inspanning weet het te gebeuren, dat de troet of prol (mee1 in wei of karnemelk gekookt), zangerig (aangebrand), de smok (st~jye troet) te vast, de bessenpent te dun en de sneri, l als 't teu lllinste geen blinde is (zonder spek of worst)] zoo bl'ein (f'rg) zout is, dat ze haad (prikkGlt) in de keel, de broe-der (meel yermengd met wei of melk, dat in epu zakje 'wordt gekookt) een pul (yan binnen lliet gaar) heeft, of dat de tuutjesmelk (melk, waarin havergort wOl'dt gekookt) uf kluitjes pap (meel in melk gekookt, wa,a,rb~i 't 1110ei aan Idontjes bl~jft) aan hotten loopt, (schift). Maar dat zijn zeldzame gevallcn. In dt'll regel is alles keurig bereid, zij 't heete bliksem (aardappels waardoorhecll gestoofde appels zijn gestampt), boekende blikstien (boekweite gort) raas-donders of stormpalen, (grauwe erwten), ver-loren brood (brood gedoopt in geklutste eieren en melk en daarna gebakken), of groente met aardapI)elen. Die laatste ztin er meest altijd b~j. y.,r e1 vijf dagen in de week komt er 's middags een groote schaal met piepers of petatters (aardappe1s) in den nazomer soms boendertjes (ongeschilde aardappe1s) op de tafel. In 't mid-den staat het dooplokkie, (steenen kopje met boter of vet gevu1d, waarin iedere aardappe1 wordt gedoopt voor hij naar den mond wordt gebracht) want de buitergieter (sauskom) komt alleen voor den dag als er gasten warskippers, of nachtgasten (loge's) z~n. Na.tuurl~k ontbreekt

  • 26

    niet snakkerigheidje (iets zouts) want vegeta-riers zijn de boeren allerminst . Nu eons is 'tnuchtere ble (vleeseh van nuchtere kalven),koevleesch, of inkruid, (in den pekel gelegdvarkensvleesch) dan weer vinken of koonders(resten van gesmolten vet) . Zonder iets hartigsword je zoo miers (trek hebben in zoute spijs)en al krijg je iederen middag flu niet zooveel,dat je er den zaad in zult eten (zooveel orvan eten, dat men 't later ni et moor lust) er istoch zad, (genoeg) want van die kleine beetjesen hapjes houden ze hier in 't geheel niet ; datis maar 'mond begirt maken, (maken, datthen trek ergens in krijgt, zonder dat de lustkan worden vervuld). Als herfstdags slachtdood(slachttijd) is gehouden, wordt bloedworst, loert(leverworst) kortom van alles gemaakt, want zehouden van good kikkeren (eten) . 't Is dengasten dan ook nog nooit gelukt de vrouw opstomp to zetten, (zooveel eten, dat alles op is) .Drem (bedorven) spek, zeen (zenuw in 't vleesch)taai- of lankheer (zenuwstrengen in 't vleesch)en ongelig (hard) vet worden van de tafel ver-bannen en van prak (door elkander gestamptespijs) is de boor goon liefhebber. Evenmin houdth j van aalbessen ; de boerin rist (van 't steeltj edoen) ze flog wel eons eon keer voor hem., maarveel gebruikt hij or niet van, omdat ze zijn tan-den zoo eggig of hang (stroef) maken .Op work- en waschdagen wordt de pluspot

    (pot, waarin 't beslag wordt gereed gemaakt) voorden dag gehaald en bakt de vrouw pannekoekof boilers (kleine pannekoekezl, met gist or in)van 't posken (beslag) of ze nee nt 't waaivat(vat, waarin wei wordt bewaard) en zet haar ge-zin zuurwaaienzuipen (meet in zure wei ge-kookt) voor. Wil ze de kinderen trakteeren, darn

  • kook€ ze sop (wittebrood in melk gekookt) ofbakt bollebuisies, (poffertjes) orzie (lekker) boor,tenminste de jongelui zouden er bun hemd inwillen verteren (ze zouden alles, zelfs hunhemd er voor willen verkoopen, om ze maar tokunnen bekomen) .

    Onderwijl moeder kookt en de xneid den heu-gel (ijzeren staaf boven een vuurpot, waaraan depot word gehangen) verhangt en flog wat kool-strukken (koolstronken) onder den smuiger(schoorsteen in een hook van 't achterhuis) werptof luchtert (boonenstroo stoken), stappen weeven naar den days (dorsch) .

    Zie eerst naar boven en let op de vier zwarerechtopstaande balken, de vierkantstijlen, die't vierkant vormen, 't geraamte van iedereNoordhollandsvche boerderij . De ruimte er tus-sehenn is gevuld met hoof, langs den langenv°erkantslad.der kunnen we er heel bovenopkomen, heel nabij 't kisgat (opening in 't dakvan een boerenwoning) .

    Beneden is meer to zien ; vooreerst de rijtuigen .De oude kiereboe (rijtuig, dat op riemen rustte)is verdwenen, de vervoermiddelen zijn wat nieuw-modiseher geworden, iets wat ge eehter van denoud vaderlandsehen boerenwagen niet zult zegg en,die is flog net als honderd jaar vroeger. Die,welke bier staat is dan ook een met heel watdienstjaren ; de gek (houtje aan den disselboom)en 't broken lid (ijzer in den disselboom, waar-aan de spoorstok hangt) ontbreken en de rongen(stukken in den sehamel van een wagon, die totsteun dienen) zijn niet to best meer. Ook dewerktuigen, die men thans gebruikt, zijn flog na-genoeg dezelfde als die men vroeger bezigdekaakmanden (wand met een inhoud van /~ILL.), zeinen (zeisen) met haarhamcrs (hamers,

    27

    kookt ze sop (wittebrood in melk gekookt) of bakt,bollebuisies, (poffertjes) orzie (lekker) hoor, tenminste de jongelui zoudell er hun hemd in willen verteren (ze zouden alles, zelfs hun hemd er voor willen verkoopen, om ze maar te kunnen bekomen).

    Onderw~jl moeder kookt en de meid den heu-gel (~jzeren staaf boven een vuurpot, waaraan de pot werd gehangen) verhangt en nog wat kool-strukken (koolstronken) onder den smuiger (schoorsteen in een hoek van 't achterhuis) werpt of luchtert (boonenstroo stoken), stappen we even naar den dars (dorsch).

    Zie eorst nl1ar boven en let op de vier zware rechtopsta,ande halken, de vierkantstijlen, die 't vierkant YOrmen, 't geraamte yan iedere N oOl'dhollulldsche boerdelii. De ruimte er tus-schen is gevuld met hooi, langs den langen v'erkantsladder kunnen we er heel bovenop komen, heel nabij 't kisgat (opening in 't dak van een boerenwoning).

    Beneden is meer te zien: Yooreerst de rijtuigen. De oude kiereboe (rijtuig, dat op riemen rustte) is verdwenen, de vervoermiddelen z~jn wat nieuw-modischer g'eworden, iets wat ge echter van den oud vaderlandschen boerenwagen niet zult zeggen, die is nog net als honderd jaar vroeger. Die, welke hier staat is dan ook een met heel wat dienstjaren; de gek (houtje aan den disselboom) en 't broken lid (ijzer in den disselboom, waar-aan de spoorstok hangt) ontbreken en de rongen (stukken in den schamel van een wagen, die tot steun dienen) z~jn niet te best meer. Ook de werHuigen, die men thans gebruikt, zijn nog na-genoeg dezelfde als die men vroeger bezigde: kaakmanden (mand met een inhoud van 11. H.L.), zeinen (zeisen) met haarhamer. (hamers,

  • e gebruiken bjj 't scherpen der zeisen) en sfre .kels (werktuig, waarmee de zeis onder 't maaienwordt gescherpt), hansnappen (nappen met eenhandvat), snikken of sekels (sikkels), schra-pers (wieders), eiden (eggen), heinhaken (hank,waarmee de slappe walkant wordt opgehaald),slaaien (zware liouten hamer, slegge) en stoke!-haken (hank, waarmee de ploeger de aarde van't ploegijzer strijkt) zijn al zoo oud als de wag .Aan de pennen hangen eeii paar grimmen

    (haisters) en in den hoek staat een graaf (spa)zonder halt (handvat), een hooiponder (zware,ronde, houten pawl, waarmee 't hoof op den wa-gers wordt bijeengehouden), een buttertijn (vaat-werk, waarin de boter na opgekopt to zijn naarde markt wordt gebracht) en een butterrnout(houten bak, uit een stuk, waarin de boter wordtgekneed) . Op den hooizo!der (zolder, boven eendeal van 't achterhuis) staat vaders kreupel(prikslee),, de toog of hooik (slede) van de jon-gens, de trog (snort arreslede) en meer zuk ofzijn (dergelijks) .

    Op 't staltje is alles ondertussehen wear opge-ruimd, de nimmer ontbrekende koffielol (kofliepot)waar geen tipke . (drop) meer inzat, is van koffie-prut (kofedik) bevrijd en opnieuw gevuld enwe hebben alzoo gelegenheid to over de vrouwdes huizes met onze opmerkzaamheid to vereeren .

    't Is een talie (flunk van postuur) van eenvrommes (vrouw), wie ge 't dadelijk aanziet,dat ze bij de flue (bij de pinken) en reddig(handig) is, lang geen trot (vrouw, die alles evenlangzaam doet), tod, Ilort of llapdrol (slordig,vuil wijf) . Toch hoe flunk ook, haar hart zit opde rechte plaats ; medelijk (medelijdend) als zeis, kan ze bij anderen geen verdriet lien .Op walk ur van den 4ag we hear ook ont ..

    28

    'be gebruiken bij 't scherpen der zeisen) en sire-kels (werktuig, waarmee de zeis onder 't maaien wordt gescherpt), hansnappen (nappen met een handvat), snikken of sekels (sikkels), schra-pers (wieders), eiden (eggen), heinhaken (haak, waarmee de slappe walkant wordt opgehaald), slaaien (zware houten hamer, slegg'e) en stokel-haken (haak, waarmee de ploeger de aarde van 't ploegijzer strijkt) zijn 301 zoo oud als de weg.

    Aan de penn en hangen een paar grimmen (halsters) en in den hoek staat een graaf (spa) zonder helt (hand vat), een hooiponder (zware, ronde, houten paal, waarmee 't hooi op den wa-gen wordt bijeengehouden), een buttertijn (vaat-werk, waann de boter na opgekopt te z~jn naar de markt wordt gebracht) en een buttermout (houten bak, uit een stuk, waarin de boter wordt gekneed). Op den hooizolder (zolder, boven een deel van 't achterhuis) staat vaders kreupel (prikslee), de toog of hooik (slede) van de jon-gens, de trog (soort arreslede) en meer zuk of zijn (dergelijks).

    Op 't staltje is alles ondertusschen weer opge-ruimd, de nimmer ontbrekende koffielol (koffiepot) waar geen tipke. (drup) meerinzat, is van koffie-prut (koffiedik) bevrijd en opnieuw gevuld en we hebben alzoo gelegenheid te over de vrouw des huizes met onze opmerkzaamheid te vereeren.

    't Is een talie (flink van pos-Guur) van een vrommes (vrouw), wie ge 't dadelijk aanziet, dat ze bij de flup (bij de pinken) en reddig (hundig) is, lang geen trut (vrouw, die aIles even langzaam doet), tod, flort of flapdrol (slordig, vuil wijf). Toch hoe flink ook, haar hart zit op de rechte plaats; medelijk (medelijdend) als ze is, kan ze bij anderen geen verdriet zien.

    Op welk uur van den dag we haar ook ont-

  • 29

    moeen, ze is a1AM even eppertjes, (netjes) enaan de groote zindeljjkheid in huffs kunt ge haarzin voor order en netheid opmerken. Ge moogler haar gerust een boochie of een bokking(pluimpje) voor geven. Toch zal niemand haarvoor prut en driel (overdreven netjes) nosh voorpenteleurig of ponteneurig (die alles heel netneemt) versljten .Met het mir van den dag verschilt ook haar

    kleedij . 's Morgens vroeg draag± ze over haarrompie (kort jakje zonder mouwen) een kortsekkie (korte nachtjapon) en is ze nog vrji sluuf,(niet veel rokken aan hebben) omdat ze dan nogniet alie rokken, die to zamen haar pets vormen,aan heeft . Die draagt ze eerst later op den dag,als ze opgeknapt is ('t werkoed verwisselenmet een beter pakje) en angstvaliig let ze er op,dat de rokken nooit zot zijn (als de ondersterok langer is dan de bovenste) . Dan gaat 'tpoepenboezel (boezelaar van zwart wollen stof)of en doet ze een fielder bontje of sloppie(voorschoot van Friesh bont) voor, terwijl ze dezwarte kiot (zwart mutsje, dat 't heele hoofdbedekt) of de harsenlap (wollen routs, die alleen't bovendeel bedekt) verwisselt met een fieter(net) hultje (mutsje van tule), waarvan 't kantjeen 't schroodje Creep gaas tussehen de hul en't kantje) netjes met een hulleplooiersmesje(mesje, dat gebrnikt wordt om hullen to plooien)van fijne plooijes zin voorzien . Dat de boerindit nog immer zeif doet, is jets, waarop ze nietweinig kuin (trotsch) is .

    Gaat ze to gast, wat niet veel gebeurt, wantze rekent, wie uitgast, moet ingasten ook(wie naar anderen to gast gaat, diem ze ook zeifto ontvangen), dan is ze in de nade (netjes aan-gekleed), dan moet kap en dek ('t mooiste, wat

  • ze bezit) op. Ze draagt natuurl jk de gouden kapmet juweelen epelden, (twee gouden plaatjes oplange gouden stilten), de pootheersteker ofzijnaalden (repen goud, die terzijde van 't hoofdworden gestoken) zijn ook van goud en 't ju-weelen stiffie (gouden plaatje op 't voorhoofd)dat de ouderwetsche voornaald (reep goud op't voorhoofd) vervangt, is bezet met mooie stee-nen. De kap staat hair prachtig : ze zet goedkap en dat komt, om.dat ze zoo'n bij zonder hoogpoot (voorhoofd) heeft . Nada,t ze nog een kiep(hoed) -- een boerenhoedje (hoed van eeneigenaardig model) wordt niet veel meer gedra-gen -- opgezet en een jas (mantel) aangetrokkenheeft, neemt ze de karbies (mandje) en zoo allesom en an volgt ze manlief naar 't rijtuig, datal evenmin kladdig (vuil) is als alles wat wetot n.og toe zag en . 4nderweg opsteken., doersze nooit of 't moest wezen in de groene her-berg ('t paard laten rosters op de graskantenlangs den weg ) .

    Ja, 't is een flunk wijf, een echte bestruk(iemand, die overal voor zorgt) die de heele huis-houding zoowat bestuddert (bestiert) . Toen zen.og in de jaren van 't poppiesroeien (kinderenkrijgen) was, meest ieder jaar wamelde (zwangerzjjn) en in 't bed moest (bevallen moeten),zoodat ze haar gezin kon onthalen op suiker-stikken, ('t gewone onthaal bij de geboorte vaneen kleine bestond vroeger nit g esuikerde boter-ham.men) toen was er werk aan den winkel . Enals je dan zoo tusschentijds nog ereis de boelaarsom gooit, m.a.w, een missie krijgt (eenmiskraam krijgen) dan moet je sterk wezen.Trouwens eenmaal heeft 't maar zoo, zoo gestaanof ze was er mee heen gegaan : 't was na de ge-boorte van 't jongste kind, toen ze een storting

    ze bezit) op. Ze draagt natuurlijk de gouden kap met juweelen spelden, (twee gouden plaatjes op lange gouden stiften), de pootheersteker of zijnaalden (repen goud, die terzijde van 't hoofd worden gestoken) zlin ook van goud en 't ju-weelen stiffie (g'ouden plaatje op 't yoorhoofd) dat de ouderwetsche voornaald (reep goud op 't voorhoofd) verva.ngt, is bezet met mooie stee-nen. De kap staat haur prachtig: ze zet goed kap en oat komt, oIDdat ze zoo'n b~jzonder hoog poot (voorhoofd) heeft. Nadat ze nog een kiep (hoed) -:- een boerenhoedje (hoed van een eigenaardig model) wordt niet veel IDeeI' gedra-gen - opgezet en een jas (mantel) aangetrokken heeft, neemt ze de karbies (mandje) en zoo aIles om en an voIgt ze manlief naar 't rijtuig, dat al evenmin kladdig (YUil) is als aIles wat we tot nog toe zagen. Onderweg opsteken, do en ze nooit of 't moest wezen in de groene her-berg ('t paard laten rusten op de graskantell lang's den weg).

    J a, 't is een Rink w~if, een echte bestruk (iemand, die oyeral yoor zorgt) die de heele huis-houding zoowat bestuddert (bestiert). Toen ze nog in de jaren van 't poppiesroeien (kinderen krijgen) was, meest ieder ,iaar wamelde (zwa.nger z~jn) en in 't bed moest (bevaIlen moeten), zoodat ze haar gezin kon onthalen op suiker-stikken, ('t gewone onthaal b~j de geboorte van een kleine bestond vroeger uit gesuikerde boter-hammen) toen was er werk aan den winkel. En als 5e dan zoo tusschent,jds nog ereis de boel aarsom gooit, m.a,w. een missie krijgt (een miskraam krijgen) dan moet je sterk wezen. Trouwens eenmaal heeft 't maar zoo, zoo gestaan of ze was er mee heen gegaan: 't was na de ge-boorle Vllon 't jongste kind, to en ze een storting

  • 81

    (sterke bloedvloeiIng) kreeg . Jonge, jonge, watwas me de beer teen klein, hj ken wel in eenstuiversdoosje (hij zat erg in de benauwdheid) .Maar gelukkig, ze kwam er tech doorheen .

    Zoo gezegd, er was werk bij werk voor eenvrouw : behalve de boerderij nog een portie doe.ken (luiers) to wasschen, want ze hadden sonstwee, die niet gnap (zindelijk) wares . 't Wasgeen kleinigheid! 'k Yerzeker U, dat ze somaecu brat, berzie of proest (voile boel) hadop to rooden (op to knappen). Maar n dingwas geltikkig en dat was, dat de kinderen zui-ver (werkelijk) d'r best an wouen (geed groeien)En als ze dan 's avonds haast liep to slooien(onvast loopen) van loofte, (moeheid) dan kenze nog eens gaan zitten naaien of verstellen .Tech mocht haar verstelgoed worden gezien .Nooit zou 't maar even bij elkaar ripper (slor-dig naaien) seen, netjes opgehellingd (in ordegebraeht) en daarna opgekreukt (gevouwen)kwam 't in de kast. Behalve dat hield ze voorhaar kerel (echtgenoot) nog trouw aanteekeningvan iederen kop of meet ( 1/2 IL.) melk en vande mengelen (oude inaat van 2'/ 2 IL.) karne-melk, die door de buren werden weggehaald .

    Hoe ze met dat lilies klaar kwam 1 Wel een-voudig, omdat ze niet beheeftig was (zich on-noodig druk makes) niet liep to bremesen, tobijzen, to batteren of to baaieren (met on-noodige drukte z'n werk doer) en. niet lag tokneerten, to kiagen en kliemen of to ermen,(klagen) maar steeds vrooiijk en opgeruimd was .Verder was ze geen labbekak, (kwaadspreekster),stond niet als sommige buurvrouwen over deonderdeur to labben en to lellen (kwaad-spreken) of de kennissen bij den rug op tohales (kwaadspreken van iemand) . Daarbij had

  • 82

    ze niet zoom ataanu!t (thiikte) met de kinderen,near beerde (schold) ook niet zoo op hen, enzat er niet achter to boksen (jagen) of 't kin-deren van wilde ouders waren. Toch was zebass over de kinderen en ze had one zoo eveneen hok met jongens (veel kinderen) „want"redeneerde z~, „dat is een eerste vereischte vooreen good huisgezin . Waar dit niet 't geval is,daar wordt 't zoo gauw een poepedoele (wan-ordel; ke huishouding) waar booi meester is(waar Been orde is) en waar de jongens (kinde-ren) alles alsof 't roofgoed was voor ruighooiopeten (alles achter elkaar verorberen). „Neen,de ouders bags !" „wil je" zoo vervolgt ze, „ bi.jv .de kinderen afgrobbelen (wassehen) of ond .er-handen nemen met de pietenkam (fijne kam.,om: ~t hoofd to zuiveren) dan moet je er je nietaan storen, als ze beginnen to peeuwen (auilen),want dan wordt 't uit een red (over 't ergbeen). 1k heb ten minste bun handen, die ersours erg rofl'elig, schroffelig en sproosk uit-zagen (ruw door de koude) dikwijls genoeg metden boender onder handen gehad en me nooitaan bun steunen en piepen (huilen) gestoord."Maar zoo kwam 't ook, dat ze nimmer last

    van de kinderen had, of ze met schoonmakers-tijd (schooninaak1ijd) aan 't zolder rooden was(opruimen) was, of voor de kermis aan 't scha-ken, (kleine' schoonmaak) nooit liep er een inden weg en alles kon ongehinderd zijn ganggang. Moest er iets wezen, waar ze beleidbij had (behoefte aan had), dan waren er da-delijk een pair klaar en zonder granzen (mop-peren) werd 't verlangde gehaald. Ze wisten 'twel de kleine luidjes, dat mem (moeder) op debewering, dat ze loof (vermoeid) waren, zou ant-.woorden : MJa ja, vooruit anaar, loof kan lang

  • an (aan zoom ziekte ga je niet gauw dood) . Jekunt lang loopen, eer je tot je kniesen toeof bent en den kun je nog near Langedijkto wortelen wuden" (wieden). Aan die be-ginselen held ze steeds vast en ge begint dus,near we gelooven; wel zoo eenigsziris to begrjpen,flat de boer met zoo's vrouw heelekendal(heelemaal) good of was, al had ze ook goon geld .

    d

    Ja flat is me vroeger wet geweest! Hij wasrijk, z'n vader was '11 diknek, (rijkaard) eeneehte binnenvetter (iemand, wiens kapitaal inee-vait), flat kon je aan 't heen en weerspulwel zien, (aan alles) zij arm ; maar ze was eentoffe (knappe) meid, die vrjjers en koffieophaal-ders (was een meisje met een jongen nitgeweest,dan kwam doze 14 dagen later de koTh.e ophalen,wet niet was den eon vrjjpartijtje) kreeg bij dozwikzwak (vleet) ; er kwamen sons wee drie togelijk to schooien (vrjjen) . Arie Verduin wonhear met verdol (met geweld) hebben en er wasden ook been pretje, geen kermis of bestvat(fees±je, flat een nienwe kastelein geeft aan dejongelui van de pleats) of hij was mast hear.Allegedurig (steeds) was hij met hear nit, maare oucie lui wilden er nnet van hooren ; de j onbenkon wel wat beters krjjgen en ze temteerden(kwelden) hem zoo onzoct, (erg) flat er huis-riemrond (overal) schande van word gesproken .Maar wat do oude mi ook hromdeTl, veul enniet genog (heel veel) Arie Meld z'n bienstiff (Meld vol) . ZOO had 't al pour (vrij wet)eon tijd geduurd en moor flan eons was or ordergestoepeld, (kwaadspreken) om Arie hj 't meisjevandaan to krijgen, wet echter riot gelukte, theneindelijk 't hooge woord eruit moest .Jongen, forger, wet koordde (spande) hot er

    then! gel had d oude boor, 't meisjo, flat er al3

  • een pons heel briek (slecht) had ni±gezien, inde gaten gehad en vermoedde hij wel, dat ie omecn pop moest, (bevallen moest) maar thenhij nit den inond van zijn zoon vernam, dat 'ttrouwen een rnoetertje (noodzakeljjk) was, wendhij rieuwers (razend) in zijn lijf. ,,'t was eensehandaal voor de familie! Zoo'n arme maid !I{jj had maar Been peerdje-schijt-geld (kon 'tgeld maar zoo niet krijgen) om z'n j ongens opeen spul (boerenplaats) to zetten", enz . enz.

    Arie zei dan : ,,Nou, goad vader, als j e dan inBeen geval helpers wilt, gaan we hokken (samenlevers zonder getrouwd to zijn) en ik zal metdaghuren (daglooner werk verrichten) mijn kostwel verdieneri ."Then moest de oude Verduin, hoewel bij er

    geen deeg van had (steeds oin een treurigezaak denkn) aan de kat of aan de keis (kaas)(hij moat kiezen) en door den nood gedrongenbesloot hij toes maar to helpers . Natuurlijk gafdie hoopstoopsche (onverwachtsehe) trouwpartijstof tot alierki praatjes, maar daarvan trokkenArie en zijii meisje zich scheet nosh dreet(niets) aau of zooals men wel eens zegt : ze had-den er mart aan (maalden er niet oin). Zewarm b]Jj, dat een eind aan die malie verhoudingkwam en nog blijder, toes eindelijk beslist was,waar ze ZOUdefl bedaren (belanden) . Genevan(juist) over 't huffs van den ouden Verduin stondde plaats (boerderij) van Jan Berkhout eenachteromskiomp (achterneef), maar van denkouwen kant (aangetrouwd) van Piet Berkhout,den masselaar (metselaar) . Vroeger was hij ingoeden doen geweest, inaar paste niet to best open zoo was hij een martelaartje (klein bouwertje)geworden . Toch kon hij 't vroolijke levers nietvaarwel zeggen, zoodat hat ooruit to zien was,

  • dat 't sluuf uit zou loopen (slecht afloopen) .'t Duurde dan ook niet lang, of hij was pooter(van de boel af) en in de dagen, waarvan wespreken, zou alles voor schuld worden verkocht .

    Natuurlijk warm er heel wat gaaienaars (ge-gadigden) en do oude 1Terduin, had or al cepseon brak (speurder) op of gestuurd, 0111 eons toluikooren of loodschaven (in 't geheim jetszion to weten komen) welken prijs men er voorin 't hoofd had . Toen hij wise, dat 't zoo sisink(ongeveer) j' 20.000 was probeerde hj 't uit dehand to koopen, maar Jan-buur was zwart inden bek (veel geld vragen), bochelde 't landerg op (bovenmatig prijzen) en vroeg maar evenf 30.000. Doch dat was boven zijn prik (meer

    dan hij er voor over had) en omdat hj zich doorJan-buur islet den brook liet opbinden (tenunder brengen) wachtte hij bedaard den dag derveiling af.Klaas Woutersen, de melkprutter (iemand

    die me lk uitvent), die wel gemerkt had, dat deoude Verduin spikkeling (zin) had in do pleatsvan Berkhout, deed alle inoeite om to weten tokomen, wat Verduin wilde besteden . Do oudebeer echter was veel to poletiek (slim) om zichdoor iemand de tong to laten afschrapen ofzich door den news to laten boron (eon go-heim ontlokken). Toeii dat dus mislukto, verteldeWoutersen road, dat hjj wel lust had 't zaakjeto koopen, wet eon der boron., eon stoue zeg-ger (iemand, die veel durft zeggen) deed uitroe-pen : ,,Wat, jib 't is eon voet vanje elleboog(je hebt 't nog lang niet) . 'k red dat je niet eonsop 't strjkgeld durft bieden" . Pit maakte 't man-netje zoo driel (nijdig) dat hj ineer schreeuwdedan riep : ,,Ik heal 't strjkgeld, als eon duiteon davit. (zoo wear als eon duit, eon duit is) .

  • De dag der veiling kwam. Eon massa yolkvulde de kolf baan van den „Prins Maurits". Zeboden als de rook (hard, erg) sons van driekanten tegelijk. De oude Verduin was er ook,maar die hood niet, die naaide z'n naadje(bevorderde in stildc~ zijn belangen) en wachtte't al weer af. Eindelijk haalde Kl aas Woutersende plok ('t strijkgeld) en dacht terwijl hij meteon vroolijk gezicht de tiers rijksdaaiders opstreek,, Binnen zijn de beste", want hij rekende ervast op, dat Kees Verduin 't hem wel ontmijnenzoo .De afslager beg on eerst hij honderden, tool

    hij vijftigen, eindelijk hij guldens of to slaan enten slotte klonk 't „e~n" . . . , gevolb d door 'tstereotiepe „aan je been !"Ze hadden hem dus toch in 't hol laten

    neerloopen (lief nnijnen hij den afshLg) . 't Vielhem geweldig tog en, maar hij hield zich good enzei als antwoord op de vole spottende opmerkin-g en : „'k Zal me wel redden, laat Klaas maarl.oopen !"

    Pat redden grog echter niet heel hard, hij kongees geld en goon borgen krijgen en hoe ongaarneook, Klaas moest hij de reep neerschijten,(zijn woorden intrekken) en kwam al heel gauwmet hangende poofjes hij den ouden Verduin,om to vragen, of die 't zaakje lief won overne-men. Natuurlijk won hij dat, wel, maar do lee-perd, die 't had zien aankomen, won lief g even,wat 't Klaas kostte. Na veel lovers en biedenword men 't eindelijk eons : woutersen verlooraardig wat en Verduin loofde (overhouden) log100 golden van de som, die hij or voor had uit-getrokken,

    Op den dag van de kusting (betaling van 'tgekoehte) maarkte Arie kennis net, den notaris

  • 87

    een gemien (gemeenzaam) menseh . Vaderstrommel, die altijd op 't bedbordje (plank ineen bedstede om een en antler op to zetten) wasaanrnerkelijk lichier geworden, inaar d'r bleefnogaltjd wel aardig Tat labberdepoep (geld) in,ik wou ten minste dat ik 't in een beschetendoekje had ('t was de inoeite wel waard 't nitde vuiligheid to zoeken) . Nu konden this dej ongelui trouwen en Arie, die ineende, dat 't nual genoeg had gekost, stelde voor, om 't inaarover den puthaak to doen, (op een dag, dat 'tgeen geld host) maar dat wou de oude beer niethebberi . Iiij had in doze dagen 't meisje leereuken non en zicli met 't denkbeeld, dat zij z'nschoondoehter zou worden, verzoend : 't was ereon, waarmee ;je voor de kramen om kon (diejo mocha ien zien), 't zou dtn maar wet meerkosten : de gar moest toch los ('t kostte heelwat geld). Pus kwam er nog een flinke bruiloft endaarna trok 't jonge paar near de echtelijke mooning,wear heel kort daarna de eerste kleindochterwend geboren. Een partij (dccl) mensehen, vooralzulke bij wie do eerste net rekening velenkon, net van de beddeplank af, (net 9 mean-den na 't huwelijk), hadden er weer den mondvan vol, maar de groote menigte zei al ras : ,,Ochkom, sear niet, de eerst komt as ie klaar is ."

    't Viel 't jonge paar niet mee in bun eigenzaak. 't Was een heels antui, een heels keg(eon moeilijk work), om de boel moat in orde tobrengen. 't Huis, eon boerenstoip, (kleine boeren-plaats), gammeliek, (bouwvallig) conduit eenoude kispel, 't bouwland op een hood (ver-waarloosd) en weiland ten deele met haartig gras,(zure grassoort) begroeid, 't was geen appelepap('t was niet gemakkelijk), maar toch ze geloofdenin de toekomst ; ze zouden 't wel bedreutelen

  • 38

    (in orde brengen) . 't Huis werd wat opgeknapt,maar om 't land to verbeteren, dat viel niet mee ..brie, die heel veel van z'n wader had, en er watstoopsch (stuursch) uitzag, was een poestigekerel, die niet vaak pruimig (vriendelijk, lachend)keek en nTiens ooren don aan 't hoofd lagen,die gauw op redut was en sours our een kleinig-heid, dul, nirtelig, op de non of op stokwerd (boos) . Daarbij wist hij van geen loof,verhouwen (dit is iemand na een feest of eenrefs) of hooigat (moe van 't hooien) en raaktedaardoor wel eens in konflikt met zijn werkvolk.Niet dat hij nietemijterig (nets van een antlerkunnen verdragen) of hebberig (inhalig) Tanaard was. In geenen deele, maar tj ent (ne j es)als h,i~zelf was, had hrj een gruweldigen (ergen)grent (hekel) aan alle gemier (nets beteekenendwerk) en vergriezelde zich of had de dampin, (had er een hekel aan) als hij werk zag doen,dat geen vertuiten gaf (een nutteloos werk) .Maar 't kostte heel wat moeite, dat to beschie-mannen (klaarspelen) en menigmaal moest hij,our geen ruzie to krijgen 't lijf met warmedoeken inhouden (alle moeite doen). Tochwou 't met een paar niet fluteren (viotten) .Arie had n .l, drie arbeiders, waarvan de eerste,

    een luup (gluiperd), die in z'n goede dagen deboel verbarreld (verkwist, er doorgejaagd) had,altijd van Grootebroek sprak (bluffen) en nudoor de herinnering aan 't verleden een echtebobberd was (norsch, onvriendelijk mensch), diezich verbeeldde minder hard behoeven to werkendan de anderen . Polig en handschoon als hijwas, leed hij aan een gestadige loofte (lui) .Onder 't werk stona. hij our 't haverklap to beuken(met de armen over de burst slaan, mu ze toverwarmen) ou zjjn verknofFeldc (stxjf van de

  • 39

    koude) vingers warm to krijgen, werkte zonderoverleg op 't rommelen van den pels of (opgoed geluk), met een hof en bof (snel, maarniet goed) en was gewoon er maar een bolsteertvan to maken (zich met een Fransehen slager of maken) . Nooit zou hij met een driewieldekar aan de reed (rijden) gaan of 't paard ginger van door, aan de riebel of aan de flenter(op hol). Daarbij was 't nog een interessante(ergo) schrok en eenn potteglauer (iemaud die inalle potion en pannen kijkt), die liegen kon,dat de luizen op zijn kop barstten (erg liegen) .Pat Arie met zoo'n teeter (iemand, die heellangzaam werkt) een prutser (iemand die nutte-loos work doet) niet kon opsehieten is begrijpelijk .Menigmaal waren de rapen gaar (ruzie hebben)en kwam 't tot woorden . De workman, die inzijn eigenwaan verbeeldde, dat de bias een pikop hem had (iemand altijd hebben moeten),stoepelde (inblazen) de anderen steeds kwaadin en word hoe langer hoe bobberiger (norseher) .Geen wonder, dat de boor here eindelijk openterde(wegjoeg) .De tweede workman was een kerel als Kas

    en Kas was een kerel als de onderdeur(klein kereltje) . 't Was lang goon vreker (diemoor doet dan een gewoon menseh.) en hij hadaltijd eon glijm (glimlach) om z'n mond, praatteheel zeker (langzaarn) en was zoo fijn als ge-malen poppestront. Hij meende good to doenmet den boas in z'n diessak to pissen (vleien),maar dat doze daarvan niet gediend was, kon jeaan den draai van je diessak wel voelen (va.n-zelf begrijpen) . Maar diezelfde kappenaaister(man, die in somn.mige opzichten op eon vrouw gelijkl)zooals z'n makkers hem noemden, was voortdurendbezig den bass achter zijn rug to belasteren, totdat

  • door een gelukkig Coeval Arie achter dat geklon .gel (geniepige handelwijze) kwam. Hij lief 't erniet bij zitten en sprak er den workman over aan .Maar Coon doze, hoewel de bass hem in 't reamhad (hij maakte hem dood verlegen) weigerdevlak to vallen (ongeljjk bekennen), zei Arieniet anders den : „'t Is eenmaal we!," „zeiHarmen Kramer." Daar editor de workman ;zwuup hard (zich nergens om bekommeren) alshij was, nog imnner zijn onsehuld bepleit~e, wasz'n antwoord : „nou meat, zeg maar Sijmen,den vloek je niet. Vertel hot maar in deRijp !" ('t is alles leugen) . Dat zoo iem.andmerle gauw opgerood word, (ontslagen) is tobegrij pen .Twee man minder ! 't Zal duidelijk z~jn, dat

    Arie 't voer verponderen moest (do zaak an-ders aanpakken), om niet in 't labberent tokomen of bookie zoek to raken (in verlegenbeid) .Doch 't gelukte heir slecuts ten deele, want, hoehard hij zelf ook aanpakte, hij was gepijpkant enzat zooals men wel eons zegt in den poepschenkarn (in de knel), wel stuurde hij een boodje(boodschap) near de ou.de lui om een noodhulpmaar - -- - lauw loenen ! (mis) . Tader of-ferde (weigerde) 't wel diet met rondo woorde».,maar Arie begreep, dat de oude hoes hem zelfzijn tuil wou laten uittuilen (zijn gang latergaan). _Hij moest, won hij niet geerten, (achter-uitgaan) werken vOor twee . 't Was wel madde .ren (martelen), maar ze hwamei1 or foci. Hoeveeler ook viol to vrakstikken (zorgen) met Kerst-mis kon de hour worden betaaid, zondor dat oreen cent mankeerde en dat was bij Wader inden emmer (naar den zin) . Begrijpelijk ook,dat ze, om ieder 't zijne to geven, zich erg moes-tenn benopen (bezuinigon) je moot 't maar

  • 41

    voor je toonen (teenen) vandaan moetenzoeken ('t met werken moeten verdienen), maarnimmer leerden zij de waarheid kennen van 'twoord : door nauwte komt grauwte (doorarmoede komt ruzie) en evenmin zrerkte de nogovergebleven werkman, dat 't er niet erg aanzat(niet best hjden kunnen) : ze zorgden dat hij zijngerande kreeg (wat hem toekwam), was 'tvastendag, de man was Roomsch, dan was 't zijneigen schuld, als hij zich verslabberezeerde(vet of spek eten op vastendag) want e6n woordaan de vrouw en hij kreeg boter om in to doo-pen en eieren in stee van spek . Heel andersalzoo dan somm.ige boeren, die geen spoog watervoor een werkman over hebben (niet zooveelwater als men in den mond kan houden) en hemgeen harreltje (kruimpje) vleesch geven, of 'tmoat zoo taai , als hondeleer (erg taai) zijn.Met dien werkman, Hemn Vink genaamd, konArie 't goed rooien (vinden), die was hemhands, (paste hem) 't was net zijn druk (naarden zin) en dus warm ze meestal goede buisies(goede maatj es) . Hemn was een gedoeste, po-kige, gerameseerde, knoestige (sterke) kerel,sterk als een boom, en die den ba,as op een urt(precies) kende . Hij moist krek hoeveel 't lijdenkon en als de baas sours geweldig beerde enhem uitveterde (uitschelden) voor honderd entien, dan liet hij kalmweg den storm voorbijrazen, want hij wise, dat later alles weer zouworden goed gemaakt. Verd 't hem echter tobar, dan kon hij sons raar poestig (driftig) wor-den en rack vlooien (de waarheid zeggen) ook.

    Hij was bij Arie zooveel als de hootemetoot(een, die overal voor zorgt) en vaak was 't geenledebreken (zwaar werk), maar dat hij er, zoo-azls sommigen meenden, een leventje had als een

  • 42

    luls op een zeer hoofd, was wat overdreven,want in den zomer was 't vroeg dag : Aria waseen vrocgspook (een, die vroeg opstaat) enmenig stoere (zware) dag, als hij urea aaneenin 't mad stond (aan 't maaien was), had hijachter den rug, maar hij wilt, dat zijn work wordgewaardeerd. Trouwens dat verdiende Rein . Jekondt hem ailes opdragen : hjj was best voor dopaarden, die hij nooit anders dan op eon kwik-keltje of kucheltje (drafje) liet gain, ken goodploegen, falgen en keeren (do stoppel onderploegen en weer boven brengen) deed hij volmaakten wilt van duidelen, spreiden en beuken .(Duidelen is 't slaan met de dorschv1eges op denag vastgebonden sehooven, bij spreiden wordenze losgemaakt en beuken heeft ten doel deeinden of baarden (kafnaalden) van 't zaad tobroken.) Niemand dan hij wist zoo good do be-noodigde hoeveelheid zaaizaad of kunstmest vooreen akker to roezen (gissen) en nooit zag hijer tegen op na 't eindigen van den officieelenwerktjjd flog een rokkie of een hijgie (poosjewerken) to doer_ . Vaak kwam hij 's avonds nogeven helpen vee bestellen ; ('s avonds hot veeflog' wat voeder geven) dat ken hj gemakkelijkdoen, want zijn huffs stond viak naast de boer-derjj : je kondt hem met een warmen pan-koek beloopen .In 't drnkst van den tjd had hjj soms erg 't

    jak aan of 't end in den bek (vermoeid ijn)en ging dan eorst om eon uur of tien zwaad ofschiebes, (naar bed) maar Loch hoe rozig (iemand,die den gansehen dag in de kou is geweest, is's avonds huiverig of rozig) hij ook was, 's morgensvroeg was hij weer present . 't Overwork hoefdehij echter niet om een deun (voor niets) to doen,want er vial nog al cans vat van 't blok,

  • (hij kroeg wel eens een extraaje), nu eens een:potje met portal (melkachtig wit vocht, dat nahet kruimelen van den wrongel, bij 't daaropvol-gende duwen uit de kaas lisp), dan wear ee-npoesie (restje) ;ten en in den vruehteiitijd kreeghij vaak zooveel appals en perm mee, dat ze zeniet uit een zoeten konden (er was meer dangenoeg). Zoo komt Jan Splinter door denwinter.

    De bags en vrouw gaan er dus niet kort bijIan gs, (ziju niet gierig) want ze denken aan 'toude woord : Van houwers komen spouwers(als do ouders gierig zijn, zullen do kinderenverkwistend wezen) . boast Rein nit, hij hoefflenooit inst Jan Bit zijn wagen (te voet) to gaan .IIij had vrije mooning en en flinken tuin, waaruithj nog groenten verkoopen kon en dat besjouwde(beliep) nog aardig moat . Al moat hij extra inning(ontring) kwaiu op de spaarbank en zoo koe-vreerde (vooruitgaan) Rein aardig. Al was hijflu geen rijke Jan Dirksen hij kon zich goodredden .

    :flier zouden we do kennismaking met 't gezinen zijn laden gevoege ]ijk kunnen ofbreken, maardaar schist ik op mijn asem (vale me to binnen),dat Arie iernesdagen (onlangs) een Beep ge-slagen heeft (een flater begaan heeft .) Hj hadeen koe overschierig (te veal) en die voor eengoeden prijs verkocht aan een hoetelaartje(handelaar in 't klein) iemand, dien Aria al nietbest hachtte (vertrouwde), inaar die zoo mooipraatte, dat hj eindelijk 't dier kreeg . Toen 'teindelijk op leveren en betalen aankwam, gingdo hark (slecht mensch) weeks wallen zoeken(tegenwerpingen waken) en katte ('t gekochteniet willen ontvangen) eindelijk do koe, omdat,volgens zijn zeggen, hat sane verrel (vierde deal

  • 44

    van het tier) .slecht was, maar Arie begreep heelgoed, dat dit alles monopolie (bedriegerij) was .'t Was begrootelijk en nooslijk, (jammer)

    maar wat vigil er aan to doen't Was een arme schrobber (stakker) van wien

    niets to balm was. Daar 't juist m arktdag was,`nerd de werkman net de koe naar de marktgezonden, Arie schoot zijn verkleederspak (pak,dat even beter is dan 't daag sche) aan en kwain suethet rijtuig achteraan. Onderweg kreeg hij mik-mak aan de kar (er raakte jets stuk) en kwaindoor al die omstandigheden wat last in de stad .Omdat er vrij wat beesten aanbevoerd warm,stropte de markt (de prijzen gingen achteruiten Arie was 'bang, dat hij genoodzaakt zou zijnz'n flier voor een fuutje (prijsje) weg to schijten(onder de waarde verkoopen.) Een buurman, diemet een vaars aan de markt was, stelde hem nogvoor to steerten, (ruilen zonder geld toeg even)maar zoo jets lag niet op Arie's weg. Eindelijkontmoette hij een paar sneezen (handelaars vanverdacht allooi), die aan 't schossen warm(koopen en op den zelfden marktdag veer ver-koopen.) De een, een lange slamier, een panlat,een magere bienophipper, Clang en dun mensch)die heel omguns (ecu heel eind uit de buurt)vandaan kwain, moist de koe los to krijgen vooraardig moat minder dan indertijd 't hoetelaartjehad geboden. In een herberg werd opgestoken,de kooplui betaalden en Arie gaf een guldenvoor een paardje (fooi, die men geeft, als mengeld ontvangt) en toen hij thuis kwain en z'ngeld nakeek, zag hij, flat er een valsch bankbiljetbij was. 't Was schammerottig (erg slecht)van de smiechten (schehnen) en Arie gaf 'tonmiddelljk bij de politie aan, want 't bolde(?rode) hem niets, flat hij zieh zoo had laten

  • 45

    bedriegen . Maar jawel, 't was een duikers-doodje (klein kansje) de bedriegers to vinden ;zulke platte boenders, die bij den duivelz'n steert vandaan kropen waren, ('t warenslimmerds) waren uitelemijten (buiten bereik .)'t Was ook flu weer als altijd, als er jets kwaadsis gedaan, flan is de dader om een noksie (flood .)Laat ons flu kennis maken met de kinderen .

    Je weet, .brie heeft ze planteit (in overvloed)drie meisj es en vier jongens, goed slag kinderen,maar toch vaak een bron van ergenis voor degrootouders. Zie, als 's avonds 't werk of is,krijgen ze 't wild in de bienen (willen ze erer op nit) en hebben ze er toetijd (lust) op, omeens den runnik op to gaan (aan den wandelgaai~.) Ze diggelen zich wat op (netjes aan-kleeden) en zoo keurig aangetoeterd (aange-kleed), maar nooit speurig (opzichtig) in dekleeren, nemen ze den kanis (boodschappenmand)of klaprnand (mand met een deksel er op) engaan aan den bentel, aan de gnart, aan deflort, of de hort op (aan den wandel .) Nietflat het van die bentelkonten (meisjes, dievoortdurend langs de straat drentelen) zijn, alsdie lange lieries (dunne, lange mensehen) vanbuurman Butter, die malabelige dollen (raremeiden), die snaaiend en snobbend (snoepend)loopen to florten, to flenteren of to dangelen(steeds been en weer loopen) altijd maar zagge-lend (drentelen) 't dorp op en neer . ook zijn't niet van die grootsehe tieten (meiden), diestatig en deftig wandelen : hempie rack mebuikie niet, me gatje gaat to kermis, metnuffge gezichten, zoodat je 't ze kunt aanzien,flat ze geen pruim zeggen voor een mand-vol (ze zijn zoo trotsch, flat ze bet woord pruimniet zouden uitspreken, al konden ze er een

  • 46

    nandvol mee verdienen.) Zulk slag van meiden,die met hare schijnbare ongenaakbaarheid vol-strekt niet afkeerig zijn van aanbollen (zoenen)hebben 't aan hair rare fronten, jisten of iep-kes (kuren) to wijten, dat er allerlei rare praatjesvan ze gaan, als ze er wat schittelig, benepen,miezerig, roper, schriebelig of brick uitzien(bleek, slecht .)Neen Arie's dochters zijn van een andere na-

    tuur. Ze doen op een hip en een drip (ineen oogwenk) een boodsehap, zitten dan, wantze zijn erg zelsch (van gezelligheid houden) eenpoosj e bij de buurmeisj es op de bank en zij nweer op tijd binnenmikken (thuis .) Toch dur-ven ze wel muiterig (vroolijk) zijn en van jaag-uiten of spoken (stoeien) zijn ze evenmin af=keerig, maar daar gebeurt thuis niet veel vanVader heeit eon hekel aan dat rementen (ra-votten .)

    De grootouders nu, die bij zooiets niet zijngrootgebracht, hebben nogal wat een atlast (last)van die avondwandelingen, vooral grootmoederheeft er steeds wat over to forten (mopperen .)Hun spreekwoord is : een boer en een boerinmocten de achterdeur uit (ze moeten op 'tland, werken) en ze noemen al dat gegnart (ge-wandel) kortweg bedeidelijk (onzedelijk.) IIaar`de meisjes verbreeuwen (veranderen) er nietvan, ze laten de oudjes stil sudderen (hungang gaan), want ze weten wel, dat ze een uurlater missehien door hun zullen worden geprezen,om hun liver . 't Is met recht : hop of drop,mal of dral (nu goede, dan kwade vrienden .)Van vader en moeder hebben ze zooveel vrij-

    heid als in 't ordentelijke kon worden toegestaan .Is 't kermis, of katjeskerrnis (kleine najaars-kertis) ze molten er heen en waarlijk ze hebben

  • 47

    niet voor meugebed to dienen, (iemand, die depleats inneemt, welke door een antler is gewei-gerd) want bij 't goverden of grofkoppen(gezelschapsspel als patertje-tangs-den-kant) worden ze 't eerst er uitgepikt . Menig j onge knaapis jaloersch, als hj een makker er den bochtom ziet leggen (de arm om een meisje heenslaan met hot doel hear to kussen) en tochkunnen de vrijers er op aan, dat ze aan deklink van de dear worden opgehangen,(als ze 't meisje thuis brengen, iiiet mee nearbinnen molten gears .)Ontzien worden ze echter niet, want de ouwe

    mi zeggen : ,,bij nacit een man, bj dag een man"en lodderig, doederig (slaperig) of niet, zo moe-ten or nit als 't tijd is. 't Moeten boerinnen,Been dames worden. Wie zoo'n meisje krjjgt,is stellig good of en daarom zal 't niet tangduren of ze hebben vast verkeer (verloofd zjjn .)Dc jongens, op den kleinon Benjamin na, zijn

    naar school en oindat doze een heel ein.d viiido boerderij verwijderd staa±, gain de kinderenelken dag met ecu good gevulden stikkenbuulof kruinenzak (boterhammenzak) er op of eneten 's middags burs kuchie (boterhammen) inde school op. Met mooi weer is 't al een heelstippet (wandeling) maar hij storm en onweer is't cen heel rak, een koude stiek (eon heelsrein) maar van thuis bljven is geen sprake. Moederhokkelt ze good toe (warm instoppen) en voortgears ze . Ze molten leeren als de rook (hunbest doers bij 't boron) en wee, als or eon debink speult (stll nit school bhjven .)

    Do jongste der schoolboopers komt mu drieuur thuis ; dat is een aardig snokker (snugger)joonje (jongetje,) eon pittig (aardig) hummeltje(klein kereltje) een klein beukcrtje (klein

  • 48

    kereltje) dat heel giant (verstandig)kijkt. De tweeandere, eeh±e doerakken, rosbeiers, ja bepaaldweerwoesten (die nergens tegen opzien) gaan omhalf vier nit de school . Ha, daar zijn ze waar-lijk alle drie reeds! Ze hebben zeker een vroe-gertje gekregen en nadat ze eerst bebben staanpulken (veel drinken) bij den regenbak, komenze weidra geheel verboeft (rood door de warmte)en onthikt (uitgelaten,) omdat ze zoo mooi vroegzijn, op 't staltje . Ads ze echter merken, dat erverraad (onraad, in dit geval vreemdelingen)is, zijn ze wel wat schimmelig (bang) en dekleine bass in de ton, die merkt hoe stil debroers zijn, wordt moeilijk (verdrietig) 't welkten laatste in dranzen (huulen) overgaat . Moe-der sust hem wat en de drie arideren door denschroei of doei (honger) gedreven, komen nader-bij en beginnen to schranzen (eten) van watben je me. Ze muizelen en smikkelen (eten)apes gruizig (gretig) op . Hoe reurig, doenig,druistig of woeg (wild, druk) ze antlers ookwezen molten, nu ze mondgauw (etende) zijnkoint 't spreekwoord tot zijn recht : als de katjesmuizen, dan miauwen ze riiet .

    Als apes; tot 't laatste piesie (kruimeltje) ver-orberd is, zuulen ze flog wat gaan spelen .

    Laten we hen volgen!De makkers hebben elkaar gauw gevonden en

    flu gnat 't heele slofter (nj) al 1naar den tijdvan 't jaar : arootjesen (schuilevink spelen)kale kadodders (jonge spreeuwen) uithalen, eenstookie maken, luchteren of bekenen (vuur-tje stoken) of ze loopen iiaar den boomgaard vaneen buurman en staan don (dicht) op den karatvan de sloot to gnokken (begeerig kijken) ho-pende, dat de boer, die bezig is met appelsschudden er hun eenige zal toewerpen. Nu dat

  • 40

    valt m.ee, stek (afval) en vruchten met een steed(rottende of slechte pick) sours nog erge groeneknoorten (groene onrijpe vrucht) komen overde sloot en de knapen, echte wintervarkens(die ra;uwe vruchten eten) en groenkauwers, alsze zijn happen gretig in de groene knarren(groene vruchten .) Daarna blijven ze pinkster-nakelig (blauw) van de kou flog een pons staanlingeren (wachten, in de hoop nog wat to krij-gen) tot de boor ze met een schrobbeering(standje) wegjaagt en ze lieverdela (iangzaam)afdruipen .In den winter vermaken ze zich met schossen-

    loopen (springen van schots tot schots over delosgeraakte stukken ijs), draven met zijn alienover bubbertjeskoek (over 't ijs gestroomd enweer bevroren water), koopen in de marketent(kraampj e op 't ijs) eenn kopj e melk en zien metverwondering, hoe de groote menschen zich trach-ten to verwarmen met een glaasje pilo (anijsmet een weinig elixir er door .)Ligt er sneeuw enn pakt ze goed, ze waken

    een sneeuwman en kunnen zich onmogelijk be-grijpen, hoe de groote menschen 't land kunnenhebben aan dat aanballen ('t blijven hangenvan sneeuw aan widen of voeten) : je kunt erimmers zulke heerlijke klonsters (laag sneeuwonder de klompen) wee krijgen ?Op keuveltjesavond (den avond van 5int

    Maarten, i 1 November) trekken ze in troepen erop uit en hebben een ket of keuk (pleizier) vanbelting. Ze zingen en schreeuwen asser-an-toe(met g eweld), zoodat ze 's anderen d.aags alienheesch zijn. Op 't oog enblik is 't knikkertij d envinden we alien op 't knikkerpad (de alge-meen e knikkerplaats .)

    't Is een gemengd gezelsehap . Vooreerst de

  • 50

    Brie sr akkers (rakkers) van boer Arie, echterokesen (ondeugden) van wie de oudste, die Heirsheet, de opperateur (aanvoerder, aanstoker) is .Geen zee gaat ze to hoog en afmaken (vuilmakers) dat ze zich kunnen, daar is 't end vanweg (dat is erg .) 't Weet dan ook to gebeuren, datin 't drukst van den tijd, moeder er maar watde hand m.ee licht : 't is toch mortel of mor-tel an ('t is niet schoon, of 't wordt weer mor-sig) en later zal zij ze wel weer extra onderhanders nemen .Verder is er gees wit met zijn bleipooten

    (groote plane voeten) een lokkebout (een groote,sterke, maa ;r eenigszins luznmelachtige jongen)een