Werkvertaling » Van koningen naar consuls

20
 3 Werkvertali ng v an de Latijnse teksten Passages tussen ( ) geven een alternatieve of meer letterlijke vertaling of toelichting, die tussen [ ] geven aanvullingen ten opzichte van het Latijn, waardoor de leesbaarheid van de vertaling wordt vergroot. De paginanumm ering (pag. 11 etc.) correspondeert met die van de Latijnse tekst in het Tekstboek. 1 Praefatio Een zware maar mooie taak praefatio 1-5 (pag. 11) Of ik iets ga (zal) doen dat de moeite waard is als ik vanaf het begin van de stad de geschiedenis van het Romeinse volk uitvoerig opschrijf, [dat] weet ik niet zeker en, als (gesteld dat) ik het zou weten, zou ik het niet durven zeggen, daar ik immers zie dat de zaak (het onderwerp) zowel oud als algemeen bekend is, aangezien steeds nieuwe schrijvers geloven dat ze ofwel in de dingen (de feiten) wat meer zekerheid (iets zekerders) zullen aandragen of door hun schrijfkunst de ongecultiveerde tijd van vroeger 5 zullen overtreffen. Hoe dit ook zal zijn, toch zal het mij genoegen doen voor de nagedachtenis aan de grote verrichtingen van het voornaamste volk op aarde (van de landen) ook zelf naar beste kunnen te hebben gezorgd; en als in zo’n grote groep schrijvers mijn roem in het duister mocht blijven (zijn), dan zou ik mezelf troosten met de beroemdheid (hoge positie) en de grootheid van hen die mijn naam zullen belemmeren (overschaduwen). Bovendien brengt het onderwerp een enorme arbeid met zich mee, daar het teruggaat tot verder dan zevenhonderd jaar (het zevenhonderdste jaar) en 10 daar het, begonnen vanaf zeer kleine beginpunten zover is gegroeid dat het reeds te lijden heeft onder zijn eigen grootheid; en ik twijfel er zeker niet aan dat voor (aan) de meesten van de lezers de eerste oorsprongen en de dingen die het dichtst bij die oorsprongen liggen minder plezier (genot) zullen verschaffen, daar zij zich haasten naar deze nieuwe tijd(en), waarin de krachten van een volk dat al een tijd geleden oppermachtig was, zichzelf vernietigen: ik daarentegen zal ook deze beloning voor mijn werk nastreven, dat ik mij afwend van de aanblik van de rampen die 15 onze tijd gedurende zoveel jaren heeft gezien, in ieder geval zolang als ik die vroege dingen (geschiedenis) in mijn geest terughaal, vrij van elke zorg die de geest van de (een) schrijver, hoewel niet van de waarheid [kan] doen afbuigen (afbrengen), toch ongerust zou kunnen maken. Rome: grootheid en moreel verval  praefatio 6-9 (pag. 11) De dingen die voor de stichting van de stad of liever voordat zij gesticht moest worden, worden overgeleverd, meer opgesierd door poëtische verhalen dan gebaseerd op (lett.: door) betrouwbare geschiedwerken (of: meer passend bij dichterlijke verhalen dan bij betrouwbare geschiedwerken), die ben ik 20 noch van plan te bevestigen, noch te weerleggen.

Transcript of Werkvertaling » Van koningen naar consuls

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 1/20

 

3 Werkvertaling van de Latijnse teksten

Passages tussen ( ) geven een alternatieve of meer letterlijke vertaling of toelichting, die tussen [ ] geven aanvullingen 

ten opzichte van het Latijn, waardoor de leesbaarheid van de vertaling wordt vergroot. De paginanummering (pag. 11

etc.) correspondeert met die van de Latijnse tekst in het Tekstboek.

1 Praefatio

Een zware maar mooie taak  praefatio 1-5(pag. 11)

Of ik iets ga (zal) doen dat de moeite waard is als ik vanaf het begin van de stad de geschiedenis van het

Romeinse volk uitvoerig opschrijf, [dat] weet ik niet zeker en, als (gesteld dat) ik het zou weten, zou ik

het niet durven zeggen, daar ik immers zie dat de zaak (het onderwerp) zowel oud als algemeen bekend

is, aangezien steeds nieuwe schrijvers geloven dat ze ofwel in de dingen (de feiten) wat meer zekerheid

(iets zekerders) zullen aandragen of door hun schrijfkunst de ongecultiveerde tijd van vroeger 5 zullen

overtreffen. Hoe dit ook zal zijn, toch zal het mij genoegen doen voor de nagedachtenis aan de grote

verrichtingen van het voornaamste volk op aarde (van de landen) ook zelf naar beste kunnen te hebben

gezorgd; en als in zo’n grote groep schrijvers mijn roem in het duister mocht blijven (zijn), dan zou ikmezelf troosten met de beroemdheid (hoge positie) en de grootheid van hen die mijn naam zullen

belemmeren (overschaduwen). Bovendien brengt het onderwerp een enorme arbeid met zich mee, daar

het teruggaat tot verder dan zevenhonderd jaar (het zevenhonderdste jaar) en 10 daar het, begonnen

vanaf zeer kleine beginpunten zover is gegroeid dat het reeds te lijden heeft onder zijn eigen grootheid;

en ik twijfel er zeker niet aan dat voor (aan) de meesten van de lezers de eerste oorsprongen en de

dingen die het dichtst bij die oorsprongen liggen minder plezier (genot) zullen verschaffen, daar zij zich

haasten naar deze nieuwe tijd(en), waarin de krachten van een volk dat al een tijd geleden oppermachtig

was, zichzelf vernietigen: ik daarentegen zal ook deze beloning voor mijn werk nastreven, dat ik mij

afwend van de aanblik van de rampen die 15 onze tijd gedurende zoveel jaren heeft gezien, in ieder

geval zolang als ik die vroege dingen (geschiedenis) in mijn geest terughaal, vrij van elke zorg die de

geest van de (een) schrijver, hoewel niet van de waarheid [kan] doen afbuigen (afbrengen), toch

ongerust zou kunnen maken.

Rome: grootheid en moreel verval  praefatio 6-9

(pag. 11) De dingen die voor de stichting van de stad of liever voordat zij gesticht moest worden, worden

overgeleverd, meer opgesierd door poëtische verhalen dan gebaseerd op (lett.: door) betrouwbare

geschiedwerken (of: meer passend bij dichterlijke verhalen dan bij betrouwbare geschiedwerken), die ben

ik 20 noch van plan te bevestigen, noch te weerleggen.

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 2/20

 

Het verleden als voorbeeld  praefatio 10-12

(pag. 12) 

Dat is hetgeen wat vooral in de studie van de geschiedenis heilzaam en nuttig is, dat je 40 kijkt naar

getuigenissen van ieder voorbeeld die zijn neergelegd in een schitterend gedenkteken; daaruit kun je

voor jezelf en voor je staat nemen wat je moet navolgen (iets om na te volgen) en daaruit (kun je

nemen) wat je, omdat het schandelijk is wat zijn begin betreft en schandelijk wat zijn afloop betreft,

moet vermijden. Overigens, of de liefde voor de taak die ik op mij heb genomen bedriegt mij, of er is

nooit enige staat geweest, noch groter noch eerbiedwaardiger noch rijker aan goede voorbeelden, noch

een staat waarin zo laat hebzucht en weeldezucht zijn binnengekomen, noch waarin zo’n grote – en zo

lange tijd – 45 eer(bied) is geweest voor armoede en zuinigheid. Zo was er in die mate dat er minder

materiële goederen waren, in die mate [ook] minder begeerte: kortgeleden heeft rijkdom hebzucht en

hebben overvloedige genietingen het verlangen binnengebracht om in weelde en wellust te gronde te

gaan en alles te gronde te richten.

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 3/20

 

5 Van Aeneas tot Romulus

De stad groeit 1.84-7(pag. 65) 

Intussen groeide de stad door met zijn versterkingen steeds andere plaatsen te annexeren, omdat zij

meer met het oog op de verwachting van de toekomstige bevolking bouwden dan in overeenstemming

met wat er toen aan mensen was. Daarna, opdat de grootte van de stad niet zinloos zou zijn, opende hijom bevolking toe te voegen, met een traditionele (oude) methode van stedenstichters, die, 235 terwijl ze

een onaanzienlijke en laaggeboren menigte naar zich toe riepen, voorwendden dat er nakomelingen voor

hen geboren waren uit de aarde, die (de) plaats als vrijplaats [voor vluchtelingen] die, nu omheind, zich

bevindt (is) tussen de twee (heilige) bossen [op het Capitool], aan de linkerhand voor degenen die

afdalen. Daarheen nam uit de naburige volken een heterogene menigte zijn toevlucht, zonder

onderscheid of [iemand] vrij of slaaf was, begerig naar een nieuw leven, en dit was een begin van kracht

op weg naar de grootheid die in gang was gezet. Toen hij over krachten niet meer te klagen had, 240

verschafte hij vervolgens aan die krachten een leiding. Hij koos honderd senatoren, hetzij omdat dat

aantal genoeg was, hetzij omdat er maar (als enigen) honderd waren die tot de ‘vaderen’ konden worden

gekozen. Ze zijn in elk geval op grond van hun eer[volle positie] patres [vaderen] genoemd en hun

nageslacht patriciërs.

Een ernstig tekort aan vrouwen 1.91-5(pag. 66) 

Reeds was Rome (de Romeinse zaak) zo sterk dat het tegen welke ook maar van de naburige

gemeenschappen in de oorlog opgewassen was; maar door het gebrek aan vrouwen was die grootheid

gedoemd een mensenleeftijd te duren, 245 omdat zij immers noch thuis hoop op nageslacht, noch

huwelijksverdragen met de naburen hadden. Toen zond Romulus op advies van de senaat gezanten de

naburige stammen rond om een bondgenootschap en huwelijksverdrag voor het nieuwe volk te vragen:

dat ook steden, zoals andere dingen, ontstonden uit een klein begin; dat daarna [de steden] die door

hun eigen voortreffelijkheid en de goden werden geholpen zich grote macht en een grote naam

verwierven (maakten); dat ze best wisten dat en bij het ontstaan van Rome de goden hadden geholpen,

en 250 dat ook de voortreffelijkheid niet zou ontbreken; dat ze daarom niet moesten weigeren als

mensen met mensen hun bloed en geslacht te mengen. Nergens werd het gezantschap welwillend

aangehoord: zozeer verachtten zij [hen] enerzijds, vreesden zij anderzijds zo’n grote in hun middengroeiende macht voor zich en hun nakomelingen. En door de meesten werden zij [de gezanten]

weggezonden met steeds weer de vraag of ze soms ook een (of andere) vrijplaats voor vrouwen hadden

geopend; dat zou immers pas een huwelijk op voet van gelijkheid zijn!

De list van Romulus 1.96-12(pag. 66) 

255 De Romeinse (jonge)mannen (jeugd) nam[en] dit hoog op en ongetwijfeld dreigde de zaak uit te

lopen op geweld. Om daarvoor een geschikte tijd en plaats te

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 4/20

 

bieden organiseerde Romulus, zijn ergernis verbergend, met vooropgezette bedoeling spelen, gewijd aan

Neptunus de paardengod; hij noemde ze de Consualia. Daarna liet hij het schouwspel aankondigen aan

de naburen; en met zoveel pracht als ze in die tijd kenden of konden, bereidden zij het feest voor om

[er] een beroemde en [lang-]verwachte zaak [van] te maken. Veel 260 mensen (stervelingen) kwamen

samen, ook uit verlangen om de nieuwe stad te zien, vooral juist de dichtstbijwonenden, de bewoners

van Caenina, Crustumeria en Antemnae; nu kwam heel de menigte van de Sabijnen met kinderen en

vrouwen. Toen ze, nadat ze gastvrij in de huizen waren uitgenodigd, de ligging en de muren en de stad

vol huizen hadden gezien, verwonderden ze zich erover dat Rome (de Romeinse zaak) in zo korte tijd

gegroeid was. Toen het tijdstip van het schouwspel kwam en 265 de geesten en (met) de ogen daarop

(daarheen) gericht waren, toen ging men volgens afspraak over tot (ontstond er) geweld en

verspreidde[n] de Romeinse jongemannen (de Romeinse jeugd) zich op een gegeven teken om de

meisjes te roven. Een groot deel werd willekeurig geroofd [door degene] in wiens handen (bij wie) ieder

terechtgekomen was: enkelen, die door hun schoonheid uitmuntten en bestemd waren voor de

aanzienlijksten onder de senatoren, werden door mannen uit het volk aan wie die taak was gegeven,

naar hun huizen overgebracht (lett.: Mannen uit het volk brachten ...). Men zegt dat er één die ver boven

de anderen uitblonk in uiterlijk 270 en schoonheid door de groep van een zekere Thalassius geroofd is en

dat er, toen velen informeerden aan wie zij haar dan wel brachten, steeds weer, om te voorkomen dat

iemand [haar] geweld zou aandoen, geschreeuwd is dat zij aan Thalassius werd gebracht; dat vandaar

deze bruiloftskreet ontstaan is.

Romulus’ charmeoffensief  1.913-16(pag. 67) 

Nu het schouwspel door angst verstoord was, vluchtten de bedroefde ouders van de meisjes weg, zich

beklagend over het schenden van de wet van de gastvrijheid en de god aanroepend naar wiens

plechtigheid en spelen zij waren gekomen, 275 misleid in strijd met goddelijk recht en goede trouw. Ook

voor de geroofde meisjes was de verwachting ten aanzien van henzelf niet beter of de verontwaardiging

minder. Maar Romulus zelf ging rond en legde uit dat dit gebeurd was door de trots van hun vaders die

een huwelijksverdrag aan hun naburen hadden geweigerd; zíj zouden echter (dat zij echter ...) wettig

getrouwd (in een wettig huwelijk) zijn en in gemeenschappelijk bezit zijn van alle goederen en het

burgerrecht en van het dierbaarste wat er voor het menselijk geslacht is, kinderen; ze moesten hun

woede maar tot bedaren brengen en [aan degenen] aan wie het toeval 280 hun lichamen had gegeven,

hun harten (geesten) schenken; dat vaak uit onrecht achteraf een goede verstandhouding was ontstaan;

en ze zouden er des te betere mannen aan hebben, omdat ieder voor zich zijn best zou doen om,

wanneer hij voor zijn deel zijn plicht had vervuld, ook het gemis van hun ouders en vaderland te

compenseren. Daarbij kwamen de vleierijen van de mannen, die het gebeurde verontschuldigden met

hun begeerte en liefde, wat de meest effectieve smeekbeden zijn bij het vrouwelijk gemoed.

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 5/20

 

7 De opvolgers van Romulus

Lucumo 1.341-3(pag. 105) 

410 Tijdens de regering van Ancus verhuisde Lucumo, een energiek man en machtig door zijn rijkdom,

naar Rome voornamelijk uit het verlangen naar en de hoop op grote eer, voor het verwerven waarvan in

Tarquinii geen gelegenheid was geweest – want ook daar was hij afstammend van een buitenlandsgeslacht. Hij was de zoon van de Corinthiër Demaratus, die, toen hij, van huis verbannen vanwege

opstanden, zich toevallig in Tarquinii had gevestigd, twee zonen heeft verwekt nadat hij daar was

getrouwd. Hun namen waren Lucumo en 415 Arruns. Lucumo overleefde zijn vader als erfgenaam van al

het bezit: Arruns stierf eerder dan zijn vader met achterlating van zijn zwangere vrouw. Maar de vader

overleefde zijn zoon niet lang (bleef niet overlevend); omdat hij niet wetend dat zijn schoondochter

zwanger was, was gestorven zonder rekening te houden met een kleinzoon bij het maken van zijn

testament, is aan de jongen die was geboren na de dood van zijn grootvader zonder enig aandeel in het

bezit, de naam Misdeelde gegeven ten gevolge van zijn armoede.

Tanaquil: de vrouw achter Tarquinius 1.344-7(pag. 105) 

420 Voor Lucumo daarentegen, de erfgenaam van het hele bezit, heeft, hoewel zijn rijkdom hem al

zelfvertrouwen gaf, zijn huwelijk met Tanaquil dit (zelfvertrouwen) vergroot, (Tanaquil) geboren in de

hoogste stand en (iemand) die niet makkelijk toeliet dat die positie waarin zij was ingetrouwd lager was

dan die waarin zij was geboren. Omdat de Etrusken op Lucumo neerkeken omdat hij afstamde van een

verbannen vreemdeling, kon zij de vernedering niet verdragen en terwijl ze haar aangeboren liefde

 jegens haar vaderland vergat als ze haar man maar geëerd zag, 425 vatte zij het plan op om uit Tarquinii

weg te trekken. Rome scheen voor dat doel het meest geschikt: bij een nieuw volk, waar de hele adel

 jong en op basis van verdienste was, zou plaats zijn voor een dapper en energiek man; de Sabijn Tatius

had [daar] geheerst, Numa was naar het koningschap ontboden vanuit de stad Cures, en Ancus was

geboren uit een Sabijnse moeder en stond in aanzien door uitsluitend een portret van Numa. Zij

overreedde hem gemakkelijk begerig als hij was naar aanzien 430 en omdat voor hem Tarquinii slechts

van moederskant zijn vaderland was. Dus nadat ze hun spullen hadden opgepakt trokken ze weg naar

Rome.

Een voorteken 1.348-9(pag. 106) 

Toevallig waren ze (was men) bij de Ianiculum gekomen. Daar nam een adelaar licht omlaag glijdend op

de vlucht van zijn vleugels (met zijn zwevende vleugels) zijn vilten muts van (aan) hem weg terwijl hij

met zijn vrouw in de reiswagen zat, en boven de reiswagen heen en weer vliegend met luid gekrijs

plaatste hij hem weer behendig terug op zijn hoofd alsof hij door goddelijke beschikking voor deze dienst

gestuurd was; 435 daarna ging hij weg hoog [de lucht in]. Men zegt dat Tanaquil dit voorteken blij heeft

ontvangen, een vrouw ervaren in hemelse wondertekens zoals over het

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 6/20

 

algemeen de Etrusken. Haar man omhelzend droeg zij hem op verheven en hoge dingen te verwachten:

[dat namelijk] een dergelijke vogel uit een zodanige streek van de hemel en als bode van zo’n god was

gekomen; dat hij rond het hoogste punt van de man een voorteken had gegeven; dat hij het sieraad dat

door menselijke hand bovenop zijn hoofd was geplaatst had opgetild om het door goddelijke beschikking

aan dezelfde terug te geven.

Een nieuw leven, een nieuwe naam 1.3410-12(pag. 107) 

440 Met deze verwachtingen en overwegingen (deze verwachtingen en overwegingen met zich mee

dragend) zijn zij de stad binnengegaan, en nadat zij daar een woning aangeschaft hadden hebben zij de

naam L.Tarquinius Priscus openbaar gemaakt. Zijn onbekendheid (nieuwheid) en rijkdom maakten hem

in de ogen van de Romeinen opvallend; en zelf hielp hij zijn lot door wie hij kon [als vriend] voor zich te

winnen met aardige woorden, door vriendelijke uitnodigingen en door zijn weldaden, totdat de verhalen

(het verhaal) over hem ook naar het paleis waren overgebracht. In korte tijd had hij deze bekendheid

445 veranderd in (gebracht naar) het recht (de rechten) op een intieme vriendschap door bij de koning

genereus en vaardig taken op zich te nemen, zodat hij evenzeer betrokken was bij staatsoverleg als bij

particulier beraad in oorlog en vrede en in alles op de proef gesteld tenslotte bij testament zelfs werd

aangesteld tot voogd voor de kinderen van de koning.

Tarquinius’ verkiezingsrede 1.351-5(pag. 107) 

Ancus heeft vierentwintig jaren geregeerd, gelijk aan iedere van de vroegere koningen op het gebied van

zijn talenten en roem in oorlog en vrede. 450 Zijn zonen waren al dichtbij de volwassen leeftijd. Des te

meer drong Tarquinius erop aan dat er zo snel mogelijk een volksvergadering werd gehouden voor het

kiezen van een koning. Toen deze was aangekondigd stuurde hij de jongens tegen die tijd (van de

volksvergadering) weg om te jagen. En er wordt gezegd dat hij en als eerste uit eerzucht naar het

koningschap heeft gedongen en een redevoering heeft gehouden die geschreven was om de harten van

het volk te winnen: (hij zei) dat hij niet iets nieuws nastreefde, omdat hij niet als 455 eerste vreemdeling

in Rome het koningschap probeerde te verkrijgen, waarover iemand verontwaardigd of verwonderd zou

kunnen zijn, maar als derde; en dat Tatius niet alleen van vreemdeling maar zelfs van vijand tot koning

was gemaakt, en dat Numa zonder bekend te zijn met de stad, zonder het [ook maar] te ambiëren

notabene ontboden was voor het koningschap: dat hij sinds hij zijn eigen meester was samen met zijnvrouw en al zijn bezit naar Rome was verhuisd; dat hij een groter deel van die periode van het leven

waarin mensen hun burgerlijke plichten vervullen 460 in Rome had doorgebracht (geleefd) dan in zijn

oude vaderland; dat hij in oorlog en vrede onder leiding van een prijzenswaardig leermeester, koning

Ancus zelf, het Romeins recht en de Romeinse godsdienstige gebruiken had geleerd; dat hij in

gehoorzaamheid en eerbied tegenover de koning met allen had gewedijverd, in goedheid jegens anderen

met de koning zelf.

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 7/20

 

Tarquinius koning 1.356(pag. 107) 

Terwijl hij deze niet onjuiste feiten noemde beval het volk hem met geweldige overeenstemming om

koning te zijn. Dus de eerzucht die hij had gehad bij het dingen naar [het koningschap] 465, volgde de

man, die [ook] in overige opzichten voortreffelijk [was], zelfs toen hij koning was; en niet minder

bedacht op het versterken van zijn koningschap dan op het uitbreiden van de staat koos hij honderd

[vaders] tot senatoren die vervolgens [vaders] van de mindere families zijn genoemd, een geenszins

onzekere aanhang van de koning door wiens weldaad zij in de senaat waren gekomen.

Het wonderteken 1.391-3(pag. 108) 

470 In die tijd deed zich in het paleis een wonderteken voor verwonderlijk wat betreft aanblik en afloop.

Men zegt dat onder de ogen van velen van (voor) een jongen, die Servius Tullius heette, zijn hoofd in

brand stond terwijl hij lag te slapen; dat toen er dus daardoor een zeer luid geschreeuw was

losgebarsten bij zo’n groot wonder het koninklijk paar was gealarmeerd, en dat, toen iemand van de

dienaren water bracht om te blussen, die/hij tegengehouden is door de koningin, en dat zij nadat het

tumult tot bedaren was gebracht had verboden dat de jongen bewogen werd totdat 475 hij uit zichzelf 

ontwaakt zou zijn; dat weldra met de slaap ook het vuur was verdwenen. Toen zei Tanaquil nadat zij

haar man apart had genomen: ‘Zie jij deze jongen die wij met zo’ n nederige levenswijze opvoeden? Je

kunt er zeker van zijn dat deze eens de redding (het licht) zal zijn voor onze onzekere situatie en eenbescherming voor het (geteisterde) koninklijk huis in tijd van tegenspoed; laten wij daarom deze (de)

bron voor geweldige eer voor de staat en voor [ons] persoonlijk met zorg van onze kant grootbrengen.’  

De gevolgen voor Servius 1.394(pag. 108) 

480 [Men zegt] dat van toen af aan men is begonnen de jongen te beschouwen als een eigen kind

(vrijgeborene) en op te leiden in studies waardoor talenten aangevuurd worden tot een beschaving die

past bij een hoge positie/status. Het gebeurde gemakkelijk omdat het de goden ter harte ging: hij

ontwikkelde zich tot een jongeman van waarlijk koninklijk karakter en niet, toen Tarquinius voor zichzelf 

een schoonzoon zocht (toen er voor Tarquinius een schoonzoon gezocht werd), kon iemand van de

Romeinse jeugd wat betreft enige eigenschap vergeleken worden [met hem], en de koning heeft zijn

dochter met hem verloofd.

Servius’ afkomst 1.395-6(pag. 108) 

485 Het feit dat deze zo grote eer aan hem om welke reden dan ook werd verleend verhindert te geloven

dat hij geboren is uit een slavin en dat hij als klein jongetje zelf slaaf is geweest. Ik ben meer de mening

toegedaan van hen die vertellen dat na de inname van Corniculum de echtgenote van Servius Tullius, die

de leider in die stad was geweest, [dat de echtgenote] hoogzwanger, nadat haar man gedood was, in

Rome gebaard heeft in het huis van Priscus Tarquinius nadat zij vanwege haar

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 8/20

 

buitengewone adel door de Romeinse koningin tegen slavernij was beschermd, toen zij tussen de overige

krijgsgevangen [vrouwen] was herkend; 490 [dat] daardoor door de zo grote weldaad én de

vertrouwelijke omgang tussen de vrouwen is toegenomen én de jongen, aangezien hij van kleins af aan

was opgevoed in het huis, geliefd en geëerd (in liefde en eer) is geweest; dat het lot van zijn moeder,

namelijk dat zij na de inname van haar vaderstad in de handen van de vijand kwam, heeft gemaakt dat

men geloofde dat hij (hij geloofd werd) uit een slavin geboren was (geboren te zijn).

Het complot van Ancus’ zonen 1.401-3(pag. 109) 

In ongeveer het achtendertigste jaar sinds Tarquinius was begonnen koning te zijn, stond Servius Tullius

niet 495 alleen bij de koning maar bij de senatoren en bij het volk veruit in het hoogste aanzien. Toen,

hoewel de twee zoons van Ancus het vroeger altijd als zeer schandelijk beschouwd hadden dat zij van

het koningschap van hun vader verstoten waren door bedrog van hun voogd, dat in Rome een

vreemdeling [die] niet alleen niet van naburige maar zelfs niet van Italische oorsprong [was] heerste,

toen nam bij (voor) hen de verontwaardiging heftiger toe vanwege het feit dat het koningschap zelfs niet

meteen na Tarquinius bij hen terug zou komen, maar hals over kop na Tarquinius verder 500 zou vallen

in de handen van slaven zodat in dezelfde staat ongeveer in het honderdste jaar nadat Romulus

afstammend van een god zelf een god [daar] het koningschap had gehad zolang als hij op aarde was,

[dat daar] Servius, een slaaf geboren uit een slavin, dat [koningschap] bezat. Dat dit zowel een

algemene schande zou zijn voor de Romeinse naam als in het bijzonder voor hun eigen huis, als, terwijl

de mannelijke tak van koning Ancus in leven was, de heerschappij in Rome zou openstaan niet alleen

voor vreemdelingen maar zelfs voor slaven.

De aanslag op Tarquinius 1.404-7(pag. 109) 

505 Dus besloten zij deze belediging met het zwaard af te weren; maar én de ergernis over het onrecht

hitste hen meer tegen Tarquinius zelf op dan tegen Servius én het feit dat de koning, als hij in leven zou

blijven, een strengere wreker van de moord zou zijn dan een burger; verder dachten ze dat nadat

Servius vermoord was [de koning] weer (dezelfde) tot erfgenaam van het koningschap zou maken welke

ander hij ook maar tot schoonzoon gekozen zou hebben; om deze (redenen) werd er een aanslag

voorbereid op de koning zelf. De twee strijdlustigste [mannen] die uit de herders uitgekozen waren voor

deze daad, 510 elk van beide gewapend met de ijzeren landbouwwerktuigen waaraan ze gewend waren,richtten in de voorhof van het paleis door zo rumoerig mogelijk ruzie voor te wenden (door de schijn van

ruzie) [de aandacht van] alle koninklijke dienaren op zich; daaropvolgend, toen beiden de koning te hulp

riepen en hun geschreeuw het paleis diep binnenin had bereikt, gingen zij, toen ze bij de koning werden

geroepen, verder naar hem. Eerst schreeuwden beiden en om het hardst onderbrak de een de ander;

bedwongen door de lictor

515 en bevolen beurtelings te spreken hielden ze eindelijk op [elkaar] te onder-

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 9/20

 

breken; een begon volgens afspraak met zijn zaak. Toen de koning oplettend zich geheel afwendde naar

hem, heeft de ander een opgeheven bijl op zijn hoofd laten vallen, en met achterlating van het wapen in

de wond stormden beiden naar buiten.

Tarquinius’ dood, Tanaquils optreden 1.411-3(pag. 109) 

Nadat de omstanders de stervende Tarquinius hadden opgevangen grepen de lictoren hen toen ze

vluchtten. 520 Daarna was er geschreeuw en een oploop van het volk dat zich verwonderd afvroeg wat er

aan de hand was. Te midden van het tumult gaf Tanaquil het bevel het paleis te sluiten, de ooggetuigen

verwijderde zij. Tegelijk bereidde zij druk die dingen voor die noodzakelijk zijn voor het verzorgen van

een wond, alsof er nog hoop (onder) was, en beraamde zij andere middelen ter bescherming, mocht de

hoop (haar) in de steek laten. Nadat Servius er haastig bijgeroepen was smeekte zij (hem), toen zij haar

bijna dode man had laten zien, terwijl zij zijn rechterhand vasthield, dat hij niet toeliet dat de dood van

zijn schoonvader ongewroken zou zijn, 525 dat hij niet toeliet dat zijn schoonmoeder tot mikpunt van

spot zou dienen voor haar vijanden. ‘Van jou Servius’, zei ze, ‘is het koninkrijk, als je een man bent, niet

van hen die met de handen van anderen een zeer slechte daad hebben begaan. Richt je op en volg de

goden als leiders (de goden) die voorspeld hebben dat dit hoofd beroemd zou zijn nadat ze er ooit een

goddelijk vuur omheen gegoten hadden. Laat nu die hemelse vlam jou aanvuren; nu moet je werkelijk

ontwaken. Ook wij hebben als vreemdelingen geregeerd; bedenk wie je bent, niet waarvandaan je

geboren bent. 530 Als jouw plannen door de plotselinge situatie verlamd zijn, volg dan tenminste mijn

plannen.’ 

Het volk misleid 1.414-5(pag. 110) 

Toen het geschreeuw en de aandrang van de menigte nauwelijks verdragen konden worden, sprak

Tanaquil het volk toe vanuit een hoger gedeelte van het huis door de ramen die uitkeken op de Nova via

– want de koning woonde bij de tempel van Jupiter Stator. Zij vroeg met klem om goede moed te

hebben; [zeggend] 535 dat de koning verdoofd was geweest door een plotselinge klap; dat het zwaard

niet diep in zijn lichaam was binnengedrongen; dat hij al bij kennis was gekomen; dat de wond was

onderzocht nadat het bloed was afgeveegd; dat alles er gezond uitzag; dat zij erop vertrouwde dat zij

hem binnenkort zelf zouden zien; dat [de koning] het volk beval intussen de bevelen op te volgen van

Servius Tullius; dat die recht zou spreken en andere taken van de koning op zich zou nemen.

Servius speelt zijn rol 1.416-7(pag. 111) 

540 Servius kwam gehuld in een statiekleed en met lictoren te voorschijn en zittend in de koninklijke

zetel besloot hij sommige zaken, over andere zaken deed hij alsof hij de koning zou raadplegen. En zo

heeft hij gedurende enige dagen nadat Tarquinius al gestorven was, omdat zijn dood verborgen was

gehouden, zijn eigen macht versterkt onder het mom (door de schijn) van het vervullen van andermans

taak; toen pas is het bekend geworden omdat er in het paleis een weeklacht was opgeklonken. Servius

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 10/20

 

beschermd door een sterke gewapende escorte regeerde als eerste zonder bevel van het volk, 545

[maar] met de wil van de senatoren. De kinderen van Ancus waren op dat moment al, nadat hun helpers

bij de misdaad gegrepen waren, zodra bericht werd dat de koning leefde en dat de macht van Servius zo

groot was, naar Suessa Pometia gegaan om in ballingschap te leven. 

Verzet van Lucius Tarquinius 1.461-2(pag. 111) 

Hoewel Servius door gewoonte het koningschap al zonder twijfel bezat heeft hij toch, omdat hij hoorde

dat er soms door de jonge Tarquinius praatjes werden rondgestrooid dat hij zonder bevel van het volk

regeerde, 550 eerst de gunstige gezindheid van het volk voor zich gewonnen door het land dat was

buitgemaakt op de vijanden per persoon te verdelen en het [vervolgens] aangedurfd om aan het volk

voor te leggen of zij overeenkomstig hun wil bevalen dat hij regeerde; en hij is met zo’n grote

eenstemmigheid als waarmee geen enkel ander tevoren tot koning uitgeroepen. Maar niet heeft deze

zaak voor Tarquinius de hoop [op succes] bij het streven naar het koningschap verminderd; nee

integendeel, omdat hij had gemerkt dat er over het land voor (van) het volk werd onderhandeld tegen de

wil van de senatoren, meende hij dat hem de gelegenheid was gegeven om Servius des te heftiger te

belasteren 555 bij de senatoren en [zelf] meer macht te krijgen in de senaat, [omdat hij] en zelf een

heetgebakerde jongeman [was] en omdat thuis zijn echtgenote Tullia zijn rusteloze geest ophitste.

Een familiedrama 1.463-9(pag. 112) 

Want ook het Romeinse koninklijk huis heeft een voorbeeld van een tragische mis-daad geleverd, met

het gevolg dat door de afkeer van koningen de vrijheid vroeger kwam en dat [dat] koningschap dat door

misdaad was verworven het laatste zou zijn. Deze L. Tarquinius – of hij van koning Priscus Tarquinius

een zoon of kleinzoon was is te weinig duidelijk; 560 omdat er echter meer zegslieden zijn zou ik zeggen

een zoon – had een broer gehad Arruns Tarquinius, een jongen met een zacht karakter. Met deze twee,

zoals eerder is gezegd, waren de twee Tullia’s, de dochters van de koning, getrouwd, ook zelf zeer

verschillend in karakter. Toevallig was het zo gebeurd, opdat niet de twee gewelddadige karakters door

een huwelijk verbonden werden, naar ik denk door het gunstige lot van het Romeinse volk, opdat het

koningschap van Servius des te langer zou voortbestaan (zijn) en opdat 565 de regels van de staat

vastgelegd konden worden. De onstuimige Tullia maakte zich zorgen dat haar man geen enkele aanleg

vertoonde (er niets van aanleg in haar man was) noch voor ambitie noch voor het ondernemen van eenwaagstuk; volledig afgewend naar de andere Tarquinius bewonderde zij die,  noemde hem een man en

van koninklijke bloede (ontsproten aan koninklijk bloed): zij minachtte haar zuster omdat zij terwijl ze

een (echte) man had gekregen tekortschoot in vrouwelijke daadkracht. Hun gelijksoortig karakter bracht

hen snel samen, zoals gewoonlijk gebeurt: kwaad past zeer goed bij kwaad; maar het initiatief om

(begin van) alles in verwarring te brengen is van de vrouw uitgegaan. 570 Zij, gewend aan de geheime

gesprekken met de man van een ander, was niet

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 11/20

 

zuinig met beledigende woorden (beledigingen van woorden) over haar man tegen zijn broer, over haar

zuster tegen die haar man; en ze zei met klem dat het beter zou zijn geweest dat zij ongetrouwd [was]

en hij vrijgezel dan verbonden worden met een mindere partner zodat zij moest wegkwijnen (er moest

worden …) door het gebrek aan energie van de ander; dat als de goden haar die man zouden hebben

gegeven die zij waard was, dat zij dan binnenkort [bij haar] thuis het koningschap zou hebben gezien dat

zij nu 575 bij haar vader zag. Snel vervulde zij de jongeman van haar vermetelheid; nadat Lucius

Tarquinius en Tullia de jongere door bijna aaneengesloten begrafenissen hun huizen hadden

leeggemaakt voor een nieuw huwelijk, werden zij in de echt verbonden, eerder omdat Servius het niet

verhinderde dan omdat hij het goedkeurde.

Gevaarlijke taal 1.471-6(pag. 112) 

Toen begon werkelijk met de dag de oude Tullius onveiliger te zijn, begon zijn koninklijke macht meer

bedreigd te zijn; 580 want de vrouw keek al van de ene naar de andere misdaad. Noch ’s nachts noch

overdag duldde zij dat haar man rust kreeg opdat niet de in het verleden gepleegde verwantenmoorden

zonder beloning zouden zijn: niet had aan haar iemand ontbroken met wie zij gezegd werd getrouwd te

zijn noch iemand met wie zij zwijgend onderdanig was; haar had ontbroken iemand die meende dat hij

het koningschap waard was, die zich herinnerde dat hij de zoon van Priscus Tarquinius was, die de

koninklijke macht liever wilde hebben dan erop hopen. ‘Als jij die man bent met wie ik meen dat ik

getrouwd ben, 585 dan noem ik jou en man en koning; zo niet (dan) is nu mijn situatie daarom slechter

geworden (overgegaan naar het slechtere) omdat in jou misdaad gepaard gaat met lafheid. Waarom

maak jij je niet gereed? Niet is het voor jou noodzakelijk vanuit Corinthe noch vanuit Tarquinia, zoals

voor jouw vader, een koninkrijk in den vreemde te grondvesten: jouw huisgoden en de goden van jouw

voorouders en het beeld van je vader en het koninklijke huis en in het huis de koninklijke troon en de

naam Tarquinius kiezen jou tot en noemen jou koning. Of als jij hiervoor te weinig moed bezit, 590

waarom stel je dan de burgers teleur? Waarom laat jij toe dat je gezien wordt als een prins? Val terug

naar waar je vandaan komt (oorsprong), meer lijkend op je broer dan op je vader.’ Door (hem) met deze

en andere woorden toe te snauwen hitste zij de jongeman op, en zij kon zelf geen rust krijgen bij de

gedachte dat, terwijl Tanaquil, een buitenlandse vrouw, zoveel tot stand had kunnen brengen met haar

energie dat zij twee opeenvolgende koningschappen aan haar man en meteen daarna aan haar

schoonzoon had gegeven, 595 zij zelf, van koninklijke bloede (ontstaan uit koninklijk zaad), geen enkelebeslissende invloed had op het geven en ontnemen van de koninklijke macht.

Tarquinius komt in actie 1.477-12(pag. 113) 

Door deze waanzin van de vrouw aangevuurd ging Tarquinius van de een naar de ander en maakte

vooral zijn opwachting bij de hoofden (vaders) van de minder aanzienlijke families; hij herinnerde (hen)

aan de weldaad van zijn vader en vroeg in

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 12/20

 

ruil daarvoor een gunst terug; de jongeren verlokte hij met geschenken; niet alleen door geweldige

dingen over zichzelf te beloven maar ook door 600 beschuldigingen tegen de koning kreeg hij overal

macht. Tenslotte, toen het nu de tijd scheen voor actie, stormde hij het forum op omringd door een stoet

van gewapende mannen. Vervolgens, toen allen verschrikt waren van angst, beval hij zittend op de

koninklijke zetel voor het senaatsgebouw dat de senatoren door een heraut naar de senaat opgeroepen

werden naar hun koning Tarquinius. Zij kwamen onmiddellijk bijeen, sommigen al tevoren hierop

voorbereid, anderen uit angst dat het niet gekomen zijn (hun) tot schade zou zijn, geschokt door het

ongekende van deze wonderbaarlijke vertoning 605 en in de mening dat het al gedaan was met Servius.

Toen sprak hij laster(lijke taal) om te beginnen (beginnend bij) over zijn verste familie: als slaaf en

geboren uit een slavin had hij na de onwaardige dood van zijn vader zonder dat (niet nadat) er, zoals

vroeger, een tussenregering was aanvaard, zonder dat (niet nadat) er een volksvergadering was

gehouden, niet door toestemming van het volk, niet op gezag van de senatoren, maar door het geschenk

van een vrouw zich meester gemaakt van de koninklijke macht. Zo geboren, zo tot koning gemaakt,

weldoener van de laagste soort van de mensen waaruit hij zelf voortkwam, 610 had hij uit haat tegen de

aanzienlijkheid van anderen land dat hij had ontroofd aan de voornaamste burgers verdeeld onder de

allerlaagsten; alle lasten, die ooit gemeenschappelijk waren, had hij afgeschoven op de voornaamsten

van de staat; hij had de census ingesteld opdat het vermogen van de rijkeren op zou vallen voor afgunst

en klaar lag voor hem opdat hij daarvan, zodra hij wilde, rijkelijk uitdeelde aan de zeer armen.

Een persoonlijk drama 1.581-5(pag. 129) 

Nadat er enkele dagen tussen waren verlopen, kwam Sextus Tarquinius buiten medeweten van Collatinus

met één metgezel naar Collatia. 1040 Toen hij daar, na door hen, die niets vermoedden van zijn plan,

vriendelijk te zijn ontvangen, na de maaltijd naar het gastenverblijf was (over)gebracht, kwam hij,

brandend van verlangen, toen eenmaal alles om hem heen veilig genoeg en iedereen in slaap scheen [te

zijn], met getrokken zwaard naar de slapende Lucretia en, met zijn linkerhand de borst van de vrouw

neerdrukkend, zei hij: ‘Zwijg Lucretia, ik ben Sextus Tarquinius; een wapen is in mijn hand; je zult

sterven, als je een kik geeft (een geluid zult hebben laten horen)’. 1045 Toen de vrouw uit haar slaap

opgeschrikt geen hulp en de dood dreigend nabij zag, toen bekende Tarquinius zijn liefde, smeekte,

mengde dreigementen onder (met) zijn smeekbeden, zette de vrouw op alle mogelijke manieren onder

druk (wendde de geest van de vrouw naar alle kanten). Toen hij zag dat ze standvastig was en zelfs nietvan haar stuk gebracht werd door angst voor de dood, voegde hij schande toe aan de angst: hij zou

naast haar dode [lichaam] een gedode naakte slaaf neerleggen, zei hij, zodat gezegd zou worden dat zij

bij minderwaardig overspel was gedood. 1050 Toen door dat schrikbeeld de als het ware zegevierende

wellust de standvastige kuisheid had overwonnen en Tarquinius vandaar was vertrokken, opgetogen

omdat hij de eer van de vrouw had overmeesterd, stuurde Lucretia, bedroefd over zo’n grote ramp,

hetzelfde bericht naar Rome naar haar vader en naar Ardea naar haar man, dat ze elk met één trouwe

vriend moesten komen; dat het zo moest gebeuren en snel; er was iets afschuwelijks gebeurd.

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 13/20

 

Haar wrekers Collatinus en Brutus 1.586-11(pag. 130) 

1055 Spurius Lucretius kwam met Publius Valerius, zoon van Volesus, Collatinus met Lucius Iunius

Brutus, met wie [hij] toevallig naar Rome terugkeerde (terugkerend), [toen] hij door de boodschapper

van zijn vrouw was aangetroffen. Zij vonden Lucretia terwijl zij bedroefd in haar slaapkamer zat. Bij de

komst van haar verwanten welden haar tranen op en tegen haar man die vroeg: ‘Alles goed?’, zei ze:

 ‘Allerminst; want hoe kan het goed zijn met (wat is er [aan] goeds voor) een vrouw na verlies van haar

kuisheid? De sporen van een vreemde man, Collatinus, zijn in jouw bed; 1060 maar slechts mijn lichaam

is geschonden, mijn geest onschuldig; de dood zal [mijn] getuige zijn. Maar geef jullie (rechter)handen

[erop] en je woord van trouw dat het niet ongestraft zal zijn voor de echtbreker. Het is Sextus Tarquinius

die als vijand in plaats van gast de afgelopen (vorige) nacht met geweld een genoegen, dodelijk voor mij

en voor hemzelf – als jullie [tenminste] mannen zijn – vanhier heeft meegenomen.’  Allen gaven een voor

een hun woord; zij probeerden [haar] die bedroefd was in haar hart te troosten door de schuld af te

wentelen van haar die gedwongen was op de dader van het misdrijf: de geest 1065 zondigt [zeiden ze],

niet het lichaam en waar geen opzet is geweest (vanwaar de opzet afwezig is geweest), is geen schuld.

 ‘Jullie’, zei ze, ‘moeten maar zien wat hij verdient (hem verschuldigd is): ik, ook al spreek ik mij vrij van

zonde, onttrek (bevrijd) mij niet aan (van) de straf; en niet één onkuise vrouw zal hierna door het

voorbeeld van Lucretia leven.’ Een mes dat zij onder haar kleding verborgen hield, dat stak zij in haar

hart en voorover zakkend in haar wond viel zij stervend neer. Haar man schreeuwde het uit en haar

vader.

De eed van Brutus 1.591-2(pag. 130) 

Terwijl zij in beslag genomen waren door hun verdriet, 1070 zei Brutus het mes dat hij had getrokken uit

de wond van Lucretia (was getrokken) druipend van het bloed voor zich uit houdend: ‘Bij dit vóór het

door een koningszoon begane onrecht zeer kuise bloed zweer ik en U, goden, maak ik tot mijn getuigen

dat ik Lucius Tarquinius Superbus 35 met zijn misdadige echtgenote en zijn hele nageslacht van kinderen

te vuur en te zwaard, met welk geweld ik verder ook maar kan, zal vervolgen en niet zal dulden dat zij

noch iemand anders koning zijn in Rome.’ 1075 Daarna overhandigde hij het mes aan Collatinus,

vervolgens aan Lucretius en Valerius, die zich verbaasden over het wonder van de zaak, vanwaar deze

nieuwe geest in Brutus’ borst [was gekomen]. Zoals bevolen was, zwoeren zij; en, geheel omgeslagen

van rouw naar woede, volgden zij Brutus die nu meteen [op]riep tot het vernietigen van het

koningschap, als leider.

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 14/20

 

Afschuw in Collatia en Rome 1.593-7(pag. 131) 

Ze brachten het lichaam van Lucretia dat ze het huis hadden uitgedragen over naar het forum, en ruiden

[daardoor] – zoals dat nu eenmaal gaat 1080 – de mensen op door verwondering en verontwaardiging

over de ongehoorde zaak. Ieder voor zich klaagden zij over de gewelddadige misdaad (misdaad en

geweld) door de koningszoon begaan. Niet alleen het verdriet van de vader raakte [hen], maar ook de

kritiek van Brutus op hun tranen en zinloze klachten en het feit dat hij het initiatief nam tot dat wat

paste bij (echte) mannen, bij Romeinen: de wapens opnemen tegen hen die de euvele moed hadden

gehad zich als vijanden te gedragen (vijandige dingen hadden gewaagd). Juist de meest strijdlustige van

de jonge mannen verschenen vrijwillig met hun wapens; ook de overige jeugd volgde. Vervolgens, 1085

nadat er een bezetting was achtergelaten bij de poorten van Collatia en er bewakers waren opgesteld,

opdat niet iemand deze opstand aan de koninklijke familie zou melden, vertrokken de overigen onder

leiding van Brutus gewapend richting Rome. Zodra men daar was aangekomen veroorzaakte de

gewapende menigte, overal waar deze langs trok, angst en verwarring; aan de andere kant, toen zij de

eersten van de staat voorop zagen lopen, meenden zij dat, wat het ook was, dat het niet zomaar was. En

de afschuwelijke gebeurtenis veroorzaakte in Rome niet minder beroering van de geesten 1090 dan het in

Collatia had veroorzaakt; dus rende men vanuit alle delen (plaatsen) van de stad naar het forum. Zodra

men daar gekomen was, riep een heraut het volk bijeen naar de commandant van de cavalerie, (in) welk

ambt Brutus toen toevallig bekleedde (was). 

Brutus’ redevoering op het Forum, revolutie 1.598-10(pag. 131) 

Daar hield hij (is gehouden) een redevoering volstrekt niet in overeenstemming met die geest en dat

karakter dat hij tot die dag had voorgewend (was voorgewend), over de gewelddadige wellust (het

geweld en de wellust) van Sextus Tarquinius, over de afschuwelijke verkrachting van Lucretia 1095 en

haar jammerlijke gewelddadige dood, over het verlies van Tricipitinus, voor wie de oorzaak van de dood

van zijn dochter smadelijker en beklagenswaardiger was dan [die] dood [zelf]. Hij voegde eraan toe (er

is aan toegevoegd) de arrogantie van de koning zelf en de ellende en het geploeter van het volk dat

onder de grond gestuurd was voor het uitgraven van grachten en riolen; dat Romeinse mannen,

overwinnaars van alle volkeren rondom [hen], tot bouwvakkers en steenhouwers gemaakt waren in

plaats van strijders. Hij bracht de schandelijke moord op koning Servius Tullius in herinnering (is in

herinnering gebracht) 1100 en het feit dat zijn dochter met haar goddeloze wagen over het lichaam vanhaar vader was gereden, en hij riep de wrekende goden van ouders aan (zijn aangeroepen).

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 15/20

 

De Tarquinii verdreven 1.5911-13–601-2(pag. 132) 

Nadat hij deze dingen in herinnering had gebracht en, naar ik denk, afschuwelijker feiten, die de

verontwaardiging van dat moment over de gebeurtenissen [hem] ingaf [maar] die voor

geschiedschrijvers absoluut niet makkelijk om te vertellen zijn, heeft hij de menigte, [hierdoor] in vuur

en vlam gezet, ertoe gebracht om de koning zijn macht te ontnemen en het bevel uit te vaardigen dat L.

Tarquinius samen met zijn vrouw en kinderen ballingen waren. Zelf is hij, nadat hij jongemannen, die

zich uit eigen beweging meldden, 1105 had uitgekozen en bewapend, naar Ardea naar het legerkamp

vertrokken om daarvandaan het leger op te ruien tegen de koning: het opperbevel in de stad liet hij over

aan Lucretius die al eerder door de koning tot prefect van de stad was aangesteld. Temidden van dit

tumult ontvluchtte Tullia haar huis, terwijl mannen en vrouwen waar ze ook maar langs kwam [haar]

vervloekten en de wraakgodinnen van haar ouders aanriepen.  

1110 Toen de koning, nadat er berichten over deze gebeurtenissen naar het legerkamp waren

overgebracht, angstig door de onverwachte ontwikkelingen zich naar Rome begaf om het oproer te

onderdrukken, veranderde Brutus zijn weg – want hij had van zijn komst vernomen – om hem niet tegen

te komen; en bijna op hetzelfde moment kwamen langs verschillende routes Brutus in Ardea, Tarquinius

in Rome. Voor Tarquinius werden de poorten gesloten en [hem] werd ballingschap aangezegd: [maar] de

bevrijder van de stad is door het legerkamp vol vreugde ontvangen (heeft ontvangen), en de zonen

(kinderen) van de koning zijn vandaar verdreven. Twee zijn hun vader gevolgd, 1115 die om in

ballingschap te gaan naar Caere naar de Etrusken gingen. Sextus Tarquinius die naar Gabii vertrok als

was het (naar) zijn eigen koninkrijk is gedood door wrekers van oude vetes, die hij voor zichzelf had

veroorzaakt door moorden en roverij.

Terugblik 1.603(pag. 132) 

L.Tarquinius Superbus heeft vijfentwintig jaar geregeerd. In Rome is er door koningen geregeerd 1120

vanaf de stichting van de stad tot aan haar bevrijding gedurende tweehonderd vierenveertig jaar.

Vervolgens zijn er twee consuls gekozen in de comitia centuriata door de stadsprefect volgens de

voorschriften van Ser. Tullius, L. Iunius Brutus en L. Tarquinius Collatinus. 

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 16/20

 

8 Het begin van de republiek 

Lars Porsenna: een geduchte vijand 2.91-5(pag. 143) 

235 Daarna werden P. Valerius voor de tweede keer en T. Lucretius consul(s). De Tarquiniërs hadden

toen (lett. al) hun toevlucht gezocht bij Lars Porsenna, de koning van Clusium. Daar, terwijl (doordat) ze

advies en smeekbeden mengden, smeekten ze nu eens dat hij niet zou dulden dat zij, afkomstig uit de

Etrusken, van hetzelfde bloed en [dezelfde] naam, behoeftig (in armoede) in ballingschap zouden leven,

[en] spoorden [hem] dan weer ook aan dat hij niet de opkomende gewoonte om koningen te verdrijven

ongewroken zou laten. Dat de vrijheid zelf [al] voldoende bekoorlijkheid (aantrekkingskracht) had. 240

Als koningen de monarchieën niet met net zo grote kracht zouden verdedigen als waarmee [met hoe

grote kracht] de burgergemeenschappen de vrijheid (lett . die) nastreefden, dat [dan] het hoogste (de

hoogste dingen) gelijkgesteld werden (zouden worden) aan het laagste; dat er niets verhevens, niets wat

boven de andere dingen uitstak, in de burgergemeenschappen zou zijn; dat het einde daar was voor de

monarchieën, het mooiste dat er bestond (ding) onder goden en mensen. Porsenna, in de mening dat het

belangrijk was voor de Etrusken dat er niet alleen een koning was in Rome, maar ook dat het een koning

was van het Etruskische volk, kwam met een vijandig leger naar Rome. Nooit een 245 andere keer eerder

overviel zo’n grote angst (schrik) de senaat; zo sterk was toen de macht van Clusium en [zo] groot de

naam van Porsenna.

De senaat neemt maatregelen 2.95-8(pag. 144) 

En niet alleen vreesden ze de vijanden, maar ook (zelfs) hun eigen burgers, [namelijk] dat de Romeinse

plebs, door angst getroffen, na de vorsten in de stad ontvangen te hebben (door de vorsten in de stad te

ontvangen), zelfs vrede met slavernij (de vrede zelfs met slavernij) zou accepteren. Er zijn dus in die tijd

door de senaat veel maatregelen getroffen (gegeven) om het volk gunstig te stemmen. Aan de

graantoevoer werd in de eerste plaats zorg besteed, 250 en om koren in te slaan zijn sommigen naar de

Volsci gestuurd, anderen naar Cumae. Ook de vaststelling met betrekking tot de verkoop van zout werd,

aangezien dat voor een (te) hoge prijs verkocht werd, geheel aan de staat toevertrouwd en afgenomen

van privépersonen; de plebs werd vrijgesteld (bevrijd) van tolgelden en belasting, zodat de rijken, die in

staat waren de last te dragen, [die gelden] bijeenbrachten; dat de armen voldoende belasting betaalden,

als ze zonen grootbengen. En zo hield deze mildheid van de senatoren 255 in de moeilijke tijden die

volgden tijdens de belegering en de honger de staat zozeer eendrachtig, dat de hoogsten niet meer

gruwden van de naam ‘koning’ (de koninklijke naam) dan de laagsten, en dat niet ook maar één individu

later door slechte praktijken net zo populair was als de senaat in zijn geheel door goed te besturen.

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 17/20

 

Horatius Cocles 2.101-4(pag. 144) 

Toen de vijanden aanwezig waren, trok ieder voor zich van het land (de akkers) naar de stad; de stad

260 zelf omringden ze met garnizoenen (versterkte plekken). Sommige plaatsen schenen veilig door

muren, andere doordat de Tiber een barrière vormde: de paalbrug gaf bijna een doortocht aan de

vijanden, [en zou die ook werkelijk gegeven hebben] als één man er niet was geweest, Horatius Cocles;

hem had het lot (de fortuin) van de stad Rome die dag als bescherming. Toen hij, toevallig op wacht

geplaatst op de brug (in een wachtpost van de brug), had gezien dat de Janiculus door een plotselinge

(onverhoedse) aanval was ingenomen en dat de vijanden vandaar in snelle vaart naar beneden renden

en dat de groep van de zijnen in paniek hun wapenen en 265 hun gelederen verliet, verzekerde hij met

klem, terwijl hij hen een voor een tegenhield (trachtte tegen te houden) [en] in de weg ging staan en de

trouw van goden en mensen als getuige aanriep, dat zij, als ze hun garnizoen verlaten hadden,

tevergeefs vluchtten; als ze de brug, na die te zijn overgetrokken, achter zich gelaten hadden (zouden

hebben), dan zouden er spoedig meer vijanden op de Palatijn en het Capitool zijn dan op de Janiculus.

Dus spoorde hij hen aan [en] beval hun om de brug met ijzeren gereedschap, met vuur, met wat voor

geweld ze maar konden, af te breken: dat hij de aanval van de vijanden, 270 voor zover er met één

lichaam weerstand kon worden geboden, op zou vangen.

… houdt stand 2.10

5-9(pag. 144)

 Daarop ging hij naar het begin van de toegang tot de brug, en opvallend tussen de ruggen die men zag

(de waargenomen ruggen) van degenen die weken voor de strijd, doordat hij zijn wapens naar voren had

gericht om een gevecht van man tegen man aan te gaan, deed hij de vijanden verstomd staan juist door

het wonder van zijn stoutmoedigheid. Toch hield eergevoel twee mensen bij (met) hem vast, Sp. Larcius

en T. Herminius, beiden beroemd door hun afkomst en hun daden. Met hen 275 doorstond hij de eerste

storm van gevaar en het meest heftige moment van de strijd korte tijd; vervolgens dwong hij ook

henzelf, toen er [nog maar] een klein stukje van de brug overgebleven was terwijl degenen die [hem]

aan het afbreken waren [hen] terugriepen, terug te keren naar de veiligheid (een veilige plek).

Vervolgens, terwijl hij zijn grimmige ogen dreigend in het rond liet gaan naar de leiders van de Etrusken,

daagde hij nu eens hen een voor een uit, dan weer schold hij hen allemaal [tegelijk] uit: dat zij als

slaven van trotse koningen, 280 zonder te denken aan hun eigen vrijheid, die van anderen kwamen

aanvallen. Ze aarzelden een tijdje, terwijl ze in het rond keken, de een naar de ander, om de strijd tebeginnen; vervolgens bracht eergevoel de linie in beweging, en nadat ze geschreeuw hadden

aangeheven wierpen ze van alle kanten hun speren naar één (die ene) vijand.

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 18/20

 

Op het nippertje 2.1010-13(pag. 145) 

Toen die allemaal in het ertegenover gehouden schild waren blijven steken, en hij niet minder

vastberaden wijdbeens staande de brug bezet hield, probeerden ze al met een aanval de man eraf te

duwen, 285 toen tegelijk het gekraak van het breken van de brug, tegelijk het geschreeuw van de

Romeinen, aangeheven uit enthousiasme over het voltooien van het werk, door plotselinge paniek de

aanval onderbrak (tegenhield). Toen zei Cocles: ‘Vader Tiber, u heilige smeek ik, wil deze wapenen en

deze soldaat in uw goedgunstige stroom ontvangen.’ Met deze woorden sprong hij zo gewapend [zoals

hij was] in de Tiber en terwijl (hoewel) veel projectielen bovenop hem vielen zwom hij ongedeerd naar

de overkant naar de zijnen, nadat hij iets (een zaak) had gedurfd dat bij het nageslacht meer roem dan

geloof zou vinden (hebben). 290 De staat was dankbaar jegens zo’n grote moed; er werd een beeld op 

het comitium geplaatst; zoveel land als hij in één dag met een vore omgaf (kon omgeven), is hem

gegeven. Ook vielen te midden van de openbare eerbewijzen de uitingen van dankbaarheid van

privépersonen op; want ondanks het grote gebrek droeg ieder al naar gelang zijn particuliere middelen,

zichzelf van eigen bestaansmiddelen berovend, voor hem iets bij.

De belegering duurt voort, maar Mucius Scaevola heeft een plan 2.121-5(pag. 146) 

295 De belegering was er niets minder (duurde niettemin voort) en er was gebrek aan graan tegelijk met

de hoogste prijs, en Porsenna had hoop dat hij door te [blijven] zitten de stad zou veroveren, toen C.Mucius, een aanzienlijke jongeman, aan wie het onwaardig scheen dat het Romeinse volk tijdens zijn

slavernij, toen het onder koningen was, door geen enkele oorlog en door geen enkele vijand(en)

belegerd was (geweest), [maar] dat datzelfde volk, [nu het] vrij [was], door dezelfde Etrusken werd

belegerd van wie het dikwijls 300 de legers had verdreven – dus in de mening dat die schande met een of 

andere grote en stoutmoedige daad gewroken moest worden, eerst besloot op eigen houtje binnen te

dringen in het kamp van de vijanden; [maar] toen hij daarna vreesde dat, als hij zonder het bevel van

de consuls en zonder dat iemand ervan wist zou gaan, [dat hij dan] als hij misschien door de Romeinse

wachters betrapt was, zou worden teruggesleurd als een overloper – de toestand waarin de stad toen

verkeerde zou zo’n aanklacht aannemelijk maken –, ging hij naar de senaat. ‘Ik wil de Tiber oversteken’,

zei hij, 305 ‘vaderen (senatoren) en, als ik dat zou kunnen, binnengaan in het kamp van de vijanden, niet

als een rover noch als een wreker van onze kant van de plunderingen; een grotere daad, als de goden

helpen, ben ik van plan (is in mijn gedachte).’  

Heldenmoed 2.125-13(pag. 146) 

De vaderen keurden dit goed; nadat hij een wapen onder zijn kleding verborgen had, vertrok hij. Toen

hij daar gekomen was, ging hij staan in de zeer dicht opeen-gedrongen menigte dichtbij de zetel van de

koning. Toen daar toevallig soldij aan de soldaten werd gegeven en de secretaris, bij de koning zittend in

ongeveer dezelfde

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 19/20

 

outfit, vele dingen 310 aan het doen was (druk bezig was) en de soldaten met z’n allen naar hem

toegingen, vermoordde hij, vrezend te informeren wie van beiden Porsenna was, om niet door de koning

niet te kennen zichzelf te verraden wie hij was, de secretaris – daarheen trok bij toeval het lot de daad – 

in plaats van de koning. Toen lijfwachten van de koning hem, terwijl hij daarvandaan ging, zoals

(waarlangs) hij zelf zich door de geschokte menigte met zijn bebloede dolk een weg gebaand had, toen

er een oploop naar het geschreeuw had plaatsgevonden, nadat ze hem gepakt hadden, haddenteruggesleurd, zei hij, nadat hij voor de zetel 315 van de koning was neergezet, ook toen nog te midden

van zulke grote dreigingen van de situatie meer angstwekkend dan angstig, ‘ik ben een Romeins burger;

C . Mucius noemen ze mij. Als vijand wilde ik de vijand doden, en voor de dood heb ik (is er) niet minder

moed dan voor de moord; zowel dappere daden verrichten als ondergaan is (iets) Romeins; en niet ik

alleen had deze moed tegenover u; lang is de rij na mij van degenen die dezelfde eer nastreven. Dus 320

bereid u voor, als u wilt, voor deze beslissende strijd, opdat u van uur tot uur strijdt om uw hoofd (leven)

en een gewapende vijand hebt in de voorhof van uw koninklijke tent. Deze oorlog kondigen wij, de

Romeinse jeugd, u aan. Geen slaglinie, geen gevecht hoeft u te vrezen (moet u vrezen); voor u alleen en

met afzonderlijke individuen zal de strijd zijn.’ Toen de koning, tegelijk in toorn ontstoken en door het

gevaar bang gemaakt, dreigend beval dat er vuren om [hem] heen werden geplaatst, als hij niet snel

zou vertellen welke 325 dreigementen van een hinderlaag hij hem in raadselachtige bewoordingen

(raadseltaal) toewierp, zei hij, ‘Let op, opdat u ziet (waarneemt) hoe onbelangrijk het lichaam is voor

hen die grote roem zien’; en hij stak zijn rechterhand in de kleine haard die voor het offer was

aangestoken.

De koning verbijsterd 2.1213-16(pag. 147) 

Toen hij die, alsof zijn bewustzijn (geest) was afgescheiden van zijn gevoel liet verbranden, zei de

koning, bijna verbijsterd door het wonder, nadat hij van zijn zetel naar voren was gesprongen en had

bevolen dat de jongenman van het brandaltaar werd weggehaald, 330 ‘Ga jij weg, jij die tegenover jezelf 

meer dan tegenover mij vijandelijke handelingen hebt gedurfd. Ik zou je geluk wensen met je moed, als

die moed voor mijn vaderland betoond zou worden; nu laat ik jou, vrij van oorlogsrecht, ongedeerd en

ongeschonden vanhier weggaan.’ Toen zei Mucius, als om de gunst te vergelden, ‘aangezien er bij u eer

is voor moed (moed geëerd wordt), [en] opdat u van mij door een weldaad verkrijgt (lett. verkregenhebt) wat u met dreigementen niet kon [verkrijgen], wij, driehonderd vooraanstaanden 335 van de

Romeinse jeugd, hebben samengezworen dat wij tegenover u op deze manier tewerk zouden gaan. Mijn

lot was het eerste; de overigen zullen, naar gelang ieder aan de beurt zal zijn, ieder op zijn moment

aanwezig zijn, totdat het lot u zal hebben prijsgegeven.’  

5/12/2018 Werkvertaling » Van koningen naar consuls - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/werkvertaling-van-koningen-naar-consuls 20/20

 

Vrede 2.131-5(pag. 148) 

Toen Mucius, aan wie later vanwege het verlies van zijn rechterhand de bijnaam Scaevola (de

linkshandige) gegeven is, was vrijgelaten, hebben gezanten van Porsenna hem gevolgd naar Rome;

zozeer had hem én het voorval van het eerste gevaar, 340 waartegen niets hem beschermd had behalve

de vergissing van de belager, bewogen (geraakt) én het feit dat hij zo vaak een beslissend gevecht zou

moeten ondergaan als er samenzweerders over waren, dat hij uit eigen beweging vredesvoorwaardenaanbood aan de Romeinen. In de voorwaarden werd tevergeefs gesproken over het herstellen van de

Tarquiniërs in het koningschap, meer omdat hij dat zelf niet had kunnen weigeren aan de Tarquiniërs

dan omdat hij niet wist dat dit door de Romeinen aan hem geweigerd zou worden. Met betrekking tot het

teruggeven van akkerland aan de Veientiërs 345 heeft hij zijn zin gekregen en bij de Romeinen is de

verplichting opgelegd (afgedwongen) om gijzelaars te geven, als ze wilden dat de bezetting van de

Janiculus werd teruggetrokken. Nadat op deze voorwaarden vrede was gesloten, trok Porsenna zijn leger

terug van de Janiculus en ging weg van het Romeinse land. De senatoren gaven C. Mucius vanwege zijn

moed een stuk land aan de overkant van de Tiber ten geschenke, dat later ‘de Mucische weiden’ (‘de

weiden van Mucius’) werd genoemd. 

Een dappere vrouw: Cloelia 2.136-11(pag. 148) 

350 Nadat de moed dus op die manier geëerd was, werden ook vrouwen opgewekt om roemrijke daden

voor het vaderland te verrichten, en het meisje Cloelia, een van de gijzelaars, zwom, daar het kamp van

de Etrusken toevallig zeker niet ver van de oever van de Tiber geplaatst was, nadat ze de bewakers had

misleid, als leidster van een (de) groep meisjes te midden van de projectielen van de vijanden de Tiber

over, en ze bracht ze allemaal ongedeerd naar Rome naar hun familie terug. Toen dat aan de koning

bericht was, stuurde hij eerst, in toorn ontstoken, afgezanten naar Rome 355 om Cloelia als gijzelaar op

te eisen: dat hij de anderen niet van groot belang achtte. Vervolgens, omgeslagen naar bewondering, zei

hij dat deze daad boven Coclessen en Muciussen (mensen als Cocles en Mucius) stond (was) en hij

verkondigde dat hij haar, hoewel hij, als de gijzelaar niet werd uitgeleverd, het verdrag als verbroken

zou beschouwen, toch, als ze uitgeleverd was, ongedeerd en ongeschonden naar haar familie zou

terugsturen. Aan beide zijden werd woord gehouden; én de Romeinen stuurden het onderpand voor de

vrede conform het verdrag terug, 360 én bij de Etruskische koning was zij niet alleen veilig, maar werdhaar moed zelfs geëerd, en hij zei dat hij het geprezen meisje een deel van de gijzelaars gaf; ze mocht

zelf kiezen wie ze wilde. Men zegt dat zij, nadat allen naar voren waren geleid, de kinderen heeft

gekozen; dat was én passend bij haar maagdelijkheid en volgens de algemene instemming van de

gijzelaars zelf was het prijzenswaardig dat juist [kinderen van] die leeftijd van de vijand werd(en) bevrijd

die het meest blootgesteld was (waren) aan onrecht. Nadat de vrede 365 was hernieuwd, hebben de

Romeinen de nieuwe moed bij een vrouw beloond met een nieuw soort eer, een ruiterstandbeeld; op het

hoogste punt van de Via Sacra werd een meisje zittend op een paard geplaatst.