werkplekleren in het eerste jaar -...

25
Richtlijnen voor het werkplekleren in het eerste jaar van de tweedegraads lerarenopleidingen van de NHL Studiejaar 2010/2011 Instituut Educatie & Communicatie NHL Hogeschool

Transcript of werkplekleren in het eerste jaar -...

Page 1: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

Richtlijnen voor het

werkplekleren in het eerste jaar

van de

tweedegraads lerarenopleidingen van de NHL

Studiejaar 2010/2011

Instituut Educatie & Communicatie NHL Hogeschool

Page 2: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 2

Page 3: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 3

Voorwoord

Voor de student:

In de loop van het eerste jaar op de lerarenopleiding wil je te weten komen of je goed gekozen hebt: of het leraarschap je ligt. Bij het werkplekleren maak je kennis met de echte praktijk. Je moet nu alles in de school door de ogen van een (toekomstige) leraar en collega leren bekijken (rolwisseling).

De opleiding heeft gekozen voor een opzet waarbij je als student verantwoordelijk bent voor je ontwikkeling tot een competente leraar. Competentieverwerving is een cyclisch proces en bij je ontwikkeling zul je er voortdurend naar streven om te komen tot een hoger niveau van bekwaamheid. Met je coach bespreek je wat jij voor nadere invulling wilt gaan geven aan p-taak 3 en andere activiteiten die je op de school waar je voor het werkplekleren bent, kunt realiseren. De dagen die je op de stageschool doorbrengt, word je begeleid door een docent van die school. Hij of zij is jouw coach. Naast deze vorm van begeleiding is er ook begeleiding vanuit de opleiding op de stageschool. Dit gebeurt door een docent die vanuit de NHL aan die stageschool is verbonden om daar alle NHL-studenten te begeleiden (een schoolcontactpersoon). Nog niet alle scholen hebben een schoolcontactpersoon: als die er niet is, kan ook je p-taakbegeleider of een andere docent van het instituut IEC op stagebezoek komen. In hoofdstuk 3 kun je lezen wat deze begeleiders voor jou kunnen betekenen. Het is de bedoeling dat je na het werkplekleren een concreet beeld hebt van de diverse taken van een leraar, en voor je zelf ervaren hebt of je je goed voelt in de omgang met leerlingen. Zo kun je een bewuste en onderbouwde keuze maken voor de gekozen opleiding en het beroep als leraar. We hopen dat je met veel plezier in het werkplekleren aan de slag gaat. Veel succes!

Voor de begeleider(s):

U gaat een of meer van onze studenten begeleiden bij de eerste ervaringen in de beroepspraktijk. Het werkplekleren in het eerste jaar is cruciaal voor de student om uit te vinden of het leraarschap hem of haar ligt. Het is altijd weer een uitdaging om dat vonkje te laten overspringen op iemand die voor het eerst voor de klas staat. Coaches en schoolopleiders/coördinatoren zorgen voor de begeleiding vanuit de school, schoolcontactpersonen, p-taakbegeleiders en stagecoördinatoren vanuit de NHL. Indien gewenst door u, door de student of door de opleiding wordt er ook vanuit de NHL een observatie van een les van een eerstejaarsstagiaire georganiseerd. Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in het aantal lessen dat zij gaan geven. In het kader van p-taak 3 gaan zij (zo mogelijk met andere studenten samen) een klein project of een lessenserie voorbereiden en uitvoeren. Voor de stage jaar 1 zijn 3 lessen het minimum om de geschiktheid voor het leraarschap te kunnen beoordelen, maar wij willen onze studenten stimuleren om meer lessen te geven, als zij zelf daar aan toe zijn. In bijlage 8 vindt u een overzicht van de hele p-takenlijn van het IEC. U willen we bij voorbaat hartelijk bedanken voor de ruimte die u onze student(en) geeft en de tijd en energie die u daar in steekt!

Henk Popma (stagecoördinator VO NHL) Bernadette Laudy (coördinator jaar 1 Talen) Leo Verhage (coördinator jaar 1 Exacte vakken) Anouk Voogd (coördinator jaar 1 Sociale vakken)

Page 4: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 4

Inhoudsopgave

VOORWOORD........................................................................................................................................ 3

INHOUDSOPGAVE................................................................................................................................. 4

1. ORGANISATIE VAN HET WERKPLEKLEREN............................................................................. 5

Data ......................................................................................................................................................... 5 Plaatsing .................................................................................................................................................. 5 Drempel ................................................................................................................................................... 5

2. DOELEN VAN HET WERKPLEKLEREN....................................................................................... 6

3. BEGELEIDING................................................................................................................................ 7

Begeleiding vanuit de stageschool.......................................................................................................... 7 Begeleiding vanuit het IEC ...................................................................................................................... 7

4. UITVOERING .................................................................................................................................. 8

Afspraken................................................................................................................................................. 8 P-taak 3 ................................................................................................................................................... 8 Andere activiteiten ................................................................................................................................... 8

5. P-TAAK 3 ........................................................................................................................................ 9

Producten Je vak voor leerlingen (project/lessenserie, individueel p-taakverslag)................................. 9 Werkwijze p-taak 3 ............................................................................................................................... 10 Beoordeling p-taak 3 ............................................................................................................................. 11 Ondersteuning p-taak 3 ......................................................................................................................... 11 Bronnen p-taak 3 ................................................................................................................................... 11

6. ANDERE ACTIVITEITEN WERKPLEKLEREN....................................................................... 12

Video-opnames lesgeefactiviteiten........................................................................................................ 12 Beschrijvingen activiteiten ..................................................................................................................... 12 Stageverslag.......................................................................................................................................... 13

BIJLAGEN............................................................................................................................................. 14

Bijlage 1 Gegevens......................................................................................................................... 14 Bijlage 2 Hulp en suggesties .......................................................................................................... 15 Bijlage 3 (Concept)stageplan ......................................................................................................... 18 Bijlage 4 De NHL-indicatoren ......................................................................................................... 20 Bijlage 5 Beoordeling Assessment jaar 1 (hoofdfasebekwaam) .................................................... 21 Bijlage 6 Feedbackformulier coach ................................................................................................ 23 Bijlage 7 Feedbackformulier medestagiair ..................................................................................... 24 Bijlage 8 Overzicht professionaliseringstaken................................................................................ 25

Page 5: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 5

1. Organisatie van het werkplekleren

Data

De stage vindt plaats op de maandagen vanaf 31 januari t/m 16 mei 2011, met uitzondering van de vakanties (21 februari en 2 mei) en de toetsweken (4 en 11 april). Bovendien is er een stageweek van 26 t/m 29 april 2011. In totaal zijn er dus 15 stagedagen. De maandagen 23 en 30 mei en 6 juni dienen als uitloop of reservedagen.

Plaatsing

De werving van plaatsen voor het werkplekleren bij de lerarenopleidingen van de NHL wordt gedaan door het stagebureau. Dit gebeurt op verzoek van de scholen in de regio. De directies van de stagescholen kunnen dan overzicht houden waar en wanneer er stagiair(e)s binnen de school zijn. De NHL heeft uitstekende contacten met de meeste scholen in Friesland, Groningen, Drenthe en de kop van Overijssel. Deze scholen praten ook mee over de vorm en de inhoud van het werkplekleren. Vanuit elke afdeling wordt doorgegeven hoeveel plaatsen er voor elk vak nodig zijn. Op grond van de eerder ingevulde stageformulieren wordt een voorlopige indeling gemaakt, die wordt gebruikt om de verschillende stagescholen te benaderen. Hen wordt vervolgens gevraagd om plaatsen voor het werkplekleren ter beschikking te stellen. Definitieve plaatsing van de studenten vindt altijd plaats in overleg met de afdelingsdocenten. Bij de plaatsing wordt ervan uitgegaan dat iedere student een OV-jaarkaart heeft. De reistijd kan oplopen tot maximaal anderhalf uur voor een enkele reis per openbaar vervoer vanaf de woonplaats. Je kunt geplaatst worden binnen de regio Groningen, Drenthe, Friesland en Overijssel. Je kunt niet op je oude school worden geplaatst, behalve als het een andere locatie betreft. Je gaat doorgaans met twee medestudenten uit hetzelfde vakgebied naar één school. Tenminste een week voor de eerste stagedag hoor je waar je geplaatst bent. Je plaatsing heeft plaats gevonden in overleg met je afdeling, dus alleen in uitzonderlijke gevallen zal een wijziging van de stageplek mogelijk zijn. Je neemt zelf contact op met de school voor de eerste afspraak. Je wordt op de stageplek door een vertegenwoordiger van de school, de schoolopleider of door je coach op de eerste stagedag opgevangen. Deze zal de rechten en plichten van de stagiair met je doornemen en zorgen voor kennismaking met collega’s. De coach is je directe aanspreekpunt binnen de school. Hij of zij bespreekt met jou de planning. Het is wel de bedoeling dat je met meerdere leraren meeloopt tijdens de periode van het werkplekleren.

Drempel

Voor deze eerste stage is er geen formele drempel, met andere woorden, er is geen toelatingsvoorwaarde. Voor een goed verloop van het werkplekleren is het wel noodzakelijk dat je de lessen hebt gevolgd die voorbereiden op het werkplekleren (p-taakbegeleiding en ondersteunende cursussen). Je hebt voor aanvang van de stage een (concept)stageplan gemaakt, dat je met je

coach kunt bespreken.

Page 6: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 6

2. Doelen van het werkplekleren

Vanuit het instituut Educatie en communicatie zijn onderstaande doelen geformuleerd voor het werkplekleren in de propedeutische fase.

Het hoofddoel van de eerste stage is dat je:

• zicht krijgt op jezelf als docent, zodat je de rolwisseling kunt maken van leerling naar leraar;

• een bewuste keuze kunt maken voor het leraarschap.

Je kunt:

• onderzoek doen in de praktijk om te zien of het leraarschap een geschikt beroep voor jou is;

• je door middel van observaties en gesprekken oriënteren op het beroep en op de doelgroep leerlingen van een tweedegraads docent;

• door het geven van (deel)lessen, instructies of andere actieve participatie in onderwijsprocessen zicht krijgen op je vermogen om iets op een groep over te brengen.

Page 7: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 7

3. Begeleiding

Je wordt op de stageschool begeleid door een coach. Ook vanuit je opleiding krijg je een begeleider toegewezen.

Begeleiding vanuit de stageschool

Op je stageschool heb je te maken met de schoolopleider en de coach. De schoolopleider zorgt voor alle stagiaires op die school, de coach is een vakdocent. Doelen van de begeleiding vanuit de stageschool zijn dat je: • voldoende gelegenheid krijgt en ook neemt om diverse ervaringen op te doen;

• plannen van tevoren met je coach/schoolopleider doorneemt;

• de uitvoering van activiteiten van te voren en na afloop met je coach bespreekt;

• schriftelijke feedback krijgt van de coach.

Verder mag je verwachten dat je coach en andere vertegenwoordigers van je wpl-school:

• je introduceren in de school; wegwijs maken, informatie willen geven;

• ruimte bieden voor en ondersteunen bij vak- en vakoverstijgende activiteiten;

• je op de hoogte stellen van de schoolregels.

Begeleiding vanuit het IEC

Vanuit het instituut zijn er docenten verbonden aan scholen om alle NHL-stagiairs ondersteuning te bieden. Als jouw Wpl-school zo’n schoolcontactpersoon heeft, dan wordt die je eerste aanspreekpunt voor begeleiding vanuit het instituut. Dat kan een docent zijn van een andere afdeling dan die waar jij studeert. In andere gevallen krijg je een docent toegewezen als instituutsbegeleider. Dat kan je eigen p-taakbegeleider zijn, maar het kan ook een stagebegeleider zijn van je eigen of een andere afdeling.

Het werkplekleren wordt op het instituut zelf ondersteund bij de bijeenkomsten p-taakbegeleiding. Doelen van die begeleiding zijn:

• een toelichting geven op de richtlijnen van het werkplekleren;

• hulp geven bij het voorbereiden van het werkplekleren;

• ondersteuning en begeleiding geven tijdens de stage;

• intervisiegelegenheid geven om jouw ervaringen te delen met anderen; elkaar suggesties te leveren voor activiteiten; te leren van elkaar;

• aan te zetten tot reflecteren op je ervaringen zodat je na afloop van de stage kunt concluderen of het beroep van leerkracht voor jou een geschikt beroep is.

Met specifieke vragen of problemen kun je terecht bij je p-taakbegeleider of de eventuele schoolcontactpersoon. Voor meer algemene vragen (ook door de coach) kan contact opgenomen worden met de stagecoördinatoren van jaar 1: Bernadette Laudy (Talen) Leo Verhage (Exacte vakken) Anouk Voogd (Sociale vakken)

Page 8: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 8

4. Uitvoering

Op de afdeling waar je studeert, word je voorbereid op de stage door middel van bijeenkomsten en professionaliseringstaken. Je maakt een (concept)stageplan waarin je p-taak 3 en het werkplekleren nader invulling geeft. Tijdens het werkplekleren mag je je plannen in overleg met je coach en p-taakbegeleider altijd aanpassen.

Afspraken

Er zijn met de scholen afspraken gemaakt over de uitvoering van het werkplekleren. De school mag van jou verwachten:

• dat je 100% aanwezig bent;

• dat je op tijd aanwezig bent (bij slechte trein- of busverbindingen overleggen met je coach);

• dat je je bij ziekte tijdig afmeldt bij je coach en bij afwezigheid dit ook aan je p-taakbegeleider meldt;

• dat je je houdt aan de regels en afspraken die binnen de Wpl-school gelden;

• dat je beseft dat je gast bent op de school;

• dat je je bij de start van het werkplekleren niet alleen voorstelt aan de coach, maar ook even aan andere collega’s die je tegenkomt in de school/ docentenkamer;

• dat je nadenkt over wat je beter wel en niet kan zeggen en doen tegen leerlingen en collega’s;

• dat je ook let op je eigen taalgebruik tegenover collega’s en leerlingen;

• dat je een positieve instelling laat zien;

• dat je samenwerkt met andere studenten;

• dat je vragen durft te stellen aan je coach;

• dat je initiatief toont in je activiteiten, maar over de uitvoering overlegt;

• dat je een stageplanning bespreekt met je coach, waarbij je zorgt voor verslaglegging als in overleg met je coach de planning wordt bijgesteld;

• dat je onderwijsactiviteiten op papier voorbereidt;

• dat je de activiteiten van tevoren met de coach doorspreekt;

• dat je zo veel mogelijk in contact komt met klassen, lesgroepen, stamgroepen, coachgroepen, leerpleinen e.d.;

• dat je de evaluatie van de onderwijsactiviteiten op papier zet;

• dat je genoeg tijd aan het werkplekleren en de uitvoering van je stageplan besteedt.

P-taak 3

Professionaliseringstaken en werkplekleren zijn nauw met elkaar verbonden. P-taken zijn immers bedoeld om theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Tijdens deze periode ga je aan de gang met p-taak 3: het voorbereiden en realiseren van een klein project of een lessenserie op de stageschool. Het aantal uren dat je hieraan besteedt moet in de buurt komen van de 3 ec’s, d.w.z. 84 uur. Als je de p-taak met anderen samen uitvoert, besteed je dus ongeveer 84 uur per persoon. Daarin zijn ook de voorbereidingsuren en de bijeenkomsten van p-taakbegeleiding inbegrepen.

Andere activiteiten

Naast de uitvoering van p-taak 3 heb je nog eens 84 uur om te besteden aan andere activiteiten zoals observeren, interviewen, vergaderingen of schoolactiviteiten bijwonen, of lessen geven die niet binnen je p-taak vallen (zie ook bijlage 2). De totale tijdsinvestering bedraagt dus 168 klokuren. Omdat de hoeveelheid uren voor p-taak 3 ook afhankelijk is van je invulling van p-taak 3 (en die invulling weer afhankelijk is van de stageschool en/of je medestudenten) kun je de uitvoering van p-taak 3 en de overige activiteiten op de stageschool het beste zien als een soort communicerende vaten: je mag meer dan 84 uur besteden aan je p-taak en dan streep je die uren weg bij de overige activiteiten, of omgekeerd.

Page 9: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 9

5. P-taak 3

P-taak 3 wordt beoordeeld door je p-taakbegeleider, die bij goedkeuring 3 ec’s toekent. Dat kan al eind periode 3, wanneer je je verslag voor p-taak 3 in de derde toetsperiode inlevert. Mocht de uitvoering van je p-taak pas na die toetsweken afgerond kunnen worden, dan geeft dat niet: desnoods kun je je p-taakverslag samen met je stageverslag inleveren. Professionaliseringstaak 3: Je vak voor leerlingen Deze professionaliseringstaak voer je deels uit op de NHL en deels op de school waar je voor het werkplekleren geplaatst bent. Bij p-taak 1 heb je je georiënteerd op het onderwijs en het leraarschap en bij p-taak 2 op jongeren. Nu ga je tijdens het werkplekleren echt ervaren hoe het is om leraar te zijn in het door jou gekozen vak. Verantwoording p-taak 3 Het gaat in de deze p-taak om het verwerven van algemene pedagogisch-didactische kennis en vaardigheden. Je gaat een onderwijsleersituatie voorbereiden en uitvoeren. Deze activiteit is gericht op directe instructie, d.w.z. een sterk docentgestuurde manier van lesgeven. Op deze manier kun je ontdekken of het ‘voor de klas staan’ is wat jij dacht en of jij geschikt bent voor het beroep.

Producten Je vak voor leerlingen (project/lessenserie, individueel p-taakverslag)

In overleg met je stageschool en de opleiding ga je een betekenisvolle onderwijsleeractiviteit verzorgen waarbij de leerlingen op een actieve manier iets leren op jouw vakgebied. Deze p-taak voer je bij voorkeur samen met medestudenten uit (op je stageschool of op de opleiding). Je kiest een van de twee volgende producten: - een korte lessenserie (in elk geval meer dan één hele les) waarbij de leerlingen

actief en zelfstandig bezig zijn met jouw vak. Je formuleert lesdoelen, bepaalt de beginsituatie, geeft instructie en varieert in werkvormen. Ook bedenk je hoe de inhoud en de gekozen vorm gaat evalueren. Bij de werkvormen kun je denken aan verhaal vertellen, onderwijsleergesprek, gebruik ICT en inzet van audiovisuele media.

- een (eventueel ook vakoverstijgend) kort project, waarin de bovengenoemde onderdelen zijn opgenomen. Een dergelijk project voer je samen met medestudenten van jouw eigen vak of met medestudenten van andere vakken uit.

Binnen de gekozen invulling van de p-taak ben je ontwikkelaar en uitvoerder / begeleider. Project/lessenserie De bedoeling is om een betekenisvolle onderwijsactiviteit te ontwerpen en te verzorgen waarbij de leerlingen actief bezig zijn. Hiervoor ontwerp je (zo mogelijk met anderen samen) een uitdagende leeromgeving. Je kunt hierbij denken aan de volgende stappen:

• Onderzoek de mogelijkheden op je werkplek om onderwijsleeractiviteiten te ontwikkelen.

• Maak een plan van aanpak (maak zichtbaar welke bronnen je gaat gebruiken).

• Bespreek dit plan met je coach en de p-taakbegeleider.

• Stel het plan zo nodig bij en begin met de uitvoering ervan.

• Houd voortdurend contact met je coach en de p-taakbegeleider over de vorderingen van de uitvoering van je plan.

• Je maakt een draaiboek (in het geval van een project) of lesformulieren en vult dat aan met alle benodigde leerling- en docentenmateriaal.

• Je voert het uit en stelt het na evaluatie waar nodig bij.

Page 10: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 10

Individueel p-taakverslag Van de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het project of de lessen(serie) maak je een kernachtig verslag. Daarin verwerk je ook expliciet theoretische noties uit de gevolgde theoriecursussen, m.a.w. je zorgt voor een expliciete toepassing van de geleerde theorie in je verslagen. Je p-taakbegeleider zal aangeven of het digitaal en/of op papier aangeleverd moet worden. Het verslag bevat in elk geval:

A) Beginpagina / omslag met gegevens: naam, groep, vak, p-taakbegeleider, datum en (indien van toepassing) de namen van de medestudenten waarmee je de p-taak hebt uitgevoerd.

B) Inhoudsopgave C) Inleiding met jpouw persoonlijke terugblik op het werken aan p-taak 3, globale

urenverantwoording, toelichting op gemaakte keuzes van activiteiten en deelproducten, toelichting op de gekozen invulling van het project/lessenserie. Ook evalueer je de uitvoering van de p-taak als geheel: wat zou jij een volgende keer hetzelfde doen en wat zou je eventueel anders doen?

D) Project/lessenserie: korte beschrijving (max. 2 A4) van jouw (aandeel in de) voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het project/de lessenserie.

E) Reflectie: Geef een korte beschrijving (ongeveer 2 A4) wat je van het werken aan p-taak 3 geleerd hebt. Daarin verwerk je expliciet theoretische noties uit de gevolgde ondersteunende cursussen en literatuur van periode 1, 2 en 3. Je maakt daarnaast een terugkoppeling naar wat jouw motivatie en doelen waren bij p-taak 3. Heb je je kennisdoelen bereikt? Heb je je vaardigheidsdoelen bereikt?

In de bijlage(n) verwerk je het concrete materiaal van de voorbereiding en evaluatie van p-taak 3. Als je p-taak 3 met een aantal medestudenten hebt uitgevoerd, mag je deze bijlage(n) gezamenlijk maken en inleveren.

Werkwijze p-taak 3

Je bereidt je voor op p-taak 3 door na te denken over leerdoelen en jouw invulling van de p-taak aan de hand van de volgende vragen: Oriëntatiefase van p-taak 3:

• Wat moet ik weten en kunnen t.a.v. lessen voorbereiden en uitvoeren in mijn vak?

• Ga ik (een) lessen(serie) of een project ontwerpen en uitvoeren? Wat past binnen mijn stageschool? Met wie kan ik dat eventueel samen doen? Wat moet ik ondernemen om de p-taak goed uit te voeren?

Ontwerpfase van p-taak 3:

• Hoe komt mijn plan voor p-taak 3 (deel van stageplan) er uit te zien? Welke activiteiten ga ik ondernemen? Hoeveel tijd kost dat? Welke afspraken met anderen (coach, medestudenten, p-taakbegeleider) moet ik maken?

• Wat moet ik weten en kunnen om tot een goed project of een goede lessenserie te komen? Welke theorie kan ik daarbij gebruiken? Welke doelen wil ik ermee bereiken? (lesdoelen voor de leerlingen, competentiedoelen voor mijzelf)

• Hoe gaat het project of de korte lessenserie er precies uitzien? Welke leermiddelen en werkvormen wil ik gebruiken en waarom juist deze?

Uitvoeringsfase van p-taak 3:

• Verzorgen van de lessen(serie), individueel of met medestudenten, of het project (in elk geval in samenwerking met anderen). Daar beeldmateriaal van maken.

• De context van uitvoering kort beschrijven en bijhouden welke contextuele factoren van invloed waren tijdens de uitvoering.

• Evaluatiegegevens te verzamelen bij leerlingen/coach/medestudenten

Page 11: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 11

Evaluatiefase van p-taak 3:

• Hoe ging de uitvoering van de lessenserie of het project? (zo objectief mogelijk) Hoe heb ik de uitvoering ervaren? (subjectieve beleving) Wat ging anders dan ik verwacht had? Als ik mezelf op video terugzie, wat valt me dan op?

• Wat vonden anderen (leerlingen, docenten, coach, medestudenten) ervan?

• Wat levert de analyse van mijn gegevens op? Wat kan ik een volgende keer dus beter doen?

Werkplan Je maakt individueel of met je groepje een werkplan met alle activiteiten die jij/jullie voor deze p-taak wil(len) gaan ondernemen en een globale schatting van de tijd die daarin gaat zitten. Je legt dit plan in een vroeg stadium voor aan je coach en je p-taakbegeleider.

Beoordeling p-taak 3

Je p-taakbegeleider geeft een beoordeling en tekent de p-taak af. In die beoordeling wordt ook de feedback van je coach en medestudenten meegenomen. De beoordeling heeft betrekking op zowel het proces als het product van deze p-taak. Er wordt dus gekeken naar jouw aanpak van de 4 onderzoeksfasen en naar de kwaliteit van je concrete lessenserie/project. Deze p-taak heeft betrekking op alle competenties, m.u.v. competentie 6. Bij goedkeuring van de p-taak krijg je 3 ec’s. De 84 uur waar die voor staan vormen een belangrijke richtlijn voor je werkplan: je moet zorgen binnen die 84 uur te blijven. Je hebt deze goedkeuring nodig om deel te mogen nemen aan het fasassessment.

Ondersteuning p-taak 3

De uitvoering van p-taak 3 gebeurt voor een groot deel tijdens het werkplekleren. Je krijgt ondersteuning van je coach en je p-taakbegeleider. Daarnaast krijg je een ondersteunend college over de basisvaardigheden van het lesgeven. Ondersteunende cursus Basisvaardigheden lesgeven Parallel aan het werkplekleren volg je op de opleiding een soort didactisch practicum. Hierin train je een aantal vaardigheden op basisniveau. Je moet dan denken aan lesdoelen formuleren, een gestructureerde lesopzet maken, orde houden e.d. Voor deze cursus staat een aparte studiepunt (de uren tellen dan ook niet mee voor p-taak 3). Blackboardcourse De stagerichtlijnen en specifieke gegevens over het werkplekleren vanuit jouw afdeling kun je weer vinden op de betreffende Blackboardcourse van je afdeling.

Bronnen p-taak 3

Bij p-taak 3 zijn de volgende boeken verplicht:

• Geerligs & Van der Veen, Lesgeven en zelfstandig leren

• Slooter, De 5 rollen van de leraar Daarnaast zijn er de eerder gebruikte boeken die je ook weer kunnen helpen bij de uitvoering van p-taak 3:

• Wiertzema & Janssen, Basiscommunicatie: principes van communicatie

• Van de Wal e.a., Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding Natuurlijk verdiep je je nu ook in verschillende vakmethodes en op jouw vak toegespitste literatuur.

Page 12: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 12

6. Andere activiteiten werkplekleren

Naast het werken aan p-taak 3 zoek je in je stageschool (de werkplek) alle mogelijkheden op die geboden worden om goed zicht te krijgen op en ervaring te krijgen in de dingen die een docent in jouw vakgebied doet (begeleiden, instructies geven, lessen voorbereiden, lessen geven, vragen stellen aan leerlingen, vergaderen, ontwikkelen van materiaal, nakijken e.d.). Voorafgaand aan het werkplekleren maak je een conceptstageplan (zie bijlage 3). Daarin neem je ook de stageactiviteiten op die buiten p-taak 3 vallen. Daarbij kun je denken aan: observaties, interviews met leerlingen of docenten, het verzorgen van vaklessen, het bijwonen van vergaderingen of buitenschoolse activiteiten. De precieze invulling zal afhangen van de mogelijkheden die jouw stageschool biedt en jouw eigen leerdoelen voor het werkplekleren. Ook de plannen voor deze activiteiten maak je concreet of stel je verder bij in overleg met je coach.

Video-opnames lesgeefactiviteiten

Er is een verplichting om in verschillende situaties een les of instructie ook op video vast te leggen. Je geeft minimaal 3 lessen, waarvan je er in elk geval 2 op video opneemt. Het is goed mogelijk dat je binnen je geplande activiteiten voor p-taak 3 al geheel of gedeeltelijk aan deze verplichting voldoet. N.B. Wat betreft lesgeven is er wel een minimumeis van 3 lesgeefactiviteiten, maar dit is een formeel minimum. Het valt aan te raden om zo veel mogelijk les te geven, want dat is de beste manier om te ontdekken of de docentrol je ligt! Voor het filmen van je onderwijsactiviteiten overleg je met je stageschool: welke regels zijn er t.a.v. het filmen van leerlingen?, kun je apparatuur van de school lenen op de gewenste dagen?, hoe ga je om met de reactie van leerlingen op de opnameapparatuur? e.d. De video is bedoeld om jou, je begeleiders en assessoren inzicht te geven in de manier waarop je voor de klas staat. Allen jijzelf hoeft dus in beeld te zijn. Het verdient aanbeveling om de camera op een statief te plaatsen, zodat je een rustig beeld krijgt. Van de gefilmde fragmenten maak je een compilatie van ongeveer 15 minuten. Je geeft een reflectie op je eigen handelen zoals dat in het beeldmateriaal te zien is.

Beschrijvingen activiteiten

Van alle activiteiten voor het werkplekleren die niet onder p-taak 3 vallen maak je korte beschrijvingen, aan de hand van de volgende punten:

• korte omschrijving van de activiteit

• verantwoording van de keuze voor deze activiteit vanuit je leerdoelen (gekoppeld aan de competenties)

• korte beschrijving van de voorbereiding

• korte beschrijving van de uitvoering

• korte evaluatie, waarbij je nagaat welke bijdrage de activiteit aan je leerdoelen geleverd heeft en wat je een volgende keer op dit vlak zou willen leren

Als richtlijn voor de omvang: ongeveer 1 tot 2 pagina’s per activiteit. Ook hierbij geldt weer dat je waar mogelijk gebruik maakt van professioneel jargon, d.w.z. begrippen uit de communicatietheorie, adolescentiepsychologie, onderwijskunde e.d. De activiteitsbeschrijvingen vormen bijlagen van je stageverslag.

Page 13: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 13

Stageverslag

Het stageverslag bevat de volgende onderdelen:

A) Beginpagina / omslag met gegevens: naam, groep, vak, ptb’er, datum B) Inhoudsopgave C) Inleiding met een korte beschrijving van je stageschool (ong. 1 A4):

• de grondslagen van je stageschool (type school, scenario, onderwijsconcept, bijzondere kenmerken)

• de contacten van de school met zorginstellingen en evt, stageplekken voor leerlingen (zie de indicator van competentie 6)

D) Stageplan: eerste versie en bijgestelde versies E) Competentielogboek (6 tot max. 10 A4) :

Je houdt per competentie bij welke ervaringen/activiteiten iets hebben bijgedragen aan je ontwikkeling in deze competentie. Je beschrijft kort de ervaring/gebeurtenis/activiteit en geeft aan wat je hiervan geleerd hebt.

F) Feedback:

• feedback van je coach (zie de bijlage)

• je eigen reactie op alle (ook van medestudenten en leerlingen) gekregen feedback

G) Terugblik en vooruitblik (max. 3A4): Op het eind van je stage reflecteer je op de doelen die je jezelf gesteld had in je stageplan en je geeft aan in hoeverre je die doelen bereikt hebt. Je geeft aan welk beeld het werkplekleren je opgeleverd heeft van je motivatie en geschiktheid voor het leraarschap in jouw vak. Je geeft 3 leerdoelen aan waar je in je volgende stage aan wilt werken.

In de (geordende) bijlagen stop je de beschrijvingen van de activiteiten en je reflectie op (in elk geval de gefilmde) lesgeefactiviteiten. Je spreekt af met je p-taakbegeleider op welke manier je het stageverslag en het videomateriaal inlevert. Je kunt indien gewenst je verslag van p-taak 3 en je stageverslag gecombineerd inleveren bij je p-taakbegeleider, maar als het mogelijk is om je p-taakverslag eerder in te leveren, dan verdient dat de voorkeur.

Je p-taakbegeleider voorziet je stageverslag van feedback. De 3 studiepunten voor de andere activiteiten van het werkplekleren worden toegekend als je het faseassessment gehaald hebt.

Page 14: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 14

BIJLAGEN

Bijlage 1 Gegevens

Vul deze in en geef een kopie aan de instituutsbegeleider en de coach.

Naam student: .......................................................................................................

Vak: .......................................................................................................

Adres: .......................................................................................................

Tel.nr.: .......................................................................................................

Email: .......................................................................................................

Naam medestudent: ................................................................................................

Tel.nr.: .......................................................................................................

Email: .......................................................................................................

Evt. derde stagegenoot:

Naam medestudent: ................................................................................................

Tel.nr.: .......................................................................................................

Email: .......................................................................................................

.......................................................................................................

Naam school: .......................................................................................................

Adres locatie: .......................................................................................................

Tel.nr. hoofdlocatie: ................................................................................................

Naam coach: .......................................................................................................

Tel.nr.: .......................................................................................................

Email: .......................................................................................................

Eventuele 2e coach:

Naam coach: .......................................................................................................

Tel.nr.: .......................................................................................................

Email: .......................................................................................................

Naam schoolcontacpersoon: ..................................................................................

Tel.nr. school : .......................................................................................................

Email: .......................................................................................................

Page 15: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 15

Bijlage 2 Hulp en suggesties

Lesgeven Je hebt op de opleiding geoefend met presentatievaardigheden. Uit eigen ervaring weet je dat in het onderwijs altijd sprake is van presenteren. Presenteren moet je zien in de breedste zin van het woord. Eigenlijk is presenteren in het onderwijs lesgeven. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je iets vertelt, of iets uitlegt, of iets demonstreert of toelicht. Na een verhaal, uitleg of toelichting kunnen de leerlingen aan het werk gaan. Lesgeven komt op scholen in alle varianten voor. Ook op scholen waar leerlingen hoofdzakelijk zelfstandig bezig zijn kent men momenten waarop aan een groepje of hele groep leerlingen instructies worden gegeven. Begeleiden In veel scholen zijn de leerlingen heel zelfstandig aan het werk. De leerkracht is minder lesgever geworden maar meer begeleider van leerprocessen. Dat betekent dat je goed moet observeren. Je loopt langs werkende leerlingen en helpt waar nodig. Er is dan echt sprake van hulp. Niet in de zin van voorzeggen, maar door het stellen van vragen aan de leerlingen waardoor deze weer verder kunnen werken aan oplossingen. En dat laatste is niet gemakkelijk. Hoe stel je deze vragen? Taken van een docent In deze eerste stage ga je op eenvoudige wijze ervaring opdoen met lesgeven en begeleiden. Je kunt daarnaast ook andere taken van een docent gaan uitproberen. Een aantal suggesties:

• het geven van een (deel van een) les;

• het begeleiden van leerlingen bij de uitvoering van (praktijk)opdrachten;

• het helpen van een leerling met het huiswerk;

• het bijwonen van vergaderingen of scholingsactiviteiten;

• het maken en/of nakijken van proefwerken en overhoringen.

Onderwijsactiviteiten voorbereiden en uitvoeren Het is verplicht om een aantal (deel)lessen te geven aan een klas of groepje waaraan je instructie geeft. Hiervan maak je ook opnames. Bereid deze (deel)lessen degelijk voor:

• zorg dat je goed in de leerstof zit die je behandelt;

• plan de tijd goed;

• zorg voor afwisseling in de les (tussen kennis en toepassing);

• denk van tevoren na over problemen die je leerlingen tijdens de instructie zouden kunnen ervaren en hoe je dit kunt voorkomen;

• zet je voorbereiding op papier (Op Blackboard vind je het NHL-lesformulier.);

• overleg met je coach over de schoolregels en orderegels. Tijdens de uitvoering:

• toon je enthousiasme;

• stel je vragen aan leerlingen (N.B. Zeg geen antwoorden voor, maar stel vragen als: “Hoe weet je dat?” of “Hoe kun je daarachter komen?”);

• stimuleer je leerlingen door positieve feedback te geven;

• houd je de tijd in de gaten.

Daarna:

• reflecteer je zelf op je lesgeef- of begeleidingsactiviteiten;

• vraag je je coach en medestudent(en) om schriftelijk commentaar;

• bespreek je de evaluaties en je eigen reflectie met je coach en je medestudent(en);

• noteer je welke leerpunten je hieruit haalt.

Page 16: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 16

Onderzoeken d.m.v. observatie, interviews en enquêtes Behalve door zelf ervaring op te doen leer je ook heel veel door observeren van en praten met leerlingen en docenten. Als toekomstig professional ga je het onderwijs nu meer bekijken vanuit de positie van docent. Kijken tijdens je stage heeft pas nut als je weet waar je naar gaat kijken en hoe je kunt kijken. Je kunt gaan onderzoeken wat er zoal in een klas of groep gebeurt of kan gebeuren. Dat kun je doen door bijvoorbeeld gesprekken, interviews en enquêtes te houden bij leerlingen of docenten, of aan de hand van een observatielijst te observeren achterin de klas of op het schoolplein. In beide gevallen oriënteer je je eerst op wat je precies wilt vragen of observeren door te onderzoeken wat daarover in de vakliteratuur, kennisbasis, handboeken en recente publicaties is geschreven. Interviews en enquêtes Je kunt veel informatie verkrijgen door het afnemen van interviews en enquêtes met leerlingen of leraren. Bedenk altijd van tevoren wat het doel is van je gesprek of enquête. Afhankelijk van je doel kies je voor een directief of non-directief vraaggesprek. In het eerste geval kun je de vragen die je wilt stellen voorbereiden, in het tweede geval wil je iemands mening horen en dan zul je vooral actief moeten luisteren en doorvragen op wat de ander zegt. Gericht observeren Heb je een behoorlijke kennis van wat in de praktijk plaatsvindt of kan plaatsvinden opgebouwd, dan ga je je kennis vergroten door gericht te kijken naar wat er nu werkelijk gebeurt. We spreken nu van gericht observeren. Bij gericht observeren kijk je naar situaties in de klas of groep vanuit vooraf aangelegde criteria. Als je bijvoorbeeld orde wilt observeren dan is het nodig dat je vooraf weet waar je precies naar wilt kijken. Doordat je al onderzoek hebt gedaan naar wat orde zoal inhoudt kun je nu zelf de criteria aanleggen. Mogelijk ben je in je onderzoek ook al tegengekomen dat anderen criteria hebben aangelegd. Hier zou je ook gebruik van kunnen maken. Het belangrijkste van de gesprekken en observaties die je doet is de conclusie die je uiteindelijk voor jezelf trekt: wat jij als aankomend leraar vindt van de zaken die je hoort en ziet. Je kunt dergelijke activiteiten (klein onderzoek) het beste inrichten rond een bepaald thema. Voorbeelden van thema’s m.b.t. leerlingen:

• groepsprocessen

• ongewenst gedrag en ordehandhaving

• onderwijsklimaat en veilige leeromgeving Voorbeelden van thema’s m..b.t. leraren:

• manieren van lesgeven

• samenwerking

• visies op het vak

Bedenk hoe je deze situaties wilt onderzoeken en wat je precies wilt onderzoeken. Een aantal suggesties van dingen die je zou kunnen onderzoeken door gesprekken / interviews / enquêtes:

• wat leerlingen van de school vinden;

• wat leerlingen van jouw vak vinden;

• wat leerlingen de ideale docent vinden;

• hoe leerlingen in de klas met elkaar omgaan;

• hoe leerlingen hun tijd (ook vrije tijd) besteden;

• wat leraren voor- en nadelen van hun beroep vinden;

• welke veranderingen leraren hebben meegemaakt;

Page 17: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 17

• hoe leraren hun lessen voorbereiden;

• welke (omgangs)regels de school hanteert;

• etc. door observatie:

• hoe leerlingen met elkaar omgaan, binnen en buiten de les, op het schoolplein;

• hoe samenwerking tussen leerlingen verloopt;

• hoe verschillend leerlingen zich bij verschillende vakken gedragen;

• hoe leraren en leerlingen met elkaar omgaan, binnen en buiten het klaslokaal;

• hoe leraren zich gedragen bij aanvang van de les;

• hoe leraren instructie geven en begeleiden;

• wat leraren doen om orde te houden;

• wat leraren doen om hun lessen aantrekkelijk te maken;

• hoe leraren onderling met elkaar omgaan; etc.

Page 18: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 18

Bijlage 3 (Concept)stageplan

Voordat je naar de school toegaat waar je voor het werkplekleren geplaatst bent, is het nodig om een conceptstageplan te hebben gemaakt dat door je p-taakbegeleider bekeken is. Dit plan, waarin zowel concrete zaken als jouw wensen t.a.v. het werkplekleren zijn opgenomen, leg je voor aan je coach bij het eerste contact. Ook neem je als twee- of drietal dat bij dezelfde coach geplaatst is een exemplaar van de Richtlijnen voor het werkplekleren jaar 1 mee. Je hebt die gekregen van je p-taakbegeleider of je kunt een extra exemplaar ophalen bij het stagebureau educatie: ruimte B1.054. Het lege format voor het (concept)stageplan kun je vinden op Blackboard. Na het overleg met je coach en met de medestudenten die op dezelfde school geplaatst zijn maak je een bijgestelde, zo concreet mogelijke versie.Je noteert opnieuw de datum boven de aangepaste versie. Mochten er tijdens het werkplekleren door onvoorziene omstandigheden of nieuwe mogelijkheden nog grote veranderingen in je stageplan nodig zijn, dan maak je een bijgestelde versie.

1. Voorstellen Noteer een aantal gegevens en een korte beschrijving van jezelf en je motivatie.

2. Werkpleklerenschool Geef een korte beschrijving van de stageschool op grond van de informatie die je op site van de school kon vinden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de uitgangspunten en algemene doelstellingen, aan de manier waarop de leerlingen zijn verdeeld over klassen en schooltypen, verschillende locaties. (Als nog niet bekend mocht zijn op welke school jij voor het werkplekleren geplaatst wordt, kun je punt 2 uiteraard niet invullen.)

3. Praktische vragen aan mijn stagecoach

Maak een lijst met concrete aandachtspunten en vragen die je aan het begin van de stage wilt doornemen met je coach, bijvoorbeeld over de beschikbaarheid van apparatuur voor het filmen van je lesgeefactiviteiten, de wijze van nabespreken, de schoolregels t.a.v. de omgang met leerlingen, etc.

4. Leerdoelen en wensen t.a.v. het werkplekleren

In jouw uitwerking van het drieluik van p-taak 1 heb je al nagedacht over zaken die jij graag wilt leren en leerdoelen die aan de competenties gekoppeld zijn. Dat kun je goed naast de competentiebibliotheek en de rubric van de beoordeling van het faseassessment leggen om tot een aantal leerdoelen en leerwensen te komen. In het overleg met je coach, die kan aangeven wat wel en niet mogelijk is op de stageschool, en met je medestudenten, met wie je de gewenste invulling van p-taak 3 overlegt, kun je deze leerdoelen en leerwensen concreter invullen. In 4.1 kijk je alleen naar de p-taak, in 4.2 kijk je naar de overige activiteiten die jij wilt gaan ondernemen op je stageschool. 4.1 P-taak 3

Geef (minstens 2) competentiegerichte leerdoelen waaraan je binnen deze p-taak wilt werken. Formuleer ze zo SMARTI mogelijk. Geef aan welk product (vakgebonden of vakoverstijgend project, individuele of gezamenlijke lessenserie) jouw voorkeur heeft.

4.2 Andere activiteiten werkplekleren Geef (minstens 4) kennisgerichte leerdoelen voor het werkplekleren: wat wil je op de school aan de weet komen over het leraarschap, leerlingen, schoolorganisatie etc.? Bedenk een aantal activiteiten die je bij het verwerven van deze kennis kunnen helpen.

5. Bronnenlijst

Een voorlopige lijst van de bronnen (vakmethodes, vakliteratuur, vaktijdschriften, mondelinge bronnen, internetbronnen, recente krantenartikelen e.d.) die je bij je

Page 19: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 19

activiteiten wilt gaan gebruiken. Noteer ze volgens de APA-richtlijnen (zie Blackboard/Internet/Mediatheeksite).

6. Planning van stageactiviteiten

Een praktische opsomming van alle activiteiten die je graag bij het werkplekleren wilt ondernemen, met de datum waarop je ze wil uitvoeren en een schatting van de uren die erin gaan zitten.

PLAN VOOR HET WERPLEKLEREN (STAGEPLAN) jaar 1

NAAM: VAK: P-taakbegeleider:

CONCEPTVERSIE STAGEPLAN Datum:

/ BIJGESTELDE VERSIE STAGEPLAN

1 Beschrijving van mijzelf en mijn motivatie:

2 Beschrijving van wat ik (van tevoren) aan de weet ben gekomen over mijn stageschool:

3 Praktische vragen aan mijn stagecoach:

Mijn leerdoelen voor p-taak 3:

4.1

Wensen/voorkeuren t.a.v. de uitvoering van p-taak 3:

Mijn leerdoelen/leervragen voor het werkplekleren als geheel (inclusief andere activiteiten):

4.2

Gewenste activiteiten:

5 Bronnen die ik wil gaan gebruiken:

Planning van de activiteiten voor het werkplekleren:

Datum: Activiteit: Geschatte uren:

6

Page 20: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN IEC NHL 2010/2011 pagina 20

Bijlage 4 De NHL-indicatoren

De NHL heeft bij de landelijke docentcompetenties indicatoren geformuleerd, waaraan de beginnende docent moet voldoen. Voor de eerstejaarsstage zijn alleen de vetgedrukte indicatoren x.1a en x.1b (1.1a, 11b, 2.1a, 3.1a etc.) van belang.

1 Interpersoonlijk competent 1.1a Ik beheers sociale en communicatieve vaardigheden zoals

gespreksvaardigheden, luistervaardigheden, feedbackvaardigheden. 1.1b Ik kan sociale interacties in een klas herkennen en verklaren. 1.2a Ik schep een klimaat voor samenwerking met de leerlingen en tussen de leerlingen

onderling. 1.2b Ik spreek leerlingen aan op ongewenst gedrag en stimuleer gewenst gedrag. 1.3a Ik maak leerlingen medeverantwoordelijk voor een goed werk- en leefklimaat in de

klas. 2.2a Ik stem mijn taalgebruik en omgangsvormen af op mijn leerlingen. 2.2b Ik stimuleer zelfstandigheid en initiatief van leerlingen. 2.2c Ik herken en houd rekening met verschillen tussen leerlingen. 2.3a Ik signaleer ontwikkelings- of gedragsproblemen bij leerlingen en laat zien dat ik

hiermee in mijn onderwijs rekening houd. 3 Vakinhoudelijk & didactisch competent 3.1a Ik kan onderwijsactiviteiten voorbereiden en uitvoeren waarbij ik de

vakinhoudelijke en didactische keuzes die ik gemaakt heb onderbouw. 3.2a Ik kan evaluatiemiddelen (proefwerken, enquêtes e.d.) ontwerpen en gebruiken om te

bepalen of leerlingen voldoende hebben geleerd en of mijn onderwijs effectief is geweest.

3.2b Ik maak bij mijn onderwijs gebruik van moderne middelen, waaronder ICT. 3.2c Ik laat zien dat ik bij het ontwerpen en uitvoeren van mijn onderwijs rekening houd met

verschillen tussen de leerlingen. 3.3a Ik kan eventuele leerproblemen bij leerlingen signaleren en laat zien dat ik daar in mijn

onderwijs rekening mee houd. 4 Organisatorisch competent 4.1a Ik kan plannen en structureren. 4.2a Ik maak werkbare afspraken met de leerlingen en hanteer die consequent. 4.2b Ik organiseer de praktische kant van mijn onderwijs (leermiddelen, ICT, inrichting

lokaal etc.) effectief en efficiënt. 4.3a Ik houd voor mijn onderwijs een lange termijn planning aan die bij de leerlingen

bekend is en waar zij hun eigen planning op kunnen afstemmen. 5 Competent in het samenwerken met collega's 5.1a Ik kan – in verschillende rollen – samenwerken in een team. 5.2a Ik geef en ontvang collegiale feedback. 5.2b Ik ontwikkel samen met collega’s (al dan niet vakoverstijgend) onderwijsmateriaal en

ben betrokken bij het gebruik daarvan. 5.3a Ik werk met collega’s samen aan de ontwikkeling en verbetering van mijn school. 6 Competent in het samenwerken met de omgeving 6.1a Ik heb een globaal beeld van de verschillende partijen waarmee de school

contact onderhoudt. 6.2a Ik heb met ouders van leerlingen en andere betrokkenen contact over het functioneren

van die leerlingen. 6.2b Ik ben op de hoogte van maatschappelijke ontwikkelingen en geef die een plaats

binnen mijn onderwijs. 6.3a Ik neem op een constructieve manier deel aan verschillende vormen van overleg met

mensen en instellingen buiten de school. 7 Competent in reflectie en ontwikkeling 7.1a Ik kan reflecteren op mijn eigen professionele ontwikkeling en studiegedrag. 7.2a Ik maak gebruik van feedback van leerlingen en collega’s om mezelf als docent te

ontwikkelen. 7.2b Ik kan een onderzoek opzetten en uitvoeren t.b.v. mijn eigen professionele

ontwikkeling. 7.3a Ik stem mijn professionele ontwikkeling af op ontwikkelingen in de school. 7.3b Ik kan wat ik als docent doe en wil verantwoorden vanuit een goed doordachte visie op

het beroep en mijn taken in de uitoefening daarvan.

Page 21: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN NHL 2009/2010 pagina 21

Bijlage 5 Beoordeling Assessment jaar 1 (hoofdfasebekwaam)

Competentiebeschrijving Propedeutische fase

(ZEER) GOED*

VOLDOENDE

ONVOLDOENDE*

1. Interpersoonlijk competent

1.1.a Ik beheers sociale en communicatieve vaardigheden zoals gespreksvaardigheden, luistervaardigheden, feedbackvaardigheden.

• Je maakt goed contact met leerlingen en medestudenten.

• Je toont je geïnteresseerd in anderen en je luistert actief: je vraagt door op wat iemand zegt, je geeft parafrases en samenvattingen en je stelt je als luisteraar/vragensteller neutraal op.

• Je geeft goed gedoseerde, doelgerichte en opbouwende feedback aan anderen en kunt feedback die je zelf krijgt verwerken in nieuwe leerdoelen.

• In je presentaties en lessen/instructies kom je enthousiast over en stem je je taalgebruik, vorm en inhoud goed af op je doelgroep.

• Je maakt voldoende contact met leerlingen en medestudenten.

• Uit gesprekken met leerlingen en medestudenten haal je gerichte informatie.

• Je geeft feedback op prestaties en gedrag van anderen en je luistert goed naar de feedback die je van anderen krijgt op jouw gedrag of producten.

• Je presentaties en lessen/instructies zijn verzorgd en de inhoud komt helder over bij je publiek van leerlingen of medestudenten.

• Je maakt te weinig contact met leerlingen en medestudenten.

• In gesprekken luister je niet goed. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit het feit dat je anderen vaak in de rede valt, dat je weinig doorvraagt, dat je de inhoud van wat anderen zeggen niet goed oppikt, of dat je je eigen mening niet op de achtergrond kunt houden.

• Je reageert soms niet goed op feedback die je van anderen krijgt en/of je geeft leerlingen en medestudenten weinig opbouwende feedback.

• In je presentaties en lessen/instructies maak je verbaal en/of non-verbaal weinig contact met je publiek.

1.1.b Ik kan sociale interacties in de klas herkennen en verklaren.

• Je toont aan dat je leerlingen goed en gericht kunt observeren.

• In je analyse maak je een helder onderscheid tussen observatie en interpretatie.

• Je kunt met behulp van begrippen uit de communicatietheorie en adolescentie-psychologie waargenomen interacties of gedragingen analyseren en verklaren.

• Je beschrijft veel van de sociale interacties die in een klas zijn waar te nemen gericht en concreet.

• Je toont je in je analyses bewust van het verschil tussen observatie en interpretatie.

• Je maakt af en toe gebruik van de geleerde theoretische begrippen.

• Je toont weinig oog voor sociale interacties in een klas.

• Je beschrijving blijft aan de oppervlakte.

• Je probeert dat wat je ziet niet verder te analyseren of verklaren.

2. Pedagogisch competent

2.1a Ik heb een beeld van de leef- en belevingswereld van 12-18 jarigen.

• Je toont interesse en inzicht in jongeren vanuit een volwassen perspectief.

• Je beargumenteert waarom kennis van jongeren belangrijk is voor een docent.

• Je verwerkt noties uit de onderwijskundige literatuur in je beschrijvingen.

• Je toont interesse in jongeren.

• Je ziet het belang van kennis van jeugdcultuur en jongerenproblematiek voor een docent.

• Je toont enige kennis van de begrippen uit de relevante onderwijskundige literatuur.

• Je blijft te dicht bij je eigen beleving als jongere.

• Je kunt niet voldoende switchen naar het docentperspectief.

• Je hebt te weinig kennis van onderwijskundige literatuur over jongeren.

3. Vakinhoudelijk & didactisch competent

3.1.a

Ik kan onderwijsactiviteiten

voorbereiden en uitvoeren waarbij

ik de vakinhoudelijke en didactische

keuzes die ik gemaakt heb

onderbouw.

• De onderwijsactiviteiten die je voor leerlingen of voor je eigen ontwikkeling ondernomen hebt, laten zien dat je kennis van je vak op HBO-(propedeuse)niveau is.

• De onderwijsactiviteiten die je voor leerlingen of voor je eigen ontwikkeling ondernomen hebt, laten zien dat je zelfstandig leeractiviteiten met inhoudelijke diepgang kunt ontwerpen en uitvoeren.

• Je denkt bewust na over de keuzes in inhouden, materialen en werkvormen van de onderwijsactiviteiten die je uitvoert.

• Je kunt vakinhouden in een voor leerlingen aantrekkelijke, toegankelijke en leerzame vorm gieten.

• Door de onderwijsactiviteiten die je voor leerlingen of voor je eigen ontwikkeling ondernomen hebt, laat je zien dat je je eigen vakkennis kunt vergroten door gerichte activiteiten te ondernemen.

• Je vakkennis kan op bepaalde gebieden nog af en toe tekortschieten, maar je geeft duidelijk aan wat je op die gebieden wilt gaan ondernemen..

• Je bent bewust bezig (al dan niet met succes) om vakinhouden aantrekkelijk en toegankelijk te maken voor leerlingen.

• Je portfolio toont onvoldoende aan dat je het voor de propedeuse gewenste niveau van (vak)kennis en (vak)vaardigheden bereikt hebt.

Page 22: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN NHL 2009/2010 pagina 22

4. Organisatorisch competent

4.1.a Ik kan plannen en structureren.

• Je kunt individuele en groepsactiviteiten goed organiseren.

• Je kunt je planning flexibel uitvoeren.

• Je producten voor de opleiding of voor je eigen lesgeefactiviteiten zijn altijd goed voor elkaar: verzorgd, leesbaar, compleet en overzichtelijk.

• Je maakt een planning voor individuele en groepsactiviteiten.

• Je houdt je aan je planning voor individuele en groepsactiviteiten.

• Je schriftelijke producten voor de opleiding en voor lesgeefactiviteiten zijn overzichtelijk en compleet.

• In de dingen die je organiseert (voor eigen activiteiten, groepswerk of lesgeefactiviteiten) ontbreekt structuur.

• Je toont geen of zo’n beperkt planningsvermogen dat een HBO-studie niet haalbaar lijkt.

5. Competent in het samenwerken met collega’s

5.1.a Ik kan -in verschillende rollen- samenwerken in een team.

• Je komt afspraken na.

• Je hebt een goede inbreng in een team.

• Je kunt leiding geven en leiding ontvangen.

• Je houdt rekening met anderen in een team.

• Je laat zien dat je gericht bent op zowel een goed resultaat als een plezierig samenwerkingsproces.

• Je kunt zowel je eigen rollen als de rollen van anderen in samenwerkingsprocessen goed analyseren en aan deze analyse consequenties verbinden.

• Je vertoont een actieve inzet in samenwerkingsverbanden.

• Je hebt meerdere rollen met succes vervuld.

• Je houdt rekening met anderen.

• Je bent je bewust van je eigen rol in samenwerkingsprocessen.

• Je bent je bewust van de rol van anderen in samenwerkingsprocessen.

• Je toont weinig of geen inzicht in jouw eigen rol en/of die van anderen in samenwerkingsprocessen.

• In samenwerkingsprocessen houd je te weinig rekening met anderen of draag je te weinig bij aan het eindresultaat.

• In het afgelopen jaar heb je geen zichtbare vooruitgang getoond in samenwerking.

6. Competent in het samenwerken met de omgeving

6.1.a Ik heb een globaal beeld van de verschillende partijen waarmee de school contact onderhoudt.

• Je hebt tijdens het werkplekleren door interview(s) en ander eigen onderzoek de contacten van je stageschool (met stagebedrijven, zorginstellingen, voorlichtingsorganisaties e.d.) globaal in beeld gebracht.

• Je beschrijft in het kort in eigen woorden een aantal partijen waarmee je stageschool contacten onderhoudt.

• Je hebt geen aandacht besteed aan de vraag met welke partijen je stageschool contacten onderhoudt.

7. Competent in reflectie en ontwikkeling

7.1.a Ik kan reflecteren op mijn eigen professionele ontwikkeling en studiegedrag.

• Je kijkt realistisch en kritisch naar jezelf.

• Je laat zien dat je goed kunt reflecteren op je eigen (studie)gedrag, ontwikkeling en prestaties.

• Je onderbouwt je zelfanalyse met verkregen feedback en concrete voorbeelden en gegevens.

• Je benoemt je sterke punten en ontwikkelpunten m.b.t. het beroep van leraar.

• Je trekt daaruit vervolgens terechte en concrete conclusies in de vorm van (nieuwe) leerdoelen.

• Je boekt in die leerdoelen ook vooruitgang..

• Je kunt je eigen studiegedrag, ontwikkeling en prestaties in kaart brengen.

• In je reflectie op je eigen (studie)gedrag, ontwikkeling en prestaties toon je aan van je ervaringen te kunnen leren.

• Je trekt uit de zelfreflecties goede conclusies in de vorm van (nieuwe) leerdoelen.

• Je reflectievaardigheden zijn te beperkt voor een leraar in opleiding.

• Je toont te weinig zelfinzicht en daardoor ook te weinig leervermogen.

* Bij het faseassessment wordt de beoordeling ‘zeer goed’ toegekend aan het totaal, als voor alle indicatoren de beoordeling ‘goed’ is gegeven en ‘goed’ als er voor 4 indicatoren een ‘goed’ is toegekend . Bij een ‘onvoldoende’ op 1 van de indicatoren wordt de eindbeoordeling van het hele assessment ‘onvoldoende’. Alle overige situaties een ‘voldoende’.

Page 23: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN NHL 2009/2010 pagina 23

Bijlage 6 Feedbackformulier coach

** = niet gezien, valt niet te beoordelen 2 = voldoende, zoals van een eerste stage verwacht kan worden 1 = hier moet je nog aan werken 3 = verrassend goed, beter dan van een eerstejaars verwacht kan worden

COMPETENTIE-INDICATOREN De student: ** 1 2 3 TOELICHTING Kan goed luisteren.

Geeft leerlingen goede feedback

1 Interpersoonlijk competent 1.1a Beheerst sociale en

communicatieve vaardigheden zoals gespreksvaardigheden, luistervaardigheden, feedbackvaardigheden.

1.1b Kan sociale interacties in een klas herkennen en verklaren.

Herkent problematische situaties in de klas

2 Pedagogisch competent 2.1a Heeft een beeld van de leef- en

belevingswereld van 12-18 jarigen.

Sluit in lesmateriaal en gesprekken aan bij de belevingswereld van leerlingen.

Bereidt onderwijsactiviteiten gedegen voor.

Geeft heldere instructies.

3 Vakinhoudelijk & didactisch competent 3.1a Kan onderwijsactiviteiten

voorbereiden en uitvoeren, met onderbouwing van vakinhoudelijke en didactische keuzes. Begeleidt leerlingen goed.

Komt afspraken na. 4 Organisatorisch competent 4.1a Kan plannen en structureren.

Geeft lessen een goede opbouw.

Werkt goed samen. 5 Competent in samenwerken met collega's 5.1a Kan samenwerken in een team.

Neemt initiatieven.

7 Competent in reflectie en ontwikkeling 7.1a Kan reflecteren op de eigen

professionele ontwikkeling.

Gaat goed om met feedback op het eigen functioneren.

Overige opmerkingen:

Naam student: Datum: Naam coach: Paraaf coach:

Page 24: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN NHL 2009/2010 pagina 24

Bijlage 7 Feedbackformulier medestagiair

** = niet gezien, kan ik niets van zeggen 2 = voldoende 1 = hier moet je volgens mij nog aan werken 3 = goed

COMPETENTIE-INDICATOREN Mijn medestagiair: ** 1 2 3 TOELICHTING Kan goed luisteren naar leerlingen

Geeft leerlingen goede feedback

1 Interpersoonlijk competent 1.1a Beheerst sociale en

communicatieve vaardigheden zoals gespreksvaardigheden, luistervaardigheden, feedbackvaardigheden.

1.1b Kan sociale interacties in een klas herkennen en verklaren.

Herkent problematische situaties in de klas

2 Pedagogisch competent 2.1a Heeft een beeld van de leef- en

belevingswereld van 12-18 jarigen.

Sluit in lesmateriaal en gesprekken aan bij de belevingswereld van leerlingen.

Bereidt onderwijsactiviteiten gedegen voor.

Geeft heldere instructies.

3 Vakinhoudelijk & didactisch competent 3.1a Kan onderwijsactiviteiten

voorbereiden en uitvoeren, met onderbouwing van vakinhoudelijke en didactische keuzes. Begeleidt leerlingen goed.

Komt afspraken met mij na. 4 Organisatorisch competent 4.1a Kan plannen en structureren.

Geeft lessen een goede opbouw.

Werkt goed met mij samen.

Neemt initiatieven.

Geeft mij ook ruimte.

5 Competent in samenwerken met collega's 5.1a Kan samenwerken in een team.

Geeft mij op een plezierige manier feedback.

7 Competent in reflectie en ontwikkeling 7.1a Kan reflecteren op de eigen

professionele ontwikkeling.

Gaat goed om met feedback die ik geef.

Overige opmerkingen:

Feedbackgever: Feedback op medestudent: Datum: Paraaf feedbackgever:

Page 25: werkplekleren in het eerste jaar - startprofielmirjan2010mirjanwiki2012.wikispaces.com/file/...werkplekleren_jaar_1_copij_.pdf · Studenten hebben in jaar 1 een grote vrijheid in

RICHTLIJNEN VOOR HET WERPLEKLEREN NHL 2009/2010 pagina 25

Bijlage 8 Overzicht professionaliseringstaken

Propedeutische fase Hoofdfase LiO-fase concern

IK

accent op subjectief concept en docentrol

GEEF LES

accent op klassenmanagement, lesvoorbereiding en -uitvoering

AAN LEERLINGEN

accent op aandacht voor individuele

leerling

ALS PROFESSIONAL

accent op professionele

ontwikkeling en school als organisatie

P-taken

P1

P2

P3

P4

P5

P6

P7

P8

P9

focus (kenmerkende beroepssituaties, beroepstaken)

Beeld van het

beroep oriëntatie op onderwijs en leraarschap

(eigen motivatie , schoolervaring,

kennis van (v)mbo, havo-vwo)

Beeld van de

leerling oriëntatie op

jeugdcultuur en jongeren-

problematiek (uitbreiding eigen referentiekader, jongeren vanuit

docentperspectief)

Je vak voor leerlingen

eerste ervaring met de rol van

(vak)docent en motiveren van

leerlingen (beperkt uitvoeren van

onderwijs)

Een

krachtige leeromgeving - de leerling

actief met accent op

activerend leren

(ontwerpen van

stimulerende leeromgeving)

Het

leerproces – volgen en

beoordelen

met accent op samen

werkend leren en beoordelen

/ toetsen (uitvoeren en evalueren van

onderwijs)

Differentiëren

(werktitel) differentiëren

tussen leerlingen

(gedifferen-tieerd

onderwijs ontwerpen,

uitvoeren en evalueren)

Zorg op school

(werktitel) de zorgleerling

uitgelicht (casestudy

zorgleerling)

(profilering)

(actie-

onderzoek)

ondersteunende cursussen

Communicatie-theorie

(non-verbale communicatie,

Schultz von Thun, Roos van Leary,

analyse onderwijssituaties)

Adolescentie- psychologie

(psychologische en seksuele

ontwikkeling, opvoeding, mogelijke

problemen)

Leren lesgeven 1 (didactische

analyse, directe instructie,

lesvoorbereiding, orde houden en andere basale

zaken)

Lesgeven 2,1 (zelfstandig

leren, activerende

werkvormen)

Lesgeven 2,2 (samenwer-kend leren,

toetsen)

Differentiatie (naar

leertempo, leerstijlen,

motivatie e.d.)

Zorg- ontwikkeling

(leerproblemen, gedragsproblemen,

zorg)

AVO / BO

onderzoek

ondersteunende workshops en trainingen

Keuze van 2 per jaar uit bijvoorbeeld:

⋅ Filmen

⋅ Creatief schrijven

⋅ Toneelspelen

⋅ Enquêteren

Keuze van 2 per jaar uit bijvoorbeeld:

⋅ Gebruik van Active Board

⋅ Activerende werkvormen

⋅ Intelligenties

Keuze uit:

⋅ Profielgerichte workshops

⋅ Ondersteuning onderzoek

N.B. De p-takenlijn is nog ‘under construction’. Dit overzicht is bedoeld om een globaal beeld te geven van de professionaliseringstaken in de hele opleiding.