Werkkaart “Stelt een werkorder op”. -...

3
Werkkaart “Stelt een werkorder op”. Opdracht 1: Oriëntatie In deze werkkaart ga je leren hoe je een werkorder moet invullen/maken, die gebruikt wordt in de werkplaats van een autobedrijf. Je hebt waarschijnlijk geen enkel idee hoe de informatievoorziening van een autowerkplaats loopt. Je weet wel dat iemand gegevens noteert als je de auto brengt voor onderhoud of reparatie, maar je hebt geen idee wat hier allemaal bij komt kijken. Voordat je dat goed kunt heb je wel vooraf de noodzakelijke informatie nodig. Deze zal je dan ook in de oriëntatiefase tot je nemen. Na deze werkkaart te hebben afgerond kun je voor een autobedrijf een werkorder invullen en zelf maken. Ook weet je wat belangrijk is om te noteren als een klant zijn auto brengt voor reparatie en onderhoud. Oriëntatie-opdracht Werkorder (groepje van 2) Om zelf werkorders te kunnen vullen/maken moet je eerst weten wat er allemaal bij komt kijken. Zoek twee werkorders op via internet. Beantwoord aan de hand van de twee werkorders onderstaande vragen. Raadpleeg eventueel ook www.idegonet.nl en www.google.com . In bijlage 1 vind je meer informatie. Je hebt hiervoor 1 lesuur beschikbaar, de volgende les gaan we de uitkomsten bespreken. Wat is een werkorder? Wat staat er allemaal op een werkorder? Beschrijf het proces van het maken van een werkorder: Wat komt er allemaal bij kijken en waar moet je rekening mee houden? Wat is het belang van een werkorder? Welke afdelingen zijn er bij betrokken? Praktijkopdracht (groepje van 2) In deze les gaan we de uitkomst van de vorige les bespreken. Elke groep krijgt 10 minuten om de bevindingen te presenteren voor de klas. Je krijgt als groep twee enveloppen. In deze envelop zit een W of een S. Heb je de W dan ben je de Woordvoerder. Heb je een S dan ben je Stil. Na de presentatie geef je een kort oordeel over de presentator. Opdracht 2: Exploreren In de vorige opdracht heb je geleerd wat een werkorder is en waarvoor deze wordt gebruikt in een werkplaats. Ook weet je waar je rekening mee moet houden bij het maken van een werkorder. Praktijktopdracht (individueel) Individueel ga je nu je eigen werkorder ontwerpen. In de bovenstaande opdrachten heb je kunnen leren hoe een werkopdracht is opgebouwd en wat de inhoud moet zijn om deze goed te kunnen gebruiken. Je doet deze opdracht individueel. Een voorbeeld van een zelfgemaakte werkorder vind je in bijlage 2. Gebruik de gegevens van bijlage 3 om de werkopdracht te vullen. Let op: dit zijn bestaande voertuig en persoons gegevens. Voertuiggegevens en onderdelen vind je op Werkkaart “Stelt een werkorder op” 1

Transcript of Werkkaart “Stelt een werkorder op”. -...

Page 1: Werkkaart “Stelt een werkorder op”. - maken.wikiwijs.nlmaken.wikiwijs.nl/bestanden/480410/Werkkaart Werkorder.docx  · Web viewOm zelf werkorders te kunnen vullen/maken moet

Werkkaart “Stelt een werkorder op”.

Opdracht 1: OriëntatieIn deze werkkaart ga je leren hoe je een werkorder moet invullen/maken, die gebruikt wordt in de werkplaats van een autobedrijf. Je hebt waarschijnlijk geen enkel idee hoe de informatievoorziening van een autowerkplaats loopt. Je weet wel dat iemand gegevens noteert als je de auto brengt voor onderhoud of reparatie, maar je hebt geen idee wat hier allemaal bij komt kijken. Voordat je dat goed kunt heb je wel vooraf de noodzakelijke informatie nodig. Deze zal je dan ook in de oriëntatiefase tot je nemen. Na deze werkkaart te hebben afgerond kun je voor een autobedrijf een werkorder invullen en zelf maken. Ook weet je wat belangrijk is om te noteren als een klant zijn auto brengt voor reparatie en onderhoud.

Oriëntatie-opdracht Werkorder (groepje van 2)Om zelf werkorders te kunnen vullen/maken moet je eerst weten wat er allemaal bij komt kijken. Zoek twee werkorders op via internet. Beantwoord aan de hand van de twee werkorders onderstaande vragen. Raadpleeg eventueel ook www.idegonet.nl en www.google.com. In bijlage 1 vind je meer informatie. Je hebt hiervoor 1 lesuur beschikbaar, de volgende les gaan we de uitkomsten bespreken.

Wat is een werkorder? Wat staat er allemaal op een werkorder? Beschrijf het proces van het maken van een werkorder: Wat komt er

allemaal bij kijken en waar moet je rekening mee houden? Wat is het belang van een werkorder? Welke afdelingen zijn er bij betrokken?

Praktijkopdracht (groepje van 2)In deze les gaan we de uitkomst van de vorige les bespreken. Elke groep krijgt 10 minuten om de bevindingen te presenteren voor de klas. Je krijgt als groep twee enveloppen. In deze envelop zit een W of een S. Heb je de W dan ben je de Woordvoerder. Heb je een S dan ben je Stil. Na de presentatie geef je een kort oordeel over de presentator.

Opdracht 2: Exploreren In de vorige opdracht heb je geleerd wat een werkorder is en waarvoor deze wordt gebruikt in een werkplaats. Ook weet je waar je rekening mee moet houden bij het maken van een werkorder.

Praktijktopdracht (individueel)Individueel ga je nu je eigen werkorder ontwerpen. In de bovenstaande opdrachten heb je kunnen leren hoe een werkopdracht is opgebouwd en wat de inhoud moet zijn om deze goed te kunnen gebruiken. Je doet deze opdracht individueel. Een voorbeeld van een zelfgemaakte werkorder vind je in bijlage 2. Gebruik de gegevens van bijlage 3 om de werkopdracht te vullen. Let op: dit zijn bestaande voertuig en persoons gegevens. Voertuiggegevens en onderdelen vind je op www.mijngrossier.nl. Persoonsgegevens vind je op www.telefoonboek.nl. Gebruik voor het maken van de werkorder je laptop en het programma Excel of Word. Maak deze werkorder mooi met afbeeldingen en kleuren. Print je werkorder uit en lever deze zonder naam in. Je krijgt hiervoor 2 lesuren de tijd.

Praktijkopdracht (groepje van 2)Tijdens deze opdracht ga je met hetzelfde tweetal naar een autobedrijf. De verdeling van de bedrijven gebeurt door docent om te voorkomen dat hetzelfde bedrijf te vaak wordt bezocht. Verzamel twee gevulde werkopdrachten. Houd elk een werkorder bij je, deze heb je nodig voor de volgende les. Je hebt hiervoor 1,5 lesuur beschikbaar.

Praktijkopdracht 2 (groepje van 4)Vergelijk je werkorders in groepjes van 4 en maak een overzicht van de verschillen. Gebruik hiervoor een laptop met Excel en sla je bestand op.De groepsindeling zal plaatsvinden met verdeling van kaarten.1 persoon noteert de gegevens op de laptop in Excel.1 persoon mag alleen de docent de vragen stellen. Stuur je overzicht via de mail naar de docent. Je hebt 1 lesuur

Opdracht 3: Evaluatie:

Werkkaart “Stelt een werkorder op” 1

Page 2: Werkkaart “Stelt een werkorder op”. - maken.wikiwijs.nlmaken.wikiwijs.nl/bestanden/480410/Werkkaart Werkorder.docx  · Web viewOm zelf werkorders te kunnen vullen/maken moet

Werkkaart “Stelt een werkorder op”.

PraktijkopdrachtJe krijgt nu een uitgewerkte werkorder van de vorige les gevuld met een casus. Dit kan je eigen zijn, ruil dan even. Je hebt in de voorgaande lessen geleerd wat er belangrijk is aan een werkorder en hoe deze is opgebouwd en wat hier allemaal op staat vermeld. Je gaat de gekregen werkorder beoordelen aan de volgende criteria:

Geeft de werkzaamheden en tijd aan op de werkorder; Geeft de benodigde onderdelen en materialen aan; Noteert relevante gegevens over het voertuig op de werkorder; Geeft de benodigde klantgegevens weer op de werkorder; Geeft tot slot zijn of haar mening over de opbouw en lay-out van de

werkorder.

Je gaat in groepjes van 3 personen eerst elkaar een nummer geven. De nummers geef je door aan de docent zodat hij/zij van te voren kan aangeven dat een nummer van de groep de bevinden zal rapporteren. Je gaat nu eerst individueel je gekregen werkopdracht beoordelen en je hebt 10 minuten. Bespreek met elkaar je bevindingen en kom gezamenlijk tot een oordeel (20 minuten).

Opdracht 4: Transfer

Praktijkopdracht (groepjes van 2)Na alle voorafgaande opdrachten te hebben uitgevoerd, weet je wat belangrijk is voor een goede werkorder. In deze opdracht ga je het geleerde in de praktijk brengen door met een rollenspel de praktijk na te bootsen. Dit wordt ook op film gezet om te kunnen reflecteren. Je krijgt een zelfgemaakte werkorder en deze moet je vullen met de informatie die nodig is voor de werkplaats. Deze informatie krijg je van je tegenspeler. Je hebt nodig:Klant (plus casus, zelf bedenken)Bedrijf (zelf bedenken)Werkorder (aangereikt), PenJe hebt 10 minuten voorbereiding en 15 minuten uitvoering. Binnen deze tijd moet er inhoudelijk een goede werkorder zijn gemaakt.

Eindopdracht:

Maak een reflectieverslag van ongeveer 300 woorden en lever deze in.Gebruik de opdrachten in het reflectieverslag en benoem wat je leuk en minder leuk hebt ervaren. Beschrijf ook of het doel met deze werkopdracht voor jezelf is bereikt. Tot slot vermeld 1 top en 1 tip.

Werkkaart “Stelt een werkorder op” 2