Werkboek Voedingsleer (Met Oplossingen)
Transcript of Werkboek Voedingsleer (Met Oplossingen)
Karel de Grote-HogeschoolKatholieke Hogeschool AntwerpenDepartement LerarenopleidingProfessionele Bachelor Leraar Secundair Onderwijs
Campus Noord - Pothoekstraat
Woord vooraf
Handleiding
Specifieke trainingsleermet inbegrip van
Voedingsleergebaseerd op het boek van
Anita Bean (1996)
Het complete handboek over sportvoeding
Opleidingsonderdeel:
Theorie LO
Wie aan sport doet, weet dat de juiste voeding en eetgewoonten van
invloed zijn op de prestaties. Bijgevolg is het van essentieel belang
om “de juist voeding, op het juiste moment, op de juiste manier tot
zich te nemen”. Dit om zowel het prestatieniveau te verhogen, om
meer winst te halen uit de trainingsarbeid en om een snel herstel
achteraf te bevorderen (A. Bean, 2003).
Deze cursus baseert zich op het complete handboek over
sportvoeding van Anita Bean (1996). In het Verenigd Koninkrijk is zij
een gerenommeerd sportvoedingsdeskundige. Bij dit handboek hoort
een handleiding dat de hand-outs en oefenstof omvat. Op de hand-
outs vind je de essentie van de leerstof en is er ruimte voorzien voor
eigen notities en randinformatie tijdens de les. De oefenstof dient om
de theorie in de praktijk om te zetten zodat je als student een beter
beeld krijgt over hoe, wanneer en in welke mate welke voeding
essentieel is tot het leveren van een sportprestatie en zodat je later
als trainer/coach in het werkveld aan de slag kan.
Veel smakelijk sportplezier en gezonde eetlust!
Kim Semadeni 10 september 2007
Inhoudstafel
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
2
Woord vooraf p.2
Inhoudstafel p.3
Deel I: HAND- OUTS: “Sportvoeding” p.4
Deel II: OEFENSTOF p.5
Inleiding p.6
Wat is gezonde voeding? P.9
Hoofdstuk 1: Energie! Brandstoffen voor de sporter p.11
Hoofdstuk 2: De hofleverancier: koolhydraten p.16
Hoofdstuk 3: Eiwit – de krachtpatser? p.17
Hoofdstuk 4: Vitaminen, mineralen en supplementen p.18
Hoofdstuk 5: Andere pillen en dranken p.19
Hoofdstuk 6: Dranken voor dorstige sporters p.20
Hoofdstuk 7: Maak u niet dik… p.22
Hoofdstuk 8: Gewichtsbeheersing p.23
Hoofdstuk 9: Aankomen p.24
Hoofdstuk 10: Gestoord eetgedrag p.25
Hoofdstuk 11: De theorie in de praktijk brengen p.25
PRACTICA p.26
BIBLIOGRAFIE p.28
Deel III: BIJLAGE p.29
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
3
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
Deel I:
HAND-OUTSHet complete handboek over Sportvoeding
Anita Bean, 1996
4
Inleiding
Voeding hebben we nodig voor verschillende doeleinden. In dit opzicht
bekleedt onze voeding verschillende functies in ons dagelijks leven:
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
5
Deel II:
OEFENSTOF
een biologische fysiologische functie
een psychologische functie
een sociaal-culturele functie
een medische functie
BIOLOGISCHE FYSIOLOGISCHE FUNCTIE
Dé belangrijkste taak van voedsel is het lichaam voorzien van voldoende
voedingsstoffen. De voeding levert bouwstoffen, beschermende stoffen
en brandstoffen.
Bouwstoffen zijn nodig voor de opbouw van het lichaam (groei en
ontwikkeling) en voor de voortdurende hernieuwing/herstel van de
weefsels. Belangrijke bouwstoffen zijn eiwitten (vb: voor spieren na
krachttraining), water (vb: voor warmteregeling) en bepaalde
mineralen (vb: calcium en fosfor voor botaanmaak).
Beschermende/regulerende stoffen zoals vitamines (vb: B2, A),
mineralen (vb: Kalium), spoorelementen (vb: fluor, ijzer) en
voedingsvezels zorgen voor de goede werking van het organisme
en verhogen de weerstand tegen ziekten.
Brandstoffen verschaffen het lichaam energie. Enerzijds is er
energie nodig voor onze levensnoodzakelijke "inwendige arbeid" te
verrichten zoals de ademhaling, de spijsvertering, de hartwerking,...
Anderzijds is er energie nodig voor "uitwendige arbeid" te kunnen
leveren: sporten, werken, auto rijden,… De energie nodig om onze
“inwendige arbeid” te verrichten wordt ook het “basaal
metabolisme” genoemd. Dit is de energie die nodig is om een
persoon in leven te houden als zijn lichaam in volkomen rust en
nuchter is en bij een omgevingstemperatuur van 20°C tot 26°C. De
voornaamste energieleveranciers zijn op dat moment vetten en
verteerbare koolhydraten. In 2de instantie eiwitten als de
energieopname uit vetten en koolhydraten onvoldoende blijkt te
zijn.
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
6
Eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, spoorelementen, vitamines, water
en voedingsvezels hebben we bijgevolg nodig voor onze groei en herstel,
voor energie (om te bewegen), voor een goede weerstand en voor het
verloop van alle essentiële lichaamsprocessen. De nood aan voedingsstoffen
is afhankelijk van leeftijd, lengte en gewicht, geslacht, activiteiten en
bijzondere omstandigheden zoals groei, zwangerschap, revalidatie.
Vroeger veroorzaakte het tekort aan voedsel allerlei ziektes zoals scheurbuik.
Door de overvloed vandaag de dag spreekt men van de zogenaamde
welvaartsziekten of beschavingsziekten: cardiovasculaire ziekten
tengevolge van aderverkalking (arteriosclerose), obesitas, hypertensie en
sommige kankers.
Naast de overvloed aan voeding is het gebrek aan beweging, roken, erfelijke
aanleg en andere factoren die eveneens een rol spelen. Bijgevolg dragen
gezonde leefgewoonten zeker bij tot het voorkomen van
beschavingsziektes.
PSYCHOLOGISCHE FUNCTIE
Naast haar elementaire voedingsfunctie heeft onze voeding nog een
psychologische te vervullen. Enerzijds kan voedsel een emotionele stimulans
zijn, iets dat lekker is, waarnaar we verlangen, iets dat ons een gevoel van
zowel lichamelijk als geestelijk welbehagen geeft zoals chocolade of je
favoriet eten. Een bepaald gerecht kan smakelijk zijn omdat het leuke
herinneringen oproept. Anderzijds kunnen verdriet, stress en eenzaamheid
onze eetlust wegnemen of aanwakkeren.
SOCIAAL-CULTURELE FUNCTIE
Onze voedings- en eetgewoonten vormen een centraal element waarrond de
maatschappij en de menselijke beschaving zijn opgebouwd. Het is vaak een
teken van gezelligheid en samenzijn. Bij verjaardagen, feestjes, speciale
gelegenheden zoals een geboorte (suikerbonen,…), huwelijk, kerstmis komt
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
7
vaak direct eten en drinken aan te pas. Gezellig samen met het hele gezin
rond de tafel, gezellig uit eten gaan, samen feest vieren. Hierin heeft elk land
zijn eigen eetgewoonten.
MEDISCHE FUNCTIE
Voeding op zich speelt voor iedereen een rol in het behoud van de
gezondheid. Bij bepaalde ziekten kan voeding een belangrijk onderdeel
vormen van de medische behandeling. Bij diabetici is een evenwichtige
voeding, aangepast aan hun medicatie, een hoeksteen van de behandeling.
Wat is een gezonde voeding?
Het is een feit dat mensen die regelmatig sporten andere voedingsbehoeften
hebben dan mensen die voor de buis hangen. Iedereen heeft een
uitgebalanceerd voedingspatroon nodig om gezond te blijven en ziekte te
voorkomen. Een juist balans is nodig om over meer energie te kunnen
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
8
beschikken om tegemoet te komen aan de eisen van de sport en het
trainingsprogramma als ook om ten volle van het leven te kunnen genieten.
Oefening: Maak een schets van je doorsnee dagelijkse voedingsgewoonte!
ONTBIJT: 40 gram Kellog’s met melk chocolade, 1 klein glas water.
Voor een ontbijt van een sportvrouw is dit wat aan de ‘magere’ kant. Je mag:
- meer koolhydraten opnemen om de dag mee te beginnen!
- meer drinken in de vorm van fruitsap, melk of meer water!
10u-UURTJE: 1 sultana koek, 1 klein glas water.
Dit is goed om de eerste honger te stillen. Dit is goed om je verbruikte koolhydraten tijdens de eerste sportlesuren wat aan te vullen. Je mag wel meer water drinken. (Zeker tussendoor ongeveer 1,5L/dag.)
MIDDAGMAAL: 3 boterhammen, 1 met smeerkaas, 1 met kippenwit, 1 met choco, 2 grote glazen water.
Goed middagmaal!
4u-UURTJE: 1 sultana koek, 1 klein glas water.
Goed 4-uurtje. Ook hier geldt de regel: koolhydraten bijvullen!
AVONDMAAL: 1 stuk kip, 1,5 paprika (wok), 2 lepels basmati rijst, 2 grote glazen water.
Goed en gevarieerd avondmaal!
DRANK: ik vul ’s morgens een fles van 1,5 liter water en probeer deze volledig op te drinken tijdens de dag.
Goed!
In de fitnessvoedselpiramide zitten alle voedselgroepen vervat die je
dagelijks nodig hebt. Indien de dagelijkse inname van deze voedselgroepen
gerespecteerd wordt, krijgt men de noodzakelijke vitaminen, mineralen,
antioxidanten, bouwstoffen binnen die van essentieel belang zijn om het
lichaam in topvorm te houden.
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
9
Oefening: FITNESSVOEDSELPIRAMIDE
Vul in volgorde van belangrijkheid (van boven naar onder) elke voedselgroep in.
Hoofdstuk 1: Energie! Brandstoffen voor sporten
Het doel van de voeding is om het voor de stofwisseling benodigde
energieverbruik te compenseren. De gewone stofwisseling (basaal
metabolisme) bij een man van 75 kg komt neer op ongeveer 1800 kcal per
dag. Bij een vrouw is dit ongeveer tien procent minder, omdat zij door
een grotere hoeveelheid onderhuids vetweefsel een kleinere warmteafgifte
heeft. Een vrouw van 60 kg heeft een basaal metabolisme dat ongeveer 1250
kcal per dag verbruikt. Door te sporten is er een verhoogde energiebehoefte.
De duur en de intensiteit bepalen hoeveel extra energie er nodig is.
Als er via de voeding precies evenveel energie ingenomen wordt als er
verbruikt wordt, is er van een energiebalans sprake en zal het
lichaamsgewicht op hetzelfde peil blijven. Ook kunnen er dan in principe
goede prestaties geleverd worden. Maar zowel bij een positieve
energiebalans (hogere energieopname dan energieverbruik) als bij een
negatieve energiebalans kan een vermindering van het prestatievermogen
ontstaan.
Uit onderzoek weet men dat wanneer beschikbare energie lager is dan 30 Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
10
kcal (126 kJ) per kg vetvrije massa (VVM), het hormonale en metabole
evenwicht wordt verstoord. Dit heeft een invloed op de prestatie, de groei en
de gezondheid. Bij vrouwen leidt dit bovendien tot menstruatiestoornissen en
mogelijke fertiliteitproblemen.
Voorbeeld van een te lage energie-inname:
Een vrouw van 60 kg met 20 % lichaamsvet = 48 kg VVM (vetvrije massa)
Energie-inname 1800 kcal (7560 kJ) per dag
Energiekost van de dagelijkse inspanningen (1 uur/d) = 500 kcal (2100 kJ)
Beschikbare energie = 1800-500 = 1300 kcal (5460 kJ)
Beschikbare energie/kg vetvrije massa = 1300/48 of 27 kcal/kg VVM (113 kJ per kg VVM)
Hoeveel kcal dient de vrouw additioneel per dag bij te nemen om op 30 kcal/kg VVM uit te komen?
X : 48 kg VVM = 30 kcal/kg VVM.
X = 48 kg VVM * 30 kcal/kg VVM.
X = 1440 kcal beschikbare energie + 500 kcal dagelijkse inspanning = 1940 kcal.
1940 kcal – 1800 kcal =
OF
30 kcal/kg VVM gewenst – 27 kcal/kg VVM huidig = 3 kcal/kg VVM nog
nodig.
3 kcal/kg VVM nog nodig * 48 kg VVM = 144 kcal nog nodig.
Oefening 1.1.Een man weegt 80kg en heeft een vetpercentage van 15%. Hij heeft een
energie-inname van 2500kcal/dag. Hij doet dagelijks 1u sport waarbij hij
additioneel 700kcal verstookt.
Bereken de beschikbare energie/kg VVM!Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
11
140 kcal
26,47 kcal/kg VVM
(60/100) * 20 = 12 => 60-12 = 48
80kg*0,15 = 12kg lichaamsvet.
80kg – 12kg = 68kg VVM (vetvrije massa)
Energie-inname 2500 kcal (10500 kJ) per dag
Energiekost van de dagelijkse inspanningen (1 uur/d) = 700 kcal
(2940 kJ)
Beschikbare energie = 2500 – 700 = 1800 kcal (7560 kJ)
Beschikbare energie/kg vetvrije massa = 1800/68 = 26,47 kcal per
kg VVM (111,17 kJ per kg VVM)
Hoeveel kcal dient de man additioneel per dag bij te nemen om op 30 kcal/kg VVM uit te komen?
X : 68 kg VVM = 30 kcal/kg VVM.
X = 68 kg VVM * 30 kcal/kg VVM.
X = 2040 kcal beschikbare energie + 700 kcal dagelijkse inspanning = 2740 kcal.
2740-2500 =
OF
68*3,53=
Oefening 1.2.
Energie wordt door het lichaam afgegeven als warmte. Ze wordt
gemeten in dezelfde eenheden als die van warmte, de bekende
joules. 1 joule (J) is de energie die verbruikt wordt om een gewicht
van 1kg met een kracht van 1N te verplaatsen over een afstand van
1 meter. In de praktijk (zie op de doos/etiketten van voedingswaren)
wordt nog steeds veel gewerkt met een verouderde eenheid van
energie, de calorie. 1 calorie is de hoeveelheid warmte die nodig is
om 1g water met 1C° te doen stijgen. De calorie of joule is echter een
te kleine hoeveelheid energie vandaar dat men spreekt van
kilocalorie of kilojoules: 1kcal = 1000 Cal
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
12
240 kcal
1kJ = 1000 J
1kcal = 4,2kj / 10kcal = 42kj
Met welke factor dien ik het aantal kilojoules te delen om het
overeenkomende aantal kilocalorieën te weten?
Oefening 1.3.
Voedingsmiddelen bestaan meestal uit verschillende soorten voedingsstoffen.
De uiteindelijke hoeveelheid energie van een voedingsmiddel hangt af
van de hoeveelheid eiwit, vet en koolhydraten dat het bevat.
Wetende dat 1g:
KH = 4 kcal
Vet = 9 kcal
Eiwit = 4 kcal
Alcohol = 7 kcal
Bereken:
A) het aantal kcal van volgende maaltijd
- 50gr melkbrood (3gr vet/100gr & 44gr KH/100gr)
- 25gr rozijnenkoek (10gr vet/100gr & 36gr KH/100gr)
- 10gr kaas (10gr vet/100gr)
- 50gr appel (10gr KH/100gr)
- 2 eitjes (14gr eiwitten/ei)
Melkbrood
o 1,5gr vet (*9) = 13,5 kcal
o 22gr KH (*4) = 88kcal
o Totaal = 101,5 kcal
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
13
4,2
Rozijnenkoek
o 2,5gr vet (*9) = 22,5 kcal
o 9gr KH (*4) = 36 kcal
o Totaal = 58,5 kcal
Kaas
o 1gr vet (*9) = 9 kcal
Appel
o 5gr KH (*4) = 20 kcal
Eitjes
o 2*14gr eiwit = 28gr eiwit (*4) = 112 kcal
101,5 + 58,5 + 9 + 20 + 112 = 301 kcal
B) het aantal Kj van deze maaltijd
301 kcal * 4,2 = 1264,2kJ
C) het percentage van energie uit de KH, vetten en eiwitten
KH = 88 kcal + 36 kcal + 20 kcal = 144 kcal KH
Vet = 13,5 kcal + 22,5 + 9 kcal = 45 kcal vet
Eiwit = 112 kcal eiwit
Totaal = 301 kcal
Percentage KH = (144 : 301)*100 = 48%
Percentage vet = (45 : 301)*100 = 15%
Percentage eiwit = (112 : 301)*100 = 37%
D) Is dit een evenwichtig ontbijt, wanneer je kijk naar de
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
14
verhouding tussen KH, vetten en eiwitten? Is ook de inname
van het aantal Kcal voldoende voor een
sportvrouw/sportvrouw?
Percentage KH ligt te laag. Bij een ontbijt mag naar 60% à
65% KH gestreefd worden om de dag te beginnen.
Percentage eiwitten is ongeveer het dubbele van het
ideale. 1 eitje bij het ontbijt is meer dan genoeg. (2
eitjes/week is voldoende!) In het eigeel, dat de
smaakversterker is, zit een bom aan vetten en ‘slechte’
cholesterol die er eigenlijk te veel aan zijn.
Het aandeel energie uit vetten is ok.
Advies: een eitje minder en een sneedje melkbrood extra.
Voor een sportvrouw is dit totale ontbijt natuurlijk onvoldoende
om te voorzien in de nodige energie. Gezien het gewicht en
intensiteit van de dagelijkse sportinspanning is het aangewezen
om deze sporter meer kcal te laten eten bij het ontbijt, ca. 600
kcal. Liefst onder de vorm van koolhydraten.
Oefening 1.4.
Vraag A) Is lichaamsbeweging met een lage intensiteit beter voor het
verbranden van vet? Argumenteer!
Ja, bewegen aan een lage intensiteit zorgt in de eerste plaats dat de
stofwisseling aëroob kan gebeuren en we hierdoor afhankelijk zijn van een
energiesubstraat bestaande uit vetten en koolhydraten. Bovendien kan je
dergelijke inspanning ook langer volhouden waardoor in totaal meer energie
verbruikt kan worden.
Vraag B) Is mijn sport aëroob of anaëroob? Geef van volgende sporten de
duur van de inspanning weer en het bijhorende % energie dat afkomstig is
van de verschillende energieleverende systemen.
Gewichtheffen: anaëroob, <10 seconden CF-systeem 100%.
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
15
400m sprint: anaëroob, ca. 60 seconden LA-systeem 90%, aëroob-
systeem 10%, energie 100% van KH.
Badminton: aëroob/anaëroob interval, korte acties gedurende lange
tijd LA-systeem 50%, aëroob-systeem 50%.
Slalom skiën: ANaëroob 80%, aëroob 20%., energie 100%KH
Olympisch roeien (duur = 5’ à 10’): aëroob 80%, ANaëroob 20%,
energie 100%KH.
Hoofdstuk 2: De hofleverancier: Koolhydraten
Oefening 2.1.
Met behulp van: - TABEL 2 uit hoofdstuk van het handboek
- blz. 34 en 35 uit het handboek
A) Bereken je eigen behoefte aan koolhydraten op basis van je
energieverbruik.
Gemiddeld tot zwaar 7gr KH/kg/dag.
Kglichaamsgewicht = 51
7gr * 51 = 357 gr KH/dag.
B) Bereken je eigen behoefte aan koolhydraten op basis van je
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
16
lichaamsgewicht en mate van activiteit.
51kg, dus dagelijks 1250 kcal nodig voor BM.
Voor actief persoon 1,7 * BM nodig = 2125 kcal per dag.
Daarvan komen ideaal genomen 65% (1275 kcal) van KH.
1275 kcal KH komt overeen met 1275 : 4 = 318gr KH.
Oefening 2.2.
Wat is “rebound hypoglycemie”?
Door in een tijdspanne van 30 à 60 minuten voor een inspanning
voedingsmiddelen met een hoge GI (glycemische index) te nuttigen
komt in het lichaam van de sporter een grote hoeveelheid insuline
vrij om deze ‘bom’ aan suiker te kunnen opnemen. Hierdoor worden
suikers in de lever en de spieren opgeslagen in plaats van
vrijgemaakt voor verbranding. Bij een stevige opwarming daalt de
bloedsuikerspiegel bijgevolg enorm. Deze terugslag van bloedsuikers
door de overtollige aanwezigheid van insuline noemt men rebound
hypoglycemie. Sporters die zich wat slapjes voelen wachten dus
beter tot vlak voor de opwarming/inspanning (<1 minuut) om extra
suikers op te nemen.
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
17
Hoofdstuk 3: Eiwit – de krachtpatser?
Oefening 3.1.
Vergelijk de voedingswaarde van 3 voedingsproducten: hoeveelheid
koolhydraten, vetten, eiwitten en aantal calorieën.
Formuleer je aanbevelingen over deze voedingsproducten met
betrekking tot hun gezondheidswaarde, nut voor het leveren van
prestaties en het moment wanneer je deze zou moeten eten.
Product KH Vet Eiwit Energie
Banaan (100gr) 18,8 gr 0,2 gr 1,9 gr 86 kcal
Appel (100gr) 12 gr 0,4 gr 0 gr 54 kcal
Appelcake (100gr) 31 gr 18 gr 5,6 gr 305 kcal
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
18
Tijdens een intense langdurige inspanning doen sporters er goed aan
50 à 60 gr KH op te nemen. In de keuze tussen bovenstaande 3
producten verkiezen we bananen boven appelen, niet alleen omdat
ze meer koolhydraten bevatten, maar ook omdat hun GI hoger ligt en
dus sneller meer suikers kunnen leveren. Appelcake is een product
dat we niet aanbevelen op te eten tijdens een inspanning gezien de
lage GI en de te grote hoeveelheid koolhydraten per volume en de
grote hoeveelheid VET die het ook bevat.
De osmolariteit is immers ook van belang bij het bepalen van de
resorptiesnelheid. Toch moeten we eerlijkheidshalve zeggen dat
extreme duursporters, bv. Wielrenners tour de France, in het eerste
deel van een koers vaak rijsttaartjes of appelcake eten. Ze doen dit
meer omwille van het hongerstillend effect van de vetten dan om de
snelle energie die het zou kunnen leveren.
Als we het buiten de wedstrijden gaan bekeken en opzoek zijn naar
een geschikt tussendoortje kunnen bananen en appelen allebei.
Appelcake is minder geschikt omwille van het vetpercentage en de
hoge energiewaarde.
Hoofdstuk 4: Vitaminen, mineralen en supplementen
Oefening 4.1: Beschrijf van genoemde supplementen het
volgende: Wat is het? - Wat doet het? - Heb ik het
nodig? - Zijn er bijwerkingen?
GLUTAMINE: Het is een aminozuur. De stof komt voor als een
kleurloze en reukloze vaste stof, die matig
oplosbaar is in water. Het is belangrijk voor de bouw
van proteïnen. Glutamine is van belang bij de
regulatie van de zuur-basebalans in de nieren. Het
is, naast glucose, ook een brun van cellulaire
energie en doet dienst als transportmiddel van
ammonium in het bloed. Glutamine komt in grote
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
19
hoeveelheid voor in kwark, maar ook in yogurt,
melk en eieren, verder ook is sonja, tarwe, spinazie,
kolen, bonen en tofoe.
PROHORMONEN: Anabole steroïden. Het zijn synthetische chemische
verbindingen die door enzymen in het lichaam
omgezet worden in natuurlijke hormonen of in
stoffen met een vergelijkbare hormonale werking.
Pro-hormoon kan in een verscheidenheid van
vormen, of het van nature in het lichaam of in de
vorm van een pil of vloeistof. Bijwerkingen zijn het
afnemen van eigen testosteronproductie en een
verhoogd risico op hart en vaatziekten.
GLUCOSAMINE: Glucosamine is een natuurlijk aminosuiker dat in
hoge concentraties voorkomt in de structuren van
onze gewrichten. Het menselijk lichaam produceert
glucosamine-6-fosfaat en gebruikt dit voor de
opbouw van het kraakbeen. Het stimuleert de
vorming en herstel van gewrichtskraakbeen.
Het kraakbeen bestaat grotendeels uit een soort gel
van water, collageen, eiwitten en lange ketens van
aan elkaar gekoppelde suikermoleculen, de
zogenaamde glycosamineglycanen (GAG's) en de
proteoglycanen.
Omdat glucosamine een bouwsteen of precursor is
van die GAG’s, wordt veronderstelt dat toediening
van glucosamine helpt bij het herstel van
kraakbeen en de behandeling van gewrichtsslijtage
(artrose).
De glucosamine die als voedingssupplement wordt
gebruikt is bereid uit de karkassen van schaaldieren
en aan de hand van een genetisch gemanipuleerde
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
20
schimmel, Aspergilus niger.
Hoofdstuk 5: Andere pillen en dranken
Oefening 5.1: Maak gebruik van het internet om het
‘wondermiddel’ bij uitstek te vinden. Check de
inhoud ervan, verifieer of dit een legaal product zou
zijn en geef je aanbevelingen.
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
21
Wordt verkocht als wondermiddel, maar heeft bijna
geen effect zelfs niet tijdens krachttraining. Het is
voornamelijk een osmotisch effect waardoor het
lijkt alsof de spieren sneller groeien. Enkel heel
extreem gebruik met periodes van hoge dossissen
afgewisseld met periodes van onthouding leveren
heel kleine winsten op die evengoed met een
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
22
eiwitrijk dieet kunnen bekomen worden.
Het lijkt mij in de eerste plaats niet nuttig om dit te
gebruiken. In de tweede plaats kan je nooit zeker
zijn van bepaalde andere producten dat het product
bevat die niet op de bijsluiter staan, bv. Steroïde
anabolica. Als de bijsluiter klopt is het product
legaal, maar niet nuttig.
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
23
Hoofdstuk 6: Dranken voor dorstige sporters
Oefening 6.1:
Een man weegt voor de fietstraining 85kg. Na de training, 1u 15min later,
weegt hij 82,5kg. Wat is zijn zweetverlies in liter/uur?
85kg – 82,5kg = 2,5kg
2,5kg = 2,5l
2,5l : 1,25 uur
2l/uur
Oefening 6.2:
Welke aanbevelingen geef je een triatleet (1/2 triatlon) mbt de vocht-
en brandstofhuishouding voor, tijdens en na de inspanning?
Voor de inspanning (gedurende de hele dag) voldoende drinken om
niet gedehydreerd aan de wedstrijd te beginnen. Tijdens de
inspanning voldoende drinken om niet te dehydreren en na de
inspanning voldoende drinken om opnieuw te rehydrateren.
De avond en de dag voor de wedstrijd worden zaken die
vochtafdrijvend zijn dus ook best vermeden, bv. Geen alcohol.
Laatse maaltijd die vooral koolhydraatrijk is en als doel heeft
spierglycogeen een laaste maal bij te vullen, nuttigen ca. 2 uur voor
aanvang van de wedstrijd. Bij aanvang van de wedstrijd bij voorkeur
een maaltijd van ca. 400gr om een verhoogde transitiesnelheid te
bekomen. Hierin is het van groot belang dat de atleet van deze
inhoud nog confortabel kan sporten, zo niet mag het gerust wat
minder zijn.
Tijdens de inspanning is het aan te bevelen om een isotone
sportdrank te nuttigen die voldoende zout bevat. Dit zorgt voor een
snellere opname van vocht en suikers. Er kunnen gerust ook wat
koolhydraten in de sportdrank zitten, rekening houdend met de
gepaste osmolariteit. Te veel suiker is ook niet goed, het wordt trager
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
24
2 liter/u
opgenomen en is bijgevolg minder efficiënt. Let op! Het valt aan te
bevelen om niet voor een commerciële sportdrank te kiezen omdat
deze vaak de smaak laten primeren op de zoutconcenratie of
isotoniciteit.
Voor en na de inspanning is water de beste drank.
Oefening 6.3:
Maak je eigen sportdrank ifv de beoogde prestatie, training,
wedstrijd. (Bereidingen: zie pagina 108.) Geef je bevindingen
hieromtrent.
Basketbal: 1liter lauw water, 60gr sucrose, 1,2 gr zout.
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
25
Hoofdstuk 7: Maak u niet dik!
Oefening 7.1:
Bereken je eigen MBI (=Lichaamsgew/ lengte²)
Oefening 7.2:
Bereken je eigen T/H-quotiënt (=Heup/Taille in cm)
Oefening 7.3:
Bereken je eigen vetpercentage met behulp van de huidplooimeting,
onder water weging of bio-elektrische impedantie methode (indien
mogelijk).
Bio-elekrische impedatie weegschaal:
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
26
17
1,19
Hoofdstuk 8: Gewichtsbeheersing
Oefening 8.1: Verklaar volgende begrippen!
ADIPOSTAT: Wetenschappers hebben een gen
geïndentificeerd dat als een adipostat
fungeert en het lichaamsvet controleert. Het
is ingesteld op een bepaald niveau. Zodra de
hoeveelheid lichaamsvet verandert, wijzigt
het adipostat onze stofwisselingssnelheid en
eetlust dusdanig, dat ons lichaam het
vetpercentage weer kan herstellen.
THERMISCHE EFFECT: Het thermische effect van voeding duidt op de
verbrandingswaarde van het voedsel dat je
eet. Vergelijk het met een kachel waar je hout
in gooit. Deze gaat dan harder branden en
geeft meer warmte. In je lichaam werkt het
net zo. Als je eet gaat je verbranding omhoog
en produceert je lichaam warmte. Gemiddeld
is dit 10% van je dagelijkse energieverbruik.
Tenslotte verbruik je energie door fysieke
arbeid. Ook daardoor produceert je lichaam
warmte. Denk aan het zweten tijdens een
training bijvoorbeeld.
HYPOTHYROÏDISME: Als uw schildklier niet actief genoeg is, wordt
dit hypothyroïdisme genoemd. Door
hypothyroïdisme kunt u zwaarder worden,
zich vermoeid voelen en gevoelig worden voor
kou. Als uw schildklier te actief is
(hyperthyroïdisme), worden er meer
schildklierhormonen aangemaakt dan uw
lichaam nodig heeft. Door hyperthyroïdisme
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
27
verliest u gewicht, versnelt uw hartslag en
wordt u zeer gevoelig voor warmte.
CUSHING SYNDROOM: Bij mensen die lijden aan het Syndroom van
Cushing is de hormoonspiegel verstoord. Dit
komt omdat er te veel corticosteroïden in hun
lichaam aanwezig zijn. Vandaar dat we de
ziekte ook onder een andere naam kennen,
namelijk hypercortisolisme. De ziekte wordt
veroorzaakt door een tumor in de bijnieren die
extra corticosteroïden afscheidt, door het
innemen van medicatie met corticosteroïden
of door vergrote bijnieren. Dat laatste noemt
men de Ziekte van Cushing. Medicatie met
corticosteroïden wordt onder andere
voorgeschreven bij ontstekingen, zoals
reumatische artrose, darmontstekingen en
astma.
SPECIFIEK DYNAMISCHE
WERKING: De grondstofwiseling wordt bepaald zonder
voedsel in het maagdarm kanaal. Het
verteren en omzetten van voedsel kost
namelijk energie. Bij consumptie van
uitsluitend vet, wordt de grondstofwisseling
met zo'n 4% verhoogd. Koolhydraten
verhogen de GS wisseling met 6-10%, terwijl
eiwitten de GS met maar liefst 20 tot 30%
verhogen.
Bovengenoemd verschijnsel staat bekend als
'Specifiek Dynamische Werking (SDW)'. Over
het algemeen gaat men ervan uit dat voor de
gemiddelde mens de SDW een verhoging van
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
28
de Grondstofwisseling van ca. 10% oplevert.
Het aandeel van vetten in de voeding van de
'gemiddelde mens' is echter zodanig hoog,
dat de SDW daardoor wat lager uitvalt dan
voor een zich verantwoord voedende sporter.
Daarom ga ik er hiervan uit dat de SDW voor
sporters die zich volgens de '60-20-20-
formule' voeden, ca. 15% bedraagt.
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
29
Hoofdstuk 9: Aankomen
Opdracht 9.1: Zoek op internet de 3 verschillende lichaamstypen
op en plak hieronder!
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
30
Hoofdstuk 10: Gestoord eetgedrag
Opdracht 10.1: Zoek een artikel hieromtrent en geef je kritische
mening!
Hoofdstuk 11: De theorie in de praktijk brengen
literatuur
Practica
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
31
DEADLINE:
Practicum 1: voedingsanamnese
Werkwijze:
- Coördinaten opgeven bij vaklector: naam, voornaam, e-mail KdG, gsm.- Je zal een passwoord ontvangen van Sport-Web-Systems om in te
loggen op je eigen databank. Verander je passwoord naar eigen voorkeur, op die manier kan je het niet vergeten!
- Bij problemen mailen naar naar [email protected] of [email protected] met onderwerp:
- Betaling van 5€ bij vaklector.
Inhoudstafel van je dossier:
Deel 1: voedingsanamnese
Voedingsanamnese gedurende één volledige week (van maandag tot zondag) invullen op www.sportwebsystems.be
Dagelijkse print-out van je dagresultaat (7 pagina’s). Dagelijkse print-out van de verhoudingen tussen KH-vetten-eiwitten
(7pagina’s).
Deel 2: voedingsadvies
Aan de hand van je theoretische kennis, moet je voor jezelf een voedingsadvies formuleren (max. 2 bladzijden, zonder interlinie).
Deel 3: opvolgen van eigen voedingsadvies
Ten minste één week opvolgen van je eigen voedingsadvies via voedingsdagboek (analoog met voedingsanamnese).
Dagelijkse print-out van je dagresultaat (ten minste 7 pagina’s). Dagelijkse print-out van de verhoudingen tussen KH-vetten-eiwitten
(7 pagina’s).
Deel 4: bevindingen
Verhalend verslag van je bevindingen (max. 2 blz)
Bibliografie
Bean A,
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
32
1996, Het complete handboek over sportvoeding, Aartselaar:
Zuidnederlandse uitgeverij N.V., 175 p.
Bean A,
2003, Sportvoeding voor beter prestaties, Aartselaar:
Zuidnederlandse uitgeverij N.V., 144
Hespel P,
1999, Fysiologie en biochemie van de inspanning, 78 p.,
(Leuven: KULeuven; syllabus).
Meltzer S; Fuller C,
2006, Sport en voeding, Utrecht: Veltman Uitgevers, 192 p.
Vandewiele F,
2003, Het lichaam in beweging: trainingsmethodiek, 158 p.
(Brussel: BLOSO-VTS syllabus).
Vrijens J; Bourgois J; Lenoir M,
2001, Basis voor verantwoord trainen, Gent : PVLO, 451 p.
www.spijsvertering.comwww.gezondgewocht.bewww.nubel.benl.wikipedia.orgwww.gezondheidstest.be/edupakketwww.gezondsporten.be
Cursus Specifieke Trainingsleer 07-08
Kim Semadeni
33
Deel III:
BIJLAGE