Weglopen voor God!!
-
Upload
kerk-noordwolde -
Category
Spiritual
-
view
179 -
download
2
Transcript of Weglopen voor God!!
Welkom
Voorganger mevr drs Kramer
Organist Johannes de Vries
Thema: “Weglopen
voor God.”
VDD G 304
God is getrouw, zijn plannen
falen niet,
1
God is getrouw, zijn plannen falen niet,
Hij kiest de zijnen uit, Hij roept die allen.
Die 't heden kent, de toekomst overziet,
laat van zijn woorden geen ter aarde
vallen;
en 't werk der eeuwen, dat zijn Geest
omspant,
volvoert zijn hand.
2
De Heer regeert! Zijn koninkrijk staat vast,
zijn heerschappij omvat de loop der
tijden;
een sterke hand, die nooit heeft
misgetast,
blijft met het heilig zwaard des Geestes
strijden;
de adem zijner lippen overmant
de tegenstand.
3
De Heilge Geest, die haar de toekomst
spelt,
doet aan Gods kerk zijn heilgeheimen
weten;
Hij, die haar leidt en in de waarheid stelt,
heeft zijn bestek met wijsheid uitgemeten;
Hij trekt met heel zijn kerk van land tot
land
als Gods gezant.
Welkom
Voorganger mevr drs Kramer
Organist Johannes de Vries
Thema: “Weglopen
voor God.”
Intochtslied ELB 343
Heer, onze God, hoe heerlijk
is uw Naam,
1
Heer, onze God, hoe heerlijk is uw
Naam,
die U ons noemt door sterren, zon en
maan
Hemel en aarde spreken wijd en zijd,
tonen het wonder van uw
heerlijkheid.
2
Heer, onze God, die aard' en hemel
schiep,
zeeën en land met macht te
voorschijn riep,
wat zijn wij, mensen, dat U aan ons
denkt
en ons uw heerlijkheid en luister
schenkt?
3
komt ons, Heer, in Christus
tegemoet.
geeft ons Heer, verlossing door zijn
bloed.
roept ons, mensen, in uw
heerlijkheid:
leven om Jezus' wil in eeuwigheid!
4
Daarom zal, Heer, ons lied een
loflied zijn,
dat in ons zingt met eindeloos refrein
Prijzend uw liefde, heffen wij het aan:
Heer, onze God,
hoe heerlijk is uw Naam!
Stil gebed
Bemoediging en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
P 139 – 1, 2, 3
HEER, die mij ziet zoals ik ben,
1
HEER, die mij ziet zoals ik ben,
dieper dan ik mijzelf ooit ken,
kent Gij mij, Gij weet waar ik ga,
Gij volgt mij waar ik zit of sta.
Wat mij ten diepste houdt bewogen,
't ligt alles open voor uw ogen.
2
Gij zijt zo diep vertrouwd met mij:
wie weet mijn wegen zoals Gij?
Gij kent mijn leven woord voor
woord,
Gij hebt mij voor ik spreek gehoord.
Ja overal, op al mijn wegen
en altijd weer komt Gij mij tegen.
3
Waar zou ik vluchten voor uw Geest?
Gij sluit mij in, ik ben bevreesd.
Gij legt uw hand op mij, Gij zijt
zo dichtbij met uw majesteit,
zo ver en zo met mij verbonden:
hoe kan ik uw geheim doorgronden?
Gebed om de Heilige Geest.
Daarna Jona 1 : 1 t/m 17 (NBG)
Jona’s roeping en vlucht
1 Het woord des HEREN kwam tot
Jona, de zoon van Amittai: 2 Maak u
op, ga naar Nineve, de grote stad, en
predik tegen haar, want haar
boosheid is opgestegen voor mijn
aangezicht. 3 Maar Jona maakte zich
op om te vluchten naar Tarsis, weg
van het aangezicht des HEREN, en
hij ging naar Jafo en vond een schip,
dat naar Tarsis zou gaan; hij betaalde
de vrachtprijs daarvan en ging
scheep om met hen naar Tarsis te
gaan, weg van het aangezicht des
HEREN. 4 Maar de HERE wierp een
hevige wind op de zee en er ontstond
een zware storm op de zee, zodat het
schip dreigde te worden
stukgeslagen.
5 De schepelingen werden bevreesd
en riepen ieder tot zijn god, en zij
wierpen de lading die in het schip
was, in zee om het daardoor lichter te
maken. Jona echter was in het ruim
van het schip afgedaald, en hij had
zich daar neergelegd en was in een
diepe slaap gevallen. 6 En de
gezagvoerder kwam bij hem en zeide
tot hem:
Hoe kunt gij zó vast slapen! Sta
op, roep tot uw god, misschien zal
die god onzer gedenken, zodat wij
niet vergaan. 7 En zij zeiden tot
elkander: Komt, laat ons het lot
werpen, opdat wij te weten komen
door wiens schuld dit onheil ons
treft. Zij wierpen het lot en het lot viel
op Jona. 8 Toen zeiden zij tot hem:
Deel ons toch mee, door wiens
schuld dit onheil ons treft; wat is uw
bedrijf en vanwaar komt gij, wat is
uw land en van welk volk zijt gij?
9 En hij zeide tot hen: Ik ben een
Hebreeër en ik vrees de HERE, de
God des hemels, die de zee en het
droge gemaakt heeft. 10 Toen
vreesden die mannen met grote
vrees en zij zeiden tot hem:
Wat hebt gij toch gedaan? want die
mannen wisten, dat hij op de vlucht
was, weg van het aangezicht des
HEREN, want dat had hij hun
medegedeeld. 11 En zij vroegen hem:
Wat zullen wij met u doen, opdat de
zee ophoude tegen ons te
woeden, want de zee wordt hoe
langer hoe onstuimiger.
12 Hij antwoordde hun: Neemt mij op
en werpt mij in de zee, en de zee zal
ophouden tegen u te woeden. Want
ik weet, dat door mijn schuld deze
zware storm tegen u is opgestoken.
13 Maar de mannen roeiden om (het
schip) weer aan land te
brengen, doch zij waren daartoe niet
in staat,
omdat de zee hoe langer hoe
onstuimiger tegen hen werd. 14 Toen
riepen zij tot de HERE en zeiden:
Ach, HERE, laat ons toch niet
vergaan om het leven van deze man
en leg geen onschuldig bloed op
ons, want Gij, HERE, hebt gedaan
gelijk U behaagde. 15 Daarna namen
zij Jona op en wierpen hem in de
zee, en de zee hield op met woeden.
16 En de mannen vreesden de HERE
met grote vrees, en zij slachtten de
HERE een offer en deden geloften.
17 En de HERE beschikte een grote
vis om Jona in te slokken; en Jona
was in het ingewand van de vis drie
dagen en drie nachten.
P 107 – 1, 12, 13, 20
Gods goedheid houdt ons staande
1
Gods goedheid houdt ons staande
zolang de wereld staat!
Houdt dan de lofzang gaande
voor God die leven laat.
Al wie, door Hem bevrijd
uit ongastvrije streken,
naar huis werd heengeleid,
zal van zijn liefde spreken.
12
Schepen, omhooggedragen
op golfslag van de dood,
zinken terneergeslagen
weer in de waterschoot.
Als zo de storm opsteekt,
hoezeer wordt allerwegen
gebeden en gesmeekt
om Gods reddende zegen!
13
Hun vege levens spaart Hij,
de golven maakt Hij stil.
Het stormgeweld bedaart Hij,
het voegt zich naar zijn wil.
Scheepsvolk, heradem weer,
gij kunt aan rust u laven
en dankt nu God den HEER,
Hij leidt u naar de haven.
20
Wie wijs is, zal den HERE
zijn goedertierenheid
toezingen en vereren
de God die ons bevrijdt.
Want wie zijn hulp verlangt,
Hem aanroept in gebeden,
verlost Hij uit de angst
en leidt Hij tot den vrede.
Weglopen
Voor God!!
G 462 – 1, 3, 4
Ontwaak, gij die slaapt,
en sta op uit de doôn,
1 Ontwaak, gij die slaapt,
en sta op uit de doôn,
en Christus zal over u lichten!
Zo wekt u, zo dringt u als
broeder Gods Zoon,
eer Hij u als rechter komt richten.
Ontwaak en sta op,
het gevaar is zo groot!
Wie kiest, o verdwaasde,
voor 't leven de dood?
3 Sta op uit de doden,
o zondaar en leef,
dat Christus ook over u lichte!
Sta op uit de doden,
o zondaar, of beef
voor God en het jongste gerichte!
Nog wekt u de Heiland
en nog is er raad,
sta op uit de doden,
't is spoedig te laat!
4 Welzalig de vrome,
die wandelt in 't licht,
door Christus de doodslaap ontrezen.
Hoe vaak hier de dag voor
de duisternis zwicht,
't zal nimmermeer nacht voor hem
wezen.
`Ontwaak, gij die slaapt
en sta op uit de doôn!'
Zo spreekt van de hemel
uw Heiland, Gods Zoon.
Dank- en voorbeden
Geloofsbelijdenis
Daarna opw 181
Majesteit,
Majesteit,
groot is zijn majesteit;
lof zij Jezus
en glorie, hulde en eer.
Majesteit,
God, die de zijnen leidt.
Vanaf zijn troon
vestigt de Zoon
zijn heerschappij.
Dus verhoog,
maak eeuwig groot
de naam van Jezus.
Volk van God
kom en breng lof
aan Jezus, de Koning.
Majesteit,
groot is zijn majesteit;
dwars door de dood
werd Hij verhoogd,
Jezus regeert!