Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

13
REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN WEDSTRIJDSPORT 2011 VERWEZEN WORDT TEVENS NAAR DE MATRIX Versie 11 december 2010

description

KNBSB Reglement van Wedstrijden wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Transcript of Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Page 1: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN

WEDSTRIJDSPORT 2011

VERWEZEN WORDT TEVENS NAAR DE MATRIX

Versie 11 december 2010

Page 2: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 2 -

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1

1. Alleen de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond is bevoegd in Nederland officiële honkbal- en softbalwedstrijden te doen verspelen, daaronder begrepen één of meer zogenaamde competities.

2. Voor het houden van toernooien en alle andere niet officiële wedstrijden, behalve vriendschappelijke wedstrijden tussen twee bij de KNBSB aangesloten verenigingen, is de toestemming van de competitieleider nodig. De bedoelde toestemming moet minstens twee weken van tevoren worden aangevraagd.

3. Dit reglement is uitsluitend van toepassing op teams die deelnemen aan de wedstrijdsportcompetitie.

Artikel 1.2

Alle competitiewedstrijden en niet officiële wedstrijden moeten worden gespeeld volgens de bepalingen van dit reglement, behoudens uitzonderingen door het BB vast te stellen of goed te keuren.

Artikel 1.3

1. Jaarlijks worden door het BB bij genoegzame deelneming één of meer competities uitgeschreven, welke zo spoedig mogelijk na 1 april aanvangen en zo mogelijk voor 1 oktober daaropvolgend eindigen.

2. Indien door omstandigheden in enig kalenderjaar geen beslissing wordt verkregen omtrent de overgang van lagere naar hogere klassen en omgekeerd, worden de nog noodzakelijke wedstrijden gespeeld voor het begin van de volgende competitie in het volgende kalenderjaar.

Artikel 1.4

1. In de competitie mogen slechts verenigingen mededingen die ingevolge de artikelen 6 en 7 van de Statuten als aangesloten vereniging zijn toegelaten.

2. Het BB stelt vast welke van de mededingende negentallen in de topsport- en welke in de wedstrijdsportcompetities uitkomen. 3. Het BB bepaalt de promotie van wedstrijdsport naar topsport.

Artikel 1.5

1. Het BB bepaalt de organisatie van de wedstrijden in de competitie. 2. Het BB regelt mede de wedstrijden die moeten worden gespeeld voor de overgang van wedstrijdsportcompetities naar topsportcompetities

en omgekeerd.

HOOFDSTUK 2

FUNCTIONARISSEN

CONSULS

AFKEURING TERREINEN EN AFGELASTING

Artikel 2.1

1. De consuls zijn bevoegd wedstrijden af te gelasten, indien de verwachtingen omtrent de weersgesteldheid op het vastgestelde aanvangsuur het redelijkerwijze aannemelijk maken, dat de wedstrijd niet zal kunnen worden gespeeld. Van deze bevoegdheid zullen zij echter slechts gebruik mogen maken, indien het een wedstrijd betreft tussen twee negentallen uit verschillende plaatsen.

2. Van de beslissing dat een terrein is afgekeurd of een wedstrijd is afgelast, worden de betrokken competitieleider, beide partijen, alsmede de scheidsrechter(s) en eventueel de aangewezen officiële scorer, onmiddellijk door de consul op de hoogte gesteld.

Hiertoe dient de bezoekende vereniging telefonisch bereikbaar te zijn. De (wedstrijd-)secretaris van de bezoekende vereniging dient na een dergelijke telefonische melding bevestiging te vragen aan de betrokken competitieleider.

3. a. De consuls moeten hun beslissing zo tijdig nemen, dat de bezoekende vereniging nog voor haar vertrek uit haar plaats van vestiging kan worden gewaarschuwd.

b. Indien het niet meer mogelijk blijkt de bezoekende vereniging van de afkeuring of afgelasting op de hoogte te stellen, vervalt de beslissing van de consul en berust de beslissing omtrent het al of niet doorgaan van de wedstrijd bij de plaatscheidsrechter.

SCHEIDSRECHTERS

Artikel 2.2

1. In de hoogste twee klassen (de eerste en tweede klasse), alsmede wedstrijden om het landskampioenschap, worden scheidsrechters aangesteld door de commissie wedstrijdofficials.

2. De scheidsrechter ontvangt van de KNBSB bericht van het uur van aanvang en de plaats van de wedstrijd waarvoor hij is aangewezen. Bij dit bericht wordt tevens aangegeven of de scheidsrechter als plaat- of als veldscheidsrechter is aangewezen.

3. Scheidsrechters dienen lid te zijn van een bij de KNBSB aangesloten vereniging of als persoonlijk lid bij de KNBSB geregistreerd te staan.

Artikel 2.3

1. Indien een aangewezen scheidsrechter niet aanwezig is, doch een andere bondsscheidsrechter, die niet lid of begunstiger is van een der betrokken verenigingen, bereid is dienst te doen, zijn de verenigingen gehouden die scheidsrechter te aanvaarden.

2. Indien bij een wedstrijd bondsscheidsrechters zijn aangewezen en op het aanvangstijdstip slechts één van hen aanwezig is, dan kan deze scheidsrechter besluiten:

a. de betreffende wedstrijd alleen te leiden of met een daartoe aangezochte bondsscheidsrechter, niet lid of begunstiger van één der betrokken partijen; of,

b. de betreffende wedstrijd alleen te leiden of met een daartoe aangezochte bondsscheidsrechter, wel lid of begunstiger van een der betrokken partijen; of,

3. Ingeval van ontbreken van of op het aanvangstijdstip of 15 minuten daarna niet aanwezig zijn van alle aangewezen bondsscheidsrechters, dan wel geen vervangende bondsscheidsrechter, niet lid of begunstiger van een der betrokken partijen, aanwezig is, dan kunnen de beide aanvoerders besluiten de wedstrijd na het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn van 15 minuten te verspelen onder leiding van één of meer bondsscheidsrechters, wel lid of begunstiger van één der betrokken partijen; of, ingeval zij niet tot overeenstemming kunnen komen ten aanzien van de leiding slechts besluiten de wedstrijd wel te spelen, desnoods onder eigen leiding, d.w.z. onder leiding van deelnemers aan de wedstrijd zelf, hetzij met toestemming van beide partijen onder leiding van andere, lid van de KNBSB zijnde personen, eventueel leden van de spelende verenigingen.

Indien in dit laatste geval besloten wordt de wedstrijd niet te verspelen is het bepaalde in artikel 5.12 van toepassing.

Page 3: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 3 -

4. Ingeval de wedstrijd onder leiding van een bondsscheidsrechter, lid of begunstiger van één van beide partijen of door één of meer personen welke niet voldoen aan de vereisten tot benoeming tot bondsscheidsrechter wordt verspeeld, dient hiervoor door de beide aanvoerders toestemming te worden verleend. Van de hiervoor bedoelde toestemming wordt door de coaches c.q. aanvoerders voor de aanvang van de wedstrijd een aantekening op het wedstrijdformulier gemaakt die door hen wordt ondertekend. De hiervoren bedoelde als scheidsrechters optredende personen hebben met betrekking tot de betrokken wedstrijd dezelfde rechten en plichten als bondsscheidsrechters.

Artikel 2.4

Bij slecht weer of bij onbespeelbaarheid van het speelveld heeft de plaatscheidsrechter het recht een wedstrijd niet te doen aanvangen of te onderbreken of te staken. Verder kan hij een wedstrijd onderbreken of doen eindigen indien hem, één der veldscheidsrechters of één der spelers een ongeval treft, bij wangedrag van spelers, bij overlast van het publiek, bij paniek of andere buitengewone omstandigheden.

Artikel 2.5

1. a. De scheidsrechters hebben het recht een speler wegens belediging of wangedrag een waarschuwing te geven of uit het veld te zenden. Zij moeten hiervan onmiddellijk mededeling doen aan de aanvoerder c.q. coach van het negental, waarvan de betrokken speler deel uitmaakt en binnen twee x 24 uur na afloop van de wedstrijd de secretaris van de strafcommissie een schriftelijke uiteenzetting van het gebeurde doen toekomen.

b. Onder een speler wordt in dit artikel ook verstaan een niet-spelend aanvoerder, een coach, een assistent-coach, alsmede die begeleiders die krachtens besluit van het BB op de spelersbank mogen plaatsnemen.

2. De scheidsrechter moet, tegelijk bij de ondertekening van het wedstrijdformulier, een kopie van het rapport van de scheidsrechter aan de vereniging van de gedaagde verstrekken.

3. Belediging of wangedrag buiten het speelterrein moet hij eveneens ter kennis van de secretaris van de strafcommissie brengen. 4. Tegen opzettelijke niet-nakoming van het in dit artikel bepaalde alsmede tegen uitlokking daarvan of medeplichtigheid daaraan kan

opgetreden worden met maatregelen van orde en tucht als genoemd in het reglement tucht- en geschillenrechtspraak. 5. De Strafcommissie kan bepalen dat, voor van te voren vastgestelde feiten en/of wedstrijden, de schriftelijke rapportage voorafgegaan dient

te worden door een mondelinge kennisgeving. De Strafcommissie bepaald de wijze waarop en de tijd waarbinnen deze kennisgeving dient te geschieden.

Artikel 2.6

Aanmerkingen aangaande de spelbenodigdheden en het terrein moeten de plaatscheidsrechter worden bekend gemaakt voor de aanvang van de wedstrijd, tenzij de toestand onder het spelen verandert. Scheidsrechters hebben niet het recht een omzetting van het speelveld te gelasten.

Artikel 2.7

De scheidsrechters zijn verplicht tot 15 minuten na afloop van een wedstrijd aanwezig te blijven, ten einde de noodzakelijke formaliteiten te kunnen vervullen, daaronder begrepen het eventueel in ontvangst nemen van protesten.

Artikel 2.8

De kosten van de scheidsrechters worden per wedstrijd en per klasse evenredig ten laste gebracht aan de betrokken verenigingen op basis van daadwerkelijk geleide wedstrijden.

Artikel 2.9

1. a. Verenigingen dienen voor vriendschappelijke wedstrijden het actiebestuur wedstrijdofficials te verzoeken één of meer scheidsrechters aan te wijzen, respectievelijk hen te machtigen bepaalde scheidsrechters rechtstreeks uit te nodigen. Een dergelijk verzoek dient uiterlijk 15 dagen voor de desbetreffende wedstrijden te worden gedaan. In een dergelijk verzoek kan voorkeur worden uitgesproken voor bepaalde scheidsrechters, waarmede, mits buiten bezwaar van de competitie, zoveel mogelijk zal worden rekening gehouden. De vereniging die zonder verkregen toestemming scheidsrechters uitnodigt, verbeurt een boete van EUR 5,00.

b. Scheidsrechters zijn slechts gerechtigd tot het leiden van wedstrijden na vooraf verkregen toestemming. 2. De kosten die een scheidsrechter maakt voor het leiden van de in dit artikel bedoelde wedstrijden, komen ten laste van de organiserende

vereniging. Deze kosten zullen door de KNBSB aan deze vereniging worden doorbelast.

LICENTIES SCHEIDSRECHTERS

ALGEMENE BEPALING

Artikel 2.10

1. Degene die met goed gevolg een door de commissie opleidingen erkende scheidsrechterscursus heeft gevolgd, komt in aanmerking voor een scheidsrechterslicentie.

2. Een licentie is slechts geldig voor de betrokken tak van sport (honkbal of softbal) waarvan de in het eerste lid bedoelde cursus is gevolgd.

VERSTREKKING

Artikel 2.11

1. Een A-licentie wordt verstrekt aan elke persoon die voldoet aan door het BB op te stellen eisen voor het leiden van wedstrijden in de wedstrijdsport.

2. Een B-licentie wordt verstrekt aan elke persoon die voldoet aan door het BB op te stellen eisen voor het leiden van wedstrijden in de topsport.

GELDIGHEID

Artikel 2.12

1. Een eenmaal verstrekte licentie is onbeperkt geldig. Aan het recht dat kan worden ontleend aan het bezit van deze licentie, kunnen door het BB, in overleg met het actiebestuur wedstrijdofficials, nadere voorwaarden worden gesteld.

2. Indien de licentiehouder niet kan of wil voldoen aan de door het BB, in overleg met het actiebestuur wedstrijdofficials, gestelde voorwaarden, kunnen rechten verworven aan het bezit van een licentie worden ingetrokken.

CONTROLE

Artikel 2.13

Met de controle van dit reglement zijn belast: a. de in lid 6.9 van het HR bedoelde commissie c.q. haar leden; b. nader door het BB aan te wijzen personen.

Page 4: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 4 -

SLOTBEPALING

Artikel 2.14

Het BB is bevoegd ontheffing te verlenen van het in dit reglement bepaalde.

HOOFDSTUK 3

TERREINEN

Artikel 3.1

Verenigingen, die inschrijven voor de competitie, dienen gedurende de gehele periode waarin voor hen competitiewedstrijden kunnen worden vastgesteld (daaronder eveneens begrepen beslissingswedstrijden en promotiewedstrijden) de beschikking te hebben over een, door het BB, goedgekeurde accommodatie met speelveld en kleedgelegenheid.

Artikel 3.2

1. De accommodatie van aangesloten verenigingen wordt, volgens de in het vademecum opgenomen richtlijnen, gekeurd door de terreincommissie in de volgende situaties:

a. bij de ingebruikneming van een nieuw aangelegd of gerenoveerd honkbal- en/of softbalaccommodatie; of, b. bij een verzoek tot aanpassing van de vastgestelde grondregels; of, c. in door het BB of de terreincommissie nader vast te stellen gevallen. NB: Een aangesloten vereniging dient in de in artikel 3.2, lid 1 sub a. en b. genoemde gevallen het secretariaat van de terreincommissie

dusdanig vroeg te informeren, dat deze op effectieve wijze kan adviseren. 2. Over elke keuring wordt schriftelijk verslag uitgebracht aan het BB. 3. De terreincommissie kan het BB adviseren de accommodatie te doen afkeuren, goedkeuren, dan wel het BB adviseren de accommodatie

voor bepaalde tijd en onder bepaalde voorwaarden vrij te geven voor het spelen van wedstrijden. In dat laatste geval zal, indien van toepassing, de terreincommissie tevens aangeven welke grondregels van toepassing dienen te zijn, zolang het veld nog niet aan de gestelde eisen voldoet.

4. Wanneer een aan de competitie deelnemende aangesloten vereniging na tweemaal door het BB te zijn aangeschreven, de laatste keer per aangetekende brief, nalatig blijft de door de terreincommissie aangegeven verbeteringen uit te voeren of te doen uitvoeren wordt deze accommodatie afgekeurd. Het BB kan in dat geval aan de betrokken vereniging het deelnemen aan de competitie ontzeggen of andere maatregelen treffen.

5. Een vereniging waaraan het deelnemen aldus is ontzegd kan weer aan de competitie deelnemen nadat de terreincommissie aan de secretaris van het BB schriftelijk heeft medegedeeld dat deze vereniging de door de terreincommissie aangegeven wijzigingen alsnog heeft aangebracht of heeft doen aanbrengen, dan wel de beschikking heeft over een andere goedgekeurde accommodatie dan wel een ander veld dat met inbegrip van de daarvoor geldende grondregels door de terreincommissie tijdelijk is goedgekeurd voor de klasse (of hogere klasse), waarin het hoogste seniorenteam van de betreffende vereniging uitkomt.

6. Het BB draagt er zorg voor, dat afgekeurde terreinen worden gepubliceerd in het officieel orgaan. 7. Grondregels worden voor de aanvang van de competitie door het BB ter kennis van de verenigingen en de scheidsrechters gebracht. 8. De verenigingen mogen gedurende het seizoen, zonder toestemming van de terreincommissie, geen wijzigingen aanbrengen aan het

speelveld of aan de wijze waarop dit wordt uitgelegd. Bij overtreding van deze bepaling verbeurt de overtredende vereniging een boete van EUR 5,00 voor iedere wedstrijd die onder de gewijzigde omstandigheden is gespeeld. De eventuele kosten van herkeuring komen ten laste van de overtredende vereniging.

9. a. Het is noch aan de scheidsrechters, noch aan de partijen geoorloofd toe te staan, respectievelijk in onderling overleg af te spreken, dat onder andere grondregels zal worden gespeeld dan door de terreincommissie werd vastgesteld.

b. Het is noch aan de scheidsrechters, noch aan de partijen geoorloofd toe te staan, respectievelijk in onderling overleg af te spreken, dat een (competitie)wedstrijd wordt gespeeld onder kunstlicht, indien de kunstlichtinstallatie niet is goedgekeurd.

10. Indien het vermoeden bestaat dat een vereniging in de situatie, zoals die bestond bij het vaststellen van de grondregels, eigenmachtig wijziging heeft aangebracht, kan de bezoekende vereniging de scheidsrechter verzoeken te controleren of van een dergelijke wijziging sprake is. Indien de scheidsrechter vaststelt dat een dergelijke wijziging inderdaad heeft plaatsgevonden, kan de bezoekende vereniging hiertegen protest aantekenen, overeenkomstig het bepaalde in regel 4.14 en regel 11.00 van respectievelijk de officiële spelregels honkbal en softbal en in hoofdstuk 6 van het reglement van wedstrijden. De afwikkeling van de administratieve procedure dient plaats te vinden zoals in hoofdstuk 6 van het reglement van wedstrijden is bepaald.

Artikel 3.3

1. Wenst een vereniging, al of niet daartoe gedwongen, op een ander dan haar eigen accommodatie/speelveld te spelen dan heeft zij de verplichting ervoor zorg te dragen, dat de competitieleider voor de betrokken tak van sport hiervan uiterlijk 6 dagen voor de wedstrijddag het verzoek ontvangt. Echter betreft het een wedstrijd op een vervangend speelveld dat (nog) niet door de terreincommissie is gekeurd, dan dient een termijn van 22 dagen in acht te worden genomen. Met dezelfde termijn van 22 dagen dient de terreincommissie te worden geïnformeerd en een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van het vervangende veld en de kleedgelegenheid te ontvangen, alsmede een voorstel voor de grondregels voor het betrokken terrein.

2. Slechts na verkregen toestemming van de terreincommissie, welke toestemming uiterlijk zes x 24 uur voor de wedstrijd aan de ontvangende vereniging en de betrokken competitieleider zal worden medegedeeld, mag op het vervangende speelveld worden gespeeld. Een bericht van bezwaar door de terreincommissie dient binnen vorengenoemde termijn per aangetekend schrijven aan de vereniging te worden gericht met een afschrift aan de competitieleider. Bij ontbreken hiervan mag worden aangenomen, dat tegen het gebruik van het desbetreffende speelveld althans voorlopig geen bezwaar bestaat en dat de voorgestelde grondregels zijn aanvaard.

3. In bijzondere gevallen kan de competitieleider in overleg met het BB van het bepaalde in dit artikel dispensatie verlenen, aan welke dispensatie echter een termijn moet worden verbonden. Deze dispensatie wordt door het BB gepubliceerd.

Artikel 3.4

1. De ontvangende vereniging is verplicht ervoor te zorgen, dat duidelijk zichtbaar op het terrein de volgende krijtlijnen zijn getrokken: a. de slagperken; b. het vangersperk; c. de foutlijnen tot aan de begrenzing in het buitenveld; d. de 1-meterlijn; e. eventueel de helperslijnen (helpersperken); f. eventueel de cirkels voor de volgende slagman; g. de werpcirkel (bij softbal) h. indien het een kunststof gras veld is, de verbindingslijnen tussen 1e en 2e en 2e en 3e honk, en de krijtlijn t.b.v. de aanduiding van het

binnenveld .

Page 5: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 5 -

2. De ontvangende vereniging dient bij elke wedstrijd zorg te dragen voor de aanwezigheid van een verbandtrommel, waarvan de inhoud moet voldoen aan door het BB, op advies van de medische commissie, vast te stellen voorschriften.

3. Bij niet nakomen van het in artikel 3.4 lid 2 bepaalde heeft het BB het recht een boete van EUR 45,00 op te leggen.

Artikel 3.5

1. Tijdens een wedstrijd is het verboden publiek of spelers toe te laten achter het thuishonk in de ruimte, begrensd door het verlengde van de foutlijnen, tenzij deze ruimte door een afrastering in overeenstemming met de officiële spelregels is begrensd, en het publiek toe te laten op een afstand van minder dan 6 meter (softbal 7,5 meter) van de foutlijnen.

2. Wanneer de plaatscheidsrechter genoodzaakt is een wedstrijd te staken door overlast van het publiek, brengt hij dit ter kennis van het BB. In zijn rapport dient hij te vermelden welke van de deelnemende verenigingen naar zijn oordeel voor het staken van de wedstrijd verantwoordelijk moet worden gesteld.

Artikel 3.6

Indien de ontvangende vereniging op het voor de aanvang van de wedstrijd vastgestelde tijdstip het speelveld met toebehoren niet in orde heeft, betaalt zij aan de kas van de KNBSB een boete van EUR 5,00. Is het speelveld na een halfuur nog niet in orde, dan wordt het desbetreffende negental van die vereniging als niet opgekomen beschouwd en is artikel 5.11 van toepassing.

HOOFDSTUK 4

SPELERS

Artikel 4.1

Aan de competitiewedstrijden en aan alle andere wedstrijden waarvoor de toestemming van het BB nodig is, mogen slechts die spelers deelnemen die spelend lid zijn van een bij de KNBSB aangesloten vereniging en ook overigens voldoen aan het in artikel 4.2 bepaalde. Zij mogen slechts uitkomen voor de vereniging die hen als spelend lid heeft opgegeven en slechts in de categorie waarvoor betrokkene als zodanig bij de KNBSB is geregistreerd (honkbal, softbal, herensoftbal, recreatiesport. Peanuts mogen voor zover zij aan de leeftijdseisen voldoen, ook uitkomen voor honkbal respectievelijk softbal). Is een speler lid van meer aangesloten verenigingen, dan is hij slechts gerechtigd uit te komen voor de vereniging, waarvoor hij het laatst in goedgekeurde wedstrijden is uitgekomen, tenzij hij ingevolge de artikelen 4.5, leden 1 tot en met 3, het recht heeft voor een andere vereniging uit te komen. 1. Een persoon die in de loop van het jaar spelend lid wordt van een vereniging (of van categorie verandert) wordt als speelgerechtigd

beschouwd twee keer 24 uur nadat de schriftelijke opgave in het bezit is van het BB. 2. Bij toepassing van het bepaalde in artikel 4.5, lid 1.b, wordt de betrokkene geacht te hebben voldaan aan het hiervoor bepaalde met ingang

van de datum waarop door het BB de nieuwe registratie is verleend.

DEELNEMING AAN WEDSTRIJDEN

Artikel 4.2

1. Aan wedstrijden, uitgeschreven of goedgekeurd door het daartoe bevoegde orgaan van de bond voor teams ingeschreven voor deelneming aan seniorencompetities, mag slechts worden deelgenomen door personen die:

a. tenminste 16 jaar oud zijn voor zover het betreft honkbal en tenminste 14 jaar oud zijn voor zover het betreft softbal; b. lid zijn van de aangesloten vereniging waartoe het team waarvan zij deel uitmaken behoort en als zodanig door het BB zijn

geregistreerd; c. niet door de KNBSB (of de aangesloten vereniging bedoeld onder b) als lid zijn geroyeerd of als lid of speler geschorst; 2. Van het in lid 1.a. bepaalde kan door het BB dispensatie worden verleend.

Artikel 4.3

Alle bepalingen met betrekking tot spelers in dit reglement van wedstrijden zijn eveneens van toepassing op coaches van deelnemende teams. 1. Is een speler door het BB geschorst of geroyeerd, dan is hem het medespelen in alle, ook vriendschappelijke, wedstrijden ontzegd. 2 Een speler die onder een valse naam uitkomt, evenals zijn aanvoerder, en diegene(n) die daarvoor aansprakelijk moet(en) worden gesteld,

kan op voordracht van het BB door de strafcommissie worden geschorst, onverminderd de bevoegdheid van het BB deze speler te royeren.

Artikel 4.4

1. Een speler mag in hetzelfde seizoen slechts voor één vereniging spelen in de competitiewedstrijden en alle andere wedstrijden, waarvoor de toestemming van het BB nodig is. Trekt zijn vereniging zich uit deze wedstrijden terug, dan geldt het bepaalde in artikel 4.5, lid 1.f, en artikel 4.5, lid 2.

2. Twee of meer aangesloten verenigingen kunnen het bondsbestuur verzoeken als samenwerkingsverband te worden gezien. De toestemming wordt slechts verleend als een overeenkomst aanwezig is waaruit blijkt dat:

a. de overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van tenminste twee kalenderjaren; b. het oogmerk vormt; jeugdopleiding verbetering spelpeil en/of completering teams. 3. Het in lid 1 van dit artikel gestelde is niet van toepassing op spelers van verenigingen die in het bezit zijn van een door het BB

goedgekeurde samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 4.5

1. a. Een nieuw lid van een aangesloten vereniging is vrij in zijn keuze van aangesloten vereniging waarvoor hij aan wedstrijden zal deelnemen, indien hij nog nooit heeft deelgenomen aan een wedstrijd, uitgeschreven of goedgekeurd door het BB waaronder niet begrepen een schoolwedstrijd.Voorwaarde is dat betrokkene niet is geroyeerd of geschorst door enige door de KNBSB erkende buitenlandse organisatie.

b. Een lid van een aangesloten vereniging die van vereniging wenst te veranderen en het voorafgaande competitiejaar heeft deelgenomen aan een door de KNBSB uitgeschreven competitie, dient:

1. Gebruik te maken van een door het BB vastgesteld formulier (het formulier is tegen een door het BB vast te stellen bedrag verkrijgbaar bij het bondsbureau); en

2. Er zorg voor te dragen dat het formulier ter goedkeuring is ondertekend door de betrokken verenigingen; en 3. Dit originele, volledig ingevulde formulier uiterlijk 1 november, 17.00 uur, in het bezit te laten zijn van het BB. c. Vervallen d. Vervallen e. Een persoon die het voorafgaande competitiejaar heeft deelgenomen aan een door de KNBSB uitgeschreven competitie, dient een

registratieformulier in te vullen. Personen die langer dan één jaar geleden aan een door de KNBSB uitgeschreven competitie hebben deelgenomen hoeven geen registratieformulier in te vullen.

f. Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing, wanneer betrokkene lid is van een aangesloten vereniging die een fusie aangaat met een andere aangesloten vereniging. Op dat moment heeft betrokkene gedurende zes weken na publicatie van de fusie in het officieel

Page 6: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 6 -

orgaan van de KNBSB het recht aan het BB mede te delen voor welke vereniging hij/zij vanaf het moment van bekrachtiging der fusie wenst uit te komen

g. Een bij de bond geregistreerde speler die tijdens het wedstrijdseizoen (of in de periode na 1 november tot de aanvang van een nieuw seizoen) van vereniging wenst te veranderen, dient te voldoen aan het gestelde onder b, c en d. Voorts dient hij:

1. een schriftelijke verklaring toe te voegen, inhoudende de reden waarom na 1 november registratie wordt verlangd; 2. een verklaring van de vereniging bij te voegen waaruit de goedkeurende medewerking blijkt.

Het BB zal aan de hand van de stukken beoordelen of tot registratie zal worden overgegaan. Aan een dan te verlenen registratie kan geen precedentwerking worden ontleend.

h. Het BB kan dispensatie verlenen op het gestelde in artikel 4.5.1.b.1. 2. Een registratiemededeling als in artikel 4.5, lid 1, bedoeld, zal door het BB niet worden geaccepteerd zolang de betrokkene niet heeft

voldaan aan zijn contributieverplichtingen tegenover de vereniging die hij wenst te verlaten. Eventuele contributieschuld van de betrokkene wordt echter alleen dan door het BB erkend, indien bij de vaststelling der contributie en de pogingen tot inning daarvan de reglementaire bepalingen van desbetreffende aangesloten vereniging in acht zijn genomen of wanneer door deze vereniging de betrokkene overeenkomstig de reglementaire bepalingen van die vereniging van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard. Voor leden van 18 jaar en ouder wordt de registratie contributieschuld vastgelegd door de KNBSB, met een termijn van drie kalenderjaren vanaf de melding, tot het moment dat deze is ingelost aan de betrokken vereniging.

3. Personen die in het buitenland spelen of gespeeld hebben en die zich bij de KNBSB als speler willen laten registreren, zullen - ongeacht hun nationaliteit - bij hun komst of terugkomst in Nederland in het bezit moeten zijn van een goedkeurende verklaring van de buitenlandse organisatie van het land waarin zij woonachtig waren voordat zij aan de Nederlandse competitie kunnen deelnemen. Indien een dergelijke verklaring niet door de betrokken buitenlandse organisatie binnen vier weken na aanmelding van de speler bij de KNBSB is afgegeven, zal het BB zelfstandig een beslissing nemen over de al dan niet speelgerechtigdheid van degene die zich heeft aangemeld.

Artikel 4.6

1. Een speler die van een scheidsrechter een officiële waarschuwing heeft ontvangen of door deze het veld is uitgezonden, is verplicht ten spoedigste na de wedstrijd via de verenigingssecretaris bij de secretaris van de Strafcommissie een schriftelijke uiteenzetting van het gebeurde in te dienen. Indien zulks niet is geschied binnen twee x 24 uur wordt hij geacht van verweer te hebben afgezien.

2. Onder speler in de zin van de artikelen 4.1, 4.3 en 4.4 wordt ook verstaan een niet-spelend aanvoerder, een coach, een assistent-coach, alsmede die begeleiders die krachtens besluit van het BB op de spelersbank mogen plaatsnemen.

NEGENTALBEPALINGEN

Artikel 4.7

1. a. Speelt een vereniging met meer negentallen in de competitie, dan worden deze in naar speelsterkte afdalende volgorde aangeduid als 1

e, 2

e, 3

e enz. negental.

b. Indien twee of meer verenigingen een samenwerkingsverband zijn aangegaan, en er in éénzelfde klasse teams uitkomen van de betrokken verenigingen, dan sluit het uitkomen aan de competitie voor één van deze teams het uitkomen voor een ander team op hetzelfde competitieniveau uit. Uitzondering: Kiest een speler voor een ander team dan dat van zijn eigen vereniging, dan mag op deze keus éénmaal teruggekomen worden.

2. De verenigingen dienen aan het BB voor aanvang van de competitie voor een door het BB te bepalen tijdstip en volgens door het BB vast te stellen regels een opgave van de samenstelling van de negentallen toe te zenden, uitgezonderd van het laagste negental.

3. a. Maandelijks voor een door het BB te bepalen tijdstip en volgens door dit bestuur vast te stellen regels kunnen de verenigingen het BB of een aan te wijzen functionaris per aangetekend schrijven mededeling doen of voor de volgende maand wijzigingen in de samenstelling der negentallen zijn aangebracht, onder opgave van eventuele wijzigingen. De negentalopgaven voor de maand augustus blijven geldig voor de rest van het seizoen.

b. Bij nalatigheid de hiervoor bedoelde opgave voor aanvang van de competitie tijdig te vertrekken, verbeurt de desbetreffende vereniging een boete van EUR 5,00 voor iedere ingegane week verzuim. In dit geval zullen de spelers die in de eerste competitiewedstrijd in dat seizoen meer dan drie innings hebben gespeeld, in de maanden april en mei in dat seizoen niet in een lager team mogen uitkomen.

4. Spelers die opgegeven zijn voor de topsport, mogen niet in de wedstrijdsport uitkomen. 5. Indien een speler uit de wedstrijdsport vijftien wedstrijden aan de competitie van de topsport heeft deelgenomen, dan kan hij dat seizoen

niet meer uitkomen voor een team dat deelneemt aan de competitie van de wedstrijdsport. 6. Voor alle klassen geldt dat: a. spelers die vermeld staan in een negentalopgave van een hoger negental, niet mogen uitkomen in een lager negental. b. Wel kunnen spelers uit een lager negental in een hoger negental uitkomen. Een speler van een vereniging die meer dan de helft van

het totaal aantal door een bepaald negental in één seizoen te spelen competitiewedstrijden heeft meegespeeld, mag in dat seizoen niet voor een lager negental uitkomen tenzij hem daarvoor bij besluit van het BB dispensatie is verleend, op grond dat gebleken is, dat er sprake is van een uitzonderlijk geval.

7. Onder het spelen van een wedstrijd wordt verstaan het spelen van meer dan drie innings. 8. Het BB heeft het recht spelers ook in te delen in een hoger negental dan waarvoor zij waren opgegeven. Ook indien het BB van dit recht

gebruik maakt, blijft tegenover de betrokken vereniging haar voor de betreffende maand gedane opgave van kracht. 9. Junioren honkbal en softbal mogen een onbeperkt aantal malen uitkomen in seniorenwedstrijden. Het bepaalde in lid 6 is eveneens van

toepassing op de junioren. 10. Het BB is gerechtigd dispensatie op het vorenstaande te verlenen. Een verzoek tot dispensatie kan slechts dan in behandeling worden

genomen wanneer het BB hiertoe een schriftelijk verzoek met duidelijke redenen heeft ontvangen. In de regel zal een terugkeer naar de competitie van de wedstrijdsport slechts na een (ernstige) blessure worden gehonoreerd.

STRAFBEPALING

Artikel 4.8

1. Spelers die ingevolge dit hoofdstuk en/of het reglement jeugdwedstrijden voor de betrokken tak van sport ten onrechte (dat wil zeggen met opzet) deelnemen aan een competitiewedstrijd of een wedstrijd waarvoor de toestemming van het BB nodig is, alsmede spelers die voor een andere vereniging uitkomen dan waartoe zij op grond van de artikelen 4.2 en 4.5 zijn gerechtigd, zijn ongerechtigde spelers met dien verstande dat artikel 4.7 voor serie- en toernooiwedstrijden slechts van kracht is, indien dit bij de toestemming tot deze wedstrijden, of in het goedgekeurde reglement voor de betrokken wedstrijden uitdrukkelijk wordt bepaald.

2. Een vereniging die een ongerechtigde speler in een wedstrijd opstelt, verbeurt een boete van EUR 25,00 per overtreding. 3. Betreft het een competitiewedstrijd dan wordt deze - wanneer zij is gewonnen door het negental dat de ongerechtigde speler heeft

opgesteld - ongeldig verklaard. Indien de wedstrijd gelijk is geëindigd, kan het BB de wedstrijd ongeldig verklaren. Het negental dat de ongerechtigde speler heeft opgesteld krijgt ongeacht de uitslag van de wedstrijd twee verliespunten.

4. De wedstrijd moet zonodig worden overgespeeld en wel op het terrein van de tegenpartij. In de over te spelen wedstrijd mogen de spelers die in de ongeldig verklaarde wedstrijd ongerechtigd waren, niet worden opgesteld.

5. Een vereniging die oorzaak is, dat een wedstrijd ongeldig moet worden verklaard en deswege de wedstrijd op het terrein van de tegenpartij moet overspelen, heeft geen recht op vergoeding van kosten en mag geen deel hebben in de inkomsten van de tweede wedstrijd.

Page 7: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 7 -

Scheidsrechterskosten van de extrawedstrijd komen ten laste van de vereniging die door haar overtreding de wedstrijd noodzakelijk maakte.

6. Een dubbelwedstrijd wordt beschouwd als twee competitiewedstrijden. 7. Van de bepalingen in dit artikel mag geen dispensatie worden verleend.

HOOFDSTUK 5

COMPETITIE

Artikel 5.1

1. De aangesloten verenigingen worden voor de aanvang van het seizoen in de gelegenheid gesteld hun wensen, met redenen omkleed, ten aanzien van het wedstrijdprogramma, voor een telkenjare door het BB te bepalen tijdstip kenbaar te maken. Met deze wensen zal, zo mogelijk, worden rekening gehouden, zonder dat de verzoekende vereniging aan haar verzoek of deze bepaling enig recht kan ontlenen.

2. De verenigingen stellen voor hun thuiswedstrijden de dag en het aanvangsuur vast. De competitieleider voor de betrokken tak van sport heeft de bevoegdheid hiervan af te wijken, doch zal zoveel mogelijk rekening houden met de wensen der verenigingen. Verenigingen die tegen het spelen op bepaalde dagen religieuze bezwaren hebben, zullen op deze dagen geen wedstrijden behoeven te spelen, mits deze bezwaren uit de Statuten van de desbetreffende vereniging blijken.

3. Van verenigingen die voor het spelen van uitwedstrijden meer dan 70 km moeten reizen, mag niet worden verlangd, dat de wedstrijden op zondag voor 12.00 uur aanvangen.

Artikel 5.2

Het BB deelt de mededingende negentallen in klassen in, die zo nodig worden gesplitst in afdelingen.

Artikel 5.3

1. In de eerste klassen mag een vereniging slechts met één team per klasse aan de competitie deelnemen. 2. Het BB kan voor de eerste klassen in bijzondere gevallen dispensatie verlenen van het in lid 1 bepaalde. 3. a. De vereniging die na haar toelating als aangesloten vereniging voor het eerst in een competitie mededingt, dient in de laagste klasse,

waartoe zij krachtens de beslissing van het BB behoort, te worden ingedeeld. Dit geldt ook voor verenigingen die reeds eerder bij de KNBSB waren aangesloten, maar, na aan een competitie te hebben deelgenomen, respectievelijk deze competitie door eigen toedoen of schuld niet te hebben uitgespeeld, zich opnieuw als aangesloten vereniging aanmelden.

b. In gevallen van algemeen bondsbelang kan het BB een uitzondering op deze bepaling maken. c. Vrije inschrijving bestaat voor deelname aan de laagste klasse in de wedstrijdsport 4. Indien twee of meer aangesloten verenigingen een fusie aangaan, heeft de nieuwe vereniging met betrekking tot de indeling van haar

negentallen de rechten van die vereniging van de fuserende verenigingen, die met haar negental het hoogste was geklasseerd.

Artikel 5.4

Rekening houdende met het bepaalde in artikel 5.1 worden de wedstrijdprogramma's vastgesteld door de competitieleider voor de betrokken tak van sport.

Artikel 5.5

De competitieleiders zijn verplicht de te spelen wedstrijden minstens vier x 24 uur voor de aanvang ter kennis te brengen van de betrokken verenigingen. In bijzondere gevallen kan bij play-offs, beslissings- en promotie-/degradatiewedstrijden hiervan worden afgeweken. Zij zijn bevoegd wedstrijden in te lassen en te verschuiven, van welke bevoegdheid echter slechts in dringende gevallen gebruik zal worden gemaakt, dit ter beoordeling van de competitieleider voor de betrokken tak van sport. Verzoeken tot het verschuiven van wedstrijden moeten door de verenigingen, vergezeld van de schriftelijke toestemming der tegenpartij, uiterlijk drie x 24 uur na de bekendmaking van de vaststelling van de wedstrijd worden ingediend bij de desbetreffende competitieleider. Slechts indien een dergelijk verzoek per aangetekend schrijven is gedaan, kan het tijdstip van indiening worden bewezen.

Artikel 5.6

De officiële aanvangstijd van elke competitiewedstrijd wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.1, door de betrokken competitieleider vastgesteld. Hij kan deze wijzigen, wanneer een desbetreffend verzoek van een vereniging zo tijdig en op de wijze, zoals in artikel 5.5 is voorgeschreven, is gedaan.

Artikel 5.7

1. De ontvangende vereniging draagt zorg dat het terrein in goede staat verkeert en dat is voldaan aan het bepaalde in hoofdstuk 3. Zij zorgt voor in goede staat verkerend veldmateriaal, scheidsrechtersprotector en -masker, een voldoend aantal in zeer goede staat verkerende ballen, zulks ter beoordeling van de scheidsrechter.

2. Elke vereniging zorgt bij zich te hebben spelmateriaal voor alle eigen spelers benevens slaghouten. De vanger moet tijdens de wedstrijd masker en bodyprotector dragen (bij herensoftbal ten minste masker). Het tot de uitrusting van de spelers behorende materiaal behoeft niet aan de tegenpartij ter beschikking te worden gesteld. Voor de spelers is uniforme kleding verplicht. Onder spelers worden in dit verband tevens verstaan de helpers in de helpersvakken. Slechts aan de werper (indien hij honkloper is) en de helpers in de coachvakken is het toegestaan over de uniforme kleding een van de uniforme kleding afwijkend kledingstuk te dragen.

Artikel 5.8

1. Indien en zolang aan het bepaalde in artikel 3.2 betreffende de vaste grondregels niet is voldaan, kan de plaatscheidsrechter in overleg met de aanvoerders c.q. de coaches bepaalde grondregels vaststellen in verband met de grootte en begrenzing van het terrein.

2. Indien sprake is van het vermoeden, genoemd in de laatste alinea van artikel 3.2, stelt de plaatscheidsrechter grondregels vast die tegemoet komen aan de vermoedelijk aangebrachte wijzigingen in de situatie, dit onverminderd zijn plicht de aangebrachte wijzigingen aan het BB te melden.

Artikel 5.9

In de competitiewedstrijden gaat in overeenstemming met de officiële spelregels de bezoekende vereniging het eerst aan slag. Bij beslissings- en promotiewedstrijden moet de plaatscheidsrechter, indien beide verenigingen elkaar slechts éénmaal ontmoeten, de aanvoerders van beide partijen laten loten over de vraag welke vereniging als thuisclub zal worden beschouwd. Bij dergelijke wedstrijden dienen echter beide partijen over een voldoende en gelijk aantal in zeer goede staat verkerende ballen te beschikken.

HONKBAL

Artikel 5.10

Page 8: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 8 -

1. Voor alle competitie-, beslissings- en promotiewedstrijden in de eerste en tweede klassen geldt de speeltijd van de officiële spelregels, met dien verstande dat, indien na negen innings de stand gelijk is, telkens één inning wordt verlengd, totdat een beslissing is verkregen.

Er worden echter niet meer dan twaalf innings gespeeld, tenzij het een beslissingswedstrijd betreft waarbij verenigingen elkaar slechts éénmaal ontmoeten, in welk geval moet worden verlengd tot een beslissing is verkregen. Het negental dat in de eerste inning het eerst aan slag is geweest gaat ook in de verlenging (telkens) het eerst aan slag.

2. Voor competitie-, beslissings- en promotiewedstrijden in de derde klasse, geldt de speeltijd van de officiële spelregels, met dien verstande dat, indien na negen innings de stand gelijk is, de wedstrijd geacht wordt te zijn geëindigd in een gelijk spel.

3. In afwijking van vorenstaand punt is een wedstrijd eveneens beëindigd, indien één van beide negentallen in welke klasse en in welke wedstrijd dan ook na zeven volledige innings een voorsprong van tien punten of meer heeft of wanneer de ontvangende vereniging in zes innings tien punten of meer heeft gemaakt dan de bezoekende vereniging in zeven innings.

4. Voor alle overige seniorenwedstrijden gelden de bepalingen van de officiële spelregels, met deze beperking, dat de wedstrijd is geëindigd na een speeltijd van twee uur, eventuele onderbreking niet meegerekend. De inning, waaraan men bij het verstrijken van de tijd bezig is, wordt, voor zover dat voor het verkrijgen van een beslissing nodig is, uitgespeeld.

5. De speeltijd der jeugdwedstrijden wordt geregeld in een door de bondsraad vast te stellen Reglement van Jeugd wedstrijdsport.

SOFTBAL

Artikel 5.10

1. a. Voor competitie-, beslissings- en promotiewedstrijden in en naar de eerste klasse geldt de speeltijd van maximaal zeven innings. b. Voor competitie-, beslissings- en promotiewedstrijden in en naar de tweede klasse geldt de speeltijd van maximaal zes innings. c. Het BB is bevoegd in door haar aan te wijzen klassen de wedstrijdduur op andere wijze te regelen dan in lid 1.a. is bepaald. 2. In afwijking van bovenstaande punten is een wedstrijd eveneens beëindigd, indien één van beide negentallen in welke klasse en in welke

wedstrijd dan ook na vijf volledige innings een voorsprong van tien punten of meer heeft, of wanneer de ontvangende vereniging in vier innings tien punten of meer heeft dan de bezoekende vereniging in vijf innings.

3. Voor competitie-, beslissings- en promotiewedstrijden in en naar de derde klassen van de wedstrijdsport geldt de speeltijd van de officiële spelregels, met dien verstande dat, indien na zeven innings de stand gelijk is, de wedstrijd geacht wordt te zijn geëindigd in een gelijkspel.

4. Voor alle overige seniorenwedstrijden gelden de bepalingen van de officiële spelregels, met deze beperking, dat een wedstrijd is geëindigd na een speeltijd van anderhalf uur, eventuele onderbrekingen niet meegerekend. De inning waaraan men bij het verstrijken van de tijd bezig is, wordt, voor zover dat voor het verkrijgen van een beslissing nodig is, uitgespeeld.

5. De speeltijd der jeugdwedstrijden wordt geregeld in een door de bondsraad vast te stellen reglement van jeugdwedstrijden, met dien verstande evenwel, dat het BB kan bepalen, dat in door haar te bepalen gevallen de speeltijd gelijk zal zijn aan die van de seniorenwedstrijden.

HONKBAL EN SOFTBAL

Artikel 5.11

Redenen waarom een vastgestelde wedstrijd niet overeenkomstig de officiële spelregels op reglementaire wijze wordt beëindigd, kunnen o.a. zijn: 1. niet spelen door één of beide verenigingen, hieronder begrepen het op het vastgestelde aanvangsuur niet kunnen beschikken over het

reglementaire minimum aantal spelers; 2. het opschorten van de wedstrijd door de plaatscheidsrechter wegens overmacht; 3. het staken van de wedstrijd door de plaatscheidsrechter, doordat één van beide verenigingen het verder spelen ongewenst of onmogelijk

maakt. 4. Wanneer niet kan worden voldaan aan het gestelde in de laatste zin van artikel 3.6 van het reglement van wedstrijden betreffende

materiaal en speelveld.

Artikel 5.12

1. Indien een vereniging een voor haar vastgestelde wedstrijd niet speelt, beoordeelt het BB, met inachtneming van de volgende zinsneden van dit artikel of dit geacht wordt te zijn geschied:

a. met opzet; b. door schuld; c. door verschoonbaar verzuim. 2. Opzet wordt geacht aanwezig te zijn: a. indien de vereniging erkent opzettelijk te zijn weggebleven; b. indien het betrokken negental op dezelfde dag een andere wedstrijd heeft gespeeld en dit niet ten gevolge van misleiding of

verschoonbaar misverstand omtrent het doorgaan van de verplichte wedstrijd blijkt te zijn; c. indien de betrokken verenigingen zijn overeengekomen niet te spelen; d. indien het niet spelen blijkt bedoeld te zijn als een betoging tegen een officieel lichaam of een officiële persoon of als verzet tegen een

door één van beiden genomen maatregel. Opzet mag niet worden aangenomen dan nadat de niet opgekomen vereniging in staat is gesteld haar verdediging te voeren. 3. Onder niet spelen door schuld worden begrepen die gevallen welke het gevolg zijn van administratieve slordigheden, onachtzaamheid ten

opzichte van de reglementaire bepalingen, officiële berichten of aanschrijvingen, onverwacht gebrek aan spelers, onverwachte financiële zwakte, te laat komen; alles onder uitdrukkelijk voorbehoud, dat de goede wil tot spelen aanwezig was.

4. Niet spelen door verschoonbaar verzuim wordt slechts aangenomen, indien de vereniging het BB daarvan kan overtuigen. Om tot bewijs te worden toegelaten, moet de vereniging hiertoe haar verlangen schriftelijk te kennen hebben gegeven aan de competitieleider, uiterlijk de derde dag na de wedstrijd. Zij heeft het recht hiertoe twee afgevaardigden door de competitieleider voor de betrokken tak van sport te doen horen op een tijd welke de betrokken competitieleider schikt.

5. Al naar gelang de feitelijke omstandigheden wordt tot het niet spelen hetzij met opzet, hetzij door schuld, hetzij door verschoonbaar verzuim gerekend:

Het spelen van een wedstrijd door een negental dat naar het oordeel van de plaatscheidsrechter, klaarblijkelijk bedoeld is geweest een zwak negental te zijn, of wel, indien naar het oordeel van de plaatscheidsrechter, een negental klaarblijkelijk beneden zijn kunnen speelt.

6. De sanctie op het niet spelen met opzet of door schuld bestaat uit: a. dezelfde sancties die ingevolge artikel 4.8 zijn gesteld op het spelen met een ongerechtigde speler, met dien verstande, dat de boete

bij de eerste keer EUR 50,00 en EUR 100,00 bij iedere volgende keer bedraagt, plus een forfaitair bedrag aan reiskosten ten behoeve van 15 personen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.5, lid 2 van het HR. Het forfaitaire bedrag komt ten gunste van de gedupeerde vereniging of aan de KNBSB ingeval beide verenigingen zijn overeengekomen niet te spelen.

b. vergoeding aan de tegenpartij en de officieel aanwezige officials (zoals scheidsrechter(s) en scorer(s)) van alle, ter zake de desbetreffende wedstrijd, gemaakte kosten;

waarbij dan nog kan komen indien sprake is van niet spelen met opzet: c. schorsing; d. plaatsing bij de aanvang van het volgend seizoen in de naast lagere klasse. 7. Het BB stelt in elk bepaald geval de gevolgen vast, verbonden aan het niet spelen door verschoonbaar verzuim.

Page 9: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 9 -

8. Het BB kan besluiten een wedstrijd slechts eenmaal opnieuw vast te stellen. 9. Heeft een vereniging, hetzij aan de competitieleider, hetzij aan de tegenpartij schriftelijk kennis gegeven een wedstrijd niet te zullen spelen,

dan is zulk een kennisgeving niet te herroepen, tenzij de tegenpartij het verzoek tot herroeping ondersteunt. 10. a. Een vereniging, die op de uiterste termijn van aanvang van de wedstrijd daarvoor niet tenminste negen spelers ter beschikking heeft,

wordt geacht niet te zijn opgekomen. (Voor softbal wordt tevens verwezen naar het bepaalde in de spelregels 4.01 en 4.02). b. Het in lid 10.a genoemde is niet van toepassing op negentallen die uitkomen lager dan de derde klassen. Voor deze negentallen geldt

het minimum aantal van zes spelers. 11. Indien door de competitieleiding wordt vastgesteld dat een negental tweemaal niet is opgekomen, kan het betrokken negental door de

commissie wedstrijdzaken uit de competitie worden genomen. De commissie wedstrijdzaken houdt bij een eventueel uit de competitie nemen rekening met de belangen van de overige aangesloten verenigingen.

Artikel 5.13

Het negental dat op het vastgestelde aanvangsuur niet gereed blijkt te zijn, zodra de plaatscheidsrechter de spelers heeft uitgenodigd hun plaats in het veld in te nemen, dan wel ofschoon met zes spelers (voor softbal wordt tevens verwezen naar het bepaalde in de spelregels 4.01 en 4.02) of meer aanwezig weigert te spelen, verbeurt een boete van EUR 5,00; betreft dit een negental dat lager speelt dan de derde klasse, dan verbeurt dit team een boete van EUR 2,5. Is het negental na een kwartier nog niet gereed, respectievelijk volhardt het dan in de weigering te spelen, dan wordt de boete verhoogd tot EUR 10,00; betreft dit een negental dat lager speelt dan de derde klasse, dan wordt de boete verhoogd tot EUR 5,00. Is het negental een half uur na de vastgestelde aanvangstijd nog niet gereed of weigert zij dan nog te spelen, dan is artikel 5.12 van toepassing.

Artikel 5.14

1. Indien een wedstrijd door overmacht moet worden gestaakt, wordt deze beschouwd als een opgeschorte wedstrijd. Als overmacht wordt in dit verband beschouwd:

a. het verbod door de overheid om op of na een bepaald tijdstip sportwedstrijden te houden of te doen houden; b. het verbod door het BB om op of na een bepaald tijdstip wedstrijden te spelen; c. het na een bepaald uur van de dag niet meer kunnen beschikken door de ontvangende vereniging over het speelveld, mits zij hiervan

de competitieleider minstens zes x 24 uur voor het vastgestelde aanvangsuur in kennis heeft gesteld en deze daarmede niet of in onvoldoende mate heeft rekening gehouden;

d. onvoorzien ingrijpen van de overheid of namens haar optredende functionarissen, waardoor verder spelen onmogelijk is; e. het in ongerede raken van de lichtinstallatie tijdens een lichtwedstrijd.

Een wedstrijd die wordt gestaakt op grond van het bepaalde onder lid e zal onder alle omstandigheden gelden als een opgeschorte wedstrijd. Omdat ingeval van de slechte toestand van het veld of ten gevolge van de weersomstandigheden geen sprake is van een opgeschorte wedstrijd (zie lid 3.a) zal:

1. een wedstrijd die wordt onderbroken wegens de slechte toestand van het veld of ten gevolge van de weersomstandigheden terwijl hervatting wordt verhinderd door het in het ongerede raken van de lichtinstallatie of door een verbod als bedoeld in lid 1.a geen opgeschorte wedstrijd zijn;

2. een wedstrijd die wordt onderbroken wegens het in het ongerede raken van de lichtinstallatie terwijl hervatting wordt verhinderd door de slechte toestand van het veld of ten gevolge van de weersomstandigheden geen opgeschorte wedstrijd zijn;

3. een wedstrijd die wordt gestaakt aan het einde van een volledige inning met een gelijke stand na (honkbal) negen innings en (softbal) zeven innings eindigen in een gelijkspel en is er geen sprake van een opgeschorte wedstrijd.

f. indien de plaatscheidsrechter de wedstrijd doet eindigen in verband met een ernstig ongeval van één van de scheidsrechters of spelers, dan wel wegens andere buitengewone omstandigheden buiten de schuld van een der deelnemende verenigingen. Het BB zal steeds nader vaststellen of inderdaad sprake is geweest van buitengewone omstandigheden, in deze zin. De plaatscheidsrechter en de twee aan de wedstrijd deelnemende verenigingen moeten binnen twee x 24 uur na afloop van de wedstrijd het BB een schriftelijke uiteenzetting van het gebeurde doen toekomen. Niet als buitengewone omstandigheden kunnen worden beschouwd de gevallen genoemd in artikel 5.15. Een wedstrijd wordt niet als een opgeschorte wedstrijd beschouwd indien (honkbal) negen volledige innings of (softbal) zeven volledige innings zijn gespeeld of indien de wedstrijd op andere wijze overeenkomstig de officiële spelregels als een reglementair beëindigde wedstrijd worden beschouwd.

2. Een wedstrijd wordt niet als een opgeschorte wedstrijd beschouwd, indien de wedstrijd overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.10 van dit reglement als een reglementair beëindigde wedstrijd kan worden beschouwd.

3. Een ontijdig beëindigde wedstrijd mag niet als opgeschorte wedstrijd worden aangemerkt, indien: a. 1. nog geen vijf volledige innings zijn gespeeld en de uitspelende vereniging een voorsprong heeft; of, 2. nog geen viereneenhalve innings zijn gespeeld en de thuisspelende vereniging een voorsprong heeft; of, 3. nog geen vijf volledige innings zijn gespeeld bij een gelijke stand; of, 4. er voor de desbetreffende wedstrijd een tijdlimiet geldt en van deze tijdslimiet niet tenminste 60 procent is verstreken;

en, zij ontijdig wegens de slechte toestand van het veld, de weersomstandigheden of invallende duisternis moet worden gestaakt. In deze gevallen moet de wedstrijd geheel worden overgespeeld.

b. het staken het gevolg is van het niet meer over het speelveld kunnen beschikken door de ontvangende vereniging, ook al was zij hiervan onkundig, en niet werd voldaan aan het onder punt c van lid 1 bepaalde. In dit geval geldt het bepaalde in artikel 5.15 en wordt de wedstrijd voor de ontvangende vereniging verloren verklaard.

4. Een opgeschorte wedstrijd zal worden hervat en voltooid: a. indien beide verenigingen elkaar nog eens op hetzelfde terrein moeten ontmoeten, onmiddellijk voorafgaande aan de eerstvolgende

wedstrijd op dat terrein; b. indien beide verenigingen elkaar nog slechts moeten ontmoeten op het terrein van de bezoekende vereniging, onmiddellijk

voorafgaande aan de eerstvolgende wedstrijd op het terrein van de bezoekende vereniging; c. Indien beide verenigingen elkaar niet meer ontmoeten wordt de opgeschorte wedstrijd uitgespeeld op een nader te bepalen tijdstip. 5. Een opgeschorte wedstrijd zal worden hervat onder de omstandigheden, zoals deze golden op het moment van onderbreking van de

oorspronkelijke wedstrijd. De voltooiing van de opgeschorte wedstrijd is het vervolg van de oorspronkelijke wedstrijd. De opstelling en de slagvolgorde van beide negentallen zullen precies dezelfde zijn als die op het moment van onderbreking en onderworpen zijn aan de invallerbepalingen. Iedere speler mag worden vervangen door een speler die niet voor de onderbreking aan het spel heeft deelgenomen. Spelers die voor de onderbreking waren vervangen, mogen niet meer worden opgesteld, tenzij dit krachtens de spelregels (re-entry regel) wel is toegestaan. Voor softbal geldt dat overeenkomstig het voorgaande een nieuwe line-up-sheet moet worden gemaakt.

Artikel 5.15

1. De plaatscheidsrechter kan een wedstrijd doen staken, omdat verder spelen door een der deelnemende verenigingen ongewenst of onmogelijk wordt gemaakt. Het BB zal steeds nader vaststellen of de betrokken plaatscheidsrechter een juiste beslissing heeft genomen of dat wellicht sprake is geweest van buitengewone omstandigheden (zoals bedoeld in artikel 5.14, lid 1 sub f).

De beide verenigingen én de plaatscheidsrechter zijn verplicht binnen twee keer 24 uur een rapportage in te dienen bij het BB. De nalatige partij verbeurt een boete van EUR 12,00.

Page 10: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 10 -

Indien wordt vastgesteld dat er sprake is van schuld, zal de wedstrijd voor de vereniging die het staken heeft veroorzaakt, met een 2-0 uitslag verloren worden verklaard. Bovendien wordt een boete opgelegd van EUR 45,00, onverminderd het recht van de strafcommissie bijkomende straffen op te leggen.

Behalve het vorengenoemde bijzondere geval kunnen redenen tot staken van een wedstrijd o.a. zijn: a. het duidelijk beogen van vertragen of verkorten van de wedstrijd, hetzij door spelers, aanvoerder, helper(s), trainer, bestuurslid(leden)

of andere functionarissen van de desbetreffende vereniging; b. weigering het spel voort te zetten, tenzij de wedstrijd door de plaatscheidsrechter is opgeschort, tijdelijk is onderbroken of is beëindigd; c. weigering het spel te hervatten, nadat het door de plaatscheidsrechter is onderbroken en deze het teken tot hervatting heeft gegeven; d. het na een gegeven waarschuwing door de plaatscheidsrechter, opzettelijk volharden in handelingen tegen de spelregels; e. weigering door een speler, die door de scheidsrechter uit het veld is gezonden, om binnen een aanvaardbare termijn aan deze

opdracht te voldoen. Hiermede wordt gelijk gesteld de weigering van de coach of aanvoerder aan deze opdracht mede te werken; f. het niet tijdig voldoen door de ontvangende vereniging aan het verzoek van de scheidsrechter om voorzieningen aan het veld, die naar

het oordeel van de scheidsrechter tijdens de wedstrijd noodzakelijk zijn geworden, te treffen; g. het door één der verenigingen gedurende de wedstrijd niet meer kunnen beschikken over tenminste zes spelers. (Voor softbal wordt

tevens verwezen naar het bepaalde in de spelregels 4.01 en 4.02). 2. Indien sprake is van een handgemeen waarbij meer dan twee personen van beide deelnemende teams betrokken zijn (bench clearing

brawl), dient de plaatscheidsrechter de wedstrijd te staken. a. Beide verenigingen en alle bij de wedstrijd aangewezen officials dienen, onafhankelijk van elkaar, binnen twee keer 24 uur een

rapportage in te dienen bij het bondsbestuur. De nalatige partij verbeurt een boete van EUR 12,00 b. De bij de wedstrijd aangewezen officials geven in hun rapport tevens aan wie zij schuldig achten aan het staken van de wedstrijd. c. Het bondsbestuur stelt steeds vast of de door de scheidsrechter genomen maatregel juist is geweest of dat er sprake was van

buitengewone omstandigheden (zoals bedoeld in artikel 5.14, lid 1 sub f). Het bondsbestuur kan hiertoe verklaringen opvragen bij anderen.

Het team dat schuldig is verklaard aan het staken van de wedstrijd krijgt: I de wedstrijd verloren met een uitslag van 2-0; II een boete van EUR 250,00. 3. Een team dat zich in hetzelfde seizoen voor de tweede keer schuldig maakt aan het onder lid 2 gestelde, krijgt vier winstpunten in

mindering en een boete van EUR 1.000,00. 4. Indien wordt vastgesteld dat beide teams schuldig zijn aan het staken, dan zijn de strafbepalingen in dit artikel op beide teams van

toepassing.

Artikel 5.16

Is door de aangewezen scheidsrechter op de bepaalde aanvangstijd veld of weder ongeschikt verklaard, dan vervallen de strafbepalingen, genoemd in artikel 3.6 en 5.12.

Artikel 5.17

Een vereniging die één of meer negentallen voor de competitie heeft opgegeven, is verplicht de voor haar, overeenkomstig artikel 5.5 vastgestelde wedstrijden te spelen.

Artikel 5.18

1. Een vereniging die één of meer negentallen voor de competitie heeft opgegeven, is verplicht in de wedstrijdklassen waarin zij is ingedeeld, tot het einde toe mede te dingen.

Het BB is gerechtigd van deze verplichtingen dispensatie te verlenen onder oplegging van een boete van EUR 67,50 voor jeugdteams (voor jeugdteams vallende onder de topsportcompetitie en voor seniorenteams EUR 135,00) voor ieder negental dat wordt teruggetrokken. Een verzoek tot dispensatie kan niet in behandeling worden genomen alvorens aan de financiële verplichting tegenover de KNBSB te hebben voldaan.

2. Trekt een negental zich uit de competitie terug, dan worden alle door dat negental in het lopende seizoen gespeelde wedstrijden als niet gespeeld beschouwd. De desbetreffende vereniging blijft aansprakelijk voor alle kosten, voortvloeiende uit haar inschrijving voor de desbetreffende competitie.

Artikel 5.19

Voor alle kampioenschappen, om welke volgens het competitiesysteem wordt gespeeld, gelden de volgende bepalingen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald: 1. SOFTBAL Alle in dezelfde competitieafdeling geplaatste negentallen ontmoeten elkaar ten minste tweemaal; één keer op het terrein van elk der

mededingers, tenzij hiervan bij reglement of met toestemming van partijen wordt afgeweken. HONKBAL

Alle in dezelfde competitieafdeling geplaatste negentallen ontmoeten elkaar ten minste tweemaal, (met uitzondering van de klassen vallend onder lid 2); één keer op het terrein van elk der mededingers, tenzij hiervan bij reglement of met toestemming van beide partijen wordt afgeweken.

Voor iedere klasse is het aantal wedstrijden tussen twee negentallen gelijk. 2. HONKBAL EN SOFTBAL In de klassen waarvoor een dubbele competitie is vastgesteld, ontmoeten alle in dezelfde competitieafdeling geplaatste negentallen elkaar

viermaal; tweemaal op het terrein van elk der mededingers, tenzij hiervan bij reglement of met toestemming van beide partijen wordt afgeweken;

3. Indien de deelnemende verenigingen in een afdeling elkaar een even aantal malen ontmoeten, wordt de helft van het aantal wedstrijden op het terrein van elk der mededingers gespeeld. Indien de deelnemende verenigingen elkaar een oneven aantal malen ontmoeten, worden over de gehele competitie gerekend het aantal thuis- en uitwedstrijden, zoveel mogelijk gelijkelijk verdeeld. Voor de toepassing van laatstgenoemde bepaling gelden zogenaamde dubbelwedstrijden als twee wedstrijden (een dubbelwedstrijd is twee thuiswedstrijden voor de thuisspelende vereniging);

4. De competitieleiders hebben het recht om, indien een vereniging haar terrein een lange tijd niet kan bespelen de thuiswedstrijden dier vereniging te laten spelen op een ander terrein, zonder dat de betrokken vereniging hieraan het recht kan ontlenen op compenserende thuiswedstrijden;

5. Het negental dat de wedstrijd wint, verkrijgt daarvoor twee punten , terwijl de verliezende partij geen punten verkrijgt. Bij gelijkspel verkrijgt elke partij één punt. Het negental dat aan het einde van de competitie de meeste punten heeft behaald, is kampioen van de desbetreffende afdeling, terwijl de verdere rangschikking wordt bepaald door het aantal punten, dat de deelnemende negentallen hebben behaald;

6. a. Wanneer twee of meer negentallen in aanmerking komen voor de hoogste, dan wel dezelfde degradatieplaats in hun afdeling, doordat zij met een gelijk aantal punten zijn geëindigd, wordt tussen deze negentallen een halve competitie gespeeld, zo mogelijk op onzijdig

Page 11: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 11 -

terrein. Hetzelfde geldt, indien door de voor een bepaald jaar geldende regeling voor de overgang van lagere naar hogere klassen en omgekeerd andere plaatsen op de ranglijst van belang zijn en voor die plaatsen meer deelnemende negentallen in aanmerking komen. In bijzondere gevallen kan het BB bepalen, dat een dergelijke competitie op een bijzondere wijze wordt verspeeld, bijvoorbeeld in toernooivorm, en met bijzondere bepalingen ten aanzien van onder meer het aantal innings of de speeltijd, ongeacht wat de spelregels hierover voorschrijven;

b. Wanneer bij de splitsing van klassen, waaronder mede wordt verstaan plaatsing voor kruisfinales en play-offs, gedurende het seizoen verenigingen een gelijke positie in de rangschikking innemen, wordt de definitieve rangschikking bepaald door:

1. het resultaat in wedstrijdpunten van de voor de splitsing onderling gespeelde wedstrijd(en); 2. indien het onder 1. bepaalde niet leidt tot een definitieve rangschikking is het rungemiddelde van de onderlinge gespeelde

wedstrijden bepalend. (Het rungemiddelde wordt als volgt vastgesteld: totaal aantal runs voor wordt vermenigvuldigd met 100 en gedeeld door het aantal runs tegen.)

3. indien het onder 1. en 2. bepaalde niet leidt tot een definitieve rangschikking, is het rungemiddelde van alle gespeelde wedstrijden tot de splitsing bepalend;

4. indien de vorengestelde regelingen niet tot een beslissing leiden, wordt - indien twee teams gelijk zijn geëindigd (of indien de door het onder 1. bedoelde onderling gespeelde wedstrijd gelijk is geëindigd) - één beslissingswedstrijd op neutraal terrein gespeeld. Indien meer dan twee teams gelijk zijn geëindigd, wordt een halve competitie gespeeld op een door het BB aan te wijzen terrein. Bij gelijk eindigen in die competitie wordt eerst opnieuw de regeling vanaf punt "1." gehanteerd.

7. Indien slechts één beslissingswedstrijd nodig is wordt bij gelijkspel de wedstrijd telkens met één inning verlengd totdat een beslissing is verkregen. Het negental dat in de eerste inning het eerst aan slag is geweest, gaat ook in de verlenging het eerst aan slag.

Artikel 5.20

Wanneer in de hoogste klasse meer dan twee negentallen in aanmerking komen voor de eerste plaats of dan wel voor dezelfde degradatieplaats, wordt gehandeld overeenkomstig lid 6.a van artikel 5.19.

Artikel 5.21

1. Jaarlijks worden tenminste één week voor de aanvang van der competities de daarvoor geldende promotie- en degradatieregelingen vastgesteld en gepubliceerd en wel door het BB na ingewonnen advies van de competitieleider voor de betrokken tak van sport. Tevens worden ten minste één week voor de aanvang der competities de bijzondere bepalingen gepubliceerd inzake het innemen van dezelfde positie in de rangschikking bij splitsing van enige klasse gedurende het seizoen (uitwerking daarvan wordt geregeld in artikel 5.19, lid 6.b).

2. Indien nodig kan het BB een negental bij keuze handhaven.

Artikel 5.22

1. Voor alle competitiewedstrijden en eventuele bekerwedstrijden die op onzijdig terrein moeten worden gespeeld, stelt de competitieleider voor de betrokken tak van sport vast op welk terrein wordt gespeeld. Deze functionaris voert de onderhandelingen met de bezitter of gebruiker der terreinen.

2. Het BB kan, indien de condities waarop een terrein ter beschikking wordt gesteld dit bestuur onredelijk voorkomt, verbieden dat op dat terrein wordt gespeeld. In dat geval moet, indien anders onmogelijk op het terrein van één van beide partijen kan worden gespeeld, dit door onderling overleg of door loting worden vastgesteld.

3. Een vereniging wier terrein als onzijdig is aangewezen voor het spelen van een beslissingswedstrijd, is verplicht, indien zij de wedstrijd heeft aanvaard, haar terrein in de best speelbare staat te brengen en te houden en te zorgen voor honken, werpplaat, scheidsrechtersprotector en -masker. Dit alles ter beoordeling van de plaatscheidsrechter. De hieraan verbonden kosten worden geacht te zijn begrepen in de overeengekomen terreinhuur, onverminderd de aansprakelijkheid van de deelnemende verenigingen voor slijtage van of beschadiging aan het terrein, kleedgelegenheden en overige voorzieningen, die niet in overeenstemming zijn met slijtage door normaal gebruik.

Artikel 5.23

Indien het BB in overleg met de competitieleider voor de betrokken tak van sport besluit wedstrijden om de KNBSB-beker of enig andere bijzondere prijs te organiseren, geschiedt dit naast en buiten bezwaar van de normale competitie. Hiervoor worden dan door de betrokken competitieleider bijzondere regels vastgesteld, die slechts in het desbetreffende jaar van kracht zijn.

Artikel 5.24

1. De verenigingen die het wedstrijdformulier niet volledig of niet in overeenstemming met de daarvoor gestelde regels hebben ingevuld, betalen EUR 2,50 boete. Het formulier dient door de thuisspelende vereniging, op straffe van een boete van EUR 4,50 per week van verzuim:

a. Voor verenigingen tot en met de derde klasse uiterlijk de tweede werkdag na de wedstrijd; en b. voor verenigingen die uitkomen lager dan de derde klasse uiterlijk, de eerste maandag na het weekeinde ter post te hebben bezorgd. Bij het vaststellen van de tijdige inzending is poststempel bepalend. 2. Ook van het niet doorgaan van een wedstrijd moet op dezelfde wijze kennis worden gegeven. 3. Voor de invulling van het wedstrijdformulier kan het BB telkenjare regels stellen. 4. De verenigingen die het wedstrijdformulier niet volledig of niet overeenkomstig de daarvoor gestelde regels hebben ingevuld, betalen EUR

2,50 boete. De thuisspelende vereniging dient, op straffe van EUR 4,50 per week, het formulier tijdig aan het daarvoor door het BB aangegeven adres te zenden. Wordt het hiervoor bedoelde formulier niet binnen drie weken aan het aangegeven adres verzonden, dan wordt voor elke volgende week van verzuim een boete van EUR 4,50 opgelegd.

5. De verenigingen zijn voorts verplicht binnen twee x 24 uur na afloop van de desbetreffende wedstrijd de secretaris van de strafcommissie een schriftelijke uiteenzetting te zenden, indien één of meer van haar leden van de scheidsrechter een officiële waarschuwing heeft gekregen of door deze uit het veld is gezonden. Op later ontvangen uiteenzettingen behoeft de strafcommissie geen acht te slaan.

6. De thuisspelende verenigingen zijn verplicht, op straffe van een boete van EUR 5,00, de uitslag van de vastgestelde wedstrijden aan de daarvoor aangewezen functionaris overeenkomstig de voor het seizoen door het BB te verstrekken gegevens, op te geven.

HOOFDSTUK 6

PROTESTEN

Artikel 6.1

1. Indien naar de mening van één van beide partijen, een scheidsrechter een spelregel onjuist heeft toegepast, kan de betrokken vereniging zich beroepen op het oordeel van de protestcommissie (P.C.) voor de betrokken tak van sport.

2. De protesterende vereniging moet dan als volgt handelen: a. Onmiddellijk na afloop van de wedstrijd (doch uiterlijk binnen 15 minuten) moet de aanvoerder - in tegenwoordigheid van de

aanvoerder van de tegenpartij (DIE DAARTOE BESCHIKBAAR MOET ZIJN) - zich vervoegen bij de plaatscheidsrechter en het geschilpunt (de geschilpunten) op het wedstrijdformulier vermelden.

Page 12: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 12 -

b. Erop toezien dat het wedstrijdformulier eerst volledig is ingevuld en voorzien van de protestmelding en door beide aanvoerders is ondertekend, voordat dit wedstrijdformulier wordt ondertekend door de plaatscheidsrechter.

c. Ter beschikking staat een protestformulier, volgens een door de KNBSB te verstrekken model. Dit formulier kan worden gebruikt door: 1. de protesterende vereniging; 2. de tegenstander van de protesterende vereniging; 3. de scheidsrechter tegen wiens beslissing protest werd aangetekend.

Geen der genoemde partijen is verplicht gebruik te maken van het protestformulier. Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van het protestformulier, zal dit niet automatisch leiden tot het niet ontvankelijk verklaren van het ingediende protest.

d. Het protestformulier gelijktijdig met de wedstrijdbescheiden binnen 2 x 24 uur na afloop van de wedstrijd zenden aan het secretariaat van de P.C. voor de betrokken tak van sport (het poststempel is hierbij bepalend).

e. De kosten van het protest (EUR 25,00 per geschilpunt) worden automatisch bij de protesterende vereniging in debet gesteld. 3. De tegenpartij van de protesterende vereniging moet als volgt handelen: a. Onmiddellijk na afloop van de wedstrijd (doch uiterlijk binnen 15 minuten) moet de aanvoerder zich vervoegen bij de

plaatscheidsrechter ten einde het wedstrijdformulier en de protestmelding te ondertekenen. b. De aanvoerder/secretaris moet - met inachtneming van het in lid 2.c en lid 10 bepaalde - een protestformulier - volledig ingevuld - met

zijn/haar zienswijze op het geschilpunt binnen 2 x 24 uur aan het secretariaat van de P.C. voor de betrokken tak van sport, zenden. 4. Het onder sub 2 bedoelde bedrag ad. EUR 25,00 of een veelvoud daarvan is eveneens verschuldigd: a. Wanneer uitsluitend melding wordt gemaakt van het protest op het wedstrijdformulier, doch om welke reden dan ook inzending van het

protestformulier(en) achterwege blijft (zulks onverlet het bepaalde in artikel 6.1 sub 5 en sub 7). b. Wanneer het protest om enige reden niet ontvankelijk wordt verklaard. 5. De plaatscheidsrechter en de tegenpartij van het protesterende negental dienen aan het goed indienen van het protest hun volle

medewerking te verlenen. Het niet verlenen van medewerking is strafbaar en kan gevolgen hebben voor beide partijen, waarbij t.a.v. een vereniging in eerste instantie de aanvoerder aansprakelijk is.

6. Naar aanleiding van het bepaalde onder sub 2.a van dit artikel, noteert de plaatscheidsrechter op de scorekaart en op de voorzijde van het wedstrijdformulier: "PROTEST".

7. Indien de aanvoerder van de tegenpartij van de protesterende vereniging geen handtekening plaatst onder de omschrijving van het punt van geschil op het wedstrijdformulier of de secretaris verzuimt binnen de daarvoor gestelde termijn het protestformulier (volledig ingevuld) in te zenden, wordt per overtreding een boete van EUR 12,00 in rekening gebracht, onverlet het bepaalde in artikel 6.1 sub 5.

8. De scheidsrechter, tegen wiens beslissing protest werd aangetekend, dient binnen twee x 24 uur na afloop van de wedstrijd het aan hem verstrekte formulier - volledig ingevuld - aan het secretariaat van de P.C. voor de betrokken tak van sport, te zenden. Indien de scheidsrechter in gebreke blijft, verbeurt hij een boete van EUR 12,00. Ingeval het een clubscheidsrechter betreft (die dus geen wedstrijdvergoeding ontvangt), komt de betreffende boete ten laste van de thuisspelende vereniging. Een en ander onverlet het bepaalde in artikel 6.1 sub 5.

9. Indien op het protestformulier één der punten met betrekking tot de administratieve afwikkeling met neen is beantwoord, zal een toelichting hiervan moeten worden gegeven.

10. Indien geen protestformulier wordt ingezonden, dienen alle in de voorgaande leden van dit artikel genoemde betrokkenen binnen de gestelde termijnen een verklaring in te zenden.

Artikel 6.2

Het in de artikelen 6.1 tot en met 6.8 bepaalde is eveneens van toepassing ingeval een scorekaart onjuist is ingevuld, behoudens dat waar in die artikelen sprake is van "protestcommissie" (P.C.) in dit geval moet worden gelezen "scorecommissie" (S.C.).

Artikel 6.3

1. De secretaris van de P.C. voor de betrokken tak van sport beoordeelt in overleg met de voorzitter van de P.C. voor de betrokken tak van sport of door de protesterende vereniging aan het bepaalde in artikel 6.1 is voldaan, zonder de innerlijke waarde van het protest in aanmerking te nemen. Bij verschil van mening beslist de commissie in haar geheel.

2. Het protest wordt terzijde gelegd, indien wordt geoordeeld, dat aan de bepalingen van artikel 6.1 niet is voldaan. 3. Een protest is evenmin ontvankelijk, indien het gegrond is op een vermeende onjuiste waarneming door de scheidsrechter. 4. De P.C. voor de betrokken tak van sport heeft het recht, ook zonder te zijn bijeengekomen, na een schriftelijke gedachtewisseling en nadat

haar leden op dit punt eenstemmig zijn, naar aanleiding van een ingediend protest een beslissing te nemen. 5. Indien echter de mening van de leden van de P.C. voor de betrokken tak van sport na schriftelijke gedachtewisseling niet eenstemmig is,

dient het protest in elk geval in een vergadering te worden behandeld.

Artikel 6.4

1. De behandeling van een protest kan door de commissie aan enige van haar leden worden opgedragen. 2. De voorzitter van de P.C. voor de betrokken tak van sport bezit het uitsluitend recht te beoordelen of één of meer leden van de commissie

belanghebbende(n) is (zijn), met dien verstande dat belang in ieder geval aanwezig moet worden geacht, indien een lid van de commissie, werkend of ondersteunend lid is of is geweest van de protesterende vereniging of van haar tegenpartij in de desbetreffende wedstrijd. Indien volgens één van beide partijen de voorzitter zelf belanghebbende is, geeft de secretaris hiervan kennis aan het BB, dat hierin beslist en zo nodig een ander uit het midden van de commissie als voorzitter van de P.C. voor de betrokken tak van sport voor het bijzondere geval aanwijst.

3. Met goedvinden van de voorzitter van de commissie kan de secretaris, indien hij althans niet bij één der partijen is betrokken, aan de beraadslagingen deelnemen, waaronder begrepen het stellen van vragen aan de partijen en de getuigen.

4. Ingeval van ontstentenis of verhindering van de secretaris van de commissie, wijst de voorzitter een lid of plaatsvervangend lid aan om tijdelijk die functie waar te nemen.

5. Indien de behandeling mondeling geschiedt, hebben de verenigingen die rechtstreeks bij het protest zijn betrokken, het recht zich door een gevolmachtigde te laten vertegenwoordigen. Gevolmachtigden moeten voor de aanvang van de behandeling een door twee bestuursleden van de betrokken vereniging ondertekende machtiging bij de voorzitter van de P.C. voor de betrokken tak van sport indienen. Zij moeten de gehele behandeling bijwonen en mogen geen opmerkingen maken of vragen stellen, tenzij de voorzitter hen daartoe de gelegenheid geeft. Zij moeten zich naar de aanwijzingen van de voorzitter gedragen.

6. De P.C. voor de betrokken tak van sport kan personen wier getuigenis volgens haar van belang zou kunnen zijn voor een juiste oordeelsvorming oproepen als getuige te verschijnen, respectievelijk opdragen door de commissie aan hen gestelde vragen schriftelijk te beantwoorden.

7. Als gevolmachtigden en getuigen kunnen slechts leden van een bij de KNBSB aangesloten vereniging optreden. De getuigen zijn verplicht de door de P.C. voor de betrokken tak van sport gevraagde medewerking te verlenen.

8. Degene die naar het oordeel van de P.C. voor de betrokken tak van sport zijn medewerking aan de behandeling van een protest niet of in onvoldoende mate verleent dan wel opzettelijk een onjuiste verklaring aflegt, valt onder de bepalingen van het reglement tucht- en geschillenrechtspraak.

Artikel 6.5

Page 13: Wedstrijdreglementen wedstrijdsport (honkbal en softbal) 2011

Reglement van Wedstrijden WEDSTRIJDSPORT 2011

- 13 -

1. De commissie moet zo mogelijk omtrent elk protest een beslissing nemen binnen één maand nadat het is ingekomen. Zij beslist tevens welke de gevolgen zijn ten aanzien van de wedstrijd.

2. Het resultaat van de beslissing van de P.C. voor de betrokken tak van sport wordt zonder nadere toelichting zo spoedig mogelijk gepubliceerd in het officieel orgaan. Daarbij wordt tevens vermeld welke leden van de commissie het desbetreffende protest hebben behandeld.

3. De commissie maakt van elke beslissing een door de betrokken commissieleden te ondertekenen stuk, inhoudende de overwegingen. Afschriften worden aan de beide rechtstreeks betrokken verenigingen en de betrokken scheidsrechters toegezonden en behalve ingeval van niet ontvankelijk zijn van het ingediende protest aan de secretaris van de spelregelcommissie.

Artikel 6.6

1. De reiskosten op basis van vervoer per spoor, tweede klasse, en de verblijfkosten voor het bijwonen van vergaderingen worden vergoed aan die personen die met name door de protestcommissie zijn uitgenodigd, aan de eventuele gevolmachtigde van de niet-protesterende vereniging, alsmede, indien het protest wordt toegewezen aan de gevolmachtigde van de protesterende vereniging.

2. Indien de voor een vergadering vastgestelde behandeling van een protest niet doorgaat, door omstandigheden onafhankelijk van de wil van een betrokken vereniging welke gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid een gevolmachtigde te zenden, kunnen aan zulk een vereniging op haar verzoek de reiskosten op basis van vervoer per spoor, tweede klasse, en de verblijfkosten voor het bijwonen van de vergadering worden vergoed.

Artikel 6.7

1. Voor elk toegewezen protest worden de gestorte gelden terugbetaald. 2. Voor elk afgewezen protest en voor elk niet ontvankelijk protest worden de gestorte gelden niet terugbetaald. 3. Indien een vereniging voor een te houden wedstrijd ten gevolge van een toegewezen protest opnieuw reiskosten moet maken, zullen deze

ten laste van de bondskas worden vergoed op basis van vervoer per spoor, tweede klasse, voor maximaal 12 personen, te rekenen van de plaats van vestiging van de vereniging.

Artikel 6.8

1. Tegen de uitspraak van de P.C. voor de betrokken tak van sport staat geen hoger beroep open. 2. De P.C. voor de betrokken tak van sport heeft het recht haar beslissing te herzien, indien haar dit door nieuwe gebleken feiten noodzakelijk

voorkomt.

HOOFDSTUK 7

SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1

Ter bevordering van de leesbaarheid is in dit reglement steeds gesproken over hij in plaats van hij/zij. Met speler wordt derhalve ook bedoeld speelster.

Artikel 7.2

De in dit reglement genoemde boeten worden, voor zover de overtredingen of strafbare feiten betrekking hebben op wedstrijden in de jeugdcompetitie, gehalveerd, met dien verstande, dat het minimum boetebedrag EUR 1,50 bedraagt.

Artikel 7.3

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het BB, tot wiens bevoegdheid een beslissing in de desbetreffende gevallen behoort.

Artikel 7.4

Het BB heeft de bevoegdheid in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van artikel 1.1 en artikel 4.7, lid 6.a van dit reglement.

Artikel 7.5

Dit reglement kan slechts worden gewijzigd met inachtneming van het bepaalde in artikel 31 van de Statuten. De bondsraad van 6 december 1997 heeft bepaald dat artikel 4.9 (opleidingsvergoeding) door het BB buiten werking kan worden gesteld in het competitiegedeelte van de hoofdklasse damessoftbal, dat wordt gespeeld in de periode dat de speelsters van het nationale team niet beschikbaar zijn voor de clubs. Aldus gewijzigd door de bondsraad van 11 december 2010.