Wedstrijdreglementen Jeugd (honkbal en softbal) 2011

7
REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN JEUGD WEDSTRIJDSPORT VERWEZEN WORDT TEVENS NAAR DE MATRIX

description

Reglement van Wedstrijden wedstrijdsport (honkbal en softbal) jeugd 2011

Transcript of Wedstrijdreglementen Jeugd (honkbal en softbal) 2011

Page 1: Wedstrijdreglementen Jeugd (honkbal en softbal) 2011

REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN JEUGD WEDSTRIJDSPORT

VERWEZEN WORDT TEVENS NAAR DE MATRIX

Page 2: Wedstrijdreglementen Jeugd (honkbal en softbal) 2011

Reglement van wedstrijden JEUGD 2011

2

REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN JEUGD WEDSTRIJDSPORT Ter bevordering van de leesbaarheid is het gehele jeugdreglement geschreven in de manlijke vorm. Bij hij wordt dus ook bedoeld zij en bij speler tevens speelster.

HONKBAL

ALGEMEEN Artikel 1 1 a. Er wordt gespeeld volgens de laatst vastgestelde officiële spelregels en volgens de bepalingen van het reglement van wedstrijden voor

zover hieronder niet wordt afgeweken. b. Het BB is verantwoordelijk voor de organisatie van jeugdcompetities. c. Er wordt gespeeld in drie leeftijdscategorieën; pupillen, aspiranten en junioren. d. Verenigingen mogen meer dan één team inschrijven voor een leeftijdscategorie. Deze teams moeten dan herkenbaar zijn door

nummering 1, 2, enz. e. Voor een speler wordt aangehouden de leeftijd die hij voor 1 oktober in het betreffende jaar bereikt. f. De bepalingen vermeld in artikel 4.7 van het reglement van wedstrijden wedstrijdsport (negentalopgave e.d.) gelden, met uitzondering

van die teams die op het hoogste competitieniveau spelen, niet in de pupillen-, aspiranten- en de juniorencompetities. 2 Aan de topklasse competitie voor aspiranten- en juniorenteams kunnen deelnemen: a. Teams van verenigingen die uitkomen in de hoofdklasse en overgangsklasse; b. Teams die zich daartoe via de competitiebepalingen hebben geplaatst. Aanmelding voor deelname aan deze competitie dient te

geschieden voor 15 november voorafgaande aan het competitiejaar.

LEEFTIJDEN Artikel 2 In artikel 1 lid c genoemde leeftijdscategorieën wordt gespeeld met de volgende leeftijden: a. Pupillen: tot en met 12 jaar b. Aspiranten: tot en met 15 jaar c. Junioren overige: tot en met 21 jaar d. Junioren topklasse: tot en met 18 jaar

DISPENSATIE Artikel 3 Met inachtneming van dit artikel kan dispensatie worden verleend ten aanzien van het bepaalde in artikel 2. a. Dispensatie naar een jongere leeftijdscategorie kan worden verkregen, wanneer deze schriftelijk en gemotiveerd door de vereniging wordt

aangevraagd bij het BB. b. Er kan per leeftijdscategorie voor maximaal drie spelers dispensatie worden aangevraagd. c. Een verleende dispensatie is pas van kracht na bevestiging van het BB. Tenzij anders bepaald, geldt een verleende dispensatie slechts

voor één bepaald team en één speelseizoen. In teams spelend voor het landskampioenschap en in de topklasse van de aspiranten en junioren zijn spelers met dispensatie niet speelgerechtigd.

d. Een dispensatiespeler mag niet optreden als werper of achtervanger.

SPEELVELD Artikel 4 Het binnenveld is een vierkant. De werpafstand wordt berekend tussen de achterzijde van de thuisplaat en de thuisplaat zijde van de werpplaat. a. Pupillen: Honkafstand: 18.30 meter Werpafstand: 1e klasse: 15 meter; 2e klasse: 14 meter; 3e klasse: 13 meter. b. Aspiranten Honkafstand: 23 meter; Werpafstand: 16.45 meter c. Junioren: Honkafstand: 27,50 meter; Werpafstand: 18.45 meter

SLAGHOUTEN Artikel 5 Een knuppel moet rond zijn. a. Pupillen: Diameter maximaal 57 mm, lengte maximaal 30 inches b. Aspiranten: 1. Aspiranten Topklasse: Er mag alleen geslagen worden met metalen knuppels met een diameter van groter dan 2 ½ inch (63,5 mm,

omtrek 20 cm) als de gewicht-lengte ratio niet meer dan 4 (zgn. -4) bedraagt of baumbats of houten knuppels. Voor knuppels met een diameter kleiner of gelijk aan 2 ½ inch gelden dus geen beperkingen.

2. Overige aspiranten: Diameter maximaal 70 mm, lengte maximaal 33 inches. c. 1. Junioren topklasse: afmetingen gelijk aan die in de seniorencompetities. Er mag alléén geslagen worden met metalen knuppels als

de gewicht-lengte ratio niet meer dan 4 (zgn. -4) bedraagt of baumbats of houten knuppels. 2. Overige junioren: conform officiële spelregels

Page 3: Wedstrijdreglementen Jeugd (honkbal en softbal) 2011

Reglement van wedstrijden JEUGD 2011

3

SPEELBALLEN Artikel 6 In een wedstrijd wordt altijd een en dezelfde soort bal gebruikt. In afwijking mag bij vochtige weersomstandigheden, in de pupillen tweede

klasse en aspiranten tweede worden gespeeld met een vinylbal met

opgestikte naad. a. Pupillen 1. Eerste en tweede: 8,5 inch leren bal 2. Derde klasse: 8,5 inch soft-touchbal (Een soft-touchbal is een zachte vinylbal met opgestikte naad) b. Aspiranten: 9 inch leren bal c. Junioren: 9 inch leren bal

WEDSTRIJDEN, WEDSTRIJDDUUR Artikel 7 Bij alle wedstrijden geldt dat de lopende inning wordt afgemaakt, tenzij de thuisspelende vereniging al heeft gewonnen. Bij het spelen van dubbelwedstrijden geldt een pauze van 15 minuten Bij "meerkampen op één dag" gelden met betrekking tot de wedstrijdduur de bepalingen als bij "dubbels". a. Pupillen 1. Eerste klasse: Twee wedstrijden (dubbels) van ten hoogste vier innings, waarbij er per wedstrijd na 75 minuten geen nieuwe inning

wordt begonnen. 2. Tweede klasse: Een dubbel van ten hoogste drie innings, waarbij er per wedstrijd na 60 minuten geen nieuwe inning wordt begonnen. 2. Derde klasse: Wedstrijd van ten hoogste zeven innings, waarbij er na 90 minuten geen nieuwe inning wordt begonnen. b. Aspiranten 1. a. Topklasse: Er worden twee wedstrijden aansluitend gespeeld met een speelduur van vijf innings (maximaal 100 minuten) per

wedstrijd, met een pauze van 15 minuten tussen de wedstrijden. b. Eerste Klasse: Er worden twee wedstrijden aansluitend gespeeld met een speelduur van vijf innings (maximaal 75 minuten) per

wedstrijd. Een wedstrijd wordt als beëindigd beschouwd als er na vier innings een verschil van tien punten is. 2. Overige klassen: Een wedstrijd van ten hoogste zeven innings, waarbij er na 90 minuten geen nieuwe inning wordt begonnen. c. Junioren 1. Topklasse: Twee wedstrijden (dubbel) van ten hoogste zes innings, waarbij er per wedstrijd na 120 minuten geen nieuwe inning wordt

begonnen. Een wedstrijd wordt als beëindigd beschouwd als er na vijf innings een verschil van tien punten of meer is. 2. Eerste klasse: Een enkele wedstrijden van negen innings zonder verlenging bij gelijke stand. 3. Overige klassen: Een enkele wedstrijd van ten hoogste negen innings, waarbij er na 120 minuten geen nieuwe inning wordt begonnen.

BEPALINGEN VOOR WERPERS EN ACHTERVANGERS Artikel 8 I Indien een oorspronkelijk als dubbel of driekamp vastgestelde wedstrijd door omstandigheden als enkele wedstrijd wordt verspeeld, blijven de beperkende bepalingen voor werper en vanger van kracht als vermeld in 8.I en 8.II. Bij het spelen van dubbels of driekampen, die als competitievorm zijn vastgesteld, mogen spelers t/m 15 jaar als werper of achtervanger maar in één van de twee wedstrijden als zodanig fungeren. Een werper of achtervanger mag in de andere wedstrijd ook niet als achtervanger of werper optreden. a. Spelers tot en met 12 jaar Een werper mag niet meer dan vier innings werpen op één dag en hij moet tenminste twee keer 24 uur volle rust hebben wanneer hij op

een dag als werper minimaal drie innings heeft geworpen. Voor een werper geldt dat het werpen van slechts één bal telt voor een volledige inning.

b. Spelers tot en met 15 jaar Een werper mag niet meer dan vijf innings werpen op één dag en hij moet tenminste twee keer 24 uur volle rust hebben, wanneer hij op

een dag als werper minimaal vier innings heeft geworpen. Voor een werper geldt dat het werpen van slechts één bal telt voor een volledige inning.

c. Spelers vanaf 16 jaar Geen beperkingen

Artikel 8 II Topklasse aspiranten en junioren a. Werpers en achtervangers t/m 14 jaar 1. Een werper tot en met 14 jaar mag maximaal 75 ballen in één wedstrijd werpen en hij moet daarna tenminste vier keer 24 uur volle rust

hebben. Vervolgens geldt een rust van twee dagen bij maximaal 40 ballen en drie dagen rust bij maximaal 60 ballen. De coaches zien erop toe, dat het maximum niet wordt overschreden en zullen hiertoe vijftien worpen voor het maximum de scheidsrechter waarschuwen. Slechts doordat de pitcher de lopende slagman mag afmaken, kan het maximum aantal pitches worden overschreden.

2. Bij het spelen van dubbels of driekampen, die als competitievorm zijn vastgesteld, mag een werper die in de eerste wedstrijd werper was en daarin minder dan 40 ballen heeft geworpen, in de tweede wedstrijd wederom als werper optreden, waarbij hij over beide wedstrijden tezamen echter niet meer dan 40 ballen mag werpen.

3. Bij het spelen van dubbels of driekampen, die als competitievorm zijn vastgesteld, mag een werper die in de eerste wedstrijd werper was, in de overige wedstrijden niet als achtervanger optreden.

4. Bij het spelen van dubbels of driekampen, die als competitievorm zijn vastgesteld, mag een achtervanger die in de eerste wedstrijd achtervanger was, in de overige wedstrijden niet meer als achtervanger en/of werper optreden.

5. Indien een oorspronkelijk als dubbel of driekamp vastgestelde wedstrijd door omstandigheden als enkele wedstrijd wordt verspeeld, blijven de bepalingen zoals vermeld in 8.II.a.2, 8.II.a.3 en 8.II.a.4 onverminderd van kracht.

b. Werpers en achtervangers t/m 18 jaar 1. Een werper van 15 of 16 jaar mag maximaal 90 ballen op één dag werpen, een werper van 17 of 18 jaar maximaal 100 ballen en hij

moet daarna tenminste vier keer 24 uur volle rust hebben. Vervolgens geldt een rust van twee dagen bij maximaal 50 ballen en drie dagen rust bij maximaal 75 ballen. De coaches zien erop toe, dat het maximum niet wordt overschreden en zullen hiertoe vijftien worpen voor het maximum de scheidsrechter waarschuwen. Slechts doordat de pitcher de lopende slagman mag afmaken, kan het maximum aantal piches worden overschreden.

2. Bij het spelen van dubbels of driekampen, die als competitievorm zijn vastgesteld, mag een werper die in de eerste wedstrijd werper was en daarin minder dan 50 ballen heeft geworpen, in de tweede wedstrijd wederom als werper optreden, waarbij hij over beide wedstrijden tezamen echter niet meer dan 50 ballen mag werpen.

Page 4: Wedstrijdreglementen Jeugd (honkbal en softbal) 2011

Reglement van wedstrijden JEUGD 2011

4

3. Bij het spelen van dubbels of driekampen, die als competitievorm zijn vastgesteld, mag een achtervanger niet meer dan acht innings als achtervanger optreden.

4. Indien een oorspronkelijk als dubbel of driekamp vastgestelde wedstrijd door omstandigheden als enkele wedstrijd wordt verspeeld, blijven de bepalingen zoals vermeld in 8.II.b.2, 8.II.b.3 en 8.II.b.4 onverminderd van kracht.

BIJZONDERE BEPALINGEN TEN BEHOEVE VAN DE PUPILLENCOMPETITIE Artikel 9 a. Algemeen 1. De binnenhoogregel en de regel voor opzettelijk laten vallen van een vangbal zijn niet van toepassing. 2. Een honkloper mag het honk verlaten wanneer de geworpen bal de thuisplaat passeert. Een honkloper die het honk te vroeg verlaat,

krijgt een waarschuwing en moet terug naar het honk. Wanneer dezelfde loper in dezelfde inning nogmaals deze regel overtreedt, wordt hij uitgegeven.

b. Tweede en derde klasse 1. Beschikt een team over minder dan negen spelers dan wordt aan slag niet gewerkt met de zgn. "automatische nul". De slagvolgorde

blijft altijd gehandhaafd. Bij het begin van een nieuwe inning is de eerstvolgende slagman diegene die volgt op de laatste reglementaire slagman.

2. Bij de onder "1" genoemde situatie is het toegestaan dat een team (een) speler(s) "leent" van de tegenpartij 3. De slagman is uit wanneer hij drie-slag krijgt. De achtervanger hoeft de derde slagbal niet te vangen. Het spel is echter niet dood en de

honklopers mogen op eigen risico één of meer honken verder gaan. 4. Er wordt gewisseld als: a. drie spelers zijn uitgemaakt; b. er maximaal tien spelers in een inning aan slag zijn geweest, waarbij de tiende slagman zelf niet kan scoren. Er komt alleen een

tiende slagman als er nog honklopers zijn nadat de negende slagman zijn slagbeurt heeft voltooid. De slagbeurt eindigt in dit geval: 1. wanneer de derde nul gemaakt wordt. Honklopers scoren alleen in overeenstemming met spelregel 5.07; of, 2. wanneer honkloper(s) géén poging meer doen om verder te komen. c. Derde klasse Er wordt gespeeld met de coach-pitch regel: Bij 4-wijd krijgt de slagman maximaal drie slagpogingen op een door zijn coach aan te werpen

bal. Van het aantal slagpogingen wordt het oorspronkelijke aantal (op moment van 4 wijd al gekregen) slag afgetrokken. Honklopers mogen hun honk pas verlaten, nadat de bal in contact is geweest met de knuppel. De coach dient de bal te werpen vanaf een veilige afstand op een plaats op de lijn tussen thuisplaat en tweede honk, waarbij de wijze van werpen vrij is.

Toelichtingen: De coach-pitch dient door de scheidsrechter te worden beoordeeld en door de achtervanger in volledige “bepakking” (zie artikel 11.4) te

worden ontvangen. Bij de derde slagpoging tellen uiteraard de gebruikelijke regels t.a.v. foutslagen. Een fout geslagen bal resulteert in dit geval dus in een

hernieuwde derde slagpoging.

AFGELASTEN VAN WEDSTRIJDEN Artikel 10 Buiten het afgelasten van jeugdwedstrijden volgens de daarvoor bestemde regels moet men er voor waken jeugdhonkbalwedstrijden te laten plaatsvinden bij extreme koude. Als richtlijn wordt een temperatuur lager dan + 10 graden Celsius aangehouden, echter afhankelijk van de andere weerbepalers zoals zon en wind.

BESCHERMING VAN SPELERS Artikel 11 1. Bij jeugdwedstrijden zijn jongens verplicht een cup te dragen. 2. In de pupillen- en de aspirantencompetitie zijn schoenen met metalen spikes of metalen noppen verboden. 3. Een slagman/honkloper is verplicht een helm met oorbeschermers te dragen. 4. Een achtervanger is verplicht tijdens de wedstrijdvoorbereiding, tussen de innings en in de wedstrijd het volgende beschermende materiaal

te dragen: masker, borstbescherming, beenbescherming, helm met keelbeschermer en bij pupillen en aspiranten ook oorbeschermers.

PROTESTEN Artikel 12 Protesten zijn niet toegestaan.

TOERNOOIEN Artikel 13 Toernooireglementen dienen in overeenstemming te zijn met dit jeugdreglement.

ONTHEFFING Artikel 14 Het BB kan voor een termijn van één speelseizoen ontheffing verlenen aan de bepalingen in dit reglement.

ONVOORZIENE GEVALLEN Artikel 15 In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het BB. Een beslissing op grond van dit artikel genomen is slechts geldig tot de eerstvolgende bondsraadvergadering. Aldus gewijzigd door de Bondsraad van 11 december 2010.

Page 5: Wedstrijdreglementen Jeugd (honkbal en softbal) 2011

Reglement van wedstrijden JEUGD 2011

5

REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN JEUGD WEDSTRIJDSPORT Ter bevordering van de leesbaarheid is het gehele jeugdreglement geschreven in de manlijke vorm. Bij hij wordt dus ook bedoeld zij en bij speler tevens speelster.

SOFTBAL

ALGEMEEN Artikel 1 a. Er wordt gespeeld volgens de laatst vastgestelde officiële spelregels en volgens de bepalingen van het reglement van wedstrijden

wedstrijdsport voor zover hieronder niet wordt afgeweken. b. Het BB is verantwoordelijk voor de organisatie van jeugdcompetities. c. Er wordt gespeeld in drie leeftijdscategorieën; pupillen, aspiranten en junioren. d. Verenigingen mogen meer dan één team inschrijven voor een leeftijdscategorie. Deze teams moeten dan zijn door genummerd: 1, 2, enz. e. Voor een speler wordt aangehouden de leeftijd die hij voor 1 oktober in het betreffende jaar bereikt. f. Aan de competities mag niet worden deelgenomen door jongens. Uitzondering is de pupillencompetitie (tweede klasse en lager), waarin

maximaal drie jongens in de pupillenleeftijd mogen deelnemen. Zij mogen echter niet optreden als werper.

LEEFTIJDEN Artikel 2 In de in artikel 1, lid c, genoemde categorieën kan worden gespeeld in de navolgende klassen: a. Pupillen: tot en met 12 jaar b. Aspiranten: tot en met 15 jaar c. Junioren: tot en met 21 jaar

DISPENSATIE Artikel 3 Met inachtneming van dit artikel kan dispensatie worden verleend ten aanzien van het bepaalde in artikel 2. a. Dispensatie naar een jongere leeftijdscategorie kan worden verkregen, wanneer deze schriftelijk en gemotiveerd door de vereniging wordt

aangevraagd bij het BB. b. Er kan per leeftijdscategorie voor maximaal drie spelers dispensatie worden aangevraagd. c. Een verleende dispensatie is pas van kracht na bevestiging van het BB. De verleende dispensatie geldt voor één team en één

speelseizoen. In teams spelend voor het landskampioenschap zijn spelers met dispensatie niet speelgerechtigd. d. Een dispensatiespeler mag niet optreden als werper of achtervanger.

SPEELVELD Artikel 4 Het binnenveld is een vierkant. De werpafstand wordt berekend tussen de achterzijde van de thuisplaat en de thuisplaat zijde van de werpplaat. a. Pupillen: Honkafstand: 16,50 meter, werpafstand: 10 meter b. Aspiranten Honkafstand: 17,50 meter; werpafstand: 11,50 meter c. Junioren: Honkafstand: 18,30 meter; werpafstand: 12,20 meter

SLAGHOUTEN Artikel 5 Een knuppel moet rond zijn en voldoen aan het gestelde in de officiële spelregels softbal. a. Pupillen Lengte maximaal 29 inches b. Aspiranten Lengte maximaal 33 inches. c. Junioren: Conform officiële spelregels

SPEELBALLEN Artikel 6 a. In een wedstrijd moet altijd een en dezelfde soort bal worden gebruikt. b Pupillen: 10 inch gele pupillenbal van leer of vinyl, die verder moet voldoen aan de gestelde eisen in de officiële spelregels opgenomen

bepalingen. c. Aspiranten: 11 inch gele bal van leer, waarbij bij vochtige weersomstandigheden ook met een gele vinyl bal met opgestikte naad mag

worden gespeeld. In beide situaties geldt dat de ballen verder moet voldoen aan de gestelde eisen in de officiële spelregels opgenomen bepalingen.

d. Junioren: 12 inch gele bal van leer conform officiële spelregels

Page 6: Wedstrijdreglementen Jeugd (honkbal en softbal) 2011

Reglement van wedstrijden JEUGD 2011

6

WEDSTRIJDEN, WEDSTRIJDDUUR Artikel 7 Bij alle wedstrijden geldt dat de lopende inning wordt afgemaakt, tenzij de thuisspelende vereniging heeft gewonnen. De pauze bij het spelen van dubbelwedstrijden is 15 minuten Bij "meerkampen op één dag" gelden met betrekking tot de wedstrijdduur de bepalingen als bij "dubbels". a. Pupillen 1. Eerste klasse: Twee wedstrijden (dubbels) waarbij per wedstrijd na 60 minuten geen nieuwe inning wordt begonnen. 2. Tweede klasse: Een enkele wedstrijd van ten hoogste zeven innings, waarbij na 90 minuten geen nieuwe inning wordt begonnen. b. Aspiranten 1. Eerste klasse: Twee wedstrijden (dubbels) waarbij per wedstrijd na 60 minuten geen nieuwe inning wordt begonnen 2. Overige klassen: enkele wedstrijden van ten hoogste zeven innings waarbij per wedstrijd na 90 minuten geen nieuwe inning wordt

begonnen. c. Junioren 1. In alle juniorenklassen wordt een enkele wedstrijd gespeeld van zeven innings, waarbij per wedstrijd na 90 minuten geen nieuwe inning

wordt begonnen. 2. Het bepaalde in artikel 5.10, lid 3, Reglement van Wedstrijden wedstrijdsport is van overeenkomstige toepassing (10-punten-regel).

BEPALINGEN VOOR WERPERS EN ACHTERVANGERS Artikel 8 Indien een oorspronkelijk als dubbel of driekamp vastgestelde wedstrijd door omstandigheden als enkele wedstrijd wordt verspeeld, blijven de beperkende bepalingen voor werper en vanger van kracht als vermeld in 8.I en 8.II. Bij het spelen van dubbels of driekampen, die als competitievorm zijn vastgesteld, mogen spelers t/m 15 jaar als werper of achtervanger maar in één van de twee wedstrijden als zodanig fungeren. Een werper of achtervanger mag in de andere wedstrijd ook niet als achtervanger of werper optreden. a. Spelers tot en met 12 jaar: Een werper mag niet meer dan acht innings werpen op één dag. b. Spelers tot en met 15 jaar: Een werper mag niet meer dan acht innings werpen op één dag. c. Spelers vanaf 16 jaar: geen beperkingen.

BIJZONDERE BEPALINGEN Artikel 9 Pupillen en Aspiranten 2

e klasse

a. Beschikt een team over minder dan negen spelers dan wordt aan slag niet gewerkt met de zgn. "automatische nul". De slagvolgorde blijft altijd gehandhaafd. Bij het begin van een nieuwe inning is de eerstvolgende slagman diegene die volgt op de laatste reglementaire slagman.

b. Bij de onder "1" genoemde situatie is het toegestaan dat een team (een) speler(s) "leent" van de tegenpartij c. Er wordt gespeeld met de "Coach Pitch" regel: Bij 4-wijd krijgt de slagman maximaal drie slagpogingen op een door zijn coach aan te

werpen bal. Van het aantal slagpogingen wordt het oorspronkelijke aantal (op moment van 4 wijd al gekregen) slag afgetrokken. Bij geraakt werper zijn dat drie ballen. De coach dient de bal vanaf de werpplaat onderhands te werpen.

Toelichtingen: 1. De coach pitch dient door de scheidsrechter te worden beoordeeld en door de achtervanger in volledige “bepakking” te worden

ontvangen. 2. Bij de derde slagpoging tellen uiteraard de gebruikelijke regels t.a.v. foutslagen. Een fout geslagen bal resulteert in dit geval dus in een

hernieuwde derde slagpoging! d. De slagman is uit wanneer hij drie-slag krijgt. De achtervanger hoeft de derde slagbal niet te vangen. Het spel is echter niet dood en de

honklopers mogen op eigen risico één of meer honken verder gaan. e. De binnenhoogregel en de regel voor opzettelijk laten vallen van een vangbal zijn niet van toepassing. f. Een honkloper mag het honk verlaten wanneer de geworpen bal de thuisplaat passeert. g. Op een doorgeschoten bal kan men slechts één honk verder gaan. h. De thuisplaat is bevroren. Er kan alleen op een geslagen bal een punt worden gescoord. Bij een doorgeschoten bal blijft de loper op het

derde honk. i. Er wordt gewisseld als: 1. drie spelers zijn uitgemaakt; 2. er maximaal tien spelers in een inning aan slag zijn geweest, waarbij de tiende slagman zelf niet kan scoren. Er komt alleen een tiende

slagman als er nog honklopers zijn nadat de negende slagman zijn slagbeurt heeft voltooid. De slagbeurt eindigt in dit geval: a. wanneer de derde nul gemaakt wordt. Honklopers scoren alleen in overeenstemming met spelregel 5.07; of, b. wanneer de honkloper(s) géén poging meer doen om verder te komen.

AFGELASTEN VAN WEDSTRIJDEN Artikel 10 Buiten het afgelasten van jeugdwedstrijden volgens de daarvoor bestemde regels moet men er voor waken jeugdsoftbalwedstrijden te laten plaatsvinden bij extreme koude. Als richtlijn wordt een temperatuur lager dan + 10 graden Celsius aangehouden, echter afhankelijk van de andere weerbepalers zoals zon en wind.

BESCHERMING VAN SPELERS Artikel 11 1. In de pupillencompetitie en de aspirantencompetitie zijn schoenen met metalen spikes of metalen noppen verboden. 2. Een slagman/honkloper is verplicht een helm met oorbeschermers te dragen. 3. Een achtervanger is verplicht tijdens de wedstrijdvoorbereiding, tussen de innings en in de wedstrijd het volgende beschermende materiaal

te dragen: masker, borstbescherming, beenbescherming, helm met keelbeschermer en bij pupillen en aspiranten ook oorbeschermers. 4. Bij jeugdwedstrijden zijn jongens verplicht een cup te dragen .

PROTESTEN Artikel 12 Protesten zijn niet toegestaan.

Page 7: Wedstrijdreglementen Jeugd (honkbal en softbal) 2011

Reglement van wedstrijden JEUGD 2011

7

TOERNOOIEN Artikel 13 Toernooireglementen dienen in overeenstemming te zijn met dit jeugdreglement.

ONTHEFFING Artikel 14 Het BB kan voor een termijn van één speelseizoen ontheffing verlenen aan de bepalingen in dit reglement.

ONVOORZIENE GEVALLEN Artikel 15 In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het BB. Een beslissing op grond van dit artikel genomen is slechts geldig tot de eerstvolgende bondsraadvergadering Aldus gewijzigd en opnieuw vastgesteld door de bondsraad van 12 december 2009.