robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT....

12
1 BLO2F onderwijs voor H2F Het visie- en beleidsdocument op het didactisch model Om een gefundeerde keuze te maken volgens welk didactisch model de deeltijdopleiding H2F ontwikkeld dient te worden, is er een richtlijn voor het didactische model geformuleerd dat aansluit bij de profielschets van de deeltijdstudent en de visie op deeltijdonderwijs. Hiervoor is gebruik gemaakt van het curriculaire spinnenweb (Akker, van den, 2003). Profielschets deeltijdstudent Een deeltijdstudent die begint met de deeltijdopleiding H2F is vaak een werkende student. Een student kan werken in een niet gerelateerde ICT-werkomgeving. De student wil zich in dat geval omscholen voor een nieuw beroep. Andere studenten werken wel in de sector. Zij beginnen aan de deeltijdopleiding H2F om door te kunnen groeien binnen hun functie en als professional op bachelorniveau te kunnen werken. Doordat de student naast zijn werkzaamheden ook nog een privéleven heeft om te onderhouden, wil de student zijn tijd zo effectief mogelijk inzetten. Voor zijn studie moet de aangewezen tijd zo goed mogelijk benut worden. Door de hectiek van de dag vindt een student het fijn om met structuur te studeren en een stok achter de deur te hebben. De deeltijdstudent legt extra focus of opdrachten daadwerkelijk bijdragen aan zijn of haar ontwikkeling. Een deeltijdstudent komt niet altijd uit de regio waar de opleiding zich bevindt. Een deel van de deeltijdstudenten moet hiervoor reizen om bij de opleiding te komen. Dit kan veel tijd kosten. De gemiddelde deeltijdstudent heeft een hogere leeftijd dan een voltijdstudent. In het verleden heeft de deeltijdstudent waarschijnlijk onderwijs gekregen volgens het traditionele onderwijsmodel, waarbij de docent kennis aan het zenden is en de docent op gezette tijden beschikbaar is voor de student. Visie op deeltijdonderwijs Bij de deeltijdopleiding H2F staat de deeltijdstudent centraal. Dit resulteert in een situatie waarbij de student de mogelijkheid moet hebben om altijd bezig te kunnen zijn met zijn of haar studie. Omdat deeltijdstudenten een regelmaat in hun studieproces prefereren, moet de opleiding volgens een bepaalde structuur worden aangeboden. De deeltijdopleiding moet

Transcript of robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT....

Page 1: robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het

BLO2F onderwijs voor H2FHet visie- en beleidsdocument op het didactisch model

Om een gefundeerde keuze te maken volgens welk didactisch model de deeltijdopleiding H2F ontwikkeld dient te worden, is er een richtlijn voor het didactische model geformuleerd dat aansluit bij de profielschets van de deeltijdstudent en de visie op deeltijdonderwijs. Hiervoor is gebruik gemaakt van het curriculaire spinnenweb (Akker, van den, 2003).

Profielschets deeltijdstudentEen deeltijdstudent die begint met de deeltijdopleiding H2F is vaak een werkende student. Een student kan werken in een niet gerelateerde ICT-werkomgeving. De student wil zich in dat geval omscholen voor een nieuw beroep. Andere studenten werken wel in de sector. Zij beginnen aan de deeltijdopleiding H2F om door te kunnen groeien binnen hun functie en als professional op bachelorniveau te kunnen werken. Doordat de student naast zijn werkzaamheden ook nog een privéleven heeft om te onderhouden, wil de student zijn tijd zo effectief mogelijk inzetten. Voor zijn studie moet de aangewezen tijd zo goed mogelijk benut worden. Door de hectiek van de dag vindt een student het fijn om met structuur te studeren en een stok achter de deur te hebben.De deeltijdstudent legt extra focus of opdrachten daadwerkelijk bijdragen aan zijn of haar ontwikkeling. Een deeltijdstudent komt niet altijd uit de regio waar de opleiding zich bevindt. Een deel van de deeltijdstudenten moet hiervoor reizen om bij de opleiding te komen. Dit kan veel tijd kosten. De gemiddelde deeltijdstudent heeft een hogere leeftijd dan een voltijdstudent. In het verleden heeft de deeltijdstudent waarschijnlijk onderwijs gekregen volgens het traditionele onderwijsmodel, waarbij de docent kennis aan het zenden is en de docent op gezette tijden beschikbaar is voor de student.

Visie op deeltijdonderwijsBij de deeltijdopleiding H2F staat de deeltijdstudent centraal. Dit resulteert in een situatie waarbij de student de mogelijkheid moet hebben om altijd bezig te kunnen zijn met zijn of haar studie. Omdat deeltijdstudenten een regelmaat in hun studieproces prefereren, moet de opleiding volgens een bepaalde structuur worden aangeboden. De deeltijdopleiding moet studenten de gelegenheid bieden om contact te kunnen leggen met medestudenten, docenten en het werkveld. Uitgangspunt is dat activerende werkvormen ervoor zorgen dat studenten hun opgedane kennis kunnen toepassen of kennis op kunnen doen. Dit wordt zowel via individuele als samenwerkingsopdrachten vormgegeven. Er wordt naar gestreefd om contexten waarin opdrachten gemaakt kunnen worden zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de beroepspraktijk. Naast een focus op de inhoudelijke elementen van de opleiding, wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van metacognitieve, sociale en cognitieve vaardigheden. De ontwikkeling van deze professional skills zorgt ervoor dat studenten zich staande kunnen houden binnen de huidige en toekomstige maatschappij. Onze samenleving ontwikkelt zich onder andere als gevolg van globalisering en technologische ontwikkelingen van een industriële samenleving naar een postindustriële netwerksamenleving (Ottenheijm et al, 2011). Kennisontwikkeling vindt in een steeds hoger tempo plaats, en naast het leren van een netwerk wordt er ook steeds meer gehamerd op individuele ontwikkeling waarbij de lerende controle en zeggenschap neemt over zijn eigen leerproces. Ook over leerinhoud kan de

Page 2: robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het

student dan meer eigenschap nemen. Er wordt van medewerkers verwacht dat zij een leven lang blijven leren, en dit zoveel mogelijk zelfstandig vormgeven (Thijs, Fisser, & van der Hoeven, 2014). Voor de deeltijdopleiding H2F is er een rol weggelegd om studenten vaardigheden hiervoor op te laten doen.

Het didactische model bij de H2F deeltijdopleidingNaar aanleiding van de doelgroep en de visie op het deeltijdonderwijs is er een didactisch model gekozen van waaruit de deeltijdopleiding H2F is ontworpen. Samenvattend kan gezegd worden dat er rekening gehouden dient te worden met de werkende deeltijdstudent en het beperkt aantal contacturen. Hierdoor moet er een zeer efficiënte afstemming zijn van de in te zetten middelen en les-/werkvormen. Daarnaast wordt er gestreefd om locatieonafhankelijk te kunnen werken, en moet er 24/7 contactmogelijkheden zijn om docenten of medestudenten online te kunnen benaderen. Technologische ontwikkelingen gaan snel en de hoeveelheid beschikbare informatie groeit exponentieel. Om deeltijdstudenten voor te bereiden of succesvol te laten zijn in de huidige maatschappij wordt ernaar gestreefd deeltijdstudenten eigenaarschap over het eigen leerproces te laten nemen en studenten in een modus te brengen waarin er een leven lang geleerd wordt. Om studenten meer controle te geven over hun eigen leerproces is het van belang dat er student gestuurd onderwijs wordt aangeboden, waarin de student grotendeels zelf zijn kennis vergaard en de docent het leerproces ondersteunt. Om dit te bereiken wordt het onderwijs in de deeltijdopleiding H2F ontwikkeld volgens dit didactische model:

Fasen van het leerprocesIn het onderwijs van de deeltijdopleiding H2F staat de deeltijdstudent centraal. Alles wat wordt gedaan staat in het teken van de ontwikkeling van de student. Het onderwijs wordt daarbij vormgegeven in een betekenisvolle context. Een context wordt als betekenisvol beschouwd wanneer het aansluit bij de beroepspraktijk. Dit wordt vertaald in beroepstaken. In beroepstaken is een samenhang waarin zowel specifieke ICT-competenties als generieke hbo-competenties (professional skills) zijn gekoppeld. Het thema van het

Page 3: robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het

onderwijs wordt ontleend aan de beroepspraktijk en is van direct belang voor de uitoefening van de (toekomstige) werkzaamheden van de studerende professional. Het onderwijs bestaat daardoor uit een mix van theorie en vaardigheden op gebied van ICT, professional skills, en verwerking en toepassing van theorie en vaardigheden in opdrachten gebaseerd op casussen uit de (eigen) beroepspraktijk. Het resultaat van de opdracht is de eindversie van de beroepstaak in de vorm van een beroepsproduct (Ploegman & Bie, 2008). In het leerproces doorloopt de student de volgende fasen:

1. VerdiepenDe student gaat zich verdiepen in informatiebronnen die aansluiten bij de opdracht of leervraag van de student. De informatiebronnen kunnen vooraf door de docenten geselecteerd zijn, of door studenten zelf opgezocht worden. Wanneer informatiebronnen door docenten worden geselecteerd zijn dit gevarieerde informatiesoorten zoals video’s, artikelen, boeken, interviews etc.

2. ConstruerenOm de opgedane theorie nog meer betekenis te geven wordt de kennis gekoppeld aan kennis dat al eerder door de student is opgedaan. Hierdoor wordt alles in samenhang met elkaar gezien.

3. ValiderenOm te weten of studenten hun kennis op een juiste manier geconstrueerd hebben, en of de samenhang tussen de verschillende leerelementen op een juiste manier gekoppeld zijn, is het belangrijk om continu te valideren of dit goed gedaan is. Dit voorkomt dat studenten kennis op een verkeerde manier met elkaar in verband brengen. Wanneer blijkt dat studenten iets op een verkeerde manier geconstrueerd hebben kan de docent de student coachen om hem op het juiste spoor te zetten.

4. ProducerenWanneer uit de controle blijkt dat studenten hun kennis op een goede manier kunnen toepassen gaan studenten hun opdracht of leervraag afronden of uitvoeren. Dit levert een eindproduct op dat uit verschillende vormen kan bestaan. Studenten passen hun kennis toe en verweken dat in een product.

De houding van de studentOm de student eigenaar te laten zijn van zijn eigen leerproces wordt de volgende houding van de student gestimuleerd:

1. RegisserenDe student moet eigenaar zijn van zijn eigen leerproces. Het is dan dus ook belangrijk dat de student zelf aangeeft waar hij of zij behoefte aan heeft.

2. ParticiperenDe student moet zich actief opstellen in contact met anderen. Juist het met elkaar delen van kennis met anderen zorgt ervoor dat het kennisniveau van de groep en het individu zal verbeteren.

3. ReflecterenDoor te reflecteren op het leerproces en zijn eigen rol kan de student zich ontwikkelen. Het vragen van feedback op zijn handelen of (professionele) vaardigheden.

Page 4: robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het

De rol van de docentDe rol van de docent zal in de H2F-opleiding een belangrijke rol innemen. Waar de docent in het klassikale onderwijs voornamelijk alleen optrad als begeleider en vormgever van het leerproces, zal de docent het leerproces van de student meer gaan ondersteunen zonder het leerproces van de student over te nemen. Deze manier van werken wordt scaffolding genoemd (Verenikina, 2003). Om de student te ondersteunen bij het leerproces zal de docent:

1. CoachenTijdens de contactmomenten wordt minder tijd besteed aan kennisoverdracht, want de nadruk komt te liggen op het toepassen van de kennis, het oefenen van vaardigheden en het ontwikkelen van nieuwe ideeën. De docent begeleidt de cursisten hierin door vragen te stellen. De docent vraagt hoe een student het proces heeft aangepakt, welke argumenten de student heeft voor gemaakte keuzes, en tot welke inzichten de student is gekomen.

2. AdviserenWanneer studenten aangeven dat zij behoefte hebben aan een uitleg van een ingewikkelde materie geeft de docent op een interactieve manier instructie. Afhankelijk van het aantal studenten die met dezelfde vraag zitten kan de docent besluiten een workshop, demo, of instructie te geven.

3. ValiderenAls docent is het belangrijk in de gaten te houden of studenten theorie op een juiste manier interpreteren en toepassen. Dit vindt niet alleen plaats in de leerprocesfase valideren, maar gedurende het hele leerproces.

4. InspirerenDe kennis en recente (praktijk)ervaringen uit het werkveld van de docent zorgt ervoor dat de docent dus nog steeds een belangrijke schakel is in het leerproces van de student. Door studenten te inspireren zullen zij meer gemotiveerd zijn om tot het uiterste te gaan.

Blended LearningOm deze didactiek toe te kunnen passen is ervoor gekozen om gebruik te maken van de ontwerpprincipes die passen bij Blended Learning. De werkgroep H2F heeft blended learning gedefinieerd als ‘een mix van online leren, beroepshandelen in de praktijk en andere vormen van leren, waarbij het gaat om het construeren van leerinhouden, communicatie. Dit wordt samengevoegd tot BLO2F (Beroepshandelen, Leren Online en Face-to-Face). Blended learning wordt niet gezien als het inzetten van ICT-middelen, maar gezien als onderdeel van een didactisch concept en een benadering voor het ontwerpen van een leeromgeving. ICT wordt dus niet gezien als een doel of middel, maar als enabler. ICT maakt veranderingen mogelijk en kan inspireren (Leeuwe, de., Rubens, 2015). Door gebruik te maken van de mogelijkheden van ICT wordt ervoor gezorgd dat de leeromgeving van studenten wordt vergroot. De docent wordt daarbij niet langer gezien als de grootste informatiebron, maar als één van de mogelijke

Page 5: robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het

informatiebronnen. Het is mogelijk om meer variatie in leeractiviteiten aan te brengen en kunnen gerichte multimedia bijdragen aan een effectiever onderwijs. ICT wordt tevens ingezet om individuele en samenwerkingsactiviteiten te ondersteunen en online mogelijk te maken. De voornaamste reden om binnen de nieuwe deeltijdopleiding H2F beroep te doen op ICT is om personalisering en flexibilisering van het leerproces van de student te vergroten. Dit zorgt ervoor dat studenten zelfregulerende vaardigheden kunnen inzetten om aan te sluiten bij de huidige maatschappij. Om studenten die nog niet voldoende zelfregulerende strategieën ontwikkeld hebben te begeleiden is het van belang dat er regelmatig face-to-face contactmomenten worden aangeboden. Docenten kunnen studenten dan externe sturing aanbieden. Deze momenten bieden studenten tevens die extra stok achter de deur waar zij behoefte aan hebben. Ook worden er face-to-face-momenten aangeboden om ervaringen uit te kunnen wisselen, van elkaar te kunnen leren, en (samen met andere studenten) actief met de opgedane kennis aan de slag te kunnen gaan.

Uitgangspunten naar aanleiding van de visie en het didactische modelWanneer het didactische model geconcretiseerd wordt naar de deeltijdopleiding H2F worden de volgende (didactische) uitgangspunten geformuleerd.

- De deeltijdstudent centraal. Wat wil hij/zij leren en hoe doet de student dat het best

- De docent, opleiding en beroepstaken zijn op de student afgestemd.- De werkplek van de student is van evident belang bij en in de studie. - Interactie tussen studenten onderling, studenten en opleiders staan centraal - Verbinding met de beroepspraktijk is verregaand en daarvoor kiezen we:

o Praktijkgerichte contexten/opdrachteno Inzet van gastdocenten uit praktijko Inzet van studenten en docenten en hun expertise

- Kennisconstructie gebeurt voornamelijk via (online) (zelf)studie.- Docentpresentaties kunnen gebruikt worden als rode draad (max. 1 lesuur per

week) - Contactmomenten zijn zoveel mogelijk vormgegeven met interactieve

werkvormen die stimuleren tot verdieping en kennistoepassing, o.a. rondom praktijkcasuïstiek en dilemma’s.

- Laat opdrachten zoveel mogelijk door de student zelf bedenken die passen binnen een geschetste context.

- Benut naast de contactmomenten ook interactieve onlinemogelijkheden om studenten van elkaar te laten leren.

- ICT is niet het doel, laat ICT-toepassingen iets toevoegen - De docent heeft affiniteit met blended learning- Laat leerstof zoveel mogelijk verbinden met de praktijk- De docent neemt een coachende rol aan om student gestuurd onderwijs te

kunnen ondersteunen

Opzet van de bijeenkomstenDoordat er in het onderwijs veel gebruik wordt gemaakt van ICT-toepassingen die de visie en didactiek ondersteunen bestaat het onderwijs uit verschillende soorten contactmomenten.

Page 6: robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het

Het semester start met een face-to-face bijeenkomst waarin docenten een introductie op het semester geven. De informatie die in deze bijeenkomst met de studenten wordt gedeeld is ook zichtbaar in de ELO. Daar vinden we algemene cursusinformatie zoals studiehandleiding, benodigde boeken en software, mededelingen, en eventuele locatie specifieke zaken. Iedere week bestaat uit een online contactmogelijkheid gevolgd door een face-to-face bijeenkomst. Voor deze twee contactmomenten per week is gekozen omdat één contactmoment erg veel zelfstandigheid van de student vraagt en hij lang zal moeten wachten op antwoorden op vragen. Omdat er een online contactmogelijkheid wordt geboden heeft de student bovendien geen twee keer per week reistijd. De online-contactmogelijkheden worden ondersteund door een virtual class omgeving. De verwerking en voorbereiding tijdens de vorige face-to-face bijeenkomst leveren input voor de deze online contactmomenten. Deze afwisseling van bijeenkomsten is om verschillende redenen belangrijk. Allereerst is er de voorspelbaarheid van de studiebelasting: studenten hebben behoefte aan structuur en aan de mogelijkheid om een eigen planning te maken.

SamenvattingSamenvattend zou de nieuwe deeltijdopleiding er als volgt uit kunnen komen te zien. Er kan gevarieerd worden met de dagen waarop de online contactmogelijkheid en face-to-face bijeenkomst plaatsvinden. Voorwaarde is dat er ten minste één dag tussen beide contactmomenten zit.

Donderdagavond vindt er op locatie een Face-to-Face bijeenkomst plaats waarin studenten met medestudenten hun opgedane kennis toepassen en verwerken. Tevens wordt er donderdag vooruitgekeken naar de opdracht/ het onderwerp van de volgende week. Vrijdag en in het weekend werkt de student voornamelijk individueel om kennis te zoeken en te selecteren die bijdragen aan de meegegeven opdracht. Ook probeert men dan kennis te koppelen aan het eerder geleerde. Ontstane vragen kunnen onder online begeleiding van een docent gesteld worden waardoor studenten kunnen controleren of zij het goed begrepen hebben. Op woensdag kan de meegegeven feedback van dinsdagavond verwerkt worden. Om het beschreven leerproces mogelijk te maken wordt er ter ondersteuning gebruik gemaakt van ICT. De vast ingeplande begeleidingsmomenten van docenten zijn op dinsdag en donderdagavond. In de rest van de week is de docent online benaderbaar.

De inrichting van de online omgevingOm studenten in hun eigen tijd kennis te laten vergaren moeten er richtlijnen gesteld worden op welke manier bronnen gepresenteerd worden aan de student.Hier enkele voorbeelden.

- Laat de student niet ellenlange teksten lezen, maar selecteer de kern.

Page 7: robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het

- Maak gebruik van videomateriaal.- Wissel af in de manieren waarop theorie wordt aangeboden. Bijvoorbeeld

alleen videomateriaal werkt averechts.- Laat studenten vragen aan elkaar stellen om te controleren of de theorie is

begrepen.- Start discussies om studenten met elkaar na te laten denken over een vraag

of stelling.

Een effectieve manier om te controleren of studenten voldoende kennis hebben opgebouwd om deel te nemen aan de klassikale les, is het stellen van vragen. Deze ‘zelftest’ helpt studenten om te begrijpen of ze de stof begrepen hebben, of er nog meer tijd in moeten steken. Wanneer een docent ook inzicht heeft in de gegeven antwoorden wordt het mogelijk om hier de lesinhoud van de les op aan te passen.

De inrichting van de lessen (didactiek; blended learning)De hier geschetste richtlijnen voor de lessen op basis van blended learning worden aangeboden als minimale borging van het didactisch model, om te voorkomen dat docent terugvallen op het traditionele onderwijsmodel.

ChecklistGa bij elke ontwikkelde les systematisch de volgende punten na:

Bestaat er al onderwijsmateriaal voor de lesstof? (voorkom het nieuw ontwikkelen)

De student doet het werk. De contacttijd is toepassingsgericht. Er is een relatie tussen de online- en offlineactiviteiten. De opdrachten zijn toepassingsgericht op de casus. De opdrachten zijn relevant en voldoende verschillend van eerdere

opdrachten. De opdrachten bouwen voort op eerdere opdrachten. De opdrachten zijn gerelateerd aan de te leren theorie. Er is een opbouwende complexiteit in de opdrachten gedurende het semester Er zijn filmpjes, referenties en bronnen beschikbaar voor het aanleren van

complexere theorie. Bewaak de 20 uren grens: een deeltijdstudent kan nauwelijks nog meer tijd

investeren

Online contactmomentOmdat studenten met name in het weekend werken wordt de online contactmogelijkheid als eerste in de week aangeboden. Studenten kunnen dan snel antwoord krijgen op tijdens hun zelfstudie gerezen vragen. Het is niet voor iedere student verplicht gebruik te maken van deze contactmogelijkheid.Mogelijke activiteiten

Page 8: robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het

1. Sessie met (een deel van) de klas op basis van een agenda en (vooraf) aangeleverde vragen. Doel: “de boel na het weekend vlottrekken”. Studenten die zijn vastgelopen in hun studiewerk moeten voor de volgende fysiek bijeenkomst de gelegenheid hebben om nog voortgang te boeken.

2. Extra informatie geven om bij te sturen als blijkt dat zaken verkeerd begrepen zijn.

3. Vergaderingen tussen de docent en groepjes studenten.4. Studenten geven elkaar feedback op basis van hun geleverd werk.5. NIET: lesgeven op basis van een voorbereide les met slides etc.

Randvoorwaarde voor een onlinesessie is dat studenten het geluid (microfoon en hoofdtelefoon) op orde hebben en over een goede internetverbinding beschikken.

Face-to-Face bijeenkomstUitgangspunt voor een face-to-face-bijeenkomst is dat de student er actief leert en zijn kennis toe kan passen. Bouwstenen van een Face-to-Face-bijeenkomst kunnen zijn: werkcollege, discussie, samenwerking in groepen, begeleiding (individueel of groepsgewijs, op inhoud, proces of studieloopbaan), practicum.In het volgende schema wordt een indicatie gegeven van een indeling. Een lesuur duurt 45 – 50 minuten.

Mogelijke activiteitenIn week 1: kick off en behandeling van administratieve en technische details). Uitleg over de casus en over de professional skills.

Overige weken:1. Nooit een samenvatting geven van de onderwerpen van afgelopen week. 2. Pending issues. Studenten stellen vragen over onduidelijkheden over

hun opdrachten of problemen waar ze tegenaan liepen.3. Transfer: bedrijfssituaties worden waar mogelijk bij onderwerpen

betrokken, eventueel geven studenten presentaties. Ze passen het geleerde toe op praktijksituaties in hun dagelijks werk.

4. Mini-groepswerk.Sommige groepen krijgen feedback van de docent op het werk van de afgelopen week aan de beroepsproducten van de casus. De andere groepen werken in deze tijd samen aan de casus.De docent registreert (++,+,-) en vormt zich een oordeel (= student-nabij toetsen)

5. Studenten geven elkaar feedback op basis van hun geleverd werk.6. Intervisie: Studenten leggen aan elkaar uit hoe zij tegen onderwerpen

aankijken en hoe zij iets aangepakt hebben.7. Voorbereiding op nieuwe stof. Docent geeft contexten voor opdrachten

(voor 14 uur zelfstudie).De docent mag als expert zenden, maar gebruikt niet meer dan 5 slides en niet meer dan 15 minuten. Waar mogelijk wordt input gebruikt vanuit bedrijfssituaties.

8. Afsluiten met een teaser/cliffhanger.Eventueel studenten samen een 1e opdracht laten maken en/of voorbeelden geven. Stel een uitdagende vraag aan het einde van de les

Page 9: robinagterberg.files.wordpress.com€¦  · Web viewZoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het

(zonder hem te beantwoorden).

BibliografieAkker, J.J.H. van den (2003). Curriculum pespectives: an introduction. In: J. Van den Akker, W. Kuiper & U. Hameyer (Eds.), Curriculum landscape and trends. Dordrecht: Kluwer Academic PublishersLeeuwe, M. De & Rubens, W (2015) Social learning en leren met sociale media. Groningen, Noordhoff Uitgevers

Ploegman, M., & Bie, D. d. (2008). Aan de slag, inspirerende opdrachten voor beroepsopleidingen. Houten: Van Loghum.

Ottenheijm, S., Rubens, W. & Vorstenbosch, P. (2011). Trendrapport mbo. Technologieën van de toekomst. Zoetermeer: Stichting Kennisnet en saMBO-ICT.

Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21 eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs. Enschede, Overijssen, Nederland.