Web viewIn de jaren 50 van de vorige eeuw, vlak na de Tweede Wereldoorlog, brak de kunstwereld met...

download Web viewIn de jaren 50 van de vorige eeuw, vlak na de Tweede Wereldoorlog, brak de kunstwereld met de golf van modernismen die de kunstwereld 50 jaar lang hadden

If you can't read please download the document

Transcript of Web viewIn de jaren 50 van de vorige eeuw, vlak na de Tweede Wereldoorlog, brak de kunstwereld met...

Bas Sillekens

ABV 3

2169692

Tijdlijn beeldende kunst na 1945

06-06-2014

De jaren veertig en vijftig

cole de Paris:

Hieronder wordt verstaan de Parijse kring van de jonge schilders in de franse traditie die tijdens de oorlogsjaren niet naar Amerika zijn uitgeweken en in Frankrijk waren gebleven. Tot de echte vernieuwers behoorden de schilders van de cole de Paris niet. Zeker vergeleken met wat er zich onder invloed van uitgeweken Europese kunstenaars in Amerika aan het ontwikkelen was, bleven de achterblijvers de traditie trouw en zette hun werk de esthetiek van de klassieke schone schilderskunst voort. Vertegenwoordigers van de cole de Paris zijn o.a. Roger Bissire (1888-1964), Jean Bazaine (1904-2001) en Alfred Manessier (1911-1993). De naeve potische werken vol decoratieve vormen en kleurrijke patronen bezitten een natuursymboliek. Hun abstracte maar op natuur gebaseerde schilderijen, tapijten en kerkramen moesten troost bieden voor de wonden die de oorlog had toegebracht.

( Jean Bazaine, L'orage au jardin, 1953)

Roger Bissire, Untitled, 1955

Alfred Manessier, Untitled circa 1952

Abstract Expressionisme

In de jaren 50 van de vorige eeuw, vlak na de Tweede Wereldoorlog, brak de kunstwereld met de golf van modernismen die de kunstwereld 50 jaar lang hadden bewogen. Onder leiding van een groep kunstenaars in New York, ontstond een nieuwe blik de kunst waarbij abstractie en pure expressie toverwoorden waren. Deze groep abstract expressionisten, die op de scheiding van de moderne en de hedendaagse kunst staan, hebben de kunstwereld voor altijd veranderd.

Het abstract expressionisme kent zijn wortels in het Duits expressionisme, het kubisme en het surrealisme. Iedere kunstenaar binnen het abstract expressionisme heeft daar binnen zijn eigen voorbeelden, maar wat ze allemaal bindt is de breuk met de traditionele waarden van de schilderkunst. Vooral de eerste groep abstract expressionisten ziet een schilderij niet langer als een bewust gecomponeerde vlakverdeling, maar als het resultaat van een actieve handeling. De handeling wordt daarbij soms belangrijker dan het resultaat. Ook het formaat van het doek wordt veel groter dan de abstracte kunst tot dan toe, waardoor de ervaring van deze schilderijen anders en intenser wordt. Vooral in de tweede generatie abstract expressionisten zoals Mark Rothko en Barnett Newman die met grote kleurvlakken werken, speelt dit een grote rol.

De eerste schilders die de Amerikaanse abstractie op de kaart hebben gezet, waren ironisch genoeg immigranten vanuit Europa, de Armeen Arshile Gorky en de Nederlander Willem de Kooning. Het tweetal leefde in de jaren 30 en 40 in New York en deelde daar een atelier. Gorkys werk ging verder waar het surrealisme van Joan Miro en Andre Breton ophielden. De Kooning was op dezelfde weg, maar na een korte flirt met abstracte kunst, bleef zijn werk figuratiever. Al had hij het dezelfde expressiviteit en abstracte invloeden als de puur abstracte kunstenaars.

( Arshile Gorky, Waterfall, 1943)

Hans Hofmann, Spring, 1940

Actionpainting is een manier van werken in de Amerikaanse en Europese abstracte expressionistische kunst en informele schilderkunst van de 20e eeuw waarbij de handeling uitgangspunt is. De wortels ervan liggen in het surrealisme, en wel in die visie van het surrealisme waarin 'het automatische' centraal staat - de associatietechniek, de criture automatique in de literatuur en, toegepast op schilderkunst, het 'automatische' tekenen/handelen, zoals het sterk werd ontwikkeld door onder anderen de abstracte surrealist Andr Masson, die veel invloed had op het latere Amerikaanse abstract expressionisme. Het is een vorm van abstracte kunst waarbij de schilder geconfronteerd wordt met het schilderij als de voornaamste werkelijkheid, die hij brutaal te lijf gaat. De kunstenaar probeert de actie, de geste van het maken, op het doek over te brengen. Het kunstwerk staat voor een herinnering aan de handeling, de actie (bijvoorbeeld het ritmisch drippen van verf "over all" op een groot doek). Actionpainting is daarom spontane schilderkunst waarin de gemaakte bewegingen van de kunstschilder duidelijk te herkennen zijn.

De grote figuur van het abstract expressionisme in Amerika is Jackson Pollock (1912-1956). Pollock gebruikt de drippingtechniek, waarbij verf op een enorm doek wordt gespat, gedruppeld (dripping), gespoten en gesmeten, met als resultaat een uitermate complex netwerk van kleurige lijnen. In deze "over all paintings" verliest het werk de traditionele referentiekaders van hoogte, breedte en diepte en elke verwijzing naar perspectief. Toch kan er een mysterieuze diepte ontstaan in de tussenliggende ruimtes. Andere vertegenwoordigers van de actionpainting-stroming zijn Willem de Kooning, Franz Kline, Mark Tobey, Robert Motherwell, William Baziotes en Sam Francis.

Jackson Pollock, Yellow Islands 1952

Willem De Kooning, Women Singing II 1966

Colorfield painting is een variant binnen de abstract expressionistische schilderkunst in de Verenigde Staten. Er wordt gewerkt met kleurvlakken of kleurvelden om een meditatieve stemming te wekken bij de kijker. De nadruk wordt gelegd op grote eenkleurige vlakken, om op die wijze aan het fenomeen kleur een zo groot mogelijke uitdrukkingskracht te geven. Mark Rothko ontwikkelt al in 1947 deze formule, waarbij hij verklaart "Ik streef ernaar ingewikkelde gedachten eenvoudig weer te geven." Vierkante of rechthoekige vlakken, in egale kleuren en onderling verschillend in hoogte of breedte, worden zodanig op doek gebracht, dat ze in eindeloosheid lijken te zweven en de indruk wekken niet te worden beperkt door de begrenzing van het doek. Vertegenwoordigers van colorfield painting zijn o.a. Clyfford Still, Rothko en Barnett Newman

(Mark Rothko, Black on Maroon 1958) Barnett Newman, Moment, 1946

Clyfford Still, 1957 - D no. 1, 1957

L' Art Informel

Art-informel of informele kunst is een vorm van abstracte kunst die teruggaat op expressionistische manieren van afbeelden. Ze zet zich af tegen de geometrisch geordende abstractiewijzen van het constructivisme. In de jaren vijftig zochten de kunstenaars van deze stroming naar een nieuwe manier om beelden te scheppen zonder gebruik te maken van herkenbare vormen, zoals hun voorgangers van het kubisme en expressionisme dat hadden gedaan. Ze bedachten vormen en werkwijzen die al improviserend ontstonden.

Bij de vertegenwoordigers van de Art Informel zijn de sporen van het scheppend proces, de improvisatie, de directheid, het risico en de spontaniteit, duidelijk aanwezig. Schilders van de Art Informel schilderen in een eigen handschrift abstracte vlekken in min of meer gelijkmatige patronen. zij willen moeilijk onder woorden te brengen, universele waarheden blootleggen over de menselijke ziel en het leven in het algemeen.

Vertegenwoordigers waren o.a. Wols (Alfred Otto Wolfgang Schulze), Pierre Soulages, Henri Michaux, Jean Dubuffet, Jean Fautrier, Hans Hartung, Antonio Saura.

(Jean Dubuffet, Monsieur Plume with Creases in his Trousers, 1947)

Hans Hartung - 24, 1953

(Pierre Soulages, [no title] ,1956) (Jean Fautrier, Head of a Hostage, 1943-4)

materieschilderkunst

Schildertechniek, ontstaan in de periode 1945-1955 waarin de totale verwoesting waartoe de mens in de Tweede Wereldoorlog in staat was gebleken geleidelijk aan het licht kwam. Een techniek waaruit een aangrijpende kunst voortkwam, die gekenmerkt werd door een minimum aan kleurgebruik, een terugdringen van de schoonheid van het beeld en een zwaar bewerkte ondergrond. Het te bewerken/beschilderen oppervlak werd met stopverf, kalk, zand, as, jute en ander materiaal bewerkt om een ongelijk en zacht-vettig oppervlak te krijgen dat zeer aards aandeed en dat als een kleitablet bewerkt kon worden.

Kunstenaars die deze techniek gebruikten hadden doorgaans een sterk negatieve grondhouding tegenover samenleving en cultuur. Zij richtten zich op het primitieve dat zij aantroffen in muurtekeningen (voorlopers van de hedendaagse graffiti ), in tekeningen en andere uitingen van kinderen, geesteszieken en maatschappelijk onaangepasten. Een verlangen naar de oerbron.

Vertegenwoordigers zijn o.a. Antonio Tpies, Alberto Burri, Bram Bogart, Jaap Wagemaker.

( Alberto Burri, Sacking and Red, 1954)

Antonio Tpies, Grey Ochre, 1958

(Jaap Wagemaker, Bewegende materie, 1957)Bram Bogart, Zeeakker, 1963

Cobra

Cobra werd opgericht op 8 november 1948 in Parijs op initiatief van de Belgische schrijvers/kunstschilders Christian Dotremont en Joseph Noiret en was een nieuwe internationale vereniging van zowel kunstschilders als literatoren. De naam Cobra is opgebouwd uit de beginletters van de hoofdsteden, waar de kunstenaars en oprichters van deze kunstenaarsgroep vandaan kwamen: Copenhagen, Brussel en Amsterdam.

De oorspronkelijke Cobraleden kwamen uit Denemarken: Asger Jorn, uit Belgi: Christian Dotremont, Joseph Noiret, uit Nederland: Karel Appel, Corneille en Constant. In eerste instantie bestond de vereniging van aangesloten kunstenaars alleen maar uit Denen, Belgen en Nederlanders, maar later sloten zich ook Duitsers aan van de groep 'Meta'. Cobra bloeide slechts kort, maar hevig. Door onenigheid en nare ziektes van Jorn en Dotremont werd in 1951 de vereniging Cobra al weer opgeheven.

GEDACHTEN ACHTER COBRA

Cobra keerde zich tegen het academisme, dat in haar ogen teveel de beeldende esthetische wetten propageert en ook tegen schilderkunst, waarin teveel de nadruk wordt gelegd op het intellectuele. Cobra was mede een antireactie op, of anders gezegd, een protest tegen de Tweede Wereldoorlog, dat zichtbaar had gemaakt waar 'het intellect' toe in staat is. In de jaren na de Bevrijding en