Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische...

43
Psychologie 1e Bachelor Handelsingenieur Simons Mieke Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 1

Transcript of Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische...

Page 1: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Psychologie

1e Bachelor Handelsingenieur

Simons Mieke

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 1

Page 2: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

H1: Geest, gedrag en psychologische wetenschap

Vraagstelling: worden kinderen hyperactief van suiker? (antwoord HB p.36)

WAT IS PSYCHOLOGIE EN WAT IS HET NIET?

Psychologie is een breed domein, met vele specialiteiten

de wetenschap van het gedrag en mentale processen

Psyche (geest) + ologie (gebied vd studie) = de studie van de geest

Interne (indirect waarneembare) en externe (direct waarneembare) geestelijke processen

Naïeve of lekenpsychologie en Pseudopsychologie

Psychologie: het is meer dan je denkt

2 grote categorieën

o Experimentele psychologie

Onderzoekspsychologen: onderzoek: voeren basisprocessen uit

Werken voor bedrijven/overheid of geven les

o Toegepaste psychologie

Gebruiken kennis uit de exp psychologie: pakken concrete problemen aan

Werken in meer toegepaste gebieden (p6)

Psychologie is geen psychiatrie

Dipl. psychologie Dipl. Med. Wet. specialisatie psychiatrie

Onderzoeksmethoden/ psych. therapieën Medicamenteuze behandeling

Geen medicatie voorschrijven Wel medicatie voorschrijven

Wordt niet terug betaald Wordt wel terug betaald

(indien doorverwezen van psychiater naar psycholoog: wel terugbetaald)

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 2

Page 3: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

HOE VERWERVEN PSYCHOLOGEN NIEUWE KENNIS?

Net zoals in andere wetenschappen, gebruiken psychologen wetenschappelijke methoden om

nieuwe ideeën empirisch te testen.

Het empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen

empirie: gebaseerd op de bevindingen

theorie vastleggen = toetsbare verklaring

o Theorie kan feiten verklaren

o Theorie kan getest worden

De vijf stappen van de wetenschappelijke methode

Hypothese ontwikkele

o “kleine theorie” = formuleren van een vermoeden/idee

een uitspraak die het resultaat van een wetenschappelijke studie voorspelt

o Moet falsificeerbaar (weerlegbaar) zijn

o Operationele definities (exacte procedures)

Hoe hypothese onderzoeken? Termen?

Gecontroleerde rest/ experiment uitvoeren

Gecontroleerde test/ experiment uitvoeren

o experimentele conditie: experimentele groep (suikerhoudende drank)

controleconditie: controlegroep (als standaard, om mee te vgl'en)

o onafhankelijke variabele: variabele die wordt gemanipuleerd (versch hoeveelheden suiker)

o randomisatie: indeling en toediening stimuli volgens toeval

Objectieve data verzamelen

o objectieve data: gegevens verzameld door directe observatie

o afhankelijke variabele: de responsen/reacties (onafhankelijke afhankelijke variabelen)

Resultaten analyseren + hypothese accepteren/verwerpen

o Statistische analyse: effect significant? Toeval of veroorzaakt door onafh var?

Resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren

o zware controle + aanpassing (repliceren, verfijnen, weerleggen)

vb Proef van de 9-jarige Emily Rosa: voelen van energetisch veld van het menselijk lichaam

3 soorten psychologische onderzoek

oorzaak – gevolg – conclusies?

Gevalstudies: Freud

o Gericht op 1 of enkele personen voor zeldzame/ ongewone zaken

o Geen vergelijking

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 3

Page 4: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

vb. dood vader depressie (graven naar diepere redenen)

geen causaliteitsuitspraak

Correlatieonderzoek

o Als experimenten niet mogelijk zijn

o Onderzoekscondities niet volledig onder controle

o Zoeken naar ‘experiment’ dat reeds heeft plaats gevonden + vergelijken

o Correlatiecoëfficiënt r: -1.0 < r < +1.0

Negatieve correlatie: omgekeerd verband

Geen correlatie: geen verband

Positieve correlatie: gelijk verband

o Geen zekerheid: correlatie ≠ oorzaak

geen causaliteitsuitspraak

Experimenten

o Onderzoeker manipuleert werkelijkheid

o Onafh. var. Manipuleren: experimentele conditie + controleconditie: afh. var.

o Zekerheid

wel causaliteitsuitspraak

Vertekening in psychologisch onderzoek beperken

Bias = denkfout die men (meestal onbewust) maakt bij experimenten = vervorming = vertekening

Blinde controle

o Deelnemer weet kent hypothese niet + weet niet in welke conditie hij zit

Dubbel-blinde controle

o Deelnemer + onderzoeker kent hypothese en conditie niet

Validiteit van een onderzoek

Interne validiteit

o Onafhankelijke variabele effectief de oorzaak van het resultaat?

o Dezelfde resultaten bij een andere onderzoeker?

Externe validiteit

o Gelden deze conclusies ook voor

andere personen/ manipulaties/ afhankelijke meting/ context?

Ethische kwesties in psychologisch onderzoek

Debriefing: de deelnemers na afloop de volledige uitleg geven

Misleiding: wanneer proefpersoon op voorhand geen informatie krijgt

beroepscode staat misleiding slechts in enkele gevallen toe

Dierenonderzoek: 2 vergunningen nodig

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 4

Page 5: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

o Algemene vergunning van het ministerie van VROM

o Positief advies van een dierexperimentencommissie (DEC)

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 5

Page 6: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

WAAR LIGGEN DE HISTORISCHE WORTELS VAN DE PSYCHOLOGIE?

De moderne psychologie ontwikkelde vanuit 6 verschillende tegengestelde tradities

structuralisme, funtionalisme, gestalt psychologie, behaviorisme en psychoanalyse

Structuralisme Wundt + Titchener

De basisstructuren van de geest en het denken zoeken

Wundt (periodiek systeem): introspectie

Kritiek: simplistisch + subjectief

Functionalisme James

Eerste toegepaste psychologie

Structuralisme te beperkt ook werking en functie van de geest is belangrijk

Aangetrokken tot Darwin: psychologie zou moeten verklaren hoe mensen zich aanpassen

Voorstander introspectie

Gestalt psychologie Köhler + Koffka

Geïnteresseerd in hoe we perceptuele gehelen (= Gestalts) construeren

Voorstander introspectie

Behaviorisme Watson + Skinner + Pavlov

Onbelangrijk wat mensen denken/ voelen wel hoe ze handelen

Wetenschap van het gedrag: kijken naar direct waarneembare gebeurtenissen

Volgens Watson zou de geest geen deel moeten uitmaken van de psychologie

Bezwaar tegen introspectie

Psychoanalyse Freud

Geest en gedrag zijn het gevolg van (conflicten in) het onbewuste

Behandelden geestelijke stoornissen

Bezwaar tegen introspectie en structuralisme

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 6

Page 7: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

WAT ZIJN DE ZEVEN BELANGRIJKSTE INVALSHOEKEN VAN DE PSYCHOLOGIE?

De zeven belangrijkste invalshoeken:

biologisch, ontwikkeling, cognitieve, klinische, trekken, gedrag, socioculturele

Biologisch

Eerst lichaam en geest apart (Descartes: rationalist: ‘denken’)

2 variaties

o Neurowetenschap (biologie + neurologie)

o Evolutionaire psychologie (Darwin)

Mensen: complexe sytemen: erfelijkheid + omgevingsinvloeden (nadruk op nature: erfelijkheid)

Gedrag bepaald door: neurale structuren + biochemie + aangeboren responsen

Focus op: zenuwstelsel + endocrien systeem + evolutionaire voordelen

Ontwikkeling

Mensen: voorspelbare verandering doorheen het leven

Gedrag bepaald door: erfelijkheid + omgeving

Focus op: ontwikkelingsveranderingen(patronen) + beïnvloedingen

Cognitieve

Structuralisme + functionalisme + Gestaltpsychologie

Mensen: informatieverwerkende systemen

Gedrag bepaald door: ervaring door mentale verwerking

Focus op: mentale processen: sensatie + perceptie + leren + geheugen + taal

Klinisch

Psychodynamische: uit het onbewuste (tegen behavioristische)

Humanistische: ziet mensen als organismen met vrije wil (tegen behavioristische)

Mensen: gedreven door (onbewuste) motieven

Gedrag bepaald door:

o Psychodynamische visie: onbewuste conflicten

o Humanistische visie: zelf-concept + behoefte aan persoonlijke groei

Focus op: begeleiding (counseling) + psychotherapie

Trekken

Psychologie van karaktertrekken en temperament

Mens: verschillen tussen mensen door karaktertrekken en temperamenten

Gedrag bepaald door: unieke combinatie van trekken van een persoon

Focus op: fundamentele trekken: trekpatronen voorspellen gedrag

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 7

Page 8: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Gedrag

Behaviorisme: tegen introspectie: belangrijk hoe men handelt, niet wat men voelt

Mens: we reageren op omgeving op basis van principes van leergedrag

Gedrag bepaald door: stimulus/ prikkels (beloning en straf) (nadruk op nurture: omgeving)

Focus op: “wetten”, verbanden leggen tussen responsen en stimulusconditie in omgeving

Socioculturele

Sociale invloeden cultuur zeer grote invloed

Mens: sociale dieren: gedrag bekijken in sociale context

Gedrag bepaald door: culturen + sociale normen en verwachtingen + sociaal leren

Focus op: sociale interactie + socialisatie + cross-culturele verschillen

Zie schema: verbanden

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 8

Page 9: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

H2: leren

Vraagstelling: Hoe kunnen we sandra’s vliegangst oplossen? (antwoord HB p.129)

WAT IS LEREN?

Leren is een proces waardoor ervaringen een blijvende verandering veroorzaken in het gedrag of in de mentale

processen.

Psychotherapie: traumatische ervaringen genezen door herbeleving

Behavioristische leertherapie: leert oude gedragingen te vervangen door nieuwe reacties

o Ineenkrimpen bij het zien van een injectienaald geleerd

o Opspringen bij het horen van een onverwacht geluid niet geleerd

Stimulus-respons-leren versus cognitief leren

Behavioristen: objectieve, waarneembare stimuli en responsen leren = gedragsverandering

Cognitieven: voegen mentale processen er wel bij leren = kennis opdoen

Leren versus instinct

Zonder leren zouden we volledig afhankelijk zijn van onze instincten

Instinctief gedrag: trekgedrag van vogels, paringsrituelen,...

Vormen van leren

Eenvoudige vormen

o Habituatie: leren niet te reageren op herhaling van een stimulus

Adaptief: slechts reageren op ‘verandering’

o Mere exposure-effect: voorkeur indien reeds eerder aan blootgesteld

tegenpool: teveel blootstelling verveling

Moeilijkere vormen: stimulus-respons-leren

o Klassiek conditionering

o Operante conditionering

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 9

Page 10: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

KLASSIEKE CONDITIONERING

Klassieke conditionering is een basisvorm van leren, waarbij een stimulus (die een aangeboren reflex oproept)

wordt geassocieerd met een voorheen neutrale stimulus, die dan dezelfde respons (aangeboren reflex) kan

oproepen.

Ivan Pavlov: onderzoek naar het spijsverteringssyteem: Nobelprijs

o Hondenproef: speekselafscheiding

o Honden begonnen al te kwijlen bij het horen van de voeder

klassieke conditionering

De kern van klassieke conditionering

Verwerving

o Zie schema

o Timing is essentieel!

Extinctie en spontaan herstel

o Extinctie = uitdoving (enkele keren alleen CS aanbieden)

o Spontaan herstel

Weer CR na het aanbieden van CS (wel minder sterk)

organisme leert ‘niet’ te reageren

Generalisatie

o Ook reageren op een stimulus die maar heel weinig verschilt

o Zo leren we oude reflexen toe te passen in nieuwe situaties (niet altijd opnieuw leren)

Stimulusdiscriminatie = selectief leren

o Onderscheid maken tussen verschillende stimuli (vb coca cola vs pepsi cola)

Experimentele neurose

o Wanneer we worden geconfronteerd met moeilijke keuzes

o Achteruitgang van het gedrag onder stress

Toepassingen van klassieke conditionering

Little Albert: door telkens wit ratje te combineren met hamerklop

o Generalisatie: ook schrik van wit konijn, kerstman,...

o Ouders ook vaak oorzaken: spin aaien: mama in paniek

Angsten kunnen jarenlang stand houden: gong bij veteranen

o Contraconditionering: extinctie CR (angst) + conditionering ontspanningsrespons

Geconditioneerde voedselaversies

o Ziek na eten: ziekte associëren met voedsel, niet met andere stimulus

o Smaak-aversie: je zal dat eten vermijden

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 10

Page 11: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

o Verband ziekte-eten veel sneller dan ziekte-geluid

Biologische predispositie (door natuurlijke selectie)

o Geconditioneerde aversie: nature + nurture

o Aangeboren preparedness: bepaalde prikkels met bepaalde gevolgen associëren

o Chemo: eetlust weg: koekje x bij chemo: smaakaversie alleen voor x

o Alcoholisme: antabuse: link bier-misselijkheid

Het conditioneren van coyotes

o Vergiftigd lamsvlees: aversieconditionering: vielen geen schapen meer aan

OPERANTE CONDITIONERING

Operante conditionering is een vorm van leren waarbij een gedrag gevolgd word door beloningen en straffen,

consequenties die de kans op herhaling van dat gedrag beïnvloeden.

Op veel meer gedragstypen

Verklaart de manier waarop organismen nieuwe, complexe gedragingen leren

Niet afhankelijk van een aangeboren reflex

Operant = waarneembaar gedrag (ook de gedragingen waar geen bekrachtiger/straf op volgt!!!)

Voorloper

Thorndike’s puzzle-box: touwtjes, pedalen,... waarmee kat kooi kan openen

o Trial and error: juiste R wordt ontdekt door uitproberen

o Wet van effect: versterking S-R door beloning (vis)

Skinner: radicaal behaviorist: bezwaren

o Onpraktische onderzoeksmethode

o Geen observatie van natuurlijk gedragsverloop

o Krachtigste invloed op het gedrag zijn de gevolgen

o Skinner-box = operante ruimte: pedaal voedsel

o Skinner: geen onafhankelijke definitie want subjectief cirkelredenering

Bekrachtiger = beloning

Positieve bekrachtiger: een leuke stimulus toevoegen (rat in kooi: pedaal voedsel)

Negatieve bekrachtiging: een onaangename stimulus wegnemen/ voorkomen (rat in kooi onder stroom)

Gradiënten van bekrachtiging: timing en frequentie belangrijk

Prikkeldiscriminastie

Stimulusveralgemening

Superstitieuze duiven

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 11

Page 12: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

o Frequent graankorrel geven

o Gaan “iets” frequent doen

Continue bekrachtiging: elke correcte respons bekrachtigen

o Bij aanleren complex + nieuw gedrag = shaping

1x niet: denken dat het fout was

Organisme geraakt verzadigd

Intermitterende = partiële bekrachtiging: minder frequent

o Om gekend gedrag in stand te houden + grotere weerstand tegen extinctie

Ratioschema’s: beloning na bepaald aantal goede responsen

o Fixed (na 10 dozen €1) + variable (gokmachine)

Intervalschema’s: beloning na bepaald tijdsinterval

o Fixed (maandloon) + variable (onverwachte toets)

(ratio werkt beter dan interval: VR het best)

Primaire bekrachtiger: voedsel

Secundaire bekrachtiger = geconditioneerde bekrachtiger: cijfers

Instinctieve drijfkracht

o Biologische basis: ‘ingebouwde’ voorkeuren voor bekrachtigers

o Aangeleerd gedrag wordt door aangeboren reactie verstoord

Spaarkvarkens: na verloop van tijd terug varkensgedrag

Token economies: beloning = fiche die je kan ruilen tegen iets

Premack-principe: via favoriet gedrag (rennen) minder favoriete gedrag bekrachtigen (stilzitten)

Shaping: bekrachtiging voor deelgedrag alleen bekrachtiging voor volledig gedrag

Bekrachtiging voor andere culturen

o Bekrachtiging voor iedereen hetzelfde

o Vorm van de bekrachtiger hangt af van de cultuur

o Bekrachtiging geeft vorm aan de cultuur (belonen voor het dragen van een burka)

Straffen

Positieve straf: een onaangename stimulus toevoegen (verbranden aan hete pan)

Negatieve straf: een aangename stimulus wegnemen (geen televisie mogen kijken)

Hier best continue straffen

o Intermitterend: indien geen straf = soort beloning

Negatieve bekrachtiging niet verwarren met straf: zie schema

Straf werkt niet altijd:

o Effect verdwijnt als straf/ dreiging verdwijnt

o Positieve bekrachtiging kan opwegen tov straf

o Straf roept dikwijlsvluchtgedrag of agressie op

o Straf brengt onrust, blokkeert het leren van nieuwe dingen, neemt de aandacht weg

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 12

Page 13: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

aangeleerde hulpeloosheid

o Straf wordt vaak oneerlijk, ongelijk toegepast

Straf effectief als je enkele voorwaarden volgt

o Kort + onmiddelijk na slecht gedrag

o Beperkte duur en intensiteit (in verhouding met gedrag)

o Logische verband straf-slecht gedrag (niet gericht op karakter)

o Geen dubbelzinnige boodschap

o Negatieve straf > positieve straf

o Combineren met bekrachtiging (voor het gewenste gedrag)

o Extinctie gebruiken is goed, maar gaat niet voor alle gevallen

slecht gedrag laten wegebben (vb niet op in gaan)

Het beste is dus een combinatie van tactieken

Vergelijking klassieke en operante conditionering: Zie schema

Combinatie van beide conditioneringen: zie schema

COGNITIEF LEREN

Volgens cogitieve psychologen leiden sommige vormen van leren alleen tot verandering in mentale processen en

niet tot veranderingen in het gedrag.

Inzichtelijk leren

Inzichtelijk leren = ‘aha’-leren = eureka-leren

Köhler: gestaltpsychologie

o Afzonderlijke eerder geleerde gedragen combineren: perceptuele herorganisatie

Niet alleen trial-and-error

Flitsen van inzicht

o Proef: chimpansee stapelt dozen (R1) en gebruikt dan de stok (R2)

Cognitieve kaarten

Tolman: cognitieve behaviorist

o Cognitieve representatie van de ruimte

o Proef: ratjes in een doolhof

Kortste weg kiezen: mentale representatie

Eerst zonder bekrachtiging in doolhof: verkennen = latent leren

Conditionering herbekeken

Men leert reageren op de meest informatieve prikkel adaptief

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 13

Page 14: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Hoger cognitief leren

Leren van concepten niet behavioristisch verklaarbaar: brain imaging

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 14

Page 15: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

H3: geheugen

Vraagstelling: Kan ons geheugen ons bedriegen? Case Donna en Ross. (antwoord bij kritisch denken)

WAT IS HET GEHEUGEN?

Het geheugen van de mens is een informatieverwerkingssyteem dat constructief werkt om informatie te coderen,

op te slaan en weer terug te halen.

Metaforen voor het geheugen

Biblotheek, pakhuis, computer

Videorecorder (die alles volledig vastlegt) fout

o Geheugen: belangrijke info (details weg) opnemen + reorganiseren in betekenisvolle patronen

Geheugen het best bij informatie die

o Veel aandacht kreeg

o Ons interesseert

o Ons emotioneel raakt

o Aansluit bij vorige ervaringen

o Die we herhalen

De 3 basisfuncties

Encoderen

o Stimulus selecteren

o Eerste classificatie beeld, geluid,...?

o Onderscheidende kenmerken identificeren zacht, luid,...?

o Label plakken het is de stem van mama

o Meestal vanzelf, maar soms moeite doen bij moeilijkere zaken: elaboratie

Opslaan:

o Bijhouden van opgeslagen materiaal

o Door het te koppelen aan reeds aanwezige kennis (anders vergeten)

Terughalen:

o Informatie vinden en activeren

Fotografisch geheugen

Fotografisch geheugen = eidetisch beeld

Geeft interessantste, meest betekenisvolle delen het nauwkeurigst weer

Schijnen buiten het hoofd, maar toch mentale beelden

Verdwijnt wanneer ze dit in woorden beschrijven

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 15

Page 16: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

HOE VORMEN WE HERINNERINGEN?

Samen zorgen de drie geheugenstadia ervoor dat een sensorische ervaring wordt omgezet in een blijvend

geheugenspoor met een bepaald patroon of betekenis.

Sensorisch geheugen

Informatie vastgehouden om te kijken of ze belangrijk genoeg is voor het werkgeheugen

In slechts een fractie van een seconde

Capaciteit = 9 items

o Sperling: proef capaciteit: zien hoeveel letters mensen onthouden

Allemaal samen: 3 à 4

Partiële reproductie (toon): rij per rij afzonderlijk (9 cijfers)

2e proef: met marker

o Meeste verdwijnen voor ze bewustzijn bereiken

o Komt steeds nieuwe info binnen (oude dan vernietigd)

Coderen: afzonderlijke opslagruimte voor elk type: zie schema

Biologisch: in de zintuigen + sensorische banen naar de hersenen

geen betekenis

Werkgeheugen = kortetermijngeheugen

Verbind de informatie met items die al in het LTM zijn opgeslagen

verwerker van bewuste ervaringen

Ongeveer 20 seconden

Capaciteit = 5-7

o ‘bottle neck’: WG heeft het minste capaciteit

Coderen en opslaan (kleine capaciteit omzeilen)

o Chunking: agzonderlijke elementen bundelen tot 1 informatie-eenheid

o Maintenance rehearsal = herhaling door verbanden te leggen

Verwerking = elaboratie

o Via chunking

o Via ‘diepe’ verwerking: meer verbanden: verhoogt betekenis + betere herinnering

o Proef: Craik en Tulving (60 woorden herkennen uit 180: hoe dieper, hoe beter)

wel betekenis

Langetermijngeheugen = LTM

Bewaart informatie uit het werkgeheugen, zodat ze later kan teruggehaald worden

Capaciteit: enorm groot

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 16

Page 17: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Procedureel geheugen: kennis over ‘hoe’ je iets moet doen (fietsen, zwemmen)

o Wordt onbewust gebruikt

Declaratief geheugen: inhoudelijke kennis: vergt bewuste inspanning

o Episodisch geheugen

Persoonlijke informatie (episodes in je leven)

Mentale tijdlabels (wanneer) + contextuele labels (waar)

o Semantisch geheugen

Betekenis van woorden en concepten

Algemene kennis

Allerhande feiten

Coderen: via verwerking/ herhaling

o Beter onthouden + gemakkelijke toegang

o Leidt tot vervorming + onnauwkeurigheid

Biologisch: zoektocht naar het engram = geheugenspoor

o Zoeken naar neurale schakelingen bij vorming herinnering

o Zoeken naar de biochemische verandering

o H.M.: anterograde amnesie

Wist alles nog van voor zijn operatie, daarna niet meer

Kon geen nieuwe episodische herinneringen opbouwen

Procedureel en declaratief geheugen bleven intact

amygdala en hippocampus betrokken bij creatie van geheugensporen

Flitslichtherinneringen = flashbulbherinneringen

Buitengewone heldere herinnering aan belangrijke gebeurtenis

Zeer nauwkeurig

Na enkele jaren enorm hard vervormd zonder het te weten

HOE HALEN WE HERINNERINGEN OP?

De mogelijkheid dat we herinneringen kunnen terughalen is afhankelijk van de manier waarop ze gecodeerd

zijn en hoe ze worden opgeroepen, zowel bij impliciete als bij expliciete herinneringen.

Impliciete en expliciete herinneringen

Impliciete herinnering = waarvan je niet wist dat je ze had: niet intentioneel geleerd

o H.M. kon in spiegelschrift schrijven (procedureel)

o Droeg zij een kleed of rok? (episodisch)

o Welke kleur heeft het psychologiegebouw? (declaratief)

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 17

Page 18: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Expliciete herinnering = waarvan je weet dat je ze hebt: met aandacht tot stand, bewust oproepen

o Wie is Obama? ( (declaratief)

Oproepen van impliciete herinneringen

Priming = techniek waarbij cues (zoektermen) een herinnering stimuleren zonder bewustzijn van het

verband tussen die cue en herinnering

o Proef : woorden aangeboden (cues), later makkelijker te gebruiken

o Woorden niet actief opgeroepen, werden geprimed tijdens het lezen

Oproepen van expliciete herinneringen

Ophalen via vrije herinnering = free recall

o Techniek waarbij minimale herinneringscues aanwezig moeten zijn

o Beschrijf tante Miet

Ophalen via geleide herinnering = cued call

o Reproductie dankzij hulpmiddeltjes

o Priming

Herkenning = recognition

o Techniek waarbij men de stimuli al eerder heeft aangeboden gekregen

o Tante Miet herkennen op straat

Andere invloeden op het terughalen

Invloed van verwachting

Invloed van encodeerspecifiteit

o Context bij coderen = context bij ophalen: herinnering beter

psychologie zat leren: examen zat afleggen (betere herinnering)

prof psychologie tegenkomen in supermarkt (moeilijk te plaatsen)

Stemmingscongruente herinnering

o Emotie bij coderen = emotie bij ophalen: herinnering beter

Als je de slappe lach hebt, komen idiote gedachten naar boven

Bij depressie haalt men alleen deprimerende gedachten boven

Prospectief geheugen

Prospectief geheugen = onthouden dat men iets moet doen (om niet in gewoonte te vervallen)

o Indien ‘ongewoon’ = meer kans op vergeten

o Monitoring = blijven denken aan wat je moet doen

o Hulpmiddeltjes = knoop in zakdoen leggen

papa kindje afzetten in cribbe, in gewoonte vervallen, kindje overleden

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 18

Page 19: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Op het puntje van je tong

TOT-fenomeen = puntje-van-de-tong fenomeen

o Door onvoldoende context gegeven

o Door interferentie: andere herinnering blokkeert het terughalen

WAAROM FAALT ONS GEHEUGEN SOMS?

Het falen van ons geheugen is voornamelijk door de 7 ‘geheugenzonden’. Deze zonden zijn neveneffecten van

adaptieve geheugeneigenschappen.

De ‘zeven zonden’ van het geheugen: Daniel Schacter

Vluchtigheid neveneffect: bescherming overvloed van info

LT-herinneringen verminderen doorheen de tijd

Vergeetcurve van Ebbinghaus

o Eerst sterke daling, daarna vlakker

o Besparingsmethode bij het herleren: 1e dag vergeet je het meest, later minder

Uitzonderingen: flashbulbherinneringen + motorische vaardigheden

Verstrooidheid neveneffect: capaciteit tot aandachtsverschuiving

Bij het coderen: sleutels niet op zijn plaats leggen

Bij het ophalen: zwaar aan het studeren en vaderdag vergeten (truc met kaarten)

Blokkades neveneffect: alleen belangrijkste info

Herinnering niet kunnen ophalen door blokkades veroorzaakt door interferentie

o Proactieve en retroactieve interferentie, serieel positie-effect: zie schema

Foutieve attributie neveneffect: oriëntatie op betekenis

Herinneringen worden opgehaald, maar gekoppeld aan verkeerde plaats, persoon,...

o Onbedoelde plagiaat, verkeerde beschuldiging,...

Suggestibiliteit Elisabeth Loftus neveneffect: oriëntatie op betekenis

Vervorming van herinneringen: Misinformatie-effect: proef: hoe snel raakten/ knalden de auto’s?

Verzonnen herinneringen: proef studenten (‘herinnerden’ valse gebeurtenissen)

Ooggetuigen betrouwbaar?

o Belangrijk: ondervrager attent maken op suggestie-effect, tijdsverloop niet te lang, niet teveel

herhalen, leeftijd

Hervonden herinneringen: soms waar, soms vals: Freuds theorie van verdinging: niet te bewijzen!

Bias

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 19

Page 20: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Verwachtingsbias en bias van zelfconsistentie: zie woordenschat

Persistentie neveneffect: functionele oriëntatie op emotie

Opdringerige (negatieve) herinneringen domineren: piekeren van deppresieven, melodie in hoofd,...

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 20

Page 21: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

H4: Sensatie en perceptie

Vraagstelling: Hoe weten we of wat we zien, de werkelijkheid is? Case Jonathan: kleuren niet meer zien.

HOE VERANDERT STIMULATIE IN SENSATIE

Zintuiglijke prikkel zintuig receptoren neurale impulsen hersenen betekenis

transductie sensatie perceptie

Sensatie

Onze eerste gewaarwording wordt omgezet in neurale signalen om zo naar de hersenen te gaan

Perceptie

De sensorische patronen worden bewerkt en krijgen betekenis: creëert interpretatie

De hersenen nemen de wereld indirect omdat de zintuigen de stimulatie omzetten in neurale impulsen, de taal

van het zenuwstelsel.

Transductie

Transformatie van stimulusinformatie in zenuwimpulsen: neurale impulsen

Receptoren

o Ze worden geactiveerd bij de stimulatie

o Ze zetten deze stimulatie om in zenuwimpulsen

Sensorische banen

o Bundels van neuronen die neurale impulsen van zintuigen naar hersenen brengen

o Voor elk zintuig een aparte baan

Sensorische adaptatie

Receptorcellen gaan minder fel reageren na lange onafgebroken stimulatie

Aandacht voor verandering: je went aan huidige situatie, verdwijnt naar achtergrond (tenzij té intens)

Bad van 45°: eerst warm, dan ok Bad van 70°: blijft te warm!

Drempelwaarden (psychofysica)

Absolute drempel = minimum nodige stimulatie nodig om gedetecteerd te worden

o Absolute drempelwaarde (bij 50% opmerking)

voor iedereen anders, maar altijd dezelfde S-curve

kan bij 1 persoon ook wisselen: alertheid en lichamelijke conditie

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 21

Page 22: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

ster tonen aan je vriend, hij ziet ze niet (boven jou drempel, onder de zijne)

Differentiële drempel = juist waarneembare verschil = just noticeable difference = JND

o Differentiële drempelwaarde (bij 50% opmerking)

o Wet van Weber

Hoe intenser de stimulus, hoe groter de JND hoe minder snel je verschil merkt

tv heel luidt: JND heel groot: volume veel zachter zetten om verschil te merken

tv heel zacht: JND heel klein: volume een beetje zachter zetten en je merkt het al

Signaaldetectietheorie

Houdt rekening met de subjectieve impulsen die de drempel beïnvloeden (beloning/straf)

Accurater beeld van sensatie dan de klassieke prychofysica

Experiment:

o Hoe meer gissingsbeurten, hoe slechter de antwoorden

o ROC-curve = Receiver Operating Characteristic Curve

= Grafiek van de sensitiviteit tov specificiteit

Antwoordcriterium hangt af van gissingsbeurten + beloningen/straffen

Kromme hangt af van sensorische gevoeligheid + intensiteit van de prikkel

Persoon voor bagacontrole zegt vaak nee snel vervangen

Detector in luchthaven willekeurig laten afgaan persoon aandachtig houden

WAT IS DE RELATIE TUSSEN PERCEPTIE EN SENSATIE?

Perceptie geeft betekenis aan sensatie. Door perceptie ontstaat er dus een interpretatie van de externe wereld,

geen letterlijke kopie.

Het systeem van perceptuele verwerking

Percept = betekenisvol product van het proces, het ervaren resultaat

Onderzoek: al staan letters door elkaar kunnen we de tekst lezen (1e en laatste letter op plaats voldoende)

Bottom-up verwerking – data driven

o Analyse die eigenschappen van de stimulus beklemtoont: vanuit prikkels

Top-down verwerking – conceptually driven

o Analyse die verwachtingen, herinneringen,... beklemtoont: vanuit hersenen

Wij gebruiken ze vaak samen

Kenmerk detectoren: cellen in cortex die gevoelig zijn voor kenmerken van een stimulus

o Alleen horizontale lijn, alleen verticale lijn,...

Bindingsprobleem: onopgelost mysterie hoe hersenen deze kenmerken samennemen tot een concept

o Alle lijnen samenvoegen tot een gezicht

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 22

Page 23: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Veranderingsblindheid = alleen veranderingen zien die we verwachten

o Omdat we slecht beperkte hoeveelheid kunnen waarnemen

Perceptuele disortie

Disortie = waarneming voldoet niet aan de realiteit (vervorming)

o Illusies: tonen verschil tussen sensatie en perceptie

Illusies in context van cultuur

o Mensen die in een ‘geconstrueerde’ omgeving leven zijn vatbaarder voor illusies

Illusies in de realiteit

o Kleren met verticale lijnen ‘verslanken’

o Perceptie van beweging: welke trein vertrekt?

Perceptie van hoogte: horizontale lijn lijkt korter dan verticale

Actieve perceptie

o Perceptie van causaliteit

L’effet lancement: sA = sB “A duwt B weg”

L’effet de déclenchement: sA < sB “A zet B in gang”

L’effet entrainement A samen met B “A duwt B voort”

o Perceptie van beweging

Zie treinen (plaatsconstantie)

2 lampjes op wiel

Perceptuele ambiguïteit

Ambiguïteit = dubbelzinnigheid: je ziet iets op meerdere manieren (= ook soort van illusie!!!)

o Waarneming (perceptie) blijft wisselen tussen de verschillende vormen

o Wat je ziet, wordt de voorgrond

Perceptuele constanties

Perceptuele constantie = herkennen van van object/ kenmerk in verschillende omstandigheden

o Je past het automatisch aan

Grootteconstantie = voorwerp even groot, veraf of dichtbij

Grootteperceptie = grootte van het retinaal beeld + (geschatte) afstand tot voorwerp

o Kamer en venster van Ames:

geen grootteconstantie want foute perceptie (foute schatting)

2 theoretische verklaringen voor perceptie

Op leren gebaseerde interferentie top-down verwerking + aangeleerd nurture

De Gestalttheorie top-down verwerking + aangeboren nature

Op leren gebaseerde interferentie

Prikkel kennis toepassen hypothese inferente waarneming toetsen van hypothese

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 23

Page 24: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

o Context en verwachting: in bepaalde context verwacht je bepaalde zaken (THE CAT)

o Perceptuele predispositie: de gereedheid om stimulus te herkennen (hesp, k**s/appel, k**s)

o Culturele invloeden: verschillende perceptie (Ponzo-illusie werkt bij ons, niet bij

kronkelwegmensen)

De Gestalttheorie

Hersenen zoeken van nature naar patronen = Gestalten: geheel > som delen (vierkant: 1 gestalt: gn 4

lijnen)

o Figuur en (achter)grond: figuur = Gestalt = patroon: rest is grond

o Opvullen van lege plekken:

Subjectieve contouren (begrenzing)

Sluiting (closure) = incomplete figuur compleet maken

o Gestaltwetten van perceptuele ordening

Wet van gelijkenis gelijk uiterlijk samen voegen (soort zoekt soort)

Wet van dichtheid afstand vs nabijheid

Wet van continuering voorkeur voor goede, coherente figuur (aansluitend)

Wet van gemeenschapp. lot visuele elementen die samen bewegen = 1 gestalt

de wet van de prägnanz = minimumprincipe van perceptie

Eenvoud + weinig inspanning

WAARNEMING ALS ACTIEF: EEN CAVEAT

Waarneming

Waarneming is een actieve constructie

Binnen de grenzen van wat vanuit de feiten aanvaardbaar is je past je waarneming aan aan de feiten

Je verwacht man voor de deur, maar een staat een vrouw je herkent persoon als man!

Niet altijd aangepast: zie Ponzo-illusie

Ook bij psychopathologie

Waarneming gedeeltelijk afhankelijk van ‘feiten’, er wel ver af!!

o Delusies na narcose: ‘iets’ wordt als iets anders geïnterpreteerd

barsten in de verf hoop spinnen

o Delusies bij bepaalde psychopathologieën

overal codes zien

o Hallucinaties bij paranoia = extreme vorm: niets aanwezig, toch iets gïnterpreteerd

men hoort stemmen

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 24

Page 25: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Beauty is in the eye of the beholder...

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 25

Page 26: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

H5: Denken en intelligentie

Vraagstelling: Waardoor onstaat een genie en wat is het verschil tussen de anderen?

Deel I: cognitie

Mentale processen die nodig zijn voor denken, kennen, leren,...

Inhoud van deze processen zoals gedachten, concepten,...

Deel II: intelligentie

De mentale capaciteit voor het verwerven van kennis, redeneren,...

Verschillen tussen de mensen in intelligentie

WAT ZIJN DE BOUWSTENEN VAN DENKEN?

Denken is een cognitief proces waarbij de hersenen informatie (van de zintuigen, emoties en het geheugen)

gebruikt om mentale representaties te creëren en te manipuleren. (concepten, beelden, schema’s en scripts)

Concepten

Conceptvorming = het vermogen om ervaringen onder te brengen in vertrouwde mentale categorieën

o En ze te verwerken op dezelfde manier

o En ze hetzelfde label te geven

Concepten: voorwerpen, activiteite, procedures,...

Natuurlijke concepten

Mentale representaties uit alledaagse ervaringen

Concept ‘vogel’ bestaat al voor je het woord leert (naam = label opplakken)

Prototype = meest typische voorbeeld van een categorie

o Gebruiken we bij bepaling of iets onder dit concept valt

o Hoe nauwkeuriger prototype, hoe gemakklijker de identificatie

Niet zo nauwkeurig: fuzzy concept

Artificiële concepten

Concepten gedefinieerd op basis van regels of kenmerken

Precies gedefinieerde ideeën of abstracties: geen bestaande objecten

Soms zowel artificieel als natuurlijk: vb. Straf

o Natuurlijk: iets dat je vroeger al hebt ondervonden als je stout was

o Artificieel: bij experimenten afgemeten straf

Schema’s en scripts: Bijzondere types concepten

Schema = cluster van verwante concepten = algemeen kader = bepaalde hoeveelheid kennis

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 26

Page 27: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

o Creëert verwachtingen over thema’s, gebeurtenissen, personen, ...

Script = een schema dat bij een specifieke gebeurtenis hoort

o In een restaurant weet je dat de ober de menu zal brengen, geen telefoonboek

o Gevaar: activering verkeerd script (intiem afspraakje) of ongepast veralgemening (racisme)

Conceptuele hiërarchieën

Geordend van algemeen naar specifiek

Concept uit hiërarchie vaak verbonden met concept uit andere hiërarchie

vissen zijn eetbaar, vis als symbool van de vroege christenen

Cultuur, concepten en gedachten

Europeanen en N-Amerikanen: logisch redeneren + helder afgebakende concepten

Aziaten: relaties tussen concepten

WELKE VAARDIGHEDEN BEZITTEN GOEDE DENKERS?

Goede denkers hebben een waaier van effectieve algoritmen en heuristieken. Ze weten ook hoe ze hindernissen

moeten vermijden bij het oplossen van problemen en het nemen van beslissingen.

Het oplossen van een probleem

Probleemidentificatie

Alle relevante mogelijkheden overwegen zonder overhaaste besluiten te trekken

Selecteren van een strategie

Algoritmen = proceduren of formules die altijd een correct resultaat geven

o Niet op alle problemen toepasbaar

o Sommige problemen te ingewikkeld

Heuristieken = vuistregels = niet altijd juist: stapje in de goede richting (meer intuïtief)

o Terugwerken = achterwaarts werken (doolhof)

o Analogieën zoeken = vroeger gebruikte strategie nemen (aankoopprobleem)

o Groot probleem opdelen in kleinere

Obstakels

Mentale set = minder goede strategie blijven gebruiken

Functionele gefixeerdheid = een gekend object niet op een nieuwe manier gebruiken

(het probleem vd 2 touwen)

Zelf-opgelegde beperkingen = ongewone paden niet durven betreden

(het probleem vd 9 stippen + bepaalde richting niet durven volgen)

Andere obstakels: te weinig zelfvertrouwen, te opgewonden, overhaaste conclusies,...

Heeft allemaal te maken met operante conditionering

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 27

Page 28: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

o ‘zwakke punten’ in ons denkvermogen = adaptieve strategie

Oordelen en beslissen

Vaak op basis van heuristieken: vaak verkeerde oordelen en of beslissingen

Tversky en Kahneman

Confirmation bias

Confirmation bias = bevestigingsbias = bevestigingsheuristiek: zie woordenschat

Gevaar bij intervieuws, onderzoeken,... : je hebt reeds vooroordelen klaar

Hindsight bias

Hindsight bias = ‘dat heb ik altijd al geweten’- effect: zie woordenschat

Men zoekt naar elementen in het verleden die voorspellend zijn en negeert de andere

o Als je voor de feiten vraagt wat de kans is dat dit zal gebeuren laag

o Als je na de feiten vraagt wat de kans was dat dit zou gebeuren hoog

Proef: personen krijgen levenbeschrijving van persoon x + resultaat persoon x (onwaar)

o Ze konden het resultaat allemaal probleemloos verklaren

Anchoring bias

Anchoring bias = ankerheuristiek: zie woordenschat

Proef: wat vind je van persoon A?

o A is lief, sympathiek, kritisch, koppig positieve beoordeling

o A is koppig, krititsch, sympathiek, lief negatieve beoordeling

Representativeness bias

Representativeness bias = representativiteitsheuristiek: zie woordenschat

Proef: beschrijving persoon: advocaat of ingenieur?

Availability bias

Availability bias = beschikbaarheidsheuristiek: zie woordenschat

Je kijkt alleen naar ‘wat er in het oog springt’

HOE WORDT INTELLIGENTIE GEMETEN?

Intelligentie is een normaal verdeeld kenmerk dat gemeten kan worden via prestaties op een aantal verbale en

non-verbale taken.

Onenigheid over wat intelligentietests meten

Intelligentie is een relatief begrip (tov anderen)

Binet-Simon

Mentale leeftijd = ML = gemiddelde leeftijd waarop een kind een bepaalde score haalt op de tes

Vergelijken met de Kalender leeftijd = KL

VS: tests voor schoolkinderen, immigranten en soldaten

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 28

Page 29: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

o Probleem: oneerlijk: immigranten konden niet altijd Engels idioten, debielen,...

Stanford-Binet

Intelligentie quotiënt = IQ

o IQ = ML/KL * 100

Probleem:

o Mensen gingen zich in verschillende richtingen ontwikkelen

o Met deze formule nam het IQ zogezegd af naarmate men ouder wordt!

De Gauss-curve

Intelligentie is een normaal verdeeld kenmerk (zoals gewicht, lengte,...)

o Verschillende niveaus, maar de meeste zitten rond het gemiddelde, uitersten maar zelden

o Klokvormige curve normale verdeling

o Normale spreidingsbreedte: tussen 90 en 110

Gemiddelde IQ-score stijgt door de ontwikkeling van de maatschappij

o Gemiddelde scores jaarlijks bijstellen om verschuiving bij te houden

De moderne IQ-test

De Wechsler Adult Intelligence Scale = WAIS

De Wechsler Intelligence Scale for Children = WISC

Meet uiteenlopende vaardigheden

WAT ZIJN DE BOUWSTENEN VAN INTELLIGENTIE?

Sommigen denken dat intelligentie in essentie slechts 1 enkele algemene factor is. Anderen beschrijven

intelligentie als een verzameling van verschillende bekwaamheden.

Savantsyndroom: extreme intellectuele vaardigheid

o Ingewikkelde sommen snel en uit het hoofd uitrekenen

o Uitrekenen op welke dag een bepaalde datum valt

o Ontwikkeling op andere gebieden niet volledig ok

Psychometrische theorieën over intelligentie

De algemene factor = de g-factor

Algemene intelligentiefactor voor de prestaties op intellectuele terreinen

Recent: bij alle intell taken is een klein gebiedje in de frontaalkwabben actief

o 1 hersenmechanisme stuurt diverse vormen van intelligent gedrag

o Ligt hier de g-factor?

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 29

Page 30: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

o Volgens critici te eenvoudig

Cognitieve theorieën over intelligentie

Intelligentie: cognitieve processen op alle levensterreinen (niet alleen op school)

Sternbergs driehoekstheorie

o Practische intelligentie = contextuele intelligentie (levenswijsheid)

om kunnen gaan met mensen en gebeurtenissen in je omgeving gezond verstand

o Logisch redeneren = componentiële intelligentie

problemen kunnen analyseren en correcte antwoorden kunnen geven

o Experimentele intelligentie

inzicht en creativiteit

Culturele definitie van intelligentie

Inetlligentie heeft verschillende betekenis bij verschillende culturen

Overal: probleem oplossen belangrijk problemen verschillen

Cree-indianen

o Slim/intellingent = wijs, denkt diep na, denkt zorgvuldig

o ‘goede gedachten hebben’ = ‘respectvol zijn’

o Tegendeel van intelligentie = ‘leeft als een blanke’

Idioot met averechtse kennis

(geen vaardigheid om te overleven + geen respect tov ouderen: sociale disharmonie)

Self-fulfilling prophecy

Self-fulfilling prophecy: proberen te voldoen aan de verwachtingen van een ander

Proef: studenten met ‘slimme’ ratten en studenten met ‘domme’ ratten

o ‘slimme’ ratten sneller door het doolhof

Proef: sommige kinderen ‘supersnel’

o ‘slimmere’ kinderen verhoogde hun IQ (er werd beter verwacht)

o Andere kinderen: niet ontvangen van een positieve stempel: negatieve verwachtingen

HOE VERKLAREN PSYCHOLOGEN IQ-VERSCHILLEN TUSSEN GROEPEN?

Er wordt aangenomen dat intelligentie bepaald wordt door erfelijkheid en omgeving. (nature + nurture)

Er is echter grote onenigheid over de oorzaak van die raciale en sociale groepsverschillen.

Amerikaanse immigratipolitiek (vroeger)

Amerikaanse immigratiepolitiek = Immigration Restriction Act

Om rem op immigratie te zetten: testen maken:

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 30

Page 31: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

o wie onvoldoende had, kon beter vertrekken (aangezien Goddard dacht dat het alleen erfelijk was)

Testen waen allemaal in hte Engels! Culturele bias!!!

Stelling 1: intelligentie wordt beïnvloed door erfelijkheid

interindividuele verschillen

Sterke correlatie tussen IQ-scores en verwantschap

Stelling 2: intelligentie wordt beïnvloed door omgeving

interindividuele verschillen

Correlatie tussen IQ’s groter bij zussen en broer die samen zijn opgegroeid tov apart

Stimulusrijke omgeving geeft hoger IQ bij kinderen

Hoeveelheid onderwijs is gecorreleerd met IQ

Erfelijkheidsratio

intergroepverschillen

Het is niet omdat intelligentie binnen groepen erfelijk bepaald is, dat de verschillen tussen groepen een

biologische basis hebben!!!

Erfelijkheidsratio = de mate waarin verschillen binnen een groep (in dezelfde omgeving) erfelijk zijn

o Groep 1: kinderen in stimulerende omgeving: allemaal op dezelfde manier behandeld

verschillen erfelijke bais: grote verschillen hoge erfelijkheidsratio

o Groep 2: kinderen in verwaarloosde omgeving: allemaal op dezelfde manier behandeld

verschillen erfelijke basis: kleine verschillen lage erfelijkheidsratio

Genetische verschillen tussen groep 1 en groep 2?

o Onzeker: verschillen kunnen ook afhangen van omgeving

Jensen-controverse

Raciale verschillen (vb blanken-zwarten) hebben een genetische basis

o Veel commentaar en reactie!

o Hield geen rekning met de omgevingsfactoren

(testen gebaseerd op blanken: socio-culturele bias, laag zelbeeld, mindere verwachting,...)

Conclusie (meeste onderzoekers):verschillen zijn een gevolg van een combinatie van omgevingsinvloeden

Scarr en Weinberg-adoptiestudie

Zwarte en blanke kinderen geadopteerd door blanke gezinnen hetzelfde IQ grote invloed van

milieu

Sociale klasse en IQ

Armoede beïnvloed ontwikkeling negatief IQ lager

De Bellcurve

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 31

Page 32: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Boek waarin men overtuigd is van de genetische basis van de hroepsverschillen

o Verdacht bewijs zwakke studies

o Verwarring tussen correlatie en causaliteit!

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 32

Page 33: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

Kritisch denken toegepast

H1: GEFACILITEERDE COMMUNICATIE

Autisme

Autisme = ontwikkelingsstoornis

Doorbraak ‘gefaciliteerde communicatie’ = communicatiemiddel voor mensen met autisme

o Antwoorden zinnig als helper antwoorden kende, anders onnauwkeurig of onzinnig

bevestigingsbias = verwachtingsbias

H2: HEBBEN MENSEN VERSCHILLENDE LEERSTIJLEN?

Problemen

Leerstijl: vereiste of voorkeur?

Stijlen aanpasbaar?

Kritische denkvragen

Bronnen/ bewijsmateriaal over leerstijlen geloofwaardig?

Conclusies

Onbewijsbare/ foute uitspraken

o Verbale leerlingen, kinesthetische leerlingen, visueel ingestelde leerlingen

Slechts voorkeuren

o Mensen die meer leren met linkerhersenhelft of rechterhersenhelft

Fout: beide hersenhelften werken samen

Onderzoek van Sternberg en Grigorenko

o 3 eventueel wel onderscheidbare vormen van intelligentie

Logisch, creatief, praktisch denken

o Studenten scoorden beter als de manier van lesgeven aansloot bij hun intellectuele stijl

Manier van leren hangt af van cultuur

o Amerikanen: centraal voorwerp + samenwerken hellpt bij probleemoplossing

o Aziaten: achtergrond + samenwerking belemmerd bij probleemoplossing

Iedereen leert beter als het op meerdere manieren wordt gegeven

Het zijn dus voorkeuren

‘leerstijlen’ zijn aanpasbaar

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 33

Page 34: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

H3: DE CONTROVERSE OVER TERUGGEHAALDE HERINNERINGEN

Problemen

Hoe beoordelen we best de betrouwbaarheid van teruggehaalde herinneringen?

o Vooral bij traumatische gebeurtenissen (zie vraagstelling)

Kritische denkvragen

Vergeten mensen traumatische gebeurtenissen?

Speelt suggestie, bias een rol?

Conclusies

Seksueel misbruik komt inderdaad voor

Herinneringen die via suggestie opgeroepen worden zijn kwetbaar voor vervorming en vervalsing

Traumatische gebeurtenissen meestal blijvende, indringende herinneringen

Vroege herinnerinen vaak fantasieën of misattributies

We moeten sceptisch zijn

kan zowel waar als fout zijn, met alle rekening houden en voldoende bewijzen zoeken

H4: SUBLIMINALE PERCEPTIE EN SUBLIMINALE VERLEIDING

Problemen

Subliminale (onder drempelwaarde: onbewust opnemen) perceptie:

verborgen boodschappen in liedjes, cassette waardoor je stopt met roken,... (bijgeloof)

Kunnen deze sublimale boodschappen substantiële veranderingen brengen in meningen, gedrag,... ?

Kritische vragen

Werkt subliminale overtuigen echt?

Conclusies

Soms inderdaad gevoelig voor stimuli onder de drempelwaarde

Absolute drempel verschilt van persoon tot persoon moeilijk op groep uit te oefenen

Geen enkel onderzoek bewijst dat subliminale berichten het koopgedrag beïnvloeden

Het werken van deze technieken berust allemaal op de verwachtingen van de klant

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 34

Page 35: Web viewHet empirich onderzoek: objectieve informatie door metingen gebaseerd op sensorische ervaringen empirie: gebaseerd op de bevindingentheorie vastleggen

H5: DE VRAAG VAN DE SEKSEVERSCHILLEN

Problemen

Sekseverschillen door verschillende socialisatie van mannen en vrouwen?

Sekseverschillen door ooroordelen, discriminatie en gebrek aan kansen voor de vrouwen?

Sekseverschillen door verschillende manier van informatieverwerking van mannen en vrouwen?

Kritische denkvragen

Hoe zit het met het bewijs vanuit de nurture-invalshoek?

Hoe zit het met het bewijs vanuit de nature-invalshoek?

Conclusies

Nurture bewijzen

o Veel meer overeenkomsten tussen mannen en vrouwen dan verschillen

o Andere maatschappelijke verwachtingen bij vrouwen

o Verschillen in de hersenen worden door ervaring veranderd

verschillen cultureel en kunnen dus veranderen

Nature bewijzen

o Mannen zijn extremer envariabeler

o Meerdere mannen, maar evengoed meer manneljke daklozen, gevangenen,...

o Vrouwen door evolutiedruk meer nadruk op veilig spelen

verschillen door motivatie

zelf een keuze uit maken...

Psychologie - Handelsingenieur - 1e Bachelor 35