Web viewFarmacologie. Semester: 5. Lector: Bart Quartier/ Sofie Verstraete. VOORBEELDEXAMEN. Werking...

3
Academiejaar: 2012-2013 Basisopleiding: Bachelor BLT Afstudeerrichting: FBT Module: FBT05 Farmacologisch onderzoekswerk II Partim: Farmacologie Semester: 5 Lector: Bart Quartier/ Sofie Verstraete VOORBEELDEXAMEN 1. Werking van GM idem als vorig jaar en zie lijst van namen geneesmiddelen die te herkennen zijn. 2. Multiple choice goed = +1 fout -1 Je krijgt keuze tussen 6 GM, duidt de juiste aan (meerdere mogelijkheden mogelijk) a. Welke AB werken in op de nucleïnezuursynthese? b. Welke GM hebben geen anti-inflammatoire werking c. 3. Korte vragen (dus ook korte antwoorden) a. Waarom raad met langdurig gebruik van benzodiazepines af? b. Wat zijn de voordelen van SSRI’s ten opzichte van TCA? c. Wat zijn de kenmerken van ziekte van Menière. Welke groep van GM worden hierbij voorgeschreven? d. Wat wordt bedoeld met petit mal? e. Wat is de functie van een opioid receptor in het lichaam? Hoe werken opiaten hierop in? f. Wat zijn typische bijwerkingen bij gebruik van neuroleptica?

Transcript of Web viewFarmacologie. Semester: 5. Lector: Bart Quartier/ Sofie Verstraete. VOORBEELDEXAMEN. Werking...

Page 1: Web viewFarmacologie. Semester: 5. Lector: Bart Quartier/ Sofie Verstraete. VOORBEELDEXAMEN. Werking van GM. idem als vorig jaar en zie lijst van namen

Academiejaar: 2012-2013Basisopleiding: Bachelor BLTAfstudeerrichting: FBTModule: FBT05 Farmacologisch onderzoekswerk IIPartim: FarmacologieSemester: 5Lector: Bart Quartier/ Sofie Verstraete

VOORBEELDEXAMEN

1. Werking van GM idem als vorig jaar en zie lijst van namen geneesmiddelen die te herkennen zijn.

2. Multiple choice goed = +1 fout -1

Je krijgt keuze tussen 6 GM, duidt de juiste aan (meerdere mogelijkheden mogelijk)

a. Welke AB werken in op de nucleïnezuursynthese?

b. Welke GM hebben geen anti-inflammatoire werking

c.

3. Korte vragen (dus ook korte antwoorden)a. Waarom raad met langdurig gebruik van benzodiazepines af?

b. Wat zijn de voordelen van SSRI’s ten opzichte van TCA?

c. Wat zijn de kenmerken van ziekte van Menière. Welke groep van GM worden

hierbij voorgeschreven?

d. Wat wordt bedoeld met petit mal?

e. Wat is de functie van een opioid receptor in het lichaam? Hoe werken opiaten

hierop in?

f. Wat zijn typische bijwerkingen bij gebruik van neuroleptica?

g. Op welke manier wordt fentanyl gebruikt?

h. Waarom wordt methadon voorgeschreven?

i. Geef 2 functies van Flexi T.

j. Som de complicaties op van (type I & II) diabetes op en leg kort uit.

k. Leg het werkingsmechanisme uit van metformine.

l. Wat is ziekte van Basedow? Wat zijn de symptomen?

m. Wat is DDP-4?

n. Waarvoor worden GnRh antagonisten gebruikt?

o. Wat is het verschil tussen IVF en ICSI?

p. Wat zijn de NW van CS?

Page 2: Web viewFarmacologie. Semester: 5. Lector: Bart Quartier/ Sofie Verstraete. VOORBEELDEXAMEN. Werking van GM. idem als vorig jaar en zie lijst van namen

q. Wat is hysterosalpingografie?

r. Patiënt is opgestaan met tandpijn en kan pas morgen naar de tandarts. Welk

GM adviseer je en waarom?

s. Wat moet je doen als je 2x de pil vergeten bent in de eerste 7 dagen van de

strip?

t. Welke medicatie wordt meestal ook voorgeschreven bij het gebruik van

diclofenac en waarom?

u. Wat is POP? Wanneer worden deze gebruikt (geef 2 indicaties)? Wat is zeer

belangrijk advies bij POP?

v. Wat zijn WHAM vragen? Bespreek kort.

w. Wat is intercalatie?

x. Leg kort het werkingsmechanisme van de NRTI’s uit.

y. Welke zijn de drie groepen reverse transcriptase remmers?

z. Wat is HAART?

4. Uitgebreide vragen (2 tot 3 vragen)a. Bespreek de farmacodynamische werking van benzodiazepines. Op welke

manier verschilt deze werking van deze van barbituraten?

b. Wat zijn de verschillende werkingen van benzodiazepines? Welk verband is er

met hun halfwaardetijd?

c. Bespreek de nevenwerkingen van het chronisch gebruik van

benzodiazepines.

d. Wat zijn de drie belangrijkste symptomen van Parkinson? Wat is de

belangrijkste oorzaak? Bespreek het gebruik van levodopa in combinatie met

benserazide. Wat is de belangrijkste nevenwerking en wat kan hiertegen

gegeven worden?

e. Bespreek algemeen de werking van GM tegen schizofrenie. Welke problemen

ziet men bij therapie en wat zijn de belangrijkste nevenwerkingen?

f. Bespreek de nevenwerkingen van CS (8). Welk syndroom heeft de zelfde

symptomen?

g. Bespreek de NSAID (eigenschap, nevenwerking, onderscheid inhibitie)

h. Bespreek de werking van Mirena® (werkingsmechanisme (3), bijwerkingen

(3))

i. Bespreek het ontstaan van resistentie (AB).

j. Bespreek de triazolen (antimycotica).

2