mijnlio.files.wordpress.com  · Web viewDe leerlingen kregen van mij een kaartje met daarop een...

11
Mix & Ruil. Mix & ruil is een werkvorm waarbij iedere leerling een kaartje krijgt. Op dit kaartje staat op de voorkant een ‘vraag’ en op de achterkant een antwoord. De leerlingen lopen met dit kaartje door de klas heen op zoek naar iemand anders. Als ze iemand tegen komen beantwoorden ze de vraag op elkaars kaartje. Ze ruilen van kaartje en lopen verder door de klas tot ze iemand anders tegen komen. Ik heb pas dit jaar kennis gemaakt met deze werkvorm, maar vindt hem nu eigenlijk al de prettigste werkvorm om uit te voeren in de klas. In het begin gaf ik de leerlingen vaak kaartjes waarbij ik zelf de ‘vraag’ op de voorkant had gezet en de leerlingen het antwoord zelf nog op de achterkant moesten schrijven. Net als bij mix & koppel kost het best veel tijd om deze kaartjes steeds in elkaar te zetten en vaak gebruik je ze maar één of twee keer. Ook al kun je ze het jaar daarop weer gebruiken als je in dezelfde groep blijft, maar desalnietemin kost het veel tijd. Toen we deze werkvorm behandelde tijdens de studiemiddag werd ons een tip gegeven bij deze werkvorm die ik echt een uitkomst vond. Er werd namelijk verteld dat je ook de leerlingen zelf een vraag en een antwoord kunt laten bedenken. Zo kun je bijvoorbeeld lege blaadjes uitdelen en zeggen: “Schrijf allemaal een woord op de voorkant en op de achterkant het meervoud van dit woord.” Het voordeel hier van is, is dat de leerlingen van te voren al nadenken over wat enkelvoud en meervoud is en je hebt gelijk niveauverschil en het scheelt een berg aan tijd. Een leerling die het onderwerp moeilijk vind zal dus geen moeilijke vraag bedenken en een leerling die het onderwerp makkelijk vind doet dit dus wel. En of je alle leerlingen nou één kaartje laat maken, of jij maakt er zessentwintig, dat scheelt nog al wat. Zelf loop ik stage in groep 4 en voer ik deze werkvorm vooral uit met makkelijke korte opdrachten, maar ik kan me ook voorstellen dat je in groep 8 de leerlingen bijvoorbeeld een vraag en antwoord over het geschiedenishoofdstuk op laat schrijven. Deze werkvorm heeft naar mijn idee vele mogelijkheden en is dan ook een werkvorm die ik heel veel ben gaan gebruiken. Simpel, snel en ook nog eens leerzaam. Wat wil je nog meer.

Transcript of mijnlio.files.wordpress.com  · Web viewDe leerlingen kregen van mij een kaartje met daarop een...

Mix & Ruil.Mix & ruil is een werkvorm waarbij iedere leerling een kaartje krijgt. Op dit kaartje staat op de voorkant een ‘vraag’ en op de achterkant een antwoord. De leerlingen lopen met dit kaartje door de klas heen op zoek naar iemand anders. Als ze iemand tegen komen beantwoorden ze de vraag op elkaars kaartje. Ze ruilen van kaartje en lopen verder door de klas tot ze iemand anders tegen komen.Ik heb pas dit jaar kennis gemaakt met deze werkvorm, maar vindt hem nu eigenlijk al de prettigste werkvorm om uit te voeren in de klas. In het begin gaf ik de leerlingen vaak kaartjes waarbij ik zelf de ‘vraag’ op de voorkant had gezet en de leerlingen het antwoord zelf nog op de achterkant moesten schrijven. Net als bij mix & koppel kost het best veel tijd om deze kaartjes steeds in elkaar te zetten en vaak gebruik je ze maar één of twee keer. Ook al kun je ze het jaar daarop weer gebruiken als je in dezelfde groep blijft, maar desalnietemin kost het veel tijd. Toen we deze werkvorm behandelde tijdens de studiemiddag werd ons een tip gegeven bij deze werkvorm die ik echt een uitkomst vond.Er werd namelijk verteld dat je ook de leerlingen zelf een vraag en een antwoord kunt laten bedenken. Zo kun je bijvoorbeeld lege blaadjes uitdelen en zeggen: “Schrijf allemaal een woord op de voorkant en op de achterkant het meervoud van dit woord.” Het voordeel hier van is, is dat de leerlingen van te voren al nadenken over wat enkelvoud en meervoud is en je hebt gelijk niveauverschil en het scheelt een berg aan tijd.Een leerling die het onderwerp moeilijk vind zal dus geen moeilijke vraag bedenken en een leerling die het onderwerp makkelijk vind doet dit dus wel.En of je alle leerlingen nou één kaartje laat maken, of jij maakt er zessentwintig, dat scheelt nog al wat.Zelf loop ik stage in groep 4 en voer ik deze werkvorm vooral uit met makkelijke korte opdrachten, maar ik kan me ook voorstellen dat je in groep 8 de leerlingen bijvoorbeeld een vraag en antwoord over het geschiedenishoofdstuk op laat schrijven.Deze werkvorm heeft naar mijn idee vele mogelijkheden en is dan ook een werkvorm die ik heel veel ben gaan gebruiken.Simpel, snel en ook nog eens leerzaam. Wat wil je nog meer.

Rekenen:Klokkijken.

Bij rekenen worden veel lessen aangeboden waarbij de leerlingen oefenen met klokkijken. Omdat voor veel leerlingen het klokkijken met minuten, bijvoorbeeld 5 over of 5 voor, nog lastig is leek het me verstandig hier mee toe oefenen. In eerste instantie kregen de leerlingen van mij een kaartje met daarop een klok. Op de achterkant schreven ze dan zelf de tijd. Door de werkvorm mix&ruil te gebruiken kregen ze steeds verschillende klokken te zien en moesten ze daar het antwoord op geven. Vervolgens kregen de leerlingen, dit was niet in dezelfde les maar een andere keer, een kaartje met een klok waar ze zelf de wijzers nog in moesten zetten en op de achterkant het antwoord moesten schrijven. En nu zijn we zo ver dat ik de leerlingen zelf op een leeg kaartje een klok laat tekenen en het antwoord op de achterkant laat zetten. Dit gaat ze prima af, al blijft het klokkijken voor sommige leerlingen lastig. Maar het leuke bij deze vorm vind ik dat de leerlingen elkaar kunnen helpen.Onderstaande klokken komen van: www.blijfwijs.nl/webshop/rekenen/werkbladen_hoofd_en_klokrekenen_groep_3_en_4Andere klokken en de lege klokken haalde ik van www.klokrekenen.nl Ik heb de werkbladen nu kleiner gemaakt zodat ze op één pagina pasten. In de les waren de kaartjes groter.

Rekenen:Tafels.

Omdat ook de tafels een moeilijk iets blijft, dat vooral veel geoefend moet blijven worden door de leerlingen heb ik deze werkvorm ook veel hier op toegepast. De leerlingen kregen van mij een kaartje met daarop een plaatje. Dat plaatje kon omgezet worden in een keersom. De keersom moesten ze dan op de achterkant zetten met het antwoord erbij, en met dat kaartje liepen ze dan door de klas.Deze kaartjes heb ik van leermiddel.digischool.nl, aangevuld met eigen plaatjes.

Taal:Vraagzinnen.

Bij taal kwam het onderwerp vraagzinnen aan bod. De leerlingen vonden dit erg moeilijk. Want hoe zet je een zin nou om in een vraagzin? We hebben dit op veel verschillende manieren geoefend, zo ook met deze werkvorm. De leerlingen kregen een kaartje met daarop iets dat ze wilde weten. Zelf schreven ze dan de vraagzin op de achterkant.Deze kaartjes heb ik zelf gemaakt.

Je wilt weten waar het zwembad is.

Je wilt weten hoe laat het is?

Je wilt weten waar de supermarkt is.

Je wilt weten waar de groenteboer is.

Je wilt weten of je het boekmag lenen.

Je wilt weten hoe duur de boodschappen zijn.

Je wilt weten wanneerde bus komt.

Je wilt weten hoe de hondvan de meneer heet.

Je wilt weten waar je Brood kunt kopen.

Je wilt weten of je de pen Mag lenen.

Je wilt weten wanneer de voetbal wedstrijd begint.

Je wilt weten waar je een kado kunt kopen.

Je wilt weten wat haar lievelings eten is.

Je wilt weten wat zijn lievelings kleur is.

Je wilt weten waar je bloemen kunt kopen.

Je wilt vragen of je een snoepje mag.

Je wilt vragen of je wat mag drinken.

Je wilt weten op welke sport hij zit.

Je wilt weten wanneer je bij haar mag komen spelen.

Je wilt weten waneer haar

moeder jarig is.

Je wilt weten hoe laat je thuis moet zijn.

Je wilt weten of je huiswerk krijgt.

Je wilt weten of je het tafeldiploma gehaald hebt.

Je wilt weten of je deTaalschriften uit mag delen.

Je wilt weten hoe laat we gaan knustelen.

Je wilt weten waar debushalte is.

Je wilt weten wat voor weer het wordt.

Je wilt weten of je kanhelpen met opruimen.

Spelling:Met een –d of met een –t?

Met spelling hebben we het gehad over woorden met een –d of een –t op het eind. De leerlingen wistendat ze dit woord langer moesten maken, maar vaak ging dat in het begin nog mis. Daarom heb ik deze kaartjes gemaakt waarbij de leerlingen op de achterkant een –d of een –t moesten schrijven en waar we een aantal keer mee geoefend hebben.

PaardenPaar…?

TaartenTaar…?

BandenBan…?

StaartenStaar…?

HondenHon…?

BijtenBij…?

EindeEin…?

BotenBoo…?

HandenHan…?

TandenTan…?

HoutenHou…?

Etenee…?

HoofdenHoof…?

MandenMan…?

KaartenKaar…?

HartenHar…?

LatenLaa…?

HoedenHoe…?

KattenKa…?

LotenLoo…?

LietenLie…

ZittenZi…?

PratenPraa…?

StartenStar…?

StratenStraa…?

BeddenBe…?

OudeOu…?

SmijtenSmij…?

Overige werkvormen:

Zoals boven in dit document al gezegd, heb ik de leerlingen ook zelf kaartjes laten maken. Hieronder staan per vak een aantal van de opdrachten die ik heb uitgevoerd bij deze werkvorm.

Rekenen:(Voor al deze opdrachten geld dat de leerlingen het antwoord op de achterkant moesten schrijven.)

* Een som uit de tafel van 4 (of een andere).* Een som uit de tafels t/m (bijv.) 5 .* Een min som onder de 50 en op de ache* Een plus som tot 100.* Een klok.* Een som met het dubbele. (bijvoorbeeld het dubbele van 20.)* Een som met de helft. (bijvoorbeeld de helft van 40.)

Spelling:* Een woord met een –d of een –t op het eind. (de –d of de –t niet

opschrijven.)* Een woord met een korte –ei of lange –ij. (bijv: op de voorkant > kl…n,

achterkant > ei)* Een woord met de –au of de –ou. (zie voorbeeld van –ei, -ij.)* Een woord met de –ng of de –nk. (woord tekenen, op de achterkant het

woord.)

Taal:* Lidwoorden. (op de voorkant het woord, op de achterkant het lidwoord.)* Een doe woord met –ik en –hij. (bijv: voorkant >. Ik loop - achterkant > hij

loopt)* Welke geluiden maken dieren. (voorkant> de kip. Achterkant> kakelt.)

Woordenschat:* Tegenstelling (op de voorkant het woord, op de achterkant de

tegenstelling.)* Op de voorkant het enkelvoud op de achterkant het meervoud.