allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe:...

12
Classeur français 1KGT Wat gaan we leren deze periode? Grammaire Vocabulaire - Persoonlijk voornaamwoord - Être - 1-20 - Lidwoorden - Werkwoorden op -er - Klokkijken - Ontkenning - Voorstellen - Zomer/vakantie - Talen - Familie - Leeftijd Période 1: Chapitre 1 Chapitre 2 Nom: Classe: Contrôles période 1 Chapitre 1: - S.O.: A, B, C - S.O.: D, E, F, G, H, I - PW: A t/m I Chapitre 2: - S.O.: A, B, C

Transcript of allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe:...

Page 1: allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe: Période 1: Chapitre. 1. Chapitre. 2. ... Grammaire . chapitre 1. H.p. 18 Het lidwoord.

Classeur français 1KGT

Wat gaan we leren deze periode?

Grammaire Vocabulaire- Persoonlijk voornaamwoord- Être- 1-20- Lidwoorden- Werkwoorden op -er- Klokkijken- Ontkenning

- Voorstellen- Zomer/vakantie- Talen - Familie - Leeftijd

Période 1:

Chapitre 1

Chapitre 2

Nom:

Classe:

Contrôles période 1

Chapitre 1: - S.O.: A, B, C- S.O.: D, E, F, G, H, I- PW: A t/m I

Chapitre 2:- S.O.: A, B, C

Page 2: allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe: Période 1: Chapitre. 1. Chapitre. 2. ... Grammaire . chapitre 1. H.p. 18 Het lidwoord.

Grammaire chapitre 1

C.p. 12 persoonlijk voornaamwoord en het werkwoord être

Persoonlijk voornaamwoord Je Tu il Elle Nous Vous ils Elles

Ik Jij Hij Zij Wij Jullie/u Zij (mannelijk, meervoud) Zij (vrouwelijk, meervoud)

In het Frans heb je twee manieren om wij te vertalen: Nous en on. In de spreektaal gebruik je meestal on. Het woordje on kan ook men betekenen.

A Vul de goede vertaling in

1. ik ben ___________________________

2. Jij bent ___________________________

3. Hij is ___________________________

4. Zij is ___________________________

5. Wij zijn ___________________________

6. Jullie zijn ___________________________

7. U bent ___________________________

8. Zij zijn ___________________________

2

Page 3: allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe: Période 1: Chapitre. 1. Chapitre. 2. ... Grammaire . chapitre 1. H.p. 18 Het lidwoord.

Vervoeging van être chapitre 1

Être is één van de belangrijkste werkwoorden in het Frans! Het betekent namelijk zijn. Denk maar eens na, wanneer gebruik jij dit werkwoord allemaal in het Nederlands? Kijk maar eens: Ik ben ziek, ik ben moe, jij bent vervelend, wij zijn vrienden, jullie zijn aardig. Eigenlijk heel vaak dus! Leer dit dus goed!

o Je ik Tu jij Il hij Elle zij Nous wij Vous jullie ils zij (mannelijk) Elles zij (vrouwelijk)

o Je suis ik beno Tu es jij bent o Il est hij iso Elle est zij iso Nous sommes wij zijno Vous êtes jullie zijn/u bento Ils sont zij zijn(mannelijk)o Elles sont zij zijn(vrouwelijk)

Vul de juiste vorm van être in.

1 Mon frère __________________________ très grand!

2 Il __________________________ malade.

3 Tu __________________________ ici?

4 Je __________________________ tombé.

5 Anne __________________________ chez la voisine?

6 Non, elle __________________________ chez sa mère.

3

Page 4: allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe: Période 1: Chapitre. 1. Chapitre. 2. ... Grammaire . chapitre 1. H.p. 18 Het lidwoord.

Grammaire chapitre 1

H.p. 18 Het lidwoord un

In het Nederlands hebben wij de lidwoorden de, het, een. In deze taalregel leer je wat ‘een’ is in het Frans. Het Frans kent mannelijke en vrouwelijke woorden. Dit kunnen makkelijke woorden zijn zoals broer(mannelijk) en zus(vrouwelijk), maar ook moeilijkere woorden waarvan je zal moeten leren of het mannelijk of vrouwelijk is.

o Un garcon een jongeno Une fille een meisjeo Un sac à dos een rugzako Une gomme een gum

Zoek de volgende woorden op in je woordenlijst. Zijn ze mannelijk of vrouwelijk? Omcirkel het goede antwoord en vul het goede woord in.

0. Een camping un / une_ camping________________

1. Een vriendin un / une________________________

2. Een douche un / une________________________

3. Een meneer un / une________________________

4. Een idee un / une________________________

5. Een adres un / une________________________

6. Een zwembad un / une________________________

7. Een stad un / une________________________

8. Een dorp un / une________________________

9. Een paard un / une________________________

4

Page 5: allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe: Période 1: Chapitre. 1. Chapitre. 2. ... Grammaire . chapitre 1. H.p. 18 Het lidwoord.

H.p. 18 Het lidwoord le, la, l’ chapitre 1

‘De’ en ‘het’ in het Frans betekent le, la of l’. Le is voor mannelijke woorden. La is voor vrouwelijke woorden en l’ is voor woorden die met een klinker beginnen (a, e, o, u, i) of woorden die met een ‘stomme H’ beginnen. Ook voor deze woorden geldt, dat er makkelijke woorden tussen zullen zitten, maar er ook moeilijke woorden bij zijn waarvan je zal moeten leren of het mannelijk of vrouwelijk is.

o Le père – de vadero La fille – het meisjeo Le lion – de leeuwo L’hôtel – het hotel

Zoek de volgende woorden op in je woordenlijst. Zijn ze mannelijk, vrouwelijk of beginnen ze met een klinker/stomme H? Omcirkel het goede antwoord en vul het goede woord in.

0. De camping le / la / l’_camping________________

1. De vriendin le / la / l’________________________

2. De douche le / la / l’________________________

3. De meneer le / la / l’________________________

4. De stad le / la / l’________________________

5. Het dorp le / la / l’________________________

6. De leeftijd le / la / l’________________________

7. De voornaam le / la / l’________________________

8. De achternaam le / la / l’________________________

H.p. 18 Het lidwoord des chapitre 1

5

Page 6: allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe: Période 1: Chapitre. 1. Chapitre. 2. ... Grammaire . chapitre 1. H.p. 18 Het lidwoord.

In het Nederlands is het meervoud van een zus -> zussen. We zeggen wel, ik heb een zus en ik heb zussen, maar we zeggen niet ik heb een zussen of ik heb de zussen. Wij gebruiken in het Nederlands dus geen lidwoord voor meervoud. In het Frans doen ze dit wel. Un frère -> des frères. De Fransen gebruiken dus het lidwoord des. Let op! Dit is alleen het meervoud van de woorden un/une. Le, la, l’ krijgt een ander meervoud!

o Un garcon een jongeno Des garçons jongenso Une gomme een gumo Des gommes gummen

Vul het meervoud in van de volgende woorden. Zet de vertaling erachter.

0. La douche les douches - douches______________

1. Le parents _______________________________

2. L’italien _______________________________

3. Le père _______________________________

4. La mère _______________________________

5. Le garçon _______________________________

6. La soeur _______________________________

7. L’ami _______________________________

8. Le jeune _______________________________

9. Le monsieur _______________________________

H.p. 18 Het lidwoord les chapitre 16

Page 7: allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe: Période 1: Chapitre. 1. Chapitre. 2. ... Grammaire . chapitre 1. H.p. 18 Het lidwoord.

o ‘De’ en ‘het’ betekent in het Frans le, la of l’. Als we dit in het meervoud willen zetten wordt het les. Dus bijvoorbeeld:o Le magasin – les magasinso La terrasse – les terrasseso L’oncle – les oncleso L’hôtel – les hôtels

Let op! De zelfstandige naamwoorden krijgen ook een extra s! (magasins)

Exercice 1A Vul het woord tussen haakjes in het meervoud in.

1 Tu aimes __________________________? (la ville)

2 Où sont __________________________? (le copain)

3 Mon petit Fifi est sous __________________________ dans le jardin. (l'arbre)

B Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans.

1 Attention! __________________________ sont sales. (de douches)

2 __________________________ de Martha et Anna sont là-bas. (de vrienden)

3 Où sont __________________________ à Montpellier? (de toiletten)

Grammaire chapitre 2

7

Page 8: allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe: Période 1: Chapitre. 1. Chapitre. 2. ... Grammaire . chapitre 1. H.p. 18 Het lidwoord.

C.p. 28 werkwoorden op -er

In het Frans zijn er regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Je kan dit vergelijken met sterke en zwakke werkwoorden. Een regelmatig werkwoord is een werkwoord die altijd dezelfde uitgangen heeft. Vandaag leren wij de uitgangen van de werkwoorden die op –er eindigen.

Stap 1: maak de stam. De stam maak je door –er van het werkwoord af te halen. Stap 2: schrijf er de juiste uitgangen achter. De uitgangen zijn altijd hetzelfde! Travailler – werken Stam: travaill Je travaille ik werk Tu travailles jij werkt Il/elle travaille hij/zij werkt Nous travaillons wij werken Vous travaillez jullie werken/u werkt Ils/elles travaillent zij werken

Regarder Stam: regard Je regarde ik kijk Tu regardes jij kijkt Il/elle regarde hij/zij kijkt Nous regardons wij kijken Vous regardez jullie kijken/u kijkt Ils/elles regardent zij kijken

Exercice 2Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

1 Tu __________________________ le cirque? (aimer)

2 Nous __________________________ à Nantes. (habiter)

3 Le collège __________________________ le matin à sept heures et demie. (commencer)

4 Vous __________________________ à quelle heure? (terminer)

5 Yannick et Dominique __________________________ le chocolat. (adorer)

6 J' __________________________ à deux heures. (arriver)

Grammaire chapitre 2

8

Page 9: allesvoorfransblog.files.wordpress.com€¦  · Web viewClasseur français 1KGT. Nom: Classe: Période 1: Chapitre. 1. Chapitre. 2. ... Grammaire . chapitre 1. H.p. 18 Het lidwoord.

H.p. 34 de ontkenning

o Als je wilt zeggen dat iets niet zo is of niet gebeurt, dan gebruik je ne…pas. Ne staat dan voor het werkwoord, pas staat erachter.

o Tip! Gebruik hierbij je gezicht! Ne is je wang, je werkwoord is je neus en pas is je andere wang. Je neus(dus het werkwoord) is tussen je wangen!

o Let op klinkerbotsing! Als het werkwoord met een klinker begint dan krijg je niet ne maar n’

Schrijf de antwoordzinnen in het Frans. Maak gebruik van ne of n’ en pas.

1 Les chaussures sont chères?

Non, les chaussures _______________________________________________________ chères.

2 Lucie est libre à midi?

Non, elle _____________________________________________________________ libre à midi.

3 Ton père rentre à neuf heures?

Non, il _____________________________________________________________ à neuf heures.

4 C'est une boulangerie?

Non, ce __________________________________________________________ une boulangerie.

5 Ils habitent au cirque?

Non, ils _______________________________________________________________ au cirque.

6 Ta soeur travaille à la bibliothèque?

Non, elle _________________________________________________________ à la bibliothèque.

9