Achtergrond bij de volgende boeldelinventaris:

Op 28 december 1686 vindt de eerste proclamatie (afkondiging) plaats van de verkoop van een ‘heerlijcke ende wel ter neeringh staende huysinge cum omnibus annexis’ met o.a. ‘vier vraye opkamers waar van twee heel groot sijn, ende de eene althans apart verhuyrt wort’ […], ‘staende ende gelegen alhier ter stede aen de oostkant van de Bredeplaets omtrent de Vismerkts pijp’.

Het plan is dat mede regerend burgemeester Simon Jorna en zijn vrouw Gerrytje Gerryts Borkulo voor 1060 goudguldens eigenaar van het pand worden, maar een bezwaar door Rimckjen Hoytama dreigt daar een streep door te halen. Rimckjen zegt, via haar advocaat, bloedverwant te zijn van verkoopster Aeff van Hettinga, weduwe van wijlen mr. chirurgijn Hector Hoytema. Zij vindt daarom dat ze eerste recht van koop heeft. De gedachte koper Simon Jorna brengt daar tegenin dat Rimckjen geen bloedverwant is van de verkoopster, en dat het bezwaar daarom ongeldig verklaard moet worden.

Als in februari 1687 het naastliggende pand Voorstraat 2 wordt verkocht, wordt Aeffke van Hettinga nog als naastligger genoemd, maar op 16 april 1687 trekt Rimckjen haar bezwaar in en kan Simon Jorna met zijn gezin het pand dan toch betrekken.

Simon is van beroep apotheker, maar vanaf 1667 ook onafgebroken lid van het stadsbestuur. Soms als vroedsman, soms als gezworen gemeensman en soms als burgemeester. Bij zijn overlijden in 1711 is hij alweer zes jaar vroedsman.

Op 7 februari vindt vervolgens de eerste proclamatie plaats van de verkoop van het huis, door Baucke Fockes Agricola, als curator over de nagelaten en geabandonneerde (verlaten) boedel van wijlen Simon Jorna. Het is blijkbaar niet zo goed onderhouden, of het economische tij zit tegen, want het verwisselt nu van eigenaar voor 524 goudguldens en 7 stuivers.

Dezelfde curator zien we op 23 april 1711 optreden als in het bijzijn van twee commissarissen het verzegelde sterfhuis binnengegaan wordt om de inventaris van de boedel op te maken.

Kleine Bredeplaats 1

Bron: Tresoar, toegang 13-16 (Nedergerecht Harlingen), boedelinventaris boek 220 fol. 242v e.v.

[242v]1 Inventarisatie en beschrijvinge2 gedaan ten overstaen van de sequens3 praesiderende burgemeesteren Tjalle Arjens4 Fopma als mede commissaris en5 dr. Arnold van Idsinga secretaris6 ten sterffhuise van wijlen Simon7 Annis Jorna, in leven oud bur-8 gemeester en mede vroedchap der9 stede Harlingen, van alle de10 goederen en effecten bi deselve11 metterdood nagelaten ten12 versoecke van Baucke Fockes13 Agricola als geauthoriseerde14 curator bonorum over den15 boedel van gedachte wijlen oude bur-16 gemeester Jorna, denselver17 kinderen sich van dien boedel18 hebbende afgehouden en deselve19 affgestaen, volgens acte ten20 recesboek deser stede staande,21 alles op het aengeven van de22 hopman Rinia Gonggrijp en23 Tettie Jorna, echtelieden, swager24 en dogter van den overledene,25 als in ’t selve huis bij sijn Edele26 hebbende gewoont, die tot27 dien einde den eed van ge-28 trouwigheit aan handen van29 welgedachte heer commissaris hebben30 gepresteert, van dat sij desen31 boedel niet hadden behindert32 maar deselve gelaten in deselve33 in die staat waar in deselve34 bij het overlijden van hun wijlen

[243r]1 vader voornoemt was geweest, voorts2 dat sij alles wat tot desen boedel3 behoorde en daeraen eigen was ge-4 trouwelijk souden aengeven, sonder5 willens off wetens iets te verswijgen6 en soo haar namaels wat mogte7 voorkomen vergeten te zijn, ’tselve8 altoos te sullen openbaren, en aan9 voorschreven curator bekent maken,10 waarop dan na ontzegelinge der11 slotten geprocedeert is, soo volgt.12 Actum den 23 april 1711.

13 vijff schilderien14 twee Oost-Indische kastkoppen15 een Delfze vles16 een Oost-Indische schuttel17 drie Delfze koppen en twee schuttels18 een paar blauwe gardijnen, rabat en schoorsteen-19 cleed20 een wit schoorsteencleed21 twee dekens daeronder een Japanse22 vier stoelen met een armstoel23 een rood kussen met Stadswapen24 twee groene kussen25 twee grote gardijnsroeden26 een koperen gardijnsroeden, twee ijseren dito27 een cantoor en een blad daerover, daerin eenige28 brieven van geen belangh

[243v]1 een vuiren cas2 een mantelstok3 10 manshemden4 8 bedlakens en een wijtling [Fries: wytling = onderlaken]5 16 slopen6 drie peuldoecken7 6 tafellakens8 12 servetten9 4 kleine sloopkes10 21 sakdoecken11 8 dassen en 10 beffen12 een greinen en een swartlakens broek13 een onderbroek14 vier paar handschoenen, noch een paar15 een porte pee, en bosk linten16 twee hoeden17 ses paar hosen, soo onder als boven

18 op klein opkamertje19 vijff stoelen, noch één20 een eken pars21 een schilderij22 drie kopkes en twee klapmutsjes23 een wit kantie met een silver lid24 een lanteren25 een stenen kan26 twee decoctums keteltjes27 een mesken blaker28 een koperen stalpantje29 een koperen salfbecken30 een dito bedbecken

[244r]1 een ijseren potje

2 een dito kandelaer met een mesken blakertje3 een blicken beffkoker4 een klein kastje5 een paar groene gardijnen6 een bed en peuul [WNT: kussen]7 ses oorkussens8 een Japanse, een witte en geele deken9 2 bordtjes

10 in ’t kamertje daerboven

11 twee stoelen12 een swartlakens mantel en rok13 een greinen mantel14 een reisrok15 een sartje rok en camisool16 een swarte broek17 twee hemdrocken18 twee dito sonder mouwen19 een muts, een rottingh [WNT: wandelstok]20 een couffertje (?)21 een snijmes en blok22 twee paar schoen en een paar muilen23 een mangelbord en twee stocken24 een bakjen25 ongeveer dartig boecken26 een koperen taartpanne27 een hakbord28 een bed en peul29 2 oorkussens30 twee dekens, een groen en wit

[244v]1 een spiegeltje en kleerbezem2 een tafel met schragen3 2 vatjes en een keesbakje4 een korffke5 eenige oude rekenboeken en brieven van6 geen belang

7 op de grote bovenkamer

8 een schilderie9 een groen bedspreed10 een paar dito gardinen ende rabat11 een groen en wit schoorsteencleed12 een mantelstock13 een ledikant14 een grote kleerkorff

15 in ’t keukentje

16 agt stoelen17 een tafel18 een rak met vier schalen en seven tinnen19 tafelborden20 vijff tinnen schotels21 een dito lamp, zoutvat en mostertpot22 2 blicken trompen23 een meelvatje, noch een24 2 koperen en 2 treeften25 een hangijser26 een gladde standkandelaer27 een mesken schuimspaen, krans en blaker

[245r]1 een hakmes, haak en 2 zeelen2 een keerslaad3 3 pantjes en 2 flesjes en 3 klapmutskes4 2 romers5 een oud kastje, en spiegeltje, een stuk speck ende6 5 stukjes rookvleesch

7 op de plaats

8 een gootling en koperen aker9 een dito schuimspaen10 een partij dagelyks schotelgoed

11 in ’t voorhuis

12 een grote koperen becken, vier vijsels soo groot als klein13 vier pond koperen gewigt, 7/4 dito gewigt14 vijff paar dito schaliën groot en klein15 een paar heel klein16 den toonbank en voorts planken en laden tot de apo-17 thekerswinkel behorende18 20 pond loden gewigt, en een paar houten schaliën19 laden, dosen, stenen en glasen vlessen, sampt vatjes20 tot voorsegde winkel behorende21 vijff ijseren stampers groot en klein22 twee mesken lepels23 vijff spadels klein en groot24 twee tinnen tragters25 agt tinnen kannen groot en klein26 een tinnen klisteerspuit en kanne27 2 tinnen bekertjes en klein kantje28 een koperen dooffketel, eenige salven aan rollen29 een enkhoorns kou en papier laadje30 een stenen en een glasen kan met tinnen lidden

[245v]1 in de kelder

2 een koperen pan met een lid3 een castanie brader4 vijff tobben en een wasch-schammel5 2 bierstellingen6 een partij kannen en kruicken7 een stelling8 een coperen fournois9 een heerdijser10 eenig rommelerije11 een kloofmes12 2 wateremmers13 een blicken vuilnisschopje

14 op de voorkamer

15 een vleesvat16 een stijffrakje

17 op de solder

18 een partij laden, vlessen, vaties etc. tot de19 apotekerswinkel behorende20 een lanteren en oud kasje21 partij kleerstocken en oude zeven22 eenig rommeling en hartshoorn

23 silver

24 drie silveren lepels25 twee messen met silver beslag

26 Aldus gedaan ende geïnventariseert dato ut supra27 In kennisse van ons Commissarissen ende secretaris28 absente secretaris

29 (get.) Reinalda30 1711