derdegraadonair.files.wordpress.com…  · Web view · 2014-05-27Informatie uit de achterflap van...

4
Doelstellingen van de eindtoetsen WO: natuur kennis Delen van de plant benoemen. Opsommen welke factoren een plant kunnen helpen bij de bestuiving. De levenscyclus van een zaadplant beschrijven. De indeling in het dierenrijk schematisch kunnen voorstellen. Weten wat een reducent, producent en consument is. Weten uit welke delen ons bewegingsstelsel bestaat. De drie soorten spieren opsommen. De delen van het spijsverteringsstelsel opsommen en in de juiste volgorde plaatsen. De kleine en grote bloedsomloop kunnen beschrijven. De delen van het ademhalingsstelsel opsommen en in de juiste volgorde plaatsen. De werking van ons zenuwstelsel beschrijven. Weten welke factoren het klimaat beïnvloeden. Het eigen klimaat beschrijven. Alle geleerde klimaatsoorten opsommen. De kringloop van het water beschrijven. Weten dat de aarde er 24 uur of een etmaal over doet om rond z’n as te draaien. Weten dat de aarde er 365 dagen of een jaar over doet om rond de zon te draaien. vaardigheden A.d.h.v. de kenmerken van een plant bepalen in welke biotoop deze groeit. A.d.h.v. de kenmerken van een geleedpotig dier, bepalen tot welke soort het behoort. Een voedselketen kunnen samenstellen. Bepalen of een levend organisme tot de reducenten, producenten of consumenten behoort. Bepalen tot welke soort een spier behoort. Uit een beschreven situatie bepalen of het om zuurstofrijk of – arm bloed gaat. Een weerbericht uit een krant lezen. A.d.h.v. een landschapsfoto het klimaat bepalen. WO: ruimte kennis Een landschap bespreken naar zijn kenmerken. Weten in welke provincie, streek, gemeenschap, gewest, land,

Transcript of derdegraadonair.files.wordpress.com…  · Web view · 2014-05-27Informatie uit de achterflap van...

Page 1: derdegraadonair.files.wordpress.com…  · Web view · 2014-05-27Informatie uit de achterflap van een boek halen. Karaktereigenschappen van hoofdpersonages uit een verhaal afleiden

Doelstellingen van de eindtoetsen

WO: natuur

kennisDelen van de plant benoemen.Opsommen welke factoren een plant kunnen helpen bij de bestuiving.De levenscyclus van een zaadplant beschrijven.De indeling in het dierenrijk schematisch kunnen voorstellen.Weten wat een reducent, producent en consument is.Weten uit welke delen ons bewegingsstelsel bestaat.De drie soorten spieren opsommen.De delen van het spijsverteringsstelsel opsommen en in de juiste volgorde plaatsen.De kleine en grote bloedsomloop kunnen beschrijven.De delen van het ademhalingsstelsel opsommen en in de juiste volgorde plaatsen.De werking van ons zenuwstelsel beschrijven.Weten welke factoren het klimaat beïnvloeden.Het eigen klimaat beschrijven.Alle geleerde klimaatsoorten opsommen.De kringloop van het water beschrijven.Weten dat de aarde er 24 uur of een etmaal over doet om rond z’n as te draaien.Weten dat de aarde er 365 dagen of een jaar over doet om rond de zon te draaien.

vaardighedenA.d.h.v. de kenmerken van een plant bepalen in welke biotoop deze groeit.A.d.h.v. de kenmerken van een geleedpotig dier, bepalen tot welke soort het behoort.Een voedselketen kunnen samenstellen.Bepalen of een levend organisme tot de reducenten, producenten of consumenten behoort.Bepalen tot welke soort een spier behoort.Uit een beschreven situatie bepalen of het om zuurstofrijk of –arm bloed gaat.Een weerbericht uit een krant lezen.A.d.h.v. een landschapsfoto het klimaat bepalen.

WO: ruimte

kennisEen landschap bespreken naar zijn kenmerken.Weten in welke provincie, streek, gemeenschap, gewest, land, werelddeel en continent Mechelen ligt.De windroos met zijn hoofdwindstreken en tussenwindstreken kennen.De verschillende reliëfvormen beschrijven volgens de kenmerken.De provincies en gewesten op een blinde kaart van België aanduiden.van Europese landen kunnen bepalen of ze in Noord, Oost, Zuid of West-Europa liggen.Werelddelen, oceanen, evenaar, keerkringen en polen benoemen en aanduiden op kaart.Klimaten kunnen situeren op de kaart.

vaardighedenEen landschap herkennen zijn kenmerken.Zich kunnen oriënteren met kaart en kompas.Bekende plaatsen op een kaart en luchtfoto kunnen situeren.Gebruik maken van de legende van een kaart.De hoogteligging kunnen aflezen op een kaart.Handig opzoeken in een atlas.

Page 2: derdegraadonair.files.wordpress.com…  · Web view · 2014-05-27Informatie uit de achterflap van een boek halen. Karaktereigenschappen van hoofdpersonages uit een verhaal afleiden

Frans

mondeling- Zie leerboek ‘Des Conversations’ pg. 95 tot en met 108

schriftelijk- Zie leerboek ‘Petite Grammaire’ pg. 109 tot en met 128- Zie leerboek ‘Dictionnaire’ pg. 129 tot en met 144. (Enkel de woorden met een verwijzing naar een unité. Niet die met een streepje naast.)

Nederlands

Spelling- Leerstof overzicht in je spellingschrift van pg. 62-73

TaalsystematiekDe verschillende woordsoorten kennen en herkennen.Afleidingen en samenstellingen kennen en herkennen.Van werkwoorden den tijd, de stam en de infinitief bepalen.Zinnen kunnen ontleden.Het onderwerp in een zin herkennen.Herkennen wat het onderwerp doet, is of wat ermee gebeurt.Vragen over de zin beantwoorden: wie? aan wie? waar? wanneer? hoe? waarom? …

Lezen en taalbeschouwingTeksttypes herkennen: bv. gedicht, sprookje, studieboek, krantenartikel, …Zinnen beoordelen als feit of mening.Onderliggende en bovenliggende begrippen bepalen.De hoofdgedachte van een tekst bepalen.De bedoeling van een schrijver aangeven.Informatie uit de tekst halen en weergeven in een schema.Gevraagde informatie terugvinden in een tekst en inhoudsvragen beantwoorden.Moeilijke woorden opzoeken in het woordenboek.Informatie uit de achterflap van een boek halen.Karaktereigenschappen van hoofdpersonages uit een verhaal afleiden en argumenteren.In een fictief verhaal de algemene verhaallijn en de zijlijnen onderscheiden, de hoofdpersonages en de belangrijkste gebeurtenissen kunnen aanduiden.In een tekst opzoeken waar de verwijswoorden naar verwijzen.Gegevens uit een tekst als oorzaak en gevolg met elkaar kunnen verbinden.

SprekenEen groep duidelijk en verstaanbaar kunnen aanspreken.Het publiek boeien.Voldoende informatie geven en vertrekken vanuit de onwetendheid van de luisteraar.De informatie op een duidelijke en gestructureerde manier brengen.De informatie ondersteunen met passend materiaal.Een rustige houding aannemen bij het toespreken van een groep.De uiteenzetting op een passende manier inleiden en afsluiten.Taalgebruik aanpassen aan de luisteraar. Moeilijke woorden eventueel verklaren.Kunnen inspelen op vragen of opmerkingen van de luisteraars.Het eigen spreekgedrag kunnen beoordelen.

Page 3: derdegraadonair.files.wordpress.com…  · Web view · 2014-05-27Informatie uit de achterflap van een boek halen. Karaktereigenschappen van hoofdpersonages uit een verhaal afleiden

Wiskunde

Getallen 1Zie schrift 6D van pg. 3 tot en met pg. 10.

Getallen 2Zie schrift 6D van pg. 11 tot en met pg. 15.

Getallen 3Zie schrift 6D van pg. 16 tot en met pg. 30.Deze toets bestaat uit twee delen: eentje zonder ZRM (cijferen, verhoudingen, procenten, breuken, ongelijke verdeling, ) en een deel met ZRM (vraagstukken).

MetenZie schrift 6D van pg. 31 tot en met pg. 53.Je mag een ZRM gebruiken tijdens deze toets.

MeetkundeZie schrift 6D van pg. 54 tot 63