cooperatiefleren.weebly.comcooperatiefleren.weebly.com/uploads/1/7/…  · Web view ·...

44
Op basisschool ‘De Schakel’ Riëlle Koeslag VR3A Iselinge Hogeschool Doetinchem Peter Roos Basisschool de Schakel Een doorgaande lijn coöperatief leren! 1

Transcript of cooperatiefleren.weebly.comcooperatiefleren.weebly.com/uploads/1/7/…  · Web view ·...

Op basisschool ‘De Schakel’

Riëlle KoeslagVR3A

Iselinge HogeschoolDoetinchemPeter Roos

Basisschool de SchakelEibergen

6 November 2013

Een doorgaande lijn coöperatief leren!

1

Samenvatting

Het doel van basisschool ‘De Schakel’ in Eibergen is een doorgaande lijn maken op het gebied van coöperatief leren. In het eerste jaar dat er aan coöperatief leren wordt gewerkt wordt een basis gemaakt voor deze lijn. In de volgende jaren wordt deze lijn steeds verder uitgewerkt. De school werkt nog niet met coöperatief leren en ook de leerkrachten weten er nog niet veel van af. Door naar de theorie van schoolontwikkeling en naar de theorie van coöperatief leren te bestuderen en te onderzoeken kan er worden bekeken op welke manieren coöperatief leren kan worden ingezet en wat de belangrijke begrippen zijn binnen coöperatief leren. Nadat de theorie van schoolontwikkeling is onderzocht is duidelijk geworden dat de school continue verbetering moet hebben. Door kennis te hebben van verandering en goed gebruik maken van de instrumenten inzicht en gereedschap kan de school zich ook continu verbeteren. Ook is de theorie van coöperatief leren onderzocht. Hieruit bleek dat er zeven belangrijke factoren zijn. Om coöperatief leren een succes maken zijn deze zeven factoren nodig. Deze factoren zijn: Didactische structuren, teams, management, klasbouwers, teambouwers, sociale vaardigheden en het GIPS model. Naast een theoretisch onderzoek is er, om de beginsituatie van de school te bepalen, ook een praktijk onderzoek gehouden. Er is een documentenanalyse gedaan, een expert interview gehouden en een enquête afgenomen. Ook is er aan enkele leerlingen gevraagd wat zij van samenwerking vinden. Uit dit praktijk onderzoek is gekomen dat de leerkrachten een paar zaken van coöperatief leren weten en dat ze het graag willen gebruiken. Ook is bekend geworden dat er een doorgaande lijn moet komen op het gebied van coöperatief leren. Alle punten die de directrice, leerkrachten en leerlingen zeiden zijn opgenomen in de conclusie.

2

Inhoudsopgave

Theoretisch kader 4

Schoolontwikkeling 4

Coöperatief leren 6

Praktisch kader 8

Onderzoeksgroep 8

Onderzoeksinstrumenten 8

Resultaten 10

Conclusie 11

Literatuurlijst 12

Bijlagen 13

Werkplan 13

Documentenanalyse 25

Operationalisatietabel 27

Vragenlijst voor leerkrachten 29

Voorbereidingsformulier interview 31

Uitwerking interview 34

3

1. Theoretisch kader: 1.1 Schoolontwikkeling

Leerkrachten en schoolteams veranderen voortdurend. Deze veranderingen vinden vooral plaats in de organisatie en op onderwijskundig niveau. Door de vele veranderingen in de afgelopen jaren zijn leerkrachten opzoek naar meer kennis en informatie over de nieuwe ontwikkelingen op sociaal, cognitief en technologisch gebied. Ook scholen willen graag op de hoogte zijn van nieuwe inzichten en uitdagingen op deze gebieden (Van Petegem & Vanhoof, 2004).

Volgens van Petegem en Vanhoof (2004,p. 193) is schoolontwikkeling; “Een voortdurend proces van het toevallig, autonoom en/of bewust veranderen van het organisatorische en onderwijskundige functioneren van de school met als doel het verbeteren van de onderwijskwaliteit.” Toch is schoolontwikkeling een ruim begrip waar nog veel meer begrippen bij horen. Scholen denken niet meer alleen aan het ontwikkelen van zichzelf, maar hebben ook oog voor op de ontwikkeling in de samenleving. Hierbij wordt gedacht aan leerlingen, ouders en de gemeenschap. Bij het ontwikkelen van de school wordt gedacht aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Het doel van schoolontwikkeling is bij elke school anders (Petegem & Vanhoof, 2004).

Verbetercultuur Er zijn twee krachtige eigenschappen nodig om de school continu te verbeteren. Deze twee eigenschappen zijn inzicht en gereedschap. Inzicht is zonder gereedschap alleen maar mooie ideeën, zonder de juiste hulpmiddelen worden deze ideeën niet uitgevoerd. Gereedschap zonder inzicht is zinloos. Wanneer je niet het juiste inzicht hebt om het gereedschap te gebruiken wordt het gereedschap niet gebruikt. Scholen en schoolsystemen ontwikkelen zich het beste wanneer het team inzicht krijgt in het gebruik van gereedschap en inzicht. Wanneer het team zich hiervan bewust is, kunnen ze zich afvragen of dit de juiste manier is om ze te gebruiken bij het bereiken van hun doel. Daarnaast moet het team de uitdaging van durven ontwikkelen aangaan. Op deze manier ondernemen scholen acties die leiden tot een goede verbetercultuur. Volgens Fullan & St. Germain (2009) is verbetercultuur sociale verbondenheid en betrokkenheid bij continue persoonlijke groei en schoolontwikkeling.

VeranderkennisKennis van verandering, oftewel kennis van het veranderproces, heeft betrekking op bekend zijn met een aantal ideeën en acties waarvan bewezen is dat die de mogelijkheid tot ontwikkeling bevorderen of in de weg staan. Daarnaast moet de ontwikkeling constant blijven. Bij veranderkennis horen zes begrippen, die ook wel gereedschappen worden genoemd;Relateren aan moreel bewustzijn Moreel doelbewustzijn is bij schoolontwikkeling het verlangen naar verbetering van de samenleving door het onderwijs te verbeteren. Hierdoor wordt de lat in het onderwijs steeds hoger gelegd en er voor wordt gezorgd dat de grote verschillen tussen leerlingen, op verschillende niveaus, wordt verkleind. Het doel ervan is dat leerlingen leren op verschillende niveaus die nog niet eerder zijn bereikt. Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen een bijdrage levert aan de verbetering van de samenleving. Capaciteit opbouwen Leraren en directeuren moeten capaciteit opdoen voordat ze beginnen met schoolverandering. Bij het op doen van capaciteit horen verschillende begrippen:

- Het opdoen van nieuwe kennis, vaardigheden en competenties - Nieuwe middelen - Een gezamenlijke identiteit en ambitie

Capaciteit opbouwen is erg belangrijk omdat het vaak een vergeten element is in schoolontwikkeling. Capaciteit opbouwen is iets coöperatiefs, het team dit doet samen. Begrijpen van het veranderingsprocesOm de verandering goed te laten werken is energie, ideeën, inzet en ruimte nodig. Deze eigenschappen moet iedereen in het team kunnen tonen. Een verandering is een proces geen gebeurtenis. Pas wanneer er begrip is van de verandering, kan het veranderingsproces beginnen.

Ontwikkeling van een samen-leren-cultuur Een optimale verbetercultuur wordt gecreëerd doordat mensen van elkaar leren. Wanneer collega’s uit een team ideeën uitwisselen worden er nieuwe ideeën en ontwikkelingen bedacht. Maar niet alleen op scholen wordt van elkaar

4

geleerd, dit wordt ook gedaan in gemeenschappen of organisaties. Na kennis van verandering komt actie en kan er worden gewerkt aan het veranderingsproces. In een samen-leren- cultuur komen goede ideeën van de grond en leiden deze ergens naar toe. Ontwikkeling van een evaluatie cultuur Wanneer er een evaluatie cultuur is in de school, heerst er een onderzoekende instelling. Er wordt uitgezocht welke invloeden de veranderingen zouden hebben, wat het team, de ouders en de leerlingen van de veranderingen zouden vinden en wat de opbrengsten zouden zijn. Tijdens dit onderzoek worden alle goede ideeën gescheiden van de minderen ideeën. Daarnaast meten de scholen wat goed werkende of minder goed werkende onderwijsstrategieën zijn. Door al dit bovenstaande uit te voeren komen goede verbeteringen naar voren. Gericht zijn op verantwoordelijkheid voor verandering Wanneer er een verandering plaatsvindt wordt al snel één leider aangewezen. Dit werkt echter niet altijd goed. Om echt resultaat te bereiken moet het leiderschap verschillend door een organisatie worden verdeeld. Deze leiders moeten echt iets kunnen betekenen, en iets voor elkaar kunnen krijgen. Ook moeten de leiders kritisch zijn en kennis hebben van verandering. Daarnaast moeten ze ervoor zorgen dat iedereen een rol krijgt in de verandering (Fullan & Germain, 2009).

Kwaliteitszorg Kwaliteit is de manier waarop de school doelen bereikt en wat de school, de overheid, het team, de ouders en de leerlingen van deze doelen vinden. Deze doelen en normen van de school worden deels bepaald door de overheid, en deels bepaald door de school zelf. Kwaliteitszorg betekent de zorg om kwaliteit te leveren. Bij kwaliteitszorg horen 5 vragen, die te maken hebben met het beoordelen van de kwaliteit.

- Doet de school goede dingen? - Doet de school die dingen goed? - Hoe weet de school dat? - Vinden anderen dat ook? - Wat doet de school met die wetenschap?

De basis bij kwaliteitszorg is het onderwijs zelf. Daaronder valt het pedagogisch en didactisch handelen van de leraren en vooral het leren van de leerlingen. Daarbij moet rekening worden gehouden dat kwaliteitszorg voor iedereen is; leraren, ouders, leerlingen en schoolleiding. Bij kwaliteitszorg is het ook belangrijk dat de school en hun leerkracht evalueren op hun handelen en op grond daarvan verbeteringen aanbrengen. Dit wordt ook wel een intern oordeel genoemd. Naast een intern oordeel moet er ook een extern oordeel worden gegeven op de kwaliteitszorg. Dit kan gedaan worden door deskundigen of collega’s van andere scholen. Doordat er continue aandacht is voor verbetering, heerst er een verbetercultuur. Wanneer een school bezig is met schoolontwikkeling moet het continu blijven denken aan de kwaliteitszorg (Van der Linden & Odenthal, 2005).

Leiderschap en leerkrachten

Kwaliteit maak je samen zowel de leidinggevende van de school als het team. De rol als leidinggevende is bij het proces kwaliteitszorg en daarbij schoolontwikkeling er groot. Het is als schoolleider belangrijk om de kwaliteit te bevorderen, om ervoor te zorgen dat kwaliteitszorg mogelijk is betrokkenheid tonen en te zorgen voor eigen kwaliteit. De leidinggevende wordt als eerste aangesproken, omdat de school wordt gezien als het domein van de leidinggevende. Toch is het ook belangrijk dat de leerkracht een belangrijke rol krijgt bij kwaliteitszorg en schoolontwikkeling. Het is namelijk de leerkracht die les geeft in de praktijk (Van der Linden & Odenthal, 2005). Tevens is het belangrijk dat deze leerkrachten samenwerken. Leerkrachten werken samen om ideeën uit te wissen, elkaar te helpen en om van elkaar te leren. Wanneer leerkrachten samenwerken ontstaat er een samen-leer-cultuur en dit is erg belangrijk om een verbetercultuur te creëren.

5

1.2 Coöperatief leren

Leerlingen leren met elkaar en van elkaar. Dit is de definitie van coöperatief leren volgens Förrer, Kenter en Veenman (2008). Leerlingen die coöperatief aan het werk zijn leren van en met elkaar, doordat ze een gezamenlijk doel hebben. Dit doen ze samen op een gestructureerde manier in heterogene samengestelde groepen. In deze groepen zijn de leerlingen actief met de lesstof bezig en praten met elkaar hierover. Binnen coöperatieve werkvormen kunnen de verschillende tussen leerlingen goed benut worden; bijvoorbeeld een goede leerling die als model staat voor een zwakkere leerling. Zo wordt het klimaat in de klas beter en leren leerlingen elkaar te waarderen en begrip voor elkaar te krijgen (Förrer, Kenter & Veenman, 2008). Coöperatief leren is ook een goede basis voor later en heeft een groot effect op de samenwerkingsvaardigheden (Förrer, Jansen & Kenter, 2004).

Coöperatief leren is een waardevolle werkwijze doordat het een vorm van actief en constructief leren is. Dit betekent dat de leerling zelf op zoek gaat naar nieuwe informatie en hierover gaat praten met een andere leerling. Deze informatie wordt bewerkt en toegepast. Doordat de leerlingen met elkaar over de nieuwe informatie praten, krijgt de les meer betekenis voor de leerling dan dat een leerkracht de informatie brengt. Coöperatief leren stimuleert ook de interactie tussen leerlingen. Doordat de leerlingen moeten samenwerken wordt de cognitieve ontwikkeling, sociale en communicatieve vaardigheden bevorderd. Hier hebben de leerlingen als ze volwassen zijn weer profijt van. Ook maakt coöperatief leren gebruik van verschillen die er tussen leerlingen zijn. De leerlingen in een groep zijn verschillend op veel aspecten, bij coöperatief leren werken de leerlingen in heterogene groepen samen. Hierdoor leren ze dat er verschillen tussen elkaar kunnen zijn. Als laatste stimuleert coöperatief leren een positief pedagogisch klimaat. Een goed pedagogisch klimaat bestaat uit respect en begrip hebben voor elkaar. Daarnaast zijn leerlingen bereid elkaar te helpen (Förrer et al., 2008).

Om coöperatief leren tot een succes te maken zijn er zeven factoren nodig. Deze factoren worden ook wel sleutels genoemd. Onder deze factoren horen

- didactische structuren dit zijn alle didactische werkvormen;- teams de groepen die coöperatief werken;- Management;- Klasbouwers die leiden tot een coöperatieve groep;- teambouwers de manier waarop de leerlingen elkaar leren kennen;- sociale vaardigheden - het GIPS model (Kagan, 2010).

GIPS model Niet alle vormen van samenwerking is coöperatief leren. Het is pas coöperatief leren wanneer de volgende 4 kenmerken voorkomen tijdens het samenwerkend leren. Deze 4 kenmerken worden ook wel het GIPS model genoemd. 1 Gelijke deelname 2 Individuele aanspreekbaarheid 3 Positieve wederzijdse afhankelijkheid4 Simultane actie (Kagan, 2003).

Onder gelijke deelname wordt verstaan dat alle leerlingen actief meedoen. In de normale lessituatie reageren de zwakkere leerlingen vaak niet op vragen van de leerkracht, terwijl die leerlingen het juist nodig hebben. Door gelijke deelname verdwijnt dit. Iedereen die in het heterogene groepje coöperatief leert moet ongeveer in dezelfde mate meedoen. In plaats van de leerlingen 1 specifieke vraag te geven vraagt de leerkracht een vraag aan het hele groepje. Over deze vraag wordt gepraat en informatie gedeeld. Deze structuur zit zo in elkaar dat elke leerling moet meedoen. Door gelijke deelname komen ook de zwakste leerling mee. Gelijke deelname is ook belangrijk omdat anders een leerling zou afhaken bij gebrek aan betrokkenheid (Kagan, 2003).

Gelijke deelname en individuele aanspreekbaarheid werken samen om de verschillen in prestaties op te heffen. Bij individuele aanspreekbaarheid is elke leerling aansprakelijk voor het eindproduct van hun groep. Leerlingen moeten dan ook telkens nieuwe prestatie of informatie aanleveren, de rest van het groepje beslist zelf wat ze met deze prestatie of informatie doen. De leerlingen kunnen zich niet verschuilen achter een ander teamlid uit hun groepje maar moeten zelf hun bijdrage leveren.

6

In positieve wederzijdse afhankelijkheid zijn twee verschillende concepten opgenomen. Positieve wisselwerking en wederzijdse afhankelijkheid. Bij een positieve wisselwerking worden de prestaties gekoppeld. Wanneer de ene leerling goed scoort, doet de andere dat ook. Hierdoor hebben de leerlingen het gevoel dat ze aan dezelfde kant staan en zullen ze elkaar beter helpen. Wanneer alle leerlingen in een groep doorhebben dat hun eigen resultaten conclusies hebben voor de hele groep geeft dat de stimulans om nog beter te presenteren. Uiteindelijk leidt dit tot een coöperatieve groep. Naast een positieve wisselwerking bestaat er ook een negatieve. Hierin wil de leerling bewust slecht scoren zodat de hele groep slecht scoort. Daarnaast is er een groep waarbij er geen sprake is van wisselwerking. Deze groep werkt zelfstandig. Wederzijdse afhankelijkheid betekent dat de leerlingen afhankelijk van elkaar worden. Ze moeten hun groepsgenoten vertrouwen en erop terug kunnen vallen. De leerlingen moeten samen hun eigen bijdrage leveren aan de groep. Wanneer één leerling dit niet doet lukt het niet om de opdracht te voltooien. Dit gevoel creëert een sterkte band tussen leerlingen zodat leerlingen weten dat ze niet alleen staan (Kagan, 2010).

Als laatste is er de simultane actie. Dit betekent gelijktijdige interactie tussen leerlingen. In een normale klassituatie spreekt één persoon per keer, dit is meestal de leerkracht. Als dit niet de leerkracht is, is het vaak de leerling. Dit wordt ook wel de om-de-beurt structuur genoemd. De resultaten van deze om de beurt structuur zijn niet positief. Bij een les coöperatief leren waar de leerlingen veel aan het werk komen wordt veel meer taal uitgewisseld dan bij een gewone les. Daarnaast zijn de leerlingen ook meer berokkenden dan bij een gewone les (Kagan, 2003).

In het boek coöperatief leren wordt echter niet gesproken over het GIPS model en deze basis principes. Dit boek spreekt over vijf basiskenmerken waarvan de meeste wel overeenkomen met het GIPS model. Alleen het punt evaluatie van het groepsproces komt in het GIPS model niet voor en in de vijfbasiskenmerken wel. Bij deze groepsevaluatie gaat het niet alleen om een inhoudelijke evaluatie maar ook om een evaluatie van samenwerkingsproces. Doordat de leerkracht vooraf doelen aan het coöperatief leren heeft gesteld is het duidelijk wat de leerlingen moeten evalueren. De leerlingen denken goed na wat er goed ging en waar ze de volgende keer beter op moeten letten. Het evalueren hoeft niet lang te duren maar mag niet worden verwacht (Förrer et al., 2008).

Coöperatief leren in de praktijk

Wanneer coöperatief leren wordt geïntroduceerd op een school is het belangrijk dat de hele school betrokken is bij deze invoering. Een coöperatieve school kenmerkt zich door een organisatiestructuur waarbij het team centraal staat. Niet alleen de leerlingen, maar ook de leerkrachten werken samen. Het team zorgt voor een continue verbetering op het gebied van coöperatief leren.

Een coöperatieve school vormt een goede basis om coöperatief leren in te voeren. Doordat het hele team meewerkt aan dezelfde uitgangspunten is de kans groter dat de vernieuwing blijvend is. De leerlingen werken coöperatief samen bij zoveel mogelijk vak-/vormingsgebieden. Hiernaast staat een opbouw van een coöperatieve school (Förrer et al., 2008).

Cijfers uit de praktijk

Bij veel verschillende onderzoeken die resultaten tussen leerlingen in coöperatieve en traditionele klassen vergelijken. Volgens Kagan (2013) hebben leerlingen in coöperatieve klassen gemiddeld een percentiele winst van 26,8%. Dat zou betekenen dat wanneer een leerling in een traditionele klas met een percentielscore in plaats van 60% maar liefst 86,8% zou scoren.

In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de beginsituatie van basisschool de Schakel. Het doel van het volgende hoofdstuk om er achter te komen wat de beginsituatie van de school is, op het gebied van schoolontwikkeling en coöperatief leren.

7

2. Praktisch kader

Studie Onderzoeksgroep en bronnen Onderzoeksinstrument

Studie 1 Directrice Expertinterview

Studie 2 Leerkrachten Enquête

Studie 3 Schoolplan en schoolgids Documentenanalyse

In dit onderzoek is het belangrijk dat er naar de beginsituatie van de stageschool wordt bekeken. De onderzoeksvragen die hierbij worden gesteld zijn:

- Wat is de beginsituatie van basisschool ‘De Schakel’ op het gebied van schoolontwikkeling? - Wat heeft basisschool ‘De Schakel’ al voor doelen gehad op het gebied van schoolontwikkeling? - Wat is de beginsituatie van basisschool ‘De Schakel’ op het gebied van coöperatief leren? - Wat is het doel van basisschool ‘De Schakel’ op het gebied van coöperatief leren?

Door antwoorden te krijgen op deze onderzoeksvragen kan een duidelijke beginsituatie worden geschetst.

2.1 onderzoeksgroep

Dit onderzoek wordt uitgevoerd op basisschool de Schakel in Eibergen en heeft betrekking op de school zelf. De school bestaat al 34 jaar en heeft ongeveer 190 leerlingen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. In de school zijn 8 groepen en 15 leerkrachten. De schakel vindt het belangrijk dat de school een veilige en vertrouwde plek is en probeert elke leerling een zo hoog mogelijk kennisniveau te brengen. De onderwijs behoefden van het kind staan centraal. Het doel van dit onderzoek is om coöperatief leren in de school te laten integreren. Daarnaast komen er mappen in de klas waarin verschillende coöperatieve werkvormen in staan. Deze coöperatieve werkvormen kunnen ook in de klas worden gehangen zodat het voor de leerlingen duidelijk is wat ze die dag moeten doen. Het onderzoek wordt begeleid voor Annemiek Tackenkamp, stage begeleider in de school. De stagegroep van de onderzoekster, groep 2, wordt gebruikt als test groep. In dit onderzoek is er een interview gehouden met de directrice van de school en er is een vragenlijst afgenomen voor alle leerkrachten in de school.

2.2 onderzoeksinstrumenten

2.2.1 literatuurstudie

In het theoretisch kader van dit onderzoek staat twee onderwerpen centraal; schoolontwikkeling en coöperatief leren. In het theoretisch kader schoolontwikkeling wordt ingegaan op de begrippen; Kwaliteitszorg Veranderkennis en verbetercultuur. Daarnaast wordt er beschreven wat het begrip schoolontwikkeling inhoud, en hoe een school zich het beste kan ontwikkelen in schoolontwikkeling. In het theoretisch kader coöperatief leren wordt ingegaan op de term coöperatief leren, wat coöperatief leren een succes maakt en het GIPS model. Voor beide onderwerpen zijn verschillende zoektermen bedacht. Voor het begrip schoolontwikkeling waren dat; schoolontwikkeling, school improvements, verbeter cultuur, verander kennis en kwaliteitszorg. Voor het begrip coöperatief leren waren dat; coöperatief leren, coöperatieve scholen, coöperatieve werkvormen en coöperatieve structuren. Op de zoekmachine Scholar google en google zijn veel bronnen gevonden. De gevonden materialen zijn websites en boeken. Daarnaast is er gezocht in het Kennis Centrum Onderwijs in Iselinge Hogeschool. De gevonden bronnen daarvan zijn boeken en artikelen. Om de bronnen te beoordelen op validiteit en bruikbaarheid zijn er een aantal beslisregels opgesteld. Zo moet er bij elke bron een na te trekken auteur bij staan zijn er geen bronnen van voor 2000 gebruikt, met enkele uitzonderingen.

8

2.2.2 Het expert interview

Om een nog beter beeld te krijgen van de ontwikkelingen die basisschool de Schakel al heeft doorgemaakt en om een beginsituatie te krijgen van coöperatief leren is er een expert interview gehouden met de directrice van de basisschool. In het interview is gevraagd naar de verschillende ontwikkelingen die de school op dit moment doorgaat en wat de visie van de school is. Ook zijn de verschillende ontwikkelingsonderwerpen van dit schooljaar besproken. Daarnaast is er gevraagd naar de beginsituatie van coöperatief leren en wat het doel van de school is op het gebied van coöperatief leren. In dit interview zijn alle punten duidelijk geworden en is daarnaast nog het eindproduct van de werkplek student besproken. Uiteindelijk moet er een presentatie worden gehouden die als basis wordt gebruikt voor een doorgaande lijn in coöperatief leren.

2.2.3 De documentenanalyse

Tijdens de documentenanalyse is er bekeken welke documenten wat zeiden over het onderwerp coöperatief leren en welke documenten wat zeiden over schoolontwikkeling. Deze documenten zijn geanalyseerd en samengevat zodat er een goede beginsituatie van de school geschetst kon worden. De documenten die zijn bekeken voor de documentenanalyse zijn het schoolplan en de schoolgids. Over schoolontwikkeling was in deze documenten veel te vinden, basisschool de Schakel heeft nog vele doelen waaraan zij in de toekomst aan willen werken en wat ze nog willen ontwikkelen. Over coöperatief leren was in deze niks te vinden, het woord wordt niet genoemd en niet besproken. Wel wordt er een paar keer benoemd dat de school het belangrijk vind om als team samen te werken en dat dit ook een doel is voor de aankomende jaren. Daarnaast wordt benoemd dat het belangrijk is om de leerlingen uitdagende werkvormen aan te bieden, deze uitdagende werkvormen kunnen aansluiten met de werkvormen die bij coöperatief leren wordt gebruikt. De coöperatieve werkvormen kunnen ook aansluiten bij 4Xwijzer, het nieuwe concept waarmee de school sinds dit schooljaar mee werkt. Het schoolplan en de schoolgids zijn geanalyseerd in de documenten analyse, deze staat in de bijlage.

2.2.4. De enquête

Om de beginsituatie onder de leerkrachten te bepalen is er een enquête gehouden. Deze enquête is gehouden doormiddel van een vragenlijst. Om te bepalen welke vragen er in deze vragenlijst hoorden is er van te voren een operationaliseringstabel gemaakt. In deze tabel is staan verschillende belangrijke begrippen die in de theorie zijn gevonden. Vanuit deze begrippen zijn vragen ontstaan. Deze vragen zijn op een logische volgorde in een vragenlijst gezet en naar alle leerkrachten in de school gemaild. De antwoorden die de leerkrachten hebben gegeven zijn in een word document opgeslagen en daarin geanalyseerd. Er is bekeken welke begrippen de leerkracht al kenden en wat de leerkrachten nog wouden weten van coöperatief leren. Ook is er bekeken op welke manieren de leerkrachten coöperatief leren zouden willen gebruiken. Doormiddel van de vragenlijst is een duidelijke beginsituatie geschetst. Ook is er aan een aantal leerlingen gevraagd wat ze van samenwerking vinden en of de leerlingen nog meer zouden willen samenwerken.

Door een expert interview, documentenanalyse en enquête te houden kan er een duidelijke beginsituatie van de school worden geschetst. Deze beginsituatie is te laten in het volgende hoofdstuk resultaten.

9

3. Resultaten

Tijdens het theoretisch onderzoek en het praktisch onderzoek zijn verschillende resultaten naar voren gekomen.

In het eerste gedeelte van het literatuur onderzoek is naar voren gekomen dat voor een goede schoolontwikkeling op basisschool ‘De Schakel’ er twee krachtige eigenschappen continu aanwezig moeten zijn. Deze twee eigenschappen zijn inzicht en gereedschap. Inzicht is zonder gereedschap alleen maar mooie ideeën, zonder de juiste hulpmiddelen worden deze ideeën niet uitgevoerd. Gereedschap zonder inzicht is zinloos (Fullan & Germain, 2009). Daarnaast moet de basisschool ook kennis hebben van het veranderproces. Bij veranderkennis horen de volgende begrippen; Relateren aan moreel bewustzijn, capaciteit opbouwen, begrijpen van het veranderingsproces, ontwikkeling van een samen-leren-cultuur, gericht zijn op verantwoordelijkheid voor verandering en ontwikkeling van een evaluatie cultuur. Als laatste moet de basisschool de zorg hebben om kwaliteit te leveren. Dit wordt ook wel kwaliteitszorg genoemd. De basis bij kwaliteitszorg is het onderwijs zelf. Daaronder valt het pedagogisch en didactisch handelen van de leraren en vooral het leren van de leerlingen. In het literatuur onderzoek naar coöperatief leren zijn een aantal belangrijke punten naar voren gekomen. De definitie van coöperatief leren is volgens Förrer, Kenter & Veenman (2008) dat leerlingen met elkaar leren en van elkaar leren. Bij coöperatief leren horen zeven sleutelbegrippen. Deze sleutelbegrippen zorgen ervoor dat coöperatief leren een succes wordt. Een van de belangrijkste sleutelbegrippen is het GIPS model (Kagan, 2010).

Volgens van Petegem en Vanhoof (2004,p. 193) is schoolontwikkeling; “Een voortdurend proces van het toevallig, autonoom en/of bewust veranderen van het organisatorische en onderwijskundige functioneren van de school met als doel het verbeteren van de onderwijskwaliteit. “ Om in kaart te brengen wat de beginsituatie is van basisschool ‘De Schakel’ op het gebied van schoolontwikkeling zijn verschillende onderzoeken gedaan. Zo zijn het floating schoolplan en de schoolgids geanalyseerd. Is er een expert interview gehouden met de directrice en is een vragenlijst rondgegaan voor alle leerkrachten. Helaas hebben maar een paar leerkrachten deze vragenlijst ingevuld weer aangeleverd. Zowel is het floating schoolplan als in het interview is duidelijk geworden dat ‘De Schakel’ nog veel ontwikkelpunten op hun planning heeft staan. De school werkt dit jaar aan het handelingsgericht werken met groepsplannen en er is gestart met ‘onderwijs anders’ op de middagen, met de methode 4Xwijzer. De directrice Linette Klein Holkenborg gaf aan dat door prioriteiten te stellen het ene onderwerp eerder wordt gekozen dan het andere onderwerp. Daarnaast vertelde Linette dat er altijd rekening wordt gehouden dat kinderen op school komen om te leren en dat zij het belangrijk vinden dat de leerlingen op school genoeg bagage mee krijgen voor in de maatschappij. In de toekomst heeft de school nog verschillende doelen voor schoolontwikkeling. Zo willen ze werken aan hoogbegaafdheid en een groepsplan voor gedrag. In het floating schoolplan en in de schoolgids worden de toekomstige doelen ook benoemd. De zin van Petegem en Vanhoof (2004,p. 193) past dus precies bij basisschool ‘De Schakel’. Waar de basisschool naar toe wil is voor ieder kind onderwijs op maat. Doordat de basisschool zich continu wil verbeteren heerst er een verbetercultuur. Het team en de directie durft de uitdaging van ontwikkeling aan te gaan en onderneemt ook acties hiervoor.

In de toekomst wil basisschool ‘De Schakel’ ook graag coöperatief leren ontwikkelen. In het interview met Linette is naar voren gekomen dat de basisschool in de toekomst graag een doorgaande lijn wil hebben in coöperatief leren. Op dit moment beslist de leerkracht zelf hoe en wanneer er wordt samengewerkt, coöperatief leren is nog niet geïmplementeerd. Linette heeft duidelijk gemaakt dat voor deze leerkrachten een doorgaande lijn moeten komen. Voor de leerlingen is het belangrijk dat ze kennismaken met de verschillende werkvormen. Linette zou over 2 jaar graag willen zien dat de leerlingen en leerkrachten weten welke sociale vaardigheden bij een werkvorm horen, ook is er over 2 jaar een doorgaande lijn in coöperatief leren. Wat opvallend is is dat zowel in de schoolgids als in het floating schoolplan niet duidelijk over coöperatief leren wordt gepraat. Wel wordt er gesproken over het inzetten van uitdagende werkvormen. Dit zou dan weer te maken kunnen hebben met coöperatief leren. Daarnaast sluit coöperatief leren aan bij het concept 4Xwijzer. Linette heeft duidelijk gemaakt dat coöperatief leren nog niet in het floating schoolplan of in de schoolgids staat, omdat andere doelen de prioriteit hebben. De leerkrachten van basisschool ‘De Schakel’ hebben in het verleden wel eens te maken gehad met coöperatief leren, maar het is nog niet geïmplementeerd. De leerkrachten die de vragenlijst hebben ingevuld hebben allemaal al te maken gehad met coöperatief leren, maar wisten er nog maar een paar dingen van. Zo kent één leerkracht het GIPS model (Gelijke deelname, individuele aanspreekbaarheid, positieve wederzijdse afhankelijkheid en simultane actie (Kagan, 2003)). Eén andere leerkracht weet nog een aantal klassenmanagment strategieën(Kagan, 2010) te noemen. Alle leerkrachten hebben al eens een coöperatieve werkvorm gebruikt en weten de leerkrachten allemaal al een aantal werkvormen te noemen. De leerkrachten weten dat samenwerkingsvormen belangrijk zijn voor de toekomst, dit kan gekoppeld wordt

10

aan de theorie omdat Förrer, Jansen en Kenter (2004) ook duidelijk hebben gemaakt dat coöperatief leren ook een goede basis voor later is en heeft een groot effect op de samenwerkingsvaardigheden. Het doel van de leerkrachten komt overeen met elkaar en met het doel van directrice Linette. De leerkrachten zouden graag willen weten welke werkvormen ze kunnen toepassen in de klas. Het doel is om een doorgaande lijn te krijgen en duidelijk te maken voor de leerkrachten van welke werkvormen ze gebruik kunnen maken.

Als laatst is ook aan de leerlingen gevraagd of zij wel eens samenwerken en wat ze hiervan vonden. Deze leerlingen gaven als reactie dat ze het erg leuk vinden om samen te werken en dat ze graag nog meer samen wouden doen. Ze vonden samenwerken erg leuk omdat ze dan samen konden overleggen en elkaar konden helpen. De leerlingen in de onderbouw werkten nog geregeld samen, de leerlingen in de bovenbouw werkten niet veel samen. Beide groepen willen graag meer samenwerken.

4: Conclusie

Koppeling theorie praktijk schoolontwikkeling

Basisschool ‘De Schakel’ wil in het kader van schoolontwikkeling zichzelf blijven ontwikkelen. Ze hebben de aankomende jaren nog veel punten die ze willen verbeteren en door prioriteiten te stellen komen er nieuwe punten bij. Het hele team werkt aan deze ontwikkelingen mee. Doordat de school acties onderneemt tot verbeteren heerst er een goede verbetercultuur. In een verbetercultuur heerst sociale verbondenheid en betrokkenheid bij schoolontwikkeling (Fullan & St. Germain, 2009). Op de basisschool wordt altijd rekening gehouden met leerlingen op school komen om te leren. Daarnaast wil de school graag onderwijs op maat aanbieden. Hier gaat de school de aankomende jaren aan werken. Om tijdens het schoolontwikkelthema voor en goede verbetercultuur te zorgen wordt het team tijdens enkele vergaderingen op de hoogte gehouden en wordt er overlegd met de opleider in de school. Aan het eind dit thema wordt er naar de 5 vragen die bij kwaliteitszorg horen (Van der Linden & Odenthal, 2005).

Koppeling theorie praktijk coöperatief leren

Op basisschool ‘De Schakel’ wordt weinig tot niks gedaan met coöperatief leren. Door prioriteiten te stellen is er nu gekozen voor dit schoolontwikkelthema. De leerkrachten die wat van coöperatief leren afwisten konden de betekenis van het Gips model noemen dit zijn; gelijke deelname, individuele aanspreekbaarheid, positieve wederzijdse afhankelijkheid en simultane actie (Kagan, 2003). Daarnaast noemden de leerkrachten ook een aantal management die passen bij coöperatief leren. Alle leerkrachten die de vragenlijst hebben ingevuld noemen op dat zij graag willen weten hoe ze coöperatief leren in de klas kunnen toepassen en bij welke vakken coöperatieve werkvormen passen. Dit komt overeen met wat de directrice Linette Klein Holkenborg zegt. Er moet een doorgaande lijn in de school komen op het gebied van coöperatief leren. Wat wel opvalt, is dat in zowel het floating schoolplan als in de schoolgids coöperatief leren niet wordt genoemd. Het is dan ook een ontwikkelingsdoel voor de aankomende jaren. Wanneer coöperatief leren wordt geïntroduceerd op een school is het belangrijk dat de hele school betrokken is bij de invoering, het team staat daarbij centraal en werkt ook samen. Daarnaast zorgt het team voor een continue verbetering op het gebied van coöperatief leren (Förrer et al., 2008).

Conclusie

Tijdens het schoolontwikkelthema wordt er gewerkt aan een doorgaande lijn op basisschool ‘De Schakel’ op het gebied van coöperatief leren. Het resultaat dat uit het schoolontwikkelthema moet komen is een presentatie die uiteindelijk de basis is voor een doorgaande lijn. Uiteindelijk komen er in elke groep mappen, met daarin verschillende coöperatieve werkvormen samen met een korte uitleg over deze werkvormen. Door overleggen te houden met mijn begeleider wordt in de toekomst duidelijk hoe het eindresultaat er helemaal uit moet zien.

11

Literatuurlijst

Förrer, M., Jansen, L., & Kenter, B. (2004). Coöperatief leren voor alle leerlingen. Verkregen op 29 september 2013, van https://webserver.kempel.nl/kennisobjecten/KO%20HdK%20CL/materiaal/Artikelen/cooperatief%20leren%20voor%20alle%20leerlingen.pdf

Förrer, M., Kenter, B., & Veenman, S. (2008). Coöperatief leren in het basis onderwijs. Amersfoort: CPS.

Fullan, M. & Germain, C. St. (2009). Passie en kracht in schoolontwikkeling. Vlissingen: Bazalt.

Linde, A. van der. & Odenthal, L. (2005). Basisinformatie kwaliteitszorg. Verkregen op 8 oktober, 2013, van http://www.durvendelendoen.nl/files/Terminologie_kwaliteitszorg.pdf

Kagan, S. (2003). Structureel coöperatief leren. Rotterdam: RPCZ

Kagan, S. (2010). Coöperatieve leerstrategieën. Vlissingen: Bazalt.

Kagan, S. (2013). Coöperatieve leerstrategieën, beknopte uitgave. Vlissingen: Bazalt.

Petegem, P. van., & Vanhoof, J. (2004). Een pleidooi voor geïnformeerde schoolontwikkeling. Verkregen op 29 september, 2013, van http://www.acco.be/download/nl/10648984/file/impuls_2003-2004-jg34-4_een_pleidooi_voor_ge_nformeerde_schoolontwikkeling.pdf

Vandenberghe, R. (2004). Van indicatoren en toetsresultaten naar schoolontwikkeling: een moeilijke weg? Verkregen op 29 september, 2013, van http://www.acco.be/download/nl/10648957/file/impuls_2003-2004-jg34-4_van_indicatoren_en_toetsresultaten_naar_schoolontwikkeling_een_moeilijke_weg.pdf

12

Bijlage

1.1 Werkplan

algemene gegevens

Naam: Riëlle Koeslag

Klas: VR3A

Met wie maak je het eerste deel

van het vooronderzoek?

Ik maak het eerste deel van onderzoek alleen.

gekozen onderwerp

Korte beschrijving van het

gekozen onderwerp:

Leerlingen leren met elkaar en van elkaar. Dit is de definitie van coöperatief leren volgens Förrer, Kenter & Veenman (2008). Leerlingen die coöperatief aan het werk zijn leren van en met elkaar, doordat ze een gezamenlijk doel hebben. Dit doen ze samen op een gestructureerde manier in heterogene samengestelde groepen. In deze groepen zijn de leerlingen actief met de lesstof bezig en praten met elkaar hierover. Binnen coöperatieve werkvormen kunnen de verschillende tussen leerlingen goed benut worden; bijvoorbeeld een goede leerling die als model staat voor een zwakkere leerling. Zo wordt het klimaat in de klas beter en leren leerlingen elkaar te waarderen en begrip voor elkaar te krijgen (Förrer, Kenter & Veenman, 2008). Coöperatief leren is ook een goede basis voor later en heeft een groot effect op de samenwerkingsvaardigheden (Förrer, Jansen & Kenter, 2004).

Probleemstelling: Wat is coöperatief leren en waarom is het belangrijk?

Het onderwerp van mijn onderzoek is coöperatief leren. Coöperatief leren is een waardevolle werkwijze doordat het een vorm van actief en constructief leren is. Dit betekent dat de leerling zelf op zoek gaat naar nieuwe informatie en hierover gaat praten met een andere leerling. Deze informatie wordt bewerkt en toegepast. Doordat de leerlingen met elkaar over de nieuwe informatie praten, krijgt de les meer betekenis voor de leerling dan dat een leerkracht de informatie brengt. Coöperatief leren stimuleert ook de interactie tussen leerlingen. Doordat de leerlingen moeten samenwerken wordt de cognitieve ontwikkeling, sociale en communicatieve vaardigheden bevorderd

13

(Förrer et al., 2008).Daarnaast is ook in cijfers uit de praktijk gebleken dat klassen die coöperatief leren gebruiken een veel grotere percentiel score hebben dan klassen die het niet gebruiken. Ook is coöperatief leren breinvriendelijk. Veel gedeeltes van het brein worden geactiveerd bij coöperatief leren (Kagan, 2013).

Begrippen

Om coöperatief leren tot een succes te maken zijn er zeven factoren/begrippen nodig, deze factoren worden ook wel sleutels genoemd. Onder deze factoren horen didactische structuren, dit zijn alle didactische werkvormen, teams, de groepen die coöperatief werken, management, klasbouwers, die leiden tot een coöperatieve groep, teambouwers, de manier waarop de leerlingen elkaar leren kennen, sociale vaardigheden en het GIPS model (Kagan, 2010). Het GIPS model staat voor gelijke deelname, individuele aansprakelijkheid, positieve wederzijdse afhankelijkheid en simultane actie.

Doel

Het doel van dit onderzoek is om coöperatief leren te laten integreren op basisschool de Schakel in Eibergen. Daarnaast is het doel om de lezer te informeren over de verschillende coöperatieve werkvormen en hoe deze coöperatieve werkvormen kunnen worden gebruikt in het basisonderwijs.

Rollen Kennismakelaar

Doordat coöperatief leren doormiddel van een literatuurstudie en een praktijkstudie wordt onderzocht word ik een kennismakelaar. Ik weet veel van het onderwerp af en kan ik deze kennis ook delen.

Educatief ontwerper

Als educatief ontwerpen is mijn rol om coöperatief leren te laten integreren op school. Doormiddel van gesprekken met collega’s wordt duidelijk wat iedereen wil doen met coöperatief leren. Hierop wordt ingespeeld door een map te maken met allerlei coöperatieve werkvormen, die bij verschillende vakken passen.

Onderwijsonderzoeker

Als onderwijsonderzoeker wordt er onderzoek gedaan naar de verschillende vormen van coöperatief leren, de belangrijke begrippen die daarbij horen. Dit onderzoek wordt gedaan door een literatuurstudie en door te kijken bij een andere school.

Praktische relevantie:

Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de prestaties van leerlingen op coöperatieve scholen een stuk hoger ligt dan prestaties

14

van leerlingen op regulier onderwijs, waarbij alleen de methode als houvast wordt gebruikt. Basisschool de Schakel vindt het belangrijk dat leerlingen gaan samenwerken en dat de leerkracht meer instructietijd krijgt.

Voorbereiding literatuurstudie

Werkwijze Zoektermen

Schoolontwikkeling

- Schoolontwikkeling- school improvements- verbeter cultuur- verander kennis- kwaliteitszorg

Coöperatief leren

- Coöperatief leren- coöperatieve scholen- coöperatieve werkvormen- coöperatieve structuren

Zoekmachines

www.google.nl

http://scholar.google.nl/

http://ijsselgroep.onderwijsdatabank.nl/

Beslisregels

- De auteur moet bij de bron staan- De auteur moet na te trekken zijn- Er worden geen bronnen van voor 2000 gebruikt, op uitzonderingen na.

Onderzoeksvragen

a. Literatuurstudie

15

Op welke manier kan er op basisschool ‘De Schakel’ een start gemaakt worden met een doorgaande lijn coöperatief leren?

- Wat is coöperatief leren?- Hoe kan er doorgaande lijn in coöperatief leren worden gemaakt?- Wat doet basisschool De Schakel al met coöperatief leren?- Hoe kan er een start voor coöperatief leren worden gemaakt?

Op welke manieren kan coöperatief leren structureel worden ingezet in de onder-, midden-, en bovenbouw?

- Wat zijn de kenmerken van de leerlingen in de onderbouw, middenbouw en bovenbouw volgens de theorie?

- Bij welke soorten lesstof kan coöperatief leren worden gebruikt?- Welke coöperatieve werkvormen zijn er te vinden in de theorie?- Welke coöperatieve werkvormen kunnen het beste bij welke bouwen worden gebruikt?

b. Onderzoeksmethode

Tijdens het vooronderzoek zijn verschillende onderzoeksmethodes gebruikt. Zo is er een expert interview gehouden, een documentenanalyse gedaan en een enquête ingevuld door leerkrachten. In het onderzoek zal ook gebruik worden gemaakt van verschillende onderzoeksmethodes. Zo wordt er eerst een literatuurstudie gedaan over coöperatief leren, kenmerken van leerlingen en verschillende lesstoffen die bij coöperatief leren passen. Daarnaast worden er verschillende expert interviews gehouden met personen die veel van coöperatief leren afweten en komt er een documentenanalyse. Daarnaast wordt een coöperatief leren school bekeken. Door deze informatie kan er een begin worden gemaakt voor een doorgaande lijn coöperatief leren in basisschool ‘De Schakel’. Er zullen verschillende werkvormen worden geprobeerd in verschillende groepen en hieruit worden er punten aangepast en toegevoegd aan het onderzoek.

Bronnen

1 Förrer, M., Jansen, L., & Kenter, B. (2004). Coöperatief leren voor alle leerlingen. Verkregen op 29 september 2013, van https://webserver.kempel.nl/kennisobjecten/KO%20HdK%20CL/materiaal/Artikelen/cooperatief%20leren%20voor%20alle%20leerlingen.pdf

2 Förrer, M., Kenter, B., & Veenman, S. (2008). Coöperatief leren in het basis onderwijs. Amersfoort: CPS.

3 Fullan, M. & Germain, C. St. (2009). Passie en kracht in schoolontwikkeling. Vlissingen: Bazalt.

4 Linde, A. van der. & Odenthal, L. (2005). Basisinformatie kwaliteitszorg. Verkregen op 8 oktober, 2013, vanhttp://www.durvendelendoen.nl/files/Terminologie_kwaliteitszorg.pdf

5 Kagan, S. (2003). Structureel coöperatief leren. Rotterdam: RPCZ

6 Kagan, S. (2010). Coöperatieve leerstrategieën. Vlissingen: Bazalt.

7 Kagan, S. (2013). Coöperatieve leerstrategieën, beknopte uitgave. Vlissingen: Bazalt.

8 Petegem, P. van., & Vanhoof, J. (2004). Een pleidooi voor geïnformeerde schoolontwikkeling. Verkregen op 29 september, 2013, van http://www.acco.be/download/nl/10648984/file/impuls_2003-2004-jg34-4_een_pleidooi_voor_ge_nformeerde_schoolontwikkeling.pdf

16

9 Vandenberghe, R. (2004). Van indicatoren en toetsresultaten naar schoolontwikkeling: een moeilijke weg? Verkregen op 29 september, 2013, van http://www.acco.be/download/nl/10648957/file/impuls_2003-2004-jg34-4_van_indicatoren_en_toetsresultaten_naar_schoolontwikkeling_een_moeilijke_weg.pdf

Planning van het onderzoek

Week 46 Deelvraag 1 van hoofdvraag 1

Week 47 Deelvraag 1 van hoofdvraag 1

Week 48 Deelvraag 2 van hoofdvraag 1

Week 49 Deelvraag 2 en 3 van hoofdvraag 1

Week 50 Deelvraag 3 en 4 van hoofdvraag 1

Week 51 Deelvraag 4 van hoofdvraag 1

Week 52 Verwerken hoofdvraag 1 en deelvragen

Week 1 Aanpassen hoofdvraag 1 en deelvragen + presentatie hoofdvraag 1

Week 2 Deelvraag 1 van hoofdvraag 2

Week 3 Deelvraag 1 van hoofdvraag 2

Week 4 Deelvraag 2 van hoofdvraag 2

Week 5 Deelvraag 2 & 4 van hoofdvraag 2

Week 6 Deelvraag 3 & 4 van hoofdvraag 3

Week 7 Verwerken hoofdvraag 2 en deelvragen

Week 8 Aanpassen hoofdvraag 2 en deelvragen + presentatie hoofdvraag 2

Week 9 Afronden hoofdvraag 1 en 2

Week 10 Werken aan eindproduct

Week 11 Werken aan eindproduct

Week 12 Werken aan eindproduct

Week 13 Testweek onderbouw

Week 14 Testweek middenbouw

Week 15 Testweek bovenbouw

Week 16 Aanpassen eindproduct

Week 17 Laatste Testweek

Week 18 Eindproduct afronden

17

Week 19 Alles afronden

Week 20 Inleveren!

Week 21 Werken aan workshop

Week 22 Werken aan workshop

18

Uitwerking van de hoofd- en deelvragen

Hoofdvraag 1 Op welke manier kan er op basisschool ‘De Schakel’ een start gemaakt worden met een doorgaande lijn coöperatief leren?

Welke onderzoeksactiviteiten ga je ondernemen voor iedere deelvraag?

Hoe ziet de praktijkcomponent eruit ?

Deelvragen 1 Wat is coöperatief leren volgens de theorie?

Om antwoord te krijgen op deze deelvraag ga ik een literatuur onderzoek houden.

De school krijgt een beter inzicht in wat coöperatief leren is en wat het inhoudt. De gevonden informatie wordt aan het team gepresenteerd.

2 Hoe kan er doorgaande lijn in coöperatief leren worden gemaakt?

Om antwoord te krijgen op deze deelvraag ga ik een expert interview houden. Daarnaast ga ik een literatuur onderzoek houden.

De school krijgt informatie over hoe er een begin gemaakt kan worden aan een doorgaande lijn. De gevonden informatie wordt gepresenteerd.

3 Wat doet basisschool De Schakel al met coöperatief leren?

Om antwoord te krijgen op deze deelvraag ga ik verschillende expert interviews houden.

Door deze informatie komt de school er achter wat de leerkrachten nu al doen op het gebied van coöperatief leren. De gevonden informatie wordt aan het team gepresenteerd.

19

4 Hoe kan er een start voor coöperatief leren worden gemaakt?

Om antwoord te krijgen op deze vraag ga ik een expert interview houden en doe ik een documentenanalyse.

De school komt er achter hoe er kan worden gestart met coöperatief leren. De gevonden informatie wordt gepresenteerd.

Waarom zijn deze vragen interessant en relevant?

Door antwoord te krijgen op deze vragen kunnen basisscholen zien op welke manieren zij coöperatief leren kunnen invoeren. Daarnaast wordt er duidelijk wat basisschool ‘De Schakel’ al doet op het gebied coöperatief leren en waar de verbeterpunten liggen.

Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek?

Uit deze hoofdvraag komt uit wat coöperatief leren is. Daarnaast is de opbrengst ook hoe er het beste een doorgaande lijn coöperatief leren in een basisschool kan worden gemaakt. Basisschool De Schakel kan na het beantwoorden van deze hoofdvraag en begin maken voor de doorgaande lijn coöperatief leren.

20

Hoofdvraag 2 Op welke manieren kan coöperatief leren worden ingezet in de onder-, midden-, en bovenbouw?

Welke onderzoeksactiviteiten ga je ondernemen voor iedere deelvraag?

Hoe ziet de praktijkcomponent eruit ?

Deelvragen 1 Wat zijn de kenmerken van de leerlingen in de onderbouw, middenbouw en bovenbouw volgens de theorie?

Om antwoord te krijgen op deze deelvraag ga ik een literatuur onderzoek houden.

De begrippen die bij de verschillende bouwen horen komen naar voren. Hierdoor kan bekeken worden welke coöperatieve werkvormen bij welke bouw past en kunnen coöperatieve werkvormen worden aangepast.

2 Bij welke soorten lesstof kan coöperatief leren worden gebruikt?

Om antwoord te krijgen op deze deelvraag ga ik een literatuur onderzoek houden. Daarnaast houd ik een expert interview.

De verschillende soorten lesstof waarbij coöperatief leren een aanvulling kan zijn worden duidelijk. De gevonden informatie wordt aan het team gepresenteerd.

3 Welke coöperatieve werkvormen zijn er?

Om antwoord te krijgen op deze deelvraag ga ik een literatuur onderzoek houden.

De verschillende coöperatieve werkvormen worden duidelijk. Deze informatie wordt gebruikt tijdens het maken van het eindproduct.

4 Welke coöperatieve werkvormen kunnen het beste bij welke bouwen worden gebruikt?

Om antwoord te krijgen op deze deelvraag ga ik een literatuur onderzoek houden. Daarnaast houd ik een expert interview.

Het wordt duidelijk welke coöperatieve werkvormen bij welke bouwen kunnen worden gebruikt. Vanuit deze informatie wordt het eindproduct gemaakt.

21

De gevonden informatie wordt aan het team gepresenteerd.

Waarom zijn deze vragen interessant en relevant?

Door antwoord te krijgen op deze vragen wordt er duidelijk welke coöperatieve werkvormen bij welke bouwen passen. Het eindproduct van dit onderzoek wordt gemaakt nadat deze vraag is beantwoord, omdat het erg belangrijk is te weten welke werkvormen bij welke bouwen passen.

Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek?

Uit deze hoofdvraag komt uit welke coöperatieve werkvormen bij welke bouwen passen. Het eindproduct van dit onderzoek wordt een map voor de verschillende groepen waarin passende werkvormen komen. Deze map kunnen de leerkrachten erbij pakken en ik klas ophangen om het te verduidelijken voor de leerlingen.

22

23

Interactie met het schoolteam

Hoe plan je de interactie met het schoolteam?

Ik wil elke keer nadat er veel nieuwe informatie is gevonden, deze informatie delen met het team. Dit wil ik doen door bij team vergadering mijn input te geven en een coöperatieve werkvorm te gebruiken bij deze vergadering. Daarnaast wordt er ook veel informatie en gedachten aan het team gevraagd omdat zij volgend jaar met coöperatieve werkvormen moeten werken. Alle overleggen worden eerst gepleegd met de opleider in de school, hiermee worden ideeën uitgewisseld. Aan het eind van het SOT wordt er een grote presentatie gehouden waarin alle ideeën en gevonden literatuur wordt gepresenteerd.

Overleg met de begeleidende docent

Hoe plan je het overleg met jouw begeleidend docent?

Ongeveer elke week wordt verteld wat de student die week

heeft gedaan. Wanneer er een gesprek wordt gepland

wordt dit via de mail gedaan, de plekken vinden plaats op

de stage school.

Overige opmerkingen

Vastgesteld op: dd.-mm-jjjj

23

24

Handtekening student Handtekening docent

24

25

1.2 Documentenanalyse

In het onderstaande schema is opgenomen welke informatie er uit welke documenten is gehaald tijdens de documenten analyse. Per deelonderwerp van dit onderzoek is vermeld wat daar over te vinden was in de documenten die zijn geanalyseerd. In het schema staan samenvattingen van de gevonden

informatie. Bron

Deelonderwerp

Floating schoolplan Schoolgids

Schoolontwikkeling Basisschool de Schakel heeft vele doelen gesteld voor de toekomst om de school verder te ontwikkelen. Twee belangrijke doelen van dit jaar zijn het implementeren van onderwijs anders met de methode VierXwijzer. Bij onderwijs anders werken leerlingen uit verschillende groepen (hierbij is de bovenbouw en de onderbouw apart) samen. Dit doen ze met de methode VierXwijzer, hierbij staat wereldoriëntatie en meervoudige intelligentie centraal. Daarnaast is ook een doel om het handelingsgericht werken te verfijnen en met dat doel een groepsplan begrijpend lezen te maken. Naast deze twee doelen wil de Schakel nog meer doelen ontwikkelen. Dit zijn de doelen;

- klassenmanagement te verbeteren;

In de schoolgids wordt weinig over schoolontwikkeling gepraat. Wel wordt er gezegd aan op welke punten er deze school wordt gewerkt. Deze punten komen veelal overeen met de punten die ook in het floating schoolplan staan. Dit zijn de punten;

- Doorgaande lijn klassenmanagement;- Opbrengstgericht en handelingsgericht werken, hierbij

wordt meer aandacht gegeven aan ‘onderwijs op maat’ en er worden groepsplannen gemaakt;

- Implementatie van de methode ‘wereld in getallen’;- Implementatie van de methode ‘kleuterplein’;- Verbetering van de zorgstructuur;- De groepen 3 t/m 8 gaan werken met ‘topondernemers’

dit is een onderzoekende methode;- Handeling en uitvoeren van de gesprekcyclus binnen het

personeel;

25

26

- het spellingsonderwijs te verbeteren;- Aan het werk gaan met de methode estafette;- De communicatie verbeteren tussen leerkrachten,

ouders, ouderraad, medezeggenschapraad, overblijf en leerlingen;

- De groepen 1 tm 8 gaan aan het werk met de methode ‘kinderen en hun sociale talenten’

- Beginnen met het digitaliseren van alle registraties, waaronder toets gegevens, van leerlingen (ESIS-B).

- Implementatie de sociaal emotionele methode ‘kinderen en hun sociale talenten’;

- Invoeren ESIS-B.

Coöperatief leren In het floating school plan wordt het doel op coöperatief leren te laten integreren niet genoemd, dit komt waarschijnlijk omdat het doel al veel andere doelen heeft. Wel wordt er genoemd dat de school uitdaging wil bieden aan leerlingen door aantrekkelijke werkvormen in te zetten, deze werkvormen kunnen coöperatieve vormen betekenen. Daarnaast wordt er ook in het schoolplan gepraat over communicatie tussen leerkrachten, leerlingen en het team Deze communicatie moet beter, een oplossingsvorm die hiervoor gebruikt kan worden is coöperatief leren. Coöperatief leren zou ook gebruikt kunnen worden bij het concept 4Xwijzer.

In de schoolgids wordt ook niet gesproken over coöperatief leren. Wel wordt er benoemd dat de teamleden van de school op een goede manier met elkaar omgaan en dat de school warmte wil uitstralen. Wanneer de teamleden coöperatief werken zouden ze dit ook kunnen uitstralen aan de leerlingen.

26

27

1.3 Operationalisatie tabel

 Coöperatief leren

In dit onderzoek wordt onderzocht wat de leerkracht op basisschool ‘De Schakel’ al afweten van het begrip coöperatief leren en wat de leerkrachten in de klas met coöperatief leren doen. Daarnaast wordt er onderzocht wat het doel van de leerkrachten is op het gebied van coöperatief leren.

Begrippen Dimensies Indicatoren Voorlopige vraag (of vragen)

Een coöperatief leren school kenmerkt zich door een organisatie structuur waarbij het team centraal staat ( Förrer, Kenter & Veenman, 2008).

Het hart van de school is het team. Dit team concentreert zich op de continue verbetering van de kennis en vaardigheden om coöperatief leren gebruiken in de school ( Förrer et al., 2008).

Kennis

Betrokkenheid van leerkrachten

Ben je geïnteresseerd in coöperatief leren?

Heb je wel eens coöperatieve werkvormen gebruikt?

Gebruik je weleens samenwerkingsvormen met collega’s?

27

28

In de groep kan de leerkracht de uitgangspunten van coöperatief leren concreet maken met behulp van coöperatieve werkvormen ( Förrer et al., 2008).

Kennis van verschillende werkvormen

Klassenmanagement

Gips model

Doel

Welke coöperatieve werkvormen ken je al?

Ben je bekend met de (klassen) management strategieën die horen bij coöperatief leren?

Ben je bekend met het begrip coöperatieve teams?

Ben je bekend met het GIPS model?

Hoe zou je jouw klas over 1 jaar willen zien, op het gebied van coöperatief leren?

Wat zou je meer willen weten van coöperatief leren?

28

29

1.4 vragenlijst voor de leerkrachten

Vragenlijst coöperatief leren. Zoals jullie allemaal weten ben ik naast mijn stage ook bezig met een onderzoek over coöperatief leren in de school, zodat jullie dit volgend jaar kunnen toepassen in de klas. In het vooronderzoek wil ik graag wat meer weten over de beginsituatie van de school en hun leerkrachten. Ik heb hiervoor deze vragenlijst samengesteld. In de lijst staan een aantal vragen waarop ik graag een antwoord zou willen krijgen. Er zijn ja en nee vragen en open vragen.

Naam: Groep:

1. Ben je bekend met coöperatief leren?

Ja Nee

2. Heb je wel eens een coöperatieve werkvorm gebruikt?

Ja (zie vraag 4) Nee (zie vraag 3)

3. Zou je meer van coöperatief leren willen weten en coöperatieve werkvormen willen gebruiken?

Ja (ga verder naar algemene vragen) Nee (ga verder naar algemene vragen)

4. Ben je bekend met het begrip GIPS model;

Ja NeeZo ja, wat betekent dit begrip volgens jou? _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

5. Ben je bekend met coöperatieve werkvormen?

Ja NeeZo ja, welke coöperatieve werkvormen ken je al? _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________6. Ben je bekend met het begrip ‘coöperatieve teams?’

Ja Nee

Zo ja, wat betekent dit begrip volgens jou? _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

29

30

7. Ben je bekend met de (klassen)managementstrategieën die horen bij coöperatief leren?

Ja Nee

Zo ja, met welke strategieën ben je bekend? _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

8. Gebruik je weleens samenwerkingsvormen met collega’s?

Ja NeeZo ja, welke zijn dat en wanneer worden deze uitgevoerd? _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene vragen: Hoe wil je dat jouw klas er over 1 jaar uit ziet, op het gebied van coöperatief leren? _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Wat zou je meer weten willen van coöperatief leren? _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Heb je nog informatie of een vraag voor mij, dat kan je dat hieronder kwijt. _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Bedankt voor het invullen van de vragenlijst, mocht ik nog meer vragen hebben dan kom ik wel langs.

Riëlle Koeslag

30

31

1.5 voorbereidingsformulier interview

Voorbereidingsformulier voor het interview De voorbereiding van het interview bestaat uit tien stappen.

Naam van de geïnterviewde Linette Klein HolkenborgNaam van de interviewer Riëlle KoeslagDatum, tijdstip en locatie 17 oktober, 11:45 Linettes kantoor

1. Formuleer het doel van het interview.

Aan het eind van het interview is er een duidelijk beeld over de droom situatie omtrent coöperatief leren. Het wordt duidelijk hoe en wanneer de leerkracht coöperatief leren wil gaan gebruiken. Daarnaast wordt het duidelijk wat er nu al wordt gedaan aan coöperatief leren en hoe de leerlingen hierop reageren. Na aanleiding van dit interview wordt er een beginsituatie geschreven.

2. Maak een lijst met onderwerpen die tijdens het interview zeker aan bod moeten komen.

- Visie schoolontwikkeling- Doel schoolontwikkeling- Welke schoolontwikkeling er al is geweest- Beginsituatie coöperatief leren- Doel coöperatief leren

3. Verzamel informatie over elk onderwerp.

Onderwerp Informatie naar aanleiding van literatuuronderzoek

SchoolontwikkelingVolgens van Petegem & Vanhoof (2004) is schoolontwikkeling; “Een voortdurend proces van het toevallig, autnoom en/of bewust veranderen van het organisatorische en onderwijskundige functioneren van de school met als doel het verbeteren van de onderwijskwaliteit.” Toch schoolontwikkeling is een ruim begrip waar nog veel meer begrippen bij horen. Scholen denken niet meer alleen aan het ontwikkelen van zichzelf, maar hebben ook een oog op de ontwikkeling in de samenleving. Hierbij wordt gedacht aan leerlingen, ouders en de gemeenschap. Bij het ontwikkelen van de school wordt gedacht aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Het doel van schoolontwikkeling is bij elke school anders, wil een school met zelfstandig werken bezig of willen ze aan het werk met coöperatief leren (Petegem & Vanhoof, 2004)De begrippen veranderkennis, verbetercultuur en kwaliteitszorg passen

31

32

ook bij schoolontwikkeling.Coöperatief leren Leerlingen leren met elkaar en van elkaar. Dit is de definitie van

coöperatief leren volgens Förrer, Kenter & Veenman (2008). Leerlingen die coöperatief aan het werk zijn leren van en met elkaar, doordat ze een gezamenlijk doel hebben. Dit doen ze samen op een gestructureerde manier in heterogene samengestelde groepen. In deze groepen zijn de leerlingen actief met de lesstof bezig en praten met elkaar hierover. Binnen coöperatieve werkvormen kunnen de verschillende tussen leerlingen goed benut worden; bijvoorbeeld een goede leerling die als model staat voor een zwakkere leerling. Zo wordt het klimaat in de klas beter en leren leerlingen elkaar te waarderen en begrip voor elkaar te krijgen (Förrer, Kenter & Veenman, 2008). Coöperatief leren is ook een goede basis voor later en heeft een groot effect op de samenwerkingsvaardigheden (Förrer, Jansen & Kenter, 2004). Leerlingen werken bij coöperatief leren volgens het GIPS model (Kagan, 2003).

4. Formuleer bij ieder onderwerp een startvraag en twee ‘doorvraag’-vragen.

Onderwerp Startvraag en ‘doorvraag’-vragenWat heeft de school al voor ontwikkelingen gehad?

Welke ontwikkelingen heeft de school al door gemaakt?

- Waarom is er gekozen voor de onderwerpen?- Wat heeft dit voor invloed gehad op de school?- Hoe kijk je terug op deze ontwikkeling?- Wat zou je de volgende keer anders doen?

Visie school ontwikkeling. Wat is jullie visie op schoolontwikkeling?

- Waarom hebben jullie voor deze visie gekozen?- Hebben jullie deze visie in de jaren nog

aangepast?

Doel schoolontwikkeling Wat voor doelen hebben jullie nog op het gebied van schoolontwikkeling?

- Waarom zijn deze doelen gekozen?- In hoeveel jaar wil je aan deze doelen werken?

Beginsituatie coöperatief leren Wat heeft de school al gedaan op het gebied van coöperatief leren.

- Hebben de leerkrachten al eerder te maken gehad met coöperatief leren?

- Wat heeft de school al bereikt op het gebied van coöperatief leren?

- Waarom hebben jullie nog niet eerder iets met coöperatief leren gedaan?

Doel coöperatief leren- Waarom is er gekozen voor coöperatief leren als- Wat moet er in de klas gebeuren op het gebied

van coöperatief leren?- Hoe zou je de school over 2 jaar willen zien op

het gebied van coöperatief leren?

32

33

5. Zet de onderwerpen in een logische volgorde.

6. Formuleer een aantal beginzinnen: de inleiding van je interview.

Bedankt dat ik dit gesprek met je mag houden. Ik dit gesprek ga ik vragen wat de school al heeft gedaan op het gebied van schoolontwikkeling en coöperatief leren.

7. Formuleer in ieder geval een goede startvraag, ga na of dit het geval is.

8. Houd een aantal proefinterviews.

9. Stel de volgorde van de onderwerpen, de vragen en de inleiding eventueel bij.

10. Voer de interviews uit. Bedenk vooraf hoe je notities maakt.

33

34

1.6 uitwerking interview

Uitwerking interview directrice Linette Klein Holkenborg.

Wat heeft de school al voor ontwikkelingen gehad? In het huidige schooljaar is er gekozen om een start te maken met de ontwikkeling handelingsgericht werken met groepsplannen, de focus ligt hierin op begrijpend lezen. Daarnaast is er gestart met onderwijs anders op de middagen, daar hoort de methode 4x wijzer bij. Doordat de opbrengsten in begrijpend lezen te laag waren is er voor deze ontwikkeling gekozen. Voor onderwijs anders is gekozen omdat er op termijn één leerkracht voor één leerstof jaar onbetaalbaar is, bij onderwijs anders wordt er gewerkt in bouwen. Er wordt met de methode 4xWijzer gewerkt, dit zijn kaarten die zijn ontworpen door Marco Bastmeijer. Op deze kaarten staan verschillende activiteiten die allemaal te maken hebben met wereldoriëntatie. Deze verschillende activiteiten zijn gekoppeld aan de meervoudige intelligenties. De leerlingen kunnen op de middag na een korte instructie al samenwerkend aan de slag. Het resultaat van deze ontwikkeling is dat de leerlingen nu ’s ochtends instructie krijgen van de hoofdvakken krijgen en in de middag in bouwen samenwerken bij onderwijs anders. De leerlingen die ’s ochtends een verlengde instructie krijgen kunnen ’s middags zelf voor hun eigen talent kiezen. Ze krijgen hierdoor meer verantwoordelijkheid dan in de ochtend en ze voelen een grotere autonomie. De leerkrachten zijn erg enthousiast over deze ontwikkeling. Zij vinden dat het onderwijs erg boeiend is omdat de leerkracht nu begeleidend werkt. Wel is het voor de leerkrachten veel om voor te bereiden, het is dan ook compleet anders dan een methode. Daarnaast komen de leerkrachten dichterbij de leerlingen dan in de ochtend. Wanneer er terug wordt gekeken op de ontwikkeling wordt duidelijk dat het lang duurt voordat zoiets echt goed loopt.

Visie school ontwikkeling. Voordat de missie en visie in school komt te hangen wordt hij eerst met het team besproken. Door prioriteiten te stellen en te kijken naar opbrengsten van de school kan er besloten worden welke ontwikkelingen er in de beleidsvoornemens komen te staan. Er wordt altijd rekening gehouden dat een school er is om te werken aan de cognitieve en sociale ontwikkeling van kinderen. Kinderen komen op school om te leren en daarom wordt er goed gekeken of de school de juiste dingen doet om de leerlingen genoeg bagage mee te geven voor in de maatschappij.

Doel schoolontwikkeling We hebben nog verschillende doelen op het gebied van schoolontwikkeling. Zo komt er een groepsplan voor gedrag en willen we aan de slag met meer en hoogbegaafdheid. Waar we zoveel mogelijk naar toe willen is voor ieder kind onderwijs op maat.

Beginsituatie coöperatief lerenIn het verre verleden hebben de leerkracht wel eens te maken gehad met coöperatief leren maar het is nog niet geïmplementeerd. Coöperatief leren is zeker wel erg belangrijk omdat het ook aansluit om 4xWijzer. Het is belangrijk dat voor coöperatief leren een doorgaande lijn wordt ontwikkeld.

Doel coöperatief lerenCoöperatief leren is het huidige schooljaar nog geen beleidsvoornemen maar dit komt nog wel in de aankomende jaren. Het coöperatief leren interesseert de werkplekstudent en het is de bedoeling dat er uiteindelijk een presentatie wordt gegeven als basis voor een doorgaande lijn. Voor de leerlingen is het belangrijk dat er kennis wordt gemaakt met de verschillende werkvormen, daarnaast moet er ook worden gekeken naar een doorgaande lijn in sociale vaardigheden voor elke leerling. In het klaslokaal zelf hoeft niet veel te gebeuren. De leerlingen zitten al in een groepje en de materialen zijn toegankelijk. Over 2 jaar zou ik graag willen zien dat de leerlingen en leerkrachten weten welke sociale vaardigheden bij welke werkvorm horen en dat er een doorgaande lijn is op het gebied van coöperatief leren. Ook is het belangrijk dat een leerling er bewust van wordt hoe fijn het is wanneer je sociaal vaardig bent. Dit wordt deze tijd veel minder omdat de wereld digitaliseert waardoor sociale vaardigheden niet meer vanzelfsprekend zijn.

34