€¦  · Web view... Word, internet en overige bestanden vormen geen enkel probleem. Het Scan- en...

88
1 Aanpak bij leesproblemen, spellingsproblemen en dyslexie De Wichelroede

Transcript of €¦  · Web view... Word, internet en overige bestanden vormen geen enkel probleem. Het Scan- en...

1

Aanpak bij leesproblemen, spellingsproblemen en dyslexie

De Wichelroede

Versie 12-05-2013

2

Inhoud

Inleiding 5

Hoofdstuk 1: Dyslexie in het kort 6

1.1 Wat is dyslexie? 6

1.2 Hoe is dyslexie te herkennen? 6

1.3 Wat zijn de oorzaken van dyslexie? 7

1.4 Welke gevolgen heeft dyslexie? 7

Hoofdstuk 2: Voorbereidend lezen en schrijven in groep 1/2 9

2.1 Algemene informatie 9

2.2 Mogelijke problemen ten aanzien van beginnende geletterdheid in groep 1/2 10

2.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 1/2? 10

2.4 Wat doen de leerkrachten van groep 1/2 als een mogelijke achterstand in

taal-/leesontwikkeling wordt gesignaleerd? 10

2.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 1/2 helpen? 11

2.6 Stappenplan kleuters 12

Hoofdstuk 3: Leren lezen en schrijven in groep 3 15

3.1 Algemene informatie 15

3.2 Mogelijke problemen ten aanzien van beginnende geletterdheid in groep 3 15

3.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 3? 16

3.4 Wat doen de leerkrachten van groep 3 als een mogelijke achterstand in

taal-/leesontwikkeling wordt gesignaleerd? 16

3.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 3 helpen? 17

3.6 Stappenplan groep 3 19

3

Hoofdstuk 4: Lezen en spellen in groep 4 22

4.1 Algemene informatie 22

4.2 Mogelijke problemen ten aanzien van gevorderde geletterdheid in groep 4 22

4.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 4? 23

4.4 Wat doen de leerkrachten van groep 4 als een mogelijke achterstand in lezen

en/of spelling wordt gesignaleerd? 23

4.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 4 helpen? 24

4.6 Stappenplan groep 4 26

Hoofdstuk 5: Voortgezet lezen en spellen in de bovenbouw 29

5.1 Algemene informatie 29

5.2 Mogelijke problemen ten aanzien van gevorderde geletterdheid in de bovenbouw 29

5.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in de bovenbouw? 30

5.4 Wat doen de leerkrachten van de bovenbouw als een mogelijke achterstand in

lezen en/of spelling wordt gesignaleerd? 31

5.5 Hoe kunnen ouders hun kind in de bovenbouw helpen? 31

5.6 Stappenplan bovenbouw, groep 5 tot en met 8 34

Hoofdstuk 6:Toetsing en observatie 37

6.1 Groep 3 gebonden toetsen 37

6.2 AVI 38

6.3 DMT 38

6.4 Cito Spelling 38

6.5 Cito Begrijpend lezen 39

6.6 Cito Woordenschat 39

6.7 Observatie 39

6.8 Meetmoment en tussenmeting 40

4

Hoofdstuk 7: Gebruikte methoden op De Wichelroede 41

7.1 Schatkist, groep 1/2 41

7.2 Bronnenboeken, groep 1/2 41

7.3 Veilig Leren Lezen, groep 3 41

7.4 Estafette, groep 4 tot en met 6 42

7.5 Lekker Lezen, groep 7 en 8 43

7.6 Taal Actief, groep 4 tot en met 8 43

Literatuurlijst 45

Verklarende woordenlijst 46

Bijlagen 49

5

Inleiding

In Nederland heeft ongeveer tien procent van de leerlingen op de basisschool moeite met leren

lezen en spellen. Ongeveer drie procent van alle leerlingen heeft problemen met lezen en spellen

als gevolg van dyslexie. Een deel van deze kinderen raakt achterop bij het leren lezen in groep 3

van de basisschool. Anderen lopen pas vast in de brugklas als ze met de moderne vreemde talen

te maken krijgen of als ze steeds meer teksten zelfstandig moeten doorwerken. Niet goed kunnen

lezen heeft verstrekkende gevolgen voor de gehele schoolloopbaan en voor het functioneren in

een geletterde maatschappij als de onze. Preventie van leesproblemen en het zo vroeg mogelijk

verhelpen ervan is daarom een belangrijke taak waar basisschool De Wichelroede voor staat.

Om ons handelen te verbeteren bij leerlingen met ernstige leesachterstanden en dyslexie en

eenduidig te (laten) diagnosticeren en begeleiden, hebben wij, in navolging van de landelijk

ontwikkelde dyslexieprotocollen, voor onze school dit dyslexieprotocol geschreven. Dit

document geeft de ouders en de leerkrachten van De Wichelroede nu en in de toekomst houvast

bij het stap voor stap opsporen van lees- en spellingproblemen, het signaleren van dyslexie, het

bieden van de juiste hulp en het begeleiden van dyslectische leerlingen.

Verklarende woordenlijst

In dit dyslexieprotocol moeten we gebruik maken van woorden die extra uitleg behoeven, deze

uitleg vindt u achteraan in het dyslexieprotocol. Voor de leesbaarheid van de tekst, hebben we

deze woorden niet voorzien van een verwijsteken.

6

Hoofdstuk 1: Dyslexie in het kort

1.1 Wat is dyslexie?

Volgens Stichting Dyslexie Nederland luidt de definitie van dyslexie als volgt:

Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren

en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau.

1.2 Hoe is dyslexie te herkennen?

Algemene problemen

Kinderen met dyslexie kunnen moeite hebben:

om het verschil te horen tussen klanken als m en n; p, t en k; s, fen g; eu, u en ui; b en d

om de klanken en tekens in de juiste volgorde te zetten, zoals bij 'dorp' en 'drop' of '12' en

'21'

om de aandacht vast te houden bij (mondelinge) uitleg

met het leren van reeksen, bijvoorbeeld tafels of spellingsregels

met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes

met het onthouden van losse gegevens, zoals rijtjes, woordjes en jaartallen

met het onthouden van talige informatie

met het structureren van hun werk

Problemen bij het lezen

De leesproblemen van kinderen met dyslexie vallen het meest op bij hardop lezen. Sommige

kinderen hebben een traag leestempo en lezen de woorden spellend (h-a-k). Andere kinderen

hebben een hoger leestempo, maar maken daarbij veel fouten doordat ze raden. Er kan ook

sprake zijn van een combinatie van beide.

7

Problemen bij het spellen

Kinderen met dyslexie maken veel spellingsfouten, bijvoorbeeld fonetisch schrijven (precies

zoals ze het horen) of in spiegelschrift schrijven. Het kan zijn dat ze een bepaald woord op een

bladzijde op verschillende manieren spellen. Kinderen met dyslexie proberen vaak de spelling

van specifieke woorden te onthouden. Dit is een enorme belasting voor het geheugen. Bovendien

blijft de kennis meestal niet hangen, omdat ze het op een onsamenhangende manier in het

geheugen opslaan.

Problemen bij het schrijven

Kinderen met dyslexie schrijven vaak onleesbaar en maken veel doorhalingen. Bij leerlingen die

wel leesbaar schrijven, valt soms het trage schrijftempo op.

1.3 Wat zijn de oorzaken van dyslexie?

De precieze oorzaak van dyslexie weet men nog niet helemaal, maar wel is duidelijk dat het zich

afspeelt in de hersenen. Het lijkt erop dat het hersengebied waar klanken aan schrifttekens

worden gekoppeld zwak is aangelegd of moeilijk bereikbaar is. De klankteken koppeling wordt

daardoor onvolledig of verkeerd in de hersenen verwerkt en minder goed in het geheugen

opgeslagen. Het gevolg is dat deze ook minder goed uit het geheugen zijn op te halen.

Bij dyslexie is tevens sprake van een erfelijke factor.

1.4 Welke gevolgen heeft dyslexie?

Het niet snel technisch kunnen lezen en spellen heeft ernstige gevolgen in onze 'talige'

maatschappij, waarin veel gelezen en geschreven moet worden.

De belangrijkste gevolgen van dyslexie voor een kind zijn:

Belemmeringen in het onderwijs:

8

In het onderwijs moet veel gelezen en geschreven worden. Dit maakt het voor kinderen met

leesproblemen en dyslexie moeilijk om het onderwijs te volgen en belemmert deze kinderen om

hun capaciteiten te ontwikkelen.

Sociaal-emotionele problemen:

Dyslexie kan het gevoel van eigenwaarde bij een kind ondermijnen. Het kan tot frustraties leiden

als het kind voldoende intelligent is maar het technisch lezen niet onder de knie krijgt, terwijl het

bij klasgenootjes probleemloos lijkt te verlopen. Ook kunnen motivatieproblemen ontstaan

waardoor kinderen geen zin meer hebben om het lezen te blijven oefenen, terwijl zij juist extra

oefening nodig hebben om een hoger leesniveau te halen.

Bijkomende problemen

Dyslexie komt vaak voor in combinatie met andere leerstoornissen (bv. dyscalculie),

aandachtsstoornissen (ADHD en ADD), motorische stoornissen (DCD) en spraak-

taalstoornissen. Bij al deze stoornissen is er net als bij dyslexie sprake van een probleem met de

informatieverwerking in de hersenen. Wanneer er een stoornis is vastgesteld, is het belangrijk dat

de andere niet over het hoofd wordt gezien en dat niet alle problemen aan die ene stoornis

worden toegekend. Elke stoornis heeft een specifieke aanpak nodig. Voor dyslexie is die aanpak

met name gericht op automatiserings-, lees- en spellingstaken.

Hoofdstuk 2: Voorbereidend lezen en schrijven in groep 1/2

9

2.1 Algemene informatie

Voordat kinderen naar school gaan, weten ze al dat je van losse woorden zinnen kunt maken en

dat je zinnen kunt opdelen in losse woorden (taalbewustzijn). Ook weten ze al dat woorden een

betekenis hebben. Rond hun 3e jaar gaan kinderen de klankstructuur van taal 'doorzien' en

kunnen van losse lettergrepen langere woorden maken (fonologisch bewustzijn). Tegen het einde

van de kleuterperiode ontdekken kinderen dat gesproken woorden uit losse klanken bestaan ('b' is

eerste letter van 'bal' en ook van 'boek'). Dit heet fonemisch bewustzijn. Een goed ontwikkeld

fonemisch bewustzijn is een belangrijke voorwaarde voor het leren lezen in groep 3. Vooral

tegen het einde van de kleuterperiode wordt daarom vaak geoefend met het in stukjes hakken van

woorden ('pen' bestaat uit p-e-n) en het weer plakken van woorden (p-e-n wordt pen). Ook wordt

het taalbewustzijn gestimuleerd door kleuters op een speelse manier ervaring op te laten doen

met boeken en verhalen en kennis te laten maken met geschreven taal en letters. Met de kinderen

bezoeken we diverse malen per jaar de bibliotheek.

2.2 Mogelijke problemen ten aanzien van beginnende geletterdheid in groep 1/2

ln groep 1/2 kan er natuurlijk nog niet gesproken worden over leesproblemen, omdat het

methodisch leren lezen nog niet is begonnen. Er kunnen al wel tekenen zijn die wijzen op

problemen bij het voorbereidend lezen. Bijvoorbeeld als kinderen totaal niet geïnteresseerd zijn

in letters of op geen enkele manier met taal bezig zijn. Het kan een aanwijzing zijn als kinderen

moeilijk de namen van hun klasgenootjes kunnen onthouden, versjes niet mee kunnen zingen of

niet kunnen rijmen. Ook het niet kunnen benoemen van de namen van kleuren en andere

symbolen kan een aanwijzing vormen. Kinderen die dit niet beheersen, maar wel verbaal sterk

zijn (en daardoor mogelijk overschat worden), worden ook goed in de gaten gehouden. Dit

hoeven geen voorboden van dyslexie te zijn, maar kinderen bij wie het bovengenoemde wordt

gesignaleerd worden goed in de gaten gehouden.

2.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 1/2?

10

Bij aanmelding van een kleuter wordt nagegaan of er in de familie problemen met het leren lezen

en spellen voorkomen. Mocht dit het geval zijn, zijn leerkrachten extra alert op

taal-/leesproblemen.

2.4 Wat doen de leerkrachten van groep 1/2 als een mogelijke achterstand in beginnende

geletterdheid wordt gesignaleerd?

Kinderen die voordat ze naar de basisschool gaan weinig ervaring hebben opgedaan met boeken

en verhalen, worden meteen vanaf het begin van hun kleuterperiode door de leerkracht begeleid.

De leerkracht zal deze kinderen in voorleessituaties extra aandacht geven. Spelenderwijs leren

kinderen op deze manier veel regels die voor het lezen van een boek van groot belang zijn.

De taal- en leesactiviteiten worden op De Wichelroede thematisch aangeboden, voor iedere

periode staan er andere doelen centraal.

Het stimuleren van de taal- en leesontwikkeling kan via allerlei activiteiten met bijvoorbeeld

stempels, letterkaartjes, magnetische letters of grote drukletters uit tijdschriften. Daarnaast zijn

veel ontwikkelingsmaterialen bedoeld om de taal- en leesontwikkeling te stimuleren De

leerkracht houdt daarbij rekening met de interesses van een kind en oefent spelenderwijs. Letters

worden altijd aangeleerd in de combinatie klank schriftteken en klankgebaar. Voorbeelden van

taalspelletjes zijn: rijmspelletjes, klanksorteerspelletjes, letterkwartet, letterbingo en

raadspelletjes. Taalvaardigheden worden ook geoefend met behulp van de "ABC-muur", Het is

in deze periode vooral een kwestie van veel en op een leuke manier met taal omgaan.

Als blijkt dat een leerling meer moeite heeft om de tussendoelen te halen, zal de aanpak

geïntensiveerd worden. Dit kan onder andere door middel van het extra werken in kleine kring,

meer uitleg één op één (individuele uitleg) en het samen werken met ontwikkelingsmateriaal.

Als er sprake is van hardnekkige problemen op dit terrein, dan zal de leerkracht ouders adviseren

om in contact te treden met een logopedist of het kind aanmelden voor de jaarlijkse logopedische

screening in november.

2.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 1/2 helpen?

11

Om uw kind te helpen bij het voorbereidend lezen, kunt u als ouder:

Letten op signalen

Om te weten welke signalen serieus genomen moeten worden, kunt u zich de volgende vragen

stellen:

Hoe gaat het met de uitspraak van woorden?

Begrijpt mijn kind een verhaaltje als ik dat voorlees?

Begrijpt mijn kind het plaatje bij een verhaal?

Kan mijn kind versjes onthouden?

Heeft mijn kind vaak woordvindingsproblemen?

Hoe gaat het met rijmen?

Kent mijn kind de eerste letter van zijn naam?

Hoe zit het met letters van de namen van familieleden en andere eerste letters van

bekende woordjes?

Kan mijn kind de kleuren, dagen van de week, cijfers, reeksen onthouden?

Uw kind thuis extra ondersteunen

U kunt thuis onder andere:

samen boekjes lezen

taal- en rijmspelletjes doen

taalbegrippen spelenderwijs oefenen

bij het kijken naar een woord de letters fonetisch benoemen, dus de letter “p” uitspreken

als “puh”

Kleuters ontdekken zo de relatie tussen geschreven en gesproken taal, ontwikkelen hun

woordenschat en krijgen plezier in het 'lezen' van boeken.

Veel taalvaardigheden kunnen (ook op de computer) spelenderwijs worden geoefend. Ben er

alert op dat het verwarrend kan zijn dat er soms hoofdletters gebruikt worden in plaats van kleine

letters.

12

Let op; als het met de taalontwikkeling van uw kind in groep 1/2 (nog) niet helemaal lukt, hoeft

dat niet per definitie te betekenen dat uw kind dyslexie heeft.

13

2.6 Stappenplan kleuters

* voor de leerlingen die komend schooljaar doorstromen naar groep 3

Stap Moment in leerjaar

Actie door leerkracht (evt met leesspecialist)

Gebruikte toetsen

Op welk moment contact opnemen met ouders

1 Aanvang groep Stimuleren van geletterdheid middels de uitgangspunten van beginnendegeletterdheid.

*Gericht aanbod voor leerlingen met een onvoldoende klankbewustzijn(fonemisch bewustzijn) en letterkennis.

Leerkracht maakt groepsplan a.d.h.v. gemaakt groepsoverzicht van afgelopen schooljaar.

2 Januari Invullen screeningslijst.

Afname kleutertaken/-toetsen.

Activiteiten opnemen in het groepsplan voor leerlingen die onvoldoende hebben opgestoken van het aanbod aan geletterde activiteiten.

*Activiteiten opnemen in het groepsplan voor leerlingen met een onvoldoende klankbewustzijnen letterkennis.

Screeningslijst: waarbij specifiek voor beginnende geletterdheid:

-Auditieve analyse

-Auditieve synthese

-Letters benoemen

-Kleurentoets

Cito taal voor kleuters M2.*

Zodra een leerling bij de screeningslijst ‘niet beheerst’ scoort of op cito D/E scoort.

14

3 Januari-Juni Gericht aanbod voor leerlingen die onvoldoende opgestoken hebben van geletterde activiteiten, zoals beschreven in groepsplan.

*Gericht aanbod voor leerlingen meteen onvoldoende klankbewustzijn enletterkennis, zoals beschreven in groepsplan.

Leerkracht past groepsoverzichtformulier aan.

4 Juni Invullen screeningslijst.

Afname kleutertaken/-toetsen.

Activiteiten opnemen of bijstellen in het groepsplan voor leerlingen die onvoldoende opsteken van het aanbod van geletterde activiteiten.

*Activiteiten opnemen in het groepsplan voor leerlingen met een onvoldoende klankbewustzijnen letterkennis.

Cito Taal voor Kleuters (E1-E2)

Screeningslijst: waarbij specifiek voor beginnende geletterdheid:

-Auditieve analyse

-Auditieve synthese

-Letters benoemen

-Kleurentoets

Zodra een leerling bij de screeningslijst ‘niet beheerst’ scoort of op cito D/E scoort.

5 Einde schooljaar

Overdracht naar de volgende groep, middels groepsoverzichtformulier.

15

Hoofdstuk 3: Leren lezen en schrijven in groep 3

3.1 Algemene informatie

In groep 3 begint een kind echt met leren lezen en schrijven. In het eerste half jaar van

groep 3 ligt de nadruk op het aanleren van alle klank-letterkoppelingen (letterkennis) en

de leeshandelingen die nodig zijn om met die letters woorden te maken en terug te

lezen ('hakken en plakken' van woorden). Rond februari kennen de kinderen de meeste letters. Ze

kunnen klankzuivere woorden lezen en schrijven, bijvoorbeeld 'kat'. In de

tweede helft van groep 3, de zogenaamde niet-klankzuivere periode, leren de kinderen woorden

met medeklinkerclusters (h-e-rfst), meerlettergrepige woorden (zak-mes) en woorden met

afwijkende spelling (bijvoorbeeld eindigend op -eer, oor en -eur of -eeuw

en -ieuw). De nadruk ligt de tweede periode op het toenemen van de leessnelheid.

Leren lezen gaat meestal niet vanzelf. De meeste kinderen hebben een stapsgewijze

uitleg nodig en systematische oefening volgens een lees methode. Wij gebruiken op De

Wichelroede Veilig Leren Lezen, 2e versie (zie hoofdstuk 7).

3.2 Mogelijke problemen ten aanzien van beginnende geletterdheid in groep 3

Bij de herfstsignalering (zie hoofdstuk 6) van groep 3 is het moment aangebroken om te

beoordelen of het leesonderwijs bij alle kinderen in de maangroep (zie hoofdstuk 7) aanslaat.

Als de leesontwikkeling dan achterblijft, een kind nog steeds de letters niet kent die hij volgens

de methode al wel zou moeten kennen, moet op dat moment extra hulp ingezet worden. Na

iedere kern worden de kinderen daarom verdeeld in de leesgroep die aansluit bij hun niveau.

Als de leesontwikkeling in groep 3 niet wil vlotten, is er kans op gedrags- en emotionele

problemen. Ouders hebben in deze periode een grote verantwoordelijkheid. Het is vooral ook

hun taak om bij gedrags- of emotionele problemen van het kind bij de leerkracht aan de bel te

trekken. Afwachten en aankijken is in deze periode niet altijd in het belang van het kind.

16

3.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 3?

De kinderen uit groep 3 worden na elke leskern van de methode door de leerkracht getoetst.

Daarnaast zijn er 2 momenten per jaar dat de kinderen worden getoetst door middel van Cito-

toetsen en indien daar aanleiding voor is besproken worden. Elk toetsmoment in groep 3 vormt

een startpunt voor een mogelijk nieuwe indeling in een groep dan wel behandeling en extra

begeleiding van een kind.

3.4 Wat doen de leerkrachten van groep 3 als een mogelijke achterstand in

taal-/leesontwikkeling wordt gesignaleerd?

Als de taalontwikkeling van het kind in groep 3 achterblijft, grijpt de leerkracht in met

extra begeleiding en oefening (interventie).

De zwakke lezers en zwakke spellers met hun eigen aanpak worden apart in het groepsplan

benoemd. De leerkracht geeft daarin aan welke doelen zij nastreeft en welke middelen zij inzet

om deze doelen te bereiken. De resultaten worden individueel geëvalueerd.

Interventieperiode 1

De interventie na de herfstsignalering in groep 3 is gericht op opbouwen van letterkennis, hakken

van woorden (kat opsplitsen in k-a-t) en plakken van woorden (z-a-k samenvoegen tot zak). De

leerkracht gebruikt daarvoor materialen uit de methode Veilig Leren lezen (Veilig en Vlot).

Daarnaast wordt gebruik gemaakt van remediërende materialen zoals: de mappen woordzetter en

Letterzetter, computerprogramma Flits, Connect lezen, Taal in Blokjes en computerprogramma

VLL.

Interventieperiode 2a

De tweede interventieperiode na het toetsmoment in februari is gericht op de volledigheid van

letterkennis en de snelheid waarmee schriftletters in klanken worden omgezet (tempolezen).

17

Interventieperiode 2b

Deze interventieperiode na het toetsmoment in maart is gericht op de automatisering van

letterkennis en het vlot leren lezen, dus niet meer spellen.

Voor zwakke lezers is het uiterst belangrijk om zoveel mogelijk te lezen. De strategieën die

leerlingen met leesproblemen en mogelijke dyslexie gebruiken, zijn globaal te verdelen in te lang

blijven spellen (spellende lezers) en te snel raden wat er staat (radende lezers). De leerkracht

houdt hier bij de aanpak rekening mee.

3.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 3 helpen?

Letten op signalen

Om te weten welke signalen serieus genomen moeten worden, kunt u zich de volgende vragen

stellen:

Hoe zit het met de letterkennis?

Zijn er op het consultatiebureau of bij jeugdgezondheidszorg signalen waargenomen die

wezen op hoorproblemen of spraak/taalproblemen?

Zijn er tekenen van moedeloosheid, faalangst, slecht in zijn vel zitten?

Zoekt mijn kind uitvluchten om naar school te gaan of te lezen?

Heeft mijn kind vaak lichamelijke problemen?

Zijn er gedragsproblemen?

Blijven stimuleren en bemoedigen

Wat kunt u doen om uw kind te stimuleren en te bemoedigen (natuurlijk gaat u niet uit van onwil

of gemakzucht van uw kind, u laat verwijten achterwege): u laat merken dat u achter uw kind

staat, u blijft met uw kind optimistisch en geeft het signaal af dat u samen de problemen gaat

aanpakken.

Overleg tussen ouders en school

Na ieder signaleringsmoment neemt de leerkracht contact met u op wanneer er reden tot

zorg is. Natuurlijk kunt u ook eerder om een gesprek vragen wanneer u zich zorgen

maakt.

18

Thuis extra ondersteunen

Het is bekend dat kinderen met leesproblemen en dyslexie een steeds grotere tegenzin

ontwikkelen om naar school te gaan of te lezen. Om te voorkomen dat ze daardoor steeds verder

gaan achterlopen in vergelijking met hun klasgenoten, is het nodig ze extra te motiveren. Het

kind betrekken bij het plannen van de oefeningen, zodat het zelf weet waarom er wordt

geoefend, werkt positief. U kunt hiervoor:

Probeer op een leuke manier te oefenen met letters en klanken

U kunt in overleg met de leerkracht thuis oefenen. De website van Veilig Leren Lezen

heeft een informatief gedeelte voor ouders. www.veiliglerenlezen.nl

Samen boeken lezen en voorlezen en hierover praten is altijd goed. De bibliotheek heeft

een speciaal makkelijk lezen plein. Diverse keren per jaar bezoeken we met de groepen 3

de bibliotheek.

Voorlezen voor het naar bed gaan is een goede manier om de dag af te sluiten: het kind

komt tot rust en heeft iets leuks in het hoofd bij het in slaap vallen. En het is erg gezellig!

Tijdens het (voor)lezen kunt u af en toe stoppen en (open) vragen stellen.

Hierdoor wordt het kind gestimuleerd om zijn eigen gedachten onder woorden te

brengen. Bijvoorbeeld: "Wat vind je van... ?", "Hoe denk je dat dit werkt... ?",

"Hoe gaat het verder... ?", "Wat zou daarvoor de reden kunnen zijn... ?"

Kinderen leren veel van de feedback die iemand geeft over de manier waarop ze lezen.

Niet door te zeggen dit is fout, maar door ze een hulpmiddel (een strategie) aan te bieden.

Bijvoorbeeld:

“Lees de eerste letter nog eens?”

“Spel het woord nog eens?”

“Hak het woord eens in stukjes?”

“Op welk ander woord lijkt dit woord heel erg?”

“Welke regel heb je bij dit woord nodig?”

“Welk ezelsbruggetje had je ook alweer bedacht?

Blijven lezen is heel belangrijk voor een kind met (vermoedelijk) dyslexie. Het spreekt bijna

vanzelf dat het leesmateriaal aansluit bij de interesses van het kind, zodat het gemotiveerd blijft

en plezier in het lezen blijft houden. Ook informatie- en stripboeken mogen!

19

3.6 Stappenplan groep 3

*voor de leerlingen met onvoldoende resultaten op voorgaande toetsing.

Stap Moment in leerjaar

Actie door leerkracht (evt met leesspecialist)

Gebruikte toetsen Op welk moment contact opnemen met ouders

1 Aanvang groep 3 Beginsituatie vastleggen:Leerkracht maakt groepsplan a.d.h.v. gemaakt groepsoverzicht, uitslagen Cito-toetsen en uitslagen screeningslijst van afgelopen schooljaar.Leerkracht deelt de kinderen in de zon/raket/maan/ster groep in.

2 Oktober/november(na ongeveer 8-10 weken onderwijs)

Meetmoment 1 Herfstsignalering VLL:GrafementoetsFonementoetsWoorden lezenTekst lezen

Doublure leerlingen:AVI versie BDMT 1C, 2C en 3CSpelling E3 (als er gerichte ondersteuning is geboden)

Zodra een leerling bij de herfstsignalering uitval laat zien.

Doublure leerlingen:Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen meetmoment 2 (vorig schooljaar) en dit meet moment 1.

3 Oktober/november -januari/februari

Interventieperiode 1

Leerkracht deelt de kinderen in de zon/raket/maan/ster groep a.d.h.v. herfstsignalering.

Tijdens deze periode worden de leerlingen aan het eind van elke kern getoetst m.b.v. methodegebonden toetsen, op basis hiervan kan een kind in een andere aanpak

20

komen.4 Januari/februari

(nadat alle letters in de methode zijn aangeboden)

Meetmoment 2 AVI versie A

DMT 1A en 2A

Cito Spelling M3

*Herhalen herfstsignalering

Zodra een leerling op de cito D/E scoort.

5 Januari/februari - april

Interventieperiode 2a

Leerkracht past groepsplan aan a.d.h.v. gegevens meetmoment 2.

Leerkracht past groepsoverzichtformulier aan.

Tijdens deze periode worden de leerlingen aan het eind van elke kern getoetst m.b.v. methodegebonden toetsen, op basis hiervan kan een kind in een andere aanpak komen.

6 April Tussenmeting *AVI versie A

*DMT 1C en 2C

*Cito Spelling M3

Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen meetmoment 2 en de tussenmeting.

7 April - mei/juni Interventieperiode 2bLeerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting.

Tijdens deze periode worden de leerlingen aan het eind van elke kern getoetst m.b.v. methodegebonden toetsen,

21

op basis hiervan kan een kind in een andere aanpak komen.

8 Mei/juni Meetmoment 3 Eindsignalering VLL

AVI versie B

DMT 1B, 2B en 3B

Cito Spelling E3

Begrijpend Lezen E3

Zodra een leerling op de cito D/E scoort.

9 Einde schooljaar Overdracht naar de volgende groep, middels groepsoverzichtformulier, geëvalueerde groepsplannen en Cito-uitslagen.

22

Hoofdstuk 4: Lezen en schrijven in groep 4

4.1 Algemene informatie

De begeleiding in groep 4 is vooral gericht op het voortgezet technisch lezen, de leesmotivatie en

het spellen en het schrijven teksten en opstellen.

Voortgezet technisch lezen

De technische leesvaardigheid wordt in groep 4 verder geautomatiseerd. We gebruiken daarvoor

de methode voor voortgezet technisch lezen 'Estafette Nieuw" (zie hoofdstuk 7). Bij het werken

met Estafette ligt het accent op het aanleren van een goede technische leesvaardigheid, waarbij

onderscheid wordt gemaakt in correct lezen, vlot lezen en vloeiend lezen.

Spellen

In groep 4 wordt het spellen steeds belangrijker. We werken drie keer per week met de methode

Taal Actief (zie hoofdstuk 7) om spellen aan te leren. Aan de hand van strategieën en categorieën

uit de methode leren de leerlingen hoe ze de juiste spelling van een woord kunnen achterhalen.

4.2 Mogelijke problemen ten aanzien van gevorderde geletterdheid in groep 4

Zwakke lezers krijgen het in groep 4 moeilijker, omdat teksten qua zinnen en structuur langer en

ingewikkelder worden. Het gevaar is ook dat zwakke lezers steeds verder achter gaan lopen,

omdat ze veel minder zelf oefenen dan vaardige lezers. Ook leerlingen die moeite hebben met

spelling krijgen daar in groep 4 meer last van. Spellen is ingewikkelder dan lezen, omdat

leerlingen bij spellen de letters zelf moeten bedenken. Spellingsproblemen komen vooral naar

voren bij het vrij schrijven. Het komt regelmatig voor dat een kind met dyslexie in een dictee laat

zien een bepaalde spellingsvaardigheid of -regel wel te kennen, maar die vervolgens niet toepast

in een vrije schrijfopdracht. In feite komt hierin het automatiseringsprobleem bij het spellen tot

uitdrukking.

23

4.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 4?

De leerkrachten van groep 4 observeren de zwakke lezers/spellers aan het begin van het

schooljaar aan de hand van onderstaande observatiepunten:

Welke leesstrategie hanteert de leerling?

Hoe is de leessnelheid van de leerling?

Gebruikt de leerling informatie uit de zin of de tekst?

Heeft de leerling problemen met het lezen van bepaalde woorden of bepaalde

letterclusters?

Hoe is de uitspraak van de leerling tijdens het hardop lezen?

Hoe is het leesbegrip vergeleken met groepsgenoten?

Houdt de leerling rekening met leestekens en de zinsmelodie?

Corrigeert de leerling zelf fouten tijdens het hardop lezen?

Hoe is de leesmotivatie van de leerling?

Is er sprake van opvallend gedrag doordat lezen niet lukt of tijdens leesactiviteiten?

Hoe is de spellingvaardigheid bij het schrijven van een verhaal?

4.4 Wat doen de leerkrachten van groep 4 als een mogelijke achterstand in lezen en/of

spellen wordt gesignaleerd?

In feite zijn de interventies in groep 4 een verdieping en verbreding van de interventies in groep

drie. Leesmotivatie is een belangrijk doel in groep 4. Dit is namelijk het moment waarop

leerlingen met hardnekkige leesproblemen het beginnen op te geven en dan steeds verder dreigen

achter te gaan lopen.

Aandachtspunten voor interventie zijn:

Aanbieden van het juiste leerstofpakket van Estafette nieuw met de juiste aanpak. Extra

instructie in technisch lezen m.b.v. materialen voor zwakke lezers.

Leesmateriaal zoveel mogelijk laten aansluiten bij de belevingswereld van de leerling

door zelf boeken te laten kiezen uit de bibliotheek.

24

Zorgen dat de leerling regelmatig samen leest met een goede lezer (duo lezen of

tutor lezen), zodat hij goede voorbeelden hoort met goed gelezen teksten, uit de methode

Zuidvallei, Nieuwsbegrip of Speciale Leesbegeleiding.

Herhaald lezen op basis van Connect en Ralfi.

Inslijpen van klank-tekenkoppeling door middel van Taal in Blokjes.

Automatisering van woordstructuren met behulp van Flits.

Extra instructie taal en leesvaardigheden.

Aanleren van de spellingsregels en strategieën die de leerling nog niet beheerst.

De extra zorg voor de leerling wordt beschreven in het groepsplan. In dit groepsplan geeft de

leerkracht aan wat de onderwijsbehoefte is van de leerling welke doelen zij nastreeft en welke

middelen zij inzet om deze doelen te bereiken. Een groepsplan heeft altijd betrekking op de

periode tussen de meetmomenten.

4.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 4 helpen?

In groep 4 komt het erop aan. Als een kind in dit leerjaar onvoldoende leesvaardigheden bijleert,

wordt het een stuk lastiger om dit onder de knie te krijgen. In groep 4 beginnen leerlingen met

hardnekkige leesproblemen het vaak op te geven. Daardoor dreigen ze steeds verder achter te

gaan lopen. Ouders kunnen een belangrijke rol spelen om de leesmotivatie van hun kind te

behouden. U kunt het volgende doen om te helpen:

Letten op signalen

U kunt een belangrijke rol spelen door te letten op signalen die er op wijzen dat uw kind niet

meer gemotiveerd is om te leren lezen en begint te twijfelen aan zijn mogelijkheden om het ooit

te leren.

Blijven stimuleren en bemoedigen

Blijven stimuleren en bemoedigen is in groep 4 van het allergrootste belang. Het is belangrijk

aandacht te vestigen op wat het kind wel kan of waar het zelfs erg goed in is. Successen

stimuleren het zelfvertrouwen van een kind.

25

Overleg tussen ouders en school

Na iedere onvoldoende signalering (D/E score) bij de CITO toetsen zal de leerkracht met u

overleggen wat de resultaten zijn. U wordt op de hoogte gebracht van de extra hulp en

aanpassingen die er mogelijk zijn voor uw kind en van wat u eventueel thuis kan doen. U kunt

natuurlijk ook eerder contact opnemen met de leerkracht wanneer u zich zorgen maakt.

Thuis extra ondersteunen

Blijven lezen en blijven motiveren is nu van het grootste belang.

Voor ouders is het een uitdaging in het dagelijkse leven zoveel mogelijk lees- en

schrijfmomenten te ontdekken ("wil jij vast even de boodschappen opschrijven?" etc.).

Op de site www.makkelijklezen.nl zijn (makkelijke leesbare) boeken op verschillende

AVI-niveaus te vinden.

Voorlezen voor het naar bed gaan is een goede manier om de dag af te sluiten: het kind

komt tot rust en heeft iets leuks in het hoofd bij het in slaap vallen. En het is erg gezellig!

Tijdens het (voor)lezen kunt u af en toe stoppen en (open) vragen stellen.

Hierdoor wordt het kind gestimuleerd om zijn eigen gedachten onder woorden te

brengen. Bijvoorbeeld: "Wat vind je van... ?", "Hoe denk je dat dit werkt... ?",

"Hoe gaat het verder... ?", "Wat zou daarvoor de reden kunnen zijn... ?"

Kinderen leren veel van de feedback die iemand geeft over de manier waarop ze lezen.

Niet door te zeggen dit is fout, maar door ze een hulpmiddel (een strategie) aan te bieden.

Bijvoorbeeld:

“Lees de eerste letter nog eens?”

“Spel het woord nog eens?”

“Hak het woord eens in stukjes?”

“Op welk ander woord lijkt dit woord heel erg?”

“Welke regel heb je bij dit woord nodig?”

“Welk ezelsbruggetje had je ook alweer bedacht?

26

4.6 Stappenplan groep 4

*voor de leerlingen met onvoldoende resultaten op voorgaande toetsing

Stap Moment in leerjaar

Actie door leerkracht(evt. met leesspecialist)

Gebruikte toetsen Op welk moment contact opnemen met ouders

1 Aanvang groep 4 Beginsituatie vastleggen:Leerkracht maakt groepsplan a.d.h.v. groepsoverzicht en Cito-toetsen van afgelopen schooljaar.

2 Aanvang groep 4-Oktober/november

Interventieperiode 1a

Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.

3 Oktober/november Tussenmeting 1 *AVI versie B

*DMT 1C, 2C en 3C

*Spelling E3

Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen meetmoment 2 (vorig schooljaar) en tussenmeting 1.

4 Oktober/november -januari/februari

Interventieperiode 1b

Leerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting 1.

Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.

27

5 Januari/februari Meetmoment 1 AVI versie A

DMT 1A, 2A en 3A

Cito Spelling M4

Cito Begrijpend Lezen M4

Woordenschat M4

Zodra een leerling op de cito D/E scoort.

Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen tussenmeting 1 en meetmoment 1.

6 Januari/februari - april

Interventieperiode 2a

Leerkracht past groepsplan aan a.d.h.v. gegevens hoofdmeting 1.

Leerkracht past groepsoverzichtformulier aan.

Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.

7 April Tussenmeting 2 *AVI versie A

*DMT 1C, 2C en 3C

*Cito spelling M4

Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen hoofdmeting 1 en tussenmeting 2.

8 April - mei/juni Interventieperiode 2b

Leerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting.

Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.

28

9 Mei/juni Meetmoment 2 AVI versie B

DMT 1B, 2B en 3B

Cito Spelling E4

Cito Begrijpend Lezen E4

Woordenschat E4

Zodra een leerling op de cito D/E scoort.

Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen tussenmeting 2 en hoofdmeting 2.

10 Einde schooljaar Overdracht naar de volgende groep, middels groepsoverzichtformulier, geëvalueerde groepsplannen en cito-uitslagen.

29

Hoofdstuk 5: Voortgezet lezen en spellen in de bovenbouw

5.1 Algemene informatie

In de bovenbouw van de basisschool is het leesonderwijs erop gericht de kinderen steeds meer

woorden te leren lezen en steeds zelfstandiger te maken, om door middel van lezen informatie op

te doen en hun kennis uit te breiden. Aan het eind van groep 6 streven we ernaar dat de

leerlingen op E6 niveau lezen. Zij kunnen dan wat betreft de technische kant van het lezen

vrijwel alle teksten aan. Hierdoor kan de aandacht zich steeds meer gaan richten op de inhoud

van de tekst. In groep 7/8 wordt het technisch lezen onderhouden in verband met een goede

informatieverwerking. Zwakke lezers worden wel extra begeleid met behulp van Lekker Lezen

(zie hoofdstuk 7).

Leerlingen die moeite hebben met spelling krijgen daar in de bovenbouw nog meer last van. Er

komen steeds meer nieuwe spellingscategorieën bij en ook de werkwoordspelling krijgt vanaf

groep 7 veel aandacht. Voor zowel spelling als werkwoordspelling wordt gebruik gemaakt van

Taal Actief (zie hoofdstuk 7). Spellingsproblemen komen vooral (soms alleen) naar voren bij het

vrij schrijven. Het komt regelmatig voor dat een kind met dyslexie in een dictee laat zien een

bepaalde spellingsvaardigheid of -regel wel te kennen, maar die vervolgens niet of inconsequent

toepast in een vrije schrijfopdracht. In feite komt hierin het automatiseringsprobleem bij het

spellen tot uitdrukking.

5.2 Mogelijke problemen ten aanzien van gevorderde geletterdheid in de bovenbouw

Niet alle kinderen met dyslexie worden in de onderbouw al opgespoord. Kinderen

kunnen hun leesproblemen en spellingsproblemen soms jarenlang verbergen of compenseren.

Leesproblemen en spellingsproblemen van leerlingen in de bovenbouw kunnen

verschillende oorzaken hebben:

• Leerlingen bij wie in de voorgaande jaren de diagnose dyslexie al is gesteld. Zij

blijven moeite houden met het technisch lezen en spellen en dreigen steeds

verder achterop te raken, zodat de motivatie om te lezen en te schrijven gevaar

loopt.

30

• Leerlingen die hun leesproblemen en spellingsproblemen tot dan toe hebben

kunnen verbergen/ compenseren, maar in de problemen komen met de langere en meer

ingewikkelde teksten en spellingscategorieën in de bovenbouw. Het is mogelijk

dat deze leerlingen dyslexie hebben en zich het lezen van woorden op een

verkeerde manier hebben aangeleerd, namelijk niet via het verklanken, maar

door het hele woordbeeld in het geheugen op te slaan.

• Leerlingen met dyslexie dreigen in de bovenbouw steeds verder achterop te

raken, omdat het lezen bij hen traag verloopt en relatief veel energie vraagt.

Hierdoor zijn ze steeds minder gemotiveerd om zelfstandig te lezen en oefenen ze steeds

minder om een vlotte lezer te worden.

Het is dus van het grootste belang om ook in de bovenbouw te letten op signalen van

dyslexie.

5.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in de bovenbouw?

De leerkrachten in de bovenbouw hanteren dezelfde observatiepunten als de leerkrachten van

groep 4, maar aangepast aan het leesniveau van de leerlingen:

Welke leesstrategie hanteert de leerling?

Hoe is de leessnelheid van de leerling?

Gebruikt de leerling informatie uit de zin of de tekst?

Heeft de leerling problemen met het lezen van bepaalde woorden of bepaalde

letterclusters?

Hoe is de uitspraak van de leerling tijdens het hardop lezen?

Hoe is het leesbegrip vergeleken met groepsgenoten?

Houdt de leerling rekening met leestekens en de zinsmelodie?

Hoe is de spellingvaardigheid bij het schrijven van een verhaal?

Corrigeert de leerling zelf fouten tijdens het hardop lezen?

Hoe is de leesmotivatie van de leerling?

Is er sprake van opvallend gedrag doordat lezen niet lukt of tijdens leesactiviteiten?

Aan de hand van deze observatiepunten kan de leerkracht voor de bovenbouw leerlingen

namelijk een inschatting maken van mogelijke hulpmiddelen.

31

5.4 Wat doen de leerkrachten van de bovenbouw als een mogelijke achterstand in lezen

en/of spelling is gesignaleerd?

In de bovenbouw is de hulp aan leerlingen met leesproblemen, spellingsproblemen en dyslexie

gericht op:

Extra begeleiding in de groep

Extra begeleiding is er vooral op gericht om de technische lees- en spellingvaardigheden, het

begrijpend lezen en het begrijpelijk schrijven van een tekst op een zo hoog mogelijk niveau te

krijgen. De methodes die hiervoor worden gekozen worden beschreven in het groepsplan. Er kan

gebruikt gemaakt worden van diverse methodes: Zuid-Vallei, Ralfi, Computerprogramma’s

(Flits, Leestrainer, Woordtrainer) Lekker Lezen. De methodes worden gekozen op basis van de

onderwijsbehoefte van de kinderen.

Voor ieder kind met dyslexie wordt twee keer per jaar de onderwijsbehoefte bijgesteld. Dit

houdt in dat er beschreven wordt welke hulpmiddelen, compenserende en dispenserende

maatregelen worden ingezet. De onderwijsbehoeften worden opgenomen in het groepsplan.

Motivatie

Naast aanpak van lees- en spellingsproblemen, is aandacht voor de blijvende motivatie van de

leerling uiterst belangrijk. Het kind met dyslexie moet het gevoel hebben dat de leerkracht zijn

probleem begrijpt en bereid is hem te helpen. Daarnaast is het van groot belang dat de leerling

zelf begrijpt wat dyslexie is en ermee leert omgaan.

5.5 Hoe kunnen ouders hun kind in de bovenbouw helpen?

U kunt uw kind met leesproblemen of dyslexie in de bovenbouw op de volgende manieren

helpen:

Letten op signalen

Omdat dyslexie lang niet altijd in de onderbouw wordt gesignaleerd, blijft het belangrijk om

bedacht te zijn op signalen van dyslexie als blijkt dat:

32

De leesontwikkeling niet vlot verloopt

Het kind tekenen van faalangst gaat vertonen bij lees- en spellingtaken

Het kind emotionele problemen of gedragsproblemen ontwikkelt zonder duidelijke

oorsprong.

Een eenvoudige manier om op signalen te letten is te luisteren als het kind hardop leest. Bij het

hardop lezen vallen het trage tempo en de vele fouten op.

Overleg tussen ouders en school

Op het moment dat uw kind uitval laat zien wordt er contact opgenomen met ouders, zoals

aangegeven in het stappenplan. In dit gesprek zal doorgenomen worden wat de vervolgaanpak

zal zijn. Deze aanpak wordt opgenomen in het groepsplan. We bespreken ook welke hulp u als

ouders kunt bieden, want dit kan een waardevolle aanvulling betekenen. Wanneer u zich zorgen

maakt kunt u natuurlijk ook zelf contact met de leerkracht opnemen.

Thuis extra ondersteunen

(Voor) lezen als dagelijkse kost! Wanneer uw kind niet zelf wil lezen, blijft voorlezen tot en met

groep 8 (of zelfs later) belangrijk. Het liefst dagelijks. Hierdoor krijgt uw kind toch toegang tot

de gewone kinderboeken die bij zijn/haar leeftijd passen. Als ouder werk je hierdoor ook mee

aan het voorkomen van een taalontwikkelingsachterstand. Kinderen ervaren zo dat boeken lezen

leuk kan zijn. We attenderen u op de volgende tips:

• Voorlezen voor het naar bed gaan is een goede manier om de dag af te sluiten: het kind

komt tot rust en heeft iets leuks in het hoofd bij het in slaap vallen. En het is erg gezellig!

• Het belangrijkste is dat de boeken kinderen aanspreken. Ze moeten ze leuk en

spannend vinden.

• Tijdens het (voor)lezen kunt u af en toe stoppen en (open) vragen stellen.

Hierdoor wordt het kind gestimuleerd om zijn eigen gedachten onder woorden te

brengen. Bijvoorbeeld: "Wat vind je van... ?", "Hoe denk je dat dit werkt... ?",

"Hoe gaat het verder... ?", "Wat zou daarvoor de reden kunnen zijn... ?"

• Kinderen leren veel van de feedback die iemand geeft over de manier waarop ze lezen.

Niet door te zeggen dit is fout, maar door ze een hulpmiddel (een strategie) aan te bieden.

33

Bijvoorbeeld:

“Lees de eerste letter nog eens?”

“Spel het woord nog eens?”

“Hak het woord eens in stukjes?”

“Op welk ander woord lijkt dit woord heel erg?”

“Welke regel heb je bij dit woord nodig?”

“Welk ezelsbruggetje had je ook alweer bedacht?”

• Bij zelf lezen is het zaak een kind keuze te bieden uit verschillende soorten

boeken, van lees- en informatieve boeken tot strips.

• Luisterboeken zijn ideaal als kinderen zelf moeite hebben met lezen.

Een belangrijk punt in de begeleiding van leerlingen met dyslexie is het uitbreiden van de

effectieve leertijd. Elke nieuwe lees- en spellingvaardigheid moet bij uw kind veel intensiever

geoefend worden dan bij het gemiddelde kind. Dat vraagt om veel herhaling en verwerken van

leesoefeningen bij andere bezigheden. Als u zich hiervan bewust bent, kunt u creatief meedenken

over de manieren waarop er ook thuis (ongemerkt) geoefend kan worden met lezen en schrijven.

Om de beurt hardop voorlezen is een uitstekend hulpmiddel. Elke dag 10 minuten hardop

voorlezen is daarbij een mooie regel (beter 5 x 10 minuten dan 1 x 50 minuten). Uw kind moet

thuis niet teveel gedwongen worden.

Gebruik van hulpmiddelen

Als uw kind op school hulpmiddelen gebruikt bij lezen en schrijven, is het belangrijk dat hij

hiervan ook thuis gebruik kan maken, bijvoorbeeld bij het maken van huiswerk. Omgekeerd is

het goed om ook met de leerkracht te delen wat thuis al ondernomen is om uw kind te

ondersteunen en samen met de leerkracht te bekijken of daar ook in de klas mogelijkheden voor

zijn. Extra oefenen van de basisvaardigheden vindt in principe op school plaats, maar kan thuis

natuurlijk wel ondersteund worden wanneer het op een speelse niet-dwingende manier gebeurt.

Ook met spelletjes, zoals scrabble of rummikub kan worden geoefend. Een ander alternatief zijn

educatieve computerspelletjes.

34

5.6 Stappenplan groep 5 t/m 8

*voor de leerlingen met onvoldoende resultaten op voorgaande toetsing

Stap Moment in leerjaar

Actie door leerkracht(evt. met leesspecialist)

Gebruikte toetsen Op welk moment ouders contacten

1 Aanvanggroep 5-8

Beginsituatie vastleggen:Leerkracht maakt groepsplan a.d.h.v. groepsoverzicht en Cito-uitslagen van afgelopen schooljaar.

2 Aanvanggroep 5-8Oktober/november

Interventieperiode 1a

Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.

3 Oktober/november Tussenmeting 1 *AVI versie B

*DMT 3C (2C, 1C)

*Spelling Eind vorige schooljaar

Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen meetmoment 2 (vorig schooljaar) en tussenmeting 1.

3a Oktober/november Reguliere meting groep 8 Spelling B8

Spelling werkwoorden B8

Begrijpend lezen B8

Nov: leeswoordenschat M8

Zodra een leerling op de cito D/E scoort.

35

4 Oktober/november -januari/februari

Interventieperiode 1b

Leerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting 1.(groep 8 reguliere meting)

Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.

5 Januari/februari Meetmoment 1 AVI versie A

DMT 3A (2A, 1A)

Cito Spelling Midden toets(behalve groep 8)

Cito Begrijpend Lezen Midden toets(behalve groep 8)

Woordenschat Midden toets(behalve groep 8)

Zodra een leerling op de cito D/E scoort.

6 Januari/februari - april

Interventieperiode 2a

Leerkracht past groepsplan aan a.d.h.v. gegevens hoofdmeting 1.

Leerkracht past groepsoverzichtformulier aan.

Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.

36

7 April Tussenmeting 2 *AVI versie A

*DMT 3C (2C, 1C)

*Cito spelling Midden toets

Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen hoofdmeting 1 en tussenmeting 2.

8 April - mei/juni Interventieperiode 2b

Leerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting.

Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.

9 Mei/juni Meetmoment 2 AVI versie B

DMT 3B (2B, 1B)

Cito Spelling Eind toets(behalve groep 8)

Woordenschat Eind toets(behalve groep 8)

Zodra een leerling op de cito D/E scoort.

Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen tussenmeting 2 en hoofdmeting 2.

10 Einde schooljaar Overdracht naar de volgende groep, middels groepsoverzichtformulier, geëvalueerde groepsplannen en Cito-uitslagen.

Zie bijlage 3 of DMT kaart 1 en 2 ook afgenomen dienen te worden.

37

Hoofdstuk 6: Toetsing en observatie

6.1 Groep 3 gebonden toetsen

Meetmoment 1: herfstsignalering

Rond de herfstvakantie in oktober toetst de leerkracht de leesontwikkeling van elk kind met een

aantal individuele toetsen, de zogenaamde herfstsignalering uit Veilig Leren Lezen. Dit is een

belangrijke eerste signalering van leesproblemen.

Tijdens deze toets bekijkt de leerkracht per leerling of deze:

• Alle letters beheerst die in de methode zijn aangeboden

• Van een uitgesproken klank de bijbehorende letter kan opschrijven

• Nieuwe en afgebeelde woorden kan maken met de letters die tot dan toe zijn aangeboden

Daarnaast observeert de leerkracht in de klas de werkhouding, de taakgerichtheid en de

concentratie van de leerlingen. De houding en manier van werken kan namelijk duiden op

problemen.

Meetmoment 2

Rond januari/februari zijn alle letters behandeld.

De leerkracht toetst bij elk kind de elementaire leesvaardigheid, de letterkennis en de snelheid

waarmee een woord wordt gelezen met de toetsen uit VLL. Daarnaast worden de Cito toetsen

Spelling, AVI en DMT (drie-minuten-toets) afgenomen.

Tussenmeting

Eind maart, begin april wordt er opnieuw getoetst middels de methode Veilig Leren Lezen en er

vindt er een evaluatiemoment plaats. De vorderingen van de zwakke lezers en spellers wordt

bekeken door de leerkracht. Zij bekijkt wat het effect is van de begeleiding van de zwakke lezers

in de periode ervoor, in hoeverre letterkennis, lezen en spellen geautomatiseerd zijn.

Geautomatiseerd betekent dat het kind niet meer letter voor letter leest, maar het woord als

geheel overziet. Indien nodig wordt verder getoetst.

38

Meetmoment 3

In juni wordt van Cito de toetsen AVI, DMT en Spelling bij elk kind afgenomen. De leerkracht

neemt de resultaten van deze toetsen op in het leerlingvolgsysteem.

6.2 AVI-systeem

Op De Wichelroede hanteren wij het AVI-systeem. AVI betekent Analyse van

Individualiseringsvormen. Het AVI-systeem deelt teksten in naar leestechnische

moeilijkheidsgraad. De AVI-niveaus lopen van AVI-Start tot en met AVI-Plus.

AVI-toetsen meten het niveau van technisch lezen van teksten. Daarbij gaat het erom of het kind

de tekst met een bepaalde snelheid goed kan lezen. We laten onze leerlingen boeken lezen die

qua moeilijkheid overeenkomen met het AVI-niveau dat bij hen is vastgesteld. Gemiddelde

lezers hebben in januari in groep 5 van de bovenbouw AVI-M5 niveau en in juni AVI-E5 niveau.

6.3 DMT

Dit is de Drie Minuten Toets: een toets die meet hoe snel en goed een kind in één minuut losse

woorden leest. Er zijn drie kaarten, die oplopen in moeilijkheidsgraad.

6.4 Cito Spelling

Spelling is van wezenlijk belang in onze samenleving. Of het nu gaat om studie of werk: de

eerste indruk is straks bepalend. Het foutloos schrijven van teksten en het herkennen van fouten

in teksten is daarmee onlosmakelijk verbonden. Met de Cito Spelling volgen we nauwkeurig de

ontwikkeling van de spellingvaardigheid bij de leerlingen tijdens de hele basisschoolperiode.

39

6.5 Cito Begrijpend Lezen

"Wat staat er eigenlijk?" Voor veel leerlingen gaat er een wereld open als ze begrijpend leren

lezen. Zelf kunnen analyseren wát een schrijver precies zegt, voor wíe en met wélk doel: dat zijn

essentiële vaardigheden. De toetsen Begrijpend lezen geven aan hoe goed de leerlingen op dit

gebied zijn. De afspraken bij de Cito begrijpend lezen in combinatie met Kurzweil zijn:

- Kinderen die vorig jaar deze voorgelezen gekregen hebben (en meerwaarde had) mogen

dit jaar voorgelezen krijgen middels Kurzweil. Ze mogen het ter plekke meteen luisteren

en invullen.

- Zodra de kinderen die voorgelezen gekregen hebben AVI plus behaald hebben, kunnen

ze zelf weer gaan lezen.

- Zelf lezen heeft altijd de voorkeur als dit kan binnen de mogelijkheden van het kind.

- Voor gaan laten lezen met Kurzweil (als dit voorheen nog niet gebeurde) op basis van

een vorige score D of E op begrijpend lezen.

6.6 Cito Woordenschat

Woorden en hun betekenis staan centraal bij het lezen, luisteren, schrijven en spreken. De

omvang van de woordenschat en de diepte van de woordkennis van leerlingen nemen door de

jaren heen toe. Om de ontwikkeling hiervan in de gaten te houden, gebruiken we de toetsen

Woordenschat.

6.7 Observatie

Naast het toetsen is het ook belangrijk dat de leerkracht goed observeert hoe een kind een lees-

of spellingtaak uitvoert. Het maakt voor de begeleiding bijvoorbeeld verschil of een kind een

woord of zin hardnekkig spellend blijft lezen of juist radend leest. Door een goede observatie van

het lezen, krijgt de leerkracht informatie over werkhouding, lees-, en schrijfmotivatie,

concentratie, organisatie en planning van werk van een kind.

40

Tegelijkertijd biedt het een mogelijkheid de emotionele reactie op de lees- en spellingproblemen

in de gaten te houden.

6.8 Meetmoment en tussenmeting

Meetmoment 1 en 2

Meetmoment 1 en 2 zijn de reguliere meetmomenten in januari en juni. Op dat moment maken

alle kinderen de geplande Cito-toetsen. In de stappenplannen per groep is terug te zien welke

toetsen dit betreft per groep. Aan de hand van de uitslagen van de meetmomenten zullen de

groepsplannen (wat is het onderwijsaanbod per subgroep leerlingen) en groepsoverzichten (wat

is de onderwijsbehoefte per kind) aangepast worden.

Tussenmeting 1 en 2

Ongeveer 8 weken na de reguliere meting wordt op het moment van de tussenmeting de toets van

het voorgaande meetmoment herhaald bij de kinderen die onvoldoende scoorden. Dit om te

meten of er vooruitgang zichtbaar is ten opzichte van zichzelf. Dit geldt alleen voor de toetsen

die opgenomen zijn in het stappenplan per groep (AVI, DMT, Spelling).

Daar waar nodig zullen aan de hand van de uitslagen van de tussenmeting de groepsplannen en

groepsoverzichten aangepast worden.

Welke kinderen komen in aanmerking voor de tussenmeting?

AVI: Leerlingen die een achterstand van een jaar of meer laten zien (bijvoorbeeld op moment

afname M6, E5 nog niet beheerst gehaald)

DMT: Leerlingen die een D/E scoorden op het voorgaande afnamemoment

Spelling: Leerlingen die een D/E scoorden op het voorgaande afnamemoment

41

Hoofdstuk 7: Gebruikte methoden op De Wichelroede

7.1 Schatkist, groep 1/2

Jonge kinderen ontwikkelen zich op diverse vlakken. Hun cognitieve ontwikkeling is belangrijk,

maar ook de motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling mogen zeker niet

vergeten worden. Schatkist sluit goed aan bij de ontwikkelingen die een kleuter doormaakt. Met

Schatkist bieden wij de kinderen een aantrekkelijk en beredeneerd aanbod op de gebieden

mondelinge taal, woordenschat, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid, sociaal-

emotionele ontwikkeling, wereldoriëntatie, kunstzinnige oriëntatie en motorische ontwikkeling.

Op www.schatkist.nl kunt u meer informatie vinden.

7.2 Bronnenboeken, groep 1/2

In de kleutergroepen wordt gewerkt met diverse methoden naast Schatkist, zoals de methode

“Wat zeg je?”. Deze richt zich op beginnende geletterdheid, de auditieve onderdelen zijn

uitgewerkt in rijk gevarieerd oefenmateriaal, zoals spellen, thema-taaloefeningen en werkbladen.

7.3 Veilig Leren Lezen, groep 3

Op De Wichelroede gebruiken we de taal/leesmethode Veilig leren lezen (tweede maanversie)

van uitgeverij Zwijsen. Veilig Leren Lezen (VLL) helpt de leerkrachten van de Wichelroede om

op een adaptieve manier les te geven. Deze methode sluit aan op Schatkist dat in de groepen 1/2

gebruikt wordt.

Middels de methode kan er gewerkt worden in diverse niveaugroepen. Deze worden aangeduid

met: ster, maan, raket en zon.

42

De standaardgroep is de maangroep, deze kinderen volgen de methode met de geplande

hoeveelheid instructie en verwerking.

De kinderen van de stergroep krijgen naast de standaard instructie ook nog verlengde

instructie van de juf. Daarnaast gebeurt een deel van de verwerking ook onder

begeleiding van de juf.

Vervolgens is er ook de raketgroep. Deze kinderen zijn al een stapje sneller in hun

leesontwikkeling en krijgen daardoor naast het gewone materiaal extra

verwerkingsmateriaal wat bij hun niveau aansluit.

Tot slot is er ook de zongroep. Deze kinderen zijn al een stuk verder in hun

leesontwikkeling. Deze kinderen volgen de klassikale start, maar gaan vervolgens met

eigen zonmateriaal aan de slag.

In groep 3 wordt gebruik gemaakt van de volgende remediërende materialen, afkomstig van de

methode: Letterzetter, Woordzetter, en het computerprogramma van VLL. Door middel van de

bladen uit de Letterzetter worden de letters extra geoefend. De bladen uit de Woordzetter laten

alle woorden nogmaals aan bod komen. Al werkend met het computerprogramma herhalen de

kinderen zowel de letters als de woorden op een visuele en auditieve manier.

Op http://www.veiliglerenlezen.nl is alles te vinden over de werkwijze van deze methode.

7.4 Estafette, groep 4 tot en met 6

Estafette Nieuw is de methode die gebruikt wordt in de groepen 4 tot en met 6 voor het technisch

lezen, deze methode sluit naadloos aan op Veilig Leren Lezen dat in groep 3 gebruikt wordt.

We maken gebruik van het convergente differentiatiemodel. De goede lezers worden hierbij

relatief vrij gelaten, voor de zwakke lezers intensiveren we de instructie en de oefentijd, zodat ze

zoveel mogelijk aansluiting houden bij de groep. We hanteren hierbij de volgende drie

aanpakken:

1. Een aanpak voor risicolezers

Bepaalde leerlingen lopen het risico achterop te raken in hun leesontwikkeling. Zij

volgen daarom een intensieve aanpak. Zij nemen deel aan alle fasen van de basislessen:

43

introductie, instructie, begeleide verwerking en begeleide inoefening en afronding van de

les. Ze krijgen daarmee maximale aandacht van de leerkracht

2. Een aanpak voor methodevolgers

Methodevolgers zijn leerlingen die hun leesvaardigheid op de gebruikelijke wijze

ontwikkelen. Zij nemen deel aan drie van de vier fasen van de basislessen: introductie,

instructie en afronding van de les. Zij werken echter zelfstandig aan hun opdrachten en

lezen zelfstandig de teksten.

3. Een aanpak voor vlotte lezers

Vlotte lezers ontwikkelen hun leesvaardigheid opvallend snel. Zij hebben het vermogen

op eigen kracht nieuwe leesmoeilijkheden te overwinnen. Vlotte lezers nemen deel aan

twee van de vier fasen van de basislessen: de introductie en de afronding. Tijdens de

andere fasen werken ze zelfstandig in een uitgave die speciaal voor vlotte lezers

ontwikkeld is: de Estafetteloper. Ook krijgen ze ruimschoots de gelegenheid om te lezen

in boeken naar eigen keuze.

De indeling in deze groepen gebeurt aan het begin van het jaar in overleg met de leerkracht van

de vorige groep. We gebruiken hierbij de informatie uit de toetsscores van AVI en DMT.

Wanneer er weer nieuwe toetsen zijn afgenomen, in januari/februari, wordt de indeling van de

groepen weer aangepast.

Op www.estafette-lezen.nl is alles te vinden over de werkwijze van deze methode.

7.5 Lekker Lezen, groep 7 en 8

Op De Wichelroede wordt Lekker Lezen gebruikt in groep 7 en 8 voor voortgezet technisch

lezen. Met de lesmethode lezen alle kinderen op hun eigen AVI-niveau. Zo heeft ieder kind de

mogelijkheid om de meeste voortgang te maken. De kinderen vinden Lekker Lezen leuk

vanwege afwisselende verhalen en teksten in mooie full-colour leesboeken.

Op www.malmberg.nl is meer informatie te vinden.

44

7.6 Taal Actief, groep 4 tot en met 8

In de groepen 4 tot en met 8 wordt Taal actief op De Wichelroede gebruikt voor de onderdelen

taal en spelling. Deze leerlijnen zijn volledig op elkaar afgestemd. Elk thema begint met een

ankerverhaal, geschreven door een bekende kinderboekenauteur. De ankerverhalen zijn het

vertrekpunt voor alle lessen. Daarin komen al enkele taaldoelen en spellingsdoelen aan bod.

Voor meer informatie: www.malmberg.nl.

45

Literatuurlijst

http://www.masterplandyslexie.nl

http://www.expertisecentrumnederlands.nl

http://www.onderwijszorgnederland.nl

(informatie ten aanzien van het vergoeden van het onderzoek en behandeling van dyslexie door

de zorgverzekeraar)

Wentink, H; Verhoeven, L; Van Druenen, M (2011)

Protocol Leesproblemen en Dyslexie, groep 1 en 2

Uitgeverij Expertisecentrum Nederlands

Gijsel, M; Scheltinga, F; Van Druenen, M; Verhoeven, L (2011)

Protocol Leesproblemen en Dyslexie, groep 3

Uitgeverij Expertisecentrum Nederlands

Martine Gijsel, Femke Scheltinga, Maud van Druenen en Ludo Verhoeven

Gijsel, M; Scheltinga, F; Van Druenen, M; Verhoeven, L (2011)

Protocol Leesproblemen en Dyslexie, groep 4

Uitgeverij Expertisecentrum Nederlands

Scheltinga, F; Gijsel, M; Van Druenen, M; Verhoeven, L (2011)

Protocol Leesproblemen en Dyslexie, groep 5-8

Uitgeverij Expertisecentrum Nederlands

46

Verklarende woordenlijst

ADD

De afkorting voor ‘Attention Deficit Disorder’. Een concentratiestoornis waarbij de

hyperactiviteit zoals bij ADHD ontbreekt.

ADHD

De afkorting voor ‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Een concentratiestoornis

waarbij sprake is van extreme hyperactiviteit en impulsiviteit.

Auditieve analyse

Deelvaardigheid van het aanvankelijk lezen waarbij door middel van gehoor een grotere

eenheid in kleinere wordt verdeeld. Bijvoorbeeld een woord in klanken verdelen.

Auditieve synthese

Deelvaardigheid van het aanvankelijk lezen waarbij klanken of klankgroepen worden

samengevoegd tot gesproken woorden.

Connect lezen

Een aanvullend interventieprogramma (dus geen vervanging van de leesinstructie) voor

zwakke lezers uit groep 3 en 4.

DCD

De afkorting voor ‘Development coordination disorder’. Een stoornis in de coördinatie

van de motoriek.

Enkelvoudige dyslexie

Dyslexie is een ernstig lees en/of spellingsprobleem. Verzekeringstechnisch wordt er

onderscheid gemaakt tussen ‘ernstige enkelvoudige dyslexie’ en dyslexie. Ernstige

enkelvoudige dyslexie is een vorm van dyslexie waarbij geen sprake is van comorbiditeit.

Dat wil zeggen dat er geen sprake is van een andere stoornis zoals bijvoorbeeld ADHD.

Flits

Een veelgebruikte werkvorm (tevens computerprogramma) bij het aanvankelijk lezen, om

de directe woord- of letterherkenning te versnellen. Een letter of woord wordt even

getoond waarna de leerling zegt om welke letter of woord het gaat.

Fonologisch bewustzijn

47

De klankstructuur van de taal gaan doorzien. Het kunnen manipuleren met

meerlettergrepige woorden: lange woorden opdelen in lettergreepsegmenten en van losse

lettergrepen weer lange woorden maken.

Fonementoets

Een toets die nagaat of de kinderen weten welke lettertekens (grafemen) met de

verschillende taalklanken (fonemen) overeenkomen.

Fonemisch bewustzijn

Het bewustzijn dat woorden uit losse klanken bestaan.

Grafementoets

Een toets die nagaat of de kinderen een aantal grafemen (letters) kunnen verklanken.

Groepsoverzichtformulier

In dit formulier worden de pedagogische en didactische onderwijsbehoeften van de

leerlingen overzichtelijk in beeld gebracht.

Groepsplan

Een groepsplan beschrijft de didactische en pedagogische doelen voor een bepaalde

periode en wat de leerlingen daarvoor nodig hebben.

Ralfi

Is een programma voor kinderen die de spellende leeshandeling (grotendeels) beheersen,

maar langdurig veel te traag blijven lezen. Het lezen versnelt en automatiseert niet.

RALFI is een methodiek waarbij kinderen met leesproblemen relatief moeilijke

leeftijdsadequate teksten herhaald lezen, waarbij ze ondersteund worden door de

leerkracht. De letters staan voor Repeated, Assisted, Level, Feedback, Interactie.

Spellingcategorieën

De spellingsregels die er zijn voor het Nederlands kunnen worden opgedeeld in kleine

leerstapjes. Deze worden in de methode eerst apart aangeleerd en geoefend. Deze

leerstapjes worden spellingscategorieën genoemd.

Taal in Blokjes

Een interventiepakket voor de behandeling van (risico)leerlingen uit groep 3 en 4 met een

dyslectische problematiek op de basisschool. Elk blok stelt een letter voor, de klank

bepaalt de kleur van het blok. Met behulp van deze klankblokken kunnen woorden

worden samengesteld. Doordat de structuur van de woorden op deze manier goed

48

zichtbaar wordt, kan het toepassen van de basisregels eenvoudig en overzichtelijk worden

geoefend.

Zuid-Vallei

Een leesinterventieprogramma om effectief leesproblemen aan te pakken.

49

Bijlagen:

Bijlage 1: Diagnostisch onderzoek en dyslexieverklaring

Bijlage 2: Richtlijnen Tangent dyslexieonderzoek (in ontwikkeling)

Bijlage 3: Speciale maatregelen en hulpmiddelen

50

Bijlage 1: Diagnostisch onderzoek en dyslexieverklaring

Hoe wordt dyslexie vastgesteld?

Voor het vaststellen van dyslexie is een combinatie van verschillende diagnostische onderzoeken

nodig. Bij het diagnostisch onderzoek is het belangrijk dat de deskundige, naast een inschatting

van de ernst van de lees- en spellingsproblemen, ook kijkt naar de onderliggende problematiek.

In 2005 heeft de begeleidingscommissie dyslexie van het College van Zorgverzekeringen

vastgesteld dat het voor een diagnose dyslexie nodig is onderzoek te doen naar:

• de achterstand van lezen en spellen

• de gegevens over de voorgeschiedenis van het kind

• de familiegeschiedenis over leerstoornissen en dyslexie

Als de diagnose dyslexie wordt gesteld, dan stelt de deskundige een dyslexieverklaring op. Deze

verklaring geeft recht op verschillende faciliteiten in het onderwijs. Een dyslexieverklaring is

onbeperkt geldig. Als de situatie van een kind verandert, kan wel een aanpassing van de adviezen

over hulpmiddelen nodig zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de overgang van basis naar

voortgezet of gespecialiseerd onderwijs. De deskundige geeft hierover advies en hoeft dan niet

het hele onderzoek naar dyslexie over te doen.

Wie mag een dyslexieverklaring afgeven?

Alleen professionals die gekwalificeerd zijn voor het uitvoeren van psycho-diagnostisch

onderzoek mogen een dyslexieverklaring afgeven. De deskundige moet hiervoor:

• Een academische graad in de klinische (kinder- en jeugd-) psychologie of

orthopedagogiek hebben.

• Gespecialiseerd zijn op het gebied van leerstoornissen en de onderwijsbelemmeringen,

die daarmee samen kunnen gaan.

51

• Een bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek hebben, minimaal op het

niveau van de BIG-registratie. BIG betekent Register Beroepen in de Individuele

Gezondheidszorg (BIG). Meer informatie is te vinden op www.bigreqister.nl

Een leerkracht, intern begeleider, remedial teacher of logopedist is vooralsnog niet bevoegd om

een dyslexieverklaring af te geven.

Wie betaalt de kosten voor diagnostisch onderzoek en behandeling?

Met ingang van januari 2009 is onderzoek naar ernstige, enkelvoudige dyslexie opgenomen in

het basispakket van de zorgverzekeraars. Het kind zal moeten voldoen aan een aantal criteria

waarop beoordeeld zal worden of hij in aanmerking komt voor onderzoek. De hardnekkigheid

van de lees- en spellingachterstand moet kunnen worden aangetoond. Hardnekkig is achterstand

wanneer een leerling minimaal drie achtereenvolgende keren een E-score heeft op de DMT toets

en/of spellingtoets van Cito en waarbij uit handelingsplanning kan worden afgeleid dat er

voldoende is geoefend in de interventieperiodes. Die hulp moet minstens driemaal per week,

twintig minuten per keer, gegeven zijn door een leerkracht of (externe) deskundige.

Wanneer middels onderzoek enkelvoudige ernstige dyslexie wordt gediagnosticeerd heeft het

kind ook recht op 40 à 60 behandelingen door een dyslexiespecialist. Wanneer u hierover meer

wil weten kunt u hierover overleggen met de intern begeleider.

Wanneer overgaan tot onderzoek?

1. Als je als leerkracht/ouders een vermoeden hebt van dyslexie.

2. Als er een opvallende discrepantie te zien is tussen lezen/spelling en de andere vakken.

3. Als mondelinge Begrijpend Lezen afname antwoorden een beter resultaat geven dan

schriftelijke verwerking.

4. Bij 3 opeenvolgende meetmomenten voor technisch lezen (DMT) een E-score en/of 3

keer een E-score voor spelling.

5. Als lezen 3 keer een E-score laat zien, dan hoeft spelling niet precies 3 keer E-score te

zijn.

6. Als alleen spelling 3 keer een E-score laat zien, mag de leesscore niet hoger zijn dan D.

52

7. Van de 3 E momenten moeten er 2 formele momenten zijn (januari/juni) en mag er 1

tussenmeting zijn.

8. Let op bij kinderen die gedoubleerd hebben. Op leesgebied tellen er 10 maanden

onderwijs extra mee. Op gebied van spelling niet.

Zodra een leerling voldoet aan deze kenmerken werken wij als school samen met Fontys Fydes

om de onderzoeken te laten doen. Ouders zijn vrij om een andere keus te maken.

Zowel ouders als leerkrachten vullen een vragenlijst in, deze vragenlijst wordt opgestuurd naar

Fontys Fydes. Zij plannen onderzoek in. Na het onderzoek volgt een verslag, waarin

aanbevelingen staan. In het onderzoek zal ook staan of behandeling gewenst is.

Is De Wichelroede bereid tot overleg met externe deskundigen?

Wij vinden het belangrijk dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen de ouders, de

leerkracht en de hulp die van buiten gegeven wordt. Hiermee kan worden voorkomen dat er

verschillende adviezen worden gegeven. Wij werken alleen samen met gekwalificeerde

deskundigen, mits ouders toestemming geven voor wederzijdse informatie uitwisseling. De

hulpverlenende instantie moet bereid zijn om met de Wichelroede samen te werken. Alleen

onder deze voorwaarden geeft de directie van de Wichelroede toestemming voor het ontvangen

van gespecialiseerde hulp onder schooltijd.

53

54

Bijlage 3: Speciale maatregelen en hulpmiddelen

Welke leerlingen komen in aanmerking voor speciale maatregelen?

Alle kinderen met ernstige lees- en spellingproblemen komen op de Wichelroede in

aanmerking voor speciale maatregelen. Op De Wichelroede houden we ons goed op de

hoogte van nieuwe aanpakken. Met of zonder dyslexieverklaring bieden we onze

leerlingen naar onze mogelijkheden de hulp die zij nodig hebben.

De hulp die wij op De Wichelroede aanbieden bestaat uit:

Maatregelen met als doel de vaardigheden te verbeteren/optimaliseren

Compenserende maatregelen (maatregelen die de gevolgen van de

lees-/spellingsproblemen minimaliseren bij teksten lezen of schrijven, de leerling voert de

taak wel uit, maar de taak wordt verlicht)

We gaan onderzoeken met welke van de onderstaande compenserende maatregelen het

beste aan de onderwijsbehoeften van de leerling wordt tegemoet gekomen.

o Vergrote tekst

o Kleur tekst/papier

o Minder contrast

o Gebruik lettertype verdana/tahoma/dyslexia

o Tekst wordt voorgelezen (door de leerkracht of door Kurzweil). De leerling leest

nog wel zelf mee.

o Meer tijd voor een toets

o De toets wordt opgedeeld in stukken

Dispenserende maatregelen (dispenserende maatregelen houden in dat een leerling

ontheffing krijgt van bepaalde opdrachten, de leerling hoeft (een deel van) de taak niet te

maken)

We gaan onderzoeken met welke van de onderstaande dispenserende maatregelen het

beste aan de onderwijsbehoeften van de leerling wordt tegemoet gekomen.

o Opdrachten voorlezen door leerkracht/kurzweil, waarbij de leerling niet mee

hoeft te lezen

55

o De leerling leest slechts een beperkt deel van het aantal pagina’s

o Schrijftaken worden vereenvoudigd: minder pagina’s schrijven en/of er wordt niet

beoordeeld op schrijffouten

o Mondeling overhoren in plaats van schriftelijk

o Tekst schrijven met behulp van Kurzweil

Sociaal emotionele maatregelen

Wanneer er dyslexie is vastgesteld wordt er gewerkt met een groepsplan waarin

de maatregelen die nodig zijn voor het kind vastgelegd worden voor een jaar. Het plan wordt vier

keer per jaar geëvalueerd en zo nodig bijgesteld, waarvan ouders op de hoogte gesteld worden.

Kurzweil

Sinds februari 2012 kan er op De Wichelroede gewerkt worden met Kurzweil:

Kurzweil 3000 dyslexie software: alles-in-een oplossing voor technisch en begrijpend lezen,

spellen, strategisch schrijven en studievaardigheden.

Kurzweil 3000 is het meest geavanceerde en meest succesvolle softwarepakket voor scannen,

technisch en begrijpend lezen, spellen, strategisch schrijven, leren en studeren. Kurzweil 3000 is

het dyslexieprogramma dat op scholen en thuis het meest wordt gebruikt.

Welke leerlingen mogen er op De Wichelroede met Kurzweil werken?

Kurzweil is bedoeld voor kinderen met ernstige lees-/spellingsproblemen. Op De Wichelroede

wordt Kurzweil, zowel thuis als op school, ingezet vanaf groep 6. Vanaf groep 5 maken

kinderen, waar nodig, al kennis met Kurzweil.

Kinderen met ernstige lees-/spellingsproblemen mogen werken met Kurzweil tenzij ze er baat bij

hebben. Niet alle kinderen hebben baat bij Kurzweil, voor hen werken andere compenserende of

dispenserende maatregelen.

Inzet Kurzweil voor leerlingen die ervoor in aanmerking komen:

In groep 5 werken de kinderen minimaal 1 keer per week aan Kurzweil bij de verwerking van

een taalopdracht.

56

Vanaf groep 6, waar nodig: de leerstof van de zaakvakken mee naar huis, verwerking van

taallessen, het maken van proefwerken, het lezen van zaakvakken en het lezen van

technisch/begrijpend lezen.

Beter lezen en begrijpen

Kurzweil 3000 leest alle digitale teksten voor, welk bestandstype ook wordt gebruikt. Pdf, Word,

internet en overige bestanden vormen geen enkel probleem. Het Scan- en Leerstation zet

geautomatiseerd tekst van papier om in een digitale tekst. Zonder dat de lay-out en de

afbeeldingen van het origineel verloren gaan.

De voorleesstemmen zijn van de beste kwaliteit (meestal Realspeak). Voorlezen kan in het

Nederlands, Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Noors en Zweeds.

De unieke meerkleurige cursor markeert een woord, zin of alinea: de ideale houvast voor actief

meelezen. Ook de voorleessnelheid kan zelf worden bepaald. Hierdoor kan de leerling in eigen

tempo lezen en oefenen. Achtergrondkleur, lettergrootte en -kleur zijn onbeperkt aanpasbaar.

Met een speciale taakbalk kan in de Office-omgeving worden gewerkt: Word-teksten en e-mails

kunnen direct worden voorgelezen en bewerkt. Ook is er een sprekende rekenmachine.

Lay-out identiek aan het origineel

Bijzonder aan de ingebouwde scansoftware van Kurzweil 3000 is het gemak waarmee deze

bediend kan worden. Hetzelfde geldt voor de vele instellingen voor kwaliteitsbeheer. De OCR-

bewerking (letterherkenning) vindt volledig automatisch plaats. Hierdoor kan de leerling teksten

zelf scannen.

Uitzonderlijk is dat lay-out, foto's, plaatjes en tabellen hetzelfde blijven als het origineel. Dit

ondersteunt de dyslectische lezer bij het begrijpen van een tekst. Ook van (foto-) pdf-

documenten blijft de originele opmaak bewaard.

Woordenboeken

Kurzweil 3000 beschikt over het verklarende woordenboek Nederlands. En over de vertalende

woordenboeken voor Engels, Frans, Duits, Spaans en Italiaans, die allemaal kunnen worden

voorgelezen. Daarnaast bevat Kurzweil 3000 het synoniemen-woordenboek en de

57

homofonenlijsten (bijvoorbeeld hard/hart, zij/zei), waardoor de woordenschat wordt verbeterd.

Met het beeldwoordenboek kunnen woorden zichtbaar worden ondersteund. Het

beeldwoordenboek kan met eigen afbeeldingen worden gevuld.

Beter spellen en schrijven

Kurzweil 3000 spreekt tijdens het typen de letters, woorden of hele zinnen uit. Zo hoort de

leerling zowel de spelling als de zinsconstructie. Gemaakte fouten worden hierdoor zelfstandig

ontdekt en verbeterd. Met de functie stillezen kunnen teksten herhaald worden gelezen: handig

bij het Ralfi lezen en oefenen met teksten.

De woordvoorspeller is ideaal voor het vlot en foutloos schrijven van een tekst. Met de

onmisbare woordvoorspeller worden in de context van de zin verschillende woordopties

aangeboden. Steeds meer woorden vallen af naarmate er meer letters worden getypt.

De gesproken spellingcontrole helpt bij het verbeteren van gemaakte fouten. Het uitgebreide

synoniemenwoordenboek en de homofonenlijst helpen de juiste spelling te gebruiken en de

woordenschat te vergroten.

Beter leren en studeren

Speciale studiehulpmiddelen, zoals markeren en automatisch samenvatten als een tekstbestand,

besparen tijd en helpen bij het woorden oefenen. Met tekstnotities, voetnoten, tekstballonnen,

kleef- en gesproken notities of bookmarks is informatie toe te voegen aan de bestaande tekst.

Deze functies zijn handig bij het beantwoorden van vragen op toetsen of examens. En ook voor

het maken van aantekeningen en het invullen van werkboeken. Docenten kunnen gebruikmaken

van deze speciale functies bij het afnemen van toetsen.

Voor meer elektronische hulpmiddelen zie www.lexima.nl.