· Web viewDe tocht zou als presentatie uitgevoerd kunnen worden. Vraag een andere groep of zij...

61
Werken met projecten in 12 stappen Uitleg 12 stappen + tips Project voorbeelden + rubrics Theorie + bijlagen groep 1-2 | groep 3-4 | groep 5-6 | groep 7-8 Leidraad 1

Transcript of  · Web viewDe tocht zou als presentatie uitgevoerd kunnen worden. Vraag een andere groep of zij...

Werken met projecten in 12 stappen

· Uitleg 12 stappen + tips

· Project voorbeelden + rubrics

· Theorie + bijlagen

groep 1-2 | groep 3-4 | groep 5-6 | groep 7-8

Leidraad

Het doel van dit boekje is om leerkrachten te inspireren en te helpen om projecten in de klas op te zetten en uit te voeren.

Verschillende theorieën zijn bekeken en samengevoegd tot één overzichtelijk stappenplan. Het stappenplan bestaat uit 12 stappen die je leiden door het proces van het ontwerpen en uitvoeren van een project in de klas.

In het eerste deel van het boekje staan alle 12 stappen beschreven en zijn er per twee groepen een aantal tips gegeven om je project een eigen draai te geven en om te laten zien hoeveel mogelijkheden er zijn.

Het tweede deel van het boekje bevat per twee groepen 3 verschillende ingevulde stappenplannen ter inspiratie. Ook staat bij ieder project een rubric vermeld. Een rubric is een beoordelingsformulier die je als leerkracht en leerling kunt helpen bij het doorlopen van een goed proces. Meer hierover staat in deel drie.

In het laatste deel staan handige theorieën vermeld die je kunnen helpen bij de voorbereiding van een project. Zo staat het nieuwe 21st century skills model er in, alle SLO rubrics en tientallen tools die gebruikt kunnen worden door leerkracht en leerling.

Uitleg 12 stappen

+ tips

groep 1-2 | groep 3-4 | groep 5-6 | groep 7-8

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Kies een aansprekend thema, bijvoorbeeld vanuit de actualiteit, vanuit wereldoriëntatie of vanuit de belevingswereld van de kinderen. Een combinatie kan natuurlijk ook.

De productdoelen kunnen opgesteld worden vanuit de methode (en www.tule.slo.nl). Voor vaardigheidsdoelen kun je de 21st century skills doelen gebruiken.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

Onderwerp uit een prentenboek.

Beroepen

Het circus

Het heelal

Afval

-recyclen/ scheiden

-kunst met afval

Archeologie

Dierentuin ontwerpen

Middeleeuws dorp nabouwen

Fotografie

Social Media

Natuurverschijnselen nabootsen

Bedrijf oprichten

Politieke partij oprichten

Stap 2: introduceer het thema

Introduceer het thema op een motiverende manier Maak gebruik van filmpjes, materialen en maak het zo gek als dat je zelf wilt. Je project valt of staat mede dankzij een sterke introductie.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

Hoe meer toneel hoe beter het overkomt. Niks is te overdreven.

Gebruik prentenboeken, versjes, liedjes en toneel als startpunt van je thema introductie. Dit spreekt aan.

Maak gebruik van filmpjes of verhalen ter introductie.

Organiseer iets voor een andere groep of een persoon. Ook kinderen in deze leeftijd kunnen dit en zijn hiervoor gemotiveerd.

Kom met een vraag vanuit anderen (iets dat voor de wijk ontworpen moet worden bijvoorbeeld). Dit zorgt voor een verhoogde intrinsieke motivatie. Zoek het eens buiten de klas.

Zorg voor verwondering.

Maak het persoonlijk: zeg bijvoorbeeld dat je in de zomer een 3weekse rondreis wil maken, maar geen idee hebt waarheen en dat je hulp nodig hebt. Dit zorgt voor motivatie op persoonlijk gebied.

Stap 3: verzamel leervragen

Laat de kinderen zelf leer- en onderzoeksvragen benoemen rondom het thema. De leervragen kunnen dankzij een sterke introductie vaak direct gekoppeld worden aan de vooraf bedachte einddoelen.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

Maak een gezamenlijke mindmap met plaatjes en foto’s.

Houd een kringgesprek over wat de kinderen willen weten.

Maak een gezamenlijke mindmap met woorden en eventueel tekeningen.

Laat de kinderen een eigen mindmap maken.

Laat kinderen zelf een mindmap maken en wissel dit vervolgens uit.

Maak via Prowise Connect een gezamenlijke mindmap op het bord of gebruik de coöp placemat werkvorm.

Laat kinderen in groepjes m.b.h. een placemat leervragen opstellen.

Gebruik via de i-pads de site Padlet om een gezamenlijke mindmap op het bord te maken.

Stap 4: kies bronnen

Overleg (dit kan klassikaal) welke bronnen de kinderen kunnen raadplegen voor het project. Hoe hoger de groep, hoe minder bronnen je als leerkracht hoeft te zoeken.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

Laat gastsprekers komen als bron (benader eventueel ouders). Bespreek hierna klassikaal met de groep wat je hier uit haalt.

Zorg dat je foto’s, liedjes, versjes, prentenboeken en materialen als bron inzet.

Laat gastsprekers komen als levende bron.

Foto’s/ plaatjes op voorhand (of zelf laten zoeken)

Eenvoudige boekjes of kinderinfo sites (wikikids).

Geef een aantal handige sites en boeken op waar de klas antwoorden kan vinden.

www.wikikids.nl

www.schooltv.nl

www.bibliotheek.nl

http://www.esa.int/esaKIDSnl/Earth.html

Laat de groepjes óók zelf informatie opzoeken.

Geef een gering aantal sites/ boeken die als bron gebruikt kunnen worden.

Laat de groepjes vooral zelf veel opzoeken.

Ondersteun waar nodig is door alleen door te vragen.

Stap 5: stel de presentatievorm vast

Spreek met de leerlingen af op welke manier ze hun uiteindelijke product gaan presenteren.

-Presentatie voor de klas

-Eindverslag

-Productbeoordeling

-Portfolio

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

In de onderbouw kunnen de presentaties wat informeler. Laat kinderen in de kring voor de groep staan en de klas vertellen of laten zien wat ze hebben gedaan.

Je kunt een spel als presentatievorm inzetten.

Muurkrant/ poster met foto’s, plaatjes en eventueel eenvoudige woordjes.

Show organiseren waarin kinderen laten zien wat ze hebben geleerd. (toneel/ liedjes)

Tentoonstelling in de hal of door de gangen waar resultaten uitgestald staan)

Laat de leerlingen a.d.h.v. foto’s hun presentatie geven. Dan leren ze vertellen in plaats van voorlezen.

Nodig ouders uit voor presentaties.

Laat de kinderen zelf een filmpje maken als presentatievorm.

-Klokhuisaflevering

-Jeugdjournaal

Laat de leerlingen ook een document met in eigen woorden geschreven informatie inleveren (kennisbasis). Dan kun je zien waar ze hun product op hebben gebaseerd.

Stap 6: maak de groepsindeling

Samen met de klas maak je de groepsindeling voor het project. Houd hierbij rekening met meervoudige intelligentie en leerstijlen. Denk altijd na over het doel van de groepjes.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

Bij een thematische middag kun je het beste kleine taakjes verdelen en dit iedere keer door wisselen.

Bepaal of je de groepjes samen met de klas kunt maken of dat je deze zelf maakt. Vaak heb je hier zelf een beter zicht op en voorkom je moeilijkheden.

Een optie is om de tafelgroepjes aan te houden. Dit zorgt voor minder chaos en ze zitten toch in coöp stijl.

Kijk vooraf naar elkaar kwaliteiten en maak samen met de groep a.d.h.v. deze kwaliteiten de groepjes.

Maak eventueel een kwaliteitenmuur waarop bij iedere leerling hun kwaliteiten staan. Dit helpt hierbij, ook bij volgende projecten of opdrachten.

Maak eens groepjes van 3. Zorgt in de bovenbouw soms voor een hogere betrokkenheid.

Maak de groepjes a.d.h.v. fruitmachine. De computer bepaalt wie bij wie komt. Met het oog op het leren omgaan met verschillen en het stimuleren van probleemoplossend vermogen.

Stap 7: maak een rubric

Een rubric is een beoordelingsformulier waarop staat wat er op welk gebied van de leerlingen wordt verwacht. Hiermee wordt de kwaliteit van je project gewaarborgd. Er wordt gewerkt in een 3 puntenschaal. Fijn voor de leerkracht en fijn voor de leerling. Meer hierover in het deel ‘theorie’ en in het ‘voorbeelden’ onderdeel.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 – 8

In groep 1-2 zet je geen rubric in voor de leerlingen, maar kun je het planningsbord en je lokaal op het thema aanpassen zodat kinderen weten wat de bedoeling is.

Wel kun je een rubric maken voor jezelf om vaardigheden van de klas in beeld te krijgen.

Maak de rubric a.d.h.v. pictogrammen en korte woorden.

Voor jezelf kun je een uitgebreidere rubric maken zodat je zicht krijgt op wat de niveaus inhouden en dit bij leerlingen kunt stimuleren.

Verwerk niet teveel in je rubric anders zien leerlingen door de bomen het bos niet meer.

Gebruik de SLO rubrics als hulp- of inspiratiemiddel

Bekijk de SLO rubrics en haal hier relevante onderdelen uit. Kijk kritisch naar wat er bij jouw klas en jouw project past.

Laat de klas eens zelf een rubric maken. Ze zijn vaak kritischer dan de leerkracht. Ze leren hier veel van en het zorgt voor eigenaarschap bij de leerlingen.

Stap 8: uitwerken in groepjes

Afhankelijk van het thema en de leervragen bepaal je als leerkracht een tijdspan waarin de uitwerking voltooid moet zijn.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

Het uitwerken zal vooral plaatsvinden tijdens speelwerk tijden. Zorg voor een groot aantal variërende werkjes. Je kunt leerlingen indelen, maar ook op hun interesses afgaan.

Hou het thema levend door er iedere dag of zelfs de hele dag door aandacht aan te besteden.

Doe niet té lang over een project. 3 weken is al voldoende als je er 45 minuten per keer aan werkt.

Je kunt als alternatief een thematische dag of week organiseren.

Laat de klas er één keer per week een uur aan werken en dat 4 tot 5 weken lang.

Je kunt ook een thematische dag of week organiseren.

Laat de klas er één keer per week 1 tot 1.5 uur aan werken en dat 5 weken lang.

Je kunt ook een thematische dag of week organiseren.

Stap 9: begeleid de groepjes

Begeleid de groepjes op zowel product niveau als proces niveau. Deze zijn beide even belangrijk, gebruik hierbij de gemaakte rubric.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

Ga in spelvorm mee met je leerlingen. Door veel door te vragen kom je als leerkracht en ook als leerling er achter wat de leerling nu echt bedoelt.

Maak een simpel format met een taakverdeling en laat de groepjes dit invullen. Dit kun je ook klassikaal regelen. Zo weten leerlingen waar ze aan toe zijn en ontwikkelen ze al een verantwoordelijkheidsgevoel.

Maak op eigen inzicht een format met een taakverdeling en laat de groepjes dit invullen ter ondersteuning.

Als je merkt dat dit niet vanzelf gaat kun je even samen met het groepje gaan zitten en samen overleggen over een plan van aanpak.

Laat het soms maar gewoon gebeuren en stel alleen de vraag ‘hoe gaan jullie dit oplossen?’

Zo stimuleer je leerlingen om in mogelijkheden te denken en niet in beperkingen. (probleemoplossend vermogen)

Stap 10: geef extra opdrachten

Wanneer groepjes snel klaar zijn, en ze kunnen niets meer verbeteren a.d.h.v. rubrics, zorg dan eventueel voor extra opdrachten. Dit kan zowel verbreding als verdieping zijn.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

In groep 1-2 zijn veel werkjes al gekoppeld aan een thema, dus hier is het een kwestie van veel rouleren met werkjes en sommige een paar meer laten maken of juist een paar moeilijkere ter verdieping.

Als ze bijvoorbeeld een muurkrant hebben, laat de leerlingen er een filmpje van maken. In het filmpje leggen ze uit wat ze hebben gemaakt.

Kijk altijd eerst of ze niks meer kunnen verbeteren aan hun product, laat andere groepjes er eens naar kijken.

Zorg ervoor dat je een paar verdiepende leervragen achter de hand hebt voor als leerlingen snel klaar zijn.

Kijk eerst of hun product compleet en goed uitgewerkt is. Dat is het belangrijkst.

Als een groepje snel klaar is, laat het groepje eens andere groepjes tips en tops geven tijdens hun proces. Win win situatie.

Stap 11: presenteren

Laat de groepjes hun resultaten een voor een presenteren. Hou de gemaakte rubric erbij als beoordelingsformulier.

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

Maak het visueel. Leerlingen kunnen hun werkjes laten zien en erover vertellen.

Je kunt ook a.d.h.v. foto’s kinderen laten vertellen als een leerling het nog spannend vindt om voor een groep te gaan staan.

Maar het visueel. Laat groepjes vertellen wat ze hebben gedaan.

Maak foto’s tijdens het proces, toon deze op het bord en laat kinderen erover vertellen. Op deze manier komt er vaak meer uit de kinderen en praat het makkelijker.

Laat ouders naar tentoonstellingen of presentaties komen kijken. +1 voor motivatie

+1 voor educatief partnerschap

Je kunt de klas samenvattingen laten schrijven bij ieder groepje en ze later overhoren. Op deze manier luisteren ze gerichter.

Laat mensen van buitenaf naar presentaties komen kijken. Zo voelen leerlingen zich competenter.

Stap 12: evalueren

Bespreek met je groep de beoordelingscriteria van de rubric en ga samen na in welke mate deze behaald zijn. Denk na over wie er beoordeelt:

-Leerkracht

-Klassikaal

-Klasgenoten

-Leerling zelf

Groep 1 - 2

Groep 3 - 4

Groep 5 – 6

Groep 7 - 8

De evaluatie kan klassikaal plaatsvinden a.d.h.v. twee vragen:

‘waar ben je trots op?’

‘wat kan beter?’

Evaluatie kan tijdens het proces al plaatsvinden op een informelere manier.

Blik aan het einde van het project klassikaal terug op wat de leerlingen hebben geleerd en waar voor de volgende keer verbeterpunten zijn.

Alternatief: evalueer in kleine groepjes om nog duidelijker in kaart te krijgen wie wat heeft bereikt.

Evalueer a.d.h.v. de coöp werkvorm ‘placemat’.

Geef elkaar a.d.h.v. de criteria klassikaal tips en tops. Vul zelf het schema in.

Leerlingen kunnen de rubric voor hun eigen groepje of andere groepjes nagaan en aan de hand hiervan zichzelf of elkaar beoordelen.

Je kunt groepjes elkaar laten beoordelen a.d.h.v. de rubric. Op deze manier leren ze om kritisch naar elkaar en zichzelf te kijken.

Leerlingen kunnen voor zichzelf een reflectieschrift bijhouden waar ze hun evaluaties en voortgang noteren.

project

voorbeelden

+

rubrics

groep 1-2 | groep 3-4 | groep 5-6 | groep 7-8

Projecten groep 1-2

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

De mooiste vis van de zee

Dit thema is voortgekomen uit het gelijknamige prentenboek met als hoofdpersoon Regenboog de vis. Bijbehorende thema’s zijn: huisdieren, zorgen voor elkaar. Optie is om het boek vooraf voor te lezen.

Doelen:

Stap 2: introduceer het thema

De leerkracht koopt of leent een goudvis en laat hem (door een andere leerkracht of conciërge) bezorgen met een brief. De brief wordt voorgelezen aan de klas. Hierin staat de vraag of zij een week lang kunnen zorgen voor de vis aangezien het baasje op vakantie gaat.

Stap 3: verzamel leervragen

De hoofdvraag is: hoe kunnen wij er samen voor zorgen dat Regenboog zich deze week thuis voelt? Leerlingen komen zelf op een aantal ideeen:

· Poppenhoek als zee inrichten

· Werkjes in een vissenthema doen. Vissen kralenplank, knutselwerkje vissen, vissen schilderen, tellen met zeedieren, etc.

Stap 4: kies bronnen

Levende bron: het baasje van Regenboog.

Prentenboeken, gedichtjes en liedjes over huisdieren, vissen of de zee kunnen als bron gebruikt worden.

Stap 5: stel presentatievorm vast

In dit geval komt aan het einde van de week het baasje in klas om te vragen hoe het is gegaan met Regenboog. Het is aan de kinderen om te presenteren wat ze hebben gedaan.

Stap 6: maak de groepsindeling

Je kunt kinderen verschillende taken geven. Een aantal die voor voeding voor Regenboog zorgen, een aantal die een mooie hoek maken, een aantal die kleine werkjes bedenken. Dit zou je iedere dag kunnen rouleren.

Verstandig om kinderen uit groep 1 aan groep 2 te koppelen. Dit is op inzicht van de leerkracht.

Stap 7: maak een rubric

Rubric worden bij kleuters in een ander jasje gestoken. Je zou bijvoorbeeld het planbord als rubric gebruiken. Daar staat wie wanneer wat moet doen. Blije smileys als het goed gaat, verdrietige smileys als het minder gaat.

Stap 8: uitwerking in groepjes

Je kunt een week lang alles binnen dit thema doen, of je kunt ervoor kiezen om alleen in ochtenden of middagen hierbinnen te werken.

Stap 9: begeleid de groepjes

Als leerkracht is het de taak om de kinderen het gevoel te geven dat zij voor Regenboog zorgen en dat zij de touwtjes in handen hebben.

Je oefent wel bepaalde invloeden uit door bijvoorbeeld modeling toe te passen.

Stap 10: geef extra opdrachten

Je kunt een aantal extra of uitdagende werkjes bedenken voor de leerlingen die hier behoefte aan hebben; een toneelstukje ontwerpen, een lastige puzzel maken of misschien wel andere kinderen begeleiden.

Stap 11: presenteren

Aan het einde van de week komt het baasje van Regenboog in de klas en wordt er een tentoonstelling gehouden waarbij alle werkjes worden uitgestald en waarbij de kinderen aan het baasje gaan vertellen hoe ze voor Regenboog hebben gezorgd.

Stap 12: evalueren

De leerkracht laat in de kring een aantal werkjes zien en laat leerlingen benoemen wat ze leuk vonden en wat ze moeilijk vonden.

Als het gaat om het zorgen voor Regenboog worden vragen gesteld als: ‘denk je dat wij als klas Regenboog gelukkig hebben gemaakt?’

Belangrijk hierbij is om door te vragen!

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

De kaboutermuts

Naar het gelijknamige prentenboek van Rowe & Weninger.

Dit prentenboek wordt voorgelezen voordat de rest van het project begint.

Doelen:

Stap 2: introduceer het thema

In het lokaal treffen de kleuters mini voetafdrukjes aan van het raam naar de bouwhoek. Op de bouwtafel ligt een rood kaboutermutsje met een briefje. Daarop stond het mailadres van de kabouter met de vraag een kabouterdorp te maken omdat het buiten koud werd. Kabouters Koos en Kaatje wilden graag via email een filmpje ontvangen zodat zij konden kijken of er in het weekend geslapen kon worden.

Stap 3: verzamel leervragen

Er wordt klassikaal overlegt over een plan van aanpak om een dorp te bouwen. Waar moet het dorp aan voldoen?

· Ze moeten een weekend door kunnen brengen.

· Het moet allemaal het juiste formaat zijn.

· Kunnen zo ook leuke dingen doen in het dorp?

· Hoe maak je een deur? En hoe hoog moet deze zijn?

Stap 4: kies bronnen

Levende bron: kabouter Koos en Kaatje

Prentenboek: de kaboutermuts.

Stap 5: stel presentatievorm vast

Er wordt als eindpresentatie een filmpje gemaakt voor Koos en Kaatje waar alle bouwwerken en ideeen instaan. Dit wordt gemaakt via de tablet met de app: flipagram.

Stap 6: maak de groepsindeling

Er worden verschillende taken verdeeld.

· Het bouwen van de huisjes

· De inrichting van de huisjes

· De aankleding van de hoek (en het lokaal)

Stap 7: maak een rubric

Het briefje van de kabouters kan in de klas opgehangen worden zodat het meer leeft.

Het planbord kan gebruikt worden als taakverdeling bij het bouwen van het kabouterdorp. Ook kan er een aparte planning in de klas opgehangen worden.

Stap 8: uitwerking in groepjes

Er kunnen vaste groepjes worden gemaakt en tijdstippen dat er aan wordt gewerkt. Het voordeel van vaste groepjes is dat iedere leerling zich ergens verantwoordelijk voor gaat voelen.

Stap 9: begeleid de groepjes

Probeer zoveel mogelijk uit de leerlingen laten komen. Neem een coachende rol op je als leerkracht. Probeer niet teveel problemen op te lossen. Kinderen moeten dit zelf ook leren voor hun probleemoplossend vermogen.

Stap 10: geef extra opdrachten

Als kinderen snel hun taak af hebben kun je hen aan de slag laten gaan met het filmpje van het eindresultaat. Dit kan ook een aparte taak op zichzelf zijn. Tof om ook het proces te (laten) filmen. Je kunt dit ook als leerkracht samen met kinderen doen.

(extra optie: kringactiviteiten binnen dit thema)

Stap 11: presenteren

Het filmpje wordt samen met de klas bekeken en besproken voordat het opgestuurd wordt naar de kabouters.

Laat voor, tijdens of na het filmpje ook de groepjes aan de rest van de klas vertellen wat ze hebben gedaan.

Stap 12: evalueren

Het is een mogelijkheid om een brief te regelen waarin de kabouters vertellen wat ze ervan vonden. Hier kun je als leerkracht je eigen evaluatie in verwerken en is meteen een goede basis om achteraf met de groep te evalueren.

Ook tijdens het proces wordt er continu geëvalueerd om het dorp steeds beter te maken.

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Nieuwe sprookjes ontwerpen

Vaardigheden: creatief denken, probleemoplossend vermogen, samenwerken, communicatie, ICT-basisvaardigheden (filmen)

Doelen:

Stap 2: introduceer het thema

Er wordt een filmpje gestuurd door de gebroeders Grimm. (kun je vooraf laten maken, of je doet het a.d.h.v. een brief). In dit filmpje wordt verteld dat ze een probleem hebben. Er is ze gevraagd om vijf nieuwe sprookjes te maken maar ze hebben geen ideeen meer. Zou de klas ze kunnen helpen?

Stap 3: verzamel leervragen

Vragen die tijdens dit project beantwoord moeten worden zijn:

· Wat is een sprookje en hoe zit een sprookje in elkaar? (moraal in het verhaal, goede afloop, etc.)

· Welke sprookjes kennen we al? Wat komt er altijd terug?

· Waar mogen de sprookjes over gaan?

· Hoe geven we het vorm? Aankleding?

Stap 4: kies bronnen

Levende bron: de gebroeders Grimm

Alle prentenboekjes en voorleesboeken waar sprookjes in staan.

Stap 5: stel presentatievorm vast

De verzonnen sprookjes worden gefilmd (door kinderen of leerkracht) en naar de gebroeders Grimm opgestuurd. Het sprookje mag verteld worden of gespeeld als toneelstukje.

Stap 6: maak de groepsindeling

Verzin klassikaal een aantal sprookjes en ga stemmen. De beste vijf worden uitgewerkt in groepjes van 6 kinderen.

Je kunt de groepjes zelf maken of ze af laten gaan op hun interesse indien mogelijk.

Stap 7: maak een rubric

Maak een thema tafel over sprookjes en zorg dat er een overzicht hangt/ ligt van wat er moet gebeuren (in plaatjes!)

Geef er vooral samen vorm aan.

Stap 8: uitwerking in groepjes

Dit project kan zo kort en zo lang gemaakt worden als je zelf wilt. Het kan een (mid)dag project worden of ze meerdere keren in een week aan laten werken. Doe er niet te lang over.

Stap 9: begeleid de groepjes

Loop goed rond en probeer de kinderen te ondersteunen. Onderdruk niet hun creativiteit maar bouw er op verder.

Waarschijnlijk hebben ze de meeste hulp nodig bij het filmen. Je kunt ook ouders hiervoor inschakelen.

Stap 10: geef extra opdrachten

Als een groepje snel en goed klaar is kunnen ze een tweede filmpje maken. Als ze het sprookje hebben verteld, zouden ze het nu als toneelstuk kunnen filmen of andersom.

Stap 11: presenteren

De filmpjes worden gezamenlijk bekeken in de klas. Je kunt eventueel ‘de gebroeders Grimm’ uitnodigen om mee te kijken.

Stap 12: evalueren

Bespreek met de klas alle tips en tops van elkaar. Was het leuk om te doen? Wat was moeilijk en wat ging gemakkelijk?

Projecten groep 3-4

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Mijn lijf

Vakgebieden: natuur en techniek.

Doelen:

· De lln kennen de zintuigen en de functies hiervan.

· De lln weten hoe eten door je lichaam gaat.

Vaardigheden: creatief denken, samenwerken, informatie vaardigheden.

Stap 2: introduceer het thema

Verhalend ontwerp: er is een brief binnengekomen van een andere school. Zij zijn al hun NaTuNiek boeken kwijt en kunnen alleen nog maar filmpjes op het bord afspelen. Ze wilden net een hoofdstuk behandelen over het menselijk lichaam. Zou deze groep kunnen helpen door filmpjes te maken?

Stap 3: verzamel leervragen

Leervragen kunnen zijn:

· Weten wij hoe het menselijk lichaam werkt? Welke lichaamsdelen kennen wij?

· Wat kunnen we met ons lichaam?

· Hoe verwerken we informatie in een filmpje?

· Wordt het gepresenteerd of uitgebeeld?

Stap 4: kies bronnen

Levende bronnen: onszelf en ons lichaam

Boeken: NaTuNiek boek, internet filmpjes, en informatieboekjes/ prentenboeken.

Bij dit project is het belangrijk dat er veel boekjes klaarliggen. Er wordt namelijk met verschillende onderwerpen gewerkt.

Stap 5: stel presentatievorm vast

De presentaties worden gegeven a.d.h.v. filmpjes die de groepjes met de i-Pad maken.

Je kunt eventueel zelf filmen of ouders laten helpen.

Stap 6: maak de groepsindeling

Er worden zes groepjes gemaakt van vijf kinderen. Ieder groepje behandelt een ander onderwerp en maakt een apart filmpje. Op deze manier is er meer verdieping en gaan de kinderen leren van elkaar.

Groepje 1: Hoe eten door je lichaam gaat

Groepje 2: Hoe werkt ‘proeven?’

Groepje 3: Het gebit

Groepje 4: Voelen

Groepje 5: Zien, hoe werken ogen?

Groepje 6: Bewegen

Stap 7: maak een rubric

Zie voorbeeld op volgende pagina.

Geef de groepjes het leerling format als hulpmiddel.

Stap 8: uitwerking in groepjes

Start opdracht voordat ze verder gaan met hun eigen onderzoek: laat leerlingen in tafelgroepjes op een groot vel hun lichaam overtrekken en alles tekenen en schrijven wat ze al weten. Dit om kennis op te halen en de beginsituatie in te schatten.

Laat de leerlingen er 3 weken lang +- 45 minuten aan werken.

Stap 9: begeleid de groepjes

De diversiteit aan onderwerpen maakt het project leuk, maar je moet er alert op zijn dat iedereen even betrokken is.

Stap 10: geef extra opdrachten

Je zou als extra opdrachten een werkboekje klaar kunnen leggen over het menselijk lichaam waarin ze zelfstandig of in tweetallen in kunnen werken/ kleuren/ tekenen, etc.

Stap 11: presenteren

De filmpjes worden klassikaal bekeken voordat we ze doorsturen. Op deze manier kan de leerkracht er een beoordeling aan koppelen en hebben alle kinderen de filmpjes gezien.

Stap 12: evalueren

Er wordt klassikaal geëvalueerd. Wat ging goed? Wat was moeilijk? Wat zou je een volgende keer anders doen? Hoe ging het samenwerken? Etc.

Rubric voor de leerlingen

samenwerken

Lichaam mindmap

planning

informatie

eind filmpje

Rubric voor de leerkracht

samenwerken

De groepjes moeten veel begeleid worden in samenwerken

Een leerling doet al het werk.

De groepjes hebben soms hulp nodig bij de samenwerking.

De helft is betrokken.

De groepjes hebben geen hulp nodig bij de samenwerking. Iedereen is betrokken.

planning

Er is een planning. Wanneer ze wat moeten doen is niet altijd duidelijk en ze moeten gestimuleerd worden om niet achter te lopen.

Iedereen weet wanneer hij wat moet doen, maar ze moeten gestimuleerd worden om niet achter te lopen.

Iedereen weet wanneer hij wat moet doen en niemand loopt achter.

Lichaam mindmap

Er is een lichaamsomtrek gemaakt met 10 of minder lichaamsdelen in woord en/of beeld.

Er is een lichaamsomtrek gemaakt met 10-20 lichaamsdelen in woord en/of beeld.

Er is een lichaamsomtrek gemaakt met meer dan 20 lichaamsdelen in woord en/of beeld.

informatie

Er is veel hulp nodig bij het zoeken en verwerken van informatie.

Er is soms hulp nodig bij het zoeken en verwerken van informatie.

Alle benodigde informatie wordt zelfstandig opgezocht en verwerkt.

eind filmpje

In het filmpje komt de info kort naar voren en de meesten uit het groepje werken mee.

In het filmpje komt de info duidelijk naar voren, het is prettig om naar te kijken en iedereen werkt mee.

In het filmpje komt de info duidelijk naar voren, het is prettig om naar te kijken en iedereen heeft een even grote rol. Voorbeeldfilmpje.

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Feest

Vakgebieden: rekenen, taal, levensbeschouwing

Doelen:

- de lln kennen verschillende feesttradities uit verschillende culturen.

Vaardigheden: sociale/culturele vaardigheden, informatie vaardigheden.

Stap 2: introduceer het thema

Het is bijna zover! (zelf invullen…) is bijna jarig en het is dus tijd voor een feestje. Het wordt een verrassingsfeest. Het enige waar écht voor gezorgd moet worden is dat het een feest wordt waar iedere cultuur uit de klas zich thuis zou kunnen voelen.

Stap 3: verzamel leervragen

Bij een feestje organiseren komt van alles kijken en er kunnen allerlei activiteiten ingezet worden.

· Hoe vieren ze een verjaardag in verschillende culturen? En hoe kunnen we dit in een middag combineren?

· Wat zijn tradities die we kunnen toepassen?

· Hoe gaan we de klas versieren? (zonder budget, dus zelf maken)

· Zelf versnaperingen met de klas maken.

Stap 4: kies bronnen

Levende bronnen: kinderen uit de klas.

Kooktijdschriften

Prentenboeken of simpele literatuur over feest.

Stap 5: stel presentatievorm vast

Uiteindelijk komt de persoon voor wie het feest wordt gegeven op een middag de klas in. Het feest wordt volledig door de kinderen vormgegeven. Dit is gelijk de presentatie. Ook kunnen er tussendoor kleine presentatie momentjes plaatsvinden. Kinderen vertellen op een informele manier waar ze mee bezig zijn.

Stap 6: maak de groepsindeling

Bij dit project is het relevant om kinderen uit verschillende culturen in een groepje te plaatsen. Op deze manier krijgen alle taken verschillende invloeden.

Het volgende is een optie:

2 groepjes: versiering van het lokaal

1 groepje: muziek

1 groepje: overige tradities

2 groepjes: versnaperingen

Stap 7: maak een rubric

Zie voorbeeld op volgende pagina. Geef de groepjes het leerling format als hulpmiddel. Zo leren ze kritisch naar zichzelf, hun groepje en hun product te kijken.

Stap 8: uitwerking in groepjes

· Eerste les wordt een klassikale brainstorm, laat kinderen hun tradities uitwisselen en maak een gezamenlijke mindmap.

· Geef ze twee weken lang 1 uur de tijd om hun idee uit te werken. Laat ze hun idee uitwerken in een woordspin, collage of verhaal.

· De laatste keer wordt in een dagdeel alles klaargezet en wordt vervolgens het feestje gegeven.

Stap 9: begeleid de groepjes

In groep 3-4 kan samenwerken soms lastig zijn. Probeer ze vooral hier op te coachen en bespreek het voor iedere bijeenkomst.

Ook al bereiden ze alles in groepjes voor, het is belangrijk dat het een gezamenlijk feestje wordt. Houd dit in de gaten.

Stap 10: geef extra opdrachten

Mogelijke extra opdrachten:

Kinderen foto’s en filmpjes laten maken van het proces

Een mooie powerpoint maken als achtergrondscherm voor tijdens het feest.

Stap 11: presenteren

Het feestje zelf is de presentatie. Wil je formele presentaties? Dat kan. Je kunt de groepjes hun ideeën met de klas laten delen voordat het feestje plaatsvind. Op deze manier krijgen groepjes de bevestiging dat ze het goed hebben gedaan en zo nodig laatste aanpassingen kunnen doen.

Stap 12: evalueren

De evaluatie bestaat uit twee delen. Het eerste deel is de feedback van de jarige. Hij/zij vertelt na afloop wat hij/zij van het feestje vond en praat vooral over de krachten van het feest. Achteraf wordt met de klas het feestje geëvalueerd. Hier worden zowel tops als tips besproken.

rubric voor de leerlingen

samenwerken

planning

informatie

presentatie

eind feest

Rubric voor de leerkracht

samenwerken

De groepjes moeten veel begeleid worden in samenwerken

Een leerling doet al het werk.

De groepjes hebben soms hulp nodig bij de samenwerking.

De helft is betrokken.

De groepjes hebben geen hulp nodig bij de samenwerking. Iedereen is betrokken.

planning

Er is een planning. Wanneer ze wat moeten doen is niet altijd duidelijk en ze moeten gestimuleerd worden om niet achter te lopen.

Iedereen weet wanneer hij wat moet doen, maar ze moeten gestimuleerd worden om niet achter te lopen.

Iedereen weet wanneer hij wat moet doen en niemand loopt achter.

informatie

Er is veel hulp nodig bij het zoeken en verwerken van informatie.

Er is soms hulp nodig bij het zoeken en verwerken van informatie.

Alle benodigde informatie wordt zelfstandig opgezocht en verwerkt.

presentatie

Er worden hoofd- en veel bijzaken verteld en de beurtverdeling is niet gelijk.

Er worden hoofd- en veel bijzaken verteld en de beurtverdeling is redelijk gelijk.

De belangrijkste zaken worden verteld en de beurtverdeling is helemaal gelijk.

eind feest

Het feestje is leuk, maar niet alle onderwerpen zijn goed geregeld. Er missen dingen.

Het feestje is leuk, alle onderwerpen zijn aanwezig.

Het feestje is leuk, ieder onderwerp is aanwezig en alle kinderen werken actief mee.

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Het afval probleem

Vakgebieden: natuur en techniek, aardrijkskunde

Doelen:

· De lln weten hoe milieuvervuiling werkt.

· De lln weten verschillende opties die nu al worden toegepast.

· De lln kunnen in groepjes een ontwerp maken die milieuvervuiling tegengaat.

Vaardigheden: probleemoplossend vermogen, creatief denken, samenwerken, informatie vaardigheden.

Stap 2: introduceer het thema

Geef aan (of laat de directeur het aangeven) dat afval nog steeds een groot probleem is in het land en ook bij ons op school. Er moeten oplossingen gevonden worden en hier is de hulp van de klas hard bij nodig.

Stap 3: verzamel leervragen

Verzamel klassikaal of in kleine groepjes een aantal leervragen. Voorbeelden:

· Waarom is afval een probleem?

· Welk afval is het probleem?

· Wat voor oplossingen zijn er al?

· Wat werkt wel en wat werkt niet?

· Wat zijn nieuwe ideeën/ oplossingen voor op school?

Stap 4: kies bronnen

Filmpjes, boeken, liedjes, prentenboeken over milieuvervuiling.

Een gastspreker is ook een optie.

Stap 5: stel presentatievorm vast

Aan het einde van de periode laten de verschillende groepjes aan het Managementteam van school zien wat ze hebben ontworpen om milieuvervuiling tegen te gaan.

Stap 6: maak de groepsindeling

Maak groepjes op basis van kwaliteiten (samenwerken, creativiteit, leesniveau, rekenniveau, etc) zo krijg je gevarieerde groepjes en is de kans op een geslaagd project groter.

De groepjes behandelen allemaal hetzelfde onderwerp.

Stap 7: maak een rubric

Zie voorbeeld op volgende pagina. Geef de groepjes het leerling format zodat ze kritisch leren kijken naar zichzelf, hun groepje en hun product.

Stap 8: uitwerking in groepjes

In dit project wordt het probleemoplossend vermogen en het creatief denken van de leerlingen enorm gestimuleerd doordat het zo vrij is.

Laat de groepjes er 3 weken lang +- 45 aan werken. De 4e week zijn de presentaties.

Stap 9: begeleid de groepjes

Kinderen op deze leeftijd zitten vol met creatieve ideeën. Belemmer ze dus niet, maar help ze hun idee te concretiseren waar nodig. Op deze manier worden hun ideeën uitvoerbaar.

Stap 10: geef extra opdrachten

Een extra opdracht zou kunnen zijn om de groepjes een promotiefilmpje te laten maken over hun ontwerp.

Stap 11: presenteren

De presentaties vinden plaats in de klas. Het managementteam komt mee kijken naar de ideeën en denken met de kinderen mee.

Stap 12: evalueren

Het managementteam van school vertelt hun mening over de ontwerpen en daarna gaan we klassikaal evalueren. Waar zijn we trots op? Waar hadden we meer uit kunnen halen?

Rubric voor de leerlingen

samenwerken

planning

het idee

ontwerp

presentatie

Rubric voor de leerkracht

samenwerken

De groepjes moeten veel begeleid worden in samenwerken

Een leerling doet al het werk.

De groepjes hebben soms hulp nodig bij de samenwerking.

De helft is betrokken.

De groepjes hebben geen hulp nodig bij de samenwerking. Iedereen is betrokken.

planning

Er is een planning. Wanneer ze wat moeten doen is niet altijd duidelijk en ze moeten gestimuleerd worden om niet achter te lopen.

Iedereen weet wanneer hij wat moet doen, maar ze moeten gestimuleerd worden om niet achter te lopen.

Iedereen weet wanneer hij wat moet doen en niemand loopt achter.

het idee

Het idee is creatief, maar het bestaat al.

Het idee is nieuw en creatief.

Het idee is nieuw, creatief en heeft potentie.

ontwerp

Het ontwerp draagt bij aan het tegengaan van milieuvervuiling, het is fictief dus werkt niet helemaal.

Het ontwerp draagt bij aan het tegengaan van milieuvervuiling en het werkt.

Het ontwerp draagt bij aan het tegengaan van milieuvervuiling, het werkt optimaal en kan op school worden ingezet.

presentatie

Er worden hoofd- en veel bijzaken verteld en de beurtverdeling is niet gelijk.

Er worden hoofd- en veel bijzaken verteld en de beurtverdeling is redelijk gelijk.

De belangrijkste zaken worden verteld en de beurtverdeling is helemaal gelijk.

Projecten groep 5-6

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Sport/ hobby dag organiseren voor groep 3-4

Vakgebieden: rekenen, gym, levensbeschouwing.

Doelen:

· De lln kunnen op schaal een plattegrond maken

· De lln kunnen betekenisvolle activiteiten bedenken voor groep 3-4

· De lln kunnen gezamenlijk een goed lopende dag organiseren voor groep 3-4

· De lln kunnen een kloppend tijdschema maken.

Vaardigheden: samenwerken, communicatie, sociaal-culturele vaardigheden, informatie vaardigheden.

Stap 2: introduceer het thema

Bij dit project wordt er vanuit een probleemstelling gewerkt. De leerkrachten van groep 3-4 willen namelijk een sport/hobby dag organiseren, maar hebben er geen tijd voor. Er is alleen een datum geregeld. De vraag luidt dus: ‘kunnen jullie met de klas een sport/hobby dag organiseren?’

(dit kan overigens ook een ochtend of middag zijn)

Stap 3: verzamel leervragen

· Wat vindt groep 3 leuk en hoe komen we daarachter?

· Welke activiteiten gaan we doen?

· Op welke manier geven we het vorm?

· Plattegrond maken wat waar gebeurt?

Stap 4: kies bronnen

Levende bron: kinderen van groep 3-4

Boeken met sportactiviteiten

Internet om verschillende activiteiten op te zoeken en ideeën uit te halen.

Stap 5: stel presentatievorm vast

De presentatievorm is het vertellen van hun organisatie en ideeën aan de klas en daarna geldt de uiteindelijke uitvoering als hoofdpresentatie.

Stap 6: maak de groepsindeling

Er kunnen groepjes gemaakt worden a.d.h.v. de verschillende activiteiten.

· activiteiten bedenken (2 groepjes)

· plattegrond maken

· tijdschema maken voor die dag

· materialen verzamelen

· communicatie regelen naar groep 3-4

Stap 7: maak een rubric

Zie voorbeeld op volgende pagina. Geef de rubric aan de groepjes en zorg ervoor dat ze die als leidraad gebruiken. Pak iedere week terug op de rubric en controleer de stand van zaken.

Stap 8: uitwerking in groepjes

Tijdens de uitwerking van dit project moeten groepjes continu contact met elkaar zoeken om de dag goed te laten verlopen. Voorbeeld: lln van de plattegrond moeten weten welke activiteiten er zijn en welke ruimtes er nodig zijn. Communicatieteam moet alles weten om het goed en duidelijk aan groep 3-4 te vertellen.

Stap 9: begeleid de groepjes

Probeer de groepjes zoveel mogelijk zelf te laten doen en als er zich een probleem voordoet, laat ze zelf nadenken over hoe ze dit moeten oplossen. Neem een coachende rol aan. Fouten mogen gemaakt worden. (4 x 1 uur aan werken)

Stap 10: geef extra opdrachten

Een extra opdracht zou kunnen zijn om een promotiefilmpje te maken die het communicatieteam aan groep 3-4 kan laten zien. Zo raken ze extra gemotiveerd over de sport/hobby dag.

Stap 11: presenteren

Presentatie bestaat uit twee delen:

1. Ieder groepje presenteert de dag voor de sport/hobby dag aan de rest van de klas wat en hoe zij alles hebben geregeld.

2. De sport/hobby dag zelf is de echte presentatie.

Stap 12: evalueren

Een aantal leerlingen uit groep 3-4 worden na afloop van de dag de klas in gevraagd om te vertellen wat hun tops en tips voor de groep zijn. Ook vertelt de groep hun eigen tops en tips en maken ze een kort evaluatieverslagje voor zichzelf. Dit kan een volgende keer weer van toepassing komen.

Rubric project sportdag

Voor iedereen:

samenwerken

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er is veel begeleiding nodig.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er vindt regelmatig overleg plaats.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er wordt veel overlegd en jullie helpen elkaar.

planning

Jullie maken met hulp een planning en moeten deze regelmatig bijstellen.

Jullie maken een planning en liggen meestal op schema. Soms is hulp nodig.

Jullie maken helemaal zelfstandig een planning, bewaken deze en liggen iedere keer perfect op schema.

presentatie

Jullie presenteren in het kort jullie uitkomsten. Er worden veel bijzaken verteld.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten en vertellen vooral hoofdzaken.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten en vertellen alleen de hoofdzaken.

Voor de aparte taken/ groepjes:

De activiteiten

Er zijn genoeg activiteiten bedacht voor de sportdag en ze passen bij groep 3-4

Er zijn genoeg activiteiten bedacht die passen bij groep 3-4 en de spelregels kloppen.

Er zijn genoeg activiteiten bedacht die passen bij groep 3-4, de spelregels kloppen en

Plattegrond

Er is een plattegrond gemaakt over waar de spelactiviteiten plaatsvinden.

Er is een duidelijke plattegrond gemaakt over waar de activiteiten plaatsvinden die begrijpelijk is voor groep 3-4

Er is een duidelijke plattegrond gemaakt over waar de activiteiten plaatsvinden die groep 3-4 begrijpt. Er is gewerkt met verschillende kleuren en afbeeldingen.

Tijdschema

Er is een tijdschema gemaakt over wie wanneer waar moet zijn.

Er is een overzichtelijk tijdschema gemaakt over wie waar moet zijn en er is nagedacht over wie rouleert.

Het tijdschema is overzichtelijk gemaakt zodat zowel groep 3-4 als de eigen klas weten wie wanneer waar moet zijn.

Materialen

Jullie weten welke materialen nodig zijn voor de activiteiten.

Jullie hebben een overzicht van alle materialen die nodig zijn en hebben deze geregeld.

Jullie hebben een overzicht van alle nodige materialen, regelen deze op de sportdag en checken samen met de groepjes of alles klopt.

Communicatie

Jullie vertellen iedere week aan de leerkracht van groep 3-4 wat de stand van zaken is.

Jullie hebben een overzicht op de stand van zaken en houden de leerkracht én de kinderen van groep 3-4 op de hoogte.

Jullie hebben een overzicht op de stand van zaken en houden de leerkracht én de kinderen van groep 3-4 op de hoogte. Jullie zijn hierin creatief en weten groep 3-4 enthousiast te maken.

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Historische tour door Tilburg ontwerpen

Vakgebieden: geschiedenis, aardrijkskunde, beeldend vormen en Nederlands.

Doelen:

· De lln doorlopen de canon van Tilburg in hun tour.

· De lln kennen de geschiedenis achtergrond van belangrijke monumenten in Tilburg.

· De lln kunnen een kloppende tour organiseren.

Vaardigheden: sociale en culturele vaardigheden, communiceren, samenwerken, creatief denken, informatie vaardigheden.

Stap 2: introduceer het thema

Je kunt een tourmanager als gastspreker vragen die met het probleem komt dat er een nieuwe historische tocht door Tilburg ontworpen moet worden. De oude tochten zijn namelijk verouderd en spreekt de jeugd niet aan.

Stap 3: verzamel leervragen

Samen met de klas worden er vragen bedacht:

· Welke monumenten/ gebouwen staan centraal in Tilburg centrum?

· Wat is de achtergrond van deze gebouwen?

· Hoe geef je de tocht vorm? Een spel? Een fototocht?

Stap 4: kies bronnen

Levende bron: gastspreker tour Tilburg

Internet: bronnen over gebouwen/ monumenten in Tilburg

Stap 5: stel presentatievorm vast

Je kunt hier zelf kiezen of je de tour aan een andere groep gaat geven als presentatie of dat je via het digibord een presentatie maakt een digitale tour ontwerpt (via google maps).

Stap 6: maak de groepsindeling

5 groepjes in totaal

2 groepjes: twee groepjes gaan achtergrond info over de gebouwen zoeken.

1 groepje: stippelt de route uit en tijdsduur.

1 groepje: maakt eventueel foto’s voor de tocht of plaatjes.

1 groepje: zorgt voor vragen/ opdrachten voor tijdens de tocht.

(Alternatief: ieder groepje 2 monumenten uit laten werken + foto + opdrachten. Dan gezamenlijk een logische route uitstippelen)

Stap 7: maak een rubric

Zie voorbeeld op volgende pagina. Geef de rubric aan de groepjes en zorg ervoor dat ze die als leidraad gebruiken. Pak iedere week terug op de rubric en controleer de stand van zaken.

(de rubric is opgesteld voor het alternatief van stap 6.)

Stap 8: uitwerking in groepjes

Werk 4 tot 5 weken aan dit project. Per week 1 tot 1.5 uur.

Stap 9: begeleid de groepjes

Als je de tocht echt uit gaat voeren voor een andere klas moet je goed in de gaten houden dat de organisatie goed verloopt. Kinderen kunnen veel zelf, maar zorg ervoor dat je als leerkracht bij dit project het overzicht goed houdt.

Stap 10: geef extra opdrachten

Een extra taak zou kunnen zijn: communicatie team. Zij zijn dan de bemiddelaars tussen groepjes en zorgen dat iedereen goed overlegd. Dit is dus op de sociaal emotionele ontwikkeling gericht.

Stap 11: presenteren

De tocht zou als presentatie uitgevoerd kunnen worden. Vraag een andere groep of zij hem willen lopen. De leerlingen zijn dat de tourbegeleiders. Laat een echte tour begeleider met een groepje meegeven en daarna de tour een beoordeling geven.

Wil je het simpeler houden? Laat de kinderen dan in groepjes een digitale tour maken en deze aan elkaar presenteren in de klas.

Stap 12: evalueren

Evaluatie kan samen met een tourbegeleider die professionele beoordeling geeft.

Je kunt ook samen met de groep evalueren. Wat ging goed? Wat was moeilijk? Wat zou je een andere keer anders doen? Gebruik hierbij de rubric.

Rubric project historische tour

samenwerken

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er is veel begeleiding nodig.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er vindt regelmatig overleg plaats.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er wordt veel overlegd en jullie helpen elkaar.

planning

Jullie maken met hulp een planning en moeten deze regelmatig bijstellen.

Jullie maken een planning en liggen meestal op schema. Soms is hulp nodig.

Jullie maken helemaal zelfstandig een planning, bewaken deze en liggen iedere keer perfect op schema.

Communicatie

Jullie houden je bezig met wat andere groepjes doen.

Jullie houden je bezig met wat andere groepjes doen en probeer elkaar aan te vullen.

De communicatie met andere groepjes is zo sterk dat het echt één geheel wordt.

informatie

Jullie vinden met hulp de juiste informatie en verwerken meer dan de helft in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie en verwerken het grootste gedeelte in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie uit betrouwbare bronnen en verwerken alles in je eigen woorden.

opdrachten

Jullie werken 2 monumenten/ gebouwen uit en bedenken bij ieder 1 tour vraag of opdracht.

Jullie werken 2 monumenten/gebouwen uit, bedenken bij ieder 2 tour vragen of opdrachten en zorgen voor foto’s

Jullie werken 2 monumenten/gebouwen uit, bedenken bij ieder 2 tour vragen of opdrachten, een achtergrond verhaaltje en zorgen voor foto’s

presentatie

Jullie presenteren in het kort jullie uitkomsten. Er worden veel bijzaken verteld.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten, gebruiken materialen en vertellen vooral hoofdzaken.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten, gebruiken materialen en vertellen alleen de hoofdzaken.

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Levende prehistorie tentoonstelling

Vakgebieden: geschiedenis, beeldend vormen

Doelen:

· De lln kennen de levenswijze van de jagers en verzamelaars.

· De lln weten hoe landbouw is ontstaan.

· De lln kennen de betekenis van hunebdden.

Vaardigheden: creatief denken, samenwerken, probleemoplossend vermogen, ICT-basisvaardigheden, samenwerken, informatie vaardigheden.

Stap 2: introduceer het thema

Er wordt een verhaal over de prehistorie voorgelezen op een saaie monotone stem. Als leerkracht geef je aan dat je dit niet wilt, maar dat aan het einde van deze periode alle kinderen kunnen laten zien, voelen, ruiken horen en vertellen wat ze geleerd hebben over de prehistorie. Laat de klas brainstormen. (stel het idee ’tentoonstelling’ zit er niet bij, kun je hier altijd op sturen)

Stap 3: verzamel leervragen

Vragen worden klassikaal verzameld:

· Hoe woonden ze in de prehistorie?

· Wat aten ze?

· Wat voor kleding droegen ze?

· Hoe kwamen ze hun dag door?

· Wat waren grote uitvindingen in de prehistorie?

Stap 4: kies bronnen

Maak gebruik van zowel literatuur als filmpjes als websites. Gebruik ook de methodes als literatuur!

Een aantal websites kun je vooraf aanbieden:

http://wikikids.nl/Prehistorie

https://www.bibliotheek.nl/werkstuk/basisschool-groep-7-8/geschiedenis/prehistorie.html

Stap 5: stel presentatievorm vast

De presentatie wordt een nabootsing van een prehistorisch dorp op het schoolplein met een tentoonstelling over alle bevindingen.

Stap 6: maak de groepsindeling

Ieder groepje behandelt een andere vraag (5 groepjes)

· Woningen (hutten/ tenten)

· Kleding

· Eten/ drinken

· Hobby’s

· Uitvindingen/ monumenten

Stap 7: maak een rubric

Zie voorbeeld op volgende pagina. Geef de rubric aan de groepjes en zorg ervoor dat ze die als leidraad gebruiken. Pak iedere week terug op de rubric en controleer de stand van zaken.

Stap 8: uitwerking in groepjes

Er wordt 4 weken lang 1 tot 1.5 uur aan het project gewerkt. In de 5e week vindt de tentoonstelling plaats.

Stap 9: begeleid de groepjes

Aangezien de tentoonstelling ook een gezamenlijk product is, moet er iedere week klassikaal overlegd worden. Wat is er al gedaan en wat moet nog gebeuren? Hoe verbinden we alles met elkaar?

Stap 10: geef extra opdrachten

Als een groepje snel klaar is met hun bijdrage voor de tentoonstelling kunnen zij andere groepjes begeleiden en in de gaten houden dat de groepjes met elkaar overleggen over de tentoonstelling. Ze kunnen ook een proces filmpje maken. Tof als evaluatie.

Stap 11: presenteren

Tijdens de tentoonstelling worden ouders uitgenodigd om een kijkje te nemen in hun prehistorisch dorp. Een deel zit op hun plek in het dorp en een deel geeft uitleg bij de rest van de tentoonstelling.

Stap 12: evalueren

Na de tentoonstelling wordt er klassikaal geëvalueerd. De leerkracht kan tijdens de tentoonstelling foto’s en filmpjes maken en dit als uitgangspunt (naast de rubric) voor de evaluatie gebruiken.

Rubric project prehistorie

samenwerken

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er is veel begeleiding nodig.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er vindt regelmatig overleg plaats.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er wordt veel overlegd en jullie helpen elkaar.

planning

Jullie maken met hulp een planning en moeten deze regelmatig bijstellen.

Jullie maken een planning en liggen meestal op schema. Soms is hulp nodig.

Jullie maken helemaal zelfstandig een planning, bewaken deze en liggen iedere keer perfect op schema.

Communicatie

Jullie houden je bezig met wat andere groepjes doen, maar reageren op hen zonder te luisteren.

Jullie houden je bezig met wat andere groepjes doen en probeer elkaar aan te vullen. Jullie luisteren meestal naar anderen en reageren op de juiste manier.

De communicatie met andere groepjes is zo sterk dat het echt één geheel wordt. Jullie luisteren naar anderen en reageren op de juiste manier.

informatie

Jullie vinden met hulp de juiste informatie en verwerken meer dan de helft in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie en verwerken het grootste gedeelte in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie uit betrouwbare bronnen en verwerken alles in je eigen woorden/ materialen.

het idee

Jullie idee voor de vormgeving is niets nieuws, maar alle onderzochte onderdelen komen er duidelijk terug.

Jullie idee voor de vormgeving van de tentoonstelling is creatief en alle onderzochte vragen komen op dezelfde manier terug.

Jullie idee voor de vormgeving van de tentoonstelling is creatief en jullie zorgen ervoor dat alle onderzochte onderdelen naar voren komen op verschillende manieren.

tentoonstelling

Jullie stallen jullie uitkomsten uit en vertellen er alleen iets bij als ouders iets vragen.

Jullie stallen jullie uitkomsten uit en vertellen er uitgebreid over als ouders er naar vragen.

Jullie stallen jullie uitkomsten uit, hebben gezorgd voor veel materialen en zorgen ervoor dat de ouders écht betrokken worden bij jullie tentoonstelling.

Projecten groep 7-8

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Het nieuwe huis van de juf inrichten.

Vakgebieden: rekenen, natuur en techniek, levensbeschouwing

Doelen:

· De lln kunnen een plattegrond op schaal maken van een huis.

· De lln kunnen berekenen wat en hoeveel ze kunnen halen voor 3000eu.

Vaardigheden: creatief denken, informatie vaardigheden, communicatie, samenwerken, kritisch denken, informatie vaardigheden.

Stap 2: introduceer het thema

Het thema wordt geïntroduceerd in de vorm van een probleemstelling. De juf heeft een nieuwbouwhuis gekocht, maar heeft geen idee wat er qua inrichting allemaal bij komt kijken. De juf heeft een budget waar iets van gedaan kan worden. Kan de klas helpen?

Stap 3: verzamel leervragen

Klassikaal gesprek. Hoofdvragen:

· Wat is er allemaal nodig om een huis in te richten? Denk aan duurzaamheid.

· Wat zijn de wensen van de juf?

· Wat is het budget en wat kunnen we daarmee doen?

Stap 4: kies bronnen

Een binnenhuisarchitect komt als gastspreker vertellen over een huis inrichten.

De juf én kinderen verzamelen woontijdschriften en bouwmarktkranten. Verder maken ze gebruik van internet.

Stap 5: stel presentatievorm vast

Bij dit project mogen de groepjes zelf kiezen. Gekozen vormen zijn:

· Maquette maken

· Plattegrond tekenen

· Poster ontwerpen

· Digitale presentatie

Stap 6: maak de groepsindeling

Dit project is de groepsindeling willekeurig gemaakt aan de hand van Fruitmachine met als doel: leren samenwerken. Er zijn 8 groepjes van 3 tot 4 kinderen.

De klas kwam zelf met het idee om delen van het huis te verdelen over de groepjes. Begane grond, 1e verdieping, 2e verdieping en tuin.

Stap 7: maak een rubric

Zie voorbeeld op volgende pagina

a.d.h.v. de leervragen staat het volgende op de opdrachtkaart:

- Maak een ontwerp voor de inrichting van het huis van de juf.

- Het budget per onderdeel is 3000 euro. Maak inzichtelijk wat we waaraan kwijt zijn en hoeveel we waarvan nodig hebben.

- Verwerk wensen van de juf. Landelijke en Industriële stijl. Open sfeer en gezelligheid.

Stap 8: uitwerking in groepjes

Vijf weken lang. Per week 1.5 uur.

De leerlingen zorgen zelf voor de benodigde materialen in en schakelen hulp in waar nodig.

Stap 9: begeleid de groepjes

Het leren samenwerken is een van de hoofddoelen dus daarop wordt deze keer gericht feedback gegeven. Verder zullen ze eventueel begeleid moeten worden in het rekenwerk. (5x 1.5 werken ze aan dit project)

Stap 10: geef extra opdrachten

Als een groepje hun ontwerp snel af heeft kun je ze stimuleren om nog een ander soort ontwerp te maken om hun idee nog meer te onderbouwen.

Stap 11: presenteren

De presentaties worden in één middag gehouden. Alle groepjes presenteren voor de juf en de klas de ontwerpen. Per groepje tips en tops uitwisselen.

Stap 12: evalueren

Aangezien het over het huis van de juf gaat, is de leerkracht de beoordelaar. Ze worden beoordeeld a.d.h.v. een beoordelingsformulier waarin de doelen staan verwerkt. Er wordt uiteindelijk een cijfer toegekend per groepje.

Rubric project huis inrichten

beginner

gevorderde

expert

samenwerken

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er is veel begeleiding nodig.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er vindt regelmatig overleg plaats.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er wordt veel overlegd en jullie helpen elkaar.

planning

Jullie maken met hulp een planning en moeten deze regelmatig bijstellen.

Jullie maken een planning en liggen meestal op schema. Soms is hulp nodig.

Jullie maken helemaal zelfstandig een planning, bewaken deze en liggen iedere keer perfect op schema.

Informatie

Jullie vinden met hulp de juiste informatie en verwerken meer dan de helft in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie en verwerken het grootste gedeelte in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie uit betrouwbare bronnen en verwerken alles in je eigen woorden.

Producteisen

(dubbele sterren)

-vloer en meubels worden uitgezocht.

-jullie komen boven het budget van 3000eu uit.

-het is niet de gewenste stijl (landelijk, industrieel, open, sfeervol)

-vloer, meubels en decoratie worden uitgezocht.

-jullie hebben genoeg aan 3000eu.

-het is niet de gewenste stijl (landelijk, industrieel, open, sfeervol)

-vloer, meubels en decoratie worden uitgezocht.

-jullie hebben genoeg aan 3000eu.

-het is exact de gewenste stijl (landelijk, industrieel, open, sfeervol)

creativiteit

Jullie tekenen op de plattegronden jullie inrichtingsontwerp globaal uit.

Jullie tekenen op de plattegronden jullie ontwerp precies uit en hebben daarnaast een creatieve presentatie van jullie ontwerp

Jullie hebben gebruik gemaakt van de plattegronden en hebben een volledig eigen en creatieve manier gevonden om jullie ontwerp te laten zien.

presentatie

Jullie presenteren in het kort jullie uitkomsten. Er worden veel bijzaken verteld.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten, gebruiken materialen en vertellen vooral hoofdzaken.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten, gebruiken materialen en vertellen alleen de hoofdzaken.

evaluatie planning

Jullie zien of het resultaat voldoet aan jullie planning en hebben hier veel begeleiding bij nodig

Jullie zien of het resultaat voldoet aan de planning, als ik daar een beetje hulp bij krijg.

Jullie controleren of het resultaat voldoet aan de planning en weten wat er volgende keer anders kan of hetzelfde blijft.

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Rondreis door Zuid-Azië

Vakgebieden: aardrijkskunde, natuur, rekenen, taal

Doelen:

· De lln kennen de topo van Zuid-Azië

· De lln kennen de klimaten en veelvoorkomende natuurverschijnselen in Zuid-Azië

· De lln kennen de culturen in Zuid-Azië

Vaardigheden: sociaal/culturele vaardigheden, samenwerken, creatief denken, informatie vaardigheden.

Stap 2: introduceer het thema

Je laat iemand (een bekende eventueel) de school in komen met een vraag aan de klas. Hij/zij is van plan om 1 maand door Azië te reizen en wil graag geïnformeerd worden over hoe en wat. De vraag is of de klas een reisgids wil maken waarin precies staat hoe er gereisd moet worden en wat er te zien en te doen is.

Stap 3: verzamel leervragen

Via padlet typen kinderen hun leervragen en komen ze gezamenlijk op het bord. Veel voorkomende ideeën:

· De af te leggen route

· Activiteiten

· Cultuur

· Landen

· Klimaat/ natuurverschijnselen

Stap 4: kies bronnen

Bestaande reisgidsen, boeken en internet.

(Eventueel een gastspreker van een reisbureau)

Stap 5: stel presentatievorm vast

De reisgids wordt op papier/ digitaal uitgewerkt en de hoofdpunten worden in een presentatie gegeven aan de reiziger.

Stap 6: maak de groepsindeling

Groepjes maken a.d.h.v. interesses. Op iedere tafel ligt een briefje met een onderwerp (route, activiteiten, cultuur, landen, klimaat). Leerlingen gaan staan waar hun interesse ligt. De groepjes worden gevormd door van iedere tafel een leerlingen bij elkaar te zetten, groepjes van 5 met ieder hun eigen onderwerp.

Stap 7: maak een rubric

Zie voorbeeld op volgende pagina

Stap 8: uitwerking in groepjes

Vijf weken lang. Per week 1.5 uur.

De leerlingen zorgen zelf voor de benodigde materialen in en schakelen hulp in waar nodig.

Stap 9: begeleid de groepjes

Neem een coachende rol op je. Probeer niet teveel in handen te willen houden, maar laat kinderen zelf tegen problemen aan lopen en laat ze het zelf proberen op te lossen.

Stap 10: geef extra opdrachten

Zoek contact op met een reisbureau of iemand die verstand heeft van reizen en laat hen naar de reisgids kijken

Stap 11: presenteren

De presentaties kunnen klassikaal aan elkaar. Om het betekenisvoller te maken kun je een werknemer van een reisbureau uitnodigen om de presentaties bij te wonen. Op deze manier krijgen ze deels een professionele beoordeling.

Stap 12: evalueren

Als er een werknemer van het reisbureau betrokken is, kan hij of zij mee evalueren over de sterkte punten van de reisgidsen en over eventuele verbeterpunten. Je kunt ook klassikaal evalueren of in kleine groepjes tips en tops bedenken.

Rubric project reisbureau

beginner

gevorderde

expert

samenwerken

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er is veel begeleiding nodig. Er wordt matig met andere groepen overlegd

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er vindt regelmatig overleg plaats. Er wordt veel met andere groepen overlegd

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er wordt veel overlegd en jullie helpen elkaar. Het wordt door goed overleg een klassenproduct.

planning

Jullie maken met hulp een planning en moeten deze regelmatig bijstellen.

Jullie maken een planning en liggen meestal op schema. Soms is hulp nodig.

Jullie maken helemaal zelfstandig een planning, bewaken deze en liggen iedere keer perfect op schema.

Informatie

Jullie vinden met hulp de juiste informatie en verwerken meer dan de helft in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie en verwerken het grootste gedeelte in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie uit betrouwbare bronnen en verwerken alles in je eigen woorden.

producteisen

(dubbele sterren)

In de reisgids staan:

-route voor 1 maand

-4 uitgewerkte activiteiten

-kort de grote lijnen van cultuur in Zuid-Azië

-kort info over een aantal landen.

-klimaatbeschrijving

In de reisgids staan:

-route voor 1 maand

-6 uitgewerkte activiteiten

-verschillende landsculturen in Zuid-Azië

-kort info over alle landen.

-klimaatbeschrijving

In de reisgids staan:

-route voor 1 maand

-8 uitgewerkte activiteiten

-verschillen en overeenkomsten tussen landsculturen in Zuid-Azië.

-uitgebreid info over alle landen.

-verschillen tussen klimaten Zuid-Azië

creativiteit

In de gids staat alles kort beschreven in woorden.

In de gids staat alles kort beschreven in woord en beeld.

In de gids staat alles op een creatieve en uitgebreide manier beschreven in woord en beeld.

presentatie

Jullie presenteren in het kort jullie uitkomsten. Er worden veel bijzaken verteld.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten, gebruiken materialen en vertellen vooral hoofdzaken.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten, gebruiken materialen en vertellen alleen de hoofdzaken.

evaluatie planning

Jullie zien of het resultaat voldoet aan jullie planning en hebben hier veel begeleiding bij nodig

Jullie zien of het resultaat voldoet aan de planning, als ik daar een beetje hulp bij krijg.

Jullie controleren of het resultaat voldoet aan de planning en weten wat er volgende keer anders kan of hetzelfde blijft.

Stap 1: kies een thema + bepaal einddoelen

Natuurverschijnselen

Vakgebieden: aardrijkskunde, natuur en techniek, geschiedenis

Doelen:

· De lln weten hoe orkanen, tsunami’s, aardbevingen, lawine’s en vulkanen ontstaan.

· De lln kennen de gevolgen van bovenstaande natuurverschijnselen.

· De lln kunnen de werking van de natuurverschijnselen nabootsen in een maquette of experiment.

Vaardigheden: creatief denken, samenwerken, informatie vaardigheden.

Stap 2: introduceer het thema

De leerkracht voert twee experimenten uit in de klas. Deze experimenten zorgen voor verwondering bij de leerling en introduceren het onderwerp. Na de experimenten gaan de leerlingen in hun groepje aan de slag met een eerste opdracht. Deze opdracht zorgt voor een kennisbasis die alle groepen nodig hebben om hun volgende opdrachten uit te werken.

Stap 3: verzamel leervragen

In ons eerste project hebben we er voor gekozen om zelf de doelen op te stellen (gebaseerd op de doelen uit de methode) en niet te starten met leervragen van de leerlingen zelf.

Dit zou overigens wel goed kunnen. De introductie roept genoeg vragen op en deze vragen zouden we ook als uitgangspunt kunnen gebruiken.

Stap 4: kies bronnen

We hebben ervoor gekozen om het lesboek als verplichte bron op te geven en de leerlingen daarnaast zelf bronnen te laten zoeken. Ze gebruiken vooral internet, maar we proberen ze ook te stimuleren om naar de bibliotheek te gaan of levende bronnen te zoeken.

Stap 5: stel presentatievorm vast

We wilden de leerlingen de vrijheid geven om zelf een presentatievorm te kiezen. De voorwaarde is dat de presentatie een toelichting geeft op de verplichte doelen.

Stap 6: maak de groepsindeling

We hebben zelf de groepjes gemaakt om zo groep 7 en 8 te husselen en ervoor te zorgen dat er in elk groepje jongens én meisjes zitten.

Stap 7: maak een rubric

Zie voorbeeld op volgende pagina. Geef de rubric aan de groepjes en zorg ervoor dat ze die als leidraad gebruiken. Pak iedere week terug op de rubric en controleer de stand van zaken.

Stap 8: uitwerking in groepjes

De leerlingen werken meerdere lessen aan de opdrachten. Ze starten elke les met een vergadering waarin ze een taakverdeling maken, bespreken wat er goed gaat en waar ze op gaan letten.

Stap 9: begeleid de groepjes

Tijdens het werken aan de opdrachten is de begeleiding gericht op het ondersteunen van de samenwerking van de leerlingen en op sturen van het werken. Door steeds vragen te stellen, worden de leerlingen aan het denken gezet over hun aanpak, de inhoud van hun werk, etc.

Stap 10: geef extra opdrachten

Groepjes die eerder klaar zijn met hun opdrachten worden uitgedaagd om zich nog verder te verdiepen. De leerkracht stelt kritische vragen over hun werken en/of zet ze aan het denken over nieuwe aspecten van het onderwerp.

Stap 11: presenteren

De leerlingen presenteren aan elkaar wat ze geleerd hebben. Nu wordt de kennis met elkaar gedeeld. De leerlingen hebben gewerkt aan verschillende onderwerpen en hebben nu elkaar nodig om over alle onderwerpen toch wat te leren.

De leerlingen geven elkaar feedback en zijn op een goede manier kritisch naar elkaar.

Stap 12: evalueren

Na de presentaties wordt het gehele project geëvalueerd. We kijken samen met de leerlingen terug:

· Hoe is er gewerkt?

· Wat heb je geleerd?

· Hoe was de samenwerking?

· Etc.

Rubric project natuurverschijnselen

beginner

gevorderde

expert

samenwerken

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er is veel begeleiding nodig.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er vindt regelmatig overleg plaats.

Iedereen in het groepje werkt mee en heeft zijn eigen taken. Er wordt veel overlegd en jullie helpen elkaar.

planning

Jullie maken met hulp een planning en moeten deze regelmatig bijstellen.

Jullie maken een planning en liggen meestal op schema. Soms is hulp nodig.

Jullie maken helemaal zelfstandig een planning, bewaken deze en liggen iedere keer perfect op schema.

Informatie

Jullie vinden met hulp de juiste informatie en verwerken meer dan de helft in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie en verwerken het grootste gedeelte in jullie eigen woorden.

Jullie vinden snel de juiste informatie uit betrouwbare bronnen en verwerken alles in je eigen woorden.

producteisen

(dubbele sterren)

-jullie maken een maquette/experiment van jullie natuurverschijnsel

(vulkaan, lawine, aardbeving, tsunami, orkaan)

-het ontwerp staat stil en laat de werking niet goed zien.

-jullie maken een maquette/experiment van jullie natuurverschijnsel

(vulkaan, lawine, aardbeving, tsunami, orkaan)

-het ontwerp laat met beweging kort de werking zien.

-jullie maquette/ experiment is met verschillende materialen gemaakt

(vulkaan, lawine, aardbeving, tsunami, orkaan)

-het ontwerp laat met beweging de volledige werking van het verschijnsel zien.

presentatie

Jullie presenteren in het kort jullie uitkomsten. Er worden veel bijzaken verteld.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten, gebruiken materialen en vertellen vooral hoofdzaken.

Jullie presenteren duidelijk jullie uitkomsten, gebruiken materialen en vertellen alleen de hoofdzaken.

samenvatten

Je schrijft een paar dingen op van de andere groepjes als leerblad.

Je schrijft een goede samenvatting over de andere verschijnselen als leerblad.

Je schrijft een goede samenvatting over de andere verschijnselen als leerblad en stelt vragen om de samenvatting te versterken.

evalueren

planning

Jullie zien of het resultaat voldoet aan jullie planning en hebben hier veel begeleiding bij nodig

Jullie zien of het resultaat voldoet aan de planning, als ik daar een beetje hulp bij krijg.

Jullie controleren of het resultaat voldoet aan de planning en weten wat er volgende keer anders kan of hetzelfde blijft.

Theorie + bijlagen

21st century skills | rubrics | tools

21st century skills

Model 21st century skills (2016) door SLO & Petra Fisser.

Rubrics

Wat zijn rubrics | tips | de SLO rubrics |

voorbeeldformat | handige pictogrammen

Wat zijn rubrics

Rubrics zijn er in verschillende vormen, waarbij ze allemaal een aantal overeenkomsten hebben: tekst in tabellen die te gebruiken zijn om het werk van leerlingen te beoordelen. Meestal worden rubrics gebruikt bij het nakijken van een verslag of het beoordelen van vaardigheden. Deze rubrics bestaan altijd uit een paar onderdelen, namelijk: verschillende criteria, verschillende niveaus, en beschrijvingen van deze criteria op deze niveaus. Vanaf de jaren ’70 is deze vorm van beoordeling in gebruik, waarbij er met name de laatste jaren steeds meer aandacht voor is gekomen.

Op de volgende pagina’s staan de door SLO opgestelde rubrics weergeven voor de volgende vaardigheden:

· Plannen en organiseren

· Communiceren

· Informatie verwerven en verwerken

· Samenwerken

· Presenteren

Tips

· Geef leerlingen eens een lege rubric, en laat ze deze zelf invullen. Op die manier leggen ze voor zichzelf de lat, en die ligt vaak hoger dan die van de docent.

· Een rubric is ook goed te gebruiken in het proces, al moet het dan vooral over de feedback gaan en niet over een zo hoog mogelijk cijfer.

· Het is een illusie alles te kunnen beschrijven, probeer een rubric dus kort en krachtig te houden. Probeer elementen af te wisselen.

Meer weten over rubrics?

http://www.vernieuwenderwijs.nl/rubrics-klas-zo-ga-er-mee-aan-slag/

De SLO rubrics

Deze rubrics zijn ontworpen voor de onderbouw van het vmbo, maar zijn prima inzetbaar in het primair onderwijs. Haal er uit wat relevant is voor jouw project en pas het aan als dit nodig is. Je kunt er ook een 3 puntenschaal van maken in plaats van een 4 puntenschaal.

Criteria

Plannen en organiseren

Score

Werk plannen

Ik plan mijn werk zelfstandig.

Ik kan met weinig hulp mijn werk plannen.

Ik heb veel hulp nodig bij het plannen van mijn werk.

Ondanks intensieve hulp lukt het plannen niet

 

Organiseren van benodigdheden voor het uitvoeren van de opdracht

- gereedschap

- materialen

- middelen

Ik zorg voor de juiste benodigdheden

Ik weet welke benodigdheden ik nodig heb, maar ik mijn organisatie kan beter.

Ik heb soms hulp nodig bij het verzamelen van de benodigdheden.

Ik heb intensieve hulp nodig bij het verzamelen van de benodigdheden.

Planning bewaken en bijstellen

Ik controleer of ik op schema lig en los een eventueel planningsprobleem op.

Ik controleer regelmatig of ik op schema lig en heb moeite met het vinden van een oplossing voor een planningsprobleem.

Ik heb intensieve hulp nodig bij het controleren van de planning en bij het vinden van een oplossing bij een plannings-probleem.

Ik werk chaotisch en houd geen rekening met de planning.

 

Planning evalueren

Ik controleer of het resultaat voldoet aan de planning.

Ik zie of het resultaat voldoet aan de planning, als ik daar een beetje hulp bij krijg.

Ik zie of het resultaat voldoet aan de planning, als ik daarbij intensief word begeleid.

Ik heb heel veel moeite om terug te kijken op de planning, ook als ik daarbij intensief word begeleid.

 

Criteria

Communiceren

Score

Omgangsvormen hanteren t.o.v.

- beleefdheid

- open houding

- je plaats weten

- respectvol

t.a.v.

ouderen

- leidinggevenden

- collega's / mede-

leerlingen

- mensen uit andere culturen

- mensen met andere uiterlijke kenmerken

Ik hanteer altijd de juiste omgangsvormen.

Ik hanteer meestal de juiste omgangsvormen.

Ik vergeet soms de juiste omgangsvormen te hanteren.

Ik hanteer zelden de juiste omgangsvormen.

Lichaamstaal gebruiken

- houding

- gezichts-uitdrukking

Ik ben me goed bewust van wat mijn lichaamstaal bij anderen oproepen.

Ik ben me meestal bewust van wat mijn lichaamstaal bij anderen oproepen.

Ik ben me vaak niet bewust van wat mijn lichaamtaal bij anderen oproepen.

Ik sta niet stil bij wat mijn lichaamstaal bij anderen oproepen.

Gesprek voeren

- formeel

- informeel

Ik luister naar anderen en reageer op de juiste manier.

Ik luister meestal naar anderen en reageer meestal op de juiste manier

Ik luister soms naar anderen en reageer vaak niet op de juiste manier

Ik reageer op anderen zonder naar hen te luisteren.

Reflecteren op eigen gedrag

Ik weet hoe ik overkom en ik kan aangeven op welke punten ik mij kan verbeteren.

Ik weet niet altijd hoe ik overkom, ik heb aanwijzingen van anderen nodig om mijn gedrag te verbeteren.

Ik vergis me nogal eens over hoe ik overkom en kan alleen met begeleiding mijn gedrag verbeteren.

Ik sta zelden stil bij de manier waarop ik overkom.

Criteria

Informatie verwerven en verwerken

Score

Gericht zoeken

De vraag is mij duidelijk zodat ik gericht naar informatie kan zoeken.

Ik heb een idee van de vraag, waarvoor ik naar informatie wil zoeken.

Ik heb veel hulp nodig bij het duidelijk krijgen van de vraag waarvoor ik naar informatie wil zoeken

Ik weet niet waar ik naar moet zoeken

Bronnen raadplegen

Ik kan snel aan de juiste informatie komen

Ik weet meestal aan de juiste informatie te

komen. De manier van zoeken kan beter.

Meestal heb ik hulp nodig om op een goede manier aan de juiste informatie te komen.

Wanneer ik informatie zoek heb ik altijd hulp nodig van anderen.

 

Informatie beoordelen

- betrouwbaarheid

- feiten of meningen

Ik kan de informatie goed en zelfstandig beoordelen

Ik kan de informatie goed beoordelen, maar heb wel wat hulp nodig

Ik heb veel hulp nodig bij het beoordelen van de informatie

Ik heb altijd hulp nodig bij het beoordelen van de informatie

Informatie verwerken

- hoofd- en bijzaken onderscheiden

- teksten in eigen woorden weergeven

- conclusies trekken

Ik kan de informatie goed en zelfstandig verwerken

Ik kan de informatie goed verwerken, maar heb wel wat hulp nodig

Ik heb veel hulp nodig bij het verwerken van de informatie

Ik heb altijd hulp nodig bij het verwerken van de informatie

criteria

Samenwerken

Score

Actief luisteren

- luisteren

- samenvatten

Ik luister aandachtig naar de inbreng van de groepsgenoten en vat op een juiste manier samen wat gezegd is.

Ik luister vaak naar de inbreng van de groepsgenoten en vat samen wat gezegd is.

Ik luister soms naar de inbreng van de groepsgenoten en vat onvoldoende samen wat gezegd is.

Ik hoor zelden waar de groep het over heeft en kan dat niet samenvatten.

Omgaan met kritiek

Ik pas mijn gedrag of werk aan als kritiek terecht is. Ik voel me niet als persoon aangevallen.

Ik pas regelmatig mijn gedrag of werk aan als

kritiek hierop terecht is. Ik voel me zo nu en dan als persoon aangevallen.

Ik pas mijn gedrag of werk soms aan als kritiek hierop terecht is. Ik voel me vaak als persoon aangevallen.

Ik pas zelden mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik word boos of onverschillig.

Participeren in groepswerk

-voorzitter

-notulant

-organisator

Ik kan alle rollen en taken die bij groepswerk horen goed uitvoeren.

Ik kan een beperkt aantal rollen en taken van groepswerk goed uitvoeren.

Ik kan een beperkt aantal rollen en taken die bij groepswerk horen uitvoeren. Dit lukt soms wel en soms niet.

Ik kan maar één taak of rol die bij groepswerk hoort uitvoeren. Dit lukt soms wel en soms niet..

Afspraken nakomen

Ik kom alle gemaakte afspraken na.

Ik kom meestal de gemaakte afspraken na.

Ik moet vaak aan afspraken herinnerd worden.

Ik kom mijn afspraken niet na.

Voor jezelf opkomen

Ik durf een standpunt in te nemen en het te verdedigen

Ik durf meestal een standpunt in te nemen en het te verdedigen

Ik heb moeite mijn standpunt te verdedigen

Ik neem pas een standpunt in na gesprek met mijn groepsgenoten

Teamwork

- werksfeer

- rekening houden met elkaar

Ik heb plezier in het werken met elkaar en stimuleer dat er goed wordt samengewerkt.

Ik heb regelmatig plezier in het werken met elkaar en pas me aan aan de sfeer in de groep.

Ik heb lang niet altijd plezier in het werken met elkaar en pas me met moeite aan aan de sfeer in de groep.

Ik vind werken met elkaar niet prettig en kan moeilijk meedoen in de groep.

Verantwoordelijk-heid nemen

- voor de groep

- voor jezelf

Ik voel me zeer verant-woordelijk voor het resultaat van de groep en lever daaraan mijn bijdrage.

Ik voel me vaak verantwoordelijk voor het resultaat van de groep. Ik lever hieraan mijn bijdrage.

Ik voel me pas verantwoordelijk voor het resultaat van de groep als ik daarop word aangesproken.

Ik voel me niet verantwoordelijk voor het resultaat van de groep. Ik reageer negatief als ik op mijn verantwoordelijkheid word aangesproken.

 

Initiatief tonen

Ik toon duidelijk initiatief.

Ik toon meestal initiatief, maar heb soms wat aansturing nodig.

Ik heb vaak aansturing nodig eer ik initiatief toon

Ik doe alleen maar iets als een ander het vraagt.

Criteria

Presenteren

Score

Doelgericht presenteren

- boodschap

- doelgroep

Ik kan goed overbrengen wat ik wil en houd volop rekening met de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld.

Ik kan meestal goed overbrengen wat ik wil en houd voldoende rekening met de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld.

Ik vind het lastig om te bepalen wat ik wil overbrengen en houd niet altijd rekening met de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld.

Ik heb altijd hulp nodig om te bepalen wat ik wil overbrengen en om aan te laten sluiten bij de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld.

Boeiend presenteren

- stemgebruik

- houding

- contact met publiek

- hulpmiddelen

Ik presenteer boeiend door een actieve houding, afwisselend stemgebruik, goed gekozen hulpmiddelen en weet daardoor mensen goed boeien.

Met mijn presentatie weet ik mensen meestal te boeien.

Met mijn presentatie vind ik het vaak lastig mensen te boeien.

I

Mijn presentatie verloopt moeizaam.

Jezelf presenteren

- persoonlijke verzorging

- kleding/schoenen

Ik let erop dat mijn uiterlijke verzorging en kleding past bij de situaties waarin ik terecht kom.

Ik let er meestal op dat mijn uiterlijke verzorging en kleding past bij de situaties waarin ik terecht kom.

Ik weet vaak niet of mijn uiterlijke verzorging en kleding past bij de situaties waarin ik terecht kom.

Ik houd er geen rekening mee of mijn uiterlijke verzorging en kleding past bij de situaties waarin ik terecht kom.

Bron: http://www.slo.nl/voortgezet/vmbo/themas/Rubrics/toelichting_op_Rubrics_5.doc/

Voorbeeldformat

Groep 3-4

samenwerken

planning

het idee

ontwerp

presentatie

Groep 5-6

samenwerken

planning

Communicatie

informatie

opdrachten

presentatie

Groep 7-8

samenwerken

planning

Informatie opzoeken

producteisen

creativiteit

presentatie

evaluatie

Handige pictogrammen

samenwerken

planning

communicatie

informatie

presentatie

ontwerp

opdrachten

het idee

tentoonstelling

eind filmpje

materialen

mindmap/ woordweb

evaluatie

Tools

Ter inspiratie

Ga naar http://eduet.nl/Primair-onderwijs/leren-met-ict/. Hier komen alle bovenstaande tools uitgebreid aan bod. Per webtool is er een filmpje waar wordt uitgelegd hoe het werkt.

46