Het plan van Fietje

Het is augustus 1939. In Duitsland is Hitler de baas en die heeft zin in oorlog. De Nederlandse regering is een beetje bezorgd. Daarom worden alle mannen opgeroepen voor het leger, ook Fietjes vader. Hij moet in een kazerne gaan wonen om daar te oefenen voor als het oorlog wordt. Maar Fietje en haar broertjes en zusjes kunnen hun vader niet missen!

Midden in de nacht wordt Fietje wakker. Ze heeft een plan. Zomaar. Ineens. Ze is meteen klaarwakker. Ze gaat rechtop zitten en luistert naar de ademhaling van Dientje en Lientje, de tweeling met wie ze de zolderkamer deelt. Jammer, zo te horen zijn ze diep in slaap. Hun kan ze het dus niet vertellen.

In haar nachtpon gaat Fietje rechtop in haar bed staan en ze rekt zich zo ver uit, dat ze nog net door het zolderraam naar buiten kan kijken. De maan vult bijna haar hele uitzicht, zo groot is hij. Het duivenhok kan ze niet zien. Jammer. Wat zou ze haar plan graag aan de duiven vertellen!

Misschien dat ze op haar blote voeten... Dan denkt ze aan het gezicht van ons mam en hoe die zou kijken als ze Fietje in haar nachtpon in de tuin zou zien. Ze zucht, laat zich zakken en kruipt onder de dekens. Ze zal tot morgenochtend moeten wachten, er zit niets anders op.