diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en...

52
0

Transcript of diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en...

Page 1: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

0

9

Page 2: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

Praagse Perspectieven 9

Handelingen van het colloquium van de sectie Nederlandsvan de Karelsuniversiteit te Praag

op donderdag 17 en vrijdag 18 oktober 2013

Page 3: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

Gerecenseerd door:Dr. A.B.G.M. van Kalmthout, senior-onderzoeker van Het Huygens ING, Den HaagDrs. Marta Kostelecká, Masaryk-universiteit, Brno

ISBN 978-80-7308-502-5

Page 4: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

Praagse Perspectieven 9

Handelingen van het colloquium van de sectie Nederlandsvan de Karelsuniversiteit te Praag

op donderdag 17 en vrijdag 18 oktober 2013

Onder redactie van Zdenka Hrnčířová, Ellen Krol, Jan Pekelder en Albert Gielen

Praag, Universitaire pers 2014

Page 5: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

5

Page 6: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

1

Woord vooraf

De afdeling Nederlands van het Instituut van Germaanse Studies aan de Filosofische Faculteit van de Karelsuniversiteit in Praag organiseert sinds 2002 colloquia bekend onder de naam Praagse Perspectieven. In oktober 2013 was dit al voor de negende keer. Praagse perspectieven 9 vond net als de voorgaande jaren plaats in het gebouw van het Oostenrijks Cultureel Forum in Praag.Aan het colloquium werd door onze collega´s uit de regio deelgenomen en we waren blij dat alle universiteiten in Tsjechië en Slowakije waar Nederlands als studie hoofdvak gedoceerd wordt, waren vertegenwoordigd.

Bij de feestelijke opening van het tweedaagse colloquium konden we ook als officiële eregasten verwelkomen, Zijne Excellentie de ambassadeur van Nederland de heer Ed Hoeks en alsvertegenwoordiger van onze Alma Mater, de vice-directeur van het Instituut van Germaanse Studies de heer Manfred Weinberg. De heer André Hebbelinck, die het colloquium als vertegenwoordiger van de Vlaamse regering jaarlijks bezoekt, kon dit jaar helaas niet aanwezig zijn en stuurde zijn hartelijke groeten. De aanwezigheid van de officiële gasten doet de naam van ons colloquium eer aan.

De doelstelling van onze colloquia is collega‘s en studenten nadere kennis te laten maken met onderwerpen die in de belangstelling staan. Voor de eerste colloquiumdag, de dag van taalkunde, werd als onderwerp „Exotisch Nederlands“ gekozen. Het begrip Exotisch Nederlands wordt niet vaak in de taalkunde gebruikt en daarom definieert prof. dr. Guy Janssens (universiteit Luik, België) het begrip in de eerste bijdrage van deze publicatie. In volgende bijdragen komen talen aan de orde die op diverse plaatsen van de wereld de sporen van het Nederlands dragen of die op basis van het Nederlands zijn ontstaan en aan het Nederlands gerelateerd zijn. Het gaat over talen die op verschillende eilanden bv de Deense Antillen (nu US Virgin Islands), in Indonesië, en zelfs in Siberië en Canada te vinden zijn. Als sprekers traden op: dr. Aone van Engelenhoven (Universiteit Leiden, Nederland) over het Petjoh, prof. dr. Tjeerd de Graaf (Fryske Akademy Leeuwarden, Nederland) over het Plautdietsch en drs. Cefas van Rossem (Radbouduniversitet Nijmegen, Nederland) over het Negerhollands.

Op de tweede colloquiumdag, de dag van letterkunde, kwam het thema „Populaire literatuur“ aan de orde. De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven (Open Universiteit en Rijksuniversiteit Groningen, Nederland) sprak over de sociale betekenis van publiekromans, prof.dr. Dirk de Geest (universiteit Leuven, België) over contradicties in de populaire literatuur, dr. Jan Oosterholt (Open Universiteit, Nederland ) over populaire literatuur in de negentiende eeuw en dr. Gé Vaartjes (Gymnasium Haganum Den Haag, Nederland) over Ina Boudier-Bakker en Top Naeff.

Page 7: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

2

Behalve de lezingen gehouden tijdens het colloquium staan in deze bundel ook twee bijdragen die we tijdens het colloquium om redenen van gebrek aan tijd niet hebben gehoord. Het gaat om de bijdragen van dr.habil. Ellen Krol (Karelsuniversiteit Praag, Tsjechië) over ‘Volksdichters en volkspoëzie, 1800-1860‘ en drs. Albert Gielen (promovendus aan de Karelsuniversiteit Praag) over Merijntje Gijzen.

Graag wil ik namens de organisatoren van het colloquium alle auteurs van harte bedanken voor hun inspanning en interessante bijdragen. Ook de begeleiders van de workshops voor studenten, zowel op de taalkunde- als de letterkundedag, wil ik op deze plaats voor hun werk bedanken.

Het is uniek dat we het colloquium weer in de prachtige ruimte van het Oostenrijks Cultureel Forum mochten houden. De directrice van het Forum, mag. Natasja Grilj, kon helaas bij de opening van ons colloquium niet aanwezig zijn. Wij zijn haar en al haar medewerkers voor hun hulp zeer dankbaar. Ook willen we graag de Nederlandse ambassade in Praag en de vertegenwoordiging van de Vlaamse regering in Praag voor de financiële steun van harte bedanken. Zonder financiële hulp zou ons colloquium niet tot stand gekomen zijn. Een woord van dank gaat uit naar de promovendi Jana Kijonková en Anna Phillips voor de vertalingen van de abstracten in het Tsjechisch, en naar de studente Marie Jankovská voor haar bijdrage aan de fotoreportage.

We hopen dat de colloquiumdagen voor alle deelnemers behalve leerzaam ook gezellig waren.

Praag, april 2014 Zdenka Hrnčířová

Page 8: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

3

Úvodem

Oddělení nederlandistiky Ústavu germánských studií Filozofické fakulty Karlovy univerzity v Praze organizuje již od roku 2002 kolokvia pod názvem Pražské perspektivy (Praagse Perspectieven). V říjnu 2013 se kolokvium konalo již po deváté. Kolokvium Pražské perspektivy 9 proběhlo stejně tak jako v předcházejících letech v budově Rakouského kulturního fóra v Praze. Kolokvia se zúčastnili kolegové z univerzit v České a Slovenské republice. Byli jsme potěšeni, že byly zastoupeny všechny univerzity,na kterých se nizozemština vyučuje jako hlavní studijní obor.

Při příležitosti slavnostního otevření dvoudenního kolokvia jsme přivítali také oficiální čestné hosty a to jeho Excelenci pana Ed Hoekse, velvyslance Nizozemského království v Praze a zástupce ředitele Ústavu germánských studií, pana Manfreda Weinbergera, který reprezentoval naši Alma Mater. Zástupce Vlámské vlády,pan André Hebbelinck, který se našich kolokvií pravidelně každý rok účastní, nemohl být letos bohužel přítomen a tak zaslal alespoň své srdečné pozdravy. Přítomnost oficiálních hostů je pro naše kolokvium poctou.

Cílem kolokvií je přiblížit nová zajímavá témata týkající se oboru a rozšířit tak obzor a spektrum znalostí našich kolegů i studentů. Pro první den našeho letošního kolokvia , den jazykovědy, jsme zvolili téma „Exotická nizozemština“ Pojem „exotická nizozemština“ se v jazykovědě často neobjevuje. Z toho důvodu se prof. dr. Guy Janssens (univerzita Luik, Belgie) ve svém příspěvku věnuje především definici a možnému strukturování tohoto pojmu. V dalších příspěvcích se dozvíme o jazycích, které lze najít na různých místech světa a které nesou stopy nizozemštiny nebo na jejím základě vznikly a jsou s ní příbuzné. Jedná se např. o jazyky, kterými se mluvilo na několika ostrovech (Panenské ostrovy), v Indonézii a dokonce i na Sibiři a v Kanadě. Přednášejícími na tato témata byli: dr. Aone van Engelenhoven (univerzita Leiden, Nizozemsko)- jazyk petjoh, prof. dr. Tjeerd de Graaf (Fryske Akademy Leeuwarden, Nizozemsko) -jazyk plautdietsch,drs. Cefas van Rossem (Radbouduniversitet Nijmegen, Nizozemsko) -jazyk negerhollands.

Tématem druhého, literárního dne kolokvia byla „Populární literatura“. Pozornost přednášejících se soustředila na meziválečné období a v menší míře i na 19. století.Prof.dr. Erica van Boven (Open Universiteit en Rijksuniversiteit Groningen, Nizozemsko) přednášela o významu populárních románů v sociální oblasti, prof.dr. Dirk de Geest ( universita Leuven, Belgie) o protikladech v tomto literárním žánru, dr. Jan Oosterholt (Open universiteit, Nizozemsko ) mluvil o populární literatuře v 19.století a drs. Gé Vaartjes (Gymnasium Haganum Haag, Nizozemsko) přednesl přednášku o autorkách Ina Boudier-Bakker en Top Naeff.

Page 9: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

4

V této publikaci jsou také dva příspěvky, které jsme v rámci přednášek z časových důvodů nemohli vyslechnout. Jedná se o příspěvky doc.dr. Ellen Krol (Karlova univerzita Praha, Česká republika) s titulem „Volksdichter“ a drs. Alberta Gielena (doktorand ÚGS, Karlova universita Pra ha) s názvem „Merijntje Gijzen“.

Jménem všech organizátorů kolokvia bych na tomto místě ráda poděkovala přednášejícím za zajímavé a přínosné příspěvky. Poděkování patří také vedoucím workshopů, které následovaly po přednáškách v obou dnech kolokvia.

Velmi si vážíme skutečnosti, že kolokvia můžeme opakovaně pořádat v budově Rakouského kulturního fóra. Ředitelka Fóra, paní mag. Natascha Grilj, se bohužel nemohla otevření kolokvia zúčasnit. Chtěli bychom jí a všem pracovníkům Rakouského Fóra mnohokrát poděkovat za pomoc a projevené pochopení. Náš dík patří také velvyslanctví Nizozemského království a zastoupení Vlámské vlády za finanční podporu, bez které bychom kolokvium nebyli schopni uskutečnit. Také bychom rádi poděkovali doktorandkám Janě Kijonkové a Anně Phillips za překlady resumé do češtiny, a naší studentce Marii Jankovské za fotoreportáž.

Doufáme, že pro všechny účastníky byly dny strávené na kolokviu nejen poučné, ale i příjemné.

Praha, duben 2014 Zdenka Hrnčířová

Page 10: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

5

InhoudWoord vooraf.........................................................................................................1

Úvodem.................................................................................................................3

Inhoud....................................................................................................................5

TaalkundeJan Pekelder: Inleiding tot het thema "Exotisch Nederlands"..............................7

Guy Janssens: Exotisch Nederlands?....................................................................9

Cefas van Rossem: Van de fouten kun je leren. Aanpassingen in achttiende-eeuwse Negerhollandse teksten...........................................................................21

Aone van Engelenhoven: Petjoh: ‘Indisch’ Nederlands of Nederlands Maleis, feit of fictie?........................................................................................................45

Tjeerd de Graaf: Taal, cultuur en geschiedenis van de Mennonieten in Rusland en Canada............................................................................................................71

LetterkundeEllen Krol: Inleiding tot het thema......................................................................93

Erica van Boven: De sociale betekenis van publieksromans. Een verkenning van het literaire middenveld.......................................................................................95

Jan Oosterholt: Populaire literatuur? De dorpsnovellen van J.J. Cremer (1827-1880)..................................................................................................................107

Dirk de Geest: ‘Populaire’ literatuur, een uitdaging voor de literatuurgeschiedenis? Het geval Ernest Claes.................................................123

Gé Vaartjes: Ina Boudier-Bakker en Top Naeff, populair in hun tijd, maar niet in de beeldvorming................................................................................................141

Ellen Krol: Over volksdichters en volkspoëzie, 1800-1860..............................159

Albert Gielen: A.M. de Jong in het hart van zijn tijd. Populariteit en erkenningin dienst van een hoger doel..............................................................................171

Over de auteurs..................................................................................................207

Page 11: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

6

Page 12: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

7

Inleiding tot het thema ‘Exotisch Nederlands’

Als internationaal docent Nederlands word je vaak gevraagd: wat beweegt studenten in den vreemde om een kleine taal als het Nederlands te gaan studeren? Niet alleen door leken, maar ook door sommige neerlandici uit Nederland. Vroeger begon ik dan danig op temperatuur te komen. Tegenwoordig antwoord ik rustig: het Nederlands is geen kleine maar een middelgrote taal. En dan vertel ik het verhaaltje weer: van de 7000 talen die tot nu toe ontdekt zijn, neemt het Nederlands een positie in ergens tussen 30 en 40, als je kijkt naar het aantal moedertaalsprekers. Het is veruit de grootste taal van de Benelux (83% Nederlandstaligen), het is na Engels en Duits de grootste Germaanse taal, het wordt als moedertaal gesproken in Nederland, in het Vlaams Gewest, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het Franse département du Nord, op de Nederlandse Antillen, in Suriname. Na deze reeks las ik doorgaans een korte pauze in voordat ik de kers bovenop de taart plaats: op diverse plaatsen in de wereld zijn sporen te vinden van talen die op basis van het Nederlands of Nederlandse dialecten zijn ontstaan: het Afrikaans (Zuid-Afrika en Namibië), het Petjoh en het Javindo (Indonesië), het Skepi en het Berbice (Guyana), het Negerhollands van de Maagdeneilanden, het Ceylon-Nederlands, het Jersey-Nederlands, het Plautdietsch (Siberië en Canada), enzovoorts.

In deze bundel vindt u vier taalkundige bijdrages van onderzoekers, gespecialiseerd in een of meer van deze talen, die we voor het gemak samennemen onder de benaming ‘exotisch Nederlands’. Het eerste stuk is een overzichtsartikel van de hand van Guy Janssens (Université de Liège). Hij begint met een poging deze occasionele benaming te definiëren. Vervolgens onderscheidt hij vijf categorieën van 'exotisch Nederlands' op basis van de sprekers ervan of de manier waarop de variëteiten in kwestie zijn ontstaan. Ten slotte bespreekt hij per categorie de belangrijkste taalkundige kenmerken binnen hun historische en maatschappelijke context. Cefas van Rossem (Radboud Universiteit Nijmegen) is verantwoordelijk voor de tweede bijdrage, over het Negerhollands. Het gaat om een aan het Nederlands gerelateerde creooltaal die van het begin van de achttiende eeuw tot in 1987 gesproken werd op de Deense Antillen (nu de US Virgin Islands). Hij buigt zich over een aantal achttiende-eeuwseNegerhollandse vertalingen van liturgische teksten en laat zien dat ze waardevolle inzichten opleveren met betrekking tot de vroegste fases van deze creooltaal. Het Petjoh is onderwerp van de derde bijdrage door Aone van Engelenhoven (Universiteit Leiden). Deze taal wordt doorgaans in verband gebracht met de zogenaamde Indo's: nazaten van kinderen uit relaties tussen Nederlanders en ‘inlanders’ in Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. De auteur stelt zich ten doel een beknopt overzicht te geven van de grammaticale kenmerken van het Petjoh en te laten zien dat het geen Nederlands ‘Indo-dialect’

Page 13: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

8

is, maar een Maleis sociolect met een Nederlands lexicon. Tjeerd de Graaf (Fryske Akademy Ljouwert/Leeuwarden) sluit de taalkundige artikelen af met een stuk over het Plautdietsch, de taal van etnische minderheidsgroepen, waarvan de oorsprong te vinden is in de Nederlanden: de Mennonieten in Rusland en Canada. Deze taal kan worden gekarakteriseerd als een oosterse variant van het Nederduits, verwant aan de Nedersaksische dialecten van Nederland. De auteur behandelt de eigenschappen van het Plautdietsch, de historische ontwikkelingen bij het ontstaan van deze taal en de recente geschiedenis.

Er zijn mensen buiten het Nederlands taalgebied die de vraag die we aan het begin vermeldden nooit zouden stellen. Laten we één historische 'buitenlander' noemen, De Gaulle. Hij zei over Nederland: un petit territoire avec une grande histoire, een klein land met een grootse geschiedenis...

Praag, april 2014 Jan Pekelder

Page 14: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

9

Van de fouten kun je lerenAanpassingen in achttiende-eeuwse Negerhollandse teksten1

Cefas van RossemRadboud Universiteit Nijmegen

Het Negerhollands is een aan het Nederlands gerelateerde creooltaal die van het begin van de achttiende eeuw tot in 1987 gesproken is op de Deense Antillen (nu de US Virgin Islands). De taal is intensief bestudeerd: al in 1770 werd er een grammatica van gedrukt en ook verschenen er diverse boeken met liturgische inhoud. In de negentiende eeuw wekte de taal de interesse van de eerste onderzoekers van contacttalen. Vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw heeft men het Negerhollands van een handjevol laatste sprekers kunnen bestuderen. Pas in de jaren tachtig van de twintigste eeuw bleek dat de bekende gedrukte werken slechts het puntje van de ijsberg waren. In het archief van de Evangelische Broedergemeente in Herrnhut (in de voormalige DDR) bleken enorme hoeveelheden achttiende-eeuwse Negerhollandse vertalingen van liturgische teksten te liggen. De vertalers waren kritisch en nauwgezet, zo blijkt uit hun metalinguïstisch commentaar en uit de aanpassingen die zij in de teksten maakten. In dit artikel laat ik zien dat inconsequenties in vroege teksten, tekstaanpassingen van vertalers en vergelijking tussen Negerhollandse bijbelteksten waardevolle informatie opleveren over de vroegste fase van deze creooltaal.

Negerhollands (černošská holandština Panenských ostrovů) je kreolský jazyk příbuzný nizozemštině, kterým se mluvilo na dánských Antilách (dnešních Amerických Panenských ostrovech) od 18. století do roku 1987. Tento jazyk je předmětem usilovného výzkumu. Již v roce 1770 vyšla v negerhollands knižně její gramatika a několik knih s liturgickým obsahem. V 19. století vzbudila negerhollands zájem prvních vědců z oblasti kontaktních jazyků. Od 20. let minulého století se prováděly výzkumy přímo s hrstkou posledních mluvčích tohoto jazyka. Teprve v 80. letech se ukázalo, že již známé tištěné publikace jsou pouze špičkou ledovce. V archivu Jednoty bratrské v Herrnhutu (v bývalém NDR) se našlo obrovské množství překladů liturgických textů do negerhollands. Z metalingvistických komentářů a úprav, které překladatelé do textů zanesli, je jasné, že byli kritičtí a důslední. V tomto článku bych rád ukázal, že nesrovnalosti v dřívějších textech, překladatelské úpravy a porovnání biblických textů psaných negerhollands poskytují hodnotné informace o nejranější fázi tohoto kreolského jazyka.

1. Inleiding

Creooltalen delen een belangrijk kenmerk: het zijn nieuwe talen; de periode van ontstaan is min of meer precies aan te wijzen. Zo kan men van het Negerhollands stellen dat het voor 1672 niet bestond, maar vanaf 1736 wel. Taalkundig is deze periode heel interessant: er ontstond de behoefte aan een contacttaal, die waarschijnlijk niet alleen tussen kolonist en slaaf maar ook door

Page 15: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

10

kolonisten onderling gebruikt werd. Deze taal werd na verloop van tijd door de toenmalige Maagdeneilanders niet meer als een variant van het Nederlands, maar juist als een nieuwe creoolse taal herkend. De groep sprekers breidde zich uit tot moedertaalsprekers en personen die de taal als tweede taal leerden. Hoe deze ontwikkeling van pidgin tot creooltaal precies verlopen is, blijft vooralsnog helaas onduidelijk. Die Creol Taal, zoals de taal in eerste instantie werd genoemd, is in 1736 voor het eerst genoemd en kreeg vanaf 1739 een schrijftraditie.

Om het ontstaan van creooltalen te bestuderen heeft men vroege teksten nodig en het geluk wil dat juist uit de eerste eeuw van de ontwikkeling van het Negerhollands een groot aantal gedrukte werken, waaronder een grammatica en handschriften, bewaard is gebleven. Bestudering van deze teksten, maar ook van metalinguïstisch commentaar, bijvoorbeeld over de omstandigheden waaronder ze ontstaan zijn, over de schrijvers, vertalers en lezers, levert ons veel informatie met betrekking tot de eerste stadia van deze taal.

In dit artikel wil ik ingaan op het achttiende-eeuwse materiaal. In vergelijking met het gesproken twintigste-eeuwse Negerhollands komt de variëteit die de zendelingen gebruikten misschien wat gekunsteld over. Bij nader inzien blijkt echter dat de handschriften interessante informatie bieden over de keuzes die de vertalers maakten om de gesproken omgangstaal van de Deense Antillen te benaderen. Allereerst zal ik ingaan op de zending van de Moravische Broedergemeente en de taal die zij gebruikte, vervolgens zal ik de meest productieve vertaler Johann Böhner en zijn werk behandelen.

Binnen de teksten zijn allerlei aanpassingen te zien, zoals doorhalingen en toevoegingen. Met enkele voorbeelden toon ik hoe we daarmee meer over het vroege Negerhollands te weten komen. Ook uit de vergelijking van de teksten leren we welke vorm aan het publiek getoond of voorgelezen moest worden. Als voorbeeld hiervan heb ik één bijbelvers gekozen, waarvan ik zeven varianten uit de periode 1780-1833 met elkaar vergelijk. Dat het onderzoek nog niet afgerond is en steeds nieuwe informatie oplevert, zal ik in de laatste paragraaf aan de orde laten komen.

2. Negerhollands in vogelvlucht

In februari 1672 vertrok vanuit Bergen (Noorwegen) het pas gerepareerde schip Faeröer met een flinke groep kolonisten naar het, zo men aannam, onbewoonde St. Thomas. Op het nabijgelegen St. Eustatius stonden andere kolonisten klaar om ook naar St. Thomas te vertrekken, maar hun schip, de Gouden Kroon, was al teruggekeerd naar Kopenhagen (Van Rossem 2013a: 242). In het jaar waarin De Republiek in oorlog was met zowel Engeland, Frankrijk als de bisdommen Münster en Keulen, bleek het Deense St. Thomas een veilige, neutrale plek voor de vluchtende Nederlanders. Niet alle Nederlandse kolonisten kwamen

Page 16: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

11

rechtstreeks uit Europa. Velen van hen hadden weliswaar Europese voorouders, maar waren in het Caribisch gebied geboren.

De samenleving die op St. Thomas ontstond, had, in ieder geval rond 1700, de kenmerken van een société d’habitation: in deze gemeenschap waren ongeveer evenveel slaven als kolonisten (Van Rossem 2013b: 1259). In een dergelijke situatie, waarin regelmatig contact tussen slaaf en meester verwacht kan worden, gebruiken de onderdrukte slaven over het algemeen de taal van hun meesters als doeltaal. De slaven zijn immers geen moedertaalsprekers van deze Europese taal en voelen de noodzaak deze te leren. Er ontstaat dan eerder een geherstructureerde variëteit van de doeltaal, dan een nieuwgevormde contacttaal.

Een ander creoliseringsscenario vindt plaats als de groep slaven zo groot en linguïstisch divers is, dat onderlinge communicatie in een gemeenschappelijke Afrikaanse taal niet mogelijk is en er geen sprake is van regelmatig contact met de meester (een société de plantation). In dit geval kan de gemeenschappelijke doeltaal van de veeltalige slavengemeenschap de taal van de kolonist zijn, maar zal er eerder een nieuwe contacttaal ontstaan. Wanneer deze taal de rol van moedertaal gaat vervullen, noemen we haar een creooltaal. Dit scenario heeft zich afgespeeld in gebieden met grote plantages, zoals in Suriname.

Pas zo’n 64 jaar na de bezetting van St. Thomas, wordt er voor het eerst naar de creooltaal van de Deense Antillen verwezen. Het Nederlands blijft echter op de - inmiddels drie eilanden tellende - Deense Antillen de taal voor formeel contact.

Vanaf 1736 ontstaat er al snel een traditie van geschreven bronnen. Uit de achttiende eeuw zijn vooral veel handschriften bewaard gebleven. Naast vele korte briefjes die in het Negerhollands of een met creoolse elementen gelardeerd Nederlands zijn geschreven, zijn er grote teksten vertaald: de Idea Fidea Fratrum, het Oude Testament en maar liefst vier geschreven vertalingen van de Samuel Lieberkühns evangelieharmonie: Die Geschichte unsers Herrn und Heilandes Jesu Christi aus den vier Evangelisten zusammen gezogen (1769). De eerste gedrukte tekst verschijnt in 1742, in 1765 drukt men het eerste psalmboekje, in 1770 wordt er een gedrukte versie van een grammatica van het Negerhollands gepubliceerd en in 1781 verschijnt het Nieuwe Testament. Het laatste grote werk dat in het Negerhollands wordt gedrukt verschijnt in 1833. Op dat moment begint een periode waarin men denkt dat de taal op de eilanden geen belang meer heeft en geen of weinig sprekers telt. Pas in de jaren ’20 van de twintigste eeuw blijkt er nog een handjevol sprekers van het Negerhollands te bestaan, van wie klanken, woorden en verhalen zijn vastgelegd (De Josselin de Jong 1926). In 1987 overlijdt de laatste spreekster, Mrs. Alice Stevens.

Page 17: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

12

3. Zending en zendingstaal

In 1732 starten Duitse zendelingen van de Moravische Broedergemeente met hun werk onder de slaven op St. Thomas. Aanvankelijk wordt het Nederlands gebruikt, dat door de slaven verstaan wordt, maar dat door de zendelingen geleerd moet worden. Vaak gebeurt dat pas aan boord van het schip tijdens de twee maanden durende oversteek van Texel naar de Maagdeneilanden. Pas op 8 november 1736 verwijst de zendeling Friedrich Martin naar de creooltaal van St. Thomas. De zendeling Spangenberg kiest er al eerder dat jaar voor om met de slavenbevolking niet de Nederlandse, maar de creooltaal van de slaven zelf te spreken (Oldendorp 2002: 1, 193).2 In deze periode beginnen de zendelingen van de Moravische Broedergemeente met het lees- en schrijfonderwijs aan de slaven. Van eind 1738 tot 16 februari 1739 bezoekt graaf Von Zinzendorf de Deense Antillen. Begin februari schrijft hij een lied voor de slaven dat hij door de slaaf Mingo laat vertalen naar het Negerhollands. Bij zijn afscheid, op de avond van 15 februari 1739, spreekt hij de gemeente in het Negerhollands toe (Oldendorp 2002: 1, 349 e.v.). De tekst wordt in 1742 de eerste langere tekst die in een creooltaal is gedrukt (in de zogenaamde Büdingische Sammlung, Von Zinzendorf 1742: 453-457). In deze publicatie staan ook een brief van de slavinnen aan de koningin van Denemarken in een Afrikaanse taal met een vertaling naar het Negerhollands, die ik verderop naar de schrijfster de Madlenabrief zal noemen, en een Negerhollandse brief van de mannelijke slaven aan de koning van Denemarken. Beide brieven zijn ware aanklachten tegen de blanke kolonisten. Peter Stein die aan het begin van jaren ’80 van de twintigste eeuw vele slavenbrieven in het Unitäts Archiv van the Moravische Broedergemeente terugvond, stelt dan ook:

Man könnte in diesen beiden Briefen den ersten Gebrauch einer Kreolsprache als ‘Sprache der Diplomatie’ sehen. (Oldendorp 2002: 1, 356).

Uiteindelijk zijn zo’n 150 slavenbrieven uit de periode 1736-1768 bewaard gebleven. De taal is soms Nederlands met Negerhollandse/creoolse elementen, maar regelmatig Negerhollands. Echter, ook in deze laatstgenoemde brieven is vaak duidelijk de wil te zien om een echte Nederlandstalige brief te schrijven.Stein (1985) gaat genuanceerd in op de ontwikkeling van het Negerhollands als brieventaal, de aanwezigheid van creoolse elementen in het Nederlands en omgekeerd, de tweetaligheid van de schrijvers.

Het was voor de zendelingen niet altijd gebruikelijk om de creooltaal te gebruiken. Friedrich Martin, die al in 1736 begon met lees- en schrijfonderwijs, beheerste de creooltaal nog niet perfect, en gebruikte het Nederlands. De teksten die gebruikt worden voor diensten en onderwijs zijn over het algemeen afkomstig uit een Nederlandstalige bijbel en als leerboekjes worden Nederlandse

Page 18: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

13

ABC-boekjes aangeschaft via Isaac Le Long. In 1737 worden er 133 uitgedeeld aan de leerlingen, maar het hadden er meer kunnen zijn. Twee schepen waarmee de boekjes naar de Deense Antillen werden verscheept, zijn overvallen door zeerovers, waarbij het merendeel van de lading verloren ging. Interessant is dat men vervolgens in New York en niet in Europa een aantal nieuwe exemplaren bestelde.

Pas in 1759 start de Deense Lutherse kerk, naast die van de Moravische Broedergemeente, met het zendingswerk. Beide genootschappen publiceren uiteindelijk boekjes in de creooltaal. In 1765, dus meer dan 25 jaar na de aanvang van het onderwijs, verscheen er een gedrukt psalmboekje3 van de Moravische Broedergemeente en in 1770 publiceert de Deense zending een aantal boeken, waaronder een gezangboekje, twee ABC-boekjes en de grammatica van het Negerhollands. Dit laatste werk, van Jochum Melchior Magens, geldt als de eerste gedrukte grammatica van een creooltaal. Hij vertaalde ook het Nieuwe Testament, dat in 1781 verschijnt. Bijbelvertalingen uit de school van de Moravische Broedergemeente bestaan dan alleen nog in handschrift. Het duurt tot 1802 voordat haar Nieuwe Testament in druk verschijnt.

Vanaf het eind van de achttiende eeuw begint het Engels een steeds grotere rol te spelen op de Maagdeneilanden en ook de zendelingen van de Moravische Broedergemeente gaan deze taal gebruiken. In Anoniem (1829: 244) staat over de te gebruiken taal:

In answer to your inquiry respecting the Creole or Negro English language spoken by the negroes in these islands, I beg to state that, although it is indeed true, that, among the better educated of the negroes, its use is on the decline, yet, by far the majority of the population neither speak understand any other language. In the Danish church, well as in our own, divine service is still performed in singular dialect; and, what makes it perhaps less to our ear than it would otherwise be, I may add, that those who speak it, are the most faithful and experienced members of our congregation.

Op de Deense Antillen werden omstreeks 1834 maar liefst tweeduizend exemplaren van de Negerhollandse vertaling van Lieberkühns evangelieharmonie gratis uitgedeeld onder de 9400 gelovigen met een Afrikaanse herkomst (Anoniem 1836: 34), wat volgens mij aangeeft dat de taal op dat moment springlevend is onder de bevolking. In een tweedelig handschrift van de zendeling Wied (1842-1847) zien we dat de tekst in 1842/1843 nog in het Negerhollands is. Het gedeelte uit 1847 is echter in het Engels. Op de omslag schrijft Wied:

Page 19: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

14

In den 40er Jahren des 19. Jahrh. verschwand auf den Westindischen Inseln die kreolische Sprache und wurde durch die englische verdrängt.

4. De eerste teksten: Zinzendorfs brieven

Von Zinzendorf wilde in 1739 zijn toespraak per se in de plaatselijke creooltaal vertalen. Die taal werd namelijk al gesproken tussen de zendelingen en hun nieuwe dopelingen. Als vertaler van deze tekst wordt door Oldendorp Mingo aangewezen. Deze slaaf heeft meerdere brieven geschreven, waarvan er enkele ook zijn uitgegeven in twintigste-eeuwse publicaties. Hij gebruikte in zijn brieven echter niet alleen het Negerhollands, maar (vooral) ook het Nederlands (Stein 1985: 440, passim). Het is overduidelijk dat de vertaler de tekst in goed Negerhollands wilde vertalen. Er staan echter inconsequenties in die aanwijzingen geven over het gebruik van de taal in 1739.

Tussen het originele Negerhollandse handschrift van de toespraak en de versie die drie jaar later, in Duitsland gedrukt werd, zijn ongeveer twintig verschillen.4 Enkele daarvan (bijvoorbeeld r. 25 grot in plaats van groot ‘groot’, r. 29 aas in plaats van as ‘als’, r. 36 vede in plaats van rede ‘reden’, r. 47 jaj in plaats van jag ‘jagen’) zijn waarschijnlijk drukfouten. In twee gevallen is de combinatie van een lange s met een t verkeerd geïnterpreteerd als h (r. 63 herv in plaats van sterv ‘sterven’, r. 104 hell in plaats van stell ‘plaatsen’). Er zijn echter ook aanpassingen die grotere consequenties hebben. In enkele gevallen lijkt het of de gedrukte tekst Nederlandser moet worden dan het handschrift. In r. 58 wordt de vorm vo veranderd in vor ‘voor’, terwijl in het manuscript in r. 52 juist de aanpassing van voor tot vo gemaakt is. In het twintigste-eeuwse Negerhollands is de vorm fo heel gebruikelijk. In r. 140 wordt de informele vorm liee aangepast tot liede ‘personen’. In r. 45 van de gedrukte tekst worden maar liefst twee woorden weggelaten die in het manuscript wel voorkomen. Zo wordt klag yoe aan aangepast tot klag yoe ‘aanklagen’ en bij den Heere ‘de Heer’ verdwijnt het bepaalde lidwoord. Het Nederlandse ik fin ‘ik vind’ uit het manuscript wordt veranderd in het creoolse i [die, cvr] bin ‘het is’. Nadere studie naar alle verschillen zal in de toekomst plaatsvinden, maar aan het gebruik van voornaamwoorden in deze tekst zal ik hier alvast enige aandacht besteden.

In twee van de drie Caribische creooltalen die aan het Nederlands gerelateerd zijn, het Skepi en Berbice Dutch, is de vorm voor de eerste persoon enkelvoud eke, die duidelijk van het voornaamwoord ik afkomstig is. In het Negerhollands daarentegen zien we mi. Voor dit verschil zijn twee mogelijke verklaringen. Allereerst is het zo dat in het Negerhollands vaker de objectvorm van het voornaamwoord wordt gebruikt dan de subjectvorm: zie em (>hem) en ons (>ons). Ook in het huidige Zeeuws zien we in een enkel geval dat de objectsvorm gebruikt wordt in subjectpositie: in twintigste-eeuwse

Page 20: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

15

reclamespotjes voor boter van Zeeuws Meisje wordt de uitdrukking gebruikt Ons bin zunig ‘Wij zijn zuinig’. Wel moet ik hierbij de kanttekening maken dat ons in subjectspositie niet in heel Zeeland gebruikt wordt, maar wel in de dichtstbevolkte gebieden. Op de mij bekende kaarten en proefkaarten van de Reeks Nederlandse Dialectatlassen bestaat de vorm op Noord en Zuid Beveland, Walcheren en een gedeelte van Schouwen-Duiveland (Van Rossem 2000: 55). Een tweede verklaring voor de vorm van de voornaamwoorden in het Negerhollands is dat deze mogelijk uit aan het Engels gerelateerde creooltalen afkomstig zijn. We zien bijvoorbeeld in het Sranan (Suriname) enkele vormen die lijken op de Negerhollandse: Sranan 1SG mi, 2SG yu, 1PL unu, tegenover Negerhollands mi, joe en ons.5 Noch over het proces van ontlening, noch over de mogelijke aan het Engels gerelateerde creooltaal die als bron heeft gediend voor het Negerhollands, is iets bekend. In de tekst van Von Zinzendorf wordt, in tegenstelling tot latere teksten van de zendelingen, geen consequent gebruik gemaakt van het voornaamwoord voor de eerste persoon enkelvoud: ik en mi worden door elkaar gebruikt. De vorm ik, alleen mogelijk in subjectpositie, komt zeven keer voor, terwijl de vorm mi elf keer voorkomt, waarvan acht keer in subjectpositie.

Rond de vorm van het voornaamwoord voor de tweede persoon meervoud is ook twijfel bij de vertaler. In het manuscript is in r. 47 yoe-liden al aangepast tot yoe-lid 2PL. In de tekst staan echter verschillende synoniemen: yoe (r. 88), yoe-Li (r. 81), gy (r. 84), gy-Li (r. 136) en ginder (r. 85, 87). De vorm gu (r. 59) is waarschijnlijk een drukfout, want in het handschrift staat gy. Als de vorm gu wel de bedoelde is en als deze met een glijdende, zachte /g/ wordt uitgesproken als /j/, is ook hier sprake van een creoolsere vorm, namelijk joe.

Het voornaamwoord voor de derde persoon meervoud, sender, is allerlei onderzoekers opgevallen. Hinskens & Van Rossem (1996) wijden zelfs een artikel aan de herkomst en de mogelijkheden van dit voornaamwoord. Allereerst kan van dit woord heel precies de geografische herkomst aangewezen worden: het gebied tussen de plaatsen Oostende, Brugge en Vlissingen. Daarnaast kan het niet alleen gebruikt worden als voornaamwoord, maar ook als meervoudsmarkeerder: die man sender betekent ‘de mannen’. Volgens de Negerhollandse grammatica van J.M. Magens (1770) zou sender een volkstalige variant zijn, terwijl het synoniem sellie juist door de Negerhollandssprekende bovenklasse gebruikt zou worden. Beide woorden komen overigens in diverse spellingvarianten voor.

In de brief van Von Zinzendorf staan zowel sinder (r. 118) als zinder (r. 52) naast sillie (r. 34). Als bezittelijk voornaamwoord vinden we naast zinder ook sin (r. 78). Twee heel verschillende vormen komen hier dus naast elkaar voor. Hiervan komt de vorm sender het meest voor in de rest van het corpus Negerhollands. De Josselin de Jong (1926: 99) is vele varianten van sender tegengekomen tijdens zijn veldwerk in 1923: sendr, senr, sinr, sinə, seni, sini, sinu, zinə, si, se en sa. Sellie komt dan, in de vorm sel, nog nauwelijks voor.

Page 21: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

16

In de brief die namens de slavinnen door de slavin Madlena aan de koningin van Denemarken is geschreven en die samen met Von Zinzendorfs brief gepubliceerd is (Von Zinzendorf 1742: 485-487), komen de vormen sili (r. 23), zilli (r. 25) en sinder (r. 32 en 34) voor naast si (r. 25) dat afgeleid kan zijn van het Nederlandse zij, maar ook een gereduceerde vorm van het Negerhollandse sender of sellie kan zijn. In Figuur 1 zijn enkele vormen in hun context te zien.

Figuur 1: Fragment van de Madlenabrief in Von Zinzendorf (1742: 485).

Naast de twijfel over de juiste vorm van het voornaamwoord, zijn ook andere inconsequenties in Figuur 1 te herkennen. Een voorbeeld hiervan is dat Madlena hier alleen het preverbale no als negatie gebruikt: mi no wilt gu din de Heere ‘ik wil de Heer niet goed dienen’. In zowel Von Zinzendorfs brief als in de brief die de mannelijke slaven aan de koning van Denemarken schreven, komt echter ook het (Nederlandse) postverbale niet voor: bijvoorbeeld Neeger moet niet zalig worden ‘Negers mogen niet zalig worden’ (Van Rossem & Van der Voort 1996: 66).6

5. Johann Böhners vertalingen

De vertaler die niet alleen de meeste pagina’s heeft vertaald, maar ook de meeste informatie heeft gegeven over zijn opvattingen over vertalingen, is Johann Böhner. Hij werd geboren in 1710 en kwam in 1731 naar Herrnhut. Net als zijn vader was hij meubelmaker. Dit ambacht en de technische vaardigheden die hierbij horen kwamen hem goed van pas bij het bouwen van suikermolens op St. Thomas en St. Croix. In 1736 vertrekt hij naar Savannah, Georgia, zijn eerste

Page 22: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

17

standplaats als zendeling. Zes jaar later vertrekt hij min of meer voorgoed naar de Deense Antillen. Met enkele korte onderbrekingen verblijft hij er tot zijn dood in 1785. Tijdens de kerstdienst van 1752 zingt hij met de kinderen het lied Vom Himmel Hoch in het creools (Oldendorp 2002: 1041) en vanaf deze tijd vinden we allerlei opmerkingen over zijn bijdrage aan het vertalen van liturgische teksten. Uit 1754 is ook een bijdrage aan een kerstdienst bekend. In 1759 treedt hij op als vertaler voor collega-zendeling Nathanael Seidel, die ook in Suriname en Berbice heeft gewerkt. Al in 1760 blijkt hij het tweede hoofdstuk van de Geschiedenis van de Apostelen vertaald te hebben (Oldendorp 2002: 1631). Oldendorp maakt hierbij de opmerking dat er al veel vertaald is en dat er nog veel vertaald zal worden. De datering van de bewaarde handschriften laat echter te wensen over. In hetzelfde jaar overlijdt graaf Nikolaus von Zinzendorf en de brief hierover wordt door Böhner vertaald, zodat hij voorgelezen kan worden tijdens het Avondmaal, samen met het jaaroverzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in de gemeente, zo lezen we in Oldendorp. Het jaar 1765 is niet opgenomen in Oldendorps omvangrijke geschiedenis van de Broederschap op de Deense Antillen. Dat is jammer, want juist in dit jaar verschijnt een gedrukt psalmboekje dat, zo vermoeden we uit opmerkingen in latere teksten, van Böhners hand is. Vanaf ongeveer 1779, Böhner is dan al een van de oudste zendelingen, vertaalt hij omvangrijke teksten, zoals een groot gedeelte van het Oude Testament, in ieder geval twee keer de evangelieharmonie van Samuel Lieberkühn, de Brieven van de Apostelen en de Idea Fidei Fratrum, de geloofsleer van de Moravische Broedergemeente. In enkele brieven en inleidingen op teksten beschrijft hij de omstandigheden waaronder hij zijn vertaalwerk doet en zijn overwegingen bij het maken van moeilijke keuzes. Verreweg de meeste informatie krijgen we in de inleiding op de evangelieharmonie die wij in het CLARIN-NEHOL-corpus gemarkeerd hebben als 322.7 Böhner blijkt erg kritisch te zijn op zichzelf. Hij is pas gaan vertalen op het moment dat hij de taal genoeg beheerste. Zo stelt hij in de voorrede van een van zijn vertalingen van de evangelieharmonie:

En soo mi a ka skriev die af na die Creol Taal, soo as mi a ka leer die van die Creol sender, met die mi a ka hab Omgang na die Veertig Jaar, mi ben hier. (Böhner, 322: 3).(En dus heb ik deze afgeschreven in de creooltaal, zoals ik die heb geleerd van de creolen met wie ik omgang heb gehad in de veertig jaar dat ik hier ben.)

Ook via diverse brieven krijgen we informatie over het vertaalwerk en de verhouding met de Deense vertaler Jochum Melchior Magens. Zo schrijft Böhner op 2 augustus 1781 dat hij via broeder Martin van de planter Schimmelman het door Magens naar het Negerhollands vertaalde Nieuwe Testament heeft geleend. Böhner vindt Magens’ taal te Deens en Cornelius, een

Page 23: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

18

vrijgemaakte slaaf die binnen de Moravische Broedergemeente een belangrijke rol speelde en ook diverse Negerhollandse en Nederlandstalige brieven heeft geschreven, ziet het Nieuwe Testament liever in het Negerhollands van Böhner. Böhner schrijft in deze brief ook dat hij de evangelieharmonie al eens vertaalde, dit nog eens wil doen, maar dan zal hij wel verbeteren wat te verbeteren is. Als de zendelingen die al langer het Negerhollands kennen hun goedkeuring erover uitspreken, kan het gedrukt worden, aldus Böhner. Dat gebeurt overigens pas in 1833 en zelfs in deze druk staat een paragraaf met aanpassingen. Uit deze passage blijkt hij een zeer actieve en kritische vertaler en de opmerkingen die hij in zijn handschriften maakt om de tekst te verbeteren of toe te lichten, mogen dus zeker als waardevol commentaar gezien worden. Verderop zal ik hierop terugkomen. Op 3 april 1783 schrijft hij:

“Was mir sonst meine geschäfte betrift, so habe ich mich noch mit übersezen heiliger Schrift und von übersetstum des neuen Testaments ab zu Copier beschäftiget.”

Het lijkt erop dat deze oudste zendeling onder de Moravische Broeders wederom aan een vertaling begonnen is. De kritische houding die Böhner in zijn teksten uitspreekt, moet terug te vinden zijn in zijn taalgebruik. Vandaar dat ik de aandacht vestig op twee aspecten van zijn teksten. Allereerst zijn zijn aanpassingen van de vertalingen belangrijk omdat daarin het streven naar perfectie binnen de tekst te zien is. Daarnaast is de vergelijking van de verschillende overeenkomstige teksten van belang, aangezien hiermee de aanpassingen door de tijd gevonden kunnen worden. Of Böhner uiteindelijk de spreektaal van de Maagdeneilandse gemeente heeft weergegeven of juist opvoedend te werk is gegaan, is moeilijk te achterhalen. Verder onderzoek waarin zijn teksten vergeleken worden met teksten van andere vertalers of juist met twintigste-eeuws gesproken materiaal, is hiervoor nodig. Voor een overzicht van al het bekende Negerhollandse materiaal, verwijs ik graag naar de bibliografie die is opgenomen in Van Rossem & Van der Voort (1996: 283-317).8

6. Annotaties en correcties

Tussen 1991 en 1995 is een groot aantal achttiende-eeuwse Negerhollandse teksten opgenomen in het zogenaamde Corpus Negerhollands. Inmiddels zijn deze teksten diplomatisch vastgelegd en met uitgebreide glossen toegankelijk gemaakt via het CLARIN-project.9 Het voert te ver om in te gaan op de zoek- en verwerkingsmogelijkheden die de hedendaagse onderzoeker via dit project krijgt. In deze paragraaf wil ik wel ingaan op de aanpassingen die de vertalers in de teksten hebben aangebracht en de manier waarop deze vastgelegd en

Page 24: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

19

gecodeerd zijn in de bestanden van ons corpus. Daarnaast wil ik het doel dat de vertaler had met de aanpassingen proberen te duiden. Het diakritisch systeem dat wij bij de digitale diplomatische editie hebben gebruikt, is gebaseerd op het systeem van Verkruijsse (1973-1974) en wordt beschreven in Van Rossem & Van der Voort (1996: xii-x1v) en Van Rossem (te verschijnen). Het diakritische systeem is overigens ook gebruikt bij de transcriptie van de verderop genoemde Surinaamse evangelieharmonie van Wietz.

De schrijver kan iets toevoegen aan de reeds geschreven tekst. Wanneer dat tijdens het schrijven van de zin gebeurt, valt dat voor de hedendaagse lezer pas op wanneer de schrijver dit met een teken aangeeft, wanneer de aanpassing een andere hand/een ander lettertype heeft of wanneer de toevoeging niet op de regel zelf staat, maar bijvoorbeeld in de marge van de tekst. In het Corpus Negerhollands onderscheiden de redacteurs maar liefst tien verschillende plaatsen waar de schrijver zijn toevoeging kan doen. Zo kan een toevoeging bijvoorbeeld boven of onder de regel, in de linker of de rechter marge, onderaan of bovenaan de pagina of zelfs aan het eind van een paragraaf gezet worden. Elke plaats wordt met een code voor de toevoeging zelf aangeduid. Een toevoeging a die in de rechter marge (right margin) staat, krijgt in het corpus de aanduiding <rm.a>.

Figuur 2. Fragment van p. 41 van handschrift 322.

In regel 5 van het bovenstaande voorbeeld zien we twee toevoegingen. Allereerst <ol.vind>10 tussen ka en Em. De vertaler was hier het werkwoord vergeten en voegt het toe na het partikel voor de voltooide tijd ka. Daarna vinden we na het woord Moses<rm.na die wet>, waarmee de vertaler wil verduidelijken dat Mozes de komst van Jezus in de wet (het boek Deuteronomium) heeft beschreven.11

Een ander geval van tekstcorrectie voert de schrijver achteraf uit door boven de woorden cijfers toe te voegen. Door het in een chronologische volgorde plaatsen van de cijfers, komen de woorden in een andere, correctere woordvolgorde. Een voorbeeld uit handschrift 322, p. 195:

Page 25: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

20

1 3 4 2 5Dan a see Jesus weeraan na sender:Dan PST12 zeggen Jezus opnieuw aan 3PLOftewel:Dan Jesus a see weeraan na sender:

In dit geval wordt de in creooltalen gebruikelijke SVO-structuur hersteld.Een annotatie van de schrijver die van een heel andere orde is, is het geven

van alternatieven. In het hele corpus Negerhollandse teksten zijn ongeveer 450 gevallen te vinden waarin de vertaler, in de meeste gevallen de eerdergenoemde Johann Böhner, aan de lezer of voorlezer de mogelijkheid geeft om uit twee synoniemen, gerelateerde woorden of constructies te kiezen. Böhner zegt hierover in de inleiding van handschrift 322, p. 3-4:

En [-a] waar mi ka sett twee Woorden boven malkander nabin soo een Klamp: (draag|breng) goeie|goeie Vruchten. Soo ben vor neem of lees maar die een. (En waar ik twee woorden boven elkaar heb gezet tussen een dergelijk haakje: (draag|breng) goeie|goeieVruchten. Dan is dat om er maar een te nemen of te lezen.)13

In het corpus Negerhollands codeerden wij de presentatie van verticaal aangeboden alternatieven of synoniemen op de volgende manier: links van een verticale streep staat de vorm die in het handschrift boven staat en aan de rechterkant ervan staat het onderste woord (Van Rossem & Van der Voort 1996: XIII). Het woord draag in het bovenstaande voorbeeld staat in het handschrift dus boven het woord breng. In figuur 2 zien we in regel 2 dat de voorzetsels ut en van (beide ‘afkomstig uit’) als alternatieven aangeboden zijn.

Er worden nooit meer dan twee alternatieven op deze manier aangegeven.14 In tegenstelling tot de bovengenoemde toevoeging en doorhalingen, biedt de schrijver de alternatieven aan op het moment dat hij schrijft; het zijn geen correcties in de tekst. Met name in deze gevallen zien we dus de twijfelende of juist kritische vertaler. In een enkel geval krijgt een verklaring een extra annotatie.

Figuur 3. Fragment van p. 40 van handschrift 322.

Page 26: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

21

In figuur 3 is te zien dat het woord Rabbi toegelicht wordt, het betekent namelijk ‘meester’. Echter, in de slavenmaatschappij waarin het Negerhollands gebruikt wordt, moet bij het woord meester opgemerkt worden dat het een leerbaas ‘een baas die onderwijst’ is, waarbij de term baas vaak gebruikt wordt voor ‘zendeling van de Moravische Broedergemeente’. De slaven kennen het woord meester namelijk alleen als ‘eigenaar van een slaaf’. In de Saramaccaans/Sranan-vertaling15 van Wietz (1792: 24) is op deze plaats eenzelfde uitleg te vinden, echter zonder de extra annotatie:

Rabbi, (na wi tongo, Massra)Rabbi, in onze taal meester‘Rabbi (meester in onze taal)’

De aanpassingen zijn niet zo maar gemaakt. Vaak gaat het om het oplossen van verschrijvingen of overschrijffouten, maar zoals hiervoor te zien is, kunnen ze ook meer helderheid geven over de juiste vorm van het Negerhollands. Enkele voorbeelden:

1.En [-sellie]<ul.[-nder]> allmaal, die a hoor EmEn 3PL 3PL 3PL die PST horen 3SG

(handschrift 322: 29)‘En zij die hem hoorden.’

Oorspronkelijk stond hier En sellie allmaal. Böhner heeft hier getwijfeld over de juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord, derde persoon meervoud ‘zij’. De vorm sellie komt in zijn teksten nauwelijks voor, terwijl deze in Deense vertalingen en in de Zinzendorfbrieven wel te zien is. Böhner heeft hier de vorm sellie doorgehaald en onder de regel nder toegevoegd zodat, met wat goede wil, de constructie En sender allmaal te lezen werd. Deze verbetering heeft hij vervolgens ook doorgehaald. De vorm allmaal is blijkbaar duidelijk genoeg.

2.Jesus a wees <na> daa<r>[-soo]. Jezus PST zijn LOC daar zo(handschrift 322: 42)‘Jezus was daar.’

In dit voorbeeld wordt de creoolse vorm van het bijwoord van plaats daasoo ‘daar’ aangepast. Böhner streept soo door en voegt tussen de woorden het veelgebruikte voorzetsel na en een letter r toe, waardoor de woordgroep na daar ontstaat. In de twintigste eeuw lijken echter de vormen met het suffix -soo juist

Page 27: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

22

verplicht (Van Rossem 1996: 194). Böhner lijkt hier dus niet voor een creoolse, maar voor een meer Europese vorm te hebben gekozen.

3.En as die Engeln a <ka> vaar op van sender En als de Engelen PST.PRF.stijgen op van 3PL(handschrift 322: 20)‘En toen van hen de engelen opgestegen waren.’

Oorspronkelijk heeft Böhner hier a vaar op ‘stegen op’ geschreven. Tussen het partikel en het werkwoord voegde hij echter nog het partikel van de voltooide tijd ka toe. Waarom hij dat gedaan heeft, is onduidelijk: in geen van de andere zes varianten is gekozen voor de voltooide tijd.

4.Die Prophet, [-die le] <a ka> see De profeet die DUR PST PRF zeggen(handschrift 322: 24)‘De profeet heeft gezegd.’

Voor de doorhaling en toevoeging stond hier Die Prophet die le see ‘de profeet die zegt/aan het zeggen is’. Het partikel le geeft vaak een duratief aan, al is nadere bestudering nodig. Dit partikel komt in de twintigste eeuw niet meer voor. Böhner streept die le door en voegt vervolgens de preverbale partikels a ‘verleden tijd’ en ka ‘voltooide tijd’ toe, waardoor de zin de volgende betekenis krijgt: ‘de profeet heeft gezegd’. Van de vijf handschriften die deze passage bevatten, geven twee de variant die le see. In de twee jongste teksten ontbreekt het partikel le en staat alleen die see. Zou Böhner hiermee willen aangeven dat le een verdwijnend partikel was?

Dit zijn maar enkele voorbeelden van de honderden aanpassingen die in het corpus Negerhollandse teksten te vinden zijn. Soms zijn deze voor de hand liggend, maar soms ook onverwacht. In de nabije toekomst zullen ze nader onderzocht worden.

7. Tekstvergelijking

In 1769 verschijnt van de hand van Samuel Lieberkühn (1710-1777)16Die Geschichte unsers Herrn und Heilandes Jesu Christi aus den vier Evangelisten zusammen gezogen (Gnadau, Duitsland).17 Dit werk, waarin de vier evangeliën tot een verhaal zijn gecomponeerd, is ideaal voor het gebruik bij zendingswerk. Deze tekst is dan ook, binnen de Evangelische Broedergemeente, in vele talen vertaald, onder meer in het Engels (Lieberkühn 1771). Binnen het Caribisch

Page 28: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

23

gebied is er niet alleen een Negerhollandse vertaling gemaakt. Ten behoeve van de Surinaamse gemeente is de tekst in 1781 door de Duitse zendeling Schumann naar het Sranan vertaald. In 1792 voltooide de zendeling Wietz een Sranan/Saramaccaanse vertaling.18 Deze teksten zijn nog niet gepubliceerd, maar zullen ook via de eerdergenoemde CLARIN-website, onder de aanduiding SUCA, beschikbaar komen.

Een omvangrijke vergelijking van Negerhollandse bijbelteksten is mogelijk door de beschikbaarheid van, in het beste geval, zeven goed vergelijkbare teksten die tussen 1770 en 1833 zijn geschreven of gedrukt:

a. Voor 1780 Evangelieharmonie (321) J. Böhner compleetb. Voor 1780? Evangelieharmonie (322) J. Böhner compleetc. 1781 Nieuwe Testament (315) J.M.Magens compleetd. Eind 18e eeuw Evangelieharmonie (3231) naar Böhner par. 1-43e. Eind 18e eeuw Evangelieharmonie (3232) naar Böhner par. 1-36f. 1802 Nieuwe Testament (318) EBG19 compleetg. 1833 Evangelieharmonie (3110) EBG compleet

Bij het vergelijken van de teksten maak ik gebruik van het variantenapparaat zoals dat ook gebruikelijk is in de mediëvistiek bij het uitgeven van teksten of het bepalen van de relaties tussen ongedateerde teksten. Aangezien de teksten chronologisch binnen een tijdsspanne van hoogstens zestig jaar zijn geschreven, is het bepalen van een relatie op basis van gemeenschappelijke fouten of juist overeenkomende kenmerken lastig. Het zou immers makkelijk kunnen dat een vertaler/kopiist meer dan een tekst op zijn schrijftafel had liggen.

Zowel Böhner als Magens laat in de inleiding op zijn werk blijken dat hij kritisch is op zijn taalgebruik. Zo geeft Böhner aan:

En soo mi a ka skriev die af na die Creol Taal, soo as mi a ka leer die van die Creol sender, met die mi a ka hab Omgang na die Veertig Jaar, mi ben hier. (handschrift 322: 3)(En dus schrijf ik die af in de creooltaal, zoals ik die heb geleerd van de creolen, met wie ik omgang heb in de veertig jaar dat ik hier ben. cvr)

Over zijn woordkeus stelt hij:

En maski mi no ka treff die na all[-a]maal Woorden, soo heel acurad na die Oversett na die Creol Taal, doch die no ben soo, dat een, die ben Creol geboor, no sal kan leer vor ver staan die Woorden, die no ben em soo fraai bekent nochal. Doch die tesammenhang van die praat, gie ook die verstand van soo enkel Woorden, die mi ka neem ut die Hollands, of Hogh dutchs Taal, per exempel: onberispelik; dat ben, as volk wandel soo rechtveerdig,

Page 29: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

24

dat die no hab vor gie ver\wiet na sender, of vor vind vout na sender Wandel. (handschrift 322: 4)(En hoewel ik die niet heel precies heb getroffen in alle woorden in de vertaling naar de creooltaal, toch is het niet zo, dat iemand die van creoolse afkomst is, geen woorden kan leren begrijpen die hem nog niet goed bekend zijn. De samenhang van de taal geeft ook kennis over de woorden die ik uit het Nederlands of het Hoogduits heb genomen. Bij voorbeeld: onberispelik. Dat is wanneer mensen zo rechtvaardig zijn, dat men niets hoeft te verwijten of dat men fouten vindt in hun wandel. cvr)

Ook Magens stelt dit in zijn inleiding Na die Leeser in zijn vertaling van het Nieuwe Testament (Magens 1781), waardoor we ervan uit kunnen gaan dat zowel de Duitse als de Deense vertalers bij onhelderheid uit het Nederlands putten.

Mijn verwachting was dat de teksten steeds Negerhollandser en steeds minder Nederlands gekleurd zouden zijn. Aanleiding hiervoor zou zijn de betere beheersing van de creoolse taal door de zendelingen, de betere leesvaardigheid en kritischer houding tegenover taal van de slavengemeente en een betere aansluiting op de gemeenschap waarin het Negerhollands het Nederlands verdringt. Het volgende voorbeeld uit Luc. 2: 8 zet ons echter direct aan het denken.

322 En die a hab Beest oppassers na die selvde Land streek na die Sawan nabüten, en sender a hou wach na Donker, vor pass op sender Skaapen bi die Kotten.3232En daar a wees Herders in dieselvde Landstreek na die Savan bij die Horden, die a hou Wach in die Nacht over sender Hoopje.(En er waren herders in diezelfde landstreek, zich houdende in het veld, en hielden de nachtwacht over hun kudde).

Tekst 3232 is ongedateerd, maar wordt vijftien jaar jonger geschat dan tekst 322. Tussen deze teksten zien we aanzienlijke verschillen. In 322 staan omschrijvende substantieven die je in een creooltaal verwacht tegenover echt Nederlandse vormen in 3232: Beest oppassers in plaats van Herders, Donker in plaats van Nacht. Ook vinden we in 322 vormen die in het twintigste-eeuwse Negerhollands voorkomen tegenover Nederlandse vormen in 3232: Sawan in plaats van Landstrek en na in plaats van in. In het geval van deze passage lijkt de tekst dus juist Nederlandser te zijn geworden.

Aan de distributie van reflexieven (Van der Voort & Muysken 1996) en het woord sender (Hinskens & Van Rossem 1996) zijn studies gewijd, maar een algemene tendens kon nog niet aangetoond worden. Aangezien de vertaler kritisch met zijn tekst en gebruik van het Negerhollands omgaat, is het interessant om met behulp van een variantenapparaat taalvariatie of taalbeleid te

Page 30: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

25

ontdekken. Door de kenmerken van elke tekst naast elkaar te zetten, kan een tendens of opvatting herkenbaar worden. Inmiddels is van zo’n zes paragrafen uit de evangelieharmonie een tekstvergelijking met variantenapparaat gemaakt. In het onderstaande voorbeeld geef ik het complete beeld van één vers eruit.Evangelieharmonie, paragraaf 5, vers 1.

Duits (Lieberkühn 1769/1820)Und der Elisabeth kam ihre Zeit, dass sie gebären sollte, und sie gebar einen Sohn.

Engels (Lieberkühn 1771)Now Elisabeth’s full time came, that she should be delivered, and she brought forth a son.

Negerhollands321 En Elisabeth si Tid a raak, da*t e*m a sall parri en em a paarri een Soon.322 En Elisabeth si Tid a kom, dat em a sal <lm.verloss>([-paeri]), en em a bari|

geboor} een Soon.315 En Elisabeth sie tid ha kom, dat hem ha sal baer; en hem ha baer een Soon.3231 En die Elisabeth si Tid a kom, dat em a sal parri, en em a parri een Soon,3232 En die Tid van Elisabeth a kom voll, dat em a sal baar; en em a baar een

Soon.318 En die Tid van Elisabeth a kom voll, dat em a sal baar; en em a baar een

Soon3110 En die Tid van Elisabeth a kom voll, dat em a sal baar; en em a baar een

Soon.

Sranan/Saramaccaans (1792)Wietz Teh di tem va Elisabeth kom, a pali wan omiminini.

Tot die tijd van Elisabeth komen zij baren een zoon

Variantenapparaat:321/322/315 Elisabeth si Tid, 3231 die Elisabeth si Tid, 3232/318/3110/Wietz die Tid van Elisabeth.321 raak, 322/315/3231/Wietz kom, 3232/318/3110 kom voll.321/3231 parri, 322 <lm.verloss>([-paeri]), 315 baer, 3232/318/3110 baar.321 paarri, 322 bari|geboor, 315 baer, 3231 parri, 3232/318/3110 baar, Wietz pali.

Woordenlijst Oldendorp 1767/1768 (Stein & Van der Voort 1996):gebähren gebären, pari, geboren: ka pari, geboren.20

De eerste constructie die opvalt is de tegenstelling tussen de vorm Elisabeth si Tid ‘Elisabeth haar tijd’ in de oudere teksten en de vorm die Tid van Elisabeth ‘de tijd van Elisabeth’ die pas vanaf de laat achttiende-eeuwse tekst 3232

Page 31: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

26

voorkomt. De bezittelijkheid wordt in de oudere teksten uitgedrukt met het bezittelijk voornaamwoord si ‘haar’, terwijl in de jongere het voorzetsel van wordt gebruikt. Den Besten (2008: 43) heeft zich hier al eens over gebogen en verklaart de vorm met si als een creoolse vorm die afkomstig is uit de Nederlandse spreektaal.

Alleen tekst 321 heeft de vorm raak. Blijkbaar wordt deze later niet meer als de beste gezien. In alle andere teksten wordt namelijk een vorm van komen gebruikt. Raak heeft in twintigste-eeuws Negerhollands ook de betekenis ‘arriveren’.

In tekst 321 en 3231 worden de woorden parri en paarri gebruikt voor ‘baren’. Ik denk dat de vormen ook een Nederlandse oorsprong hebben, waarbij de bilabiale /b/ van lenis tot een fortis /p/ is geworden, zoals vaker in deze creooltaal te zien is. De stam komt echter in meer Europese talen voor: PIE pere ‘voortbrengen’ komt bijvoorbeeld terug in Portugees en Spaans parir ‘kalven’ en Engels parents ‘ouders’. De vorm pari zien we in Oldendorps woordenboek uit 1770. In tekst 322 wordt deze vorm vervangen door het Nederlandse verloss en verderop in de zin wordt de lezer zelfs twee alternatieven aangeboden: zowel bari als geboor kan hier gebruikt worden. Dit wordt ondersteund door Oldendorps woordenboek. In de enige tekst van een Deense vertaler, wordt consequent baer gebruikt. Opvallend vind ik het dat in Wietz de vorm pali staat. De wisseling tussen /l/ en /r/, beide dentalen, komt vaker voor in deze creooltalen.

8. Voorlopige resultaten

Een eerste blik op de oudste teksten laat zien dat de schrijvers nog niet consequent zijn op het gebied van enkele aspecten die als universele kenmerken van creooltalen worden gezien, zoals werkwoordsvervoeging met behulp van partikels voor tijd, modaliteit en aspect in plaats van een systeem van uitgangen zoals we dat in het Nederlands kennen. Ook op het gebied van de ontkenning kiezen zij nog niet strikt voor de creoolse vorm van preverbale negatie. In de laat achttiende-eeuwse teksten corrigeert de vertaler zichzelf regelmatig.

Voorlopig is het echter onduidelijk of hij consequent creoolsere vormen aanbiedt die afkomstig zijn uit de omgangstaal of dat hij er juist voor kiest om de lezers in te wijden in een meer bijbelgerelateerd, Europees, taalgebruik. Een uitvoerig onderzoek naar deze aanpassingen zal ik verwerken tot mijn dissertatie.

Bij tekstvergelijking is over het algemeen te zien dat de vroege Bijbelteksten van zowel de Deense als de Duitse vertaler creoolser aandoen dan de latere. In dit artikel komt het niet aan de orde, maar uit vergelijking van enkele paragrafen uit de evangelieharmonie lijkt er vanaf tekst 3231 een tendens te zijn om Engelse termen en omschrijvingen te gebruiken. Dit kan te maken

Page 32: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

27

hebben met de beschikbaarheid van een Engelse vertaling van Lieberkühns evangelieharmonie,21 maar zeker ook met de toename van het gebruik van het Engels op de Deense Antillen aan het eind van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw als gevolg van Amerikaanse invloed en de migratie van Engelstaligen in het Caribisch gebied.

9. Verder onderzoek

De Negerhollandse teksten zijn omvangrijk en staan vol aanpassingen. Met behulp van de bestanden die via CLARIN te analyseren zijn, ga ik mij in de toekomst verdiepen in de alternatieven die door de schrijvers geboden worden. Een belangrijk punt daarbij is of in volgende versies van de tekst met de alternatieven rekening is gehouden - op het eerste gezicht is dat niet het geval - en welke alternatieven daadwerkelijk in latere teksten terecht zijn gekomen.

Het met de hand opbouwen van een variantenapparaat met minimaal vier, maar uiteindelijk soms zelfs zeven varianten, is monnikenwerk. Digitalisering van dit werk is, zover mij bekend, nog niet mogelijk, al bestaan er wel prachtige computerprogramma’s om verwantschappen tussen teksten te berekenenof verwante teksten naast of onder elkaar af te drukken, op meerdere niveaus annotaties en glossen weer te geven en een rijk notenapparaat toe te voegen. Inmiddels heb ik contact met ervaren corpusbouwers en -gebruikers als Nicoline van der Sijs en Antal van den Bosch (beide Radboud Universiteit Nijmegen).

Van de gedrukte evangelieharmonie uit 1833 is de oplage zo groot dat we mogen veronderstellen dat de gemeenteleden de tekst zelf lazen, maar van de handschriften is het onduidelijk wie nu eigenlijk de gebruikers waren. Zijn ze alleen door de vertalers gebruikt of gingen ze door de handen van meerdere zendelingen die zelf ook een bijdrage konden leveren aan de inhoud en vorm van de uiteindelijke teksten? Zijn de teksten voorgelezen of zijn ze door de gekerstende en pas geletterde slaven zelf gelezen?

De achttiende-eeuwse vertalers, in het bijzonder de zeer productieve Johann Böhner, hebben op allerlei manieren hun teksten opgebouwd, bijgeslepen, gepolijst, om ze daarna nog op allerlei punten te verbeteren, te herstellen en te verduidelijken. Aan het begin van de negentiende eeuw, nota bene in een periode waarin het Engels de rol van omgangstaal van het Negerhollands overnam, verschenen twee omvangrijke teksten. Zelfs in deze laatste gedrukte werken zijn tientallen errata opgenomen die soms een grammaticale verandering inhouden en die niet altijd verklaard kunnen worden vanuit de bekende manuscripten.

Peter Stein (1986a: 3) noemde de vertalers van de Negerhollandse handschriften ‘creolisten’ avant la lettre vanwege hun bestudering van de taal om de teksten zo begrijpelijk mogelijk te maken voor een lezerspubliek. Bestudering van het vertaalproces, helpt de onderzoeker om onderscheid te

Page 33: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

28

maken tussen de liturgische/bijbelse geschreven taal van de zendelingen en de gesproken omgangstaal van de bevolking van de Deense Antillen. Wellicht kan zo een achttiende-eeuwse versie worden gevonden van de werkelijk gesproken taal die, zij het in kleine kring, nog tot 1987 heeft bestaan.

Bibliografie

Anoniem 1829 - Anoniem: ‘WEST INDIES Danish Islands. Extract of a Letter from Brother John Klingenborg, Friedensthal, St Croix, November 4,1829.’ In: Periodical Accounts relating to the Missions of the Church of the United Brethren, established among the heathen. (1829), p. 241-245.

Anoniem 1836 - Anoniem: ‘Moravian Brethren’s Tract Operations.’ In: Twenty-second Annual Report of the American Tract Society, Boston, presented at Boston, May 25, 1836, showing the facilities enjoyed for enlarged operations in foreign and pagan lands, and in our own country. Together with lists of auxiliaries, benefactors, depositories, publications, &c. (1836), p. 34.

Den Besten 2008 - Hans den Besten: ‘Negerhollandse taalkunde’. In: Internationale Neerlandistiek, 46, p. 38-48.

De Josselin de Jong 1926 - J[an] P[etrus] B[enjamin] de Josselin de Jong: Het huidige Negerhollandsch (teksten en woordenlijst). Verhandelingen der Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam, Nieuwe Reeks, Deel 26, no. 1. Amsterdam, 1926.

Hinskens & Van Rossem 1996 - Frans Hinskens & Cefas van Rossem: ‘The Negerhollands Word sender in Eighteenth-Century Manuscripts.’ In: Jacques Arends (red.), The Early Stages of Creolization. Amsterdam/Philadephia, 1996, p. 64-88.

Lieberkühn 1771 - Samuel Lieberkühn: The Harmony of the four Gospels, or, the history of our Lord and Saviour Jesus Christ (…) English version. London, 1771.

Magens 1781 - Jochum Melchior Magens: Die Nywe Testament van ons Heer Jesus Christus ka set over in die Creols tael en ka giev na die ligt tot dienst van Die Deen Mission in America. Copenhagen, 1781.

Oldendorp 2002 - Christian Georg Andreas Oldendorp: Historie der caribischen Inseln Sanct Thomas, Sanct Crux und Sanct Jan, insbesondere der dasigen Neger und der Mission der evangelischen Brüder under derselben. Zweiter Teil: Die Missionsgeschichte. Band II, Teilband 3 Die Jahre 1759-1768, Anhang, Register, Glossar, Wortverzeichnis, Abbildungen. Kommentierte Ausgabe des vollständigen Manuskriptes aus dem Archiv der Evangelischen

Page 34: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

29

Brüder-Unität Herrnhut. Band II der Gesamtausgabe. Ediert von Hartmut Beck, Gudrun Meier, Stephan Palmié, Aart H. van Soest, Peter Stein und Horst Ulbricht. Berlin, 2002.

Stein 1985 - Peter Stein: ‘Die Anfänge der Verschriftung einer Kreolsprache: das Negerhollands im 18. Jahrhundert.’ In: P. Sture Ureland (red.) Entstehung von Sprachen und Völkern, Glotto- und ethnogenetische Aspekte europäischer Sprachen, Akten des 6. Symposions über Sprachkontakt in Europa, Mannheim 1984. Tübingen, 1985, p. 437-457.

Stein 1986a - Peter Stein: ‘Les premiers créolistes: Les Frères Moraves à St. Thomas au XVIIIe siècle.’ In: Hans den Besten (red.), Papers on Negerhollands, the Dutch Creole of the Virgin Islands. Amsterdam, 1986, p. 3-18.

Stein 1986b - Peter Stein: ‘The Documents concerning the Negro-Dutch Language of the Danish Virgin Islands, St. Thomas, St. Croix, and St. John - Negerhollands - in the Unitäts-Archiv (Archives of the Moravian Brethren) at Herrnhut. A Commented Bibliography.’ In: Hans den Besten (red.) Papers on Negerhollands, the Dutch Creole of the Virgin Islands. Amsterdam, 1986, p. 19-31.

Stein 1992 - Peter Stein: ‘Johann Böhner.’ In: Herbert E. Brekle et al. (red.), Bio-bibliographisches Handbuch der Grammatiker, Lexicographen und Sprachtheoretiker des 18. Jahrhunderts, Bd. 1. Tübingen, 1992, p. 306-308.

Stein 1995 - Peter Stein: ‘Early Creole Writing and its Effects on the Discovery of Creole Language Structure: The Case of Eighteenth-Century Negerhollands.’ In: Jacques Arends, (red.), The Early Stages of Creolization. Amsterdam/Philadelphia, 1995, p. 43-61.

Stein & Van der Voort 1996 - Peter Stein & Hein van der Voort: Christian Georg Andreas OLDENDORP, Criolisches Wörterbuch. Erster zu vermehrender und wo nöthig zu verbessernder Versuch [1767/68], herausgegeben, eingeleitet und mit Anmerkungen versehen von Peter Stein, sowie das anonyme, J.C. KINGO zugeschriebene Vestindisk Glossarium, herausgegeben, eingeleitet und mit Anmerkungen versehen von Hein van der Voort. Tübingen, 1996.

Verkruijsse 1973-1974 - P.J. Verkruijsse: ‘Over diplomatisch editeren van handschriften en het gebruik daarbij van diakritische tekens.’ In: Spektator 3, p. 325-346.

Van der Voort & Muysken 1996 - Hein van der Voort & Pieter Muysken: ‘Eighteenth century Negerhollands reflexives revisited.’ In: Jacques Arends (red.), The Early Stages of Creolization. Amsterdam/Philadephia, 1996, p. 25-42.

Van Rossem 1996 - Cefas van Rossem: ‘How Dutch is Negerhollands so?’ In: Philip Baker & Anand Syea (red.) Changing meanings, changing functions, papers relating to grammaticalization in contact languages. London, 1996, p. 187-206.

Page 35: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

30

Van Rossem 2000 - Cefas van Rossem: ‘Het Negerhollands, Negerzeeuws, Negervlaams?’ In: J. Berns & J. van Marle (red.) Overzees Nederlands. Amsterdam, 2000.

Van Rossem 2013a - Cefas van Rossem: ‘Bovenwinds Nederlands, Werkwijzen van onderzoek naar Koloniaal Nederlands op St. Thomas.’ In: Theo Jansen & Ton van Strien (red.) Neerlandistiek in beeld. Amsterdam/Münster, 2013, p. 241-250.

Van Rossem 2013b - Cefas van Rossem: ‘Maternity Visit on St. Thomas, Demographic Material on the first Stages of Negerhollands.’ In: Revue Belge de Philologie et d’Histoire/Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 91 (2013), p. 1255-1276.

Van Rossem te verschijnen - Cefas van Rossem: ‘Using a digital corpus for the study of the earliest stages of Negerhollands.’ In: STUF - Language Typology and Universals/Sprachtypologie und Universalienforschung (2014).

Van Rossem & Van der Voort 1996 - Cefas van Rossem & Hein van der Voort: Die Creol Taal, 250 years of Negerhollands Texts. Amsterdam, 1996.

Von Zinzendorf 1742 - Nikolaus Ludwig von Zinzendorf: Büdingische Sammlung einiger in die Kirchenhistorie einschlagender, sonderlich neuerer Schrifften. Erster Band. Büdingen, 1742, Reprint: Hildesheim: Olms, 1965. p. 453-457: Des Hrn. Grafen Zinzendorff Abschied-Schreiben an die Negers in St. Thomas, in Cariolischer Sprache. p. 483-485: Der erweckten Negros in St. Thomas Schreiben an Jhro Majest. den König in Dännemarck. An. 1739. p. 485-487: Der Ältestin der Gemeine der Negros in St. Thomas Schreiben an die Königin von Dännemarck. An. 1739.

Wied 1842-1847 - H. Wied: Lieder, confirmationsunterricht u.a.m., teils in kreolischer, teils in englischer Sprache. Onbekende plaats, 1842-1847. Manuscript, 83pp.

Noten

Page 36: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

31

Cefas van Rossum

Page 37: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

1 Graag bedank ik Pieter Muysken, Robbert van Sluijs en Margot van de Berg voor hun opmerkingen op eerdere versies van deze tekst. De organisatie van Praagse Perspectieven 9, de sectie Nederlands van de Univerzita Karlova v Praze, dank ik graag voor hun hartelijke gastvrijheid en stimulerende belangstelling.2 Het fragment uit het dagboek van de zendeling Friedrich Martin is onder meer te vinden in Van Rossem & Van der Voort (1996: 26). Pas in het werk van zendingshistoricus Oldendorp uit 1777 vinden we verwijzingen naar eerdere gevallen van gebruik van de creooltaal. Ik gebruik de recentere uitgave van het handschrift van deze zendingsgeschiedenis.3 Een gedrukte Liturgie uit 1761 (Van Rossem & Van der Voort 1996: 299-300) zou dit eerder gedrukte werkje kunnen zijn. Helaas is het in ieder geval vanaf de twintigste eeuw nergens meer aangetroffen of bestudeerd.4 Zie voor de gehele tekst, met glossen en Engelse vertaling, Van Rossem en Van der Voort (1996: 49-64). De regelnummers komen uit deze editie. Helaas zijn niet alle verschillen tussen het manuscript en de gedrukte tekst in deze editie terecht gekomen. Ze staan wel in het digitale corpus.5 Objectvormen komen niet als clitic voor. De vorm komt hierdoor in ieder geval sterker over, maar nader onderzoek naar het gebruik van objectvormen in dit verband is zeker gewenst.6 Een volledig overzicht van inconsequenties en de betekenis daarvan voor de bestudering van het vroege Negerhollands, zal in mijn dissertatie worden opgenomen.7 De nummering van de handschriften is gebaseerd op de indeling die Peter Stein gebruikt in Stein (1986b).8 Op de website www.diecreoltaal.wordpress.nl is een bijgewerkte versie van deze bibliografie te vinden.9 Alle teksten zijn digitaal in te zien en te doorzoeken op de website http://corpus1.mpi.nl/ds/imdi_browser/, via het onderdeel NEHOL.10 OL betekent hier ‘added over the line’, oftewel ‘boven de regel’ (Van Rossem & Van der Voort 1996: xii).11 Mogelijke aanpassingen van de achttiende-eeuwse schrijvers die in de lopende tekst van dit artikel niet genoemdworden, maar wel interessant zijn voor verder onderzoek zijn de volgende: *a*: het is onduidelijk of er a staat, [-a]: a is weggestreept, doorgekrast of overschreven, [-a]<b>: een toevoeging b bij een doorhaling van a, [a+]<b>: een tekst is overschreven en het is duidelijk dat b over a heen is geschreven. Andere problemen die we regelmatig tegenkwamen, maar waarop ik hier niet dieper wil ingaan zijn of er een hoofdletter of juist een kleine letter bedoeld is, of woorden aan elkaar geschreven zijn en welke letter precies bedoeld is.12 PST: verleden tijd, PRF: voltooide tijd, LOC: locatief, DUR: duratief, 3PL: derde persoon meervoud, 3SG: derde persoon enkelvoud.13 De haakjes rond draag|breng staan in het handschrift en zijn niet door mij toegevoegd.14 In enkele gevallen komt het voor dat de schrijver de alternatieven boven elkaar aanbiedt en er vervolgens tussen haakjes al of niet voorafgegaan door ‘of:’ er nog een synoniem aan toevoegt, waardoor hij voor één begrip maar liefst drie synoniemen aanbiedt.15 Het Sranan is de meest gebruikte, aan het Engels gerelateerde creooltaal van de Surinamers. Het Saramaccaans is een Surinaamse creooltaal die niet alleen aan het Engels, maar (vooral) ook aan Iberische talen gerelateerd is en die gesproken wordt door de nakomelingen van gevluchte slaven die zich al voor 1690 in het binnenland van Suriname vestigden. 16 Samuel Lieberkühn was een leeftijdsgenoot van Johann Böhner. Of zij elkaar, als leden van de Evangelische Broedergemeente, gekend hebben, of dat zij gecorrespondeerd hebben, is mij helaas niet bekend.

Page 38: diecreoltaal.files.wordpress.com  · Web view2016. 10. 21. · De nadruk lag op het Interbellum en in mindere mate op de negentiende eeuw. Prof.dr. Erica van Boven ... Als internationaal

17 Voor mijn onderzoek maak ik gebruik van de editie Gnadau (1820), waarvan de voorrede uit 1768 komt.18 Schumann, Christiaan Ludwig (1781) Die Geschichte unsers Hern und Heilandes Jesus Christi, aus den vier Evangelisten zusammengezogen, 90 p. Archief van het Zeister Zendingsgenootschap, Rijksarchief Utrecht; MS 617. Van Wietz’ is mij de precieze signatuur niet bekend. Wel ben ik in het bezit van een nauwkeurige transcriptie.19 EBG: Evangelische Broedergemeente.20 De vorm ka pari lijkt te wijzen op ka, afkomstig van het prefix ge-. Zie ook de vorm geboor in 322.21 Mij is echter niets bekend over het boekenbezit van de zendelingen op de Deense Antillen.