WATER MAAKT NEDERLAND

24
WATER MAAKT NEDERLAND

Transcript of WATER MAAKT NEDERLAND

WATER MAAKT NEDERLAND

3Water maakt Nederland

WATER MAAKT NEDERLAND

Wie maakt Nederland? Die vraag werd in het afgelopen Jaar van de Ruimte prominent gesteld. Dat doen we natuurlijk samen, met elkaar. Waar vroeger ‘de’ overheid een leidende positie in nam bij de ruimtelijke ordening, maken we Nederland tegenwoordig met een mix van betrokken partners: publieke instellingen, marktpartijen en overheden.

Na de naoorlogse grootschalige en integrale ruimtelijke planningen uit de vorige eeuw komen nu tal van andere ruimtelijke opgaven op ons af. We willen onze steden vernieuwen en bereik-baarheid verbeteren, omgaan met demografische krimp, energiebronnen verduurzamen, kli-maatveranderingen accommoderen en een gezonde leefomgeving waarborgen. In toenemende mate komen daarbij, vanuit de samenleving, allerlei kleinschalige initiatieven op.

Wat steeds blijft is de ordenende rol van water. Ik zeg vaak water is ruimte. En ook andersom, ruimte is water. Van oudsher was water in Nederland de bepalende factor voor het gebruik van de omgeving. Waar is het droog genoeg om te wonen? Later reguleerden we het water met kanalen, stuwen, en gemalen. En tegenwoordig geven we, om wateroverlast te voorkomen, water weer de ruimte. En, heel belangrijk, we verbinden met water: door integraal te denken, en

meer samen te werken, creëren we maatschappelijke waarde. We koppelen ruimtelijke opgaven van stedenbouw, leefbaarheid, duur-zaamheid en klimaat en landbouw en natuurbeheer aan wateropgaven.

Klimaat- en wateropgaven zijn complex. Zij gaan veel verder dan een technische oplossing voor een probleem. Bij de ruimtelijke inrichting en toekomst is Nederland onlosmakelijk met water verbonden. Water kent tal van verschijningsvormen, functies en toepas-singen. De variatiegraden van water in ons land zijn eindeloos. Dat vergt bestuurlijke keuzes!

Het Jaar van de Ruimte heeft in 2015 brede aandacht gevraagd voor de ruimtelijke inrichting en toekomst van Nederland. Een breed – maatschappelijk, politiek en professioneel - debat leverde nieuw zicht op de ruimtelijke toekomst van ons land. De Unie van Water-schappen was één van de hoofdsponsors van het Jaar van de Ruimte. Want: Nederland is een waterland. Zonder het werk van de waterschappen zou een groot deel van ons land niet bestaan. En, ik zei het al, water verbindt en versterkt.

Waterschappen hebben een stevige agenda voor de komende jaren, die mede sturend is voor de inrichting van Nederland. Vanuit het waterperspectief gebeurt op dit vlak al heel erg veel.

In deze uitgave leest u in tal van aansprekende voorbeelden hoe de Nederlandse waterschappen hun bijdrage leveren aan de ruimte-lijke opgaven van ons land. Het is een verzameling van columns van dijkgraven en andere waterschapsbestuurders, die in 2015 online gepubliceerd zijn, en die nu fraai gebundeld een mooi beeld opleveren. Het biedt zo een overzicht van de opgave waar waterschappen voor staan en waar zij de verbinding willen maken. Het toont wat waterschappen doen en waar ze staan.

Nog meer informatie en voorbeelden vindt u op de speciale Jaar van de Ruimte 2015 pagina op de website van de Unie van Waterschappen www.uvw.nl/thema/waterkwantiteit/jaar-van-de-ruimte/.

U zult het na afloop met me eens zijn: water maakt Nederland!

Ik wens u veel leesplezier!

Stefan KuksVice-voorzitter Unie van Waterschappen

www.wiemaaktnederland.nl www.wijmakennederland.nlwww.nederlandvanmorgen.nl

5Water maakt Nederland

INHOUDSOPGAVE

3 WATER MAAKT NEDERLAND

5 INHOUDSOPGAVE

6 COLUMNS:

7 NEDERLAND WATERLAND

10 februari Stefan Kuks – Vechtstromen

8 HET WATERSCHAP: GRENZELOOS VERBINDEND

24 februari Carla Moonen – Brabantse Delta

9 WATER GEEFT DE RUIMTE KWALITEIT

24 maart Aaltje Rispens – Wetterskip Fryslân

10 WATER: VRIEND OF VIJAND

21 april Lambert Verheijen – Aa en Maas

11 SCHRAGEND LANDSCHAP

19 mei Alfred van Hall – Hunze en Aa’s

12 DE STEM VAN DE REEST

2 juni Marga Kool – Reest en Wieden

13 WATERBEWUST IN STEDELIJK GEBIED

30 juni Gerhard van den Top – Amstel, Gooi en Vecht

14 PERSPECTIEF VOOR HET VEENWEIDEGEBIED

25 augustus Bert de Groot – De Stichtse Rijnlanden

15 GRENSONTKENNEND SAMENWERKEN IN VIER DIMENSIES

22 september Tanja Klip – Vallei en Veluwe

16 VERSTERKEN VAN DIJKEN IS WOEKEREN MET DE RUIMTE

20 oktober Hans Oosters – Schieland en de Krimpenerwaard

17 SPANNENDE TIJDEN VOOR DE DIJKEN

17 november Hetty Klavers – Zuiderzeeland

18 HET JAAR VAN DE RUIMTE 2015 - BACK TO THE FUTURE

8 december Peter Glas – De Dommel

19 HET VERHAAL VAN ONZE DIJK

20 LANG LEVE DE REGENWORM

21 EEN VITALE STAD DRIJFT OP WATER

22 BIJLAGE I

23 BIJLAGE II

COLUMNS

7Water maakt Nederland

NEDERLAND WATERLAND

Voordat er ooit iemand had gehoord van ‘ruimtelijke ordening’ zorgde water al voor een ordening van het ruimtegebruik in Nederland. Waar was het zo droog zodat je er kon wonen, waar was er voldoende vocht in de bodem zodat je er graan of aardappelen kon verbouwen en waar was het overwegend te nat? Zo bepaalden water en landschap in vroegere tijden waar de nederzettingen, de bouwlanden en de hooilanden werden ‘gepland’.

Later kregen we het idee dat we ons niet de wet voor hoefden te laten schrijven door het water en het landschap. Vooral dankzij de waterschappen konden we de oude patronen verlaten. Met dijken, kanalen, stuwen en gemalen zorgden we ervoor dat we ons niet meer zoveel hoefden aan te trekken van het water, want we konden het sturen. Steden werden op lage plekken gebouwd, met de rug naar het water. Beken werden rechtgetrokken, afvoerka-nalen aangelegd, waardoor we konden wonen en landbouw bedrijven op plekken die vroeger te nat waren. Het heeft Nederland Waterland geen windeieren gelegd…

Maar, met name door de herhaalde hoogwatersituaties aan het eind van de vorige eeuw en de toenemende bewustwording van de gevolgen van klimaatverandering, is meer en meer het

besef gekomen dat we zijn doorgeslagen in ons maakbaarheidsdenken. De toen al voorzichtig ingezette ontwikkeling om water niet langer te negeren en weg te stoppen maar - opnieuw - een belangrijke rol in de ordening van de ruimte te laten spelen, kreeg een versnelling.

En nu, anno 2015, het jaar van de ruimte, worden huizen weer met het gezicht naar het water toe gebouwd, mogen rechtgetrokken beken weer kronkelen en worden onder de grond gestopte beken, weer zichtbaar gemaakt. Een mooi voorbeeld is de Roombeek, in het beheergebied van mijn waterschap. Deze in het verleden verduikerde stadsbeek werd bij de grootschalige reconstructie van de wijk Roombeek in Enschede, weer naar de oppervlakte gehaald en open gelegd. De beek heeft nu weer een prominente plek in de wijk. En niet alleen verhoogt de beek de ruimtelijke kwaliteit en de aantrekkelijkheid van de leefomgeving, maar ook zorgt het ervoor dat overvloedig regenwater kan worden opgevangen en dus niet meer tot problemen in het rioolstelsel hoeft te leiden. Bijkomend voordeel is bovendien dat in hete zomers in de stad oplopende temperaturen worden afgetopt.

Laat het Jaar van de Ruimte een goed platform zijn om dit soort voorbeelden, waar er onderhand heel wat van zijn, met elkaar te delen. En om elkaar te inspireren om - met alle mitsen en maren van deze tijd - water weer een beetje van de oude glorie én orde-ningskracht terug te geven in ons (ruimtelijk) handelen.

Stefan Kuks Watergraaf waterschap Vechtstromen

HET WATERSCHAP: GRENZELOOS VERBINDEND

Voor me hangt de toekomstkaart van Brabant in de vorm van een enorm wandkleed. Het toont hoe Brabant een mozaïek is van vele vormen van grondgebruik. Steden en dorpen, intensieve landbouw en kleine industrieën en veel prachtige natuur zijn letterlijk met elkaar verweven. Dit kleed is samen met de provincie, gemeenten, ons waterschap en bur-gers tot stand gekomen. Tegelijkertijd is het een metafoor voor de dialoog die we voeren: hoe kan nieuw RO-beleid bijdragen aan een duurzame leefomgeving? Wat betekent dat voor de ruimtelijke kwaliteit? En welke rol speelt waterbeheer daarin?

Als je het wandkleed goed bekijkt, hangt het antwoord voor je neus: water loopt als een blauwe ader door het landschap en verbindt natuur, landbouw en recreatie. Gezondheid, veiligheid en leefbaarheid. Water kent geen grenzen. Laten wij als overheid dat voorbeeld volgen! Nee, dat is niet altijd even gemakkelijk. Dat vraagt om een open houding. En om vertrouwen en respect naar anderen, waarbij we verder kijken dan onze eigen agenda. Daarvoor moet je boven je eigen rol uitstijgen en andere overheden, burgers en onderne-mers de kans geven om ook een rol te spelen.

Iedereen is op zijn eigen manier op zoek naar duurzame kansen. Inspiratie ligt voor het oprapen. Maar hoe zorgen we ervoor dat die kennis en kunde, projecten en trajecten net zo met elkaar worden verweven als op het wandkleed? Ik denk door iedereen als serieuze samenwerkingspartner te zien. Een prachtig voorbeeld daarvan is de herinrichting van het Markdal in Breda. Burgers verwerven hier op eigen initiatief gronden en brengen ecologie, economie en samenleving terug in balans. En ons waterschap? Dat heeft de waterstaatkundige en ecologische voorwaarden aangegeven, zoals de vispassages. Die gedeelde verantwoordelijk-heid slaat aan en het draagvlak groeit enorm. Zo is het Markdal hét summum van vertrouwen en respect geworden en kan een leidraad zijn voor volgende projecten.

Het Markdal laat ook op een andere manier zien dat water ‘grenzeloos verbindt’. De rivier de Mark ontspringt namelijk in Vlaan-deren en stroomt letterlijk voorbij grenzen. Wat daar gebeurt, heeft invloed op ons. Dankzij een uitstekende samenwerking met Vlaanderen bouwen we samen aan een vitale economie en omgeving voor mens, plant en dier in onze regio.

Ik hoop dat het Jaar van de Ruimte ons bewust maakt van de nieuwe rol die we kunnen spelen ‘op het grote wandkleed’. Ik wens iedereen veel succes en inspiratie toe in deze bijzondere tijd!

Carla MoonenDijkgraaf waterschap Brabantse Delta

9Water maakt Nederland

WATER GEEFT DE RUIMTE KWALITEIT

Al het water in meren, kanalen, vaarten en sloten is beeldbepalend in Fryslân, zowel in het landelijk gebied als in dorpen en steden. Als waterschappen investeren we veel geld om te zorgen voor droge voeten en schoon water. Daarmee hebben we invloed op de ruimtelijke kwaliteit, want de wijze waarop de waterberging of de kade vorm krijgt, heeft invloed op de beleving van de omgeving. Ook de vele gemalen zijn beeldbepalend. Een kwart van de gemalen in Nederland staat in het beheergebied van Wetterskip Fryslân.

Waar staat een gemaal in het gebied? Moet het wegvallen in het veld of moet het juist opvallen? Trots zijn we op het Unesco erfgoed, het. ir. Woudagemaal in Lemmer en het monumentale Hooglandgemaal in Stavoren. Maar juist de bijna duizend kleinere gemalen zien onze inwoners overal terug. Daarom hebben we een kwaliteitsteam opgezet. Zij kijken per situatie wat wel en niet passend is. Vaak in overleg met bewoners. Zij hebben een opvatting over hun leefomgeving. De ene keer bouwen we iets heel nieuws qua vormgeving en de andere keer kiezen we voor bestaande of historische bebouwing.

VEENWEIDEGEBIED

Slotenpatronen in het landschap vertellen de geschiedenis van een gebied. Daarin zijn patronen van ontginning te zien. Het veenweidegebied is onderhevig aan veeninklinking waardoor het veen verdwijnt en een andere grondsoort tevoorschijn komt. Wezenlijke vraag voor de ruimtelijke ordenaar is welke typische eigenschappen van het veenweidegebied behouden moeten blijven. Bijvoorbeeld de wijken waarlangs het gewonnen turf werd afgevoerd. Om inzicht te krijgen in toekomstige ontwikkelingen is door de provincie in samenwerking met het Wetterskip gewerkt aan een visie. Die maakt inzichtelijk waar het veen verdwe-nen is in 2050 en 2100 bij ongewijzigd beleid. Het draagt bij aan de bewustwording van de bodemdalingsproblematiek en het belang van het maken van keuzes. Hierbij gaat de kost voor de baat Korte termijn keuzes kunnen wel eens vele malen duurder zijn dan toekomstbestendige oplossingen. De problematiek moet gezamenlijk worden aangepakt. Gemeente, provincie en waterschap zijn daarbij, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, ook verantwoordelijk voor de ruimtelijke kwaliteit.

Aaltje Rispenslid Dagelijks Bestuur wetterskip Fryslân (tm maart 2015)

WATER: VRIEND OF VIJAND

Den Bosch ligt al eeuwen lang op de grens van de Brabantse zandgronden en het rivierklei-gebied. Begeerd door vijanden en concurrenten ontwikkelde de stad zich sinds de 13e eeuw als één van de parels van het Bourgondisch Brabant en schitterde ze met haar kathedraal in het rijk van Karel de Vijfde. Haar kracht was haar ligging dicht tegen de Maas, tussen de moerassen op de hoge donken langs de riviertjes de Aa en de Dommel. Ongrijpbaar zolang het water buiten de vesting de vijand op afstand hield. Het waren de nieuwe droogmakerij-technieken die het stadhouder Frederik Hendrik in 1629 mogelijk maakte de stad op de Spanjaarden te veroveren. Vanaf dat moment, tot in de 19e eeuw, werd de ruimtelijke ontwik-keling van deze regio primair bepaald door de militaire belangen van de Zeven Verenigde Provinciën. Zo fungeerden de Beerse en Bokhovense overlaten als groene rivieren in tijden van hoog water ter bescherming van de Gelderse zijde.

Sindsdien is het Bossche buitengebied getransformeerd in een urbaan verstedelijkings-matras door 19e eeuwse infrastructuur, grootschalige stadsuitbreiding in de 20e eeuw en intensivering van de landbouw.

Tot dat het water terugsloeg in de jaren ‘90 en het Bossche Broek (en de A2 ) opnieuw onder water zette. De stadhouder was alsnog schaakmat gezet en wij bezonnen ons op de toekomst. Er werd een concept ontwikkeld van een blauwgroene Deltacorridor die de stad opnieuw zou ‘omsingelen’. Een structuur van grote en kleine natuurgebieden die de stad aan twee zijden van het zuiden zou omhelzen en waarin water leidend werd in de contramal van de stedelijke ontwikkelingsstrategie.

Aan de westzijde gaat nu 1400 hectare waterberging gecombineerd worden met natuurontwikkeling en herstel van 120 hectares blauwe graslanden - topprioriteit Natura2000 kwaliteit. Dit gaat hand in hand met de werkzaamheden voor de kades van het reten-tiegebied. Aan de oostzijde wordt nu naast het onlangs geopende Maximakanaal een groene zone ontwikkeld met een nieuw beekje: de Rosmalense Aa. Aan de noordzijde worden de rivieruiterwaarden van de Maas door Rijkswaterstaat en terreinbeheerders omgebouwd tot struin- en leefgebieden voor de typische rivierflora en -fauna. Deze groenblauwe ruimte blijkt haar huidige robuustheid slechts te kunnen krijgen door de blokkades uit het verleden; zonder inundatiegebieden en schootsvelden geen groene corridors in de 21e eeuw.

Ongetwijfeld bezoeken velen van u in 2016 de grote ‘Jeroen Bosch’ tentoonstelling in ‘s Hertogenbosch. Loop daarna van het Noord-Brabants Museum het Bossche Broek in (500 meter), beleef de eeuwenoude grens van stad en land en waardeer de dialectiek van de ruimtelijke kwaliteit, die gebaseerd is op de blokkades uit de voorgaande eeuwen.

Lambert VerheijenDijkgraaf waterschap Aa en Maas

11Water maakt Nederland

SCHRAGEND LANDSCHAP

In onze stedelijke en landelijke leefomgeving, komen we impliciet drie waarden tegen. Marktwaarde als het om geld gaat, toekomstwaarde in het licht van duurzaamheid, en ethisch-filosofische waarden vanuit een dieperliggend handelingsprincipe. De laatsten noemen we wel ‘ intrinsieke waarden’. Ze verdienen koestering en aandacht. Ze vormen een onderlegger voor maatschappelijk handelen. Markt en toekomst kunnen niet zonder de grondtoon, die ons basale normbesef ons geeft.

In tijden van crises op vele terreinen - klimaat, water, voedsel, geld, energie en geopolitiek- worden burgers onzeker over hun toekomst. Alles lijkt te schuiven, vertrouwde verbanden wankelen. Waan van de dag en opportunisme bepalen de agenda. Wat geeft structuur aan het leven van de ‘gewone mensen’, die moeten leren leven met onzekerheid? Een mogelijk-heid biedt het landschap, als containerbegrip. Daarin vullen kunst, cultuur, natuur en architectuur de markt- en duurzaamheidsprincipes aan. Het landschap levert kostbaar immaterieel profijt. Zingeving.

Ieder weet zich geborgen in de schoonheid van stad en land. Spanning verdwijnt, ontspan-ning komt. Landschap bevordert evenwicht in onrustige hoofden, laat nieuwe adem toe in verkrampte longen, en geeft ruimte voor nieuw elan en optimisme. Niet door iets te dóen, maar door er te zíjn. Dat is de kern!

Waterschappen beheren de watersystemen, die het landschap voeden en tot leven brengen. Aderen vol blauw bloed, die in ruimte en tijd van eeuwige waarde zijn. Groen, rood en blauw in een harmonieuze dans. Kracht en kwetsbaarheid tegelijk. Zorgvuldigheid is geboden. Kortzichtigheid maakt meer kapot dan je lief is. Daarom moeten we als samenleving soms kiezen voor conservering, soms voor actief ingrijpen. Met één doel voor ogen: de ruimtelijke kwaliteit moet gewaarborgd zijn.

Waterschappen beperken zich gelukkig al lang niet meer tot waterbeheer sec. Nee, ze voelen zich in het publiek domein met andere overheden, ngo’s en burgers verantwoordelijk voor het bestendig voortbestaan van ons leefbaar laagland. Omdat dat van waarde is, en mensen schraagt temidden van de onzekerheden van alledag. Jaar van de ruimte, met een onbegrensde horizon.

Alfred van HallDijkgraaf waterschap Hunze en Aa’s

DE STEM VAN DE REEST

Ik ben de Reest. Ik ben een beek, maar méér dan water met talud. Ik ben een glooiend dal met oevers en hoge flanken: weilanden, bossen, heideveld. Een blauwe bloedsomloop in een lijf van groen, geel en brons, en af en toe ook rood. Recreanten kijken bij mij hun ogen uit!

De ene helft van mijn lijf is Overijssels, de andere is Drents. Enerzijds mijn redding: daarom meander ik nog zo mooi, dwars door de gemeenten De Wolden, Hardenberg, Staphorst, Meppel. Langs landbouwgronden en natuurterreinen, langs campings en landgoederen. Anderzijds een gevaar. Als je van iedereen bent, ben je van niemand. De laatste decennia lag ik aan het voeteneind van twee provincies mooi, maar ontoereikend te wezen.

Er hebben generaties boeren in mijn dal geleefd. Grootgrondbezitters, keuterboeren, landar-beiders. Ik hou van ze. Ze hebben zich kapot gewerkt. Ze hebben me gekoesterd en gehaat. Ze spijkerden plankjes onder de hoeven van hun paarden om mijn hooilanden te kunnen maaien, zo nat was mijn lijf in het late voorjaar. In natte zomers spoelde ik hun hooioogst naar zee.Daarom hebben hun vroegere waterschappen mij meer en meer drooggelegd. Mijn grondwater

zakte, mijn waterbergend vermogen nam af. Sinds die tijd ging het bergafwaarts met mijn grutto’s, patrijzen, vlinders, orchideeën, insecten. Ze waren er nog, maar steeds minder, op mijn versnipperde, verdroogde gronden. Mijn vis kon niet stroomopwaarts naar de bron.

En boeren viel ook niet mee. Een echte toekomst hadden landbouwers niet op mijn laagste landen. Ik zou hen betere gronden gunnen, hogerop! Maar dat vroeg geld. En een functietoekenning die bij mij paste.

Onderzoekers hebben mij bezocht en bekeken: Alterra, OBN. Ik lees geen rapporten, maar ik heb gehoord over hun bevindingen. Ik ben top! Ik ben een parel. Ik heb de potentie om weer bij de waardevolste beekdalen van het land te horen.

En dus kwam toen de ommekeer! Het waterschap maakte samen met natuur- en landbouworganisaties, het recreatieschap, provincies en gemeenten een gebiedsplan. En voerde het uit. De recreatieondernemers richtten het platform Idyllisch Reestdal op, waarbinnen ze elkaar versterken en inspireren. Ecologische én recreatieve verbinding. Het projekt is vrijwel klaar: de middenloop met vispassages, waterberging, paaiplaatsen. De benedenloop, met doorgaande wandelroutes, wandelpaden, fietsverbindingen, uitkijktoren, info-panelen, verhalenpalen en een pontje voor de oversteek. Laat de toeristen maar komen!.

Nu beginnen waterschap en partners aan de bovenloop! Ik ben de Reest. Ik ben de gelukkigste beek van de wereld.

Marga KoolDijkgraaf waterschap Reest en Wieden

13Water maakt Nederland

WATERBEWUST IN STEDELIJK GEBIED

Stadsuitbreidingen en waterbeheer gaan in Amsterdam al eeuwenlang samen. Dat moet ook wel, want de stad is gebouwd in het moerasgebied van de Nederlandse Delta. Sinds de aanleg van de dam in de Amstel zijn maatregelen genomen om wonen en werken in deze overstromingsgevoelige regio mogelijk te maken. Regelmatige wateroverlast hield burgers bewust van de risico’s.

De watersnood van 1953 leidde tot grootschalige overheidsmaatregelen om Nederland voor eens en voor altijd te beschermen tegen overstromingen uit zee. Met het ontzorgen van de burger daalde het waterbewustzijn, zeker in grote steden als Amsterdam, naar dat van de vanzelfsprekendheid. Het waterbeheer is immers op orde en veiligheid achter de dijken is door de overheid gegarandeerd. Met name de stedelijke bevolking kent de betekenis niet meer van dijken, die dwars door de stad lopen en ervaart geen relatie tussen waterveilig-heid en de bouw van hun huis of verharding van hun tuin. Bedrijven plaatsen ook in diepe polders hun kwetsbare installaties en noodvoorzieningen in de kelder.

In de komende jaren wil ons waterschap daarom inzetten op het herstellen van de relatie tussen (stedelijke) bewoners en ons water. Voorbij de vanzelfsprekendheid, naar gedeelde verantwoordelijkheid. Het waterschap kan daarin initiator zijn, of partner in het realiseren van een meer water-robuuste stedelijke inrichting. Daarin maken we sneller meters wanneer water-initiatieven inspelen op andere agenda’s. Zo worden waterschappen actieve en aantrekkelijke partners in het stimuleren en realiseren van duurzame stedelijke ontwikkeling.

Met Amsterdam Rainproof gaan gemeente, waterschap, burgers en bedrijven er voor zorgen dat heftige buien minder overlast veroorzaken in de stad. Een mooi voorbeeld is dat tuincentra het assortiment aanpassen en voorlichting geven over opvang van regenwater in je tuin.

Een ander voorbeeld is het havengebied van Amsterdam, waar een overstroming keten-effecten kan veroorzaken met grote gevolgen voor de hele regio, omdat veel vitale functies uitvallen. In Waterbestendig Westpoort, een initiatief van waterschap en gemeente, werken we samen met bedrijven, de haven, de veiligheidsregio en tal van andere partijen om aanvullende maatrege-len te treffen. Ook hier is bewustzijn de eerste stap op weg naar doordachte, soms kleine aanpassingen, waarmee wij samen met partners onze regio beter voorbereiden om effectief in te spelen op waterrisico’s. Zo herstellen we de voor Nederland essentiële relatie tussen de burger en het water. En zorgen we dat bij een overstroming niet alleen basisvoorzieningen als elektriciteit en brandstofvoorziening blijven functioneren, maar bijvoorbeeld ook dat de schilderijen in het depot van het Stedelijk museum worden gespaard. Waterbewustzijn – een dijk van een opgave.

Gerhard van den TopDijkgraaf hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

PERSPECTIEF VOOR HET VEENWEIDEGEBIED

“God created the earth, but the Dutch created Holland”. Nergens is deze uitspraak zo van toepassing als voor het veenweidegebied van West- en Noord-Nederland, resultaat van 800 jaar waterbeheer. In de Middeleeuwen stroomde het water nog vanzelf naar zee. Door ontginning begon een proces van bodemdaling. Inmiddels ligt het veenweidegebied onder zeeniveau en kunnen we het alleen behouden en gebruiken door bemaling. Vanuit het geloof dat alles maakbaar is, is het landgebruik in het veenweidegebied de afgelopen 60 jaar veel intensiever geworden en verrezen dezelfde soort woonwijken als elders in Nederland. De laatste decennia heeft ons waterschap het watersysteem afgestemd en in orde gemaakt voor de functies die er zijn. Op veel plaatsen zijn hoogwatervoorzieningen gemaakt met een vast peil. In het agrarisch gebied is het peil aangepast aan de bodemdaling. Omdat dit een kostbare zaak is willen we in de toekomst geen nieuwe hoogwatervoorzieningen meer aanleggen.Door de slappe veengrond en de bodemdaling is het onderhoud van de vele infrastructuur lastig en duur. Gemeenten zoeken naar mogelijkheden om dit beheersbaar te houden.

Oud-minister Pronk ontwikkelde in de Vijfde Nota RO een nationale veenweidestrategie met begrippen als actief en passief ver-natten. In navolging daarvan werden voorstellen gedaan om enkele diepe polders bij Mijdrecht onder water te zetten. De commotie die dat veroorzaakte leidde er toe dat de overheid niet meer van dit soort plannen heeft ontwikkeld.

De laatste jaren heeft de top-down benadering plaats gemaakt voor een bottom-up benadering. Waterschappen, gemeenten, pro-vincies, onderzoeksinstellingen, agrariërs en bewoners zoeken samen naar een vernieuwende aanpak. Het Veenweide Innovatie Centrum in Zegveld is hierin een belangrijke schakel. Daar wordt geëxperimenteerd met onderwaterdrains die het mogelijk maken om tegelijkertijd de bodemdaling te vertragen, de grasproductie te verbeteren en water te bergen. Onderzocht wordt of teelten geschikt zijn voor zeer natte omstandigheden, zoals cranberry’s en lisdodde. Gemeenten en bouwbedrijven zoeken naar alternatieven voor het stedelijk gebied, met o.a. drijvende wegen.

Het is nodig om gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen om voor de toekomst een leefbaar en werkbaar veenweidegebied te behouden dat ook nog betaalbaar is. Aan de ene kant is er nog tijd want we kunnen het huidige gebruik nog tientallen jaren volhouden. Aan de andere kant is niets doen geen optie en is een oplossing nog lang niet voorhanden. Door klimaatverandering wordt actie nog meer noodzakelijk.

Een ding weten we zeker: het veenweidegebied was 50 jaar geleden anders dan dat het nu is en over 50 jaar zal het er weer anders zijn.

Bert de Grootlid Dagelijks Bestuur hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

15Water maakt Nederland

GRENSONTKENNEND SAMENWERKEN IN VIER DIMENSIES

We hebben in Nederland het beheer van onze leefomgeving decennialang sterk thematisch georganiseerd met verschillende verantwoordelijke partijen voor water, ruimte, milieu, grondstoffen, bodem en zo voort. En elke partij ontwikkelde daarbij ook zijn eigen vocabu-laire. Dat werkte prima. Af en toe was er wel overlap, maar vaak viel het overlappende beleidsveld toch onder dezelfde organisatie. Een zandwingat neemt nu eenmaal ook ruimte in, net als de herinrichting van een beekdal. De laatste jaren blijkt de samenhang echter steeds complexer te worden of al te zijn. Zo weten we steeds beter hoe bodemverontreini-gingen zich via grondwaterstromen verplaatsen en zo een bedreiging kunnen vormen voor bijvoorbeeld drinkwaterwinning, maar ook voor landgebruik en oppervlaktewater. En de verdrogingsproblematiek vraagt om fijnmazige afstemming tussen ruimtelijke ordening, grond- en oppervlaktewaterbeheer, natuurbeheer en mestwetgeving. In ons eigen beheergebied is de verontreinigingspluim van het voormalige Enkaterrein in Ede zo’n complexe opgave. Formeel was niet één partij echt verantwoordelijk voor die pluim, maar toch zouden provincie, gemeente en waterschap en vanzelfsprekend hun inwoners er veel last van krijgen, als er niets mee zou gebeuren en de maatschappelijke

schade zou potentieel groot zijn. De hoge concentratie aan sulfaat voorin de pluim zou het Natura2000 gebied in het Binnenveld bedreigen (Blauwgraslanden), kunnen leiden tot aantasting van beton en stankoverlast in het stedelijk gebied en het zou het regionale oppervlaktewater negatief beïnvloeden. De drie overheden hebben hun formele verantwoordelijkheden even buiten beschouwing gelaten en zich gericht op de best passende oplossing. Pas daarna is afgesproken hoe de kosten zouden worden verdeeld en wie welk onderdeel zou gaan uitvoeren. Zo is het schaakspel vermeden dat één partij met alle kosten zou komen te zitten en is er veel tijd gewonnen waardoor de maatregelen nog effectief zijn. Een mooi staaltje van over bestuurlijke grenzen heen stappen en dezelfde taal gaan spreken. Van grensontkennend samenwerken dus. Tevens blijkt uit dit voorbeeld dat bodem en ondergrond onlosmakelijk deel uitmaken van onze leefruimte. De opgaven voor die leefomgeving, zoals ook opgenomen in de Structuurvisie voor de ondergrond van het Rijk (STRONG), worden veelomvattender in ruimtebeslag en thematiek. Het veranderende klimaat, met haar extreme weersontwikkelingen en de daarbij behorende gevolgen, zorgt voor een ruimtelijke opschaling van opgaven en raakt potentieel alle gebruik van onze driedimensionale leefom-geving. Stefan Kuks gaf in zijn column al aan dat ons landschap voor een belangrijk deel gevormd is door waterstromen en die verbinden via de ondergrond gebieden met elkaar. Wat op plek A een goed idee lijkt kan jaren later op plek B een groot probleem veroorzaken. Ditzelfde geldt voor de relatie tussen grond- en oppervlaktewater. Anderzijds kunnen bodem en ondergrond ook bijdragen aan de oplossing van ruimtelijke puzzels en kunnen we de bodem bijvoorbeeld prima gebruiken als zoetwaterbuffer. In onze ruimtelijk ordening moeten we dus goed rekening houden met de systeemaspecten van water. Dit bodem- en watersys-teem kent zijn eigen dynamiek met een eigen tijdpad. Onze planvorming moet daarom niet alleen onze leefomgeving drie-dimensionaal beschouwen (boven- en ondergrond met hun gelaagdheden en onderlinge verbanden), maar ook de factor tijd meenemen als vierde dimensie. En we zullen de durf moeten hebben om onze formele taken af en toe los te laten om zo tot de beste oplossing voor maatschappelijke opgaven te komen. Vierdimensionaal èn grensontkennend samenwerken dus.

Tanja Klip-MartinDijkgraaf waterschap Vallei en Veluwe

VERSTERKEN VAN DIJKEN IS WOEKEREN MET DE RUIMTE

De onlangs opgeknapte Lekdijk tussen Bergambacht en Schoonhoven ligt er al meer dan 800 jaar. Door de ontginning en ontwatering van het veengebied is de bodem gaan dalen en werd bewoning en landbouw in het gebied kwetsbaar voor overstromingen. Dijken zijn de onmisbare randvoorwaarde voor ons bestaan. Ze garanderen niet alleen veiligheid voor het achterland maar vormen door hun hoogte, de nabijheid van het rivierwater en de transport-mogelijkheden vooral ook een ideale vestigingsplaats. Door de eeuwen heen zijn veel rivier-dijken dan ook bebouwd met woningen en bedrijven en worden ze intensief gebruikt voor transport. Doordat de bodem elke eeuw een meter daalt en de zeespiegel en rivierafvoeren blijven stijgen, moeten de dijken in ons land elke 40 jaar opnieuw worden verhoogd en ver-sterkt. De daarvoor verantwoordelijke waterschappen vinden dat versterking van een dijk het beste en goedkoopste kan plaatsvinden door ze niet alleen hoger, maar vooral ook breder te maken. Hoe meer klei er tegenaan, hoe beter. Bij dijken waar geen bebouwing is, geen sprake is van cultuurhistorische elementen en er ook geen natuurwaarden in het geding zijn, is zo’n brede doorbraakbestendige dijk een uitkomst. Maar zo gemakkelijk is het op veel plekken helaas niet. De 5 kilometer Lekdijk tussen Bergambacht en Schoonhoven kenmerkt zich door veel aaneengesloten bebouwing, soms aan weerszijden van de dijk, cultuurhistorie,

bedrijvigheid, monumenten en hoge natuurwaarden. Het stukje dijk is daarmee exemplarisch voor veel benedenstrooms gelegen dijkvakken langs Waal, Lek en Hollandse IJssel. De “footprint” van eeuwenlange ruimtelijke ontwikkelingen heeft de dijk letterlijk op slot gezet. De dijk is niet langer van het waterschap, maar van de gemeenschap. Versterken van dergelijke dijken vraagt daarom intensieve samenwerking met die gemeenschap en met de gemeente als haar vertegenwoordiger.

De aanleg van een brede doorbraakbestendige dijk tussen Bergambacht en Schoonhoven zou een onaanvaardbare kaalslag van honderden woningen, bedrijven, monumenten en bomen betekenen. Niet aanvaardbaar, maar ook niet nodig. Waterschappen en aannemers zijn continu bezig om door middel van innovatie en het beproeven van alternatieven voor traditionele dijkversterkingen te woekeren met de beperkte ruimte. Waar er geen ruimte is voor het verbreden van de dijk wordt gewerkt met stalen damwanden, betonnen diepwanden of het “vernagelen” van de dijk.

Een bebouwing- en natuursparende dijkversterking met ingewikkelde civiel-technische kunstgrepen is echter wel aanmerkelijk duurder dan een versterking in de breedte met zand en klei. De belastingbetaler betaalt dus een hoge prijs voor het behoud van onze ruimtelijke inrichting die door de jaren heen is gegroeid. En alle innovativiteit en technische hoogstandjes poetsen natuurlijk niet weg dat de zeespiegel en de rivierafvoeren blijven stijgen en de op de zakkende veenbodem “wiebelende” dijken elke 40 jaar opnieuw moeten worden versterkt. De beperkte ruimte en gekozen technische oplossingen maken deze zich alsmaar herhalende opgave steeds ingewikkelder en ingrijpender. Het blijven zoeken naar goede alternatieven voor dijkversterkingen in het gebruik en inrichting van de ruimte en het doorgaan met innoveren is dan ook de komende decennia een absolute must.

Hans Oosters Dijkgraaf hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

17Water maakt Nederland

SPANNENDE TIJDEN VOOR DE DIJKEN

Dijken bepalen Nederland. Kijk ‘ns op bladzijde 22 van de ‘Dijken van Nederland’ - het impo-sante werk van Pleijster en Van der Veeken, nu al een klassieker. Daar vindt u mijn favoriete kaart. Op deze kaart staan de dijken van Nederland, en alléén de dijken van Nederland. Zonder andere geografische informatie is Nederland zeer herkenbaar. Kortom, niet alleen zijn onze dijken cruciale ‘waterwerken’, zij bepalen ook ons landschap. Zij beschermen ons tegen het water en zijn daarmee onmisbaar voor onze veiligheid, economie en welvaart. In dijken ontmoeten water en land elkaar – een aantrekkelijke combinatie.

Het werken aan de dijken is nooit klaar. De komende decennia steken de waterschappen en het rijk miljarden euro’s in het vergroten van de bescherming tegen overstromingen. Daar-bij gaat het al lang niet meer alleen om klassieke dijkversterkingen, maar ook om innova-ties en combinaties met natuur, wonen, recreëren. En dan wordt het spannend, want dat plaatst ons voor uitdagingen rond financiering, planning en techniek.

Wij, water- en ruimtemensen, moeten midden in die spanning gaan staan, moeten hem ruiken, voelen, ervaren. Midden in de opwinding als er ideeën ontstaan, de frustratie als het

technisch niet lijkt te kunnen, de onmacht als we elkaar niet verstaan, en het ongeduld als de ander niet snel genoeg gaat. Deze spanning moeten wij constructief en creatief maken, met als beloning de euforie als het onmogelijke toch mogelijk wordt. Dat kost tijd. Daarom pleit ik voor langzaam ontwerpen: de tijd en ruimte nemen om elkaar te horen, uit te dagen, samen ideeën te ontwikkelen, te laten rijpen, onderzoeken, onderbouwen, beter te maken. Wij trekken decennia uit om te werken aan watervei-ligheid, dus tijd is er genoeg. De spannendste vraag is wat wij ermee gaan doen. Benutten we de tijd voor langzaam ontwerpen?

Het zijn spannende tijden voor de dijken.

Hetty KlaversDijkgraaf waterschap Zuiderzeeland

HET JAAR VAN DE RUIMTE 2015 - BACK TO THE FUTURE

In de beroemde cult-film “Back to the future” reizen de hoofdrolspelers van 26 oktober 1985 naar 21 oktober 2015. Inmiddels is het zover en weten we ook welke science-fiction voorspel-lingen zijn uitgekomen. Flatscreens, smart watches, 3D film en beeldtelefoons hebben we inmiddels. Maar tijdreizen, vliegende auto’s en zwevende skateboards nog niet. Heel knap natuurlijk, al die voorspellingen van toen, maar minstens zo interessant is het om na te gaan welke ontwikkelingen ze in 1985 nog niet hadden bedacht.

Men heeft mij gevraagd om de laatste column in het kader van het Jaar van de Ruimte te schrijven als resumé van wat vooraf ging, en vanuit het perspectief van de waterschappen en het openbaar bestuur. Dat had gekund, maar mijn inspiratie kwam dit jaar ergens anders vandaan.

Elk jaar ga ik in oktober naar de Dutch Design Week in Eindhoven. Het is een internationaal feest van creativiteit. Als je er een paar uur rondloopt, of zoals ik een paar dagen, dan krijg je een indringende sneak-preview van de dingen die er aan komen. Dit jaar zien we de defini-tieve doorbraak in design van duurzaamheid en circulariteit. En van het ‘smart’ en persoon-

lijk maken van gebruiksvoorwerpen. Liefst geprint in een 3D printer met bio-based grondstoffen. Op het Ketelhuisplein van Strijp-S (het vroegere Philips Natlab) is door de Provincie Noord-Brabant een Living Lab ingericht waar bezoekers, consumenten, designers, bestuurders en producenten elkaar ontmoeten, verwonderen en uitdagen. De waarde van design, en alles wat daarmee verbonden is, ontwikkelt zich van vormgeving naar zingeving.

Welke van deze ontwikkelingen zullen in het Jaar van de Ruimte 2045 een doorslaggevende betekenis hebben gehad op de ruim-telijke inrichting van ons land? Natuurlijk zullen de effecten van klimaatverandering doorgaan, en dáár hebben we ook over 30 jaar nog een Deltaprogramma voor nodig. Daarnaast voorzie ik dat de productiefunctie van voedsel, energie en water steeds meer binnen in het stedelijk gebied zal plaats vinden. Groenten kunnen efficiënt geproduceerd worden met groene energie in circulaire plant-labs op wijkniveau, geïntegreerd met de bebouwing voor wonen en werken. Dierlijk eiwit zullen we vooral krijgen uit insecten, die in 3D printers worden omgezet in smakelijke hapklare brokken. En willen we toch af en toe een lekker lapje vlees van koe, varken of kip, dan kweek je dat gewoon in je eigen keuken in een proteïne reactor uit geselecteerde dierlijke stamcellen. Of uit lichaamseigen stamcellen. Wie zal het zeggen?

Bedenk eens welke ethische vragen dit zou oproepen. Maar ook wat dit zou betekenen in de ruimtelijke ordening. Niet alleen in de stad, maar ook in het landelijk gebied daarbuiten. Als er geen grootschalige grondgebonden productie van veevoer meer zou zijn. En als er geen megastallen zouden zijn. Er was meer vrije ruimte, en minder eentonigheid. Een vitale nieuwe agro-industrie zou zich ontwikkelen. Met meer biodiversiteit en minder milieuvervuiling. Met meer landschappelijke variatie, en minder risico’s op dierziektes en overdracht van ziektes naar mensen. En alle kennis die we hiervoor nodig hebben, kan internationaal beschikbaar komen voor de mega-steden waar de groeiende wereldbevolking zal wonen.

Ik hoop dat de opbrengst van het Jaar van de Ruimte 2015 en de spannende nieuwe mogelijkheden die er aan komen ook de komende decennia - back to the future - inspiratie zullen geven om ons land beter leefbaar en beleefbaar te maken. Er is veel te winnen, ik zie het voor me, en ik ben vast van plan om het mee te maken en er in 2045 bij te zijn.

Peter GlasWatergraaf waterschap De Dommel

19Water maakt Nederland

HET VERHAAL VAN ONZE DIJK (VERSCHENEN OP WWW.WIJMAKENNEDERLAND.NL)

De dijk tussen Waardenburg en Tiel voldoet niet aan de veilig-heidseisen om het water van de rivieren tegen te houden. Daarom moeten er verbetermaatregelen aan de dijk worden uitgevoerd tussen de Rijksweg A2 en het Inundatiekanaal in Tiel. De komende jaren zoekt het waterschap uit welke maat-regelen genomen moeten worden en hoe deze het beste passen in de omgeving.

In de verkenningsfase (2015-2017) betrekken we bewoners bij het project door werkelijk de tijd te nemen voor luisteren en gesprekken voeren. Dit is zeer nuttig om kennis te maken met de mensen en de dynamiek, gevoeligheden te kennen en verhalen uit het gebied op te zuigen. Deze dialoog gebruiken we tegelijkertijd om nut en noodzaak te delen. In het verleden is er veel op, aan en rondom de dijk tussen Tiel en Waardenburg gebeurd. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan het hoogwater van 1995 en de daarop volgende dijkverbetering. De komende jaren staan er diverse projecten rondom de dijk op stapel, zoals herinrichting van de Heesseltsche uiterwaarden. Uit de eerste gesprekken met bewoners blijkt dat er veel verhalen en emoties rondom dit dijktraject spelen. In de verkenningsfase willen we daarom op een ‘journalistieke wijze’ de verhalen en emoties van de bewoners en ‘hun’ dijk vastleggen.

Een belangrijk risico voor de bovenstaande wijze van burger-participatie is dat er verkeerde verwachtingen worden gewekt. Vooraf moet helder worden aangegeven dat bewo-ners niet meebeslissen. Ze kunnen echter het nieuwe dijkontwerp wel beïnvloeden, als ze met goede voorstellen komen.

Het projectteam van dijkverbetering Tiel – Waardenburg is in de maand september daadwerkelijk in gesprek gegaan met ruim 800 bewoners en belangstellenden in de dijkdorpen tussen Tiel en Waardenburg. Dit gebeurde door een onafhan-kelijk bureau van journalisten, die er met een opvallende camper op uittrokken. In een maand tijd werden achthonderd mensen geïnterviewd over hun relatie met de dijk, hun herin-neringen, verhalen en emoties. En over de ideeën die er leven om tegelijk met de dijkverbetering andere projecten uit te voeren, zoals uitbreiding van fiets- en wandelmogelijkheden, speelgelegenheden of verbetering van verkeerssituaties.

Pieter BodeOmgevingsmanager waterschap Rivierenland

LANG LEVE DE REGENWORM (VERSCHENEN OP WWW.IPO.NL)

De regenworm is een beestje dat je niet hoort, niet ruikt en meestal niet ziet. Als lezer zult u zich afvragen wat heeft dit sullige beestje nu met de provincies te maken. En wat heeft de schrijver, een waterbeheerder, van doen met regenwormen? Waterschappen houden zich toch bezig met het beheer van het watersysteem en dan toch hoofdzakelijk met de waterlopen?

Dat klopt! Op de hielen gezeten door de Kaderrichtlijn Water (KRW) werken de waterschappen met man en macht om voor 2027 onze waterlopen ecologisch beter laten functioneren. Het kan daarom zo maar zijn dat u de afgelopen jaren al fietsend door het buitengebied het geronk van zware machines en kranen heeft gehoord. Vaak wordt groot materieel ingezet om natuurvriendelijke oevers aan te leggen of om onze beken weer te laten slingeren.

De laatste tijd ontdekken de waterschappen echter steeds meer dat het ook met minder machines kan door de kracht van de natuur te benutten. Dit hebben we onder andere geleerd van de inmiddels wereldberoemde Zandmotor voor de kust bij Scheve-ningen. Er is daar een grote hoop zand in zee gelegd - dat dan weer wel met machines - maar vervolgens mag de wind en de stroming van de zee dit zand langs de kust afzetten, zodat daarmee de kust op een natuurlijke wijze wordt beschermd. We noemen dit ‘Building with Nature’. Het Building with Nature concept wordt ook steeds vaker benut in onze beeklopen. Ook die nemen het zand mee dat we er neer leggen en zetten dit af op de plekken waar de waterbeheerders dat willen. We noemen dat met een mooie term ‘zandsuppletie’. Maar ook op andere manieren wordt de kracht van de natuur volop benut. Vanwege de potenties van dit nieuwe concept hebben de waterschappen Building with Nature omarmd en benoemd als ‘koploperthema’. Eén van de potenties is dat Building with Nature een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit. In het jaar van de ruimte is dat iets waar de waterschappen trots op kunnen zijn.

De laatste tijd ontdekken de waterschappen ook steeds meer dat we voor het bereiken van de waterdoelen, zoals de Kader-richtlijn Water, nog meer naar de omgeving van onze waterlo-pen moeten kijken. Het water in onze waterlopen en de kwaliteit daarvan wordt namelijk voor een belangrijk deel bepaald door de bodem waarop de regendruppels vallen en de weg die het via de ondergrond aflegt. Naast het jaar van de ruimte is het ook het jaar van de bodem en juist nu wordt steeds meer duidelijk dat een vruchtbare bodem niet alleen goed is voor de boeren, maar ook voor de waterbeheerders, want een vruchtbare bodem houdt tot wel 20% meer water vast. Zo komen in het jaar van de ruimte zowel de bovengrondse als onder-grondse ruimte bij elkaar.

En daarmee zijn we dan bij de regenworm. De regenworm is namelijk het icoon voor een vruchtbare bodem, wat van belang is voor de boeren voor de productie van de gewassen. Gelijktij-dig graaft het beestje gangen in de bodem, waardoor deze langer water vast houdt en is de regenworm een bou-wer-met-natuur pur sang.

Lumbricus, de Latijnse naam van de regenworm, is daarom gekozen als naam van een programma waarin de waterschap-pen en de provincies in de zandgebieden gaan samenwerken aan een klimaatrobuust bodem- en watersysteem dat aansluit bij het concept Building with Nature.

Lang leve de regenworm!

Stefan KuksWatergraaf waterschap Vechtstromen

21Water maakt Nederland

EEN VITALE STAD DRIJFT OP WATER (VERSCHENEN IN FOCUS UITGAVE SDU)

Het gebeurt nog wel eens dat ik verwonderd word aangekeken als ik dat zeg. Niet alleen over die uitspraak, maar ook over de aanwezigheid van waterschappen in de stad. Natuurlijk, water-schappen zijn actief in stedelijk waterbeheer en in transport en verwerking van afvalwater. Maar hun positie is een veel bredere en, wellicht meer dan u denkt, een hele logische, ja zelfs een gewenste.

Ik neem u even mee terug naar september 2015. Door een breuk in een waterleiding kwam de kelder van het VU Medisch Cen-trum onder water te staan. Cruciale installaties raakten defect, evacuatie van het gehele ziekenhuis en tientallen miljoenen euro’s schade waren het gevolg. Nu was dit een waterleiding-breuk, maar wat een overstroming voor vitale infrastructuren van de stad en daarmee voor het dagelijks leven kan betekenen, laat zich raden.Naast overstromingsrisico’s hebben we te maken met hitte en droogte die de leefomgeving in de stad beïnvloeden. Nederland is kortom kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, en dat geldt niet in de laatste plaats voor de stad. De noodzaak tot waterrobuust inrichten van de stad is groter dan ooit.

De Klimaatactieve Stad (KAS) is een beweging waarbij gemeen-ten, waterschappen en alle andere betrokkenen elkaar in een vroeg stadium opzoeken en gezamenlijk vanuit een integrale blik – dus vanuit iedere stedelijke opgave – de klimaatopgaven benaderen en klimaatmaatregelen doorvoeren.

KAS levert een concrete bijdrage aan een leefbare stad, die vanuit een brede kijk goed met water en klimaat omgaat. Een stad waar kelders niet onderlopen, de hitte binnen de perken blijft en slimme groene en blauwe infrastructuren de stad gezond houden. KAS is een beweging van onderop, en zet aan tot het versnellen van de realisatie van klimaatmaatregelen. Met resultaat: de afgelopen jaren hebben we al legio voorbeel-den voorbij zien komen: waterpleinen, waterparken, wadisyste-men, groene daken, ondergrondse bergingen, noem maar op.

Een goed voorbeeld is het winkelcentrum Miro in Enschede. Dit veertig jaar oude en gedateerde winkelcentrum was drin-gend toe aan vernieuwing. Gemeente en projectontwikkelaar hebben daarbij het perspectief omgedraaid. Wat eerst bena-derd werd als waterprobleem, werd uiteindelijk de identiteit van het winkelcentrum. Het nieuwe winkelcentrum is voor-zien van groene daken, die water vasthouden, gedoseerd afvoeren en daarmee wateroverlast voorkomen. Maar de daken zorgen ook voor verkoeling, en ze leggen een verbin-ding tussen twee ecologische zones. Met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit is het bovendien fraai ingepast in de omgeving.

Het moet natuurlijk niet bij mooie voorbeelden blijven. Nederland klimaatrobuust inrichten vereist een brede toe-passing van maatregelen. Voor 2016 zet KAS daarom in op een verdere intensivering en verbreding van de beweging. De focus nog meer verleggen van agenderen naar realiseren. Daarvoor heeft KAS massa nodig. Gemeenten, woningbouw-organisaties, projectontwikkelaars, kennisinstellingen en waterschappen kunnen daarbij niet zonder elkaar.

De klimaat- en wateropgaven zijn complex. Het gaat veel verder dan een technische oplossing voor een probleem. Water kent tal van verschijningsvormen, functies en toepas-singen. De variatiegraden van water in de stad zijn eindeloos. Dat vergt bestuurlijke keuzes. Bij de bouw, de inrichting en het beheer is de stad onlosmakelijk met water verbonden. Want een vitale stad, die drijft op water.

Stefan KuksWatergraaf waterschap Vechtstromen

BIJLAGE I

COLUMNS IN DIGITALE NIEUWSBRIEVEN JAAR VAN DE RUIMTE

Maandelijks heeft een waterschapsbestuurder een column geschreven voor de digitale nieuwsbrief van het Jaar van de Ruimte:

10 februari Stefan Kuks – Vechtstromen http://wiemaaktnederland.nl/nederland-waterland/

24 februari Carla Moonen – Brabantse Delta http://wiemaaktnederland.nl/het-waterschap- grenzeloos-verbindend/

24 maart Aaltje Rispens – Wetterskip Fryslân http://wiemaaktnederland.nl/water-geeft-de-ruimte-kwaliteit/

21 april Lambert Verheijen – Aa en Maas http://wiemaaktnederland.nl/water-vriend-of-vijand/

19 mei Alfred van Hall – Hunze en Aa’s http://wiemaaktnederland.nl/schragend-landschap/

2 juni Marga Kool – Reest en Wieden http://wiemaaktnederland.nl/de-stem-van-de-reest/

30 juni Gerhard van den Top – Amstel, Gooi en Vechthttp://wiemaaktnederland.nl/waterbewust-in-stedelijk-gebied/

25 augustus Bert de Groot – De Stichtse Rijnlandenhttp://wiemaaktnederland.nl/perspectief-voor-het- veenweidegebied/

22 september Tanja Klip – Vallei en Veluwe http://wiemaaktnederland.nl/grensontkennend- samenwerken-in-vier-dimensies/

20 oktober Hans Oosters – Schieland en de Krimpenerwaardhttp://wiemaaktnederland.nl/versterken-van-dijken-is- woekeren-met-de-ruimte/

17 november Hetty Klavers – Zuiderzeeland http://wiemaaktnederland.nl/spannende-tijden-voor-de-dijken/

8 december Peter Glas – De Dommel http://wiemaaktnederland.nl/het-jaar-van-de-ruimte-2015-back-to-the-future/

23Water maakt Nederland

BIJLAGE II

ARTIKELEN EN ESSAYS IN HET KADER VAN HET JAAR VAN DE RUIMTE

De volgende artikelen en essays zijn geplaatst in het kader van het Jaar van de Ruimte.

• RO Magazine – Leergemeenschappen water en ruimte, samen sterk door koppeling opgaven, Peter Juijn en Dirk van Schaijk, 5 mei 2015 http://romagazine.nl/romagazine-5-mei-2015/9948

• Binnenlands Bestuur - De stad ontdekt het water, Saskia Buitelaar, 3 juli 2015. http://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/achter-grond/achtergrond/waterschat-in-de-stad.9501285.lynkx

• Zomercolumn IPO – Stefan Kuks, juli 2015 http://www.ipo.nl/index.php/over-het-ipo/ipo-zomercolumn/lang-leve-de-regenworm

• Binnenlands Bestuur - Twente wil citydeal voor werken aan klimaat, Saskia Buitelaar, 23 feb 2015 http://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/nieuws/twente-wil-city-deal-voor-werken-aan-klimaat.9463968.lynkx

• Land+Water – Water is een ordenend mechanisme, 15 sept 2015 http://www.vechtstromen.nl/actueel/nieuws-0/@34682/stefan-kuks-land/

• Focus SDU– Water en leefbare steden, Stefan Kuks, oktober 2015 www.sdu.nl/media/wysiwyg/Focus/2015_Sdu_Focus_01_web2-spreads.pdf (p.15)

• Het Waterschap – gastcolumn Maxime Verhagen (Bouwend Nederland), oktober 2015 https://www.uvw.nl/wp-content/uploads/2015/12/Het-Waterschap-Column-Maxime-Verhagen-Klimaat-Kwantiteit-Kwaliteit.pdf

• BouwendNL – interview Peter Glas “Bouw toesnijden op klimaat”, november 2015 www.bouwendnederland.nl/download.php?itemID=1773244 (p. 34-35)

• H2O – Stad van de Toekomst waterproof, Marloes van der Kamp, José Kooi, Reinier Romijn en Ruby Neervoort, november/december 2015 (p. 17)

Daarnaast zijn er enkele waterschapsblogs geschreven op de site wijmakennederland.nl:

• Waterschap Rijn en Ijssel – Marke Mallem wijmakennederland.nl/bijdrage/marke-mallem-gemeenschapsbeheer-natuur-cultuur-en-historie

• Waterschap Rivierenland – Het verhaal van onze dijk wijmakennederland.nl/bijdrage/het-verhaal-van-onze-dijk/?utm_source=hootsuite

• Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier – Texel Water wijmakennederland.nl/praktijk/texel-water

In de Proeftuin Nederland zijn twee waterschapspraktijken als vernieuwende praktijk gelabeld:• Netwerk klimaatactieve regio’s (ambassadeur Stefan Kuks):

wijmakennederland.nl/bijdrage/netwerk-klimaatactieve-regios

• De dijk is van iedereen! (ambassadeur Roelof Bleker):• wijmakennederland.nl/bijdrage/de-dijk-van-iedereen-in-

rivierenland wijmakennederland.nl/praktijk/een-nieuwe-generatie-dijken-3

De zomereditie van Het Waterschap (nr. 7) stond geheel in het teken van ruimtelijke ordening en - adaptatie. https://www.uvw.nl/wp-content/uploads/2015/12/Het-Water-schap-thema-Ruimtelijke-adaptatie-juli-augustus-2015.pdf

BEZOEKADRESKoningskade 402596 AA Den Haag070 351 97 51Nederland

POSTADRESPostbus 932182509 AE Den HaagNederland

Januari 2016

[email protected]