WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel...

20
WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? Overzicht experimenten 2011-2015 Hoe verwerken we spraak? Welke individuele eigenschappen helpen om spraak goed te verstaan? Welke talige informae is in ons brein opgeslagen? Hoe verstaan we spraak in dagelijkse conversaes? Hoe went een luisteraar aan een onbekend type spraak? Wat betekenen onze resultaten voor de klinische prakjk?

Transcript of WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel...

Page 1: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR?

Overzicht experimenten 2011-2015

Hoe verwerken we spraak? Welke individuele eigenschappen helpen

om spraak goed te verstaan? Welke talige informatie is in ons brein

opgeslagen? Hoe verstaan we spraak in dagelijkse conversaties? Hoe

went een luisteraar aan een onbekend type spraak? Wat betekenen

onze resultaten voor de klinische praktijk?

Page 2: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

2

Beste deelnemer, mei 2015

Voor u ligt een overzicht van een aantal onderzoeken die de afgelopen tijd bij het Centrum voor Taalonderzoek van de Radboud Universiteit aan het Max Planck Instituut zijn uitgevoerd. U ontvangt deze brochure omdat u waarschijnlijk aan één of meerdere van deze onderzoeken heeft deelgenomen. Regelmatig horen we dat deelnemers graag zouden willen weten "wat eruit kwam" of hoe de uitkomsten waren. Graag lichten we u daarover in via deze brochure. Wellicht herkent u één van de experimenten waaraan u heeft deelgenomen.

We danken u hartelijk voor uw medewerking aan deze onderzoeken. Veel leesplezier en hopelijk tot ziens op het MPI!

De onderzoeksgroep van Esther Janse

achter: Esther Janse, Thordis Neger, Xaver Koch

voor: Ilona van der Linden, Juliane Schmidt

Page 3: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

3

Deze vraag staat centraal in ons onderzoek. We maken het onze deelnemers daarom expres moeilijk door ze spraak aan te bieden van slechte kwaliteit, of van sprekers die onduidelijk of met een buitenlands accent praten. We proberen te achterhalen welke eigenschappen van de luisteraar helpen om de spraak desondanks goed te verstaan. We doen dat door uit te zoeken hoe de individuele luisteraar (met zijn of haar eigen "gereedschapskist" aan vaardigheden, zoals individueel gehoorvermogen) reageert op onze manipulaties van de spraak.

Ons doel bij al deze studies is meer te weten te komen over hoe we spraak verwerken en welke taalinformatie in ons brein is opgeslagen.

Wat maakt iemand tot een goede luisteraar?

Resultaten van ons onderzoek hebben ook praktische toepassingen. Zo werken we samen met het Radboud UMC en het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam over mogelijke aanpassingen in audiologisch testmateriaal. Het doel van de aanpassingen is om beter te kunnen meten hoe goed iemand in dagelijkse situaties spraak kan verstaan. Zo'n soort test kan dan bijvoorbeeld helpen om een gehoorapparaat nog beter aan de individuele luisteraar aan te passen.

Praktisch nut?

Een voorbeeld van een testsituatie.

Page 4: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

4

WIE DOET WAT?

Esther Janse, senior onderzoeker

Esther heeft in 2010 een prestigieuze beurs gewonnen om te

onderzoeken wat een goede luisteraar maakt. Thordis, Xaver en

Ilona werken mee aan dit project. Esther is ook betrokken bij

internationale projecten waarin zij Juliane en Cornelia begeleidt.

Thordis Neger, promovenda

Thordis onderzoekt hoe luisteraars wennen aan onbekende

soorten spraak. Als logopediste probeert ze haar bevindingen te

vertalen naar de klinische praktijk. Zij werkt daarom samen met

het Radboud UMC en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Xaver Koch, promovendus

Xaver onderzoekt vooral de link tussen spraakverstaan en

spraakproductie. Hij kijkt o.a. naar de effecten van spreeksnelheid

in het verstaan van alledaagse spraak. Hij werkt samen met het

Erasmus MC aan de ontwikkeling van een audiologische test.

Juliane Schmidt, promovenda

Juliane onderzoekt hoe luisteraars emoties in spraak herkennen

en hoe dit verandert met het dragen van een hoortoestel.

Zij werkt daarvoor samen met een hoortoestelbedrijf. Daarnaast

onderzoekt zij de effecten van multi-tasking op spraakverstaan.

Cornelia Moers, promovenda

Cornelia onderzoekt hoe de voorspelbaarheid van woorden helpt

bij het lezen, luisteren en spreken. Zij kijkt vooral hoe deze effecten

veranderen over de leeftijd. Zij is verbonden aan het Max Planck

Instituut voor Psycholinguïstiek.

Ilona van der Linden, student-assistente

Ilona studeert taal– en spraakpathologie en is betrokken bij ons

onderzoek als student-assistente. Zij helpt experimenten op te

zetten en voert deze voor een groot deel uit.

Page 5: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

5

In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak moeilijker te verstaan dan spraak zoals u dat in het journaal hoort. Daarnaast luisteren we vaak naar spraak terwijl we ook met iets anders bezig zijn, bijv. radio luisteren tijdens autorijden. Hoe verstaan we spraak onder deze omstandigheden?

1) Hoe verstaan we spraak in dagelijkse conversaties?

Welk praktisch nut kunnen onze onderzoeken hebben voor slechthorenden die een hoortoestel of cochleair implantaat krijgen of mensen die anders moeten leren praten i.v.m. een neurologische stoornis?

In deze brochure gaan we in op de volgende drie onderzoekslijnen:

Als je voor het eerst iemand hoort spreken met een spraakstoornis of een onbekend accent, kan dat heel lastig zijn. Vaak versta je zo iemand beter als je een tijd naar hem of haar luistert. Hoe werkt dat gewenningsproces?

p. 6

2) Hoe went een luisteraar aan een onbekend type spraak?

p. 11

3) Wat betekenen onze resultaten voor de klinische praktijk?

p. 15

Pictogrammen: www.sclera.be

Page 6: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

6

Verstaan van snelle en slecht gearticuleerde spraak

In dit onderzoek keken we welke individuele vaardigheden samenhingen met het verstaan van snelle en slordige spraak. We richtten ons hierbij vooral op gehoor, werkgeheugen en hoe snel iemand informatie kan verwerken.

Hoe hebben we gemeten?

In de ene studie werden losse woorden aangeboden die geknipt waren uit zeer snelle en slordige spraak. De proefpersonen mochten aangeven welk woord ze dachten gehoord te hebben.

In de andere studie werden korte fragmenten uit dialogen aangeboden. De proefpersoon werd gevraagd zo snel mogelijk aan te geven welk woord (uit vier mogelijkheden) te horen was in het gesprek. We onderzochten daarbij zowel hoe snel iemand klikte als hoe snel iemand naar het juiste woord keek.

Als we gezellig kletsen, spreken we niet alle woorden netjes uit.

Hoe verstaan we spraak in dagelijkse conversaties?

Page 7: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

7

Wat kwam eruit?

Bij het verstaan van losse woorden bleken vooral gehoor en werkgeheugen van belang te zijn. Voor het op de voet volgen van de dialogen bleek de snelheid om informatie te verwerken een belangrijke voorspeller.

Waar kunt u de resultaten terugvinden?

Janse, E. & Andringa, S. (ingediend voor publicatie). Individual differences in the recognition of words taken from fast and slurred speech. The Quarterly Journal of Experimental Psychology.

Koch, X. & Janse, E. (ingediend voor publicatie). Speech rate effects on the processing of conversational speech across adult life span. Journal of the Acoustical Society of America

Verstaan van spraak tijdens multi-tasking

Bij het horen van een woord (bijv. "hond") denk je vaak gelijk aan woorden die daar iets mee te maken hebben (bijv. "kat", "hondenpoep", "lijn"). Die associaties helpen om woorden sneller te herkennen in de context van een gesprek. In één van onze onderzoeken wilden we nagaan of het maken van die associaties gehinderd wordt als je meerdere taken tegelijk uitvoert (bijv. luisteren tijdens autorijden).

Hoe hebben we gemeten?

Mensen moesten zo snel mogelijk aangeven of een woord bestaat of niet (bijv. HOND - ja, bestaat). Soms werd direct daarna een geassocieerd woord aangeboden (bijv. LIJN - ja, bestaat). We hebben vergeleken of mensen sneller op het JA-knopje konden drukken als er sprake was van een geassocieerd woord en of dat ook zo was als ze een extra taak erbij kregen (een getallenreeks onthouden).

Hoe verstaan we spraak in dagelijkse conversaties?

Page 8: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

8

Wat kwam eruit?

Mensen waren goed in staat de twee taken tegelijk uit te voeren, hoewel men langzamer werd als men ook getallen moest onthouden. Over het algemeen werd het maken van associaties echter niet gehinderd door multi-tasking. We hebben ook gemeten hoe goed iedereen in staat was zijn/haar aandacht te verdelen over verschillende taken. Alleen mensen die veel moeite hadden om hun aandacht te verdelen, maakten minder snel de associaties als ze ook getallen moesten onthouden. Dit betekent dat sommige mensen het lastiger vinden om een gesprek te volgen als ze tegelijkertijd iets anders aan het doen zijn.

Waar kunt u de resultaten terugvinden?

Deze resultaten zullen worden gepresenteerd tijdens het Internationaal Congres van de Fonetische Wetenschappen in Glasgow (augustus 2015).

Luisteren tijdens autorijden vergt extra moeite.

Hoe verstaan we spraak in dagelijkse conversaties?

Page 9: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

9

Herkennen van emoties

Bij het luisteren naar spraak is het niet alleen belangrijk te begrijpen wat iemand zegt, maar ook hoe iemand iets zegt. Dat laatste zegt iets over de emotie die de spreker erbij voelt (bijv. als iemand luider spreekt klinkt hij meer opgewonden/boos). In deze studie wilden we het beoordelen van emoties onderzoeken door jongeren en ouderen met en zonder hoortoestel.

Het is niet alleen belangrijk wat iemand zegt, maar ook hoe iemand iets zegt:

Bijvoorbeeld klinkt iemand vrolijk of klinkt iemand boos?

Hoe hebben we gemeten?

Jongeren en ouderen kregen stukjes spraak aangeboden die geknipt waren uit een talkshow (Vera am Mittag, een soort Duitse versie van Dr Phil). De deelnemers moesten aangeven hoe "opgewonden/kalm" en hoe "positief/negatief" ze het spraakfragment vonden klinken. In één studie die we bij een hoortoestelfabrikant (Phonak) in Zwitser-land hebben afgenomen luisterden oudere hoortoestelgebruikers naar de fragmenten met en zonder hun hoortoestel in.

Hoe verstaan we spraak in dagelijkse conversaties?

Page 10: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

10

Wat kwam eruit?

Over het algemeen beoordeelden de jongeren en ouderen de fragmenten vergelijkbaar. Er was wel een leeftijdsverschil in hoe de luidheid van het fragment werd vertaald in een "opgewonden/kalm" oordeel: ouderen lieten hun oordeel minder beïnvloeden door hoe luid het fragment was.

De studie over hoortoestelgebruik liet een verschuiving zien in de "opgewonden/kalm" oordelen als men het hoortoestel gebruikte: de fragmenten werden als "meer opgewonden" beoordeeld als het toestel aanstond.

Deze resultaten zijn belangrijk voor ontwikkelaars van hoortoestellen omdat hun aandacht tot nu toe vooral uitgaat naar het verstaan van wat er gezegd wordt en niet hoe. Het is voor Phonak en andere fabrikanten belangrijk te weten wat de invloed is van gehoorverlies op het herkennen van emoties in spraak en in hoeverre hun hoortoestel daar iets aan verbetert.

Waar kunt u de resultaten terugvinden?

De resultaten van de vergelijking tussen jongeren en ouderen worden binnenkort door Juliane Schmidt aangeboden voor publicatie aan het tijdschrift Speech Communication.

De resultaten van de studie over hoortoestel-gebruik zullen worden gepresenteerd tijdens het International Symposium on Hearing in Groningen (juni 2015).

We presenteren de resultaten op internationale congressen.

Hoe verstaan we spraak in dagelijkse conversaties?

Page 11: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

11

Wennen aan vreemde klanken

Soms luisteren we naar spraak waarin slechts enkele klanken vreemd klinken. Een voorbeeld is als iemand slist. In dit onderzoek keken we hoe luisteraars wennen aan zo'n vreemde klank om een spreker beter te verstaan.

Hoe hebben we gemeten?

Een groep proefpersonen luisterden naar woorden waarin de s vervangen werd door een vreemde klank tussen s en f in. Alle woorden waren daarbij zo gekozen dat de klank eigenlijk wel een s moest zijn (bijv. gla[s/f] kan alleen glas zijn omdat glaf niet bestaat). Een andere groep deed hetzelfde alleen was nu de f vervangen door de vreemde klank (bijv. drui[s/f] kan alleen druif zijn).

Als volgende stap kregen de proefpersonen woorden aangeboden waarbij zowel f als s goede woorden op zouden leveren (bv. brie[f/s] kan zowel brief als bries zijn). De proefpersonen moesten nu aangeven welke woord ze hoorden. Daarbij varieerde de vreemde klank in hoe zeer die op een f of een s leek.

Het beeldscherm van het experiment: Nadat het woord met de vreemde klank is afgespeeld,

moeten deelnemers kiezen welk woord ze gehoord hebben.

Hoe went een luisteraar aan een onbekend type spraak?

Page 12: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

12

Wat kwam eruit?

Proefpersonen gingen de vreemde klanken eerder als “s” of “f” interpreteren afhankelijk van de groep waarin ze zaten: mensen kozen eerder voor “s” als ze naar de vreemde klank in s-woorden geluisterd hadden; mensen kozen eerder voor “f” als ze naar de vreemde klank in f-woorden geluisterd hadden. Dit laat zien dat luisteraars zich snel aan kunnen passen aan de vreemde uitspraak van een spreker. Ouderen doen dit in mindere mate dan jongeren, maar houden hun aanpassing wel langer aan dan jongeren.

Ook vonden we dat aandacht een rol speelde voor de mate van aanpassing: mensen met minder goede aandacht waren vooral gericht op het herkennen van woorden. Mensen met wat betere aandacht hoorden zowel welk woord er gezegd werd, als hoe het gezegd werd.

Waar kunt u de resultaten terugvinden?

Scharenborg, O., & Janse, E. (2013). Comparing lexically-guided per-ceptual learning in younger and older listeners. Attention, Per-ception, and Psychophysics, 75, 525-536.

Scharenborg, O., Weber, A., & Janse, E. (2015). The role of attentional abilities in lexically-guided perceptual learning by older liste-ners. Attention, Perception, and Psychophysics, 77, 493-507.

Aandacht speelt een rol om niet alleen te horen wat er gezegd wordt maar ook hoe.

Hoe went een luisteraar aan een onbekend type spraak?

Page 13: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

13

Wennen aan vreemde spraak

Vaak luisteren we naar spraak die anders klinkt dan we gewend zijn. Bijvoorbeeld als iemand met een accent spreekt of een spraakstoornis heeft. Het kan ook zijn dat de kwaliteit van het spraaksignaal slecht is. Dan mist er belangrijke informatie voor de luisteraar en de spraak klinkt vreemd.

In dit onderzoek keken we of het makkelijker is aan de vreemde spraak te wennen als men de spreker ook kan zien. Ook keken we welke individuele vaardigheden samenhangen met hoe goed iemand leert om deze soorten onbekende spraak te verstaan. Eén aanname was dat iemand die onbewust regelmatigheden beter oppikt ook sneller went aan onbekende spraak.

Hoe hebben we gemeten?

In een experiment gingen mensen luisteren naar zinnen met een vreemd accent ("raaten heeben taanden" in plaats van "ratten hebben tanden"). De luisteraars werd gevraagd zo snel mogelijk te beoordelen of de zinnen inhoudelijk klopten of niet (bv. "druiven eten veel vis" - NEE, klopt niet). In een ander experiment vroegen we proefpersonen om zinnen na te spreken die zo'n slechte kwaliteit hadden dat ze op een hese robotstem leken.

Taak om het onbewust oppikken

van regelmatigheden te testen:

Deelnemers wordt gevraagd zo

snel mogelijk op de plaatjes te

klikken die met een rode stip

gemarkeerd worden.

Merken deelnemers op dat na de

driehoek altijd de ster volgt?

Hoe went een luisteraar aan een onbekend type spraak?

Page 14: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

14

Wat kwam eruit?

Over het algemeen werden luisteraars steeds beter en sneller in het begrijpen van de vreemde zinnen. Dit betekent dat luisteraars in staat zijn om te wennen aan onbekende soorten spraak. Daarbij maakte het niet veel uit of men de spreker kon zien of niet. Individuele eigenschappen waren echter wel van invloed: woordenschat, de vaardigheid om aandacht goed te kunnen richten en de vaardigheid om regelmatigheden op te pikken hingen samen met sneller leren verstaan van de vreemde soorten spraak.

Waar kunt u de resultaten terugvinden?

Janse, E. & Adank, P. (2012). Predicting foreign-accent adaptation in older adults. Quarterly Journal of Experimental Psychology, 65, 1563-1585.

Neger, T.M., Rietveld, T. & Janse, E. (2014). Relationship between perceptual learning in speech and statistical learning in younger and older adults. Front. in Hum. Neuroscience 8:628

In de televisieserie ‘Allo ‘Allo moeten de luisteraars aan het accent van de acteurs wennen.

Hoe went een luisteraar aan een onbekend type spraak?

Page 15: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

15

Horen van verschillen in spraak

Voor veel logopedische therapieën moet een patiënt zijn spraak aanpassen. Daarvoor moet de patiënt in staat zijn het verschil te horen tussen zijn eigen spraak en hoe het zou moeten klinken. Patiënten met de ziekte van Parkinson bijvoorbeeld hebben de neiging heel zacht te gaan spreken. Tijdens de logopedische behandeling wordt hen geleerd luider te spreken. Voorwaarde is dus dat ze het verschil horen tussen spraakfragmenten van verschillende luidheid. We wilden weten wat maakt of iemand hier beter of slechter in is.

Hoe hebben we dat gemeten?

Deelnemers kregen telkens een woord of zin twee keer aangeboden. Ze moesten daarbij aangeven of deze twee versies hetzelfde klonken of niet. De twee versies konden verschillen in luidheid, spreektempo of toonhoogte.

In logopedische therapie is het belangrijk dat de patiënt het verschil kan horen

tussen zijn eigen spraak en hoe het zou moeten klinken.

Foto met dank aan de Logopädische Gemeinschaftspraxis Katrin Deutmeyer & Sabrina van Elk.

Wat betekenen onze resultaten voor de klinische praktijk?

Page 16: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

16

Wat kwam eruit?

Hoe goed iemand deze verschillen tussen twee versies van een spraakfragment kon horen was vooral gerelateerd aan iemands cognitief vermogen en taalvermogen: de belangrijkste voorspellers waren iemands verwerkingssnelheid en iemands vermogen om snel te zien welke woorden zijn weggelaten uit een tekst met gaten. Gehoor en opleidingsniveau deden er in deze taak niet toe.

Deze resultaten zijn behaald met gezonde ouderen. De vraag is of deze resultaten ook zouden gelden voor klinische populaties, zoals Parkinsonpatiënten. Als dit het geval is, moet ook onderzocht worden of mensen met betere talige vaardigheden wellicht meer baat zouden hebben bij bepaalde logopedische behandelingen.

Luisteraars met een beter taalvermogen

horen verschillen tussen spraakopnames beter.

Waar kunt u de resultaten terugvinden?

Neger, T.M., Janse, E., & Rietveld, T. (2015). Correlates of older adults' discrimination of acoustic properties in speech. Speech, Language and Hearing, 18 (2), 102-115.

Wat betekenen onze resultaten voor de klinische praktijk?

Page 17: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

17

Ons onderzoek is ook van belang voor gehoorrevalidatie. Op dit mo-ment zijn we een studie aan het voorbereiden die gaat over mensen die zo slechthorend zijn dat ze niet voldoende baat hebben bij een hoortoestel. Zij komen wellicht in aanmerking voor een cochleair im-plantaat [een implantaat in het slakkenhuis dat geluid omzet naar elektrische pulsen en dat deze pulsen direct uitzendt naar de gehoor-zenuw].

De spraak via zo'n cochleair implantaat klinkt kunstmatig en patiën-ten moeten daaraan wennen. Niet iedereen boekt evenveel vooruit-gang hierin. We vermoeden, op basis van eerdere uitkomsten in de onderzoekslijn geschetst hierboven (Hoe wennen luisteraars aan een onbekende soort spraak?), dat cognitieve vaardigheden ook hierbij een rol spelen.

We willen patiënten volgen in de eerste weken nadat hun cochleair implantaat ge-activeerd is (na operatie):

Gaan patiënten met een beter werkgeheugen of een hogere verwerkingssnelheid sneller vooruit in hun spraak-verstaan?

Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met het Radboud UMC.

Men moet wennen aan het signaal

van een cochleair implantaat .

Verdere studies in uitvoering

Wennen aan een cochleair implantaat

Wat betekenen onze resultaten voor de klinische praktijk?

Page 18: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

18

Spraakmateriaal voor hoortoestelaanpassing

Het is bekend dat veel hoortoestellen (ongebruikt) eindigen in een la. Mensen met gehoorproblemen zijn niet altijd even tevreden over het gebruik van een hoortoestel. Of iemand zijn/haar hoortoestel werkelijk gaat gebruiken hangt wellicht af van de hoeveelheid ruis die iemand nog acceptabel vindt bij het luisteren naar spraak. Het spraakmateriaal waarmee dit "acceptabel ruisniveau" wordt gemeten bestaat op dit moment uit aan elkaar geplakte losse zinnen die keurig worden voorgelezen door één geselecteerde spreker.

Zoals u in deze brochure al hebt kunnen lezen, lijkt zulke keurige spraak niet erg op alledaagse spraak. In het dagelijks leven luistert men naar gesprekken tussen meerdere sprekers die hun spraak niet voorlezen, maar snel spreken of aarzelen, hun zinnen niet afmaken en klanken inslikken.

We willen graag onderzoeken of het gebruik van meer realistisch spraakmateriaal (geknipt uit echte conversaties) bij zo'n acceptabel ruisniveau test ook een betere voorspelling oplevert van of iemand het hoortoestel ook werkelijk gaat gebruiken.

Kan alledaagse spraak gebruikt

worden voor audiologische tests?

Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met het Erasmus MC in Rotterdam.

Wat betekenen onze resultaten voor de klinische praktijk?

Page 19: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

19

Voor informatie over ons onderzoek kunt u ook kijken op de volgende websites:

www.ru.nl/speechcomprehension

http://www.nwo.nl/en/research-and-results/research-projects/04/2300162504.html

www.estherjanse.nl Op deze site vindt u een kort filmpje over het onderzoek dat Esther Janse doet aan het Centre for Language Studies.

In dit YouTube filmpje vertelt Esther Janse over haar onderzoek.

Interviews:

http://www.han.nl/lib/data/pub/hanblad23/#/24

http://www.sensor-magazine.nl/nl/magazine/ (Archief 2013, Sensor editie 2, p. 30-31)

Op deze sites vindt u interviews met Thordis Neger waarin ze vertelt over haar promotieonderzoek.

Meer informatie?

Page 20: WAT MAAKT EEN GOEDE LUISTERAAR? · 5 In conversaties wordt soms snel gesproken en worden veel klanken ingeslikt (bijv. tuuk in plaats van natuurlijk). Hierdoor is conversatiespraak

20

KENT U MEER MENSEN DIE MEE

ZOUDEN WILLEN DOEN?

Dat kan! Zij kunnen zich inschrijven als pro-

efpersoon bij het Max Planck Instituut,

waar onze onderzoeken worden uitge-

voerd. Dit kunnen zij doen door te gaan

naar www.mpi/ppreg en de vragenlijst in te

vullen. Deze informatie geeft de

onderzoekers de mogelijkheid om na te

gaan voor welke onderzoeken zij de

geschikte proefpersoon zijn. Alle gegevens

zullen uiteraard zorgvuldig en vertrouwelijk

worden behandeld.

MOET IK VERPLICHT

MEEDOEN ALS IK ME

HEB AANGEMELD?

Nee! Wanneer u zich heeft aangemeld

komt u in onze database. U krijgt dan

vanzelf uitnodigingen van onze

onderzoekers. Per uitnodiging kunt u

zelf beslissen of u aan het betreffende

onderzoek mee wilt doen. Daarnaast

kunt u zich op elk moment weer

uitschrijven als proefpersoon.

VRAGEN OVER

PROEFPERSOON ZIJN?

Als u vragen heeft over de in-

schrijfprocedure, kunt u kijken op

www.mpi.nl/doemee.

Ook kunt u contact opnemen met de

projectcoördinator via

[email protected] en via

024-3521232/024-3521911

VRAGEN OVER ONDERZOEK?

Als u vragen heeft over deze brochure of de

daarin genoemde onderzoeken, kunt u

contact opnemen met dr. Esther Janse via

[email protected] en via 024-3521510

Sommige projecten worden uitgevoerd

in samenwerking met het Max Planck

Instituut voor Psycholinguïstiek.