Wat Ik Van Freud

download Wat Ik Van Freud

of 19

Transcript of Wat Ik Van Freud

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    1/19

    102

    Wat ik van Freud en Lacangeleerd heb - met de hulp vananalysantenZes stellingen over psychoanalyse enpsychotherapiePAUL VERHAEGHE

    Bij wijze van inleiding wil ik iets benadrukken dat vanzelfsprekend is en dusvergeten wordt. Ik heb ongeveer alles wat ik geleerd heb op de universiteit enbinnen mijn psychoanalytische opleiding moeten vergeten om vervolgens debelangrijke dingen opnieuw en anders te leren van en via de mensen die alspatienten of analysanten bestempeld worden. De drie process en (het aanleren,het vergeten, het opnieuw en anders leren) vormen overigens een noodzakelijkgeheel, waarbij het laatste pas mogelijk wordt door wat eraan voorafgaat.Als resultaat daarvan is Lacans -Gardez-vous de cornprendre- mijn leidraad

    geworden, iets wat sommigen een ironische glimlach zal ontlokken. Als lei-draad staat dit natuurlijk in schril contrast zowel tot mijn lacaniaanse identi-teit als tot mijn hoogleraar-positie. Lacanianen zijn notoir vanwege hun hoogabstracte theorieen die nogal eens hun zicht op de analysant willen belemme-ren. En de universiteit, als sedes sapientiae, dicteert toch de kennis? Bovendienis de wijsheid [ssapientia- van weleervervangen door evidence-based en eco-nomisch toepasbare vaardigheden competences, hapklare kennis met voor-spelbare resultaten. Samen met heel wat collega's reageer ik op een dergelijkevalse voorstelling, waarin enkel het woordje -economisch- klopt (Lorenz 200S).Binnen het ruimere gebied van de psychosociale gezondheidszorg zijn zoweIhet aspect aIs -toepasbare vaardigheder en -voorspelbareresultaten- slechts op papier van toepassing.Ondertussen domineert het neoliberale economische vertoog ongeveer

    alles, met als resultaat dat wij vandaag geconfronteerd worden met een heelnieuwe invulling van ons werkveld. Psychotherapie, zoals in toenemende mategedicteerd door de betalende derde (overheid en/ofverzekeringsinstellingen),is een evidence-based praktijk die via een duidelijk handelings- en stappenplanuitgevoerd wordt binnen afgebakende tijdslimieten en met een concreet doel.Dat laatste is nagenoeg steeds een gedragsverandering (psychologie is een

    Tijdschrift voor Psychoanalyse I Zeventiende jaargang I 2011 I Nummer 2

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    2/19

    gedragswetenschap) die een betere aanpassing aan demaatschappij (lees: pro-ductiviteit) impliceert. Ikweetwei dat heel wat collega's iets helemaal andersbegrijpen onder psychotherapie, en zich absoluut niet herkennen in dezeinvulling, die ze beschouwen als een tijdelijke waanzin die vanzelf zal over-waaien. Ikhoop dat zegelijk krijgen.In het vervolg van mijn tekst poneer ik zes stellingen, waarbij ik telkens psy-

    choanalyse tegenover die nieuwe invulling van psychotherapie plaats. Ik bener mij van bewust dat dit voor semantische discussies kan zorgen - wat ispsy-chotherapie, wat is psychoanalyse? - ook al omdat ik het hier en daar zal heb-ben over -klassieke- psychotherapie. Onder die benaming versta ik de verschil-lende psychotherapieen gebaseerd op deverschillende achtergrondtheorieen(psychoanalyse, gedragspsychologie, systeemtheorie) zoals die toegepast wer-den voor het evidence-based tijdperk. Bovendien beperk ikme tot de behande-ling van psychoneurotische patienten,

    1. Psychoanalyse is onmogelijk, psychotherapie is maar al te goedmogelijk.

    Tienjaar geleden kon men nog met enig recht twijfelen aan de effectiviteitvan psychotherapie omdat de zogenaamde harde bewijzen daarvoor ontbra-ken. Vandaagbeleven wehet tijdperk van de ,met alspositief effect dat wenu inderdaad harde bewijzen hebben dat klassieke psy-chotherapie werkt, meer dan een placebo en bovendien meer dan alleen maarpillen. Een hele serie onderzoeken - meestal betreffende de behandelingvan angst en depressie - heeft dit overtuigend aangetoond, waarbij de gehan-teerde criteria zowel de symptoomreductie als de subjectieve beleving van depatient zijn.Maar er is meer. Dezelfde research toont ook aan dat psychotherapie gro-

    tendeels werkzaam is los van de achterliggende theorie (Miller e.a. 1997). Ofdetherapeut psychodynamisch, cognitief-gedragsmatig of systeemtherapeutischwerkt, doet er blijkbaar minder toe dan sommigen verwacht ofgehoopt had-den. Dewerkzame factor is de therapeut, en dan vooral demanier waarop hijerin slaagt de therapeutische verhouding hanteerbaar te maken. Bovendienblijkt dat die effectiviteit voor een belangrijk stuk ook bepaald wordt door demate waarin de patient zelfeen aandeel heeft in zijn behandeling. Meteen zijndit de twee meest werkzame factoren in elke psychotherapie. Hoe die verhou-ding gehanteerd en dat aandeel van de patient gerealiseerd dient teworden, iseen flink stuk minder duidelijk.Hoe dan ook, psychotherapie ismaar al te goed mogelijk via factoren waar

    Freud eerder vroeg dan laat mee geconfronteerd werd. Zoschrijft hij reedsin 1890 dat, ondanks de zeer uiteenlopende behandelingen van hysterie, hetaltijd de figuur van de therapeut is die de doorslag geeft (Freud 1890). Nog eenpaar jaar later leerde Emmy von N. hem dat hij zijn mond moest houden en

    Tijdschrift voorPsychoanalyse I Zeventiende jaargang I 2011 I Nummer 2

    103

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    3/19

    PAUL VERHAEGHE Wat ik van Freud en Lacan geZeerdheb104

    haar moest laten spreken (Freud 1895). Haar opmerking ligt aan de basis vanwat ik als de belangrijkste psychoanalytische techniek beschouw: de vrije asso-ciatie, radicaal tegengesteld aan het symptoomgericht werken. Voor mij is ditde psychoanalytische invulling van wat vandaag heet: het feit dat depatient zoveel mogelijk zelf een aandeel moet kunnen hebben in het therapeu-tisch proces. Daarbij zal de analysant vaak genoeg moeten vaststellen dat ereen andere in hem aan het werk is dan dat hij vermoedde.Die werkzame factor - de therapeut en diens relatie met de patient - zal

    Freud heel wat hoofdbrekens bezorgen, zowel om hem te begrijpen als omhem therapeutisch een plaats te geven. Aanvankelijk beschouwt hij overdrachtaIleen als een verschuiving en dus een weerstand die zo snel mogelijk uit deweg geruimd dient te worden, zodat de analysant toegang krijgt tot een ver-drongen weten. Daarmee toont Freud zich een zoon van de Verlichting: als depatient toegang krijgt tot de correcte kennis en bijbehorende inzichten zal hijvanzelfveranderen. Ret idee dat therapeutische effecten samenhangen methet verwerven van inzicht is nog steeds een wijdverspreid misverstand. ZodraFreud die illusie eenmaal kwijt is, begrijpt hij de therapeutische verhoudingals de doorslaggevende factor voor het welslagen van een affectieve -Durchar-beitung-, Ret is wei een vrij paradoxale factor, omdat de overdracht een procesin gang zet en houdt waarlangs de overdracht zichzelf dient op te heffen, ten-minste als analyse inderdaad analyse wil zijn.Honderd jaar na Freud kunnen we de centrale werkzame factor in die ver-

    houding beter begrijpen: een behandeling is vooreerst werkzaam als de thera-peutische relatie de basis legt voor een identificatie van de patient met het ver-langen van de therapeut. Kort gezegd: men verandert niet zozeer door dan weIvoor iemand, en op de koop toe verandert men door ideeen en overtuigingenvan de therapeut over te nemen. Lang voordat de term in gebruikraakte, had Freud dit reeds begrepen, met dien verstande weliswaar, dat hij hetvoor een analyse afwees. Ik citeer:[therapeutisch succes hangt af] van de vraag of de persoon van de analyti-cus het toelaat dat hij door de patient in de plaats van zijn Ik-ideaal wordtgesteld, waarmee de verleiding verbonden is om tegenover de patient derol van profeet, zielenredder en heiland te spelen. Omdat de regels van deanalyse zich resoluut tegen zo'n gebruik van de persoon van de arts verzet-ten, moet eerlijk worden erkend dat wij hier op een nieuwe barriere tegende werkzaamheid van de analyse stuiten; de analyse dient immers niet depathologische reacties onmogelijk te maken, maar moet voor het Ik van depatient de vrijheid schepp en om zus of zo te beslissen (Freud 1923, p. 413,noot 66).

    Al bij al is Freud in dit citaat redelijk optimistisch. De minder optimistischestelling die bij zijn laatste theorie aanleunt, is dat psychoanalyse als prak-

    Tijdschrift voor Psychoanalyse I Zeventiendejaargang I 2011 I Nummer 2

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    4/19

    tijk hier precies tegen een serieuze moeilijkheid aanloopt,juist omdat zeeen dergelijke identificatie wil overstijgen. Hij zal dit idee in een boutade-vorm gieten, wanneer hij het heeft over de drie onmogelijke beroepen, name-lijk: opvoeden, regeren en analyseren (Freud 1937, p. 301). Ze zijn onrnogelijkomdat ze aIle drie iemand verplichten een positie in te nemen die onmoge-lijk vol te houden valt: die van de meesterfiguur. Elke ouder moet die mees-terfunctie innemen, maar faalt onherroepelijk. Politici waren ooit meester-figuren die vervolgens faalden, tegenwoordig zijn ze machteloze karikaturenvanaf het begin. En de analyticus wordt ook nu nog vaak voorgesteld als eenmysterieuze meester, die zijn stilzwijgen slechts sporadisch doorbreekt ommet een licht Duits accent Wijsheden te debiteren. Vervolgens wordt hij afge-maakt, net zoals elke meester.Traditioneel wordt de gevaIlen meester vervangen door een nieuwe versie

    The King is dead, long live the King, waarna het proces zich herhaalt. Daarligt mijns inziens een belangrijk verschil tussen psychotherapie en analyseals praktijk. Wat het eerste betreft: het is zeker geen toeval dat MacIntyre dehedendaagse therapeut naast de manager plaatst, als niet ter discussie te stel-len meesterfiguren wier enige morele norm s (2007 [1981], p. 73-79).Het psychoanalytische doel is de analysant voorbij die afhankelijkheid van deAnder als meester te brengen; het mid del daartoe is de analyse van de over-dracht. Daarmee trekt de analyticus de stoel onder zijn eigen zitvlak vandaan,en heft de analyse als praktijk zichzelf op. Zo kom ik tot mijn tweede stelling.

    2. Psychotherapie leidt tot groepsvorming, psychoanalyse leidt tot indi-vidualisering.

    Psychotherapie iswerkzaam via identificatie, wat betekent dat de patient eenaantal uitspraken en opvattingen van de therapeut overneemt en tot de zijnemaakt, Een dergelijke identificatie is steeds gefocust op de drie reele uitdagin-gen waar het symbolische nooit een volledig antwoord op kan geven, namelijkde genderidentiteit, de seksuele verhouding en de autoriteit, zoals samenge-vat door Lacan in drie sIoganeske negaties: (DeAnder van de Ander bestaatniet),

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    5/19

    PAUL VERHAEGHE Wat ik: van Freud en Lacan geleerd heb106

    sen zich gaat identiflceren met een externefiguur opgrond van een gemeen-schappelijk Ik-ideaal (Freud 1921, p. 267). Begr.ijp: op grand van een idealeoplossing, zoals'men die meent te sien bij cell belangrijke ander, Het is geentoeval dat we dit schema vinden aan het slot van het hoofdstuk over verliefd-heid en hypnose.Dit is in zekere zin ook bij Freud merkbaar, omdat hij zijn patienten vaakgenoeg terugbracht naar de meest klassieke oplossing, namelljk de eedipale

    verhoudingen. Deze zijn uiteindelijk niets anders dan de toenmalige maar-schappelijke invulling van de man-vrouwverhoudlng, Aldus beschouwd leldtpsychotherapie de patient naar de banale normaliteitvan de modale groep, nitwil zeggen: tot de banale normen.van de mlddenklasse Inzakeautorttelt, sek-suele identitei t en bijbehorende verhoudingen ..Voor een aantal mensen is d itzonder twijfel een verbetering. Het feit dat Freud zi.jnpatieri:tell tot dle oplos-sing bracht, betekent evenwel niet dat hij er erg entnousiast OVerwas, , integeo.deel. De laatste zio uit de Studies over hystcrie spreekt boekdelen: < [ . . . J dat er.alveel mee gewoooen is als het ons lukt uw hysterische m isere te veranderen ingewoon ongeluk- (Freud 1895, p. 702).Binnen de postfreudiaanse psychoanalytische scholen werd vaak gekozen

    voor alternatieve oplossingen, en dus ontstonden er alternatieve groepen dieelk op hun manier een gemeenschappelijk antwoord formuleerden op die driestructurele onmogelijkheden, gaande van het accent op moederlijke zorg, sek-suele vrijheid en antiautoritaire opvoeding tot hyperburgerlijkheid. Hoe ver-schill end ook, formeel zijn ze gelijk: het gaat telkens over een groep geruggen-steund door iemand in de positie van meesterfiguur, die een antwoord biedt ofzich garant stelt voor een bepaald antwoord, waar het Individu het mee moetdoen. Het moet gezegd dat de hedeodaagse psycbctherapeutlsche belangen-groepen (sch61ctlzijn het niet meer) op dat vlak een stuk mlnder kleurrijkzijn, omdat zezich nu per se willen hullen in delaboraterhunjas vall deweten-.schappelijkheid. voor de patient is de overtulgingskracht daarvan slechts vankorte duur, wat meteen betekent dat de hedendaagse ps}'Chotb-erapie daanneeeen van haar meest werkzame factoren op de helling zet.Psychoanalyse daarentegen probeert een context te bieden waarlangs hetsubject los kan komen van een nochtans in eerste instantie zowel noodzake-

    lijke als onvermijdelijke oplossing: een identificatie met de Ander.en diensgeboden en verboden. Pas als de analysatttdaarvangesepareerd is - coo-creet: pas als de overdrachtsverhouding voldoende geanalyseerd is - kan hijeigen antwoorden formuleren. In tegenstelllng tot het aaupassende, ja, bana-liserende effect van psychotherapie (tegenwoordig nagenoeg altijd versterktdoor medicijnen) vinden we het subjectiverende effect van een analyse. Dit iszonder twijfel het moeilijkste punt. Het effect daarvan is autonomie, met alskeerzijde eenzaamheid in combinatie met de verplichting om zelf keuzes temaken. En dit voert mij naar de poezie binnen de volgende stelling.

    Tijdschrift voor Psychoanalyse I Zeventiende jaargang I 2011 I Nummer 2

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    6/19

    3. De limiet van psychotherapie is religie, de limiet van psychoanalyseis poezie .

    Psychotherapie biedt via identificatie en de bijbehorende groepsvorming eenantwoord op een aantal existentiele vragen. Defiguur van de therapeut, zoalshij waargenomen wordt door de patient, functioneert als waarborg voor dejuistheid van de antwoorden. Alsreele figuur kan geen enkele therapeut dezefunctie volhouden, laat staan waarmaken, ook en zelfs vooral niet als hij ditimaginair pretendeert toch te kunnen. Deze onmogelijkheid wordt een stukdraaglijker gemaakt door groepsvorming in het kielzog van de behandeling,vanADHD-cafes,mindfulness-meetings tot heuse beroepsverenigingen.Uit hoofde van haar omvang versterkt een groep de kracht van gedeelde

    antwoorden en overtuigingen, en biedt zij in die zin meer zekerheid. Terzelf-der tijd creeert een groep ook nieuwe moeilijkheden, op grond van onvermij-delijke groepsdynamische processen, waardoor de twijfel bij de afzonderlijkeindividuen weer toeslaat. Waarna zeklaar zijn om het enige, echt definitieveantwoord op twijfel te ontdekken, namelijk het geloof. Dit is meteen het risicovan elke psychotherapie en de in haar kielzog ontstane groepen: dat zeverglij-den naar pseudoreligieuze gemeenschappen. Theorie wordt overtuiging, over-tuiging wordt geloof en dogma, waarbij de grondlegger de positie toegeschre-yen krijgt van de cartesiaanse God die niet bedriegt. Op dat vlak is er weinigverschil tussen geloven in het onbewuste en Lacan, ofgeloven in de evolutio-naire psychologie en Darwin, waarbij het hedendaagse scientisme met de aan-bidding van de rede (zieBlom2010) vandaag het minst onderkende geloof is.Freud voorvoelde dit gevaar en reageerde al tegen een voorstadium: volgens

    hem mocht psychoanalyse zelfsgeen worden, laat staan eenreligie (Freud 1933 [1932], p. 211).Hij was daar trouwens voor gewaarschuwddoor een toch weIzeer confronterende vraag uit het mondje van zijnmeestpientere patient, de vijfjarigeHans. Toen het jongetje via zijn vader een aan-tal van Freuds interpretaties te horen kreeg, reageerde hij hoogst verbaasd alsvoIgt: (Freud 1909, p. 461).Psychoanalyse als analyse daarentegen heeft als bedoeling vooreerst de

    analysant los te maken uit het webvan alienerende antwoorden waarin hijzichzelfverstrikt heeft, omvervolgens het subject in demogelijkheid te bren-gen -eiger oplossingen uit te dokteren. -Eigen- staat tussen aanhalingstekensomdat weniet anders kunnen dan gebruik te maken van het reeds voorhan-den zijnde symbolische materiaal. Dergelijke oplossingen zijn van dezelfdeorde als de poezie: dewoorden zijn er,maar voor depoezie moet je zelfzor-gen. Letterlijk: iets construeren [Griekse etymologie: -poieoo-], En figuurlijk:een gedicht is steeds een mislukte poging om het onzegbare toch maar gezegdte krijgen. Of,nog ruimer: zelfs geslaagde kunst is steeds een ultieme misluk-king om datgene vorm te gevenwat ons drijft.

    Tijdschrift voorPsychoanalyse I Zeventiendejaargang I 2011 I Nummer 2

    107

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    7/19

    PAUL VERHAEGHE Wat ik:van Freud en Lacan geleerd heb108

    Dezemetafoor maakt meteen ook het persoonlijke karakter duidelijk.Poezie kan nooit voorgeschreven worden, uitsluitend geschreven, soms welgedeeld, maar elke uitleg of interpretatie maakt haar kapot.

    4.Eenpsychoanalyse kan niet zonder een psychotherapie. Omgekeerd,een psychotherapie kan wel zonder eenpsychoanalyse.

    Mijn vorige stellingen kunnen de indruk wekken dat ik neerkijk op de klas-sieke psychotherapie en aileen de -echte- analyse waardevol acht. Een derge-lijke houding is natuurlijk zeer naief envolstrekt onhoudbaar. Een analyticusdie de analyse pur et durwil bedrijven, jaagt zijn patienten op devlucht of ere-eert bij hen een slaafse afhankelijkheid. In beide gevallen is ergeen analyse,integendeel.Waarom komt iemand bij ons? Omdat hij in de knoop geraakt is met zijn

    antwoordpogingen op cruciale vragen inzake genderidentiteit, autoriteit enseksuele verhoudingen - antwoorden die hij geconstrueerd had met, voor oftegen belangrijke anderen, maar die nu om voor het subject onduidelijke rede-nen een bron van angsten, dwangideeen, remmingen of depressies gewordenzijn. Binnen elke klassieke psychotherapie is het therapeutisch-technischeantwoord op dergelijke symptoomconstructies altijd van de orde van de de-constructie, waardoor de vaak ingewikkelde spinsels ontrafeld worden. Heteffect daarvan is niet zozeer dat de patient inzicht verwerft in de betekenissenen de functie van zijn symptomen. Alshet therapeutische proces werkt, is heteffect dat die symptomen hun betekenis en bijbehorende affectverliezen -vandaar Lacans op het eerste gezicht paradoxale stelling dat de psychoanalyti-sche interpretatie steeds op een afwezigheid van betekenis mikt, op een

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    8/19

    van. De analyticus neemt hierbij de plaats in van een neutrale, zij het welwil-lende Ander, die de bewerking in de goede richting stuurt. Ten tijde van deegoanalyse, en zeker met de verglijding naar egopsychologie, sprak men overemotionele correctie, sommigen zelfs overheropvoeding - uitdrukkingen diehun de banvloeken van de Franse school opleverden.Die banvloeken zijn terecht, voor zover dit sturende proces devorm aan-

    neemt van debetweterige therapeut, van het genre

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    9/19

    110PAUL VERHAEGHE Wat ik:van Freud en Lacan geleerd heb

    5. Als een psychoanalyse werkt, geneest ze niet; en als ze geneest, werlctze niet.

    Ik ben mij ervan bewust dat mijn vijfde stelling zeerprovocerend klinkt in tij-den van effectiviteitsmetingen, return on investment-strategieen en evidence-based medicine. Ik heb dan ook lang geaarzeld om haar op te nemen - de kansdat een dergelijke stelling als geisoleerd citaat misbruikt wordt, is levensgroot.Toch heb ik haar behouden, vooral omdat dit mij de kans biedt te reagerentegen wat vandaag in toenemende mate onder -genezing- begrepen wordt. Hetlaatste decennium zijn klinische psychologie en psychiatrie bijna ongemerktgereduceerd tot instrumenten voor sociale controle en beheersing. Cliniciworden massaal ingezet zodra degoede orde en rust in het gedrang komen- ADHD- en onn-kinderen moeten zovroeg mogelijk (liefst in de kleuterklas)een diagnose en behande1ing krijgen, net zoals sociale angsten, persoonlijk-heidsstoornissen en depressies, er kan geen ramp gebeuren of een team psy-specialisten verschijnt als bij toverslag ter plaatse. Iedereen verplicht genezenvia een geijkte aanpak, nagenoeg altijd ruim ondersteund met medicijnen: datis het huidige effectiviteitscredo.Devraag iswat -genezing- hier nog betekent. Het antwoord is niet moei-lijk: de patient verplichten zich gedeisd te houden binnen het grote consump-

    tieparadijs van het ,zoals Peter Sloterdijk (2006) het noemt.Vragen stellen over de achtergronden en toename van nieuwe en oude stoor-nissen hoort daar niet bij; zelfs psychologen zijn er in toenemende mate vanovertuigd dat aile menselijke ellende neurobiologische en genetische oorza-ken heeft. Merkwaardig genoeg zijn het vooral sociologen die aan de alarmbe1trekken (lees Sennett 2000 en 2007;Wilkinson & Pickett 2010).Scenario's zoals voorspeld door Huxley (Brave new world) en Orwell (1984)

    vinden ongemerkt een eigentijdse realisatie en het is allesbehalve toeval datAlasdairMacIntyre, volgens mij de belangrijkste moraalfilosoof van de laatstedecennia, de psychotherapeut en de manager als de nieuwe toonaangevendemorele beschouwt, waarbij de laatste borg staat voor de aanpas-sing en de eerste voor de controle (2007 [lg81], p. 30). VooraIle duidelijkheid:MacIntyre beschouwt dit niet direct als een vooruitgang.Overigens is deze hedendaagse poging tot beheersing slechts een karika-

    turale uitvergroting van wat -geestelljke gezondheidszorg- altijd al beoogdheeft - Foucaults ideeen overdisciplinering zijn actueler dan ooit. In hetbeste geval heeft haar genezende effect vooral te maken met de vervanging vansymptomatische oplossingen voor existentiele problemen door collectieve ant-woorden die zowel voor de patient als voor zijn omgeving minder verlies ople-veren. Het effect is dat hij opnieuw deel gaat uitmaken van de conventionelesociale band. Dat is dewerkzame kracht van de psychotherapie.Psychoanalyse daarentegen heeft de ambitie om het subject te ondervragen

    over zijn afhankelijkheid van deAnder en aldus demogelijkheid te openen om

    Tijdschrift voor Psychoanalyse I Zeventiende jaargang I 2011 I Nummer 2

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    10/19

    daar een eigen plaats in te vinden, desnoods, maar niet noodzakelijk, tegende Ander in. Het eigenlijke werkzame karakter van een analyse ligt dus voor-bij het therapeutisch-genezende. Dit brengt mij bij mijn laatste stelling, die ikmet nog veel meer aarzeling breng, omdat ik op voorhand weet dat ik haar nietkan uitleggen.

    6. Het prototype van de psychotherapie is De Man die een vrouwbehandelt. Het prototype van een psychoanalyse is een vrouw die DeMan voorvragen stelt.

    Dit is de moeilijkste stelling die, uit hoofde van de intrinsieke betekeniservan, voorbij elke vorm van gesystematiseerd weten ligt. Het cliche bij uitstekover psychotherapie is de mannelijke therapeut die een vrouwelijke patientebehandelt, met daarbij allerlei besmuikte veronderstellingen betreffende over-drachtsverhoudingen, waarover gefluisterde verhalen de ronde doen. Los vanhet waarheidsgehalte daarvan zijn er vandaag de dag in de klinische praktijkmeer vrouwelijke dan mannelijke therapeuten aan het werk.Daarmee lijkt het cliche weerlegd te zijn, maar op een ander niveau dan ook

    weer niet. Als ik naar de academische wereld kijk, dan zijn de vakgroepen psy-chiatrie en klinische psychologie typische mannenbastions, het aantal vrou-welijke hoogleraren daarbinnen is verrassend laag, en vermoedelijk zelfs lagerdan in de andere faculteiten. Een bijkomende bevestiging is dat Nederlandop dit ogenblik (de datum van de lezing, april 2010 )welgeteld een vrouwelijkeA-opleider in de psychiatrie kent. Binnen ons vakgebied zijn het dus de man-nen die zich bekleden met de toga van het weten. Dit bevestigt. een onderlig-gende structuur die een cruciaal genderverschil veroorzaakt, een verschil datbovendien een heel duidelijke weerslag heeft op de kliniek.Freud voorvoelde dit onderscheid al. De typische effecten van de oedipale

    structuur gelden vooral voor hetjongetje: een affiniteit voor hierarchie en debijbehorende competitie, met zowel een onderwerping aan als een revoltetegen autoriteit, gecombineerd met een gerichtheid op controle en over-meestering. Dit alles geldt in veel mindere mate voor het meisje, dat een heelandere verhouding met autoriteit en weten opbouwt. Toen Freud vol trots zijninterpretaties aan Dora voorlegde, vroeg zij een beetje smalend of dat alles was(Freud 1905, p. 210) en de meester zou zich later met enige vertwijfeling afvra-gen wat die vrouwen in godsnaam dan toch weI willen,

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    11/19

    PAUL VERHAEGHE Wat ik : van Freud enLacan geleerd heb112

    beschouwd staat de man voor het totaliserende vertoog van het weten, terwijlde vrouwveeleer functioneert binnen het slechts half uitspreekbare van dewaarheid, -l e mi-dire de la verite>(Lacan 1991 [1969-70] en passim) en de daarbijhorende creativiteit.Het is helaas niet moeilijk om te zienhoe het mannelijke categoriaal-falli-

    sche vandaag de therapeutische praktijk meer dan ooit domineert. Meten isweten, effectiviteit is de norm, waarbij allerlei targets gescoord moeten wor-den in functie van een duidelijke benchmarking - de beste vertaling daarvoorin deze context is niet een geijkte maatstaf, maar weIeen ge-eikelde maat. Deonderliggende angst wordt vooral zichtbaar in de toenemende behoefte aancontrole viaverplichte richtlijnen en protocollaire behandelingen. Elkevormvan creativiteit en onvoorspelbaarheid dient zorgvuldig gemeden te worden.Het is dan ook geen toeval, maar veeleer een structureel effect dat erbin-

    nen een dergelijk model nauwelijks vrouwen demeesterpositie innemen. Inmijn lezing is dit binnen het ruimere veldvan depatriarchaal gegronde psy-chotherapie altijd al zogeweest, enwatwe vandaag meemaken is aIleen maareen karikaturale uitvergroting van een structureel gegeven. Meteen verklaartdit waarom een psychotherapie die op dit mannelijk model gebaseerd is, nooithet nochtans evidence-based voorspelde eindpunt zalbereiken. Deneurotischeproblernen zijn steevast pathologische uitvergrotingen van existentiele proble-men - zezijn precies existentieel omdat ze niet volgens een geijlcteregelgevingen methode opgelost kunnen worden. Wanneer een behandeling juist dit soortoplossingen naar voren schuift, dan ontstaat er een spiraal van nieuwe proble-men en nieuwe oplossingen die op hun beurt weer nieuwe problemen creeren,enzovoort.Een dergelijke vliegwielbeweging tussen een mannelijke therapeut die tel-

    kens een antwoord moet bieden op een telkens vernieuwde vraagvan de vrou-welijke patiente blijkt het duidelijkst uit deverhouding tussen wat Lacan hethysterische discours noemt en dat van de meester (Verhaeghe2000). Devrouwdoet een appel op de ander met een vraag,waarop de man vanuit de mees-terpositie kennis produceert die steevast naast de kwestie ligt, waarop eennieuwe vraag voigt, enzovoort. Het resultaat is dat de kennis steeds toeneemten daardoor nog verder verwijderd geraakt van de oorspronkelijke vraag, dieondertussen nog nauwelijks gehoord wordt. Integendeel, zewordt bedolvenonder wat moet doorgaan voor een antwoord.Ondertussen heeft dit zich in een nieuwe oppositie vertaald: niet zozeer

    meer tussen demannelijke therapeut en devrouwelijke patient, als weltussende mannelijke onderzoekswereld en de vrouwelijke kliniek, Vanuit die onder-zoekswereld worden er kant-en-klare behandelingsmodellen geproduceerdwaarvan het resultaat gegarandeerd is alsmen zeop de juiste manier bij dejuiste patient toepast. Straks zal ook Vlaanderen het DEc-model opgelegd krij-gen (Diagnose Behandel Combinatie). In tegenstelling tot dewetenschappe-Iijke bevindingen vallen de resultaten in de praktijk nogal tegen. Op dat ogen-

    Tijdschrift voor Psychoanalyse I Zeventiende jaargang I 2011 I Nummer 2

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    12/19

    bilkkomen we op een kruispunt t_ e staan, waar we rnoeten kiezen, Ofwe gnarldoor in dierichting, met de laatste nieuwe richtlljnen die ditmaal bel oven weleffecdef te zijn, sarnen met de nieuwste !)sM-eilitie. Of we geven toe datwe betniet weten, datwe voorbi] onze wetenschap geconfronteerd worden met iets.en iemand naar wie we vooral moeten luisteren.Vandaar dat ik deze stelling besluit met een stukje uit het gedicht D e spr e el e-leamer, niet toevallig van een analytica, Anna Enquist:Er gaat weI eens iets mis: het dakschuift weg, ramen slaan openin de scherpe wind. Een bergpadvoert de lucht in en ik ren naar huis,naar huis, voorgoed. Zorgeloos spring ikover de gemene valkuil van de genezing.

    , r BesluitDaarmee eindig ik op het punt waar ik begon: -Gardez-vous de comprendre-,pas op met begrijpen, is de allerbe1angrijkste regel voor de analyticus die tenvolle doordrongen moet zijn van de -docta ignorantia> (Nicholas de Cusa), hetwijze niet-weten. De drie processen waar ik het over had (het aanleren, het ver-geten, het opnieuw en anders leren) tonen een overgang van weten naar waar-heid die zowel in elk van de stellingen zit als in de transitie van de eerste naarde laatste.

    D eze te kst is een lic hi b ew erlete ve rsie v an een lezin g o p de stu died ag < Th era peu ti-sehe m odellen in de kliniek: le er th eo ri e, p sy ch oa na ly se e n s ys te em th eo rie - ( Le u-ven, 23 a pri I2 01 0) , in ge ric ht d oo r h et L eu llc mc Vniversitait Zieke:lZhuis , afdelingAngst & D ep re ssie. Ik h eb ervo or g ek oze n llet [ez[ngkaralc~er z av ee ; m og elijk teb ew aren om d e seh erp te va n d e stellin gen niet te lIerllezen .ju lie I)e G an ck h ee ftm ij d aa rb ij g eh olp en , w aa rvo or m ijn d ank . In de tekst g eb ru ik ik < hij> ls g en der-n eu tr al e a an du id in g, b eh alv e in m ijn la ats te s te lli ng .

    Literatuur FREUD, S. & BREUER, J. (:1895). Studies overhysterie (vert. w. Oranje). Werken1(p. 438-718). Amsterdam: Boom.

    FREUD, S. (1905). Fragment van de analysevan een geval van hysterie [

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    13/19

    114PAUL VERHAEGHE Wat ik van Freud en Lacan geleerd heb

    (p. 431-544). Amsterdam: Boom.FREUD,s. (1921). Massapsychologie enIk-analyse (vert. W. Oranje). Werken 8(p. 227-292). Amsterdam: Boom.

    FREUD, s. (1923). Het Ik en het Es (vert .W. Oranje). Werken 8 (p. 380-420).Amsterdam: Boom.

    FREUD, s. (1933 [1932]). Collegesinleiding tot de psychoanalyse -Nieuwe reeks; College xxxv: Over eenwereldbeschouwing (vert. W. Oranje).Werken 10(p. 211-232). Amsterdam:Boom.

    FREUD,s. (1937). De eindige en deoneindige analyse (vert. W. Oranje).werken 10(p. 270-305). Amsterdam:Boom.

    LACAN,J. (1966 [1953]). Fonction etchamp de la parole et du langage enpsychanalyse. Ecrlts (p. 237-322). Parijs:Editions du Seuil.

    LACAN,J. (1973 [1964]). Le Seminaire LivreXI - Les quatres concepts fondamentauxde lapsychanalyse (texte etabli par J.-A.Miller). Pari js: Editions du Seuil,

    LACAN,J. (1975 [1972-1973]). Le seminaireLivre xx - Encore (texte etabli par J.-A.Miller). Pari js: Edit ions du Seuil.

    LACAN,J. (1986 [1959-1960]). Le SeminalreLivre VII - L'ethique de la psychanalyse(texte etabli par J.-A.Miller). Parijs:Editions du Seuil .

    LACAN,L. (1991 [1969-70]) Le seminaire LivreXVII - L'envers de la psychanalyse (texteetabli par J.-A.Miller). Parijs: Editionsdu Seuil.

    LACAN,J. (2005 [1975-1976]). Le SeminaireLivre XXIII - Le sinthome ( texte etabli parJ.-A.Miller) . Parijs: Editions du Seuil .

    LORENZ, CH. (red.) (2008). If you're so smart,why aren' t you rich? - Universiteit, Markt&Management. Amsterdam: Boom.

    MACINTYRE,A. (2007 [1981]).After Virtue- A study in moral theory. Derde editie.Londen: Duckworth.

    MILLER, S.D., DUNCAN,B.L., & HUBBLE,M.A. (1997). Bscape front Babel- Towarda unifying language for psychotherapypractice. New York/Londen: NortonCompany.

    SENNETT,R. (2000). Deflexibele mens-Psychogram van de modernesamenleving. Amsterdam: Byblos.

    SENNETT,R. (2007). De cultuur van hetnieuwe kapitalisme. Amsterdam:Meulenhoff.

    SLOTERDIJK, P. (2006). Het kristalpaleis- Een filosofie van de mondialisering.Amsterdam: SUN.

    VERHAEGHE, P. (2000). Tussen hysterie envrouw - Van Freud tot Lacan: een wegdoor honderd jaar psychoanalyse. Leuven:Acco, herziene druk.

    VERHAEGHE, P. & DECLERCQ,F. (2002).Lacan's analytical goal: -Le Sinthome- orthe feminine way. In L. Thurston (red. )Essays on thefinal Lacan - Re-inventingthe symptom (p. 59-83). New York: TheOther Press.

    WILKINSON>R. & PICKETT>K. (2010). Thespirit level- Why equality is better foreveryone. Londen: Penguin books .

    ,~ u

    SUMMARYWhat Freud and Lacan taught me - with the help of analysands - Six theses on! psychoanalysis and psychotherapy;

    ~rt

    Contemporary evolution towards evidence-based psychotherapy permits aconfrontation between psychoanalysis and psychotherapy via six theses: [1]Psychotherapy is possible, psychoanalysis is impossible; [2] Psychotherapy resultsin group formation> psychoanalysis in individualization; [3]The limit ofpsychotherapy is religion, the limit of psychoanalysis is poetry; [4] Psychoanalysisneeds psychotherapy> whilst psychotherapy does not need psychoanalysis; [5] Ifpsychoanalysis works, it doesn't cure> and vice versa; [6] The prototype for

    Tijdschrift voor Psychoanalyse I Zeventiendejaargang I 2011 I Nummer 2

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    14/19

    psycho the ra py is T he M an ,trea tin g a w om an ; fo t psycllo iln aly sisJ it is Ii womanq ue stio ru ng Tl lB M a tI .KeY'Ulords; evid}mCft 'b(/. .~ed; g"rotlpJprmaUon, identif ication, individualizatiol1,p$ychoGliaZJ',~ iJ; ,psyclwthf i rapy, 1J"((il$J(Jre~lce

    ..u",~... '~'""~~"".'r"" u.....u.......,

    Hoot;l Deze.drie -onmogelijkhedere Zljil.La,callsstructurele uitwerkingvan wat Preud inde ki i nick van de neurose aanrrof.elsverdere ultbouw van de zogenaamdeinfantiel-seksuele theorieen en de OCI-fantasieeu. In het Rcl! le word! het oedi-pale kind geco"ftonteerd met netgesJachtsol1,d'mchcicl, maar hetkdjglenkel het faIIisehe element aangebodenals basis ern r u t onderscheid sytnbollsch~egronden, Gc.volg: de vrouw kan alleenmaar in het tmagtnaire gedefinieer.dworden. Ben analoge structutele kloof

    MamtScript ontllangefl:7 jull 2.010DejiliiticlIfI lIersie~3 februarl : : ! . C ! l : . U ,

    Iigt .tussen de symb0 llsche.en .de reelevader; behalve de.steeds imaginaire oer-vader kan er geen enkere vader die func-tie waarmaken.Devolgt er bestaat geengtQte Ander die de Ander waarborgt. Alsresultaat van deze twee onrnogelj] khedenkande seksuele verbnudlng t II 'l is e n deman en devrouw noolt in her SyniboUsehe vas.cgelc,gd worden, maar -eveneens .enkel in hetImaginaire. Voor een uttvoe-rig': besprcking vandeze koppeling.tus-sendit stuk theorle bij Freud en Lacanv~r\vijs 'ik de lezer naar Verllacghe ( 20" 00 ;p. '14l"194).

    1'ijdschriftvool'sychon,nofyse I Ze~enilellde1(jatgo"g I 20il I NiIlTJIIler,3

    115

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    15/19

    116

    Ret lot van de psychoanalyse: blijvenspreken (ook al zou ze liever zwijgen)In het kielzog van Paul verhaeghe

    LILI DE VOOGHT

    Paul verhaeghe beoefent de kunst de psychoanalyse te Latendebatteren, nietalleen met de gangbare psychotherapieen, maar ook met de de msatschappe-lijke visteop watziekte is of gezondheid. I-lij doet dit met een stijl die we vanhem kermen: provocerende stellingen waarmee hij b.ij een toehoorster ~ls iJ eeen zachte gllmlachtevoorschljn tovert, Ik zou hem enrecht-aandoen indlenik zou zeggen dat hij dit meesterliik doet: de positie van de meester is name-lijkeen kernpunt in de hele discussie en,rnoet dat ook kunnen blijven. Veel-eer dutft hij de kaarten te schudden, legt ze open, goochelt errnee rotdat hi],in zijn zesde en laatste steliing, zoals ineen kaartspel, de-dame en de HceT/Koning van plaats wisselt en het spel opnieuw gespeeld magworden,De strekki ng van zulk een betoog is zowaardevol dat it een dwaas sou z[jn

    indien lk zou reageren op 'ZijP be,toog. Nog-minder heb ik'lin om hem .tegen tespreken, Ik verkies m e a_chterhem te scharen waarbi] ik er sems we l wat naasizal zitten en soms een ei~enweg,en beziellng zal votgen.Waarachter wil ikme scharen? Achter de noodzaak am te blijven expliciteren

    waarin het verschilligt tussen psychoanalyse en psychotherapie. En am tweez\-.yaarwtchtige redeneu: de.eerste Ismaatschappelfjk, Het.debat is actueel. nege-nen tUede p ychoanalyse Dietkennen, kurmen 'bijna alleenmaar kritiek hebbenin deze periode van maatsehappelijke efficientie. psychoanalyseIs duur, nietgefocust, breagt geen ode nan de cultus van de meester, Haar weten en werkingleiden 'niettot meer zeifcontrole, ~gellezen' niet zoals Paul Verfiaeghe zegt, ook alzit er-een psyehotherapeueiseh effect meein haar plooien gewikkeld, De psycho-therapie strictu sensu gaat daarentegen.direct op haar doel af.fret tweede motief ligt binnen de psychoanalyse zelf, Ze vraagt, eist, dwingt

    0111 steeds opnieuw geexplleireerd te worden: watts ze nu elgenlijk, hoe enWainduikt ze OP t welke sporen Iaat-ze aehter? lk betrap me crop datIk haarsteeds epnieuw meet ontdekken. Ik ve rg eer 110 e ze zicb sllngert in: het tnen-selljke organisrne, in hetwereldse veld. Haar teherontdekken inhet luiste-

    Tijdschrift voor Psychoanalyse I Zeventiende jaargang I 2011 I Nummer 2

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    16/19

    ren naar analysanten, in het herherlezen van Freud, Lacan en anderen, het iswerken, maar op een analytische manier. Misschien behoort het tot de psy-choanalyse zelf dat ze vergeten, verloren, verdrongen, verbannen wordt? PaulVerhaeghe maakt er een punt van. Naast het bekende freudiaanse adagio vanhet -herinneren, herhalen, doorwerken- verschijnt het -aanleren, vergeten enopnieuw anders leren-, Het debat aangaan dwingt ons om met ingedwongenaandacht- de arbeid te leveren waarbij de psychoanalyse, die ons graag ver-schalkt met vergetelheid, zich opnieuw inkleurt.Depsychoanalyse -destleueere. Dit gebeurt op verschillende manieren. Naar

    butten.toe. ze ontslaat zicQzelfuit functies waar ze niet thuishoort. De psycho-analyticus vervangt niet de pedagoog, niet de psycholoog, niet de psychiater.Mensen hebben behoefte aan opvoeding, aan psychologische begeleiding, aanmedisch psychiatrische en farmacologische interventies. Daar moet de psycho-analyticus zich onthouden, zich terugtrekken. Maar ook binnen haar eigen gren-zen lestitueert- de psychoanalyse. Zedestitueert haar eigen meesters. Demees-ter wordt ontmanteld. Deverschillende identificaties komen bloot te liggen enkunnen doorgewerkt worden. Paul Verhaeghe insisteert hierop. In klassiekepsychotherapieen wordt gewerkt volgens de modus van de patient en de rnees-ter. De patient wordt door de meester geholpen om zijn lijden te verzachten, teboven te komen, anders te percipieren, door bijvoorbeeld cognities en emotieste herdefinieren, Demeester geeft een model ofhelpt een model te vinden.Dus, een psychoanalyse schudt de kaarten. Fantasma's rond meesterfiguren

    en -posities worden ontmanteld. Maar toch, de brokstukken van de ontmante-ling worden onmiddeIlijk opnieuw versleuteld. Het houdt nooit op. Er is ietsmet de meester. De meester moet weg, de meester is er, waar is de meester?Zou het niet kunnen dat de psychoanalyse een paradox mogelijk maakt: de

    analysant is meester van zijn eigen discours? En dit ten gevolge van de basis-regel van de vrije associatie. Hij mag alles zeggen wat in hem opkomt. Waarter wereld mag men alles zeggen? AIleen meesters is de iIlusie van die vrij-heid beschoren. Maar hier zit natuurlijk de paradox en de schalksheid van depsychoanalyse. In het alles zeggen verschijnen er naast de meester ,versprekingen, neologismen, onverwachte verlangens, niet te tolererengedachten, gekke klanken ... en ze komen uit de mond van de analysant. Decontrole ontmaskert zich en een moeilijk stuurbaar subject komt meespelen.In de verschuiving en dubbelzinnigheid van klanken kan poezie opborrelen.Deze vrijheid van spreken mogen (en soms ook moeten) genieten en de

    sprakeloosheid van de ontmanteling van de eigen zeIfzekere structuur (ookal kan dit verschijnen in de vorm van de uitspraak -ik ben onzeker- kunnenhet subject in contact brengen met voorzichtigheid, met een aarzelend luiste-ren naar de wereld, de anderen en zichzelf. Nieuwsgierigheid naar nieuwe ont-mantelingen, maar ook durf, durf om te leven - want we kunnen onszelf tochniet helemaal bijknippen. Zoals Paul Verhaeghe zegt met het -leren, vergetenen anders Ieren-: het kan anders worden, als we durven vergeten en behoed-

    Tijdschrift voor Psychoanalyse I Zeventiende jaargang I 2011 I Nummer 2

    117

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    17/19

    Commentaren bij verhaeghe118

    zaam worden tegenover ons eigen lijden, onze eigen dwingelandij, als we dur-yen verplaatst te worden, als we durven te blijven staan, en als in de ontmante-lingen een vleusje humor kan binnensluipen.De analyticus die aehter de analysanrzit, kan door zijn positie zowel een

    container 7 . 1 J I 1 als een obstakel, een spiegel en, als ontmaskerde meester, spe-ling toelaten. ook al leidt dit ntettet.groepsvorming, misschien tech w.eltot( op nie uw ) sp ele n, niet in je een tje , m aar m etan deren dte o ok g ra ag lachen,De analysant mag elk discours naar zich toehalen: van de rneester, van de.h y terica, van de unlversitek en zelfs va n de psyehoanalyticus. Het discoursvan .het onbewuste zal er echter feiUoos doorheen blijven prikken. Het onzeg-bare datzijn bestaan opeist, tal zijn zegje blijven hebben. De psychoanalysekan een versptlling genoemd worden: inderdaad de spil van ons sprekenkrijgteen draai.orn haar oren,En, zeals reeds.gezegd, Paul verhaeghe schudt de kaarten, de dame en De

    Koning veranderen van plaats, Yah De Man naar een vrouw ... van het wijf ende vereikelde Man naar een man die durft te verlangen en die durft te sprekentegen een vrouw die kan verlangen en die ook, maar ook aIleen maar S0111S,haar mond kan houden.

    Opmerkingen naar aanleiding vanstellingen van VerhaegheFRANS DE JONGHE

    Met belangstelling en waardering heb ik kennis genomen van het artikel vanPaul Verhaeghe. Hij stelt fundamentele vragen aan de orde over de psychoana-lytische theorie en praktijk en opent daarmee een discussie die ik met genoe-gen aanga. Ik hoop dat mijn kritische reacties zullen worden opgevat als eenblijk van betrokkenheid bij de door hem geschetste horizonten.Stelling 1.De psychoanalyse is onmogelijk omdat ze de analyticus verplicht

    een positie in te nemen die onmogelijk vol te houden is: die van de meesterfi-guur, immers, de analyticus wordt door de analysant in de plaats van diens Ik-ideaal geplaatst. Verhaeghe meent weliswaar dat het mogelijk is, door middelvan overdrachtsanalyse, de analysant voorbij de afhankelijkheid van de analy-ticus als meester te brengen, maar daardoor zou de analyticus de stoel onderzijn eigen zitvlak vandaan trekken en de analyse als praktijk opheffen. Ik zoudenken dat de analyticus er goed aan doet consequent op de stoel te blijvenzitten die hem past: die van een gids die voorheen vele landen verkend heeft

    Tijdschrift voor Psychoanalyse I Zeventiende jaargang I 2011 I Nummer 2

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    18/19

    maar het specifieke land dat hij samen met de analysant aan het verkennen is,niet kent. Hij doet er verst andig aan daarbij niet verder dan een paar passenvoor de analysant uit te lopen, en zo lang als nodig te verdragen dat de analy-sant hem in diens subjectieve beleving op de stoel der idealisering zet.Stelling 2.PsychoanaJyse leidt tot individnaliseriug door een context te hie-

    den waarin het subject los Ikan komen van een identifieatie met de Ander endiens geboden en.verboden, waardoor hijeigen antwoorden kan forrnuleren,Het effect daarvan is autonomic. Verhaeg'lie meent datde keerzijdedaarvaneenzaamheid is in cornbinatie met de verplichting keuzes te maken. Ik zou den-'ken dat een geslaagde psychoanalyse leidt tot autcnomegehechthetd, dat wit'l cg g en , a ut on o rn le e n gehechtheid, want autonomic zonder geheehtheid steltaLeven weinig voor als gehecheheid zonderautonomte (am niet te spreken vangebrek aan beida). Elldat brengt niet de )Jerplicht'ing maar de.lJl:i jheid am selfkeuzes te maken rnerstch mee.In dat opzicht is psychoanalyseemancipatoir,Stelling 3. De limiet van psychoanalyse is poeile. verhaeghe gebruikt hier

    een metafoor: je eigen antwoorden en oplossingen ultdokteren betekent zelfiets construeren met voorhanden syrnboliseh riiaterlaal, zeals poezie doetmet woorden . .Hij zi_etpsychoanalyse, net als kunst, als een tot dlislukkinggedoernde poging om datgene vorrn te geven wat ons drijft, elke uitleg o f inter-pretatie maakt hetkapot, 11

  • 5/17/2018 Wat Ik Van Freud

    19/19

    Commentaren b y Verhaeghe120

    mee in de vfQi;!geeugd inadequaat is omgegaan, met als gevolg dat ze in hunarcharsche vorm zijn blijven voortbeseaan en in de primaire aspeeten van .detherapeutlsche telatie naar voren kornen? Het lijkt me dat verhaeghe zich hiermanifesteert als een verregenwoordiger van de klassieke psychoanalytlscheopvattingen, verhoten in lacanlaanse termluologie. Daar is op zich niets optegen, maar het bestaan mag worden vermeld van postklassieke opvattingen(ontWil