Wanderlust - WordPress.com · 2019. 11. 5. · Wanderlust - Werkboekje 5 Zet een kruisje Een...
Transcript of Wanderlust - WordPress.com · 2019. 11. 5. · Wanderlust - Werkboekje 5 Zet een kruisje Een...
WerkboekjeNaam Klas
Op reis in de wereld van verhalenWanderlust Wanderlust
3Wanderlust - Werkboekje
Inhoudsopgave
Les 1 Een goed gesprek over literatuur 4
Les 2 Wat zijn goede lezersvragen? 8
Les 3 Hamvragen kiezen 11
Les 4 Hamvragen en creatief schrijven 16
Les 5 Antwoorden op hamvragen onderbouwen 22
Les 6 Het totale plaatje 25
4 Wanderlust - Werkboekje
Op de volgende bladzijde vind je een tabel waarin de doelen van de komende 6 literatuurlessen staan. Lees de tabel goed door en kruis in elke rij aan waar jij denkt dat je staat. Je zet dus drie keer een kruisje. Zit je bij een bepaald doel voor je gevoel tussen de 1 en 2 sterren in, of tussen de 2 en 3 sterren? Kruis dan het tweede of het vierde hokje aan.
De drie doelen hangen samen, maar dat wil niet zeggen dat je voor elk doel op hetzelfde niveau zit. Je doet dit zodat je kunt zien waarop je nog vooruitgang kunt boeken in de loop van de komende lessen.
1.1 Bepaal je beginsituatie
DOELEN VAN DEZE LES
Je hebt inzicht in je beginniveau voor het lezen van en praten over literatuurJe kunt een aantal voordelen van literatuur lezen benoemenJe kunt kenmerken van een goed gesprek over literatuur benoemenJe kunt een aantal strategieën voor het omgaan met onbekende woorden benoemen
Les 1 Een goed gesprek over literatuur
5Wanderlust - Werkboekje
Zet e
en k
ruis
je
Een
gesp
rek
voer
en
over
lite
ratu
ur
Zet e
en k
ruis
je
Om
gaan
met
on
beke
nde
Dui
tse
woo
rden
tijd
ens
het l
ezen
Zet e
en k
ruis
je
Je in
leve
n in
een
D
uits
talig
ver
haal
Ik h
eb in
een
ges
prek
ove
r lit
erat
uur m
eest
al
niet
zov
eel t
e ze
ggen
ove
r wat
ik g
elez
en h
eb,
hoog
uit w
at ik
van
het
ver
haal
von
d. Ik
luis
ter
voor
nam
elijk
naa
r and
eren
.
Als
ik D
uits
e w
oord
en te
genk
om d
ie ik
nie
t be
grijp
blij
f ik
er s
oms
wel
lang
bij
hang
en
en k
an ik
gef
rust
reer
d ra
ken.
Ik h
eb d
an n
iet
mee
r ech
t zin
om
ver
der t
e le
zen.
Som
s zo
ek
ik o
nbek
ende
woo
rden
wel
een
s op
in e
en
(dig
itaa
l) w
oord
enbo
ek.
Als
ik e
en D
uits
ver
haal
of b
oek
lees
vin
d ik
het
moe
ilijk
om
me
echt
in d
at v
erha
al o
f bo
ek te
ver
lieze
n: Ik
kan
me
moe
ilijk
din
gen
(bijv
. sit
uati
es, p
laat
sen
in h
et v
erha
al) v
oor-
stel
len
of m
e in
leve
n in
per
sona
ges.
Ik b
en
voor
al b
ezig
met
beg
rijp
en w
at e
r sta
at.
Ik k
an in
een
ges
prek
ove
r lit
erat
uur v
erte
llen
over
wat
ik g
elez
en h
eb. I
k lu
iste
r naa
r an
dere
n en
ste
l af e
n to
e vr
agen
ove
r hun
id
eeën
en
erva
ring
en.
Als
ik D
uits
e w
oord
en te
genk
om d
ie ik
nie
t be
grijp
blij
f ik
er n
iet a
ltijd
bij
hang
en: I
k w
eet d
at ik
som
s ge
woo
n ve
rder
kan
leze
n en
no
g st
eeds
beg
rijp
waa
r de
teks
t ove
r gaa
t.
Som
s ka
n ik
de
bete
keni
s va
n ee
n on
beke
nd
woo
rd ra
den,
en
ik g
ebru
ik o
ok w
el e
ens
een
(dig
itaa
l) w
oord
enbo
ek.
Als
ik e
en D
uits
ver
haal
of b
oek
lees
kan
ik
me
af e
n to
e w
el v
erpl
aats
en in
de
wer
eld
van
het v
erha
al: I
k ka
n m
e so
ms
wel
din
gen
(bijv
. sit
uati
es o
f pla
atse
n) v
oors
telle
n of
me
inle
ven
in p
erso
nage
s, m
aar i
k he
b da
ar
toch
ook
som
s no
g m
oeit
e m
ee.
Ik k
an in
een
ges
prek
ove
r lit
erat
uur v
erte
llen
over
wat
ik g
elez
en h
eb, e
n ik
kan
mijn
idee
ën
over
de
teks
t bea
rgum
ente
ren.
Ik v
raag
an
dere
n na
ar h
un id
eeën
, lui
ster
goe
d na
ar z
e en
kan
die
idee
ën v
erge
lijke
n m
et m
ijn e
igen
id
eeën
. Sam
en k
omen
we
tot e
en d
iepe
re
inte
rpre
tati
e va
n de
teks
t.
Als
ik D
uits
e w
oord
en te
genk
om d
ie ik
nie
t be
grijp
sch
iet i
k ni
et in
de
stre
ss: A
ls ik
het
w
oord
nie
t nod
ig h
eb o
m d
e re
st v
an d
e te
kst
te b
egri
jpen
, dan
lees
ik d
oor.
Som
s pr
obee
r ik
ook
de
bete
keni
s te
rade
n do
or h
et w
oord
te
ver
gelij
ken
met
woo
rden
uit
and
ere
tale
n di
e er
op
lijke
n. A
ls h
et e
en w
oord
is d
at
uit m
eerd
ere
dele
n be
staa
t (bi
jv. u
nsch
ön,
Som
mer
fest
) hak
ik h
et w
oord
in s
tukj
es o
m
te k
ijken
wat
ik w
el b
egri
jp. O
ok k
an ik
de
bete
keni
s va
n ee
n w
oord
som
s afl
eide
n ui
t de
cont
ext.
Als
het
nie
t and
ers
kan
raad
plee
g ik
een
(dig
itaa
l) w
oord
enbo
ek o
f G
oogl
e A
fbee
ldin
gen.
Als
ik e
en D
uits
ver
haal
of b
oek
lees
kan
ik
me
mee
stal
wel
ver
plaa
tsen
in d
e w
erel
d va
n he
t ver
haal
: Ik
kan
me
ding
en (b
ijv. s
itua
ties
of
pla
atse
n) d
oorg
aans
goe
d vo
orst
elle
n en
ka
n m
e oo
k w
el in
leve
n in
per
sona
ges.
6 Wanderlust - Werkboekje
Je kijkt dadelijk naar twee video’s waarin een groepje leerlingen praat over het verhaal Eis van Helga Novak.
a) Lees met je docent mee met het verhaal Eis, zodat je weet waar de gesprekken over gaan. Je vindt het verhaal in je verhalenbundel.
b) Schrijf hieronder in steekwoorden op wat je opvalt aan de twee gesprekken over het verhaal Eis. Je kunt daarbij letten op hoe het gesprek verloopt en op hoe de leer-lingen omgaan met onbekende woorden.
Video 1:
Video 2:
Wat zijn de belangrijkste verschillen?:
1.2 Hoe voer je een goed gesprek over literatuur?
7Wanderlust - Werkboekje
De volgende les gaan we aan de slag met het verhaal Das Fenstertheater van Ilse Aichinger.
a) Wat betekent het woord Fenster? En het woord Theater? Waar zou het verhaal over kunnen gaan, uitgaande van de titel?
b) Bekijk het stripverhaal bij het verhaal op de volgende website: https://dasauge.co.uk/-malte-dittmann/das-fenstertheater/. Bekijk de plaatjes steeds per rij van drie, van links naar rechts. Wat zie je? Wat gebeurt er, denk je?
1.3 Huiswerk voor de volgende les
8 Wanderlust - Werkboekje
DOELEN VAN DEZE LES
Les 2 Wat zijn goede lezersvragen?
Je kunt je voorbereiden op het lezen door voorkennis te activeren (dat heb je d.m.v. de huiswerkopdracht gedaan)Je weet wat goede lezersvragen zijnJe kunt in een groepsgesprek over lezersvragen praten en daarbij de vijf gespreksafspraken van je EHBL-kaart toepassen
Als je leest – of bijvoorbeeld een film of serie kijkt – heb je daar voortdurend reacties op. Je stuit wellicht op dingen die je vreemd vindt, of raar. Dingen die je niet helemaal kunt plaatsen of die je niet helemaal begrijpt. Dat kan vanalles zijn: een personage dat vreemde dingen doet of anders reageert dan je zou verwachten, een raadselachtige situatie, sprongen in de tijd, een gekke schrijfstijl, enz. Na het lezen blijf je dus vaak met vragen zitten. Door na het lezen over die vragen te praten kun je samen tot een diepere interpretatie van het verhaal komen.
Vragen die een verhaal kan oproepen zijn bijvoorbeeld vragen die beginnen met:Waarom....? Hoezo....? Wie....? Wat....? Wanneer....? Waar....? Hoe....?
Dit soort vragen noemen we lezersvragen of hamvragen. Vragen waarop je als lezer niet (meteen) een antwoord weet. Dat zijn dus geen vragen waarvan je het antwoord letterlijk in de tekst kunt vinden, zoals Wat is de titel van het verhaal? of Hoe heet de hoofdpersoon? maar vragen zoals Waarom doet personage X zus-of-zo? of Wat wil de schrijver eigenlijk zeggen met X? of Waarom gebruikt de schrijver deze schrijfstijl?
a) Je docent leest de eerste helft van het verhaal Das Fenstertheater voor. Let goed op hoe je docent tijdens het lezen omgaat met moeilijke woorden. Na het eerste stukje doe je hetzelfde bij de rest van het verhaal (niet hardop).
2.1 Lezersvragen naar aanleiding van een verhaal
9Wanderlust - Werkboekje
b) Lees in je verhalenbundel op pagina 5 deel 2 van het verhaal Das Fenstertheater. Struikel je over onbekende woorden? Pas de stappen op de EHBL-kaart toe en maak hieronder notities bij die woorden. In de verhalenbundel helpen we je bij een aantal woorden op weg.
Stappenplanonbekende
woorden
2.2 In gesprek met medeleerlingen
Hieronder zie je een aantal vragen naar aanleiding van het verhaal Das Fenstertheater.
1. Waarom staat de vrouw aan het raam?2. Met wie communiceert de man?3. Wat wil de oude man met zijn gedrag bereiken?4. Wat moet de vrouw gedacht hebben wat er met de oude man aan de hand was?5. Waarom belt de vrouw de politie?6. Waarom reageert de man niet op de politieagenten?
a) Vragen kiezen. Kies twee vragen waarop het verhaal niet echt een antwoord geeft en waarover je wel met iemand anders door zou willen praten. Markeer die vragen of zet er een kruisje bij.
b) In gesprek over het verhaal. Deze opdracht doe je in een groepje.Lees elkaars gekozen vragen en ga daarover met elkaar in gesprek. Hebben jullie ver-moedens of ideeën over mogelijke antwoorden? Probeer je aan de gespreksafspraken op je EHBL-kaart te houden.
Vloeiendgesprek
10 Wanderlust - Werkboekje
c) Hoe ging het groepswerk?Reflecteer op hoe het gesprek in je groepje is verlopen. In het schema hieronder staan de vijf gespreksafspraken. Geef voor elke afspraak jezelf en je groep een score:
Als je in de volgende les weer een gesprek voert over je leeservaringen, waar ga je dan extra op letten? Als je jezelf overal een score van drie kruisjes hebt gegeven, bedenk je hoe je anderen kunt helpen.
Wat gebeurt er met wat je opschrijft?Je docent leest wat iedereen opschrijft. Zo kun je dus doorgeven of er iets is wat je lastig vindt. Als dat voor veel klasgenoten geldt, wordt daar de volgende les extra aandacht aan besteed.
Ikzelf Mijn groep
Vragen stellen
Luisteren naar elkaar
Oordelen uitstellen
Evenveel praten
Inhoudelijke diepgang
= dit ging niet zo goed
= dit ging redelijk goed
= dit ging heel goed
11Wanderlust - Werkboekje
3.1 Kenmerken van hamvragen
Niet alle vragen die een verhaal oproept zijn even interessant om over door te praten. Als je bijvoorbeeld een onbekend woord tegenkomt is het niet zo interessant om daar in een gesprek veel tijd aan te besteden: De betekenis van onbekende woorden kun je immers vaak zelf wel al achterhalen (gebruik daarvoor het stappenplan op je EHBL-kaart), zodat je vervolgens in het gesprek echt inhoudelijk de diepte in kunt.In de vorige les hebben we het al kort over lezersvragen gehad. Vaak zijn het waarom-vragen. Echt interessante lezersvragen zijn vragen waar je wat langer over kunt nadenken of doorpraten.
Soms roept een verhaal meerdere lezersvragen op, maar is er één vraag- die volgens jou heel belangrijk is voor het verhaal in zijn geheel;- over iets wat je niet loslaat na het lezen van het verhaal, wat je bezig blijft houden (een ‘brandende’ vraag);- waarop waarschijnlijk meer dan één antwoord mogelijk is;- die uitnodigt tot discussie (verschillende meningen/perspectieven).
Zo’n soort lezersvragen noemen we ook wel hamvragen.
Misschien denk je af en toe: “Laat ik die vraag maar niet stellen, want het antwoord is toch niet te geven.” Juist dan heb je vaak een goede hamvraag te pakken!
In deze les ga je een hamvraag kiezen bij het verhaal Der Rucksack.
Les 3 Hamvragen kiezen
Je weet wat een goede hamvraag isJe kunt zelfstandig een eenvoudig Duitstalig kort verhaal lezenJe kunt in een groepsgesprek over hamvragen praten en daarbij de vijf gespreksafspraken van je EHBL-kaart toepassen
DOELEN VAN DEZE LES
12 Wanderlust - Werkboekje
a) Lees in je verhalenbundel het verhaal Der Rucksack.Struikel je over onbekende woorden? Pas de stappen op de EHBL-kaart toe en maak hieronder notities bij die woorden.
3.2 Lees het verhaal Der Rucksack
Stappenplanonbekende
woorden
13Wanderlust - Werkboekje
b) Leeservaringen tijdens het lezen van Der Rucksack Vul hieronder in in hoeverre de uitspraken op jou van toepassing waren tijdens het lezen.
1. Ik voelde mee met één of meer personages in het verhaal Oneens Eens
2. Tijdens het lezen leek het soms alsof ik zelf ook in de wereld van het verhaal was Oneens Eens 3. Tijdens het lezen kon ik de situatie die beschreven werd voor me zien Oneens Eens
4. Ik merkte dat ik medelijden had met (één van) de personages Oneens Eens
5. Tijdens het lezen had ik een beeld van één of meer personages in gedachten Oneens Eens
6. Tijdens het lezen van het verhaal vergat ik even de tijd Oneens Eens
7. Ik kon me tijdens het lezen voorstellen hoe het zou zijn om in de schoenen van één of meer personages te staan Oneens Eens
8. Bij wat de personages deden, dachten of voelden moest ik denken aan mensen buiten het verhaal Oneens Eens
9. Ik merkte dat ik een oordeel had over (één van) de personages Oneens Eens
14 Wanderlust - Werkboekje
3.3 Een hamvraag kiezen
Deze opdracht doe je in een groepje. Van je docent krijg je een groot vel papier (posterformaat).
a) Lees onderstaande vragen bij het verhaal Der Rucksack.
1. Waar is de moeder van de hoofdpersoon?2. Wat neemt de hoofdpersoon allemaal mee in zijn rugzak?3. Waarom gedraagt de vader zich zo beschermend tegenover zijn zoon?4 Waar gaat de hoofdpersoon met het vliegtuig naartoe?5. Waarom wil de hoofdpersoon weg, en komt hij nog wel terug?6. Waarom weegt het paspoort zo zwaar?7. Waarom is het verhaal helemaal in de derde persoon geschreven?8. Wat heeft de vader in zijn hand als hij afscheid neemt van zijn zoon?
b) Kies samen één vraag die jullie het belangrijkst/interessantst vinden: Een gezamenlijke hamvraag.c) Schrijf jullie hamvraag duidelijk leesbaar op het grote vel papier.
3.4 Elkaars hamvragen beoordelen
De posters van alle groepjes worden in de klas opgehangen. Ieder groepje krijgt post-its in twee kleuren. Loop met je groepje rond en bekijk de vragen van de andere groepjes.
a) Bespreek iedere postervraag in je groepje: Is het volgens jullie een hamvraag of niet? Waarom wel/niet? Probeer de gespreksafspraken van je EHBL-kaart toe te passen.
b) Geef aan wat jouw groepje van de vragen vindt door post-its op de posters te plakken
Groene post-it = wij vinden dit een goede hamvraagGele post-it = wij vinden dit geen goede hamvraag
c) Inventariseer, als alle groepjes klaar zijn, welke vragen door (bijna) alle groepjes beschouwd worden als echte hamvragen (= te zien aan de groene post-its). Noteer die vragen hieronder:
Vloeiendgesprek
15Wanderlust - Werkboekje
3.5 Huiswerk voor de volgende les
Volgende les gaan we aan de slag met het verhaal Chuck Norris und all seine Freunde van Marlene Röder. Je hoeft het verhaal nog niet te lezen.
De volgende twee opdrachten helpen je om het verhaal de volgende les beter te begrijpen.
a) Weet je wie Chuck Norris is? Zo niet, bekijk dan even zijn website www.chucknorris.com en/of bekijk het YouTube filmpje “Top 10 Chuck Norris moments”.
Schrijf in een paar steekwoorden op wat volgens jou typerend is voor Chuck Norris. Welke associaties roept hij bij je op? Vul de woordspin aan.
b) Heb jij wel eens iets stoers/spannends/engs gedaan in het bijzijn van vrienden? Waarom deed je dat toen? En hoe voelde dat?
Chuck Norris
16 Wanderlust - Werkboekje
Lees in je verhalenbundel het verhaal Chuck Norris und all seine Freunde.Struikel je over onbekende woorden? Pas de stappen op de EHBL-kaart toe en maak hieronder notities bij die woorden. In de verhalenbundel helpen we je bij een aantal woorden op weg.
4.1 Lees het verhaal Chuck Norris und all seine Freunde
Stappenplanonbekende
woorden
DOELEN VAN DEZE LES
Les 4 Hamvragen en creatief schrijven
Je kunt hamvragen kiezen bij een verhaalJe kunt je in een verhaal inleven en met klasgenoten praten over hoe het kan aflopenJe kunt in het Duits een mogelijk verhaaleinde schrijven en daarbij twee literaire kenmerken toepassen
17Wanderlust - Werkboekje
4.3 Leef je in: hoe loopt het verhaal af?
a) Je hebt Chuck Norris und all seine Freunde niet helemaal gelezen: het einde is weggelaten. Met je buurman/-vrouw praat je over hoe het verhaal zou kunnen aflopen.- Bedenk samen manieren waarop dit verhaal kan aflopen. - Leef je zo goed mogelijk in de situatie in.- Pas de gespreksafspraken op je EHBL-kaart toe.- Maak voor jezelf aantekeningen van wat jullie bespreken. Deze aantekeningen heb je nodig voor de volgende opdracht (4.4).
Vloeiendgesprek
4.2 Je leeservaringen bij Chuck Norris und all seine Freunde
In hoeverre heb je de dingen hieronder tijdens het lezen ervaren? Schrijf elke letter in één vak in de tabel.
A. Ik zag het verhaal (de setting, de personages) levendig en duidelijk voor me.B. Ik leefde mee of had medelijden met de hoofdpersoon van het verhaal.C. De hoofdpersoon of een ander personage deed me denken aan mezelf of iemand anders.D. Ik beleefde het verhaal door de ogen van de hoofdpersoon.E. Ik vormde een mening of had een oordeel over de personages.
Wel Een beetje Niet
18 Wanderlust - Werkboekje
4.4 Jouw afloop van het verhaal
a) Kies voor jezelf één einde van de alternatieven die je met je klasgenoot hebt bedacht. Schrijf het verhaal af. Je schrijft dus niet op hoe je denkt dat het verhaal afloopt, maar je neemt de rol van de schrijver over en schrijft zelf een einde. Er zijn een paar voorwaarden:
- Schrijf minimaal één alinea (maar overdrijf het niet: het echte einde heeft ook maar 1 alinea).- Bekijk de literaire kenmerken in de tabel op pagina 21. Kies minimaal twee kenmerken onder perspectief, ruimte, tijd en spanning en pas deze toe om jouw einde meer diepgang te geven.- Schrijf in het Duits. Probeer dit zo goed mogelijk te doen, maar maak je niet te druk over grammatica: Het gaat om de inhoud en het toepassen van de literaire kenmerken.- Volgende les krijg je feedback op je verhaaleinde. Gelet wordt dan op de toepas- sing van de literaire kenmerken en creativiteit/originaliteit, níet op grammaticale correctheid.
b) Hoe ging het gesprek van zojuist? Hieronder staan, net als in les 2, de vijf gespreks-afspraken. Geef jezelf en je gesprekspartner voor elke afspraak een score:
Ga je in de volgende les van dit project nog speciaal ergens op letten bij de gesprekken die je voert?
Ikzelf Mijn groep
Vragen stellen
Luisteren naar elkaar
Oordelen uitstellen
Evenveel praten
Inhoudelijke diepgang
= dit ging niet zo goed
= dit ging redelijk goed
= dit ging heel goed
19Wanderlust - Werkboekje
Jouw afloop
20 Wanderlust - Werkboekje
b) Schrijf hieronder een korte reflectie waarin je uitlegt: - Welke literaire kenmerken je hebt gekozen, en op welke manier: geef voor beide kenmerken een voorbeeld van hoe je ze hebt ingezet. - Waarom je voor dít einde koos.
Wat gebeurt er met wat je schrijft?De volgende les wissel je je einde en reflectie uit met een klasgenoot en geef je elkaar feedback op de toepassing van de literaire kenmerken en creativiteit/originaliteit, níet op grammaticale correctheid.
21Wanderlust - Werkboekje
Literaire kenmerken Perspectief
- Ik-verteller (ik-figuur in het verhaal) - Personale verteller (hij/zij-figuur in het verhaal) - Alwetende verteller (verteller volgt meerdere personages van buiten het verhaal)
Ruimte
- Plaats / setting - Tijdstip - Weer / klimaat / seizoen - Gebouwen / voorwerpen - Sfeer: parallel (passend bij gebeurtenissen en gevoelens van personages) of contrasterend (niet passend bij gebeurtenissen en gevoelens)
Tijd
- Chronologisch (in de volgorde waarin dingen gebeurd zijn) - Niet-chronologisch (niet in de volgorde waarin dingen gebeurd zijn; de tijd wisselt steeds) - Met flashbacks (je wordt meegenomen naar iets wat eerder gebeurd is) - Met flashforwards (je wordt meegenomen naar iets wat in de toekomst gebeurt) - Met vertraging (gebeurtenissen worden uitgebreid verteld, met veel details) - Met versnelling (gebeurtenissen worden kort samengevat) - Met tijdssprong (gebeurtenissen worden overgeslagen)
Spanning
- Open plekken (je weet sommige dingen niet) - Actiespanning (spanning door de gebeurtenissen) - Psychologische spanning (spanning in gedachten en gevoelens van hoofdpersoon) - Cliffhanger (verhaal afbreken op een spannend moment) - Informatievoorsprong (je weet als lezer al iets wat een personage nog niet weet) - Vertraging (zie: tijd)
22 Wanderlust - Werkboekje
5.1 Verhaaleinde: feedback & bespreken
Je vormt een tweetal en wisselt je verhaaleinde (4.4a) en reflectie (4.4b) met elkaar uit. Wissel ook je werkboekje en schrijf in het boekje van de ander jouw feedback, in de vorm van twee tops (positieve punten) en een tip (verbeterpunt). Geef in ieder geval feedback op de volgende punten: in hoeverre is je medeleerling er in geslaagd om twee literaire kenmerken toe te passen? En hoe creatief/origineel vind je het verhaaleinde?
Top
Top
Tip
Je docent leest nu het echte slot van Chuck Norris und all seine Freunde voor. De verschillende eindes bespreken jullie gezamenlijk in de klas. Denk aan de gespreksaf-spraken op je EHBL-kaart.
Vloeiendgesprek
Les 5 Antwoorden op hamvragen onderbouwen
Je geeft en krijgt feedback op het verhaaleinde (opdracht 4.4a)Je kunt antwoorden op hamvragen formuleren en onderbouwenJe kunt in een groepsgesprek over antwoorden op hamvragen discussiëren en daarbij de gespreksafspraken van je EHBL-kaart toepassen
DOELEN VAN DEZE LES
23Wanderlust - Werkboekje
5.2 Hamvragen… én mogelijke antwoorden
Een verhaal interpreteren doe je door hamvragen te stellen bij het verhaal. Je denkt na over die vragen en praat er met anderen over om tot een dieper begrip van het verhaal te komen. Je probeert ook, zo goed en zo kwaad als het kan, om een antwoord te bedenken op die hamvragen. Je kunt bijvoorbeeld een vermoeden hebben waarom een personage in het verhaal zich op een bepaalde manier gedraagt, of wat de titel met het verhaal te maken zou kunnen hebben, of wat de schrijver zou bedoelen met… (vul maar in).
Zoals besproken in les 3 (zie bijv. 3.1) zijn er op een hamvraag vaak meerdere ant-woorden mogelijk. Toch zijn sommige antwoorden beter dan andere. Hoe goed je antwoord is, is afhankelijk van hoe je je antwoord rechtvaardigt (= onderbouwt / aannemelijk maakt / ondersteunt). Bij het geven van je antwoord is het belangrijk om aan te geven waar je dat antwoord op baseert:
- Heb je het uit de tekst zelf gehaald? Waar precies? Welke verhaalgegevens ondersteunen je antwoord?- Of is het iets wat jij zelf al wist, bijvoorbeeld omdat je het ergens gelezen/ gezien/gehoord hebt, of omdat jij iets vergelijkbaars hebt meegemaakt?
Een goede richtvraag die je jezelf (of anderen) steeds kunt stellen bij het beantwoorden van een hamvraag is: “Hoe weet ik/je dit?”
5.3 Hamvragen en mogelijke antwoorden bij het verhaal Verlangen
a) Lees het verhaal Verlangen van Ferdinand von Schirach in je verhalenbundel. Struikel je over onbekende woorden? Pas de stappen op de EHBL-kaart toe en maak hieronder notities bij die woorden. In de verhalenbundel helpen we je bij een aantal woorden op weg.
Stappenplanonbekende
woorden
24 Wanderlust - Werkboekje
b) Hieronder zie je een aantal lezersvragen bij het verhaal Verlangen. Kies één hamvraag.
1. Waarom voelt de hoofdpersoon zich leeg?2. Waarom gaat de hoofdpersoon stelen?3. Waarom gooit de hoofdpersoon de gestolen spullen meteen weer weg?4. Zal de hoofdpersoon in de toekomst blijven stelen?
c) Denk na over een mogelijk antwoord op de gekozen hamvraag. Probeer je antwoord zo goed mogelijk te rechtvaardigen (“Hoe weet ik dit?”). Schrijf je antwoord hieronder op. Je kunt gevraagd worden om dit klassikaal toe te lichten.
25Wanderlust - Werkboekje
Les 6 Het totale plaatje
Je kunt zelfstandig een kort Duitstalig verhaal naar keuze lezenJe kunt tijdens het lezen strategieën toepassen om met onbekende woorden om te gaanJe kunt goede hamvragen kiezen na het lezen van het verhaalJe kunt antwoorden op hamvragen onderbouwenJe kunt een vloeiend groepsgesprek over hamvragen voeren door de gespreksafspraken op je EHBL-kaart toe te passen
DOELEN VAN DEZE LES
Je hebt in de afgelopen lessen alle stappen geoefend om korte Duitse verhalen te lezen en daar een gesprek over te voeren dat inhoudelijk de diepte in gaat:
1. Laat je tijdens het lezen niet uit het veld slaan door onbekende woorden2. Kies een hamvraag3. Bespreek je hamvraag met anderen4. Formuleer een (voorlopig) antwoord op je hamvraag5. Rechtvaardig je antwoord
Als het goed is kun je deze stappen nu zelfstandig toepassen bij het lezen van een kort verhaal naar keuze.
6.1 Wat ga je deze les doen?
26 Wanderlust - Werkboekje
6.2 Een verhaal kiezen
Je mag kiezen uit de volgende verhalen (je vindt ze alledrie in je verhalenbundel). Om je te helpen kiezen hebben we hieronder de beginfragmenten van de verhalen afgedrukt. Ook kan je docent helpen bij het maken van een keuze:
6a. Der Familiensamstag – Leonhard Thoma (Thema: Familie, vrijetijdsbesteding)
“Ausflug, meine Lieben! Wer kommt mit?“, frage ich und nehme einen Schluck Kaffee. Alle sehen mich überrascht an. Nicht sehr enthusiastisch. Meine Frage ist eine Attacke gegen ihr freies Wochenende. Es ist Samstagmorgen und wir sitzen alle vier beim Frühstück. Meine Frau Marga, meine Tochter Simone, mein Sohn Nico und ich.
6b. Indigo – Marlene Röder (Thema: Tieners, vriendschap, relaties, identiteitsontwikkeling)
“Du, Maria…” “Nenn’ mich nicht immer so. Maria klingt grau und gewöhnlich und fast wie tot. Findest du, dass ich so bin? Grau und gewöhnlich und fast tot?“ „Nein!“ „Siehste. Kannst mich Indigo nennen.“ „Indigo – was ist denn das für ‘n Name?“ „Das ist kein Name. Das ist meine Lieblingsfarbe.“ „Ah. Und was für eine Farbe soll das sein?“ „Blau. So wie der Himmel, wenn es langsam dunkel wird. Dieser schmale Streifen, in dem sich Tag und Nacht vermischen. Traumstunde, sagt meine Mutter. Indigo eben.“ „Okay, dann eben Indigo.”
6c. Mehmet – Rafik Schami (Thema: Familie, relaties, vreemdelingenhaat)
Es war alles vorbereitet: das Bier kaltgestellt, die Wurst- und Käseplatten hübsch mit Salzstangen und Zwiebelringen garniert – der Diaprojektor im Wohnzimmer schon seit Stunden aufgebaut, die Urlaubsbilder schon lange nach Reisestationen geordnet; es sollte ein gemütlicher Abend werden. Obwohl Heinz den Ablauf der Diashow schon x-mal geprobt hatte, war er sehr unsicher. Viertel nach acht war es soweit, die ersten Gäste kamen.
27Wanderlust - Werkboekje
6.3 Een zelfgekozen verhaal interpreteren met een klasgenoot
a) Lees het verhaal dat jullie gekozen hebben in je verhalenbundel. Struikel je over onbekende woorden? Pas de stappen op de EHBL-kaart toe en maak hieronder notities bij die woorden.
b) Hieronder vind je bij elk van de drie verhalen een aantal lezersvragen. Kies (los van je klasgenoot) één hamvraag (bij het verhaal dat je gelezen hebt) waar-over je met je klasgenoot verder wilt praten en markeer deze. Je klasgenoot doet dit ook: Uiteindelijk praten jullie dus over 1 of 2 hamvragen (afhankelijk van welke vraag je klasgenoot kiest).
Vragen bij “Der Familiensamstag”:
1. Wil de hoofdpersoon echt een uitstapje maken?2. Waarom doet de familie zo moeilijk over het uitstapje?3. Gaat het wel goed in het gezin?
Vragen bij “Indigo”:
1. Waarom wil Johnny zijn gewenste naam eerst niet vertellen?2. Waarom is Indigo zo ongelukkig met haar echte naam?3. Waarom verwondt Indigo zichzelf?4. Waarom gaan twee zulk verschillende types met elkaar om?
Vragen bij “Mehmet”:
1. Schaamt Ramona zich echt voor Mehmet, of is er iets anders aan de hand?2. Waarom plast Mehmet door de brievenbus van Heinz?3. Waarom is de fotopresentatie zo belangrijk voor Heinz?4. Waarom reageert iedereen zo vreemd als Mehmet binnenkomt?
Stappenplanonbekende
woorden
28 Wanderlust - Werkboekje
c) Praat met je klasgenoot over jullie gekozen hamvragen. Bespreek ook ideeën voor mogelijke antwoorden en probeer deze ideeën zo goed mogelijk te rechtvaardigen (“Hoe weet ik dit?”). Maak hieronder notities van jullie gesprek:
Vloeiendgesprek
29Wanderlust - Werkboekje
6.4 Wat heb je geleerd?
a) Wat heb je bereikt? Kijk terug naar 1.1 op pagina 5 in het werkboekje en vul de tabel met leerdoelen nog een keer in. Zet dit keer een cirkel om de hokjes waarvan je vindt dat je dat niveau beheerst.
b) Hoe heb je dat bereikt? Hieronder staan onderdelen van de afgelopen 6 literatuur-lessen. Lees ze eerst door:
1. Video’s met voorbeelden van gesprekken over een verhaal in les 12. Gespreksafspraken (vloeiend gesprek) op de EHBL-kaart3. Stappenplan onbekende woorden op de EHBL-kaart4. De tips in de kantlijn van de verhalen voor het omgaan met onbekende woorden5. Docent deed voor hoe je om kunt gaan met onbekende woorden tijdens het lezen van een verhaal 6. Het lezen van de verhalen zelf7. Na het lezen reageren op stellingen over bijv. inlevingsvermogen8. Over gelezen verhalen praten in tweetallen, in groepjes of klassikaal (bv. poster maken, verhaaleinde bedenken, samen [antwoorden op] hamvragen bespreken)9. Uitleg van docent (bijv. over wat literatuur is, wat zijn goede hamvragen, etc.)
Hebben deze onderdelen weinig, een beetje of veel geholpen bij de doelen die je had voor deze lessen? Die doelen (uit de tabel van 1.1) staan hieronder. Zet achter elk doel nummer 1 t/m 10 in één van de vakken. Zijn er nog andere dingen die jou geholpen hebben? Schrijf die dan in het rechtervak.
Dit hielp Dit hielp Dit hielp
weinig een beetje veel Helpt iets anders
(nummers) (nummers) (nummers) ook nog?
Een gesprek
voeren over
literatuur
Omgaan met
onbekende
Duitse woorden
Je inleven in
een Duitstalig
verhaal
30 Wanderlust - Werkboekje
Verder lezenBOEKENTIPS
Je hebt in deze lessen onder andere meer geleerd over jezelf als lezer. Die zelfkennis kan van pas komen als je meer gaat lezen, voor je lijst of gewoon voor jezelf. Voor boekentips kun je terecht op www.lezenvoordelijst.nl/duits/ of op https://leelu.eu/buecherkatalog/. Op de websites kun je beschrijvingen van boeken opzoeken en vind je informatie over hun niveau en de thema’s.
Colofon
Inhoud Stefanie Ramachers
Ontwerp & lay-outIris Dellink
IllustratiesDesigned by Freepik
© 2019
Mede mogelijk gemaakt door: