Waanzin in New Orleans

1
Wandelen in Algiers, een vergeten volksbuurt in New Orleans, is volstrekte waanzin. Al is het maar vanwege de temperatuur die al dagen niet onder de 36 graden zakt. Maar de leden van Anneke de Bundels ‘expeditieteam’, bekend met haar weerstand tegen praktische bezwaren, houden hun mond... Waanzin in New Orleans Reisverhaal Dat er in zeven maanden tijd 132 mensen in Algiers zijn vermoord, waarvan het merendeel met een jachtgeweer, vormt geen reden om onze wandeltocht af te blazen. De bedoeling is de Mississippi over te steken en langs de oever naar Patterson Drive 5041 te lopen. Links zal de rivier ons vergezellen en rechts zullen de bontgekleurde woningen van Patterson Drive het zicht op de schiet- grage wijk ontnemen. Eenmaal oververhit aangekomen op nummer 5041 zullen we de sleutel, verstopt in een plastic kei, uit de bloempot vissen en onze beloning in ontvangst nemen: toegang tot een huis met zwembad. VERBODEN TOEGANG Er is een ferry die mensen gratis naar Algiers brengt. Maar blijkbaar willen mensen zelfs gratis niet naar Algiers — behalve ons expeditieteam bestaande uit twee volwassenen en drie kinderen — is er niemand op de boot. Algiers, het terrein van slachthuizen en munitie- opslagplaatsen, werd van oudsher over het hoofd gezien door de inwoners van New Orleans. Totdat in 2005 de verwoestende orkaan Katrina dit stadsdeel oversloeg en de wijk een grote stroom vluchtelingen onderdak bood. Na twee uur lopen en even veel huisnummers te zijn opgeschoten, komt Algiers Po’ Boys in zicht. Een Amerikaanse winkel in de beste traditie. Naast de gebruikelijke koelkasten vol cola, is er ook instant geluk in alle soorten en maten verkrijgbaar: condooms, bier, messen voor één-op-één gevechten met kaaimannen en overlevingssetjes voor slachtoffers van een slangenbeet. Achter in de winkel bevindt zich nog een tweede toonbank. Zwarte dames met witte mutsen scheppen ruimhartig broodjes vol met voormalig leven uit de moerassen van Louisiana: de Po’ Boys. ‘Where y’all from?’ begroet de eigenaar ons vanachter de toonbank. En als hij blijk- baar heeft besloten dat we geen bedreiging vormen, Where y’all heading?’ Zijn resolute commentaar: ‘You can’t go there. Althans, niet over de dijk. Je stuit zo op de Amerikaanse marinebasis.’ Ik kijk op de kaart en inderdaad, voor ons op de dijk zullen weldra de hekken van de marine opdoemen. Wat nu? ‘Hoe lang is het om er omheen te lopen?’, vraag ik. ‘Geen idee’, zegt de man, terwijl hij zijn blik op de dijk vestigt. ‘Ik heb nog nooit iemand ontmoet die om een marinebases loopt. Nog nooit.’ ‘Nou, dan lopen we er gewoon omheen’, roep ik met een opgewektheid die ik niet voel. En weldra passeren we lage huisjes die ooit kleur moeten hebben gehad, maar die tot een moede- loos bruin zijn vervallen. Het is muisstil, alsof de hitte al het geluid heeft gesmoord. Als een verloren bataljon in de jungle marcheren we door een vochtig en geluid- loos niemandsland. Maar waar we verwachten weer op de dijk te kunnen komen, gaat het mis. Grote hekken, woonhuizen en waakhonden aan kettingen versperren de toegang. THEM FOLKS FROM THEM FERRY We keren ons van de dijk af, in de richting van een grote evenwijdig lopende avenue, en komen in een straat waar een zwart tienermeisje met vlechtjes tegen een blanke bejaarde man staat te praten. ‘Autopech?’ vraagt de man meelevend. ‘Nou nee, we waren aan het wandelen en toen zijn we verdwaald.’ Ik hoor zelf hoe dwaas dat klinkt. ‘Wandelen?’, echoën zwart en blank in koor. Elke keer dat het meisje onge- lovig haar hoofd schudt, dansen haar vlechtjes van links naar rechts en terug. ‘Maar waar komen jullie dan van- daan gewandeld? De ferry?!’ De vlechtjes houden abrupt op. ‘Yo, Emerson, kom hier! Moet je dit horen!’ roept het meisje naar een jongen ver- derop. ‘Deze lui komen van de ferry. Lopend!’ Emerson komt aangeslenterd, daarbij zorgvuldig zijn kruis vast- houdend, met in zijn kielzog nog een stuk of vier buurtbewoners. ‘Welke ferry?’, vraagt hij, alsof Algiers een tropisch eiland is waar voortdurend wordt aange- meerd. Keisha, zoals het meisje blijkt te heten, heeft ons als eerste gespot en ontpopt zich dan ook tot onze woordvoerster. Iedere nieuwkomer krijgt een samenvatting van ons avontuur. Ze vertelt wie we zijn (‘them folks are from them ferry’) en waar we vandaan komen (‘them folks are from them ferry’). De nieuw- komer wordt vervolgens geacht als in een gospelkoor de laatste woorden te herhalen. De ferry? Welke ferry? Die ferry?! Als Keisha even haar mond houdt om op adem te komen, grijp ik mijn kans en vraag naar een bushalte. ‘Een bus?’ zegt de bejaarde man vol ongeloof. ‘Jullie mensen kun- nen niet met een bus. Dan word je geheid beroofd en betast.’ Beschoten worden is één ding, maar om nu ook nog beroofd en betast te worden, stuit zelfs bij mij op principiële bezwaren. De oude man neemt ons een tijdje zwijgend op. ‘Is het een idee als ik jullie zo met mijn pick- up naar Patterson Drive breng?’ We knikken opgelucht. Vijf minuten later nemen we omstandig afscheid van de buurt. Er wordt ons veel geluk toegewenst en een ieder sluit het afscheid af met een flinke omhelzing en de bezwering: ‘Y’all come back, ya hear!Op de hoofdweg naar Patterson kijkt de oude man me even van onder zijn honkbalpet aan. ‘Ik wilde het niet zeggen waar al die lui bij waren, maar Algiers is gevaarlijk. Er lopen hier heel wat gekken rond.’ Ik knik zwijgzaam. Voor zover ik het kan overzien, waren vandaag de enige gekken die in Algiers rondliepen vijf mensen die van een veerboot kwamen. Wijzelf! ‘Er lopen hier overal gekken rond’ Anneke de Bundel alias anneeke. reisreporter.nl 153 REISREPORTER.NL REISVERHAAL 148-155_Reisreporter.indd 153 21-12-2010 14:59:35

Transcript of Waanzin in New Orleans

Page 1: Waanzin in New Orleans

Wandelen in Algiers, een vergeten volksbuurt in New Orleans, is volstrekte waanzin. Al is het maar vanwege de temperatuur die al dagen niet onder de 36 graden zakt. Maar de leden van Anneke de Bundels ‘expeditieteam’, bekend met haar weerstand tegen praktische bezwaren, houden hun mond...

Waanzin in New OrleansReisverhaal

Dat er in zeven maanden tijd 132 mensen in Algiers zijn vermoord, waarvan het merendeel met een jachtgeweer, vormt geen reden om onze wandeltocht af te blazen. De bedoeling is de Mississippi over te steken en langs de oever naar Patterson Drive 5041 te lopen. Links zal de rivier ons vergezellen en rechts zullen de bontgekleurde woningen van Patterson Drive het zicht op de schiet-grage wijk ontnemen. Eenmaal oververhit aangekomen op nummer 5041 zullen we de sleutel, verstopt in een plastic kei, uit de bloempot vissen en onze beloning in ontvangst nemen: toegang tot een huis met zwembad.

VeRboden toegangEr is een ferry die mensen gratis naar Algiers brengt. Maar blijkbaar willen mensen zelfs gratis niet naar Algiers — behalve ons expeditieteam bestaande uit twee volwassenen en drie kinderen — is er niemand op de boot. Algiers, het terrein van slachthuizen en munitie-opslagplaatsen, werd van oudsher over het hoofd gezien door de inwoners van New Orleans. Totdat in 2005 de verwoestende orkaan Katrina dit stadsdeel oversloeg en de wijk een grote stroom vluchtelingen onderdak bood.Na twee uur lopen en even veel huisnummers te zijn opgeschoten, komt Algiers Po’ Boys in zicht. Een Amerikaanse winkel in de beste traditie. Naast de gebruikelijke koelkasten vol cola, is er ook instant geluk in alle soorten en maten verkrijgbaar: condooms, bier, messen voor één-op-één gevechten met kaaimannen en overlevingssetjes voor slachtoffers van een slangenbeet. Achter in de winkel bevindt zich nog een tweede toonbank. Zwarte dames met witte mutsen scheppen ruimhartig broodjes vol met voormalig leven uit de moerassen van Louisiana: de Po’ Boys. ‘Where y’all from?’ begroet de eigenaar ons vanachter de toonbank. En als hij blijk-baar heeft besloten dat we geen bedreiging vormen, ‘Where y’all heading?’ Zijn resolute commentaar: ‘You can’t go there. Althans, niet over de dijk. Je stuit zo op de Amerikaanse marinebasis.’ Ik kijk op de kaart en inderdaad, voor ons op de dijk zullen weldra de hekken van de marine opdoemen. Wat nu? ‘Hoe lang is het om er omheen te lopen?’, vraag ik. ‘Geen idee’, zegt de man, terwijl hij zijn blik op de dijk vestigt. ‘Ik heb nog nooit iemand ontmoet die om een marinebases loopt. Nog nooit.’ ‘Nou, dan lopen we er gewoon omheen’, roep ik met een opgewektheid die ik niet voel. En weldra passeren we lage huisjes die ooit kleur moeten hebben gehad, maar die tot een moede-loos bruin zijn vervallen. Het is muisstil, alsof de hitte al het geluid heeft gesmoord. Als een verloren bataljon in de jungle marcheren we door een vochtig en geluid-loos niemandsland. Maar waar we verwachten weer op

de dijk te kunnen komen, gaat het mis. Grote hekken, woonhuizen en waakhonden aan kettingen versperren de toegang.

them Folks FRom them FeRRyWe keren ons van de dijk af, in de richting van een grote evenwijdig lopende avenue, en komen in een straat waar een zwart tienermeisje met vlechtjes tegen een blanke bejaarde man staat te praten.‘Autopech?’ vraagt de man meelevend. ‘Nou nee, we waren aan het wandelen en toen zijn we verdwaald.’ Ik hoor zelf hoe dwaas dat klinkt. ‘Wandelen?’, echoën zwart en blank in koor. Elke keer dat het meisje onge-lovig haar hoofd schudt, dansen haar vlechtjes van links naar rechts en terug. ‘Maar waar komen jullie dan van-daan gewandeld? De ferry?!’De vlechtjes houden abrupt op. ‘Yo, Emerson, kom hier! Moet je dit horen!’ roept het meisje naar een jongen ver-derop. ‘Deze lui komen van de ferry. Lopend!’ Emerson komt aangeslenterd, daarbij zorgvuldig zijn kruis vast-houdend, met in zijn kielzog nog een stuk of vier buurtbewoners. ‘Welke ferry?’, vraagt hij, alsof Algiers een tropisch eiland is waar voortdurend wordt aange-

meerd. Keisha, zoals het meisje blijkt te heten, heeft ons als eerste gespot en ontpopt zich dan ook

tot onze woordvoerster. Iedere nieuwkomer krijgt een samenvatting van ons avontuur. Ze vertelt wie we zijn (‘them folks are from them ferry’) en waar we vandaan komen (‘them folks are from them ferry’). De nieuw-komer wordt vervolgens geacht als in een gospelkoor de laatste woorden te herhalen. De ferry? Welke ferry? Die ferry?! Als Keisha even haar mond houdt om op adem te komen,

grijp ik mijn kans en vraag naar een bushalte. ‘Een bus?’ zegt de bejaarde man vol ongeloof. ‘Jullie mensen kun-nen niet met een bus. Dan word je geheid beroofd en betast.’ Beschoten worden is één ding, maar om nu ook nog beroofd en betast te worden, stuit zelfs bij mij op principiële bezwaren. De oude man neemt ons een tijdje zwijgend op. ‘Is het een idee als ik jullie zo met mijn pick-up naar Patterson Drive breng?’ We knikken opgelucht. Vijf minuten later nemen we omstandig afscheid van de buurt. Er wordt ons veel geluk toegewenst en een ieder sluit het afscheid af met een flinke omhelzing en de bezwering: ‘Y’all come back, ya hear!’Op de hoofdweg naar Patterson kijkt de oude man me even van onder zijn honkbalpet aan. ‘Ik wilde het niet zeggen waar al die lui bij waren, maar Algiers is gevaarlijk. Er lopen hier heel wat gekken rond.’ Ik knik zwijgzaam. Voor zover ik het kan overzien, waren vandaag de enige gekken die in Algiers rondliepen vijf mensen die van een veerboot kwamen. Wijzelf!

‘Er lopen hier overal gekken rond’

anneke de bundel alias

anneeke.reisreporter.nl

ReisRepoRteR.nl hotshots

153

ReisRepoRteR.nl ReisVeRhaal

148-155_Reisreporter.indd 153 21-12-2010 14:59:35