Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaanderen. Van oorzaak tot aanpak Carl Lamote 31 mei 2011
INGRADO · voort aan een stevige aanpak van voortijdig schoolverlaten. En dat geld? Echt, het hoeft...
Transcript of INGRADO · voort aan een stevige aanpak van voortijdig schoolverlaten. En dat geld? Echt, het hoeft...
I N G R A D OM AGA Z I N E
E n v e r d e r :O n d e r t e ke n i n g VSV- c o n v e n a n t F r i e s l a n dVa s t e s c h o o l t i j d e n o p lo s s e s c h r o e v e nR a y o n s v e r b i n d e n I n g r a d o m e t p r a k t i j k
Mei 2012 | Nr. 16
Mbo’ers pakken uitval aan
Ro e m & P o e n
Advertentie
Advertentie
Deze plek is geld waard!
Bent u lid van Ingrado en brengt u een nieuwe adverteerder aan?
Dan verdient u een boekenbon ter waarde van 25 euro.
OF
Bent u zelf ondernemer, ondersteuner, trainer, coach en betrokken bij het recht op onderwijs?
Wilt u hier adverteren?
Meld u aan via [email protected]
3 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 3
Inhoud
4 Kort
5 Van het bestuur
6 Algemene Ledenvergadering Strak in de ochtend, creatief in de middag
10 Pilot aanpak mbo-verzuim Met z’n allen om de leerling
12 Moeilijk bemiddelbare jongeren I-fit: mentale en fysieke fitness
13 Werken naar vermogen Wet gestrand, Ingrado gaat door
14 Regionalisering Relaxed de krachten bundelen
16 Ondertekening VSV-convenant Friesland Na het feest direct weer aan het werk
18 10 vragen aan... Gemma Tielen, hoofdinspecteur Inspectie Jeugdzorg
20 Roem & Poen Mbo’ers pakken uitval aan
22 Vaste schooltijden op losse schroeven
24 Lunch, inhoud en borrel na Rayons verbinden Ingrado met praktijk
26 Dag van de leerplicht Dag van de eerste Schimmelpennincklezing
27 Rechten & plichten
Uitgelicht
Ingrado Magazine Mei 2012 | Nr. 16
www.ingrado.nl
Teksten:Rob de Blok, Yolanthe van der Ree, Safae Abagouy m.m.v. Nathalie Lecina, Peter Zunneberg, Bea Ros
Eindredactie:Yolanthe van der Ree
Redactieadres:Postbus 5113, 6802 EC Arnhem [email protected]
Fotografie: Bart Versteeg, Herman Zonderland, Henk Loof, Ton Nuninga
Illustraties:Welmoet de Graaf i.s.m. Iris van Sen (welmoet.nl en weez.nl)
Vormgeving: 0to9, Rotterdam
Druk:JP Offset, Duiven
Als u teksten uit deze uitgave wilt overnemen, neem dan contact op met de redactie van Ingrado Magazine.
Ingrado Magazine is een uitgave van Ingrado, Vereniging voor Leerplicht en RMC.
Roem & PoenMbo’ers pakken uitval aan
Mbo-studenten zetten de aanval in op de schooluitval. Eigenwijs en onortho-
dox inspireren zij dreigende uitvallers om een opleiding te kiezen die bij hen
past en die ze ook willen afmaken. Hun methode noemen ze Roem&Poen.
Ze zijn nog maar net gestart, maar weten zeker dat deze methodiek gaat
werken. Op pagina 20 brengen zij zelf hun methodiek voor het voetlicht.
20
Ondertekening VSV-convenant Friesland
Ingrado Magazine was aanwezig toen op de 12 april de nieuwe VSV-
convenanten in Friesland werden ondertekend. Vertegenwoordigers van
alle vo- en mbo-scholen en de wethouders zetten vol overtuiging hun
handtekening. De accountmanager van het ministerie van OCW was er ook.
Op pagina 16 komen verschillende betrokkenen aan het woord.
16
Een goede band met de leden onderhouden, daarvoor is de algemene
ledenvergadering eigenlijk niet genoeg. Ingrado heeft daarom het land
opgedeeld in zes rayons, die minimaal eens per jaar een bijeenkomst
houden waar het bestuur aanwezig is. Elk rayon heeft een of meerdere
contactpersonen. Wat doen die zoal en wat zijn hun drijfveren?
En hoe luidt hun gedroomde toekomst? Lees het op pagina 24.
Rayons verbinden Ingrado met praktijk 24
Scholen 52 weken per jaar open, vierdaagse schoolweek, flexibele in- en
uitlooptijden. Veel is mogelijk op de zeven (vanaf augustus tien) scholen die
meedoen met de pilot flexibilisering onderwijstijd. Mits elke leerling minimaal
940 lesuren onderwijs per schooljaar krijgt. Hoe dat uitpakt? U leest het op
pagina 22.
Vaste schooltijden op losse schroeven 22
Colofon
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 164
KortIn elk nummer een bonte verzameling nieuwtjes, onderzoeken, aankondigingen en publicaties onder de noemer Kort. Heeft u een bijdrage voor deze rubriek? Mail deze naar [email protected].
Buitengewoon Opsporingsambtenaar
Nieuwe aanpak ziekte-verzuim basisonderwijs Drenthe
Mijn verhaal
Nieuwe campagnestijl voor de dag van de leerplichtDe invulling van het BOA-traject in het domein onderwijs
is van start gegaan. Actuele ontwikkelingen zijn aanleiding
om de oorspronkelijke aanpak te heroverwegen. Dit
betekent dat de start van het nieuwe stelsel verschoven
wordt, maar dat het nieuwe examen- en opleidingstraject
wel beter aansluit bij de wensen van de sector. De basis-
opleiding krijgt het karakter van een entree-opleiding
gevolgd door een op het domein toegespitst vervolg-
traject. Meer informatie vindt u op www.ingrado.nl.
De gemeenten Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn en
de GGD Drenthe hebben een nieuwe aanpak ontwikkeld
voor ziekteverzuim in het basisonderwijs. Het plan onder-
scheidt zich door de intensieve samenwerking tussen de
gemeente, de basisscholen en de jeugdarts/school-
verpleegkundige. Waar scholen ziekteverzuim voorheen
op aparte momenten aan de GGD en aan Leerplicht
meldden, wordt het nu direct aan beide organisaties
gemeld. Leerplicht is zo eerder op de hoogte van het
verzuim en kan dus eerder ingrijpen. Doordat de GGD en
Leerplicht meer contact met elkaar hebben, kunnen ze
elkaar beter aanvullen. Zo is er meer aandacht voor de
leerling die ziek gemeld is. Hierbij worden ouders intensief
betrokken. Deze aanpak is gebaseerd op het landelijk
ontwikkeld protocol Snel terug naar school is veel beter.
Hierin worden handvatten gegeven om gezamenlijk via
een vaste werkwijze de problematiek aan te pakken.
Wat betekent onderwijs voor jou? Op de site
www.dagvandeleerplicht.nl hebben jongeren hun
eigen verhaal gepost:
“ Ik zit nu in groep 8 en ik ga volgend jaar naar het gym-
nasium. Grieks en Latijn omdat dat super interessante
talen zijn! Ik wil later ook in de horeca werken, dus dan is
het wel handig als je veel verschillende talen kent. Het lijkt
me saai als je niks weet en nooit kan zeggen: ‘o, dat weet
ik wel!’ ” – Lara
“ Vorig jaar kon ik een tijd lang niet naar school omdat ik
mijn been op meerdere plekken had gebroken. Te gek!
Zou je denken, maar dat was het helemaal niet. De leer-
plichtambtenaar kwam met een oplossing. Ik kon via de
computer school volgen. Via de webcam. Dat was ont-
zettend leuk, want zo had ik evengoed contact met mijn
vrienden en klasgenoten. Het mooie is ook dat ik nu niets
hoef in te halen, of achterloop. Ik kan gewoon met mijn
vrienden aan het eind van het jaar examen doen!” – Bas
Tijdens de Dag van de Leerplicht op 15 maart 2012
deelde heel Nederland een verhaal. Kinderen, jongeren,
leraren, ouders en leerplichtambtenaren vertellen elkaar
hun eigen verhaal over waarom het zo belangrijk is om je
verhaal af te maken. Geïnspireerd door de campagne:
School? Ik maak mijn verhaal af! Jij ook?
Van het bestuur
Ton Nuninga
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 5
Poll
Interactieve workshops
Dit schooljaar zijn zeven basisscholen gestart met de
pilot flexibele onderwijstijd van het ministerie van
OCW. Flexibele onderwijstijd: een goed idee of niet?
Stem mee op de poll over actuele kwesties
www.ingrado.nl
Ingrado nodigt u uit voor een interactieve workshop in
uw rayon. In het eerste deel van de workshop staan
actuele ontwikkelingen (landelijk of in uw rayon)
centraal. In het tweede deel is er tijd voor vraag
over alles op het gebied van leerplicht en RMC.
De workshop wordt verzorgd door Carolien de Bruin
en Hans Velthoen, adviseurs van Ingrado. Heeft u een
vraag die u aan de orde wilt stellen in de workshop?
Mail deze alvast naar: [email protected]
Waar en wanneer?11 juni10.00 tot 12.00 voor leerplichtambtenaren en
RMC’ers uit rayon Noordwest
in Zaanstad
14.00 tot 16.00 voor leerplichtambtenaren en
RMC’ers uit rayon Oost en Noord
in Zwolle
12 juni10.00 tot 12.00 voor leerplichtambtenaren en
RMC-ers uit rayon Midden in Utrecht
14.00 tot 16.00 voor leerplichtambtenaren en
RMC-ers uit rayon Zuidoost
in Panningen
U ontvangt hiervoor een uitnodiging via de mail.
Een overzicht van de rayons is te vinden op:
www.ingrado.nl
Agenda rayonbijeenkomsten Zuidwest: 30 oktober 2012
Midden: 12 november 2012
Noord en Oost worden nog gepland en aangekondigd
op www.ingrado.nl
Fo
to: B
art
Ver
stee
g
En daar zit ik dan, overleg gepland met
een aantal externen rond lunchtijd zonder
lunch … ik mag van mijn gemeente geen
lunches meer bestellen … schaamrood
nog net niet op de kaken, gelukkig begrijpt
iedereen het: tsja, er is geen geld meer …
Minder geld … Minder geld is inderdaad
een gegeven. Het is soms lastig, toch is
het ook een goede prikkel om te kijken
waar we ons geld nu echt aan willen uit-
geven! Wat vinden we nu echt belangrijk?
Ingrado heeft het wat dat betreft wel
makkelijk.
Onze visie laat weinig keus. Al onze inspanningen zijn
gericht op het recht op onderwijs en in het bijzonder op
activiteiten die voorwaarden en mogelijkheden scheppen
om te zorgen dat jongeren (weer) kunnen meedoen.
Dus staan we voor wat goed is en pakken we aan wat
beter kan. Want, de jeugd heeft en maakt de toekomst.
Hoe kun je laten zien wat je doet? Erover vertellen alleen is
niet genoeg. Je hebt een onderbouwing nodig. Je moet je
jongeren kennen. Je wilt laten zien met welke jongeren het
niet goed gaat en welke jongeren er dankzij een nieuw
project juist wel in slagen!
Een mooi voorbeeld hoe we aan het werk zijn om dat
beeld van de jeugd helder te krijgen is ons nieuwe VSV
Kompas. Dit kompas is ontwikkeld om informatie te
verzamelen en te presenteren zodat RMC-regio’s de
schooluitval in hun regio kunnen terugdringen. Verreweg
het grootste deel van de gegevens is op basis van
bestaande bronnen reeds ingevoerd.
Samen met RMC-coördinatoren, trajectbegeleiders en
registratiemedewerkers bouwen we op de RMC-dagen
voort aan een stevige aanpak van voortijdig schoolverlaten.
En dat geld? Echt, het hoeft niet de wereld te kosten.
Door samen met een club betrokken mensen aan te
pakken, komen we een heel eind!
Lees vooral verder. Ook dit nummer staat weer vol met
ideeën, tips en verhalen van medestanders in het recht op
onderwijs.
We gaan er vanuit dat ook dit magazine weer voor veel
inspiratie zal zorgen. Veel leesplezier!
Ton Nuninga
6 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16
6
Het ochtendgedeelte van de Algemene Ledenvergadering van Ingrado staat
traditiegetrouw in het teken van verantwoording en vooruitblikken. Terugkijken dus
aan de hand van de jaarrekening en het jaarverslag en vooruit naar de begroting. Het
middagdeel is ook deze keer weer boordevol inspiratie en energie. Een nieuw profiel
voor de leerplichtambtenaar, omgekeerd denken over schooluitval en waarom het soms
lastig communiceren is met jongeren met een contactstoornis. Ook was er dit keer een
vragenuurtje ingericht met de juridisch adviseurs van Ingrado.
Strak in de ochtend, creatief in de middag
Algemene Ledenvergadering
Tekst: Yolanthe van der Ree | Fotografie: Henk Loof en Ton Nuninga
Financieel staat Ingrado er nog
steeds goed voor. Wel dringt de
accountant die de jaarcijfers
presenteert aan op meer begrotings-
discipline. De begroting van 2011
werd met ruim honderdduizend euro
overschreden. En dat moet niet
meer. Ook Ingrado kan niet meer
uitgeven dan begroot. Voorzitter
Carry Roozemond is zich daar als
geen ander van bewust. ‘Ik kan het
tot op de laatste cent uitleggen,
maar ik praat het niet goed. Er zijn
weinig dingen waarvan ik het rood op
de kaken krijg, maar dit is er zeker
één.’ Roozemond is daarom
ongelooflijk blij dat de leden haar
steunen en de jaarrekening unaniem
goedkeuren. ‘Ik dank jullie heel
hartelijk voor het vertrouwen.’
ContributieOok het voorstel om de
contributiesystematiek op een
andere manier in te richten, staat op
de agenda in het ochtenddeel. Is het
nu nog een heel ingewikkelde reken-
som, het plan is één bedrag te gaan
innen voor elke jongere tot 23 jaar.
Het minimum- en maximum-
contributiebedrag wordt losgelaten.
Uitgaand van wat de leden nu
betalen, zou de nieuwe contributie
neerkomen op 6 eurocent per
jongere per jaar. De inning zal gaan
lopen via de RMC-contactgemeenten.
Het uitgewerkte voorstel is binnen-
kort te lezen op www.ingrado.nl.
Laatste agendapunt is een heel
korte introductie op het nieuwe
beroepsprofiel van de leerplicht-
7 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 7
ambtenaar, dat in ontwikkeling is.
Centraal bij het ontwikkelen van dit
profiel staat de vraag wat de
hedendaagse leerplichtambtenaar
en de RMC-medewerker moeten
kennen, kunnen en weten. ‘Wat is de
betekenis voor jullie werk van de
focus op het recht op onderwijs?
Wat zijn de effecten van de invoering
van passend onderwijs, van de
transitie van Jeugdzorg en de
invoering van de wet Werken naar
vermogen? Ook al gaat dat na de val
van het kabinet misschien anders
dan waar we vanuit gegaan zijn; het
zal jongeren en dus ons werk raken.
Naast kennis hebben we vooral ook
vaardigheden nodig. Vaardigheden
om alle mogelijkheden die de
verzuimladder (zie illustratie) ons
biedt, optimaal te kunnen benutten
en een glasheldere diagnose te
kunnen stellen.’
Het profiel wordt verder
uitgewerkt in een pilot met
leerplichtambtenaren in de regio
Amsterdam. Het bestuur van Ingrado
onderzoekt hoe de doorontwikkeling
van het beroepsprofiel in een onder-
wijsaanbod vertaald kan worden.
Inspectie Parallel aan de algemene
vergadering liep een voorlichtings-
bijeenkomst van de Onderwijs-
inspectie over het toezicht op de
naleving van de leerplichtwet (zie
ook IM nr. 15). Coördinerend
inspecteur Beroepsonderwijs en
volwasseneneducatie Els de Ruijter
lichtte de effecten toe van de
gewijzigde positie van de Onderwijs-
inspectie.
Sinds 1 januari kan de inspectie
scholen een bestuurlijke boete
opleggen als die hun verzuimbeleid
niet op orde hebben. Inmiddels zijn
er tien dossiers tot stand gekomen
die zullen uitmonden in een
bestuurlijke boete. Het gaat om
boetes tussen de 5.000 en 20.000
euro. De tien jaar voorafgaand aan
de wetswijziging heeft Leerplicht
twee keer een procesverbaal
opgemaakt tegen een school dat in
beide gevallen is geseponeerd.
Opvallend in de cijfers die De Ruijter
meebracht naar Utrecht, is ook de
verbeterslag die met name in het
mbo is gemaakt. Meldde in 2006
slechts 25 procent van de ROC’s
conform de regels, nu is dat 65
procent. In het voortgezet onderwijs
ging dit getal van 75 naar 89 procent.
Interactieve workshopsHet middaggedeelte van de ALV
staat weer bol van de workshops.
Opvallend dit keer is het interactieve
karakter van veel workshops.
Proces-verbaal
Stop KB
Dwangsom
Verhoor
Onderhandeling
Verwijzing
Advies
Bezoek
Gesprek
Voorlichting
8 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 168
Jan Korterink van het Kenniscentrum
Lerende Overheid (KCLO) liet
leerplichtambtenaren een casus ‘tot
op het bot fileren’ ofwel een goede
diagnose maken. Dat immers is de
belangrijkste vaardigheid van een
leerplichtambtenaar, betoogde hij al
in het ochtendprogramma. Voor de
een blijkt dit dagelijkse kost; elke
casus, elke melding wordt grondig
geanalyseerd, bij voorkeur met
collega’s. De lijntjes met andere
netwerkpartners zijn kort, waardoor
het beeld van de situatie snel
compleet kan zijn. Voor anderen is
het minder vanzelfsprekend op een
dergelijke manier met een melding
aan de slag te gaan. Korterink
benadrukt dat om een goede
diagnose te kunnen stellen, het snel
en goed werkt om met collega’s een
casus te bespreken. ‘Met een open
mind, onbevooroordeeld en met zo
min mogelijk kaders in je hoofd.’
Ook in de workshop van Jos
Lubberman van Actis Onderzoek
gingen de deelnemers zelf aan de
slag. Centraal staat de vraag: hoe
kunnen we ervoor zorgen dat
leerlingen (en hun ouders) worden
gestimuleerd om op school te
blijven? Maar in plaats van antwoord
op die vraag te zoeken, buigen de
deelnemers zich over het tegen-
overgestelde: hoe kunnen we ervoor
zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen
uitvallen en thuis blijven zitten? Dat
kost geen enkele moeite, de een na
de andere maatregel wordt aan het
papier toevertrouwd. Waarom is het
dan vaak niet zo eenvoudig om
maatregelen te bedenken om
leerlingen juist op school te houden?
Lubberman laat de deelnemers de
uitkomst spiegelen zodat vrij
gemakkelijk antwoorden op de
centrale vraag ontstaan. Hier wordt
een top 3 in aangebracht met een
advies aan de politiek, het onderwijs
of de eigen organisatie. Opvallend is
de aandacht die het onderwijs krijgt.
Van meer aandacht voor en
betrokkenheid bij de leerling, betere
docenten tot flexibeler in- en
doorstroommogelijkheden – het
onderwijs lijkt de sleutel in handen te
hebben in de strijd tegen school-
uitval. Maar ook de politiek krijgt een
rol toebedeeld, met name waar het
gaat om een betere facilitering van
scholen (kleinere klassen, meerdere
instroommomenten) en docenten
(professionalisering).
En hier en daar komen de
leerplicht-ambtenaar en RMC-
medewerker zelf ook nog even in
beeld in de voorstellen: ken de
leerling, zorg dat ’ie zich gezien voelt
en zoek samenwerking in de keten.
Advies op maatVraag het de adviseurs! Voor
het eerst konden leden in de twee
workshoprondes vragen stellen aan
de juridisch adviseurs van Ingrado:
Carolien de Bruin en Hans Velthoen.
Het was een interactieve workshop
waarin ruimte was voor het
uitwisselenvan ervaringen en het
delen van kennis. De meeste
deelnemers hadden hun vragen
vooraf ingediend, maar er was ook
9 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 9
ruimte voor spontane vragen. ‘Mijn
collega’s en ik hebben verschil van
mening over gedogen of vrijstelling
verlenen. Ik zie gedogen als gemak-
zucht.’ Carolien de Bruin kan in
sommige gevallen goed leven met
een gedoogconstructie. ‘Een mbo-
leerling die ontdekt dat hij een
verkeerde keuze heeft gemaakt,
zich al heeft ingeschreven bij een
andere opleiding voor het volgende
schooljaar en niet meer te motiveren
is voor school – vaak zelfs al een
baantje heeft – kun je wat mij betreft
uitschrijven en gedogen dat hij de
laatste maanden van het schooljaar
geen onderwijs volgt. Dan moet
echter wel alles uit de kast zijn
gehaald om hem of haar op school
te houden.’ De Bruin benadrukt dat
steeds meer scholen onder noemers
als overbruggingsklas, doorstroom-
klas en stageklas zoeken naar
oplossingen om deze groep jongeren
binnenboord te houden. Andere
onderwerpen die in de twee sessies
aan de orde kwamen: onderwijs-
consulenten, waarvoor kunnen die
precies worden ingezet? Wat wordt
de taak van de leerplichtambtenaar
bij de invoering van passend onder-
wijs? Wanneer mag een school een
leerling uitschrijven? Wat doe ik met
een verzoek van ouders om een
gedeeltelijke vrijstelling zodat het
AWBZ een zorgindicatie kan
afgeven? Wilt u ook uw vraag
voorleggen aan de adviseurs? Zij
maken een rondje door het land. In
KORT op pagina 4 vindt u de agenda.
Na afloop, onder het genot van
een hapje en een drankje, praten de
aanwezigen nog even na. Twan
Wilmer beleidsadviseur uit Breda
volgde de workshop onderwijs, zorg
en arbeidsmarkt. ‘Ik ben bevestigd in
mijn idee dat we breed moeten
samenwerken in het belang van
jongeren. Door de workshop ben ik er
echter ook van overtuigd dat dit op
alle niveaus moet gebeuren: bestuur,
beleid en praktijk. Dat betekent dat
er aan samenwerking altijd een
bestuurlijke opdracht vanuit het
college van B en W ten grondslag
moet liggen. Alleen dan kun je
werkelijk een sluitende aanpak
realiseren.’
Marion Kooij, leerplicht-
ambtenaar uit Zaanstad, vond de
workshop van de Raad van de Kinder-
bescherming zeer verhelderend.
‘Met hun nieuwe aanpak bevorderen
ze samenwerking tussen Leerplicht,
Openbaar Ministerie en henzelf. Het
zogenoemd justitieel casusoverleg
moet ertoe leiden dat er vaker een
zorgmelding wordt gedaan in plaats
van dat gekozen wordt voor een
justitiële aanpak.’ In de tweede ronde
schoof Kooij aan in de workshop van
filosoof Ronald Hünneman. Dit keer
over contactstoornissen. ‘Heb ik
waanzinnig veel van opgestoken.
Aan de meeste leerlingen moet je
niet vragen Wil je me morgen om
3 uur bellen om te vertellen wat de
huisarts heeft gezegd? Ze snappen
die vraag niet en bellen dus ook niet.
Weer een leerling die z’n afspraken
niet nakomt, denken wij dan. Maar
wij moeten het veel simpeler maken:
Je belt me morgen om 3 uur. En dan
vraag je op dat moment wat de
huisarts heeft gezegd. Simpel he?
Je moet het alleen even weten …’
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 1610
Tekst: Yolanthe van der Ree | Illustratie: Welmoet de Graaf
leerling heen te gaan staan. Dat
sprak me meteen aan, want we
werken te veel langs elkaar heen en
dat is niet in het belang van de
leerling. Zo werd een leerling met
zorgwekkend verzuimgedrag
opgeroepen door de leerplicht-
ambtenaar. Leerplicht toonde begrip
voor de situatie van de jongen en
maakte de afspraak dat hij minimaal
6 uur per week naar school moest.
Op de korte termijn misschien fijn
voor die leerling, maar uiteraard niet
in het belang van zijn schoolloop-
baan. Het is maar een voorbeeld,
maar het maakt wel duidelijk dat de
leerling absoluut belang heeft bij
samenwerking en afstemming.’
De Ingrado-pilot kreeg de vorm
van een training. Onze school is
uniek, luidt de werktitel. Vier bijeen-
komsten onder leiding van filosoof
Ronald Hünneman en actrice Beppie
Gerrits. Volgens huidig RMC+-mede-
werker in Groningen, Ans Schuring, is
de kracht van de training dat alle
deelnemers een spiegel krijgen voor-
gehouden. ‘Voorafgaand aan elke
bijeenkomst spreken Hünneman en
Gerrits met leerlingen. Tijdens de
bijeenkomsten worden delen van
deze gesprekken nagespeeld.
Met z’n allen om de leerlingInmiddels is op vrijwel alle ROC’s het besef doorgedrongen
dat ook de school een taak heeft bij het voorkomen en
terugdringen van schoolverzuim. In een convenant spreken
MBO-Raad, ministerie van OCW en Ingrado zich uit voor
een gezamenlijke aanpak. Maar hoe maak je van school-
verzuim een gedeelde verantwoordelijkheid? Hoe kunnen
school, ouders, Leerplicht en RMC echt samenwerken?
In een pilot op het Noorderpoort in Groningen wordt een
nieuwe aanpak ontwikkeld.
Pilot aanpak mbo-verzuim
De school voor Laboratorium-
techniek van het Noorderpoort in
Groningen staat voor pittig onderwijs
in een prettige leeromgeving. ‘Pittig
en prettig, het bekt lekker en dekt de
lading’, zegt teammanager Evert Jan
van Brussel. ‘De opleiding is inhou-
delijk zwaar, erg exact, leerlingen
moeten weten waar ze voor kiezen.
Dat dat niet altijd het geval is, blijkt
uit de relatief hoge uitval in het
eerste jaar. Maar ook verderop in de
opleiding hadden we te maken met
voortijdige schooluitval. We zijn
daarmee aan de slag gegaan in onze
teamverbeterplannen en sindsdien
zijn de schooluitvalcijfers drastisch
omlaag gegaan.’
Anderen toelatenHet voorkomen van voortijdig
schoolverlaten was dus al punt van
voortdurende aandacht in het team
van Van Brussel. Toch was hij meteen
enthousiast toen toenmalig RMC+
-medewerker Josje van Weerlee, hem
vroeg te participeren in een pilot van
Ingrado. ‘Achterliggende gedachte
van de pilot is dat je met elkaar VSV
te lijf gaat, dus school, ouders, RMC
en Leerplicht. Ik zie het als een kans
om anderen echt toe te laten in de
school, om met elkaar om die
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 11
Scholen of gemeenten die interesse hebben in
de training, kunnen voor meer informatie terecht
bij Ingrado: [email protected]
digd. Hünneman: ‘De meest verras-
sende, creatieve ideeën kwamen
voorbij. Centraal in alle plannen
stond: je verplaatsen in de leef-
wereld van de bezoekers van het
evenement en zorgen dat je krijgt wat
je nodig hebt. Waarom kunnen we
dat wel bedenken voor een buiten-
schoolse commerciële activiteit en
niet voor ons eigen onderwijs?’
Verbinding Op de school van Van Brussel zijn
nu twee bijeenkomsten geweest.
‘Het is niet eenvoudig om een team
te verleiden de training te volgen.
Ik heb duidelijk gemaakt dat we als
school gekozen hebben om VSV aan
te pakken en dat we dit dus gaan
doen. En iedereen is er nu ook. Het
mooie van Ronald en Beppie is dat
ze echt maatwerk leveren. Ze kijken
goed wat er speelt in een team en
zorgen voor een veilige sfeer. Zo
worden er in de tweede bijeenkomst
onder meer rollenspellen gedaan.
Docenten voeren hierin een begelei-
dingsgesprek met een leerling en
oefenen met grenzen stellen en
ruimte geven. Dat de meeste
collega’s daaraan meewerkten,
zegt iets over de sfeer.’
Zowel teammanager Van Brussel
als RMC+-er Schuring ervaren meer
betrokkenheid bij VSV. Van Brussel:
‘Met elkaar zijn we op zoek naar
verbinding en samenwerking. Het
besef dat je elkaar nodig hebt om
echt het verschil te kunnen maken,
dringt langzaam tot iedereen door.’
Schuring: ‘Ik hoop en verwacht dat
we elkaar steeds meer als partner
zien, elkaar weten te vinden, ook
voordat een situatie escaleert. Bel
ons gewoon als je wilt overleggen
over een leerling. Geen probleem,
daar zijn we voor.’
Leerlingen geven daarin onder meer
aan het onderwijs saai te vinden. In
plaats van dat als gegeven te accep-
teren, daagt de training uit om te
onderzoeken hoe dat komt. Waarom
kunnen leerlingen wel uren gamen,
maar is hun aandacht in de les snel
verdwenen? Leerplicht- en RMC-
medewerkers op hun beurt zien
tijdens de training hoeveel de school
al doet met een leerling. In plaats
van na een melding direct op de
leerling af te stappen, zou je eerst
met de school moeten praten. Wat
is er al geprobeerd? Wat ging goed
en waar ging het mis? Zo kun je op
elkaar aansluiten en samenwerken.’
Jongere als klant‘De jongere staat centraal’, zegt
Ronald Hünneman over de inhoud
van de training. ‘We beginnen daarom
met een lezing voor een zo breed
mogelijk publiek over het puberbrein.
Dat is belangrijk: we moeten weten
over wie we het hebben. Waarom is
het voor jongeren zo moeilijk om op
tijd te komen, waarom kost het zo-
veel moeite de eindstreep te halen?’
‘Ik zie de jongere als klant van het
onderwijs. En hoe je een klant bena-
dert, weet iedereen. Maar in het
onderwijs gelden plots andere regels.
In plaats van met plezier en belo-
ning, werken we met plicht en straf.
Hoe gek is het dan dat het onderwijs
de leerling niet motiveert?’ Om dit te
ervaren, krijgen deelnemers tijdens
de tweede bijeenkomst de opdracht
een evenement voor jongeren te be-
denken. Het gaat om de verkoop van
een nieuw abonnement voor mobiele
telefonie. Het evenement vindt op
school plaats en moet daarom ook
een leerzaam onderdeel bevatten.
Op te lossen problemen zijn: hoe
krijgen we jongeren naar het
evenement dat buiten schooltijd
plaatsvindt, hoe geven we de
onderwijscomponent vorm en hoe
krijgen we jongeren zo ver dat ze hun
rekening betalen? Elke groep presen-
teert z’n plan aan een panel waarin
ook de doelgroep is vertegenwoor-
12 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16
12
I.fit: mentale en fysieke fitnessDe gemeente stuurt ze naar een soort sociale werkplaats, waar ze schroefjes voor
Ikea moeten afwegen. Dat ervaren de jongeren als straf. Zo hou je ze niet gemotiveerd
en dat blijkt ook: de helft valt af. Daarom bedacht een Zeeuwse RMC-trajectbegeleider
iets anders. Negentien moeilijk bemiddelbare jongeren doorliepen I.fit, een tien-weeks
programma dat gericht is op motivatie en het ontdekken van je eigen talenten.
‘Ze zitten vaak in de put en
hebben van alles mee-gemaakt. Zijn
zes maanden of langer thuis en
hebben meestal al een hulpverle-
ningstraject doorlopen. Maar na zes
weken I.fit hebben ze alweer zin om
de boel op te pakken.’ Het zat
Padden van de Water, trajectbegelei-
der bij het regionale bureau leerplicht
RMC Oosterschelde, niet lekker dat
het voorwerk dat hij en zijn RMC-
collega’s met moeilijk bemiddelbare
jongeren verrichtten, geen goed
vervolg kreeg. Daarom ontwikkelde
hij samen met een compagnon een
motivatieprogramma. In tien weken
tijd doorlopen de jongeren verschil-
lende door deskundigen geleide
workshops met thema’s die nauw op
hun belevingswereld aansluiten.
BeroepsgerichtDe trainingsdagen van de deel-
nemers zijn vanaf tien uur ’s ochtends
gevuld, wat al een leermoment op
zich is. Het programma biedt drie
beroepsgerichte onderdelen:
multimedia, horeca (dat hier funfood
wordt genoemd) en fashion.
Daarnaast is er uitgebreid aandacht
voor fysieke en mentale gezondheid:
Ipower, waarbij het gaat het om
respect tonen, luisteren, samen-
werken en sport. ‘Geen sportschool,
want tussen de spierbundels hebben
onze jongeren met hun slechte
conditie en geringe zelfvertrouwen
niets te zoeken. Het gaat om het
overwinnen van obstakels, grenzen
verleggen en daardoor vertrouwen
kweken. Vandaar dat we Capoeira
doen, freerun en mixed martial arts.
Allemaal gericht op het trainen van
weerbaarheid. Daarnaast zijn er
workshops dans en muziek.’
Boze buitenwereldVan de Water volgde de effecten
van de eerste I.fit-training. De gemid-
delde opkomst was 85 procent.
Van de negentien jongeren uit de
Oosterschelde-regio volgden er
zeventien het hele programma.
Elf van hen zijn ingestroomd in een
werkstage of werk in afwachting van
plaatsing op een ROC. Een zestal kon
wel aan de bak op het mbo.
Van de Water: ‘Een aantal zal de
boze buitenwereld aankunnen, maar
voor het merendeel geldt: als we ze
loslaten is de kans groot dat het weer
misloopt. Vier jongeren geven we
nazorg via een pgb, maar de vooruit-
zichten zijn dramatisch. Het zijn
Moeilijk bemiddelbare jongeren
Tekst: Rob de Blok | Foto: Padden van de Water
Samen een gezonde maaltijd bereiden
‘ Na zes weken I.fit hebben ze alweer zin om de boel op te pakken.’
alleen de grote zorgaanbieders die
dat middel nog kunnen aanwenden.’
En een vervolg van de training
voor een volgende groep jongeren?
Van de Water wil wel, maar een
subsidie heeft hij niet meer.
‘Per deelnemer moeten we financie-
ring zien te krijgen. Wij werven nu
bij gemeenten, bij BJZ en via privé-
personen. Gemeenten hebben een
participatiebudget, dus het is aan
ons om ze te overtuigen. Maar dat
het omslachtiger is geworden,
staat vast. Terwijl we de moeilijkste
doelgroep aantoonbaar hebben
bereikt.’
Meer info: qualifit-ifit.blogspot.com
13 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 13
Het was een tijdrovende debat-
tenreeks in april, toen de Wet werken
naar vermogen werd behandeld in
de Tweede Kamer. In het zicht van de
haven, de beraadslagingen waren
afgesloten en het wetsvoorstel zou
bij de stemming op een meerderheid
Zoals het passend onderwijs
ondanks alles gedecentraliseerd
gaat worden, zo zal ook de kern van
de Wet werken naar vermogen
overeind blijven. Ook de opvolgers
van staatssecretaris De Krom en zijn
minister Kamp zullen de doorontwik-
keling van de sociale zekerheid
koesteren, denkt Roozemond. Al is
het maar vanwege de betaalbaar-
heid. ‘Daarom zie ik het als onze
verantwoordelijkheid duidelijk te
maken voor welke jongeren wij staan
en wat die jongeren nodig hebben.
Bijna alle partijen zijn het op
hoofdlijnen eens met de uitgangs-
punten: een eenheid maken van
verschillende wetten, waarbij
ongekwalificeerde jongeren tot het
uiterste gestimuleerd worden terug
naar school te gaan om vervolgens
goed gekwalificeerd de arbeidsmarkt
te betreden. Wellicht kan een
kabinet met een andere kleur het
accent iets verschuiven, maar de
gemeente (lees in veel gevallen:
de regio) krijgt de centrale rol.’
Blijf zoekenDat betekent wat Roozemond
betreft, dat Leerplicht en RMC
moeten blijven zoeken naar thuis-
zitters en voortijdig schoolverlaters.
‘Laat je niet uit het veld slaan: wij
blijven ons bezighouden met het
opsporen van die jongeren. Wij
brengen de risico’s en kansen in
kaart, zoals we dat ook al doen bij
het hernieuwen van de VSV-conve-
nanten. En we blijven aan tafel bij de
partners in de keten onderwijs,
arbeid en zorg. Dankzij Leerplicht en
RMC bestaat al een schat aan kennis
over de jeugd tot 23 jaar in een
Wet gestrand, Ingrado gaat door
Werken naar vermogen
gebied, zelfs al voor er een beroep
wordt gedaan op zorg, uitkering of
passend onderwijs.’
Wachten op de wachttijdIllustratief voor de voorgenomen
wijzigingen die nu in de koelkast
staan, is de wachttijd van vier weken
voor een bijstandsuitkering voor
jongeren zonder startkwalificatie. In
die tijd moet de jongere bewijzen dat
hij op geen school terecht kan. Het
wetsvoorstel regelt dat een RMC-
functionaris die verklaring zou
kunnen verstrekken. Maar ook een
(negatief) bindend studieadvies van
de mbo-school kan volstaan.
Ingrado maakte duidelijk waar haar
voorkeur ligt: ‘Deze jongeren zijn niet
weg te sturen met een bindend
studieadvies vanuit het mbo. Ze
hebben maatwerk nodig: een slimme
cocktail van re-integratie en mbo die
hen kan leiden naar werk in plaats
van naar een uitkering. Om dat te
bieden is achtergrondkennis van het
onderwijs nodig en die heeft de RMC
in huis. De RMC-coördinator staat
klaar om samen met de mbo-
scholen zulke flexibele trajecten te
ontwikkelen. Gevallen kabinet of
niet, morgen staat die jongere
gewoon weer aan de balie bij de
RMC’er die zijn stinkende best doet.’
kunnen rekenen, viel het kabinet.
Alles voor niets geweest? ‘Ik zou
daar niet van uitgaan’, zegt Ingrado-
voorzitter Carry Roozemond. ‘De
koers is bepaald, een ander kabinet
zal aantreden en Ingrado blijft staan
voor het recht op onderwijs. Ik roep
de leden op onverminderd kennis
over de doelgroep te blijven vergaren
en de verbinding te zoeken met
partijen op lokaal en vooral ook
regionaal niveau.’
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 1614
Tekst: Rob de Blok | Illustratie: Welmoet de Graaf
‘ Ik durf nu de stelling wel aan dat we over een paar jaar één zullen zijn’
Relaxed de krachten bundelen
In West-Brabant neemt de samenwerking van Leerplicht en RMC zienderogen toe.
Alle achttien gemeenten zijn van plan zich samen te voegen tot één regio. Een centrale
administratie, het jeugdvolgsysteem, wordt nu uitgerold.
Regionalisering
‘Een half jaar geleden had ik het nog niet durven
zeggen, maar ik denk dat we over een paar jaar één club
voor de uitvoering in de hele regio gevormd zullen
hebben, met twee of drie subregionale teams. Als het
niet eerder wordt’, zegt Michiel Keulemans, ambtelijk
projectleider regionalisering. De uitspraken zijn kenmer-
kend voor de manier waarop de gemeenten in West-
Brabant de regiovorming aanpakken. Relaxed, de
zegeningen tellend en ondertussen doelbewust en met
veel enthousiasme werkend aan de bundeling van
krachten. ‘Ik durf nu de stelling wel aan dat we over een
paar jaar één zullen zijn.’
Centrale administratieAchttien gemeenten moeten het regionale bureau
leerplicht gaan vormen. Binnenkort werken ze alle
achttien met een centrale administratie (die 156.000
jongeren omvat) en een splinternieuw jeugdvolgsysteem.
‘Dat betekent dat we geen kind meer laten ontglippen’,
zegt Saskia Boelema, wethouder voor onder meer
onderwijs en jeugdzorg in Breda. ‘Dat is winst. We zien dat
de gemeenten die nu al samenwerken in de uitvoering
erin slagen om ouders, leerlingen en scholen op één
manier te bedienen. We zijn een eind op streek en het
gaat sneller dan verwacht.’
Waarmee twee belangrijke pijlers onder de regio-
nalisering zijn samengevat: een betere registratie en één
aanspreekpunt voor elke school. De woonplaats van
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 15
‘ We laten geen kind meer ontglippen’
een verzuimende leerling, nu nog bepalend voor welke
ambtenaar met de leerling aan de slag gaat, doet er
dan niet meer toe. ‘Voor jongeren en scholen is het
prettig dat ze met één gezicht te maken krijgen’, zegt de
Roosendaalse leerplichtambtenaar Patrick Ros, die in
de nu al functionerende regio West-west werkt. ‘We gaan
vaker op de scholen zelf werken. Je hebt alles bij de hand
met het systeem dat web-based is. En ik hoop straks
spreekuren te houden op de scholen, iets waar ik nu
geen tijd voor heb.’
Geen verzetRos schrijft met collega’s een handboek voor de
achttien gemeenten. Gevoegd bij het jeugdvolgsysteem
ontstaat langzaam maar zeker een uniforme werkwijze.
Is er dan geen verzet bij Leerplicht en RMC tegen het
opgeven van autonomie? ‘Nee’, zegt Ros. ‘Verbazingwek-
kend eigenlijk, hè? De collega’s en onze partners op de
scholen zien de voordelen. En we werken al langer
samen. We bespraken al met elkaar hoe we om zouden
gaan met veranderingen bij de inspectie, of met nieuwe
richtlijnen van het Openbaar Ministerie. We hebben
scholen laten weten hoe we omgaan met vakantieverlof
en één verzuimkaart uitgebracht.’ Ook voor de bestuur-
ders speelt het verlies van autonomie geen grote rol, stelt
wethouder Boelema: ‘Leerplicht is een uitvoerend orgaan
binnen je gemeente. Het gaat erom die uitvoering samen
met de andere gemeenten zó te organiseren dat het
contact met scholen, de jongeren en hun ouders nog
beter wordt. Dat is belangrijker dan een vaste werkplek
op het gemeentehuis.’
NuchterMichiel Keulemans, verantwoordelijk voor de dage-
lijkse praktijk van de regionalisering, zoekt de weg van
de geleidelijkheid. Als bijvoorbeeld de positie van enkele
gemeenten die nog geen aansluiting hebben bij de twee
subregio’s ter sprake komt, is zijn nuchtere commentaar:
‘Hoe meer gemeenten aansluiting zoeken bij de samen-
werkende gemeenten, hoe beter dat is voor de kwaliteit
van de dienstverlening. Maar een must is het op dit
moment niet. Het werkt zeker niet als je zegt: jij moet op
mijn feestje komen.’
Het jeugdvolgsysteem wordt gevoed vanuit drie
bronnen: DUO, de dossiers die al bestaan en de Gemeen-
telijke Basisadministratie. ‘De GBA-collega’s waren de
eersten om mee te overleggen’, zegt Keulemans.
‘Zonder hen kon het nooit iets worden. We hebben een
bewerkers overeenkomst afgesloten; een gedragscode
waarmee de gebruiker zich verplicht netjes met gevoelige
gegevens om te springen. Het jeugdvolgsysteem brengt
de leerling zonder startkwalificatie compleet in beeld en
linkt eventueel ook naar zijn zusje die regelmatig verzuimt
op de basisschool.’
OndernemerszinTerwijl Leerplicht en RMC gaan voor de regioschaal,
worden Jeugdzorg en delen van de UWV juist gedecen-
traliseerd. Ros: ‘Tja, ik zou niet weten hoe dat er straks uit
komt te zien; dat is wel een lastige.’ Wethouder Boelema:
‘De zaken zijn complexer geworden, het is niet anders.
Maar ik zie geen spanning: het passend onderwijs is in
regio’s ingedeeld, gemeenten moeten de decentralisatie
van Jeugdzorg gezien de schaal toch al regionaal invullen.
Ook rond de Wet werken naar vermogen geldt: arbeid
houdt zich niet aan de grenzen van de gemeente.’
Projectleider Keulemans: ‘De complexiteit wakkert mijn
ambtelijke ondernemerszin aan. Als je pas in beweging
komt bij een garantie op succes, gebeurt er nooit wat.
Het wordt een uitdaging en het gaat vast een tijdje duren,
want we zijn geen van allen de baas over elkaar. De
ervaring leert dat je de boel weer op gang brengt als je
focust op wat ons altijd bindt: het belang van de jongeren.’
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 1616
Na het feest direct weer aan het werk 12 april 2012. Friesland College in Leeuwarden. Feestelijke sfeer. Onder het genot van een
gebakje en begeleid door een professionele grappenmaker – VSV, dat gaat toch over
voortijdig strand verlaten? Daar ben ik uiteraard tegen – werden de nieuwe VSV-convenanten
ondertekend. Vertegenwoordigers van alle scholen en de wethouders van de drie
contactgemeenten zetten vol overtuiging hun handtekening. De accountmanager van
het ministerie van OCW is er ook. Niet om te tekenen, maar om het intensieve traject dat
aan de ondertekening voorafging, af te sluiten.
Echt reden om te feesten is er uiteraard ook in Friesland
nog steeds niet. Want ook al scoort de provincie goed
in het terugdringen van het aantal voortijdig school-
verlaters, elke VSV’er is er een te veel. Dat weet ook
Friesland en daarom barsten de regio’s van de
ambities. In een razend tempo presenteren de drie
RMC-coördinatoren hun plannen. Het is duidelijk: na dit
feest gaan we direct weer aan het werk.
Cijfers liegen nietDe verantwoordelijk accountmanager van het ministerie
van OCW, Gerda Brinkman, houdt haar gehoor deze
ochtend wat cijfers voor. ‘Het aantal voortijdig
schoolverlaters in Friesland ligt onder het landelijk
gemiddelde. Dat zijn goede resultaten, maar we willen
verder. In 2011 verlieten nog altijd 1484 jongeren in deze
provincie de school zonder startkwalificatie. En dat
dwingt tot nieuwe inspanningen. Vandaar dat er nu
nieuwe convenantafspraken gemaakt worden.’
Brinkman hamert erg op de cijfers. ‘Dat is belangrijk’, zegt
zij, ‘omdat dat het gegeven is. We kunnen nog zoveel
redenen, oorzaken en excuses aandragen; het zijn
uiteindelijk de cijfers die tellen. En die cijfers moeten we
willen snappen. We moeten van iedere jongere het
verhaal kennen: wat is er gedaan, wie heeft zich ermee
bemoeid, wat was het effect van deze inspanning? Pas
dan weet je of het zin heeft wat je doet.’
Accountmanagers, en dus ook Brinkman, hebben de rol
van makelaar; landelijk beleid wordt vertaald naar de
regio en vanuit de regio worden weer signalen mee-
genomen naar Den Haag. Brinkman herkent zich ook in
de rol van verbinder, stimulator, inspirator en facilitator.
‘Maar’, zegt zij, ‘af en toe ook in die van “de opgeheven
vinger”. De cijfers moeten omlaag! Dat houd ik alle
partijen in al mijn tien regio’s steeds weer voor.’
Thea Koster, wethouder van onderwijs van de gemeente
Leeuwarden, ondersteunt het verhaal van Brinkman. ‘Een
handtekening is mooi en ik zet ’m van harte, maar ’t zijn
de resultaten die tellen. Wat we met dit convenant laten
zien, is dat we met z’n allen investeren in jongeren. Het
gaat om hen. Om die reden wil ik ook graag met de
jongeren zelf in gesprek en met de mensen die dagelijks
met hen werken.’
NapratenNadat alle aanwezigen weer huis- of werkwaarts zijn
gekeerd, praten de wethouder, de accountmanager, de
RMC-coördinator Friesland Noord en de voorzitter van
het College van Bestuur van AOC Friesland nog even na.
Het belang van het convenant? Daarover zijn ze het snel
eens: het convenant geeft richting aan beleid en heeft
Tekst: Yolanthe van der Ree | Fotografie: Friesland College/Raymond Krikke
Ondertekening VSV-convenant Friesland
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 17
‘ We moeten van iedere jongere het verhaal kennen’
een bindend effect. Ton Stierhout, voorzitter van AOC
Friesland: ‘Dit hebben we afgesproken, hier hebben we
ons toe verplicht en zo gaan we het dus doen. Niemand
kan er onderuit. De vrijblijvendheid is eraf.’
Wethouder Thea Koster is uitgesproken over de vraag hoe
gemeentelijke middelen en convenantmiddelen zich tot
elkaar verhouden. ‘Ook wij als gemeente zetten geld in
om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Maar dat
heeft alleen zin als je aansluit bij dat wat er al is. Wij
zetten onder meer in op de reboundvoorziening. Dat kost
5000 euro per leerling per periode. Een boel geld
inderdaad, maar als deze leerling geen startkwalificatie
haalt en in de bijstand terechtkomt, kost dat nog veel
meer geld. We houden wel voortdurend in de gaten of
onze inspanningen effect hebben. We meten of de
jongeren die gebruikmaken van de rebound ook
daadwerkelijk hun diploma halen.’
Zorg in beeldDe partijen in de Friese Wouden willen de komende tijd
het totale zorgnetwerk in de regio in beeld brengen.
Stierhout: ‘Dat willen we op een bijna bedrijfsmatige
manier aanpakken. Wie komt wanneer in beeld en wie
doet wat op welk moment? Het gebeurt nog te vaak dat
iedereen naar elkaar zit te kijken en niemand wat doet.
Als het zorgnetwerk inzichtelijk is voor iedereen, kunnen
scholen ontlast worden. Dan kunnen we misschien
afrekenen met het fenomeen van de docent die een
slaapplaats moet regelen voor een dakloze leerling.’
Gerda Brinkman wijst erop dat zorg en een goed functio-
nerend zorgnetwerk van belang zijn in de strijd tegen
voortijdig schoolverlaten. ‘Maar’, zegt zij, ‘het gebrek aan
goede zorg is niet de belangrijkste reden dat leerlingen
uitvallen. De grootste groep “verdwijnt” door administra-
tieve fouten. Leerlingen worden wel uitgeschreven, maar
op de nieuwe school niet ingeschreven bijvoorbeeld.’
Baukje de Jager, RMC- en VSV-coördinator in Fryslân
Noord vult aan: ‘Op nummer 2 staan de verkeerde
beroepskeuze en de tegenvallende opleiding. Jongeren
hebben geen reëel beeld van opleiding en toekomstig
beroep en kiezen dus op onjuiste gronden. Voor een groot
deel heeft dat te maken met de manier waarop scholen
hun voorlichting organiseren. Op een Open Dag lijkt alles
geweldig, maar de praktijk is vaak heel anders.’ Een
pleidooi dus voor meeloopdagen op school en in de
praktijk, dat door alle aanwezigen wordt onderschreven.
Tot slot uit wethouder Koster nog haar bezorgdheid over
de samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en het
mbo. Baukje de Jager deelt die zorg: ‘Vo-scholen zeggen
geen probleem te hebben. En als je geen probleem hebt,
ben je ook minder bereid tot samenwerking. Je hebt de
ander niet nodig.’ Brinkman: ‘Maar door het ondertekenen
van het convenant wordt het wel degelijk ook hun probleem.
Ook de vo-school wordt afgerekend op prestatieafspraken.
En die gaat een school niet halen op eigen kracht alleen.’
18 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16
18
Gemma Tielen, hoofdinspecteur Inspectie Jeugdzorg
10 vragen aan...
‘ Ik zie dat er met de professionalisering van de sector goede vorderingen worden gemaakt’
Foto: Herman Zonderland
19 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 19
1. Waarvoor bent u als hoofd-inspecteur verantwoordelijk? Waaruit bestaat uw werk?‘Als hoofdinspecteur geef ik leiding
aan de inspectie, die bestaat uit zo’n
50 personen. De inspectie ziet toe
op de kwaliteit van de jeugdzorg en
op de naleving van de wetgeving.
Dat betekent dat wij er niet alleen
zijn om instellingen te controleren,
maar vooral ook om te bevorderen
dat zij de kwaliteit van hun zorg
blijven verbeteren.’
2. Wanneer komt de inspectie in actie?‘Onze inspecteurs, hun assistenten
en onze staf steken veel tijd in het
verzamelen en analyseren van
gegevens om zo te kunnen bepalen
bij welke instellingen de grootste
risico’s aanwezig zijn. Die instellingen
worden met prioriteit bezocht.
Wanneer de inspectie een melding
van een calamiteit ontvangt – en
daar doelt u waarschijnlijk op – komt
de inspectie uiteraard direct in actie.
Er wordt dan contact opgenomen
met de betrokken instelling en er
wordt gevraagd om een feitenrelaas
– een gedetailleerd overzicht van
wat er precies gebeurd is. Op grond
van de melding of het overzicht wordt
dan besloten of nader onderzoek
noodzakelijk is.’
3. Hoe beoordeelt u de kwaliteit van de jeugdzorg op dit moment?‘Ik ga geen cijfers uitdelen, want
daarvoor is het veld te breed en te
gevarieerd. Belangrijker is het om de
ontwikkelingen in de sector te waar-
deren en daar ben ik vrij positief over.
Ik zie dat er met de professionalisering
van de sector goede vorderingen
worden gemaakt, via certificering,
het ontwikkelen van kwaliteits-
criteria, protocollen en richtlijnen
en via het opleiden van personeel.
Ik zie bijvoorbeeld ook dat in de
jeugdzorgplus de meeste instellingen,
zij het soms na hertoetsen, voldoen-
de scoren bij de toezichten. Dat is
een positieve ontwikkeling, want we
hebben het hier over een zeer moei-
lijke doelgroep die het maximale aan
professionele zorg vergt. Dat neemt
niet weg dat er ook nog het nodige
kan gebeuren in de sfeer van
professionalisering en dat is des te
belangrijker nu de stelselherziening
naderbij komt.’
4. Er is veel kritiek op de wachtlijsten. Hoe kijkt u hier tegenaan?‘Het bestaan van wachtlijsten vinden
wij zorgelijk, want in principe moet
iedere jongere snel hulp kunnen
vinden. Op verzoek van de staats-
secretaris van VWS doen wij momen-
teel onderzoek naar de veiligheid van
jongeren die in afwachting zijn van
zorg. In het najaar hopen we de
resultaten van dat onderzoek bekend
te kunnen maken.’
5 en 6. Welke verbeterings-voorstellen heeft de inspectie gedaan? Hoe gaan instellingen met die verbetervoorstellen om?‘Wanneer de inspectie bij een
instelling tekorten in de zorg
constateert, verzoekt zij de instelling
om op zeer korte termijn verbete-
ringen door te voeren. Vaak doet
de inspectie op dat moment ook een
aantal aanbevelingen. Bij een
instelling voor jeugdzorgplus kunnen
we bijvoorbeeld aanbevelen om het
personeel beter op te leiden voor
crisissituaties. Nadat de inspectie
akkoord is gegaan met de voor-
stellen, worden de maatregelen die
de instelling neemt gevolgd, om te
zien of die maatregelen de kwaliteit
van de zorg daadwerkelijk
verbeteren.’
7. Wat gaan jongeren merken van de transitie van jeugdzorg naar de gemeenten?‘Ik hoop dat jongeren die hulp nodig
hebben sneller in beeld komen.
En dat dan hulp in een relatief lichte
vorm kan worden gegeven omdat we
er vroeg bij zijn. Ook hoop ik dat het
lukt om de hulp en ondersteuning
meer integraal aan te pakken. En
daarnaast ook dat als er zware zorg
nodig is, deze ook goed en snel
toegankelijk is.’
8. Wat verwacht u van de zorg- en adviesteams (ZAT) in relatie tot jeugdzorg? Kunnen zij jongeren eerder in beeld brengen?‘Ik denk inderdaad dat zorg- en
adviesteams daar op lokaal niveau
een belangrijke rol in kunnen spelen,
in samenspraak met het Centrum
voor Jeugd en Gezin en zo nodig het
veiligheidshuis. Een concreet voor-
beeld zag ik laatst in de jeugdzorg-
plus. Daar zorgt het ZAT voor een
goede afstemming van de behandel-
plannen tussen de jeugdzorg-
instelling en de school.’
9. Er gaan stemmen op om persoonsgegevens te delen in het belang van een jongere. Wat is hierover uw mening?‘De Wet op de jeugdzorg maakt het
al mogelijk om in het belang van de
veiligheid van een kind informatie te
delen. Daarnaast beschikken we in
de jeugdzorg al geruime tijd over de
verwijsindex. Het zou goed zijn als
daar meer gebruik van wordt
gemaakt. Ik ben echter ook voor
invoering van het BSN-nummer in de
jeugdzorg. In andere sectoren is dat
vaak al het geval. Door gebruik van
verwijsindex en BSN kun je op een
goede manier signaleren en volgen
zonder privacyproblemen.’
10. Welke vraag had u graag voorgelegd gekregen?‘Waar mensen terecht kunnen die
meer van de inspectie willen weten.
Dat is namelijk onze website
www.inspectiejeugdzorg.nl.’
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 1620
Mbo’ers pakken uitval aanMbo-studenten zetten de aanval in op de schooluitval. Eigenwijs en onorthodox inspireren
zij dreigende uitvallers om een opleiding te kiezen die bij hen past en die ze ook willen af-
maken. Hun methode noemen ze Roem&Poen. In dit artikel, dat ze zelf geschreven hebben,
lichten ze een tip van de sluier op. Ze zijn nog maar net gestart, maar weten zeker dat deze
methodiek gaat werken.
Wie wij zijnWij zijn mbo-studenten. Vier studenten Sociaal
Maatschappelijke Dienstverlening (SMD) en vier studen-
ten Mediavormgeving van het ROC Leiden. Wij begelei-
den mede-studenten die dreigen uit te vallen. We richten
ons vooral op het verkrijgen van een beter beroeps- en
opleidingsbeeld. Dat is namelijk belangrijk voor studen-
ten. Dan heb je iets om je aan vast te houden.
Onze aanpak noemen we Roem&Poen. Een naam
met een knipoog. Voor ons staat de dreigende uitvaller
centraal. We gaan na wie hij of zij is en wat deze student
wil weten voor de toekomst. En als hij aangeeft beroemd
of miljonair te willen worden, vinden we dat goed. We
laten hem dan in gesprek gaan met een miljonair om te
onderzoeken of het beeld dat hij heeft klopt. We willen
dat studenten ontdekken waarom zij willen studeren.
Zonder beeld van je toekomst weet je niet waarom je het
doet. En is de problematiek ingewikkelder, dan hebben
we professionele ‘pluscoaches’ om ons heen. We filmen
de zoektocht. De dreigende uitvaller is de ster, zijn of haar
verhaal wordt in beeld en geluid op een creatieve wijze
vastgelegd.
Wat we doenPer dreigende uitvaller maken we een persoonlijk
plan. In acht weken gaan we met hem of haar op pad
langs verschillende beroepen en opleidingen. Het is
goed dat studenten zelf ontdekken welk toekomstbeeld
bij hen past.
We gaan net zo lang door tot we beet hebben. We
koppelen ook terug wat het betekent: wat heb je gezien,
welke opleiding past daarbij, hoe kom je daar, is het
realistisch? Als we beet hebben zoeken we in het
Tekst: Safae Abaqouy, student SMD niveau 4, m.m.v. Nathalie Lecina | Foto’s: Bart Versteeg
Roem & Poen
Een voorbeeld: M. wil later graag actrice worden.
We hebben voor haar een gesprek met een acteur
geregeld. M: ‘Ik had een gesprek met acteur Thomas
Boer. Het was spannend, maar ook heel leuk om hem
van alles te vragen. Acteur zijn is hard werken en een
onzeker bestaan. Wat me opviel is dat hij in een klein
appartement woont. Dat had ik niet verwacht. Ik
denk dat ik liever acteur in mijn vrije tijd ben en een
opleiding doe waardoor ik meer zekerheid heb.’
bedrijfsleven iemand die kan dienen als buddy. Zo heeft
iedere dreigende uitvaller iemand die hem kan helpen
aan een netwerk, aan stageplekken en die een vinger aan
de pols houdt. We koppelen alles terug naar een traject-
begeleider van het ROC Leiden.
Aan het eind van de acht weken hebben we een
opleiding die past, een buddy op maat, en vrienden en
ouders uitgenodigd mee te helpen stimuleren. Zo kan de
uitvaller met gepaste trots starten aan zijn opleiding. De
film dient als herinnering.
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 21
‘ Ik heb al veel begeleiders van school gezien, maar niemand begreep me. Jullie zijn echt benieuwd naar wie ik ben.’ (M.)
Onze ambitieHet verschil tussen wat wij doen en professionals is
vooral dat wij veel tijd hebben. En er is sprake van een
gelijkwaardige relatie. Wij helpen hen aan een duidelijk
toekomstbeeld en zij ons aan een goede stage-ervaring.
Dit jaar willen we minimaal 24 dreigende uitvallers
toeleiden naar een passende opleiding. We streven
ernaar YoungExperts te worden op het gebied van
dreigende uitval. We gaan onze kennis gebruiken om
nieuwe stagiairs in te werken en om met partners uit
de regio kennis te delen. En we willen een inspirerend
voorbeeld zijn voor mede-studenten. We denken dat
het belangrijk is dat jongeren jongeren helpen.
Wat ons opvaltWe merken nu al dat we meer doen dan het begelei-
den van dreigende uitvallers alleen: Hoe het allemaal begonNathalie Lecina, partner bij Instituut Maatschappe-
lijke Innovatie (IMI) is conceptontwikkelaar en project-
leider van Roem&Poen. Roem&Poen is een combinatie of
beter gezegd recombinatie van een aantal vraagstukken:
uitdagende stages, vernieuwende aanpak voor dreigende
uitvallers, het betrekken van het bedrijfsleven bij maat-
schappelijke vraagstukken, laten zien wie mbo’ers zijn en
wat ze kunnen betekenen, werken aan een netwerk voor
studenten. Nathalie gelooft in deze recombinatie en in de
kracht van studenten. Samen met Rivelino Rigters is ze
een alliantie aangegaan. Hij is een creatieve geest die als
documentairemaker goed de zoektocht in beelden kan
vertalen. Hij heeft zelf ervaring als schooluitvaller en
spreekt de taal van jongeren. Hij begeleidt de media-
vormgevers. John Manuputty is leermeester SMD, draagt
kennis over en denkt mee met de studenten.
Met dank aan het ROC Leiden is het project getoetst en
bijgeschaafd. De gemeente Leiden financiert het project
als ‘aanjager’, omdat ze erin gelooft. Aan ons nu om ons
te bewijzen. En ervoor te zorgen dat het ROC Leiden dit
project voortaan altijd uitvoert en we dit ook kunnen
uitrollen bij andere scholen.
www.roemenpoen.nl en [email protected]
‘Een meisje dat wist dat ik meedoe aan Roem&Poen
kwam naar me toe. Ze dreigde van school gestuurd
te worden omdat ze haar boeken niet kon betalen. Ze
schaamde zich om naar een professional te stappen.
Wij konden haar helpen. Iemand anders vroeg zich af
of het mogelijk was om op school te blijven als je
zwanger bent. Ze was er nog niet aan toe het op
school te vertellen. Maar ze wilde wel vast weten of
er mogelijkheden zijn. Een van ons is ook jong
moeder geworden, dus de drempel is dan veel lager.
Dat kunnen we dan voor haar uitzoeken. We kunnen
meer betekenen dan we dachten.’
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 1622
Tekst: Peter Zunneberg | Illustratie: Welmoet de Graaf
Leerlingen die naar school gaan terwijl anderen
vakantie vieren, leerlingen die zelf bepalen hoe laat ze
’s ochtends beginnen en ’s middags weer naar huis gaan.
En die zelf kiezen of ze vier of vijf dagen naar school gaan.
Wie niet beter weet zou kunnen concluderen dat school
met het loslaten van vaste onderwijstijden verandert in de
zoete inval. Maar niets is minder waar. De Sterrenschool
in Zevenaar is een van de zeven scholen die op dit moment
meedoen aan de pilot flexibilisering onderwijstijd.
Reis en route‘Wij willen ons onderwijs afstemmen op de
individuele leerbehoeften van ieder kind’, zegt directeur
Lidwien Kok. ‘We zien de schoolloopbaan als een reis,
en de route van ieder kind stippelen we in nauwe
samenspraak met de ouders uit. Als dit je uitgangspunt
is, kun je onmogelijk uit blijven gaan van vaste onderwijs-
tijden. Je hebt leerlingen die ’s ochtends om kwart over
zes staan te trappelen om naar school te gaan, maar er
zijn er ook die liever willen uitslapen. De eerste groep kan
hier om acht uur beginnen, terwijl de tweede groep zich
pas om negen uur hoeft te melden.’
Behalve flexibele aanvangstijden kent De Sterren-
school ook flexibele eindtijden. Twee uur, half drie of
drie uur. De school werkt met een continurooster, waarbij
de leerlingen op school eten. Het halve uur tussen de
middag telt niet als onderwijstijd. En dus varieert een
schooldag van vier-en-een-half tot zes-en-een-half uur.
Samen met de ouders bepaalt Kok wanneer de kinderen
naar school komen. ‘Ieder kind is hier minimaal 25 uur,
maar ouders en kinderen kunnen kiezen voor anderhalf
zogenaamd plusuur per week, waarmee extra vrije dagen
kunnen worden gespaard.’ Gevraagd naar de vrije
woensdagmiddag schiet Kok in de lach. ‘Nee, die hebben
we afgeschaft. Dat is van meer dan honderd jaar geleden
toen kinderen moesten helpen op het land.’
Scholen 52 weken per jaar open, vierdaagse
schoolweek, flexibele in- en uitlooptijden.
Veel is mogelijk op de zeven (vanaf augustus
tien) scholen die meedoen met de pilot
flexibilisering onderwijstijd. Mits elke
leerling minimaal 940 lesuren onderwijs
per schooljaar krijgt.
Vaste schooltijden op losse schroeven
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 23
Niet meer gedogenIn augustus 2011 startte de pilot flexibilisering
onderwijstijd, die drie jaar zal duren. Regioplan is
verantwoordelijk voor het monitoren en Job van Velsen
van Etuconsult en Jan Littink van Leeuwendaal VOS/ABB
begeleiden de scholen. De pilot is opgestart omdat er
vanuit het veld een behoefte ontstond om onderwijs-
tijden te flexibiliseren, maar er op dit terrein wet- en
regelgeving ontbrak, vertelt Van Velsen. ‘Scholen hebben
in toenemende mate behoefte aan flexibiliteit en
sommige scholen zijn er op eigen initiatief mee
begonnen. Dat werd al enige tijd gedoogd, maar met de
start van de pilot is dat afgelopen. We zijn in augustus
met zeven scholen gestart en daar komen er dit jaar drie
en heel misschien nog een paar meer bij.’ Van Velsen en
Littink ondersteunen de scholen bijvoorbeeld met de
vraag hoe met die flexibele onderwijstijd iedere leerling
toch een gedegen aanbod krijgt. Een vraag die per school
varieert. Kok is op haar school ver met flexibele in- en
uitlooptijden en vier of vijf schooldagen. ‘Maar er zijn ook
scholen’, zegt Littink, ‘die per jaar 51 weken geopend zijn.
Alleen de week tussen kerst en oud en nieuw zijn ze
gesloten. De School in Zandvoort, Bikube in Hoofddorp
en Casa in Pijnacker zijn daar voorbeelden van.’
Flexibilisering van onderwijstijd vraagt natuurlijk veel
op organisatorisch gebied. Arbeidstijden van personeel
vallen daar onder, maar ook de aanwezigheidsregistratie
van leerlingen. Vandaar dat er in de pilot uitgebreid wordt
samengewerkt met leerplichtambtenaren van de
gemeenten waarin de scholen staan en met de
Onderwijsinspectie. Deze inbreng vindt Littink belangrijk.
‘Kinderen mogen geen proefkonijn zijn, ze moeten
kwalitatief goed onderwijs volgen. Dus is het goed dat
dat in de gaten wordt gehouden.’ ‘Tegelijkertijd is het wel
zo’, vult Van Velsen aan, ‘dat alle scholen meedoen juist
omdat ze ervan overtuigd zijn dat door de flexibilisering
van hun onderwijstijd de kwaliteit van hun onderwijs
omhoog gaat.’
Groot enthousiasmeOp De Sterrenschool leidt de flexibilisering van de
onderwijstijd allerminst tot vrijblijvendheid. Kok: ‘Vooraf
leg ik samen met de ouders voor een half jaar vast hoe de
week van hun kind eruit ziet. Wil je vier dagen naar
‘ Kinderen mogen geen proefkonijn zijn, ze moeten kwalitatief goed onderwijs volgen.’
school, dan zul je minimaal twee lange dagen moeten
maken. En het sparen van plusuren kan maximaal twaalf
extra vrije dagen opleveren die als losse dagen of als
geclusterde weken opgenomen kunnen worden.’ Het
betekent ook een strakkere dagindeling. ‘Van negen tot
twee zijn in principe alle leerlingen aanwezig. De flexibele
in- en uitloopuren gebruiken we voor verwerking of
individuele instructie voor leerlingen die onderwijstijd
inhalen of vooruit werken. Het betekent ook dat we ons
strak aan speeltijden buiten houden. Als het mooi weer is
en we blijven ’s ochtends en tussen de middag wat langer
buiten, dan leveren we te veel effectieve onderwijstijd in.
Dus dat doen we niet.’
Na een inventarisering onder de ouders heeft Kok
besloten om straks in de vakantie één week extra open te
zijn. ‘Ik ga die week zelf draaien, omdat ik die ervaring kan
gebruiken bij het verder bepalen van het beleid. Maar
onder mijn leerkrachten was het enthousiasme om dan
te werken erg groot. Vooral voor leerkrachten die wonen
in een andere vakantieregio is dat voordelig, omdat ze
meer tijd hebben met hun eigen kinderen.’
Ook onder leerplichtambtenaren is het enthousiasme
groot. ‘Ze zijn zeer nieuwsgierig naar wat deze pilot gaat
opleveren’, zegt Littink. Drie keer per jaar organiseren Van
Velsen en Littink een contactdag op een van de
deelnemende scholen. ‘Daar kunnen ze kennis en
ervaringen uitwisselen’, zegt Van Velsen. ‘Ook is daar elke
keer namens Ingrado een vertegenwoordiger van de
leerplichtambtenaren uitgenodigd. En die wil graag
meedenken.’ Kok kan dat bevestigen. Zij heeft de
leerplichtambtenaar van Zevenaar al eens uitgenodigd
om uit te leggen hoe het er op De Sterrenschool aan toe
gaat. ‘Goede afspraken zijn noodzakelijk om een school
op deze manier te laten functioneren.’
Vaste schooltijden op losse schroeven
24 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 1624
RayonNoord-West
(van de Kop van
Noord-Holland tot
en met het Gooi)
Rayoncontact-persoonJackelien Bolhuis,
leerplichtambte-
naar te Hoorn
Waarom?‘De mogelijkheid om diepte in je werk
aan te brengen en inhoudelijk met
elkaar te praten.’
In mijn rayon …‘… zijn er regelmatig regiobijeenkom-
sten, maar die beperken zich tot af-
stemming. Als rayon kun je de diepte
in; het is leuk om met collega’s uit
andere steden en dorpen inhoudelijk
bezig te zijn met het werk. Veel leer-
plichtambtenaren met een aanstel-
ling van slechts een paar uurtjes,
hebben heel weinig tijd. Juist voor
hen kan informatie vanuit het rayon
nuttig zijn.
Het is af en toe stevige kost in dit
werk: terwijl scholen soms de deur dicht-
houden voor leerlingen die passend
onderwijs zoeken, verwachten anderen
van ons dat wij maar even verbalen
uitschrijven. Dat moet je pareren,
want ouders zijn daarin niet verwijt-
baar. Met elkaar staan we sterker.
Met alle veranderingen die op
komst zijn, moet je weten wie wat
gaat doen, met wie en waarom.
Het is waardevol om zulke zaken
te bespreken in die rayonbijeen-
komsten. Je kunt niet achter je
bureau blijven zitten, je moet weten
wat er speelt.
Ons rayon organiseert één bijeen-
komst per jaar en dat is voldoende.
Het mooie van de rayondagen is dat
ze praktisch zijn, dicht in de buurt en
op een mooie locatie. Niet iedereen
gaat naar de ALV van Ingrado; voor
hen is een bijeenkomst in de eigen
regio aantrekkelijker. De zes rayon-
contactpersonen en het Ingrado-
bestuur hebben verschillende work-
shops georganiseerd voor de RMC en
het Jongerenloket en rond passend
onderwijs. Ook de Inspectie komt
langs om voorlichting te geven over
hun nieuwe bevoegdheden. Eerdere
keren hadden we bijvoorbeeld work-
shops straatcultuur en de leerplicht-
ambtenaar in het zorgadviesteam.
Met lunch en borrel na. Een mix dus,
van ontmoeting en meer inhoude-
lijke dingen.’
Over vijf jaar …‘… is de rol van Leerplicht enorm
gegroeid. Na alle decentralisaties
spelen Leerplicht en RMC overal wel
een rolletje. Het rayon heeft body en
staat op de kaart. De meer weer-
barstige scholen weten dat ook.’
RayonZuid-Oost (vanaf
Tilburg tot aan de
grens, inclusief
heel Limburg)
Contactpersoon
Hester Bergmans,
leerplichtconsu-
lent te Eindhoven
Waarom?
‘Het is belangrijk en stimulerend
de koppeling te kunnen verzorgen
tussen collega’s en Ingrado landelijk.’
In mijn rayon …‘… organiseren we jaarlijks een
rayonbijeenkomst, die ook dient als
aanvulling op de ALV. Tegen die tijd
zetten we ook actuele onderwerpen
op de agenda. De afgelopen keer
ging het over loverboys en over
passend onderwijs. Er zijn acht
rayoncontactpersonen; wij zien
elkaar rond de organisatie van de
bijeenkomst.
Een goede band met de leden onderhouden, daarvoor is de algemene ledenvergadering
eigenlijk niet genoeg. Ingrado heeft daarom het land opgedeeld in zes rayons, die minimaal
eens per jaar een bijeenkomst houden waar het bestuur aanwezig is. Elk rayon heeft een of
meerdere contactpersonen. Wat doen die zoal en wat zijn hun drijfveren? En hoe luidt hun
gedroomde toekomst?
Rayons verbinden Ingrado met praktijk
Lunch, inhoud en een borrel na
Tekst: Rob de Blok | Fotografie: Henk Loof
Jackelien Bolhuis
Hester Bergmans
25 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 25
In onze RMC-regio 37 is er veel
contact, afstemming en samen-
werking. Leerplichtconsulenten en
RMC-trajectbegeleiders treffen
elkaar maandelijks. Hierdoor
hebben collega’s in onze regio
minder behoefte aan regio-overstij-
gende contacten dan collega’s die
niet of in mindere mate regionaal
georganiseerd zijn. In ons rayon
zoeken we dan ook naar mogelijk-
heden om antwoord te geven op
de vraag op welke wijze en waar-
mee het rayon voor alle collega’s
een meerwaarde kan vormen.
De rayoncontactpersonen zijn
overtuigd van het belang en de
functie van het rayon als verbinding
tussen praktijk en Ingrado landelijk.
Immers Ingrado kan haar functie
als landelijke vertegenwoordiging
alleen gestalte geven als die
verbinding er is.
Het rayonwerk komt bij het
gewone werk. Mijn werkgever vindt
het belangrijk dat wij als gemeente
vertegenwoordigd zijn in Ingrado.
Landelijk hebben we twee keer per
jaar overleg met alle rayoncontact-
personen.’
Over vijf jaar …‘… worden de rayons ten volle benut.
Binnen het rayon zijn de regio’s
gekoppeld en de éénpitters zijn er
ook bij. De rayoncontactpersonen
gaan het rayon in om te horen wat
daar speelt en leggen de verbinding
met landelijk niveau. Ingrado checkt
haar plannen op ledenvergaderingen
en in het rayon, zodat de ervaring op
de werkvloer kan leiden tot landelijk
beleid.’
RayonZuid-West (van Rotterdam tot en
met Zeeland en van de kust tot
Breda en Tilburg)
ContactpersoonNadja Mager, RMC-coördinator voor
Schiedam, Vlaardingen en Maassluis
Waarom?‘De gedrevenheid van collega’s om
jongeren vooruit te helpen is goed
voor mijn energie.’
In mijn rayon …‘… komen de tien rayoncontact-
personen jaarlijks zes keer bij elkaar,
ook om de bijeenkomst voor alle
leden te organiseren. Ik kom meestal
wel weer met nieuwe informatie thuis,
bijvoorbeeld over het rijksbeleid. Dat
komt weer ten goede aan mijn werk. Ik
zie het rayon als een lokaal georgani-
seerde laag tussen bestuur en leden.
Voor de leden is het makkelijker even
te praten met een contactpersoon
dan met een bestuurslid. Ik doe het in
de tijd van de baas. Dat is lastig, want
de meeste gemeenten staan niet te
springen om met onbetaalde uren te
strooien. Dat ervaar ikzelf ook, je
caseload wordt er echt niet kleiner op.
Ik vind het prettig mijn ideeën en
ervaringen te toetsen. Kennisdeling
komt helaas nog onvoldoende uit de
verf, met name door tijdgebrek. Een
nieuwsbrief uitbrengen, dat doe je
twee keer en dan verzandt het.
Ik ben de enige RMC-coördinator
in mijn sub-regio. Juist via Ingrado
heb ik contact met “lotgenoten”.
Helaas hebben we geen contactper-
sonen binnen de Rotterdamse regio.
Er is daar veel gereorganiseerd en dat
maakt het lastig; de medewerkers
daar wachten tot het wat rustiger
wordt – alsof dat ooit gebeuren gaat.
Misschien ziet Rotterdam als grote
leerplicht-eenheid ook niet direct een
voordeel. Ik voel het als een gemis.
De regio Rijnmond is de grootste van
het land, ik kan dat niet alleen.’
Over vijf jaar …‘… doen we veel meer met social
media. Er is dan een netwerk voor
kennisdeling. We zitten dan wél
allemaal op LinkedIn, of hoe zoiets
tegen die tijd ook heet. Ingrado
faciliteert dat en de leden zelf
voorzien het van content. Zonder
geklets en vakantiekiekjes, gewoon
voor de discussie.’
Nadja Mager
‘ De gedrevenheid van collega’s is goed voor mijn energie.’
26 Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16
26
Dag van de eerste SchimmelpennincklezingOp 15 maart, dag van de leerplicht, organiseerde Ingrado de eerste Schimmelpenninck-
lezing. De Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher sprak hem uit, Rutger Jan
Schimmelpenninck (achter-achter-achterkleinzoon van) leidde hem in en Carry
Roozemond beschouwde na. Het was een succes, dus Ingrado denkt erover van de
lezing een terugkerend evenement te maken. Op deze pagina een impressie.
Op www.ingrado.nl vindt u de integrale tekst van de lezing.
Foto’s: Ton Nuninga
15 maart 2102 – dag van de leerplicht
Rutger Jan Schimmelpenninck:‘Ik hoop dat bij de volgende
Schimmelpennincklezingen de
bijdrage voor het schoolsysteem
van mijn naamgenoot Rutger Jan
Schimmelpenninck in gedachten
wordt gehouden. Dat de geest en
het gedachtegoed van de Verlichting
om tot “welingerichte scholen”
te komen, waarbij ieder de kans krijgt
zich te ontplooien, in deze lezingen
mag doorklinken.’
Lodewijk Asscher, wethouder Onderwijs & Jeugd gemeente Amsterdam:
‘…Ik daag u uit met mij mee te
strijden voor het recht op goed
onderwijs. Deel niet alleen uw
idealen, maar zorg dat er iets
verandert. Show don’t tell!’
Carry Roozemond, voorzitter Ingrado:
‘…Het moet en het kan anders.
Verandering vraagt van iedere
betrokken bestuurder, beslisser,
ambtenaar, om ja te zeggen. Ja vóór
kinderen en de jeugd, want dat is een
investering die zich terugverdient.’
In 1900 viel graaf Schimmelpen-
ninck van zijn paard. Niets
bijzonders, er vielen in die tijd
wel vaker heren van hun paard.
Deze val van Schimmelpenninck
was echter een belangrijke.
Was de graaf niet van zijn paard
gevallen, dan had hij in de
Tweede Kamer tégen de
leerplichtwet willen stemmen.
Nu hij niet op kwam dagen, werd
de (ontwerp-)leerplichtwet met
één stem verschil aangenomen.
Lodewijk Asscher
Rutger Jan Schimmelpenninck
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 27
Rechten & plichten
Overtreding leerplichtwet en VOGAls jongeren de Leerplichtwet over-
treden, kan er een procesverbaal
tegen hen worden opgemaakt, met
een mogelijke vervolging of
oplegging van een straf. Geregeld
krijgen we de vraag of jongeren
daarmee later niet in de problemen
komen, bijvoorbeeld als ze voor hun
werk een Verklaring omtrent gedrag
(VOG) moeten aanvragen. Ofwel:
hebben ze door hun overtreding van
de Leerplichtwet een strafblad en
kunnen ze fluiten naar een VOG?
De Dienst Justis kijkt voor de
beoordeling van VOG-aanvragen
naar alle gegevens uit het Justitieel
Documentatiesysteem (JDS). In dit
systeem zitten bijvoorbeeld alle
(on)herroepelijke veroordelingen,
transacties, openstaande zaken en
sepots. HALT-afdoeningen zijn niet
opgenomen in het systeem en staan
afgifte van een VOG niet in de weg.
Maar hoe zit dat met die overtreding
van de Leerplichtwet? Die is wel
opgenomen in het JDS. Bovendien
hanteert de Dienst Justis een regu-
liere terugkijktermijn van vier jaar:
in die periode mag een aanvrager,
minderjarig of niet, niet met justitie
in aanraking zijn gekomen.
In deze rubriek informeert Carolien de Bruin, juridisch adviseur van Ingrado, u over actuele
juridische zaken. Hebt u ook een vraag? Gebruik het vragenformulier op www.ingrado.nl
en u krijgt per mail of telefoon antwoord.
Is de aanvrager die vroeger verzuim-
de op school nu de pineut? Dat valt
gelukkig mee. Beoordeeld wordt of
de aangetroffen strafbare feiten,
gelet op het risico voor de samen-
leving, een belemmering opleveren
voor een behoorlijke uitoefening van
het werk. Enkel een overtreding van
de Leerplichtwet zal geen reden zijn
om afgifte van de VOG te weigeren,
aldus justitie.
Zie ook www.rijksoverheid.nl/vog
LocatiecodeIedere leerplichtambtenaar zal het
herkennen: krijg je een melding van
verzuim van een leerling van een
ROC, ben je vervolgens tijden bezig
om de juiste verzuimcoördinator op
de juiste ROC-locatie aan de lijn te
krijgen. Dat moet beter kunnen en
dat gaat binnenkort ook beter. Elke
mbo-locatie krijgt een eigen code en
elke verzuimmelding zal vergezeld
gaan van deze locatiecode.
Het wetsvoorstel is op 19 april als
hamerstuk door de Tweede Kamer
behandeld. Het voorstel kan nu snel
naar de Eerste Kamer. Het voordeel
is duidelijk: de leerplichtambtenaar
kan sneller werken en dus sneller
actie ondernemen om het verzuim
tegen te gaan. Naar verwachting
treedt de wet vanaf schooljaar
2012-2013 in werking.
SVB en privacyRegelmatig krijgen gemeenten de
vraag van de Sociale Verzekerings-
bank (SVB) om gegevens te
verstrekken over kinderen en
jongeren die onderwijs in het
buitenland volgen. SVB heeft deze
informatie nodig voor een juiste
verstrekking van de kinderbijslag.
De leerplichtambtenaar heeft die
gegevens uiteraard, maar mag hij
die zomaar aan derden doorgeven?
Normaal gesproken verbiedt de wet
Bescherming Persoonsgegevens
dat natuurlijk. Maar de SVB is de
uitzondering op de regel. De wet
Sociale Uitvoering Werk & Inkomen
(SUWI) stelt namelijk dat een
gemeente verplicht is alle gegevens
die noodzakelijk zijn voor de toetsing
aan de SVB te verstrekken. Deze wet
gaat boven de privacywet. Kortom,
u mag, nee, moet deze gegevens
verstrekken aan de SVB als deze
daarom vraagt.
Ingrado Magazine | Mei 2012 | Nr. 16 27
Advertentie
Flexibel Cliëntvolgsysteem van 0 tot 28 jaarIn het doorlopend cliëntdossier van het Jeugdvolgsysteem (JVS) staat de jongere van 0 tot 28 (inclusief Wet WIJ) centraal. Het JVS maakt het bijhouden van uw leerplicht- en/of RMC administratie snel en gemakkelijk. Het helpt u overzicht te verkrijgen. Indien gewenst kan het cliëntdossier volledig papierloos worden gemaakt, zodat makkelijk bui-ten kantoor kan worden gewerkt en case-overdracht tussen collega’s wordt vereenvoudigd. Werkelijk alle relevante in-formatie kan gekoppeld worden aan één jongere of school.
Goed georganiseerd zijn, en blijven!Het Jeugdvolgsysteem ondersteunt u niet alleen bij de uit-voering, maar ook bij de inrichting van een goede leerplicht en/of RMC-organisatie. Ook als u regionaal of in ketenver-band wilt samenwerken is het JVS uniek. Iedere organisatie krijgt zijn eigen virtuele omgeving waarin alleen de voor die
partij relevante gegevens zichtbaar zijn. Ideaal dus om een sluitende aanpak te realiseren. De beveiliging staat als een huis met onder andere uitgebreide autorisatiemogelijkheden en dataencryptie.
De mensen van MetaObjects zien het einde van de implemen- tatie niet als het einde van de relatie, maar juist als de eigenlijke start. We gaan flexibel om met veranderingen en uitbreidingen. Met behulp van het JVS faciliteren wij u om goed georganiseerd te zijn en dat ook te blijven!
ContactNieuwsgierig geworden? Bezoek dan de JVS-website www.jeugdvolgsysteem.nl voor nadere informatie en bel ons voor een afspraak met demonstratie (Wim Cuijten: 040 750 1617).
• Leerplicht-administratie• RMC-administratie• Sluitende aanpak• Jongerenloket• Werkprocesondersteuning• Zaak- en taakgestuurde dossiervorming• Verwijsindex/ Signalering• Leerlingenvervoer
MetaObjects Benelux B.V. | Telefoon: 040 – 750 1618 | E-mail: [email protected] | www.metaobjects.nl | Adres: Croy 7P, 5653 LC Eindhoven