vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen...

16
handreiking voor huiseigenaar,architect en beleidsmedewerker In Nederland komen zeventien verschillende soorten vleermuizen voor. Acht soorten zitten overdag verstopt in kieren in muren en daken van onze gebouwen. Deze kieren dreigen te verdwijnen door sloop en renovatie. In nieuwe gebouwen ontbreken deze kieren vaak. Door de afname van het aantal verblijfplaatsen verdwijnen uiteindelijk de vleermuizen uit onze omgeving. Deze brochure laat zien hoe in het ontwerpen, bouwen en renoveren van gebouwen eenvoudig nieuwe verblijfplaatsen voor vleermuizen aangeboden kunnen worden. vleermuisvriendelijk

Transcript of vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen...

Page 1: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

handreiking voor huiseigenaar,architect en beleidsmedewerker

In Nederland komen zeventien verschillende soorten vleermuizen voor. Acht soorten zitten overdag verstopt in kieren in muren en daken van onze

gebouwen. Deze kieren dreigen te verdwijnen door sloop en renovatie. In nieuwe gebouwen ontbreken deze kieren vaak. Door de afname van het aantal

verblijfplaatsen verdwijnen uiteindelijk de vleermuizen uit onze omgeving. Deze brochure laat zien hoe in het ontwerpen, bouwen en renoveren van gebouweneenvoudig nieuwe verblijfplaatsen voor vleermuizen aangeboden kunnen worden.

vleermuisvriendeli jk

Page 2: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

Het doel van deze brochure is het aanreiken van

handvatten over hoe bij het ontwerpen, bouwen

en renoveren van gebouwen eenvoudig rekening

gehouden kan worden met verblijfplaatsen van

vleermuizen.

Vleermuizen kunnen zelf geen nest bouwen enkruipen daarom weg in bestaande kieren en sple-ten, bijvoorbeeld in muren en daken van gebou-wen. Dat maakt vleermuizen kwetsbaar voorveranderingen aan gebouwen en de manierwaarop we bouwen. Door sloop en renovatie gaanvaak verblijfplaatsen verloren. Mede daarom zijnverblijfplaatsen van vleermuizen wettelijk be-schermd; het slopen of renoveren van een gebouwmet verblijfplaatsen mag alleen wanneer weer innieuwe verblijfplaatsen wordt voorzien. Tot nu toegebeurt dat vooral reactief: per gebouw dat verlo-ren gaat wordt onderzocht of er vleermuizen ver-blijven. Als dat het geval is moeten er nieuweverblijfplaatsen worden aangeboden. Maar je kuntnatuurlijk ook overal waar je gaat bouwen iets voorvleermuizen doen. Door veel vaker vleermuis-vriendelijk te bouwen geven we vleermuizen eenduurzaam netwerk aan beschikbare verblijfplaat-sen en kunnen ze makkelijker in onze dynamische

maatschappij overleven. Dat is goed voor de vleer-muizen en voor ons, want ondanks hun “griezel-imago” zijn vleermuizen graag geziene dieren instad en dorp. Ze houden muggen en andere plaag-insecten in toom. Bovendien is het spannend omvleermuizen te zien vliegen boven de tuin of in hetpark.

Vleermuizen gebruiken afhankelijk van de soort entijd van het jaar verschillende verblijfplaatsen. Ditkunnen kerkzolders, ondergrondse gebouwen enholle bomen zijn maar ook spouwmuren en dakenvan huizen en andere bovengrondse gebouwen. Debrochure richt zich uitsluitend op de vleermuizendie gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormigeruimten in bovengrondse gebouwen verblijven. Hetgaat dan vooral om de gewone dwergvleermuis,ruige dwergvleermuis, laatvlieger, meervleermuis,tweekleurige vleermuis en gewone grootoorvleer-muis.

De brochure gaat niet over het vleermuisvriendelijkrestaureren van monumentale gebouwen. Wan-neer het past binnen de regels voor het behoud vancultureel erfgoed kunnen de basisideeën van dezebrochure daarin wel toegepast worden.

Boven: gewone dwergvleermuis

Midden: laatvlieger

Onder: meervleermuis

I n l e i d i n g

Page 3: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

VLEERMUISVRIENDELIJK BOUWEN: PER SITUATIE ANDERS. Er zijn drie vormen vanvleermuisvriendelijk bouwen: het extern plaatsenvan vleermuisvoorzieningen, het inbouwen vanvleermuisvoorzieningen, en het inclusief of geïnte-greerd bouwen voor vleermuizen. Deze vormen zijnin toenemende mate duurzaam. Ze sluiten aan opverschillende aanleidingen om vleermuisvriende-lijk te willen bouwen. Wanneer één verblijfplaatsvan vleermuizen in een gebouw door sloop of re-novatie verloren gaat, dan is er een wettelijke ver-plichting om tijdelijk en blijvend in een of meerderevervangende verblijfplaatsen te voorzien. Tijdelijkeverblijfplaatsen moeten al ruim voor de ingreepaanwezig zijn en zijn bedoeld om de tijd te over-bruggen, tot er in de nieuwbouw of na de renova-tie nieuwe blijvende verblijfplaatsen beschikbaarkomen. Voor informatie en voorbeelden voor tijde-lijk mitigeren kunt u terecht bij het onderdeel“Vleermuiskasten ophangen”. De onderdelen“Stijlvol Maatwerk”, “Vleermuiskasten inbouwen”en “Inclusief bouwen” bieden mogelijkheden voorblijvende verblijfplaatsen.

bestaande verblijfplaatsenmitigeren of compenseren

ecologisch duurzaambouwen

blijvend verblijf-plaatsen aanbieden

(mitigatie / compensatie)

tijdelijk verblijfplaatsen

aanbieden (mitigatie)

Vleermuiskastenophangen

Stijlvol maatwerk

Vleermuiskasten inbouwen

Inclusiefbouwen

Waarom vleermuisvriendelijk bouwen?

nee / beperkt

ruimte voor invloed opbouwkundig ontwerp?

ja

Page 4: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

Het ophangen van vleermuiskasten is de meesteenvoudige methode om in nieuwe verblijfplaatsente voorzien. Iedereen kan het toepassen. Het isechter niet de meest duurzame methode. Vleer-muiskasten die aan een gebouw hangen zijn moei-lijk geschikt te maken als kraam- of winter-verblijfplaatsen. Daarnaast zijn ze vaak makkelijkte verwijderen, waardoor ze kwetsbaar zijn voorondoordacht handelen. Het is wel de enige manier om bij het verdwijnenvan verblijfplaatsen door sloop in afwachting vande oplevering van de nieuwbouw toch in tijdelijkeverblijfplaatsen te voorzien. Het ophangen vanvleermuiskasten is geschikt voor tijdelijke oplos-singen, maar veel minder voor de langere termijn.

KLEINE VLEERMUISKASTEN (PREFAB)Kleine vleermuiskasten zijn de meest in de handelaangeboden kant-en-klare vleermuiskasten. Zezijn meestal van hout of houtbeton en relatief klein(15-50 cm breed en 30 tot 50 cm hoog). Er zijnplatte kasten met 1 tot 3 spleetvormige binnen-ruimten en ruime kasten met één grote binnen-ruimte. Voor vleermuizen die in spleetvormigeruimten in gebouwen leven zijn platte kasten debeste keuze. Gewone en ruige dwergvleermuizengebruiken deze kasten graag als paarplaats en/of

als slaapplaats. Ruime vleermuiskasten zijn ge-schikt voor gewone grootoorvleermuizen. Kleinevleermuiskasten zijn vooral geschikt voor kleinegroepjes (1-15 dieren). Door hun beperkte massaen plaatsing op de muur houden kleine kasten wei-nig warmte vast en zijn daarom ongeschikt alskraamverblijfplaats of winterverblijfplaats.

GROTE VLEERMUISKASTEN (MAATWERK)Grote vleermuiskasten, die als kraamverblijfplaatskunnen functioneren zijn relatief nieuw en nog wei-nig kant-en-klaar verkrijgbaar. Er zijn een aantalbelangrijke voorwaarden aan kasten die als

Boven: kleine vleermuiskast

Midden: kraamkamerkast voorgewone dwergvleermuis

Onder: een hoekkast biedt ver-schillende microklimaten

V l e e r m u i s k a s t e n o p h a n g e n

ventilatie-opening

openingen tussen compartimenten

invliegopening

Figuur 1. Grote vleermuiskast met meerdere compartimenten

Page 5: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

S t i j lv o l m a a t w e r k

Boven: vaak is er al ruimtevoor vleermuizen achter de ge-velbetimmering

Midden: compensatieconstruc-tie boeideel met onderin de in-vliegopening

Onder: vleermuiskast onder denok van het dak

Figuur 2. Boeibord met toegang voor vleermuizen

kraamverblijfplaats moeten functioneren. Ze moe-ten voldoende groot zijn zodat vele tientallen tothonderden dieren er diep in weg kunnen kruipen. Kraamkasten hebben meestal een oppervlak vanmeer dan 0,7 m2 of meer. Ze moeten een warm sta-biel binnenklimaat hebben. Vaak worden ze daar-voor op ’s middags door de zon beschenen muren(zuiden-westen) geplaatst. Ook worden warmte ac-cumulerende of isolerende materialen in de kasttoegepast. Om verschillende temperatuurgradiën-ten te bieden, bestaan ze meestal uit twee of meergelaagde compartimenten. Het bouwen van grotekasten is meestal maatwerk, nauwkeurig afgestemd

op de te vervangen verblijfplaats.Wanneer boeiborden, daklijsten, windveren en an-dere vormen van gevelbetimmering niet strak op degevel aansluiten kunnen ze onbedoeld als vleer-muiskast dienen. Dat maakt het dus ook mogelijkgevelbetimmering bewust zo aan te brengen dat ervleermuizen achter kunnen verblijven. Of om vleer-muiskasten zo vorm te geven dat ze passen in destijl of vorm van het gebouw en ook dienst kunnendoen als gevelbetimmering. Dit noemen we stijlvolmaatwerk voor vleermuizen. Door gevelbetimme-ring op latten van 1,7-3 cm dik op de gevel te mon-teren wordt een geschikte ruimte voor vleermuizengecreëerd. Deze ruimte kan voor vleermuizen toe-gankelijk worden gemaakt door de horizontale lat-ten aan de onderkant van de gevelbetimmering wegte laten of door speciale invliegopeningen te maken.Belangrijk is dat de gevelbetimmering zo wordt aan-gebracht dat vleermuizenmest eruit kan vallen (of afen toe kan worden verwijderd) en dat vleermuizenvanachter de gevelbetimmering niet in ruimten kun-nen komen waar ze niet gewenst zijn. Ook is het be-langrijk dat de gevelbetimmering alleen uitmilieuvriendelijke materialen bestaat. Wie nog netwat meer wil doen kan daklijsten, boeiborden of ui-lenborden ook dubbel uitvoeren, om op die manierextra leefruimte voor vleermuizen aan te bieden.

invliegopening

Page 6: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

Succesfactoren van verblijfplaatsenNiet ieder plekje in een gebouw is ge-schikt voor vleermuizen. Het succesvan een verblijfplaats in een gebouw isafhankelijk van de temperatuureigen-schappen, de afmetingen en de be-reikbaarheid (grip en situeringinvliegopening).

Temperatuureigenschappen De temperatuurei-genschappen van een kast bepalen waarvoorvleermuizen de kast kunnen gebruiken (Zie box:een vleermuis gebruikt meerdere verblijfplaatsen)Afmetingen Voor paarplaatsen of kleine groepjes(1-15 dieren) zijn kasten van 15-50 cm breed en30-50 cm hoog voldoende. Afhankelijk van hetaantal dieren zijn kraamverblijfplaatsen geschiktvanaf 70 -100 cm breed en 70-100 cm hoog. Maarmeestal geldt daarvoor: hoe groter hoe beter.

Binnenruimte De onderlinge afstand tussen dewanden waartussen de vleermuizen wegkruipenmoet klein zijn. Voor kleine soorten, zoals gewoneen ruige dwergvleermuis, is een binnenruimte van1,7- 2 cm voldoende. Voor grotere soorten zoalsmeervleermuis, tweekleurige vleermuis, laatvlie-ger en gewone grootoorvleermuis is 2,5 – 4 cmvoldoende. De dikte van de kast wordt vooral be-paald door het aantal lagen waarin de vleermui-zen kunnen wegkruipen. Voor kraamverblijf-

MEERDERE VERBLIJFPLAATSEN Vleermuizenzijn altijd op zoek naar plekjes met optimale omstan-digheden om in te verblijven. In de loop van de sei-zoenen gebruiken ze vaak meerdere verblijfplaatsen.In de winter houden ze een winterslaap op vochtige,stabiel koele, maar vorstvrije plekken. In de kraam-tijd zoeken vrouwtjes elkaar op in stabiel warmeplekken, waar de jongen worden geboren en wordengrootgebracht. Buiten de winterslaap en kraamtijdzijn vrouwtjes en mannetjes minder kritisch, maarhouden ze wel van plekjes die in de middag en avondwarmer worden. In de paartijd nemen mannetjes eenterritorium in en proberen vrouwtjes naar hun paar-plaats te lokken. De mate waarin een verblijfplaatsbijvoorbeeld door de zon kan opwarmen (warmteca-paciteit), die warmte kan vasthouden (warmtebuffer)

en in verschillende temperatuurzones (microklima-ten) voorziet, bepalen sterk waarvoor een verblijf-plaats gebruikt kan worden. Kraam- enwinterverblijfplaatsen verschillen in temperatuur,maar vragen beide om een temperatuurbuffer enverschillende microklimaten. Die vinden we eerderin een verblijfplaats in de muur van een gebouw danin een vleermuiskast aan een gebouw. Grote kastenaan een muur kunnen ook voldoende buffering gevenvoor kraamverblijfplaatsen. Paarplaatsen en indivi-duele verblijfplaatsen van mannetjes en vrouwtjeshebben vaak al voldoende aan een kleine vleermuis-kast of een boeibord waar ze achter kunnen verdwij-nen. Voor kraamverblijfplaatsen enpaarverblijfplaatsen is het gunstig als ze veel zonne-warmte ontvangen. Situeer deze verblijfplaatsen

Gewone dwergvleermuis

Page 7: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

plaatsen en winterverblijfplaatsen hebben meer-dere lagen de voorkeur. Grip Een vleermuis heefteen ruwe ondergrond nodig om in en uit de kast tekruipen. Naast de ruwe wanden in de kast dient deruimte rond de invliegopening ook voldoende ruwte zijn. Houten wanden van een kast kunnen ruwgemaakt worden door het om de 1 cm aanbrengenvan horizontale groeven van 0,2 cm diep. Ook kangekozen worden voor het strak aanbrengen van ste-vig kunststof gaas. Houtbeton en baksteen is van

zichzelf meestal voldoende ruw genoeg. Invlieg-openingen om te voorkomen dat de kasten wordengekraakt door vogels mogen invliegopeningen nietwijder zijn dan 1,7-2 cm voor dwergvleermuizen en2-2,5 cm voor de andere soorten. De invliegopeningmag wel breder (vanaf 4 cm) zijn. Over het alge-meen worden invliegopeningen aan de onderzijdevan de kast gesitueerd, mede om uitwerpselen af tevoeren. De gevel moet in een straal van tenminste20 cm rondom de uitvliegopening ruw zijn om hou-

vast te bieden voor de vleermuizen. Uitvlieghoogteen –ruimte Om veilig in en uit te kunnen vliegenhebben vleermuizen ruimte nodig. Plaats invlieg-openingen bij voorkeur hoger dan 3 meter boven degrond. Voorkom dat roofdieren (katten / marters /roofvogels) makkelijk bij de opening kunnen gaanzitten. Houdt de omgeving van de invliegopeningdonker. Takken of andere obstakels op minder dan2 meter afstand kunnen het uit- en invliegen be-lemmeren.

voornamelijk op het zuiden tot westen. Het aanbie-den van meerdere verblijfplaatsen op verschillendewindrichtingen biedt meer keuzemogelijkhedenvoor de vleermuizen. De tabel hiernaast geeft eenglobaal overzicht van de verschillende vormen vanvleermuisvriendelijk bouwen en de functie die zijvoor vleermuizen kunnen vervullen. Omdat dit pervleermuissoort kan verschillen adviseren we vooreen juiste match advies in te winnen bij een vleer-muisdeskundige.

warmte-capacititeit verblijfsfunctieen temperatuurbuffer

Vleermuiskasten ophangenKleine vleermuiskasten (prefab) - m,pGrote vleermuiskasten +- m,p,k

Stijlvol maatwerkDaklijsten, gevelbetimmering etc. +- m,p,k

InbouwKleine inbouwkasten + m,p,kGrote inbouwkasten ++ m,p,k,w

Inclusief bouwenSpouwmuren ++ m,p,k,wDaklagen ++ m,p,k,wDiepe voorzieningen ++ m,p,k,w

- = slecht; +- = redelijk; + = behoorlijk goed; ++ = goedm = mannetjesverblijf/kleine groep; p = paarverblijf; k = kraamverblijfplaats; w = winterverblijf

Page 8: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

VLEERMUISKASTEN INBOUWEN Wie iets voorvleermuizen wil doen aan een gebouw dat in ont-werp af is of al is gerealiseerd, heeft nog de mo-gelijkheden om voorzieningen voor vleermuizen inte bouwen. Dit komt er meestal op neer dat in debuitenmuur of spouw vleermuiskasten worden in-gemetseld. Deze kasten zijn dan als eenheid ge-scheiden van de constructie van het gebouw. Zebevinden zich weliswaar in het gebouw, maar bie-den een duidelijk afgekaderde plek voor de vleer-muizen. Doordat ze in een grotere massa zijnopgenomen zijn inbouwvoorzieningen redelijk sta-biel van temperatuur en daarmee geschikter alskraam- en winterverblijfplaatsen dan opgehangenvleermuiskasten.

PREFAB VLEERMUISKASTEN (KLEIN)De meest eenvoudige mogelijkheden voor het in-bouwen van kasten zijn de prefab inbouwvoorzie-ningen die al enige jaren op de markt zijn. Dit zijnmeestal houtbetonnen of keramische vleermuis-kasten die in een muur worden ingemetseld.(Zie figuur 3). Deze inmetselvoorzieningen zijn 20-35 cm cm breed en 20-60 cm hoog. Dit is groot genoeg voor paarverblijfplaatsen en zo-merverblijfplaatsen tot 20 dieren, maar over het al-gemeen te klein voor kraamverblijfplaatsen.

KRAAMVERBLIJFPLAATSEN (GROOT)Kraamverblijfplaatsen moeten een stabiele tem-peratuur maar ook voldoende verschillen in mi-croklimaat hebben. Als een kraamvoorziening ineen spouw ingebouwd wordt moet dus rekeninggehouden worden met een relatief groot verblijf.Dit kan gerealiseerd worden door bestaande prefabkasten te stapelen (en daarmee te schakelen).Schakelen in de hoogte levert meer verschillendemicroklimaten op en is daarom gunstiger danschakelen in de breedte. Dat geldt ook voor scha-kelen om de hoek van een muur zodat de kast opverschillende zijde van het gebouw geëxposeerd is.Gunstig is dan de zuid- en westzijde van een ge-bouw.

Er zijn nog geen grote prefab inbouwkasten op demarkt voor kraam- of winterverblijfplaatsen.Meestal worden op maat gemaakte kasten in despouw ingebouwd, achter de buitenmuur. Dezekasten zijn meestal van hout. Om in verschillendemicroklimaten te voorzien bestaan ze meestal uitmeerdere gelaagde compartimenten. Zie figuur 4.

ZICHTBAAR OF ONZICHTBAAR INBOUWEN?Afhankelijk van de wensen en motivatie van de ei-genaar van het gebouw kan een vleermuiskast dui-Boven: dwergvleermuizen in

een kraamkast

Onder: inbouwkast

V l e e r m u i s k a s t e n i n b o u w e n

Page 9: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

delijk zichtbaar of haast onzichtbaar worden inge-bouwd. Wie duidelijk wil maken dat hij iets voorvleermuizen heeft ingebouwd kan de kast zichtbaarlaten of deze accentueren met een vleermuisvorm.

Wie dat niet wil laat alleen de openingen zichtbaar.Die zijn ook te gebruiken als een architectonischaccent zonder nadruk op de functie van de opening.

Maatwerk inbouwkasten bij het gebouw van het WereldNatuurfonds in ZeistFiguur 3. Ingemetselde schakelbare prefab vleermuiskasten

invliegopening

isolatiemateriaal

doorgang tussende kasten

Page 10: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

Boven:ruige dwergvleermuis

Onder: grootoorvleermuis

Voorkom overlastHet is natuurlijk niet de bedoeling dat de bewonersvan een vleermuisvriendelijk gebouw overlast van devleermuizen ervaren. Omdat vleermuizen hun uit-werpselen gewoon laten vallen moet bij het ophangenen inbouwen van vleermuiskasten voor een goedemestafvoer gezorgd worden. Verbind daarvoor de

bodem van de kast diagonaal met de uitvliegopening(Zie figuur 4). De uitwerpselen rollen dan gewoonnaar buiten. In een grote geventileerde ruimte (zoalseen open spouwmuur) leveren uitwerpselen meestalgeen problemen op. Het droogt snel uit en is geur-loos. Voorkom per ongeluk binnenvliegende vleer-muizen. Een verblijfplaats van vleermuizen mag geen

B o u w k u n d i g e a a n d a c h t s p u n t e n

BEHOUD VAN ISOLATIEWAARDEN Bij het in-metselen van een vleermuiskast is er in despouw soms minder ruimte voor isolatiemateri-aal. Dat hoeft niet ten koste te gaan van de isola-tiewaarde van de spouw. Houten enhoutbetonnen vleermuiskasten kunnen zelf bij-dragen aan de isolatiewaarde. Bovendien kantussen de kast en de binnenmuur (binnenspouw-blad) materiaal met een hogere isolatiewaardeworden aangebracht. Daarmee wordt het ont-staan van een koudebrug voorkomen.

EXPOSITIE EN WARMTEBRONNEN Voor in-bouwkasten geldt dat deze het beste op een op hetzuiden tot westen gesitueerde muur ingebouwdworden. Bij het inbouwen van meerdere kastenkunnen verschillende microklimaten worden aan-geboden. Dit kan door een verschillende expositievan de kasten ten opzichte van de zon of door kas-ten voor en achter de isolatielaag te plaatsen. Eenandere optie is het inbouwen van een kast dichtbijeen kunstmatige warmtebron zoals een ketelhuis,leiding van de centrale verwarming of afvoer vande airco. Dit vraagt een goede afstemming tussenvleermuisdeskundigen en bouwkundigen.

Page 11: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

doorgangen naar woon- of werkruimten van mensenhebben. Zorg er voor dat invliegopeningen zich nietvlak boven of naast ramen en deuren bevinden. Vleer-muizen zijn meestal erg stil, maar kunnen door eendun wandje wel hoorbaar zijn. Voorkom dat verblijf-plaatsen slechts door een dunne houten of kunststofwand van mensen gescheiden worden.

Figuur 4 .Ingebouwde kraam-of winterslaapkast

isolatie

binnenmuur

buitenmuur

invliegopening

Figuur 5. Achter de buitenmuur ingebouwde kraamkasten

Page 12: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

INCLUSIEF BOUWEN Vanaf het moment datmensen zijn gaan bouwen, hebben vleermuizen enandere dieren een plek gevonden in die gebouwen.In muren en daken was altijd wel een ruimtewaarin zij, vaak onopgemerkt, konden verblijven.Door de veranderende bouwtechnieken en isola-tievoorschriften wordt dit voor de vleermuizensteeds moeilijker. We kunnen vleermuizen helpendoor spouwmuren en daklagen als geheel voor hengeschikt te maken. Dat is helemaal niet zo inge-wikkeld.

SPOUW GESCHIKT EN TOEGANKELIJKMAKEN De gangbare dikte van de spouw is bijnieuwbouw 10 tot 12 cm. Dat is in principe genoegruimte om én een goede isolatielaag aan te bren-gen én in een verblijfplaats voor vleermuizen tevoorzien. Om de spouw voor vleermuizen geschiktte maken moet er tussen de buitenmuur en hetisolatiemateriaal (de luchtspouw) minimaal 3 cmruimte zijn. De vleermuizen moeten zowel aan debuitenmuur als de isolatielaag kunnen hangen.Steenwol- of glaswoldekens moeten worden voor-zien van een harde ruwe buitenlaag. Vleermuizen-keutels moeten helemaal naar beneden kunnenvallen. Voorkom dat vleermuismest zich in eenkleine ruimte kan gaan ophopen. Als de spouw vol-

doende ventileert droogt vleermuismest geurloosuit. De toegang voor de vleermuizen tot de spouwkan bestaan uit open stootvoegen, open voegentussen gevelplaten, open voegen tussen muur- endakdelen of uit speciale vleermuisstenen.

DAK GESCHIKT EN TOEGANKELIJK MAKENVleermuizen verblijven ook regelmatig in spleet-vormige ruimten in het dak: onder de dakpannenof tussen houtlagen in het dak. Sommige soorten,zoals laatvliegers zitten zelfs voornamelijk in der-gelijke daklagen. Bij moderne gebouwen met eenhellend dak bevinden zich in het dak nog maar wei-nig ruimten die kunnen dienen als verblijfplaats.Het geschikt maken van een dak betekent dan hetaanbrengen van een extra spleetvormige ruimtewaarin vleermuizen kunnen wegkruipen. Deze kanzich boven of onder het dakbeschot bevinden.Creëer mogelijkheden aan meerdere zijden van hetdak en zorg voor goed bereikbare invliegopenin-gen. De toegang tot deze daklagen kan aan de zij-kant van het dak lopen via de gevelpannen of dewindveer, en aan de onderkant via de daklijst of demuurplaat. Alleen bij daken met een hellingshoekvan meer dan 60% kunnen ook vleermuispannenof gierzwaluwpannen als toegang dienen. Zorg er-voor dat het niet te warm of te koud kan worden:

I n c l u s i e f b o u w e n

Tweekleurige vleermuis

Page 13: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

betonnen dakpannen warmen makkelijk op tot tehoge temperaturen en koelen ’s nachts ook weer teveel af.

APARTE OF EXTRA GEBOUWDELEN VOORVLEERMUIZEN Het kan voorkomen dat het nietmogelijk of niet wenselijk is om van een gebouw

de hele spouw of het hele dak vleermuisvriendelijkte bouwen. Bijvoorbeeld wanneer het niet binnende bouw- of isolatievoorschriften te realiseren is, ofhet niet mogelijk blijkt de acceptatie van de bewo-ners te organiseren. In dat geval kan er gekekenworden naar het vleermuisvriendelijk bouwen vangebouwdelen die minder intensief worden gebruikt

Diepe voorzieningen voorvleermuizenEen klein aantal soorten vleer-muizen, zoals dwergvleermuizenen laatvliegers, houden ook hunwinterslaap in onze gebouwen. Zedoen dat soms in de spouw of inhet dak, maar vaak ook in holleruimten dieper in een gebouw.Bijvoorbeeld in dilatatievoegentussen verschillende gebouwde-len of in holle vloerdelen of tus-senmuren met een spouw.

Bouwbesluit 2012 biedtruimte voor vleermuizen!Tot voor kort schreef het Bouw-besluit voor dat openingen inbuitenmuren en daken niet gro-ter mogen zijn dan 1 cm. Dat iste klein om vleermuizen toegangte geven tot spouwmuren, dakenof ingemetselde vleermuisvoor-zieningen. Met ingang van 1 ja-nuari 2012 is ingevoerd dat tenbehoeve van vleermuizen en an-dere door de Flora- en faunawetbeschermde soorten openingenook groter mogen zijn. Bouwbesluit Artikel 3.69 lid. 2 en 3.73 lid 2.

open stootvoeg als invliegopening

luchtspouw

buitenmuur

griplaag voorvleermuizen

Figuur 6. Spouw met ruimte voor vleermuizen Figuur 7. Vleermuis hangt aan griplaag op isolatiemateriaal

binnenmuur

Page 14: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

Voorbeelden van voorzieningen voor vleermuizen die bij nieuwbouw al kunnen worden aangebracht.

door mensen en/of met lagere of andere isolatie-normen. Als klein gebouwdeel kunnen bijvoor-beeld delen van muren uitgebouwd worden om invleermuiskasten of een extra spouw te voorzien,waarbij de oorspronkelijk spouw volledig kan wor-den geïsoleerd. Deze muurdelen kunnen bijvoor-beeld onderdeel zijn van, of lijken op steunberen ofschoorsteenkanalen of kunnen een decoratievefunctie hebben. Gemetselde (balkon) balustradesof opstaande dakranden kunnen van vleermuis-kasten worden voorzien zonder dat isolatiewaar-

den van het gebouw in het geding komen. Het isook mogelijk om aan kopgevels van gebouwen eengeheel of gedeeltelijk dubbele spouwmuur op tetrekken, om zo in optimale mogelijkheden voorvleermuizen te voorzien. Wie fantasievol aan deslag wil gaan kan ook moderne torentjes of kante-len voor vleermuizen maken. Bij kantoorgebouwenen appartementencomplexen bieden kopgevels,trappenhuizen, liftschachten en ketelhuizen vaakgoede mogelijkheden voor vleermuisvriendelijkbouwen.

Stijlvol MaatwerkBoeibord met ruimtevoor vleermuizen

Inclusief BouwenVolledige spouw voorvleermuizen Inclusief Bouwen

Ruimte in daklaagvoor vleermuizen

VleermuiskastenInbouwenMaatwerk kast inbalustrade

VleermuiskastenInbouwenGeschakelde kastenachter buitenmuur

Een ketelhuis is altijd lekker warm

Inclusief BouwenSpouwmuur beschikbaar voorvleermuizen

Invliegopeningonder afdekplaat

Page 15: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

V l e e r m u i s v r i e n d e l i j k e w i j k e n

INCLUSIEF BOUWEN IN DE WIJK Bij het bou-wen of grootschalig herinrichten van een wijk is hetaanbieden van enkele verblijfplaatsen onvoldoendevoor een gezonde populatie vleermuizen. Daar ismeer voor nodig en vraagt om het meewegen vande vleermuisecologie bij een (her)inrichting van eenwijk. Wanneer we bijvoorbeeld uitgaan van de nieuw-bouw van een wijk met 70 vrijstaande huizen, 120rijtjeshuizen, 110 woningen in appartementencom-plexen en diverse scholen en openbare gebouwen(nutsvoorzieningen), dan is een aanbod van ver-blijfplaatsen nodig van circa 35 kraamverblijfplaat-sen, 90 paarplaatsen en 20 grote (massa-) win-terverblijfplaatsen. De precieze aantallen per soortmoet per situatie in overleg met een vleermuis-deskundige worden bepaald. Het aanbod kan wor-den gerealiseerd door een combinatie vaninitiatieven vanuit gemeente, bedrijven en particu-lieren. Vervolgens is het zinvol om in het ontwerpvan de wijk zowel jachtgebieden voor vleermuizenals verbindingen (vliegroutes) tussen verblijfplaat-sen en jachtgebieden te creëren. Waterrijke en metinheemse planten ingerichte tuinen, parken enplantsoenen kunnen als jachtgebied dienen, on-derling verbonden via een groene infrastructuurvan beschutte watergangen, singels en kruidenrijke

bermen en graslanden. Deze groene infrastructuurkan parallel aan de paden, straten en wegen voorde mensen lopen, en soms daarmee samenvallen.In de meeste wijken zijn dit normale elementen vande buitenruimte. Het gaat erom hoe die onderlingverbonden zijn. Bij vliegroutes, jachtgebieden en verblijfplaatsen ishet van belang om op de juiste manier om te gaanmet openbare verlichting. Verlichting kan zo wor-den geplaatst, gericht of afgeschermd dat het lichter voor de mensen is en voldoende duister voor devleermuizen. Kruisingen van verbindingen voorvleermuizen met drukkere verkeerswegen kunnenzo worden ingericht dat slachtoffers onder vleer-muizen worden voorkomen. Inclusief bouwen in een nieuwe wijk vraagt om aan-dacht, maar kent vervolgens alleen voordelen. Hetlevert een goede bijdrage aan de bescherming vanvleermuizen en het creëert planologische speel-ruimte bij de omgang met de natuurwetgeving innaburige wijken. Vleermuizen maken een speci-fieke natuurbeleving in de wijk mogelijk en helpenbij het in toom houden van insecten. Om te voorzien in die benodigde verblijfplaatsen engroene en blauwe structuren kan het van belangzijn deze voorzieningen als een voorwaardelijkeverplichting op te nemen in het bestemmingsplan.

Boven: groene infrastructuur in de wijk

Midden: amberkleurige verlich-ting als goed alternatief

Onder: ecoduct

Page 16: vleermuisvriendelijk - De Zoogdiervereniging · brochure richt zich uitsluitend op de vleermuizen die gedurende een deel van het jaar in spouwmu-ren, dakbeschot en andere nauwe spleetvormige

KENNIS IN ONTWIKKELINGDe kennis van de eisen die vleermuizen aan hun verblijfplaatsen stellen is jong en sterk in ont-

wikkeling. Deze brochure geeft een overzicht van de huidige inzichten, methoden en producten.

Het monitoren van het succes van gecreëerde nieuwe verblijfplaatsen is van groot belang om

steeds betere verblijfplaatsen te kunnen ontwerpen. Graag ontvangen we uw ervaringen met het

helpen van vleermuizen in gebouwen!

MAATWERKDeze brochure geeft handvatten over hoe bij het ontwerpen, bouwen en renoveren van gebouwen

eenvoudig rekening gehouden kan worden met vleermuizen. Het succesvol toepassen vraagt om

een nauwe samenwerking tussen vleermuisdeskundigen en bouwkundigen. Wilt u als huisei-

genaar, architect of beleidsmedewerker met vleermuisvriendelijk bouwen aan de slag? Neem

dan contact op met een van de initiatiefnemers van deze brochure.

Boven: inbouwen van een verblijf-plaats voor vleermuizen

Midden: zwermende dwergvleer-muizen

Onder: ingebouwde prefab vleer-muiskasten

COLOFON

Deze brochure is het resultaat van een samenwerking tus-sen Landschapsbeheer Flevoland, Zoogdiervereniging enTauw bv, met ieder zijn eigen bijzondere deskundigheid.

Tekst: Erik Korsten, Herman Limpens m.m.v. Herman Bouman en Jeroen Reinhold

Fotografie: Renée van Assema, Jan van der Bremer, Teddy Dolstra, Theo Douma, Paul van Hoof, René Janssen, Herman Limpens, Erik Korsten, Bernadette van Noort, Jan Pieter Vermeulen, Vivara, Ilco van Woersem

Tekeningen: Bram Rijksen

Vormgeving: BARD87 ‘s-Graveland

Financier: Nationale Postcode Loterij

Uitgave: Landschapsbeheer FlevolandBotter 14-03, 8232 JP Lelystadtel: (0320)294939www.landschapsbeheer.net

Samenwerkingspartners:

ZOOGDIERVERENIGINGwww.zoogdierverenging.nl024-7410500

Tauw bvwww.tauw.nl 030- 2824937

Lelystad, december 2011