Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret)...

18
Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg in Amsterdam 27 oktober 2014

Transcript of Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret)...

Page 1: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Nader onderzoek vleermuizen,

ransuil en huismus Sloterweg in

Amsterdam

27 oktober 2014

Page 2: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's
Page 3: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Nader onderzoek vleermuizen,

ransuil en huismus Sloterweg in

Amsterdam

Page 4: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's
Page 5: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam

5\18

Verantwoording

Titel Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg in Amsterdam

Opdrachtgever Gemeente Amsterdam Stadsdeel Nie

Projectleider M. (Maikel) Aragon van den Broeke MSc

Auteur(s) D. (Daan) Dekker

Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings

Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker

Projectnummer 1219117

Aantal pagina's 18 (exclusief bijlagen)

Datum 27 oktober 2014

Handtekening Ontbreekt in verband met digitale verwerking.

Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven.

Colofon

Tauw bv

BU Meten, Inspectie & Advies

Zekeringstraat 43 g

Postbus 20748

1001 NS Amsterdam

Telefoon +31 20 60 63 22 2

Fax +31 20 68 48 92 1

Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd

met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom.

De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw

hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens:

- NEN-EN-ISO 9001

Page 6: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam 6\18

Page 7: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam

7\18

Inhoud

Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 5

1 Inleiding.......................................................................................................................... 9 1.1 Aanleiding en doel ........................................................................................................... 9 1.2 Natuurbeschermingswetgeving ....................................................................................... 9 1.3 Huidige situatie en gevolgen wijziging bestemmingsplan ............................................. 10 1.3.1 Uitgangspunten ............................................................................................................. 10

2 Methoden ..................................................................................................................... 12 2.1 Onderzoeksmethodiek .................................................................................................. 12 2.1.1 Verwachte soorten ........................................................................................................ 12 2.1.2 Verwachte functies ........................................................................................................ 13 2.1.3 Doel onderzoek ............................................................................................................. 13 2.1.4 Werkwijze ...................................................................................................................... 13 2.1.5 Periodisering vleermuisonderzoek ................................................................................ 14

3 Resultaten en interpretatie ......................................................................................... 15 3.1 Resultaten inventarisatie huismus................................................................................. 15 3.2 Resultaten inventarisatie ransuil ................................................................................... 15 3.3 Resultaten inventarisatie vleermuizen........................................................................... 15

4 Effectbeschrijving ....................................................................................................... 17 4.1 Effectbeschrijving huismus en ransuil ........................................................................... 17 4.2 Effectbeschrijving vleermuizen...................................................................................... 17

5 Conclusies ................................................................................................................... 18

6 Literatuur...................................................................................................................... 18

Page 8: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam 8\18

Page 9: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam

9\18

1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel In opdracht van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Nieuw-West, heeft Tauw onderzoek gedaan

naar de aanwezigheid van vleermuizen, ransuil en huismus ten behoeve van wijzigingen in het

bestemmingsplan Nieuwe Meer. Het onderzoek is gericht op het vaststellen van de functie van het

plangebied voor de in de regio voorkomende vleermuissoorten en de aanwezigheid van

broedplaatsen van de ransuil en huismus.

De kans bestaat dat als gevolg van de werkzaamheden (onderdelen van het leefgebied van) deze

soorten worden verstoord of verdwijnen. Wanneer dit daadwerkelijk het geval is dienen

mitigerende maatregelen te worden getroffen om de functionaliteit van de voortplantings- en/of

vaste rust- en verblijfplaatsen te garanderen. Deze maatregelen kunnen worden voorgelegd aan

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) van het Ministerie van EZ. Bij goedkeuring van

de maatregelen wordt een ontheffing verleend.

In een eerder stadium is een natuurtoets uitgevoerd ten behoeve van het nieuwe

bestemmingsplan door Tauw (2013). Op basis van de natuurtoets konden negatieve effecten op

vleermuizen, huismus en ransuil niet op voorhand worden uitgesloten. Daarom is nader onderzoek

naar deze soorten noodzakelijk. Dit rapport geeft een beschrijving van het plangebied, uitleg over

de gebruikte onderzoeksmethodiek, de resultaten, effectbeschrijving en de conclusies van het

onderzoek.

In de conclusie wordt antwoord gegeven op de vraag of dat een ontheffing van de Flora- en

faunawet moet worden aangevraagd voor het mogelijkerwijs verstoren en/of verdwijnen van

(onderdelen van leefgebieden van) de genoemde beschermde soorten.

1.2 Natuurbeschermingswetgeving De Flora- en faunawet gaat uit van het voorzorgsbeginsel en stelt dat een overtreding van

verbodsbepalingen met zekerheid moet kunnen worden uitgesloten. Uitsluitsel is alleen mogelijk

op basis van voldoende en actuele gegevens. Wanneer negatieve effecten op soorten mogelijk

zijn, en wanneer op basis van het oriënterend veldbezoek of actuele verspreidingsgegevens niet

met zekerheid vast te stellen is of een soort aanwezig is, is nader onderzoek naar de

aanwezigheid van deze soorten noodzakelijk. Ook bij het aanvragen van een eventuele

ontheffing dient de aanwezigheid van de betreffende soort aangetoond te worden. Hierbij geldt

een ‘omgekeerde bewijslast’ waarbij de initiatiefnemer verantwoordelijkheid draagt.

Page 10: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam 10\18

1.3 Huidige situatie en gevolgen wijziging bestemmingsplan Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in het zuidwesten van Amsterdam. Ten noorden van

het plangebied ligt de wijk Nieuw Sloten en de verkeersroute Louwesweg/Aletta

Jacobslaan/Vlaardingenlaan, aan de oostzijde ligt de ringweg A10. Het zuidelijk gedeelte van het

plangebied wordt begrensd door het Nieuwe Meer. De Ringvaart en het sportpark Sloten vormen

de westelijke begrenzing van het plangebied.

Conserverend bestemmingsplan

Behoudens de mogelijkheid tot enkele nieuwe woningen in één deelgebied is het

bestemmingsplan, bestaande uit totaal vier deelgebieden, conserverend van karakter. Effecten op

beschermde flora- en fauna zijn daarom alleen te verwachten in de deelgebieden waar nieuwe

woningen worden toegestaan. De ligging van deze vier deelgebieden, alle aan de Sloterweg, staat

in de volgende figuur rood omlijnd weergegeven (figuur 1.1).

Beoogde ontwikkeling

De vier deelgebieden bestaan uit vrijstaande huizen met omliggende tuinen. De percelen zijn

omringd door watergangen. In de tuinen zijn veel grote, oude (waaronder enkele dode) bomen

aanwezig. De wijziging in het bestemmingsplan maakt het mogelijk de deelgebieden opnieuw in te

richten. In de toetsing gaan wij ervan uit dat alle bomen worden gekapt en de bestaande

bebouwing wordt gesloopt.

1.3.1 Uitgangspunten

In dit rapport wordt uitgegaan van een ‘worst-case’- scenario waarbij alles binnen de deelgebieden

wordt verwijderd.

Page 11: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam

11\18

Figuur 1.1 Ligging deelgebieden waar nieuwe woningen zijn toegestaan, rood omlijnd

(bron: Stadsdeel Nieuw- West)

Page 12: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam 12\18

Figuur 1.2 Impressie van de sloterweg

2 Methoden

2.1 Onderzoeksmethodiek 2.1.1 Verwachte soorten

De bebouwing en bomen zijn geschikt voor verschillende soorten vleermuizen, de ransuil en de

huismus (Tauw 2013). Hieronder staat kort uitgelegd waarom deze soorten en ecologische

functies hier voor kunnen komen.

Vleermuizen

In de woningen kunnen gebouwbewonende vleermuissoorten voor komen, zoals gewone

dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger. Het voorkomen van verblijfplaatsen van

overige gebouwbewonende vleermuissoorten wordt uitgesloten. Dit op basis van de ligging in de

kern van stedelijk gebied, de afwezigheid van een omvangrijk bos in de nabijheid en op basis van

actuele verspreidingsgegevens. Verblijfplaatsen van boombewonende soorten (rosse vleermuis,

ruige dwergvleermuis en meervleermuis) kunnen voorkomen in de geschikte, omvangrijke bomen

in de tuin van Sloterweg 745.

Ransuil

De parkachtige omgeving van het plangebied is geschikt habitat voor de ransuil. Gezien dit gebied

binnen het verspreidingsgebied van deze soort ligt kan de aanwezigheid van deze soort niet

worden uitgesloten. De bomen binnen de deelgebieden zijn geschikte bomen als leefomgeving en

nestplaats voor de ransuil.

Huismus

In het stedelijk gebied van Amsterdam broed deze jaarrond beschermde soort. De gebouwen in dit

gebied zijn geschikt als verblijfplaats voor deze soort. De omgeving biedt een geschikte

leefomgeving. De aanwezigheid van nestplaatsen van de huismus is daarom niet uitgesloten.

Page 13: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam

13\18

2.1.2 Verwachte functies

Bij het onderzoek naar vleermuizen ligt de focus op (overige functies worden niet verwacht

Tauw,2013):

Gewone dwergvleermuis: winter-, kraam-, zomer- en paarverblijfplaatsen

Ruige dwergvleermuis: zomer- en paarverblijfplaatsen

Laatvlieger: kraam-, zomer- en paarverblijfplaatsen

Bij het onderzoek naar beschermde vogelsoorten:

Aanwezigheid van verschillende nestlocaties van huismussen onder de dakpannen en in de

dakgoten van de vier huizen

Aanwezigheid van nestlocatie en slaapplaatsen van ransuil rond de percelen van de vier

huizen

2.1.3 Doel onderzoek

Het doel van het onderzoek is aan te tonen of en hoe het plangebied van belang is voor

vleermuizen, ransuil en huismus. Indien het plangebied inderdaad een belangrijke functie vervult

voor één of meerdere vleermuissoorten, wordt een afweging gemaakt of de beoogde plannen de

staat van instandhouding van de soort(en) beïnvloedt. Dit gebeurt ook voor de huismus en ransuil.

De Flora- en faunawet beschermt niet alleen de instandhouding van soorten, maar ook individuen.

Wanneer een ontwikkeling de instandhouding niet schaadt, maar één of enkele individuen wel,

dienen alsnog mitigerende maatregelen te worden getroffen tijdens de planfase of tijdens het

aantasten van de verblijfplaats(en) door de voorgenomen werkzaamheden. De benodigde

mitigerende maatregelen dienen te worden opgenomen in een (nader uit te werken) mitigatieplan.

2.1.4 Werkwijze

Vleermuizen

Het vleermuisonderzoek richt zich hoofdzakelijk op het vaststellen van zomer-, kraam-, paar- en

winterverblijfplaatsen voor gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, en laatvlieger in de

woningen binnen de grenzen van het bestemmingsplan. Daarnaast zijn vliegroutes en

foerageergebieden van deze soorten geïnventariseerd. Het onderzoek is uitgevoerd volgens het

vleermuisprotocol van het Netwerk Groene Bureaus (2013) door één ervaren vleermuisdeskundige

en bestaat uit vier bezoeken in de periode mei - september. Het onderzoek is uitgevoerd met

behulp van een batdetector (type: Petterson D240X). Een batdetector is een apparaat dat

ultrasone geluiden, die een vleermuis maakt, omzet in voor de mens hoorbare tikkende geluiden.

Aan de hand van het ritme van het geluid en de frequentie waarop de vleermuis het beste wordt

gehoord, de zogenaamde ‘piekfrequentie’, kan in veel gevallen worden bepaald om welke

vleermuissoort het gaat.

Voor het determineren van soorten wordt gebruik gemaakt van opnameapparatuur en het

programma Batsound.

Page 14: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam 14\18

Huismus

Het onderzoeken naar huismussen is uitgevoerd volgens de methode Broedvogel Monitorings

Project (Sovon 2011). Jaarrond beschermde nesten van huismussen worden onderzocht met

behulp van een verrekijker en op basis van geluid en gedrag. Het onderzoek naar de huismus

vindt plaats in de periode 10 maart tot 20 juni waarbij twee veldbezoeken worden uitgevoerd. Het

onderzoek richt zich op het vaststellen van nestlocaties.

Ransuil

Onderzoeken naar de ransuil worden, net als de huismus, uigevoerd volgens de methode

Broedvogel Monitorings Project (Sovon 2011). Jaarrond beschermde nesten van ransuil worden

onderzocht met behulp van een verrekijker en op basis van geluid en gedrag. Het onderzoek naar

de ransuil vindt plaats in de periode 20 februari tot 20 juni waarbij twee veldbezoeken worden

uitgevoerd. Het onderzoek richt zich op het vaststellen van nestlocaties.

De veldbezoeken zijn uitgevoerd door één ecoloog. Om de verblijfplaatsen in kaart te brengen, is

lopend met de batdetector het plangebied doorzocht. Tevens is een deel van de omgeving rondom

het plangebied doorzocht. Zo zijn ook de tuinen het naastgelegen park geïnventariseerd.

2.1.5 Periodisering vleermuisonderzoek

In totaal zijn er 5 veldbezoeken uitgevoerd in de periode juni t/m september 2014. Meerdere

bezoeken zijn nodig, omdat vleermuizen gebruik maken van een netwerk van verblijfplaatsen en

foerageergebieden die in verschillende perioden in het jaar worden gebruikt. Kraam- en

zomerverblijven worden in de periode mei – juli gebruikt, terwijl paarverblijven in de periode

augustus – september gebruikt worden. In deze periode wordt tevens gezocht naar

winterverblijven. Zwermgedrag van vleermuizen is dan een goede indicator voor de aanwezigheid

van een winterverblijf. Door de bezoeken te spreiden wordt een goed beeld verkregen van de

aanwezigheid van vleermuizen in het plangebied en hiermee van de betekenis van het plangebied

voor vleermuizen.

In tabel 2.1 zijn de data en weersomstandigheden van elk veldbezoek weergegeven. Het aantal

bezoeken, het tijdstip en de periode zijn gebaseerd op het meest recente vleermuizenprotocol

(Netwerk Groene Bureaus, 2013). Het veldwerk is weersafhankelijk en is alleen bij (redelijk)

gunstige weersomstandigheden uitgevoerd. Dit houdt voor vleermuizen in dat de temperatuur

>10°C moet zijn, er geen of weinig neerslag valt en er weinig wind is.

Page 15: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam

15\18

Tabel 2.1 Data en weersomstandigheden van de uitgevoerde veldbezoeken

Datum veldbezoek Tijdstip Weersomstandigheden

10 april

ochtend Licht bewolkt met weinig tot geen wind. 10 C

15 mei

ochtend Half bewolkt met weinig tot geen wind. 12 C

8 juli

avond

Half bewolkt met weinig tot geen wind. 11 C

13 augustus avond Half bewolkt met weinig tot geen wind. 13 C

18 september Avond Licht bewolkt met weinig tot geen wind. 14C

3 Resultaten en interpretatie

In onderstaande paragrafen worden de resultaten weergegeven van de vijf veldbezoeken

voor het vleermuizenonderzoek. In 3.1 is de veldkaart weergegeven met daarop de locaties

en gebruiksfuncties van de waargenomen vleermuissoorten.

3.1 Resultaten inventarisatie huismus In het plangebied zelf zijn geen broedgevallen van de huismus vastgesteld. Er zijn geen

huismussen aangetroffen in en rond het plangebied. In de directe omgeving van het plangebied

ook geen broedgevallen van huismussen aangetroffen.

3.2 Resultaten inventarisatie ransuil In het plangebied zelf zijn geen broedgevallen van de ransuil vastgesteld. Er zijn geen

waarnemingen van ransuilen of ransuilnesten. In de directe omgeving van het plangebied ook

geen broedgevallen van ransuil aangetroffen.

3.3 Resultaten inventarisatie vleermuizen. Soort (vlieg)route(s):

De Sloterweg vormt een onderdeel van een vliegroute van de gewone dwergvleermuizen (zie

figuur 3.1). De grote bomen langs de weg zorgen voor beschutting waardoor op enkele kleine

stukken een foerageerplek ontstaat. Van een belangrijk foerageergebied is hier niet te spreken.

Het Christoffel Plantijnpad wordt eveneens als vliegroute gebruik voor gewone dwergvleermuizen.

Deze vliegen door naar het park ten noorden van de Ben Websterstraat om daar te foerageren. De

vier percelen zijn geen onderdeel van vliegroutes.

Page 16: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam 16\18

Foerageergebied(en)

Rond de percelen is weinig foerageeractiviteit door vleermuizen waargenomen tijdens de

inventarisatie. Het dichtstbijzijnde foerageergebied is de bossage en sloot langs de Sloterweg en

het Christoffen Plantijnpad (zie figuur 3.1). In de directe omgeving van de percelen is geen

belangrijk foerageergebied aanwezig. Het aanwezige groen wordt slecht enkele keren gebruikt als

klein onderdeel van een foerageergebied.

Verblijfplaatsen

Tijdens de veldbezoeken zijn geen verblijfplaatsen aangetroffen in de bebouwing en bomen in de

beoogde percelen en in de bomen langs de Sloterweg. De aanwezigheid van verblijfplaatsen is

daarom uitgesloten.

Figuur 3.1 Schematische weergave van de aangetroffen functies van vleermuizen rond de percelen welke

allen onder de bestemmingsplan wijziging.

Page 17: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam

17\18

4 Effectbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt per waargenomen gebruiksfunctie van het leefgebied van de

aangetroffen beschermde soorten beschreven of en welke negatieve effecten optreden.

Daarnaast worden de vervolgstappen omschreven.

4.1 Effectbeschrijving huismus en ransuil Er zijn geen jaarrond beschermde nestlocaties van huismus of ransuil in of rond de percelen

aangetroffen. De aanwezigheid van broedgevallen zijn daarom uitgesloten.

Er treden geen negatieve effecten op voor de huismus of ransuil door eventuele werkzaamheden.

Er hoeven geen mitigerende maatregelen te worden getroffen of een ontheffing te worden

aangevraagd.

4.2 Effectbeschrijving vleermuizen Er zijn geen beschermde verblijfplaatsen van vleermuizen in het plangebied aangetroffen. Af en

toe kan een enkel exemplaar gebruik maken van de onderzoekslocatie om te foerageren. Er zijn in

de directe omgeving echter hiervoor voldoende alternatieven. Verder zijn er geen vliegroutes voor

vleermuizen aangetroffen binnen het plangebied. Wel zijn de bomen langs de Sloterweg (welke

vallen buiten het plangebied) een belangrijk onderdeel van het leefgebied van de gewone

dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis.

Er treden voor met zekerheid geen negatieve effecten op voor eventueel aanwezige vleermuizen

door wijzigingen in het bestemmingsplan. Er hoeven voor vleermuizen geen mitigerende

maatregelen te worden getroffen of een ontheffing te worden uitgevraagd. De waarnemingen van

het onderzoek zijn doorgaans drie jaar houdbaar.

Page 18: Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg ...€¦ · Tweede lezer M. M. (Margaret) Konings Uitvoering veldwerk D. (Daan) Dekker Projectnummer 1219117 Aantal pagina's

Kenmerk R001-1219117AIH-lhl-V02-NL

Nader onderzoek vleermuizen, ransuil en huismus Sloterweg te Amsterdam 18\18

5 Conclusies

In dit hoofdstuk worden de resultaten samengevat en worden de vervolgstappen kort

beschreven.

In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft Tauw ten behoeve van de wijziging van het

bestemmingsplan Nieuwe Meer onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van vleermuizen,

ransuil en huismus. De voorgenomen ontwikkeling, tast het leefgebied van deze soorten niet aan.

Wel dient de zorgplicht zoals bedoeld in de Flora- en faunawet te allen tijde in acht te worden

genomen.

Aanbevelingen

Tijdens de werkzaamheden dient wel rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van

vleermuizen. Dit houdt in dat werkzaamheden alleen overdag dienen te worden uitgevoerd, zodat

geen gebruik hoeft te worden gemaakt van kunstmatige verlichting, waardoor verstoring wordt

voorkomen. Tevens wordt geadviseerd om groenstructuren op de percelen aan de zijde van de

Sloterweg te behouden.

6 Literatuur

(Tauw, 2013)

Bestemmingsplan Nieuwe Meer e.o., Quickscan Flora- en Faunawet.