Vittorio Corcos, schilder van vrouwen en de Belle époque ... vol hoop ondergingen. [Belli i belli...

26
NIEUWS VAN DANTE NIJMEGEN • NOVEMBER 2014 Novità Dante Alighieri Nijmegen Vittorio Corcos, schilder van vrouwen en de Belle époque · Lezing «Roma, architettura moderna» · Boeken met Rob Kamp · Nero’s Gouden Huis in Rome

Transcript of Vittorio Corcos, schilder van vrouwen en de Belle époque ... vol hoop ondergingen. [Belli i belli...

NIEUWS VAN DANTE NIJMEGEN • NOVEMBER 2014

Novità

Dante

Alighieri

Nijmegen

Vittorio Corcos, schilder van vrouwen en de Belle époque · Lezing «Roma, architettura moderna» · Boeken met Rob Kamp · Nero’s

Gouden Huis in Rome

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 2

Lezing in het Italiaans Woensdag 12 november, 19.45 uur

Roma, architettura modernadoor LUCA COPPOLA

L’Esposizione del 1911, il progetto per l’Esposizione del 1942 e le Olimpiadi del 1960 diventano occasioni per costruire nella capitale una proiezione verso il futuro che nei quartieri Eur e Flaminio non conosce precedenti. In particolare l’E 42 rappresenta il collegamento formale che il Fascismo vuole creare con la grandezza dell’ Impero Romano: una costruzione ideale che con l’utilizzo della geometria assume il simbolo della perfezione.

Nel nostro viaggio virtuale alla scoperta della Roma moderna partiremo dal palazzo dei Congressi e da quello della Civiltà del lavoro per capire come l’Eur é diventato il polo fieristico-congressuale della capitale, ruolo che si consolida con la costruzione della Fiera di Roma e della Nuvola.

Dal Palazzetto dello sport allo stadio Flaminio, dal Villaggio olimpico allo stadio, andremo alla scoperta del quartiere Flaminio, che si trasforma invece, da nodo sportivo-ricreativo a polo turistico- culturale, con la costruzione della G.N.A.M. e del M.A.X.X.I., dell’Auditorium e del Ponte della Musica.

Luca Coppola nasce nel 1973 a Milano da genitori partenopei. Nella sua infanzia grande importanza hanno le città di Roma, Torino e Napoli nello sviluppo dei suoi vari interessi: musica, arte e teatro. Dopo il liceo Classico, Luca studia Architettura all'Università La Sapienza di Roma, dove si laurea con una tesi sul gasometro Ostiense nel 2002. Subito dopo gli studi, Luca proietta la sua passione per la storia e per lo studio dei materiali nel restauro di un appartamento in via del Corso a Roma. Nel 2008 arriva in Olanda al seguito della moglie Anna, che gli trasmette la sua passione per le Hofjes di Haarlem. Dopo un periodo di studi e stages per inserirsi nel mondo lavorativo olandese, Luca tiene nel 2011, 2012 e 2013 diversi corsi sulle piazze e quartiere di Roma.

INFODe lezing vindt plaats op woensdag 12 november om 19.45 uur in het Logegebouw (voorheen het Steiger-theater). Het adres is Fortstraat 7, 6523 DG Nijmegen.

Luca Coppola is een ervaren docent die rustig Italiaans spreekt en desgewenst in het Nederlands onduidelijkheden toelicht.

Novità

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 3

Agenda

Tentoonstellingen en lezingen,concerten en evenementen

ROMEI bassifondi del Barocco. La Roma del vizio e della miseriaTot 18 januari 2015Accademia di Francia a Roma, Villa Mediciwww.villamedici.it

ROMEMemling. Rinascimento fiammingoTot 18 januari 2015Scuderie del Quirinale, Romawww.scuderiequirinale.it

ROMEMario Sironi 1885-1961Tot 8 februari 2015Complesso del Vittoriano , Romawww.comunicareorganizzando.it

ROMESecessione e AvanguardiaTot 15 februari 2015Galleria d’Arte moderna, Romawww.zabarella.it

VENETIËLa Divina MarchesaTot 8 maart 2015Palazzo Fortuny, Veneziawww.staedelmuseum.de

PADUACorcos. I sogni della Bell ÉpoqueTot 14 december 2014Palazzo Zabarella, Padovawww.zabarella.it

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

FLORENCELuci sul ‘900. Il centenario della Galleria d’arte moderna di Palazzo Pitti, 1914-2014Tot 18 januari 2015Palazzo reale, Milanowww.polomuseale.firenze.it

MILAANSegantini. Il ritorno a MilanoTot 8 maart 2015Palazzo Pittiwww.mostrasegantini.it

PARIJSLe Pérugin. Maître de RaphaëlTot 19 januari 2015Musée Jacquemart-André, Parisexpo-leperugin.com

FRANKFURTRaffael bis TizianTot 11 januari 2015Städel Museumwww.staedelmuseum.de

Sironi Mario, Composizione o Composizione e figure

LONDENSchilderijen uit SienaGiovanni Battista MoroniTot 25 januari 2015Royal Academy of Arts, Londonwww.royalacademy.org.uk

MÜNCHENCanaletto. Bernardo Bellotto malt EuropaTot 18 januari 2015Alte Pinakothekwww.pinakothek.de

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 4

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

ROMEI bassifondi del Barocco. La Roma del vizio e della miseriaTot 18 januari 2015Accademia di Francia a Roma, Villa Mediciwww.villamedici.it

ROMEMemling. Rinascimento fiammingoTot 18 januari 2015Scuderie del Quirinale, Romawww.scuderiequirinale.it

ROMEMario Sironi 1885-1961Tot 8 februari 2015Complesso del Vittoriano , Romawww.comunicareorganizzando.it

ROMESecessione e AvanguardiaTot 15 februari 2015Galleria d’Arte moderna, Romawww.zabarella.it

VENETIËLa Divina MarchesaTot 8 maart 2015Palazzo Fortuny, Veneziawww.staedelmuseum.de

PADUACorcos. I sogni della Bell ÉpoqueTot 14 december 2014Palazzo Zabarella, Padovawww.zabarella.it

FLORENCELuci sul ‘900. Il centenario della Galleria d’arte moderna di Palazzo Pitti, 1914-2014Tot 18 januari 2015Palazzo reale, Milanowww.polomuseale.firenze.it

MILAANSegantini. Il ritorno a MilanoTot 8 maart 2015Palazzo Pittiwww.mostrasegantini.it

PARIJSLe Pérugin. Maître de RaphaëlTot 19 januari 2015Musée Jacquemart-André, Parisexpo-leperugin.com

FRANKFURTRaffael bis TizianTot 11 januari 2015Städel Museumwww.staedelmuseum.de

Segantini, Le cattive madri

LONDENSchilderijen uit SienaGiovanni Battista MoroniTot 25 januari 2015Royal Academy of Arts, Londonwww.royalacademy.org.uk

MÜNCHENCanaletto. Bernardo Bellotto malt EuropaTot 18 januari 2015Alte Pinakothekwww.pinakothek.de

Schilder van vrouwen en de Belle Époque

Vittorio Corcos door ROB KAMP

De tentoonstelling ‘Corcos, I sogni della Belle Époque’ is te zien tot 14 december 2014 in Palazzo Zabarella in Padua.

Boeken – ze zijn overal te zien op de schilderijen van Vittorio Corcos. We zien ze op de hoeken van bankjes liggen, bij de ondergaande zon die als een grote gele bloem aan de hemel staat. We zien ze rechthoekig het lege gevoel van een middag aan zee ordenen. We zien ze een waaier vervangen en het gezicht van een aandachtig meisje verbergen.

SOGNOOp misschien wel zijn beroemdste schilderij Sogno (het portret van Elena Vecchi, zie hiernaast) zien we de gele omslagen van de uitgeverijen Treves of Flammarion, die de punt van de paraplu accentueren en tegelijk het mysterie benadrukken van de jonge vrouw die haar

kin ondersteunt met haar gebalde vuist en naar ons kijkt met ernstige en toch ook uitdagende ogen. Boeken zijn ook te zien op het schilderij Lettura sul mare (volgende pagina), waar de krachtige blik ditmaal die van Ada is, die je onbelemmerd aankijkt terwijl twee vrienden verstrooiing zoeken.

SYMBOLENZijn deze boeken symbolen? Ja, misschien. Of misschien moeten de boeken de

vrouwen op de doeken aansporen: lees, informeer je, groei in intellect. Misschien vormen de boeken de sleutel voor de verovering van burgerlijke en sociale rechten. Wij zijn aan het einde van de 19 de eeuw. Corcos is een gevraagd schilder, bewonderd door de hogere burgerij, getrouwd met Emma Ciabatti, weduwe Rotigliano, die niet zoals Leontine, de

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 5

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

echtgenote van tijdgenoot en collega Giuseppe de Nittis, een toegewijde maar niet erg ontwikkelde vrouw is. Emma is intelligent, leest veel, bezoekt literaire kringen en heeft rond haar man een netwerk van contacten en relaties opgebouwd.

WAAIERij vrouwen, die door de tentoonstelling heen te zien zijn, is het boek een ornament geworden. Een waaier als het ware, zoals op het doek La lettura (1880), een psychologisch meesterwerk. Het boek is maar gedeeltelijk te zien. De blik van de

vrouw gaat helemaal op in de woorden. Het boek is een voorwerp dat je bijna hoort, net als op de Fanciulla in Bianca (1884) waar de vingers van het meisje de pagina’s aanraken alsof het de toetsen van een piano zijn.

MANETHier zien we ook duidelijk het verschil met de Franse schilderkunst uit dezelfde tijd. Degas vertelde het verhaal van de verloederde wereld. Manet zocht het schandaal door Nana uit Zola’s roman te schilderen. De Franse schilderkunst wordt gedomineerd door prostituees, proleten en provocatieve vrouwen zoals de Olympia van Manet uit 1863. De vrouwen van Corcos waren moeders of vrouwen, die de kracht hadden eigen keuzes te maken. Ook vrouwen, die zeker waren van hun eigen talent zoals de musicalster en operazangeres Lina Cavalieri. (Op blogs.telegraph.co.uk kunt u haar tweemaal horen zingen en meer te weten komen over haar interessante leven.)

POSITIVISMECorcos streefde het gemakkelijke Positivisme voorbij. Deze 19de eeuwse filosofische stroming die menselijke types

in hokjes plaatste, zoals filosoof en psycholoog Cesare Lombroso deed, en nieuwe ideeën, zoals te lezen in Lupa van Giovanni Verga, links liet liggen. Corcos werkte een nieuwe poëtica uit, deels revolutionair, deels traditioneel, voor de bewuste vrouw.

GOZZANODe wandteksten in de tentoonstelling zijn van Guido Gozzano , een van de weinige auteurs uit deze tijd, die de smart wist te treffen die alleen vrouwen zwijgend maar toch vol hoop ondergingen. [Belli i belli occhi strani della bellezza ancora / D’un fiore che disfiora, e non avrà domani.] Huize Corcos in Florence is aan het einde van de 19de eeuw een referentiepunt voor

intellectuele kringen, die passie wisten in te brengen in de burgermaatschappij voor het losser maken van deze naar een gezonde en vrolijke losbandigheid. De schrijver Gabriele D'Annuzio en zijn geliefde, de actrice Eleonara Duse kwamen er, maar ook Luigi Pirandello en zijn geliefde Marta Abba. Twee paren met vrouwen in een hoofdrol; vrouwen die kleur gaven aan het leven.

FEMME FATALEEen vrouw van

Corcos is nooit de femme fatale zoals bij de symbolisten en ook geen gewaagde modebewuste vrouw, zoals bij zijn collega's Giovanni Boldini en Giuseppe de Nittis. Een vrouw van Corcos is een moedige geciviliseerde vrouw met diepgang, misschien bezorgd maar nooit onderworpen aan een man. Een vrouw zoals Emilie, zijn vrouw, of een andere vrouw die hij wil portretteren zoals de mooie Yole Biaggini Moschini, die met de latere burgemeester van Padua zal trouwen en in het huwelijkscontract laat opnemen dat het huwelijk niet geconsumeerd zal worden (en waarin hij toestemde). Dat waren de vrouwen van Corcos. Een schilder die de revolutionaire

geest van het einde van de eeuw wist te vangen als in de romantische tijd waarin de vrouw zich in vuur en vlam liet zetten door de passie voor de maatschappij zoals in de Milanese salon van Cristina Trivulzio di Belgiojoso en voor het opkomen voor de eigen rechten.

ZEKERHEIDTwee romans waren cruciaal in deze tijd. Madame Bovary van Gustave Flaubert 1856 en Anna Karenina van Lev Tolstoi 1877. De echtelijke liefde gaf de vrouwen geen veilige haven, en dus moest de zekerheid worden gezocht binnen zichzelf gezocht, mede met behulp van boeken.

De tentoonstelling ‘Corcos, I sogni della Belle Époque’ is te zien tot 14 december 2014 in Palazzo Zabarella in Padua.

Boeken – ze zijn overal te zien op de schilderijen van Vittorio Corcos. We zien ze op de hoeken van bankjes liggen, bij de ondergaande zon die als een grote gele bloem aan de hemel staat. We zien ze rechthoekig het lege gevoel van een middag aan zee ordenen. We zien ze een waaier vervangen en het gezicht van een aandachtig meisje verbergen.

SOGNOOp misschien wel zijn beroemdste schilderij Sogno (het portret van Elena Vecchi, zie hiernaast) zien we de gele omslagen van de uitgeverijen Treves of Flammarion, die de punt van de paraplu accentueren en tegelijk het mysterie benadrukken van de jonge vrouw die haar

kin ondersteunt met haar gebalde vuist en naar ons kijkt met ernstige en toch ook uitdagende ogen. Boeken zijn ook te zien op het schilderij Lettura sul mare (volgende pagina), waar de krachtige blik ditmaal die van Ada is, die je onbelemmerd aankijkt terwijl twee vrienden verstrooiing zoeken.

SYMBOLENZijn deze boeken symbolen? Ja, misschien. Of misschien moeten de boeken de

vrouwen op de doeken aansporen: lees, informeer je, groei in intellect. Misschien vormen de boeken de sleutel voor de verovering van burgerlijke en sociale rechten. Wij zijn aan het einde van de 19 de eeuw. Corcos is een gevraagd schilder, bewonderd door de hogere burgerij, getrouwd met Emma Ciabatti, weduwe Rotigliano, die niet zoals Leontine, de

echtgenote van tijdgenoot en collega Giuseppe de Nittis, een toegewijde maar niet erg ontwikkelde vrouw is. Emma is intelligent, leest veel, bezoekt literaire kringen en heeft rond haar man een netwerk van contacten en relaties opgebouwd.

WAAIERij vrouwen, die door de tentoonstelling heen te zien zijn, is het boek een ornament geworden. Een waaier als het ware, zoals op het doek La lettura (1880), een psychologisch meesterwerk. Het boek is maar gedeeltelijk te zien. De blik van de

vrouw gaat helemaal op in de woorden. Het boek is een voorwerp dat je bijna hoort, net als op de Fanciulla in Bianca (1884) waar de vingers van het meisje de pagina’s aanraken alsof het de toetsen van een piano zijn.

MANETHier zien we ook duidelijk het verschil met de Franse schilderkunst uit dezelfde tijd. Degas vertelde het verhaal van de verloederde wereld. Manet zocht het schandaal door Nana uit Zola’s roman te schilderen. De Franse schilderkunst wordt gedomineerd door prostituees, proleten en provocatieve vrouwen zoals de Olympia van Manet uit 1863. De vrouwen van Corcos waren moeders of vrouwen, die de kracht hadden eigen keuzes te maken. Ook vrouwen, die zeker waren van hun eigen talent zoals de musicalster en operazangeres Lina Cavalieri. (Op blogs.telegraph.co.uk kunt u haar tweemaal horen zingen en meer te weten komen over haar interessante leven.)

POSITIVISMECorcos streefde het gemakkelijke Positivisme voorbij. Deze 19de eeuwse filosofische stroming die menselijke types

in hokjes plaatste, zoals filosoof en psycholoog Cesare Lombroso deed, en nieuwe ideeën, zoals te lezen in Lupa van Giovanni Verga, links liet liggen. Corcos werkte een nieuwe poëtica uit, deels revolutionair, deels traditioneel, voor de bewuste vrouw.

GOZZANODe wandteksten in de tentoonstelling zijn van Guido Gozzano , een van de weinige auteurs uit deze tijd, die de smart wist te treffen die alleen vrouwen zwijgend maar toch vol hoop ondergingen. [Belli i belli occhi strani della bellezza ancora / D’un fiore che disfiora, e non avrà domani.] Huize Corcos in Florence is aan het einde van de 19de eeuw een referentiepunt voor

intellectuele kringen, die passie wisten in te brengen in de burgermaatschappij voor het losser maken van deze naar een gezonde en vrolijke losbandigheid. De schrijver Gabriele D'Annuzio en zijn geliefde, de actrice Eleonara Duse kwamen er, maar ook Luigi Pirandello en zijn geliefde Marta Abba. Twee paren met vrouwen in een hoofdrol; vrouwen die kleur gaven aan het leven.

FEMME FATALEEen vrouw van

Corcos is nooit de femme fatale zoals bij de symbolisten en ook geen gewaagde modebewuste vrouw, zoals bij zijn collega's Giovanni Boldini en Giuseppe de Nittis. Een vrouw van Corcos is een moedige geciviliseerde vrouw met diepgang, misschien bezorgd maar nooit onderworpen aan een man. Een vrouw zoals Emilie, zijn vrouw, of een andere vrouw die hij wil portretteren zoals de mooie Yole Biaggini Moschini, die met de latere burgemeester van Padua zal trouwen en in het huwelijkscontract laat opnemen dat het huwelijk niet geconsumeerd zal worden (en waarin hij toestemde). Dat waren de vrouwen van Corcos. Een schilder die de revolutionaire

geest van het einde van de eeuw wist te vangen als in de romantische tijd waarin de vrouw zich in vuur en vlam liet zetten door de passie voor de maatschappij zoals in de Milanese salon van Cristina Trivulzio di Belgiojoso en voor het opkomen voor de eigen rechten.

ZEKERHEIDTwee romans waren cruciaal in deze tijd. Madame Bovary van Gustave Flaubert 1856 en Anna Karenina van Lev Tolstoi 1877. De echtelijke liefde gaf de vrouwen geen veilige haven, en dus moest de zekerheid worden gezocht binnen zichzelf gezocht, mede met behulp van boeken.

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 6

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

Corcos werd geboren in Livorno uit Joodse ouders. Later bekeerde hij zich tot het Katholieke geloof. Hij studeerde bij Dominico Morelli in Napels en later in Parijs waar hij in contact kwam met de kunsthandel Goupil en Co (geleid door Theo van Gogh), waarvoor hij werken maken in rococo-stijl en die als gravure met name in de Verenigde Staten werden verkocht. Hij had in Parijs ook contact met De Nittis en exposeerde in de Salon. In

1886 keert hij terug naar Italië, naar Florence, waar hij de Emma Ciabatti huwde. In Potsdam schilderde hij Wilhelm II en andere Pruisische notabelen. De klantenkring bestond verder uit notabelen van de Belle Epoque in Europa. Ook Mussolini liet zich door hem portretteren. Corcos overleed in 1933 en ligt begraven op het kerkhof van San Minato al Monte.

VITTORIO CORCOS, 1859 -1933

De tentoonstelling ‘Corcos, I sogni della Belle Époque’ is te zien tot 14 december 2014 in Palazzo Zabarella in Padua.

Boeken – ze zijn overal te zien op de schilderijen van Vittorio Corcos. We zien ze op de hoeken van bankjes liggen, bij de ondergaande zon die als een grote gele bloem aan de hemel staat. We zien ze rechthoekig het lege gevoel van een middag aan zee ordenen. We zien ze een waaier vervangen en het gezicht van een aandachtig meisje verbergen.

SOGNOOp misschien wel zijn beroemdste schilderij Sogno (het portret van Elena Vecchi, zie hiernaast) zien we de gele omslagen van de uitgeverijen Treves of Flammarion, die de punt van de paraplu accentueren en tegelijk het mysterie benadrukken van de jonge vrouw die haar

kin ondersteunt met haar gebalde vuist en naar ons kijkt met ernstige en toch ook uitdagende ogen. Boeken zijn ook te zien op het schilderij Lettura sul mare (volgende pagina), waar de krachtige blik ditmaal die van Ada is, die je onbelemmerd aankijkt terwijl twee vrienden verstrooiing zoeken.

SYMBOLENZijn deze boeken symbolen? Ja, misschien. Of misschien moeten de boeken de

vrouwen op de doeken aansporen: lees, informeer je, groei in intellect. Misschien vormen de boeken de sleutel voor de verovering van burgerlijke en sociale rechten. Wij zijn aan het einde van de 19 de eeuw. Corcos is een gevraagd schilder, bewonderd door de hogere burgerij, getrouwd met Emma Ciabatti, weduwe Rotigliano, die niet zoals Leontine, de

echtgenote van tijdgenoot en collega Giuseppe de Nittis, een toegewijde maar niet erg ontwikkelde vrouw is. Emma is intelligent, leest veel, bezoekt literaire kringen en heeft rond haar man een netwerk van contacten en relaties opgebouwd.

WAAIERij vrouwen, die door de tentoonstelling heen te zien zijn, is het boek een ornament geworden. Een waaier als het ware, zoals op het doek La lettura (1880), een psychologisch meesterwerk. Het boek is maar gedeeltelijk te zien. De blik van de

vrouw gaat helemaal op in de woorden. Het boek is een voorwerp dat je bijna hoort, net als op de Fanciulla in Bianca (1884) waar de vingers van het meisje de pagina’s aanraken alsof het de toetsen van een piano zijn.

MANETHier zien we ook duidelijk het verschil met de Franse schilderkunst uit dezelfde tijd. Degas vertelde het verhaal van de verloederde wereld. Manet zocht het schandaal door Nana uit Zola’s roman te schilderen. De Franse schilderkunst wordt gedomineerd door prostituees, proleten en provocatieve vrouwen zoals de Olympia van Manet uit 1863. De vrouwen van Corcos waren moeders of vrouwen, die de kracht hadden eigen keuzes te maken. Ook vrouwen, die zeker waren van hun eigen talent zoals de musicalster en operazangeres Lina Cavalieri. (Op blogs.telegraph.co.uk kunt u haar tweemaal horen zingen en meer te weten komen over haar interessante leven.)

POSITIVISMECorcos streefde het gemakkelijke Positivisme voorbij. Deze 19de eeuwse filosofische stroming die menselijke types

in hokjes plaatste, zoals filosoof en psycholoog Cesare Lombroso deed, en nieuwe ideeën, zoals te lezen in Lupa van Giovanni Verga, links liet liggen. Corcos werkte een nieuwe poëtica uit, deels revolutionair, deels traditioneel, voor de bewuste vrouw.

GOZZANODe wandteksten in de tentoonstelling zijn van Guido Gozzano , een van de weinige auteurs uit deze tijd, die de smart wist te treffen die alleen vrouwen zwijgend maar toch vol hoop ondergingen. [Belli i belli occhi strani della bellezza ancora / D’un fiore che disfiora, e non avrà domani.] Huize Corcos in Florence is aan het einde van de 19de eeuw een referentiepunt voor

intellectuele kringen, die passie wisten in te brengen in de burgermaatschappij voor het losser maken van deze naar een gezonde en vrolijke losbandigheid. De schrijver Gabriele D'Annuzio en zijn geliefde, de actrice Eleonara Duse kwamen er, maar ook Luigi Pirandello en zijn geliefde Marta Abba. Twee paren met vrouwen in een hoofdrol; vrouwen die kleur gaven aan het leven.

FEMME FATALEEen vrouw van

Corcos is nooit de femme fatale zoals bij de symbolisten en ook geen gewaagde modebewuste vrouw, zoals bij zijn collega's Giovanni Boldini en Giuseppe de Nittis. Een vrouw van Corcos is een moedige geciviliseerde vrouw met diepgang, misschien bezorgd maar nooit onderworpen aan een man. Een vrouw zoals Emilie, zijn vrouw, of een andere vrouw die hij wil portretteren zoals de mooie Yole Biaggini Moschini, die met de latere burgemeester van Padua zal trouwen en in het huwelijkscontract laat opnemen dat het huwelijk niet geconsumeerd zal worden (en waarin hij toestemde). Dat waren de vrouwen van Corcos. Een schilder die de revolutionaire

geest van het einde van de eeuw wist te vangen als in de romantische tijd waarin de vrouw zich in vuur en vlam liet zetten door de passie voor de maatschappij zoals in de Milanese salon van Cristina Trivulzio di Belgiojoso en voor het opkomen voor de eigen rechten.

ZEKERHEIDTwee romans waren cruciaal in deze tijd. Madame Bovary van Gustave Flaubert 1856 en Anna Karenina van Lev Tolstoi 1877. De echtelijke liefde gaf de vrouwen geen veilige haven, en dus moest de zekerheid worden gezocht binnen zichzelf gezocht, mede met behulp van boeken.

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 7

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 8

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

De tentoonstelling ‘Corcos, I sogni della Belle Époque’ is te zien tot 14 december 2014 in Palazzo Zabarella in Padua.

Boeken – ze zijn overal te zien op de schilderijen van Vittorio Corcos. We zien ze op de hoeken van bankjes liggen, bij de ondergaande zon die als een grote gele bloem aan de hemel staat. We zien ze rechthoekig het lege gevoel van een middag aan zee ordenen. We zien ze een waaier vervangen en het gezicht van een aandachtig meisje verbergen.

SOGNOOp misschien wel zijn beroemdste schilderij Sogno (het portret van Elena Vecchi, zie hiernaast) zien we de gele omslagen van de uitgeverijen Treves of Flammarion, die de punt van de paraplu accentueren en tegelijk het mysterie benadrukken van de jonge vrouw die haar

kin ondersteunt met haar gebalde vuist en naar ons kijkt met ernstige en toch ook uitdagende ogen. Boeken zijn ook te zien op het schilderij Lettura sul mare (volgende pagina), waar de krachtige blik ditmaal die van Ada is, die je onbelemmerd aankijkt terwijl twee vrienden verstrooiing zoeken.

SYMBOLENZijn deze boeken symbolen? Ja, misschien. Of misschien moeten de boeken de

vrouwen op de doeken aansporen: lees, informeer je, groei in intellect. Misschien vormen de boeken de sleutel voor de verovering van burgerlijke en sociale rechten. Wij zijn aan het einde van de 19 de eeuw. Corcos is een gevraagd schilder, bewonderd door de hogere burgerij, getrouwd met Emma Ciabatti, weduwe Rotigliano, die niet zoals Leontine, de

echtgenote van tijdgenoot en collega Giuseppe de Nittis, een toegewijde maar niet erg ontwikkelde vrouw is. Emma is intelligent, leest veel, bezoekt literaire kringen en heeft rond haar man een netwerk van contacten en relaties opgebouwd.

WAAIERij vrouwen, die door de tentoonstelling heen te zien zijn, is het boek een ornament geworden. Een waaier als het ware, zoals op het doek La lettura (1880), een psychologisch meesterwerk. Het boek is maar gedeeltelijk te zien. De blik van de

vrouw gaat helemaal op in de woorden. Het boek is een voorwerp dat je bijna hoort, net als op de Fanciulla in Bianca (1884) waar de vingers van het meisje de pagina’s aanraken alsof het de toetsen van een piano zijn.

MANETHier zien we ook duidelijk het verschil met de Franse schilderkunst uit dezelfde tijd. Degas vertelde het verhaal van de verloederde wereld. Manet zocht het schandaal door Nana uit Zola’s roman te schilderen. De Franse schilderkunst wordt gedomineerd door prostituees, proleten en provocatieve vrouwen zoals de Olympia van Manet uit 1863. De vrouwen van Corcos waren moeders of vrouwen, die de kracht hadden eigen keuzes te maken. Ook vrouwen, die zeker waren van hun eigen talent zoals de musicalster en operazangeres Lina Cavalieri. (Op blogs.telegraph.co.uk kunt u haar tweemaal horen zingen en meer te weten komen over haar interessante leven.)

POSITIVISMECorcos streefde het gemakkelijke Positivisme voorbij. Deze 19de eeuwse filosofische stroming die menselijke types

in hokjes plaatste, zoals filosoof en psycholoog Cesare Lombroso deed, en nieuwe ideeën, zoals te lezen in Lupa van Giovanni Verga, links liet liggen. Corcos werkte een nieuwe poëtica uit, deels revolutionair, deels traditioneel, voor de bewuste vrouw.

GOZZANODe wandteksten in de tentoonstelling zijn van Guido Gozzano , een van de weinige auteurs uit deze tijd, die de smart wist te treffen die alleen vrouwen zwijgend maar toch vol hoop ondergingen. [Belli i belli occhi strani della bellezza ancora / D’un fiore che disfiora, e non avrà domani.] Huize Corcos in Florence is aan het einde van de 19de eeuw een referentiepunt voor

intellectuele kringen, die passie wisten in te brengen in de burgermaatschappij voor het losser maken van deze naar een gezonde en vrolijke losbandigheid. De schrijver Gabriele D'Annuzio en zijn geliefde, de actrice Eleonara Duse kwamen er, maar ook Luigi Pirandello en zijn geliefde Marta Abba. Twee paren met vrouwen in een hoofdrol; vrouwen die kleur gaven aan het leven.

FEMME FATALEEen vrouw van

Corcos is nooit de femme fatale zoals bij de symbolisten en ook geen gewaagde modebewuste vrouw, zoals bij zijn collega's Giovanni Boldini en Giuseppe de Nittis. Een vrouw van Corcos is een moedige geciviliseerde vrouw met diepgang, misschien bezorgd maar nooit onderworpen aan een man. Een vrouw zoals Emilie, zijn vrouw, of een andere vrouw die hij wil portretteren zoals de mooie Yole Biaggini Moschini, die met de latere burgemeester van Padua zal trouwen en in het huwelijkscontract laat opnemen dat het huwelijk niet geconsumeerd zal worden (en waarin hij toestemde). Dat waren de vrouwen van Corcos. Een schilder die de revolutionaire

geest van het einde van de eeuw wist te vangen als in de romantische tijd waarin de vrouw zich in vuur en vlam liet zetten door de passie voor de maatschappij zoals in de Milanese salon van Cristina Trivulzio di Belgiojoso en voor het opkomen voor de eigen rechten.

ZEKERHEIDTwee romans waren cruciaal in deze tijd. Madame Bovary van Gustave Flaubert 1856 en Anna Karenina van Lev Tolstoi 1877. De echtelijke liefde gaf de vrouwen geen veilige haven, en dus moest de zekerheid worden gezocht binnen zichzelf gezocht, mede met behulp van boeken.

Deze praktische cursus Italiaans vindt plaats aan de Ligurische kust in het pittoreske plaatsje Bogliasco; dit ligt 12 km ten oosten van Genova. De cursus is bestemd voor degenen die hun kennis van het Italiaans in de praktijk willen toepassen en tevens willen genieten van het prachtige Ligurië. De lessen worden gegeven door ervaren gediplomeerde Italiaanse docenten. U kunt zich inschrijven voor privé lessen (1 of 2 cursisten) of groepslessen (als u minimaal 3 medecursisten meeneemt). U bepaalt zelf de periode en de duur van de cursus, alsmede het aantal lesuren dat u wenst te volgen. De nadruk ligt op de conversatie. Een deel van de lestijd zal onder begeleiding in het dorp zelf worden doorgebracht. Naast de taal komen uiteraard ook de culturele aspecten van het Italiaanse leven bij de cursus aan bod. De volgende cursussen worden gegeven: beginner, gevorderd en vergevorderd. De lessen worden gegeven van maandag t/m vrijdag en kunnen in elke gewenste week starten. De combinatie studie/vakantie staat bij deze cursus centraal. De cursus is zodanig opgezet dat u voldoende vrije tijd heeft voor toeristische activiteiten in Bogliasco en omgeving. Voor de accommodatie zijn er de volgende mogelijkheden: appartement, agriturismo, camping (met stacaravans) of hotel.

Voor info: Nicoletta Cuneo - vertaalster & docente Italiaans www.italianoinpratica.com

Tel: 033 – 494 38 79; Mob: 06 – 29 01 65 01 e-mail: [email protected]

Les in pittoresk plaatsje aan de Middellandse Zee Persoonlijke aandacht en benadering Enthousiaste native-speaker docenten Optimale combinatie van studie en vakantie

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 9

Boekennieuws & nieuwe boeken

Libri per la stagionedoor ROB KAMP

SANDRO VERONESIIn de nieuwe, nog niet in het Nederlands vertaalde roman Terre rare van Sandro Veronesi, zien we dezelfde hoofdpersoon terug als in Caos calmo (Kalme chaos), Pietro Paladini. In Caos calmo redt Paladini een vrouw uit zee van de verdrinkings- dood, terwijl zijn echtgenote wordt getroffen door een fatale kransslag- aderlijke bloeding.

Aan het einde van Caos calmo hebben we Paladini achtergelaten in de verwachting dat hij in Rome als weduwnaar vredig voortleeft met zijn dan tienjarige dochter, voor wie hij zijn baan als televisiedirecteur in Milaan heeft opgezegd. In Terre rare is Paladini 51 jaar oud en mede-eigenaar van het autobedrijf Supercar, gevestigd aan de via Aurelia. Hij heeft sinds vier jaar een verhouding met D, een gescheiden moeder met twee zonen en jong, knap en onweerstaanbaar arrogant.

De Paladini van Terre rare is een andere Paladini dan wij hebben achtergelaten

in Caos calmo, maar hij is onmiskenbaar een veronesiaanse creatie. De onoplettendheid duidelijk verbonden met een pirandelliaanse dubbelzinnigheid en met gefrustreerde plannen die andere onmogelijkheden oproepen. Het personage staat Veronesi toe Paladini te laten afwijken van de reeks geheel Wanneer Paladini er moet zijn is hij er niet. De aanwezigheid is een uitzondering voor deze man die zich dikwijls laat afleiden en zodoende in ongepaste situaties terechtkomt.

Typisch voor Veronesi (en ook in dit boek weer aanwezig) is de lijst of de opsomming. In Terre rare komt een opsomming voor van plezierige dingen die

hij nog zou moeten doen. Een kinderlijke lijst die gaat van hardlopen in een kilt tot het maken van gaten in een soufflé.

Er zijn drie thema’s te onderscheiden in Veronesi’s werk: het toeval, de afleiding, de obsessie. Deze thema’s zeggen iets over Veronesi zelf. Over zijn houding en

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

zijn kijk over de wereld. Over een eigen ik die puberachtig is, wegvlucht van zichzelf en van anderen in een ongrijpbare wereld.

De wereld van Paladini verandert van de ene op de andere dag binnen 24 uur als hij kennismaakt met onzichtbare bedriegers die hem dwingen zijn plannen te wijzigen en zijn houding ten opzichte van anderen te overdenken. Ten opzichte van zijn pas overleden ouders, zijn broer Carlo die na een financieel debacle naar Uruguay is gevlucht en zijn 18-jarige dochter die om onbegrijpelijke redenen uit Milaan, waar zij verbleef bij bij de zus van zijn overleden vrouw, naar D in Roma is gevlucht. En ten opzichte van D, van wie Paladini misschien niet houdt maar tot wie hij zich wel enorm aangetrokken voelt en aan wier zonen hij verknocht is als ware het zijn eigen zonen.

Daartoe aangezet door zijn zakenpartner Lello begaat begaat Piero enkele onvoorzichtigheden. Lello brengt hem op het spoor van een mysterieus meisje waar hij terechtkomt om een auto op te halen waarvan de verhuurtijd is verlopen. Lello raadt Paladini aan om de ‘mordi e pentiti’-techniek toe te passen: als hij een oogje dichtknijpt, zal het meisje hem een gunst verlenen. Paladini denkt erover na maar dan breekt de hel los. De politie heeft beslag gelegd op het bedrijf, dat Lello gebruikte als dekmantel voor

illegale geldtransporten voor de Roemeense maffia. Lello is eerder gevlucht en nu vlucht ook Paladini, zonder rijbewijs, telefoon, auto en zonder zijn dochter die op haar beurt op de vlucht is om hem onbekende redenen.

Zijn verdwenen zakenpartner die hem mysterieuze boodschappen via internet stuurt en zijn eigen handelen – alles brengt hem verder in het nauw. Totdat het

uiteindelijk zijn dochter is die hem terugbrengt bij zichzelf.

Terre rare is evenals Caos calmo een roman over vader en kind zijn. Over het complexe begrip verantwoordelijkheid. En over de vraag wie wie beschermt en wie bescherming nodig heeft. Over d binding tussen de generaties.

Bron: Paolo di Stefano, Corriera della Sera

SANDRO VERONESIIn de nieuwe, nog niet in het Nederlands vertaalde roman Terre rare van Sandro Veronesi, zien we dezelfde hoofdpersoon terug als in Caos calmo (Kalme chaos), Pietro Paladini. In Caos calmo redt Paladini een vrouw uit zee van de verdrinkings- dood, terwijl zijn echtgenote wordt getroffen door een fatale kransslag- aderlijke bloeding.

Aan het einde van Caos calmo hebben we Paladini achtergelaten in de verwachting dat hij in Rome als weduwnaar vredig voortleeft met zijn dan tienjarige dochter, voor wie hij zijn baan als televisiedirecteur in Milaan heeft opgezegd. In Terre rare is Paladini 51 jaar oud en mede-eigenaar van het autobedrijf Supercar, gevestigd aan de via Aurelia. Hij heeft sinds vier jaar een verhouding met D, een gescheiden moeder met twee zonen en jong, knap en onweerstaanbaar arrogant.

De Paladini van Terre rare is een andere Paladini dan wij hebben achtergelaten

in Caos calmo, maar hij is onmiskenbaar een veronesiaanse creatie. De onoplettendheid duidelijk verbonden met een pirandelliaanse dubbelzinnigheid en met gefrustreerde plannen die andere onmogelijkheden oproepen. Het personage staat Veronesi toe Paladini te laten afwijken van de reeks geheel Wanneer Paladini er moet zijn is hij er niet. De aanwezigheid is een uitzondering voor deze man die zich dikwijls laat afleiden en zodoende in ongepaste situaties terechtkomt.

Typisch voor Veronesi (en ook in dit boek weer aanwezig) is de lijst of de opsomming. In Terre rare komt een opsomming voor van plezierige dingen die

hij nog zou moeten doen. Een kinderlijke lijst die gaat van hardlopen in een kilt tot het maken van gaten in een soufflé.

Er zijn drie thema’s te onderscheiden in Veronesi’s werk: het toeval, de afleiding, de obsessie. Deze thema’s zeggen iets over Veronesi zelf. Over zijn houding en

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 10

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

zijn kijk over de wereld. Over een eigen ik die puberachtig is, wegvlucht van zichzelf en van anderen in een ongrijpbare wereld.

De wereld van Paladini verandert van de ene op de andere dag binnen 24 uur als hij kennismaakt met onzichtbare bedriegers die hem dwingen zijn plannen te wijzigen en zijn houding ten opzichte van anderen te overdenken. Ten opzichte van zijn pas overleden ouders, zijn broer Carlo die na een financieel debacle naar Uruguay is gevlucht en zijn 18-jarige dochter die om onbegrijpelijke redenen uit Milaan, waar zij verbleef bij bij de zus van zijn overleden vrouw, naar D in Roma is gevlucht. En ten opzichte van D, van wie Paladini misschien niet houdt maar tot wie hij zich wel enorm aangetrokken voelt en aan wier zonen hij verknocht is als ware het zijn eigen zonen.

Daartoe aangezet door zijn zakenpartner Lello begaat begaat Piero enkele onvoorzichtigheden. Lello brengt hem op het spoor van een mysterieus meisje waar hij terechtkomt om een auto op te halen waarvan de verhuurtijd is verlopen. Lello raadt Paladini aan om de ‘mordi e pentiti’-techniek toe te passen: als hij een oogje dichtknijpt, zal het meisje hem een gunst verlenen. Paladini denkt erover na maar dan breekt de hel los. De politie heeft beslag gelegd op het bedrijf, dat Lello gebruikte als dekmantel voor

illegale geldtransporten voor de Roemeense maffia. Lello is eerder gevlucht en nu vlucht ook Paladini, zonder rijbewijs, telefoon, auto en zonder zijn dochter die op haar beurt op de vlucht is om hem onbekende redenen.

Zijn verdwenen zakenpartner die hem mysterieuze boodschappen via internet stuurt en zijn eigen handelen – alles brengt hem verder in het nauw. Totdat het

uiteindelijk zijn dochter is die hem terugbrengt bij zichzelf.

Terre rare is evenals Caos calmo een roman over vader en kind zijn. Over het complexe begrip verantwoordelijkheid. En over de vraag wie wie beschermt en wie bescherming nodig heeft. Over d binding tussen de generaties.

Bron: Paolo di Stefano, Corriera della Sera

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 11

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

SOPHIA LORENGeboren in een arme wijk van Napels als Sofia Villani Scicolone groeide Sophia Loren uit tot een van de grootste filmdiva’s van de tweede helft van de 20ste eeuw. In de glorietijd van de Italiaanse cinema was zij samen met met Gina Lollobrigida, Claudia Cardinale en Marcello Mastroianni een van de protagonisten. Wellicht haar mooiste rol is die aan de zijde van Marcello Mastroianni in Una Giornata Particolare. Ook in het buitenland speelde zij in films van de belangrijkste regisseurs tezamen met andere sterren van het witte doek. Het boek laat zich lezen als een filmgeschiedenis.

Sophia Loren: Mijn leven. Ieri, oggi, domani, € 19,95 (Ebook € 7,99 - tijdelijk afgeprijsd)

IGINIO UGO TARCHETTIVertaling van de gelijknamige Italiaanse klassieker Fosca uit 1869. Giorgo, een legerofficier, wordt verscheurd door twee onmogelijke liefdes. Die voor de beeldschone, maar gehuwde Clara en die voor de lelijke Fosca, die zich aan hem vastklampt. Hij vertrouwt al zijn emoties over trouw, twijfels, en verrukking over deze fatale menage a trois toe aan het papier en de lezer kan delen in Giorgio's dilemma over hoe ver hij moet gaan.

Iginio Ugo Tarchetti: Fosca, € 19,99 (Ebook € 13,99)

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 12

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

DARIA BIGNARDIOp een koude ochtend in December gaat in het huis van Arno Cagne onverwachts de wekker. De kinderen slapen nog. Als hij beneden komt is de tafel al gedekt en vindt hij een brief van zijn vrouw Sara. Na 13 jaar huwelijk is ze zonder een adres achter te laten en zonder reden vertrokken. Hij zal nu zelf voor de kinderen moeten zorgen. Hij krijgt daarbij hulp van zijn onhandige moeder. Al onderzoekend ontdekt hij onverwachte geheimen uit het verleden van zijn vrouw. Zal hij zijn grote liefde nog terugvinden?

Daria Bignardi: Perfecte akoestiek, € 18,90 (Ebook € 14,99)

PAOLO GIORDANOMeer een novelle, in omvang, dan een roman gaat het in dit werk van de auteur van De eenzaamheid van de priemgetallen over de kwetsbaarheid van de moderne mens. De vertelling opent met de dood van de geliefde huishoudster en oppas Signora A. Deze gebeurtenis slaat een bres in het gezin dat bestaat uit Arno, zijn vrouw Nora en zijn zoontje Emanuele.

Signora A werd in huis gehaald toen Nora zwanger was en het bed moest houden. Na de geboorte is zij gebleven en gedurende acht jaar is zij steun en toeverlaat geweest, soms zelfs rolmodel ondanks haar antieke normen en waarden. Het echtpaar betrapt zich erop dat het wel zo eenvoudig wil leven als zij. Zelfs als zij afwezig is voelt het echtpaar haar wakende oog. Zonder die blik voelen zij zich onveilig en angstig. Deze situatie wordt reëel als Signora A ziek wordt en sterft. Arno en zijn vrouw voelen zich verlaten en onzeker en hun huwelijk beleeft de ene na de andere ondergrondse aardverschuiving. (M.m.v. de recensie uit Trouw)

Paolo Giordano: Het zwart en het zilver, € 16,90 (Ebook € 13,00)

Voor informatie en boeking: Nicoletta Cuneo www.italianoinpratica.com

Tel. 033 – 494 38 79; Mob. 06 – 29 01 65 01; e-mail: [email protected];

Gezellige, comfortabele appartementen voor 2-5 pers. Keuze uit een appartement aan zee, in de heuvels of

in hartje Toscane Prachtige ligging in authentieke en sfeervolle plaatsen Het hele jaar door heerlijk om te verblijven Ideaal voor vakantie aan het strand, in de Mediterrane

natuur (Cinque Terre, Monte Portofino) of als uitvalsbasis voor steden zoals Genova, Firenze,

Siena en Lucca.

Appartement in Bogliasco, in Ligurië, aan zee, gelegen in groene wijk van authentiek en sfeervol dorp. Tuin en terras op het zuiden met prachtig uitzicht over de golf van Genova en privé (rots)strand. Het grote (70 m2, 2-5 pers.), comfortabele, moderne appartement bestaat uit: hal, woonkamer, keuken, badkamer, grote slaapkamer met tweepersoonsbed, tweede slaapkamer met stapelbed, voorraadkast en balkon. Zandstrandjes, dorpsplein, winkels, restaurants en openbaar vervoer op loopafstand.

Appartement in Megli, in Ligurië, in de heuvels. Door de zeer rustige ligging is het appartement ideaal voor wie van rust en natuur houdt. Het appartement bevindt zich op de bovenste verdieping van een vrijstaande villa in Megli, op circa 4 km afstand van het centrum van Recco, dat aan zee ligt. Het is ingericht voor 2-4 personen en bestaat uit: woonkamer (met slaapbank), kookhoek, voorraadkast,

slaapkamer met tweepersoonsbed, badkamer en grote tuin (ca. 150 m2) met prachtig uitzicht over de golf van Genova.

Appartement in Montecatini Terme, in Toscane, in rustige en groene wijk met twee balkons op het zuiden en uitzicht op gemeenschappelijke tuin. Dit grote en comfortabele appartement (115 m2) is ingericht voor 2-5 personen en bestaat uit: ruime woonkamer, eetkamer, twee slaapkamers, twee badkamers, kleedkamer met veel kastruimte, keuken, bijkeuken en balkons. Er zijn twee parkeerplaatsen (één overdekt). Supermarkt en openbaar vervoer op loopafstand.

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 13

Restauratiewerkzaamheden gaan door

Italië opent Nero’s Gouden Paleis voor weekendtoeristen

© AFP 2004, vertalig INE VAN DE LAAR

Rome opent Keizer Nero’s Gouden Paleis voor het eerst sinds 2005 voor het publiek, maar alleen in het weekend zodat de restauratiewerkzaamheden door kunnen gaan, aldus het hoofd van de archeologische dienst in Rome.

‘We hebben de afgelopen vier jaar 12 miljoen euro uitgegeven om het complex te restaureren en hebben besloten het Gouden Paleis te heropenen, maar wel als een werk in uitvoering’, vertelde Mariarosaria Barbera aan journalisten in de Italiaanse hoofdstad.

Vanaf zondag kunnen bezoekers van het buitensporige complex voor maximaal 25 personen rondleidingen door archeologen en kunsthistorici boeken.

Het paleis, dat op een heuvel ligt dat uitkijkt over het Colosseum, werd door Nero gebouwd nadat de grote brand in Rome in 64 na Christus aristocratische domicilies in het gebied met de grond gelijk had gemaakt. Naast het paleis bevatte het terrein boomgaarden met fruitbomen, wijngaarden en een kunstmatig meer.

Meer ontworpen als feestvilla dan als huis

– met 300 kamers maar geen slaapkamers – waren de muren van het Paleis bedekt met uitgebreid bladgoud, halfedelstenen en ivoor en ook met kleurrijke fresco’s. Het Italiaanse ministerie van Cultuur heeft in juni sponsoren opgeroepen om 31 miljard euro te vinden om het 16.000 m2 grote complex dat tegenwoordig onder de grond ligt, in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen.

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

Boven: deze foto uit 2014 laat zien hoe het klassieke Domus Aurea (Gouden Paleis) dat door de Romeinse keizer Nero is gebouwd, er momenteel uitziet. De Italianen gaan keizer Nero’s Gouden Paleis voor het eerst sinds 2005 openstellen voor het publiek. Om de restauratiewerkzaamheden door te kunnen laten gaan, is de plek alleen in het weekend geopend voor toeristen, aldus het hoofd van de archeologische dienst op 24 oktober 2014. Onder: links de ‘sala ottagonale’, rechts zaal met standbeeld van een Muze. Vorige pagina: reconstructietekening.

Rome opent Keizer Nero’s Gouden Paleis voor het eerst sinds 2005 voor het publiek, maar alleen in het weekend zodat de restauratiewerkzaamheden door kunnen gaan, aldus het hoofd van de archeologische dienst in Rome.

‘We hebben de afgelopen vier jaar 12 miljoen euro uitgegeven om het complex te restaureren en hebben besloten het Gouden Paleis te heropenen, maar wel als een werk in uitvoering’, vertelde Mariarosaria Barbera aan journalisten in de Italiaanse hoofdstad.

Vanaf zondag kunnen bezoekers van het buitensporige complex voor maximaal 25 personen rondleidingen door archeologen en kunsthistorici boeken.

Het paleis, dat op een heuvel ligt dat uitkijkt over het Colosseum, werd door Nero gebouwd nadat de grote brand in Rome in 64 na Christus aristocratische domicilies in het gebied met de grond gelijk had gemaakt. Naast het paleis bevatte het terrein boomgaarden met fruitbomen, wijngaarden en een kunstmatig meer.

Meer ontworpen als feestvilla dan als huis

– met 300 kamers maar geen slaapkamers – waren de muren van het Paleis bedekt met uitgebreid bladgoud, halfedelstenen en ivoor en ook met kleurrijke fresco’s. Het Italiaanse ministerie van Cultuur heeft in juni sponsoren opgeroepen om 31 miljard euro te vinden om het 16.000 m2 grote complex dat tegenwoordig onder de grond ligt, in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen.

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 14

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 15

Agenda

Dante NijmegenProgramma seizoen 2014-2015

WOENSDAG 12 NOVEMBER 2014Lezing in het Italiaans door Luca Coppola: Roma, architettura moderna (Moderne architectuur in Rome)

WOENSDAG 10 DECEMBER 2014Film in samenwerking met Lux Nijmegen

WOENSDAG 7 JANUARI 2015Nieuwjaarsbijeenkomst en wijnproeverij

WOENSDAG 4 FEBRUARI 2015Lezing door dr. Saskia Stevens: Wonen in de Romeinse insulae – de hoogbouw van Rome en Ostia

WOENSDAG 11 MAART 2015Film in samenwerking met Lux Nijmegen

WOENSDAG 15 APRIL 2015Lezing door Stefano Gianni: De Venetiaanse schilders in de Renaissance

WOENSDAG 20 MEI 2015Serata di fine stagione. Foto- en beeldshow door Guus Reinartz over een nader te bepalen streek van Italië

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 16

Agenda

Alliance Française NijmegenProgramma seizoen 2014-2015

DINSDAG 4 NOVEMBER 2014 De Muse, Malden, 20.00 uurJacono, « Marseille et ses musiques »

DINSDAG 9 DECEMBER 2014 Lux Nijmegen, 20.30 uurToneelstuk « De liefde voorbij »

MAANDAG 15 DECEMBER 2014 Kandinsky College, 19.30 uur« Soirée Spectacle », voor en door cur-sisten

DONDERDAG 15 JANUARI 2015 Café Zaal Groenewoud, 20.00 uur Françoise Haeck, « Le Mali, la crise et ses conséquences »

DINSDAG 3 & DONDERDAG 12 FEBRUARI 2015Café Zaal Groenewoud, 20.00 uurDaan van Speijbroeck, « Glas in lood in Frankrijk »

DONDERDAG 5 MAART 2015Café Zaal Groenewoud, 20.00 uurChristian Furia, « Onderwerp nog niet vastgesteld »

WOENSDAG 25 MAART 2015Lux Nijmegen, 19.30 uurRecente Franse film

APRIL 2015De Muse, Malden, 20.00 uur« Café chantant »

ZONDAG 17 MEI 2015 Marishuis, 12.00 uurMas d’Intras, « Vin ardéchois et dégusta-tion », met déjeuner/pique-nique

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 17

Agenda

Dante KleveProgramma november

PANORAMADIAVORTRAG AUF GROßBILDLEINWAND MIT DIETER FREIGANG, NETPHEN

Rund um den Königssee - das Berchtes-gadener Land

Eine Veranstaltung des Deutschen Alpenv-erein, Sektion Kleverland

Der Referent hält auch bei uns schon seit vielen Jahren Vorträge und fasziniert uns immer wieder mit seinen Vorträgen mit fantastischen Fotos aus Italien. Diesmal referiert er beim DAV-Kleverland. Wir empfehlen Ihnen diese Veranstaltung. Der Eintritt beträgt 5.- Euro.

- Das Berchtesgadener Land - das Schmuckkästchen unter den oberbay-rischen Bergregionen - wartet mit idyl-lischen wie dramatischen Landschaftsbil-dern auf. Der Erholungs- und Erlebniswert dieser an Naturschönheiten so überaus reichen Region zieht jährlich Hunderttau-sende an, die vom bloßen Schauen und Staunen bis zum aktiven Wandern und Bergsteigen rings um den fjordähnlichen Juwel des Königsees ihr Urlaubsglück finden.

Mittwoch, 12. November 2014, um 20.00 im Kolpinghaus Kleve

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 18

Boekennieuws

Michele Serra, Wacht op mij!door KATJA DE BRUIN, VPRO-gids 28-10-2014

Michele Serra heeft met zijn boek 'Wacht op mij!' in Italië veel losgemaakt en verovert stormenderhand ook andere landen. Zijn observaties van de moderne generatiekloof blijken zeer invoelbaar.

Michele Serra: Wacht op mij! Vertaling van Etta MarisUitg. Lebowski€ 17,50 (Ebook € 4,99)

Een slungelige jongen ligt op de bank in een verfrommelde berg van kussens en kruimels. Laptop op zijn buik, telefoon in zijn rechterhand, een gehavend scheikundeboek in zijn linkerhand. De televisie staat aan en hij heeft zijn oortjes in om naar muziek te luisteren op zijn iPod.

Zijn vader staat ernaar te staren en probeert zich voor te stellen wat er in dat hoofd omgaat. Als de jongen merkt dat zijn vader naar hem staat te kijken, mompelt hij alleen: ‘Het is de evolutie van de soort.’ Voor zijn scheikundetoets zal hij een zeven halen. Het is een van de gouden scènes uit Wacht op mij!, een puntgaaf boekje van de Italiaanse schrijver Michele Serra, waarin een vader worstelt met zijn gebrek aan gezag, zijn onvermogen contact te krijgen met zijn zoon, zijn verlangen om tradities door te geven en zijn angst dat zij nooit dezelfde genoegens zullen delen. Serra slaagt erin zeer geestige observaties over de alledaagse realiteit van het leven met een puber (borden met klodders saus, openstaande kastdeuren, brandende lampen, rondslingerende onderbroeken) af te wisselen met filosofische

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

bespiegelingen die veel lezers aan het denken zullen zetten. De vader legt uit hoe hij als adolescent de volwassen wereld als een koninkrijk beschouwde dat moest worden veroverd. ‘Ik was niet volgzamer, noch gevoeliger, noch intelligenter dan jij. Maar ik maakte deel uit van een tijdperk – het laatste? – waarin het conflict tussen Jongeren en Ouderen zich afspeelde op een en hetzelfde strijdtoneel.’

STAPELS BRIEVENDe angst dat hij zijn zoon niet zal kunnen overtuigen van de waarde van tradities, en dat hij zelf de laatste schakel zal blijken in een lange keten, blijkt zeer invoelbaar. Michele Serra heeft met zijn boek, dat iets meer dan honderd pagina’s telt, in Italië veel losgemaakt. En niet alleen daar, want Wacht op mij! verovert stormenderhand ook andere landen. De vader in zijn autobiografische roman lijkt sterk op hemzelf, maar de zoon is een samensmelting van de vier kinderen die hij en zijn tweede vrouw samen hebben, en die zes jaar geleden gelijktijdig pubers waren. Stapels brieven kreeg hij, van ouders die hem bedankten voor zijn boek, zo vertelt Serra tijdens een bezoek aan Amsterdam. ‘Die vader worstelt met zijn identiteit als vader, het lukt hem niet autoritair te zijn, hij twijfelt voortdurend. Ik heb heel veel reacties gehad van mensen die zich daarin herkenden, die ook het gevoel hadden dat ze in gebreke bleven als ouders. Mijn generatie is nog grootgebracht met autoriteit en orde. Een simpel voorbeeld: als je een jongen was, had je kort haar en zodra je het huis uitging, liet je het lang groeien. Zo deed iedereen dat. Nu zou het

volkomen belachelijk zijn om je zoon te dwingen zijn haar kort te laten knippen. De vader in mijn boek is blij met die vrijheid en zou die nooit willen opgeven, maar hij realiseert zich dat je daar wel een prijs voor betaalt. Inherent aan die vrijheid is chaos en verwarring, een gebrek aan orde. Als je accepteert dat vrijheid gepaard gaat met die elementen, kun je daar vrede mee hebben. Maar de vraag is: ben ik nog voldoende vader?’

Is de kloof tussen deze generatie ouders en hun kinderen dieper dan die tussen u en uw ouders?Ik ben op mijn twintigste het huis uitgegaan. Ik had voortdurend ruzie met mijn vader, over alles. Maar we deelden wel hetzelfde strijdtoneel. We lazen dezelfde kranten, alleen koos mijn vader de kant van de politie en ik die van de studenten. Nu maken ouders geen ruzie meer met hun kinderen. We dragen elkaars kleren, luisteren naar elkaars muziek. We zijn elkaars vrienden. Maar eigenlijk zijn we mijlenver van elkaar verwijderd. We lezen niet dezelfde kranten, kijken niet naar dezelfde films, we maken geen ruzie meer over politiek. Vroeger keek je met het hele gezin naar dezelfde televisie. Nu is iedereen bezig met zijn eigen apparaat. Als er geen conflict is, is er ook geen echte diepgang in de relatie. We zeilen een beetje langs elkaar heen en kijken elkaar nooit diep in de ogen om te zien wat we nou echt vinden.’

Elke ouder wil tradities doorgeven, maar hoe belangrijk zijn die tradities nu werkelijk?‘Vroeger werd jij arts of notaris als je vader

dat ook was. Het ging er niet om wat jij leuk vond, maar wat het systeem voorschreef. Ideologie, politieke kleur en geloof werden overgedragen. Dat is allemaal weggevallen. Het gaat mij er niet om dat soort tradities door te geven. Ik vind het belangrijk dat kinderen in staat zijn te kiezen wat ze willen doen met hun leven. Ze hebben de zekerheden niet meer die ooit vanzelfsprekend waren. Deze generatie kan kiezen uit eindeloos veel mogelijkheden. Wat mij verontrust, is dat er geen tijd is om rustig na te denken, afstand te nemen. Ze zijn nooit meer alleen met zichzelf, altijd verbonden met de buitenwereld. Terwijl je juist leegte nodig hebt die je moet vullen met je eigen gedachten.’ Heel ontroerend is de angst van de vader in het boek dat hij en zijn zoon nooit dezelfde genoegens zullen delen.‘De vader kan geen zekerheden, geen regels, geen wetten overbrengen. Geen seksuele moraal of politieke ideeën. Wat hij belangrijk vindt, is de liefde voor schoonheid, voor de mooie dingen in het leven. Dat wil hij overbrengen, en als hij daar niet in slaagt zou hij dat als falen zien, want alleen in zijn liefde voor het leven voelt hij geen verwarring.’

LEESFRAGMENTJe slaapt. In je klassieke opstelling, op de bank, in onderbroek, voor de televisie die aanstaat. Ik zet hem uit. In de kamer waar het eindelijk stil is drijft het zachte licht van een herfstmiddag. Jouw profiel, op de grens van volwassenheid, komt aarzelend over, alsof het kind dat je bent geweest het nog voor zichzelf wil opeisen. De onderuitgezakte onsamenhangendheid van je lichaam valt weg bij je intacte gezicht, je gladde gelaatstrekken. Je adem is licht, je voorhoofd ontspannen, je oogleden glad en strak als een nooit geopend boek. Ik heb het heel duidelijke gevoel dat dit moment — precies dit moment — het laatste moment van je kindertijd is. Die kinderlijke gloed, die zelfs soms nog bij oude mensen de sporen van het begin zichtbaar maakt, zal verdwijnen en vervolgens in de loop van de jaren steeds minder vaak terugkomen. Maar op dit moment heeft jouw slapende gezicht een zuiverheid van lijnen die nooit meer te evenaren en dus definitief lijkt: het bevat een vaarwel aan de (weinige) jaren van onschuld.

Ik denk aan hoe makkelijk het was om van je te houden toen je klein was. Aan hoe moeilijk dat nu is, nu onze posturen gelijk zijn, nu jouw stem op de mijne lijkt en dus aanspraak maakt op dezelfde klanken en volumes, nu de ruimte die wordt ingenomen door onze lichamen dezelfde is.

De natuurlijke liefde die men koestert voor kinderen is geen verdienste. Die vereist geen andere vermogens dan instinctieve. Ook een idioot of een cynicus is daartoe in staat. De teef die voor het eerst werpt is

totaal onervaren maar zij opent met haar tanden de placentazak, likt de neus van haar pups zodat ze gaan ademen, zorgt dat ze op haar buik glijden en geeft zich over aan het gulzige zuigen van zeven, acht levensdiefjes. Het is jaren later, het is wanneer je kind (de hulpbehoevende engel die jou het gevoel gaf dat je god was omdat je hem voedde en beschermde, en jij vond het fijn om je sterk en goed te voelen) zich transformeert in een gelijke van jou, in een man, in een vrouw, kortom in iemand zoals jij, het is dán dat van hem houden de deugden vereist waar het op aankomt. Geduld, geesteskracht, autoriteit, strengheid, generositeit, voorbeeldigheid… veel, veel te veel deugden voor iemand die intussen probeert verder te leven.

‘Iemand die intussen probeert verder te leven’, dat is een eerlijke definitie van de gemiddelde ouder: ik bedoel ouders van mijn generatie, maar voor de volledigheid — maar met veel minder bezorgdheden dan wij — ook de ouders die ons zijn voorgegaan. Met het sterke vermoeden — bijna een zekerheid — dat de vorige generaties veel beter waren uitgerust dan de onze, waar het aankwam op de kunst niet over zich heen te laten lopen door hun kinderen.

Toen ik klein was mochten kinderen niet samen met de ouders aan tafel zitten zolang ze zich niet wisten te gedragen. De ouders wilden rustig eten en praten. Kinderen zijn hinderen aan tafel, ze onderbreken, ze eisen alle aandacht op. Ik weet niet of het goed of fout was om ze uit te sluiten van de grotemensendis. Maar het was in elk geval wel functioneel: en

mijn ervaring is dat het dat ook was voor ons, de kinderen.

Bij mijn grootouders thuis, aan zee, tijdens de eindeloze zomeravonden, aten mijn broer en ik vooruit, in de keuken of liever nog op het terras. We zaten aan een tafeltje van rood en wit ijzer en genoten van een speciaal menu dat ons vrijstelde van de dreigende gruwelen die in gereedheid werden gebracht voor de volwassenen. Gewoonlijk werd er voor ons een helder soepje bereid (het liefst met griesmeel en heel veel Parmezaanse kaas), tong, stukjes perzik en af en toe een weelderige crème caramel die werd opgediend uit een taartvorm met vakjes. De volwassenen kwamen om de beurt bij ons kijken en ik herinner me met dankbaarheid de korte duur van die inspecties, de opgewekte eenlettergrepige woorden waarmee ze zich van het klusje afmaakten terwijl ze het ijs in hun glas lieten tinkelen, en terwijl zij weer verdwenen in de eetkamer, het vooruitzicht daar te kunnen blijven en in alle rust op een ligstoel de Donald Duck te lezen onder het gefluit van de zwaluwen in het dovende licht. Het was zo’n zeldzaam moment waarop de onbeweeglijke tijd van mijn jeugd in een voorspelling zijn onbegrijpelijke verstrijken onthulde. Maar de nacht hoefde maar te komen, met al die feestelijke sterren, de lichtjes van de boten op zee, het geritsel en de stank van de muggen en de nachtvlinders die werden geëlektrocuteerd door de blauwige grill die aan de terrasmuur hing, of alle weemoed werd weggeveegd om mij terug te geven aan het oneindige geluk van de zomer.

Nu ik eraan terugdenk realiseer ik me dat ik die afgezonderde maaltijden niet heb ervaren als buitensluiting maar als uitbreiding. Zolang ik bouillon met griesmeel, tong en crème caramel kon eten met mijn broer tussen de zwaluwen die rakelings over het terras scheerden, betekende dat dat ik kind kon blijven. Dat ik kind was. Dat ik zo die ingewikkelde, geestige, soms nerveuze conversaties waarmee de volwassenen in de weer waren, kon uitstellen: ik hoefde alleen maar te genieten van de vage weerkaatsing van die ingewikkelde woorden, die mijn ligstoel bereikte. Die weerkaatsing van klanken bevestigde de geruststellende aanwezigheid van de volwassenen, degenen die voor mij zorgden, mijn beschermers. Ik bevond mij in de marge van hun wereld. Maar ik was niet verbannen. Ik was opgenomen in het aura van de grote familie, maar alleen gelaten in mijn periferie van dovend licht, van in gedachten verzonken lamlendigheid, van onverantwoordelijkheid. Kind, een kind dat telt hoeveel punten crème caramel er zijn, zich afvraagt hoeveel hij er nog kan eten en hoeveel zijn broer, en nog niet weet — gelukkig voor hem en voor de redding van zijn geest — dat het tellen van de crème caramelpunten en het inschatten van de honger van je broer je voorbereidt op de strijd van het volwassen leven, het onrustige snakken van de grote mensen, de onderdrukking en de macht…

Met weemoed denk ik terug aan die gelukkige margepositie van mijn kindertijd, aan dat ‘voor-leven’, dat zo gevuld was met geuren, met gelukzalige momenten van eenzaamheid, met lege,

stille tijd, wanneer ik de nalatigheden of medeplichtigheden van de volwassenen zie, in restaurants, bij de herrie van hun lieverdjes die uitzinnig rondrennen, hysterisch gemaakt door een opgedrongen promiscuïteit zonder enige toerusting, zonder enige beschaving. Of wanneer ik het treurige exhibitionisme zie van kinderen die door de platvloersheid van hun ouders veranderen in miniatuurvolwassenen, voor de leeuwen van hun wrange ijdelheid en het kindermoorddadige voyeurisme van de grote mensen geworpen. Vanuit het gebied in mijn hersenen waar de reactionairen die deel uitmaken van mijn sensibiliteit en mijn ervaring als in een miniatuurparlement zitting houden, wordt streng vastgesteld dat elke instorting van de orde een onvermijdelijke instorting van de schoonheid betekent: en voordat een nieuwe schoonheid zal ingrijpen om onze levens weer orde en lucht te geven, kunnen er vele jaren of zelfs vele generaties voorbijgaan. De progressieven weten niet wat ze hierop moeten antwoorden en verzoeken om schorsing van de zitting.

Je zou met me naar de Colle della Nasca moeten gaan. Je hebt geen idee hoe mooi je het daar zou vinden. Je hebt geen idee hoe goed het je zou doen. Het is zes uur lopen: niet te lang, niet te kort. Je slaapt in een hotelletje aan de rivier, je wordt wakker om vijf uur, je drinkt koffie en pakt je rugzak in. Je wandelt omhoog, omhoog, je wandelt omhoog over het pad door het lariksbos. Het eerste daglicht straalt met moeite door de dichte takken en je kunt amper zien waar je je voeten zet. Je zweet en je zwijgt. Je ademhaling slaat op hol,

wordt onregelmatig en dan heel langzaam weer rustig. Je komt aan bij het meer, je stopt om te ontbijten in het eerste ochtendlicht.

Dan weer omhoog, omhoog, omhoog tot boven de 2000 meter, over het oneindige stenige terrein, tussen de marmotten die fluiten en wegvluchten. Weer zweet je en zwijg je. Je komt bij de bergkam, je gaat verder langs de bergrug die een eindeloze opeenvolging is van omhoog en omlaag lopen, voor de top van de Corno Basso sla je rechtsaf. Je moet hoog boven het brede dal blijven en goed opletten dat je niet afdaalt. Zwetend en zwijgend bereik je de tegenoverliggende helling van de berg, je beklimt een tweede kam die omhoogvoert naar een smalle bergpas tussen twee spitse toppen van leisteen. Dat is de Colle della Nasca. 2700 meter hoog. Daar zijn alleen: leisteen en hemel. Het is de mooiste plek van de wereld. De eerste keer dat ik die klim maakte was ik tien jaar. Mijn vader had me meegenomen.

Uit: Wacht op mij! van Michele Serra. Verschijnt september 2014.

In een sublieme en fijnzinnige stijl beschrijft Michele Serra de verschillen tussen de werelden van ouderen en jongeren en kijkt met een mengeling van woede, liefde en melancholie naar zijn zoon, die zich steeds meer van hem lijkt te vervreemden.

Michele Serra schrijft met de toewijding van een vader, de geest van een moralist en de scherpe tong van een komiek en heeft met Wacht op mij! een klein monument opgericht voor een generatie die de onverschilligheid omarmt lijkt te hebben.

‘Wacht op mij! is een roman waarin de gebruikelijke tedere ironie en satirische kracht van Michele Serra afgewisseld worden met ontroerende momenten van zeldzame intensiteit. Dit is de pure schoonheid van het schrijven’ - La Repubblica

Michele Serra heeft met zijn boek 'Wacht op mij!' in Italië veel losgemaakt en verovert stormenderhand ook andere landen. Zijn observaties van de moderne generatiekloof blijken zeer invoelbaar.

Michele Serra: Wacht op mij! Vertaling van Etta MarisUitg. Lebowski€ 17,50 (Ebook € 4,99)

Een slungelige jongen ligt op de bank in een verfrommelde berg van kussens en kruimels. Laptop op zijn buik, telefoon in zijn rechterhand, een gehavend scheikundeboek in zijn linkerhand. De televisie staat aan en hij heeft zijn oortjes in om naar muziek te luisteren op zijn iPod.

Zijn vader staat ernaar te staren en probeert zich voor te stellen wat er in dat hoofd omgaat. Als de jongen merkt dat zijn vader naar hem staat te kijken, mompelt hij alleen: ‘Het is de evolutie van de soort.’ Voor zijn scheikundetoets zal hij een zeven halen. Het is een van de gouden scènes uit Wacht op mij!, een puntgaaf boekje van de Italiaanse schrijver Michele Serra, waarin een vader worstelt met zijn gebrek aan gezag, zijn onvermogen contact te krijgen met zijn zoon, zijn verlangen om tradities door te geven en zijn angst dat zij nooit dezelfde genoegens zullen delen. Serra slaagt erin zeer geestige observaties over de alledaagse realiteit van het leven met een puber (borden met klodders saus, openstaande kastdeuren, brandende lampen, rondslingerende onderbroeken) af te wisselen met filosofische

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 19

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

bespiegelingen die veel lezers aan het denken zullen zetten. De vader legt uit hoe hij als adolescent de volwassen wereld als een koninkrijk beschouwde dat moest worden veroverd. ‘Ik was niet volgzamer, noch gevoeliger, noch intelligenter dan jij. Maar ik maakte deel uit van een tijdperk – het laatste? – waarin het conflict tussen Jongeren en Ouderen zich afspeelde op een en hetzelfde strijdtoneel.’

STAPELS BRIEVENDe angst dat hij zijn zoon niet zal kunnen overtuigen van de waarde van tradities, en dat hij zelf de laatste schakel zal blijken in een lange keten, blijkt zeer invoelbaar. Michele Serra heeft met zijn boek, dat iets meer dan honderd pagina’s telt, in Italië veel losgemaakt. En niet alleen daar, want Wacht op mij! verovert stormenderhand ook andere landen. De vader in zijn autobiografische roman lijkt sterk op hemzelf, maar de zoon is een samensmelting van de vier kinderen die hij en zijn tweede vrouw samen hebben, en die zes jaar geleden gelijktijdig pubers waren. Stapels brieven kreeg hij, van ouders die hem bedankten voor zijn boek, zo vertelt Serra tijdens een bezoek aan Amsterdam. ‘Die vader worstelt met zijn identiteit als vader, het lukt hem niet autoritair te zijn, hij twijfelt voortdurend. Ik heb heel veel reacties gehad van mensen die zich daarin herkenden, die ook het gevoel hadden dat ze in gebreke bleven als ouders. Mijn generatie is nog grootgebracht met autoriteit en orde. Een simpel voorbeeld: als je een jongen was, had je kort haar en zodra je het huis uitging, liet je het lang groeien. Zo deed iedereen dat. Nu zou het

volkomen belachelijk zijn om je zoon te dwingen zijn haar kort te laten knippen. De vader in mijn boek is blij met die vrijheid en zou die nooit willen opgeven, maar hij realiseert zich dat je daar wel een prijs voor betaalt. Inherent aan die vrijheid is chaos en verwarring, een gebrek aan orde. Als je accepteert dat vrijheid gepaard gaat met die elementen, kun je daar vrede mee hebben. Maar de vraag is: ben ik nog voldoende vader?’

Is de kloof tussen deze generatie ouders en hun kinderen dieper dan die tussen u en uw ouders?Ik ben op mijn twintigste het huis uitgegaan. Ik had voortdurend ruzie met mijn vader, over alles. Maar we deelden wel hetzelfde strijdtoneel. We lazen dezelfde kranten, alleen koos mijn vader de kant van de politie en ik die van de studenten. Nu maken ouders geen ruzie meer met hun kinderen. We dragen elkaars kleren, luisteren naar elkaars muziek. We zijn elkaars vrienden. Maar eigenlijk zijn we mijlenver van elkaar verwijderd. We lezen niet dezelfde kranten, kijken niet naar dezelfde films, we maken geen ruzie meer over politiek. Vroeger keek je met het hele gezin naar dezelfde televisie. Nu is iedereen bezig met zijn eigen apparaat. Als er geen conflict is, is er ook geen echte diepgang in de relatie. We zeilen een beetje langs elkaar heen en kijken elkaar nooit diep in de ogen om te zien wat we nou echt vinden.’

Elke ouder wil tradities doorgeven, maar hoe belangrijk zijn die tradities nu werkelijk?‘Vroeger werd jij arts of notaris als je vader

dat ook was. Het ging er niet om wat jij leuk vond, maar wat het systeem voorschreef. Ideologie, politieke kleur en geloof werden overgedragen. Dat is allemaal weggevallen. Het gaat mij er niet om dat soort tradities door te geven. Ik vind het belangrijk dat kinderen in staat zijn te kiezen wat ze willen doen met hun leven. Ze hebben de zekerheden niet meer die ooit vanzelfsprekend waren. Deze generatie kan kiezen uit eindeloos veel mogelijkheden. Wat mij verontrust, is dat er geen tijd is om rustig na te denken, afstand te nemen. Ze zijn nooit meer alleen met zichzelf, altijd verbonden met de buitenwereld. Terwijl je juist leegte nodig hebt die je moet vullen met je eigen gedachten.’ Heel ontroerend is de angst van de vader in het boek dat hij en zijn zoon nooit dezelfde genoegens zullen delen.‘De vader kan geen zekerheden, geen regels, geen wetten overbrengen. Geen seksuele moraal of politieke ideeën. Wat hij belangrijk vindt, is de liefde voor schoonheid, voor de mooie dingen in het leven. Dat wil hij overbrengen, en als hij daar niet in slaagt zou hij dat als falen zien, want alleen in zijn liefde voor het leven voelt hij geen verwarring.’

LEESFRAGMENTJe slaapt. In je klassieke opstelling, op de bank, in onderbroek, voor de televisie die aanstaat. Ik zet hem uit. In de kamer waar het eindelijk stil is drijft het zachte licht van een herfstmiddag. Jouw profiel, op de grens van volwassenheid, komt aarzelend over, alsof het kind dat je bent geweest het nog voor zichzelf wil opeisen. De onderuitgezakte onsamenhangendheid van je lichaam valt weg bij je intacte gezicht, je gladde gelaatstrekken. Je adem is licht, je voorhoofd ontspannen, je oogleden glad en strak als een nooit geopend boek. Ik heb het heel duidelijke gevoel dat dit moment — precies dit moment — het laatste moment van je kindertijd is. Die kinderlijke gloed, die zelfs soms nog bij oude mensen de sporen van het begin zichtbaar maakt, zal verdwijnen en vervolgens in de loop van de jaren steeds minder vaak terugkomen. Maar op dit moment heeft jouw slapende gezicht een zuiverheid van lijnen die nooit meer te evenaren en dus definitief lijkt: het bevat een vaarwel aan de (weinige) jaren van onschuld.

Ik denk aan hoe makkelijk het was om van je te houden toen je klein was. Aan hoe moeilijk dat nu is, nu onze posturen gelijk zijn, nu jouw stem op de mijne lijkt en dus aanspraak maakt op dezelfde klanken en volumes, nu de ruimte die wordt ingenomen door onze lichamen dezelfde is.

De natuurlijke liefde die men koestert voor kinderen is geen verdienste. Die vereist geen andere vermogens dan instinctieve. Ook een idioot of een cynicus is daartoe in staat. De teef die voor het eerst werpt is

totaal onervaren maar zij opent met haar tanden de placentazak, likt de neus van haar pups zodat ze gaan ademen, zorgt dat ze op haar buik glijden en geeft zich over aan het gulzige zuigen van zeven, acht levensdiefjes. Het is jaren later, het is wanneer je kind (de hulpbehoevende engel die jou het gevoel gaf dat je god was omdat je hem voedde en beschermde, en jij vond het fijn om je sterk en goed te voelen) zich transformeert in een gelijke van jou, in een man, in een vrouw, kortom in iemand zoals jij, het is dán dat van hem houden de deugden vereist waar het op aankomt. Geduld, geesteskracht, autoriteit, strengheid, generositeit, voorbeeldigheid… veel, veel te veel deugden voor iemand die intussen probeert verder te leven.

‘Iemand die intussen probeert verder te leven’, dat is een eerlijke definitie van de gemiddelde ouder: ik bedoel ouders van mijn generatie, maar voor de volledigheid — maar met veel minder bezorgdheden dan wij — ook de ouders die ons zijn voorgegaan. Met het sterke vermoeden — bijna een zekerheid — dat de vorige generaties veel beter waren uitgerust dan de onze, waar het aankwam op de kunst niet over zich heen te laten lopen door hun kinderen.

Toen ik klein was mochten kinderen niet samen met de ouders aan tafel zitten zolang ze zich niet wisten te gedragen. De ouders wilden rustig eten en praten. Kinderen zijn hinderen aan tafel, ze onderbreken, ze eisen alle aandacht op. Ik weet niet of het goed of fout was om ze uit te sluiten van de grotemensendis. Maar het was in elk geval wel functioneel: en

mijn ervaring is dat het dat ook was voor ons, de kinderen.

Bij mijn grootouders thuis, aan zee, tijdens de eindeloze zomeravonden, aten mijn broer en ik vooruit, in de keuken of liever nog op het terras. We zaten aan een tafeltje van rood en wit ijzer en genoten van een speciaal menu dat ons vrijstelde van de dreigende gruwelen die in gereedheid werden gebracht voor de volwassenen. Gewoonlijk werd er voor ons een helder soepje bereid (het liefst met griesmeel en heel veel Parmezaanse kaas), tong, stukjes perzik en af en toe een weelderige crème caramel die werd opgediend uit een taartvorm met vakjes. De volwassenen kwamen om de beurt bij ons kijken en ik herinner me met dankbaarheid de korte duur van die inspecties, de opgewekte eenlettergrepige woorden waarmee ze zich van het klusje afmaakten terwijl ze het ijs in hun glas lieten tinkelen, en terwijl zij weer verdwenen in de eetkamer, het vooruitzicht daar te kunnen blijven en in alle rust op een ligstoel de Donald Duck te lezen onder het gefluit van de zwaluwen in het dovende licht. Het was zo’n zeldzaam moment waarop de onbeweeglijke tijd van mijn jeugd in een voorspelling zijn onbegrijpelijke verstrijken onthulde. Maar de nacht hoefde maar te komen, met al die feestelijke sterren, de lichtjes van de boten op zee, het geritsel en de stank van de muggen en de nachtvlinders die werden geëlektrocuteerd door de blauwige grill die aan de terrasmuur hing, of alle weemoed werd weggeveegd om mij terug te geven aan het oneindige geluk van de zomer.

Nu ik eraan terugdenk realiseer ik me dat ik die afgezonderde maaltijden niet heb ervaren als buitensluiting maar als uitbreiding. Zolang ik bouillon met griesmeel, tong en crème caramel kon eten met mijn broer tussen de zwaluwen die rakelings over het terras scheerden, betekende dat dat ik kind kon blijven. Dat ik kind was. Dat ik zo die ingewikkelde, geestige, soms nerveuze conversaties waarmee de volwassenen in de weer waren, kon uitstellen: ik hoefde alleen maar te genieten van de vage weerkaatsing van die ingewikkelde woorden, die mijn ligstoel bereikte. Die weerkaatsing van klanken bevestigde de geruststellende aanwezigheid van de volwassenen, degenen die voor mij zorgden, mijn beschermers. Ik bevond mij in de marge van hun wereld. Maar ik was niet verbannen. Ik was opgenomen in het aura van de grote familie, maar alleen gelaten in mijn periferie van dovend licht, van in gedachten verzonken lamlendigheid, van onverantwoordelijkheid. Kind, een kind dat telt hoeveel punten crème caramel er zijn, zich afvraagt hoeveel hij er nog kan eten en hoeveel zijn broer, en nog niet weet — gelukkig voor hem en voor de redding van zijn geest — dat het tellen van de crème caramelpunten en het inschatten van de honger van je broer je voorbereidt op de strijd van het volwassen leven, het onrustige snakken van de grote mensen, de onderdrukking en de macht…

Met weemoed denk ik terug aan die gelukkige margepositie van mijn kindertijd, aan dat ‘voor-leven’, dat zo gevuld was met geuren, met gelukzalige momenten van eenzaamheid, met lege,

stille tijd, wanneer ik de nalatigheden of medeplichtigheden van de volwassenen zie, in restaurants, bij de herrie van hun lieverdjes die uitzinnig rondrennen, hysterisch gemaakt door een opgedrongen promiscuïteit zonder enige toerusting, zonder enige beschaving. Of wanneer ik het treurige exhibitionisme zie van kinderen die door de platvloersheid van hun ouders veranderen in miniatuurvolwassenen, voor de leeuwen van hun wrange ijdelheid en het kindermoorddadige voyeurisme van de grote mensen geworpen. Vanuit het gebied in mijn hersenen waar de reactionairen die deel uitmaken van mijn sensibiliteit en mijn ervaring als in een miniatuurparlement zitting houden, wordt streng vastgesteld dat elke instorting van de orde een onvermijdelijke instorting van de schoonheid betekent: en voordat een nieuwe schoonheid zal ingrijpen om onze levens weer orde en lucht te geven, kunnen er vele jaren of zelfs vele generaties voorbijgaan. De progressieven weten niet wat ze hierop moeten antwoorden en verzoeken om schorsing van de zitting.

Je zou met me naar de Colle della Nasca moeten gaan. Je hebt geen idee hoe mooi je het daar zou vinden. Je hebt geen idee hoe goed het je zou doen. Het is zes uur lopen: niet te lang, niet te kort. Je slaapt in een hotelletje aan de rivier, je wordt wakker om vijf uur, je drinkt koffie en pakt je rugzak in. Je wandelt omhoog, omhoog, je wandelt omhoog over het pad door het lariksbos. Het eerste daglicht straalt met moeite door de dichte takken en je kunt amper zien waar je je voeten zet. Je zweet en je zwijgt. Je ademhaling slaat op hol,

wordt onregelmatig en dan heel langzaam weer rustig. Je komt aan bij het meer, je stopt om te ontbijten in het eerste ochtendlicht.

Dan weer omhoog, omhoog, omhoog tot boven de 2000 meter, over het oneindige stenige terrein, tussen de marmotten die fluiten en wegvluchten. Weer zweet je en zwijg je. Je komt bij de bergkam, je gaat verder langs de bergrug die een eindeloze opeenvolging is van omhoog en omlaag lopen, voor de top van de Corno Basso sla je rechtsaf. Je moet hoog boven het brede dal blijven en goed opletten dat je niet afdaalt. Zwetend en zwijgend bereik je de tegenoverliggende helling van de berg, je beklimt een tweede kam die omhoogvoert naar een smalle bergpas tussen twee spitse toppen van leisteen. Dat is de Colle della Nasca. 2700 meter hoog. Daar zijn alleen: leisteen en hemel. Het is de mooiste plek van de wereld. De eerste keer dat ik die klim maakte was ik tien jaar. Mijn vader had me meegenomen.

Uit: Wacht op mij! van Michele Serra. Verschijnt september 2014.

In een sublieme en fijnzinnige stijl beschrijft Michele Serra de verschillen tussen de werelden van ouderen en jongeren en kijkt met een mengeling van woede, liefde en melancholie naar zijn zoon, die zich steeds meer van hem lijkt te vervreemden.

Michele Serra schrijft met de toewijding van een vader, de geest van een moralist en de scherpe tong van een komiek en heeft met Wacht op mij! een klein monument opgericht voor een generatie die de onverschilligheid omarmt lijkt te hebben.

‘Wacht op mij! is een roman waarin de gebruikelijke tedere ironie en satirische kracht van Michele Serra afgewisseld worden met ontroerende momenten van zeldzame intensiteit. Dit is de pure schoonheid van het schrijven’ - La Repubblica

Michele Serra heeft met zijn boek 'Wacht op mij!' in Italië veel losgemaakt en verovert stormenderhand ook andere landen. Zijn observaties van de moderne generatiekloof blijken zeer invoelbaar.

Michele Serra: Wacht op mij! Vertaling van Etta MarisUitg. Lebowski€ 17,50 (Ebook € 4,99)

Een slungelige jongen ligt op de bank in een verfrommelde berg van kussens en kruimels. Laptop op zijn buik, telefoon in zijn rechterhand, een gehavend scheikundeboek in zijn linkerhand. De televisie staat aan en hij heeft zijn oortjes in om naar muziek te luisteren op zijn iPod.

Zijn vader staat ernaar te staren en probeert zich voor te stellen wat er in dat hoofd omgaat. Als de jongen merkt dat zijn vader naar hem staat te kijken, mompelt hij alleen: ‘Het is de evolutie van de soort.’ Voor zijn scheikundetoets zal hij een zeven halen. Het is een van de gouden scènes uit Wacht op mij!, een puntgaaf boekje van de Italiaanse schrijver Michele Serra, waarin een vader worstelt met zijn gebrek aan gezag, zijn onvermogen contact te krijgen met zijn zoon, zijn verlangen om tradities door te geven en zijn angst dat zij nooit dezelfde genoegens zullen delen. Serra slaagt erin zeer geestige observaties over de alledaagse realiteit van het leven met een puber (borden met klodders saus, openstaande kastdeuren, brandende lampen, rondslingerende onderbroeken) af te wisselen met filosofische

bespiegelingen die veel lezers aan het denken zullen zetten. De vader legt uit hoe hij als adolescent de volwassen wereld als een koninkrijk beschouwde dat moest worden veroverd. ‘Ik was niet volgzamer, noch gevoeliger, noch intelligenter dan jij. Maar ik maakte deel uit van een tijdperk – het laatste? – waarin het conflict tussen Jongeren en Ouderen zich afspeelde op een en hetzelfde strijdtoneel.’

STAPELS BRIEVENDe angst dat hij zijn zoon niet zal kunnen overtuigen van de waarde van tradities, en dat hij zelf de laatste schakel zal blijken in een lange keten, blijkt zeer invoelbaar. Michele Serra heeft met zijn boek, dat iets meer dan honderd pagina’s telt, in Italië veel losgemaakt. En niet alleen daar, want Wacht op mij! verovert stormenderhand ook andere landen. De vader in zijn autobiografische roman lijkt sterk op hemzelf, maar de zoon is een samensmelting van de vier kinderen die hij en zijn tweede vrouw samen hebben, en die zes jaar geleden gelijktijdig pubers waren. Stapels brieven kreeg hij, van ouders die hem bedankten voor zijn boek, zo vertelt Serra tijdens een bezoek aan Amsterdam. ‘Die vader worstelt met zijn identiteit als vader, het lukt hem niet autoritair te zijn, hij twijfelt voortdurend. Ik heb heel veel reacties gehad van mensen die zich daarin herkenden, die ook het gevoel hadden dat ze in gebreke bleven als ouders. Mijn generatie is nog grootgebracht met autoriteit en orde. Een simpel voorbeeld: als je een jongen was, had je kort haar en zodra je het huis uitging, liet je het lang groeien. Zo deed iedereen dat. Nu zou het

volkomen belachelijk zijn om je zoon te dwingen zijn haar kort te laten knippen. De vader in mijn boek is blij met die vrijheid en zou die nooit willen opgeven, maar hij realiseert zich dat je daar wel een prijs voor betaalt. Inherent aan die vrijheid is chaos en verwarring, een gebrek aan orde. Als je accepteert dat vrijheid gepaard gaat met die elementen, kun je daar vrede mee hebben. Maar de vraag is: ben ik nog voldoende vader?’

Is de kloof tussen deze generatie ouders en hun kinderen dieper dan die tussen u en uw ouders?Ik ben op mijn twintigste het huis uitgegaan. Ik had voortdurend ruzie met mijn vader, over alles. Maar we deelden wel hetzelfde strijdtoneel. We lazen dezelfde kranten, alleen koos mijn vader de kant van de politie en ik die van de studenten. Nu maken ouders geen ruzie meer met hun kinderen. We dragen elkaars kleren, luisteren naar elkaars muziek. We zijn elkaars vrienden. Maar eigenlijk zijn we mijlenver van elkaar verwijderd. We lezen niet dezelfde kranten, kijken niet naar dezelfde films, we maken geen ruzie meer over politiek. Vroeger keek je met het hele gezin naar dezelfde televisie. Nu is iedereen bezig met zijn eigen apparaat. Als er geen conflict is, is er ook geen echte diepgang in de relatie. We zeilen een beetje langs elkaar heen en kijken elkaar nooit diep in de ogen om te zien wat we nou echt vinden.’

Elke ouder wil tradities doorgeven, maar hoe belangrijk zijn die tradities nu werkelijk?‘Vroeger werd jij arts of notaris als je vader

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 20

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

dat ook was. Het ging er niet om wat jij leuk vond, maar wat het systeem voorschreef. Ideologie, politieke kleur en geloof werden overgedragen. Dat is allemaal weggevallen. Het gaat mij er niet om dat soort tradities door te geven. Ik vind het belangrijk dat kinderen in staat zijn te kiezen wat ze willen doen met hun leven. Ze hebben de zekerheden niet meer die ooit vanzelfsprekend waren. Deze generatie kan kiezen uit eindeloos veel mogelijkheden. Wat mij verontrust, is dat er geen tijd is om rustig na te denken, afstand te nemen. Ze zijn nooit meer alleen met zichzelf, altijd verbonden met de buitenwereld. Terwijl je juist leegte nodig hebt die je moet vullen met je eigen gedachten.’ Heel ontroerend is de angst van de vader in het boek dat hij en zijn zoon nooit dezelfde genoegens zullen delen.‘De vader kan geen zekerheden, geen regels, geen wetten overbrengen. Geen seksuele moraal of politieke ideeën. Wat hij belangrijk vindt, is de liefde voor schoonheid, voor de mooie dingen in het leven. Dat wil hij overbrengen, en als hij daar niet in slaagt zou hij dat als falen zien, want alleen in zijn liefde voor het leven voelt hij geen verwarring.’

LEESFRAGMENTJe slaapt. In je klassieke opstelling, op de bank, in onderbroek, voor de televisie die aanstaat. Ik zet hem uit. In de kamer waar het eindelijk stil is drijft het zachte licht van een herfstmiddag. Jouw profiel, op de grens van volwassenheid, komt aarzelend over, alsof het kind dat je bent geweest het nog voor zichzelf wil opeisen. De onderuitgezakte onsamenhangendheid van je lichaam valt weg bij je intacte gezicht, je gladde gelaatstrekken. Je adem is licht, je voorhoofd ontspannen, je oogleden glad en strak als een nooit geopend boek. Ik heb het heel duidelijke gevoel dat dit moment — precies dit moment — het laatste moment van je kindertijd is. Die kinderlijke gloed, die zelfs soms nog bij oude mensen de sporen van het begin zichtbaar maakt, zal verdwijnen en vervolgens in de loop van de jaren steeds minder vaak terugkomen. Maar op dit moment heeft jouw slapende gezicht een zuiverheid van lijnen die nooit meer te evenaren en dus definitief lijkt: het bevat een vaarwel aan de (weinige) jaren van onschuld.

Ik denk aan hoe makkelijk het was om van je te houden toen je klein was. Aan hoe moeilijk dat nu is, nu onze posturen gelijk zijn, nu jouw stem op de mijne lijkt en dus aanspraak maakt op dezelfde klanken en volumes, nu de ruimte die wordt ingenomen door onze lichamen dezelfde is.

De natuurlijke liefde die men koestert voor kinderen is geen verdienste. Die vereist geen andere vermogens dan instinctieve. Ook een idioot of een cynicus is daartoe in staat. De teef die voor het eerst werpt is

totaal onervaren maar zij opent met haar tanden de placentazak, likt de neus van haar pups zodat ze gaan ademen, zorgt dat ze op haar buik glijden en geeft zich over aan het gulzige zuigen van zeven, acht levensdiefjes. Het is jaren later, het is wanneer je kind (de hulpbehoevende engel die jou het gevoel gaf dat je god was omdat je hem voedde en beschermde, en jij vond het fijn om je sterk en goed te voelen) zich transformeert in een gelijke van jou, in een man, in een vrouw, kortom in iemand zoals jij, het is dán dat van hem houden de deugden vereist waar het op aankomt. Geduld, geesteskracht, autoriteit, strengheid, generositeit, voorbeeldigheid… veel, veel te veel deugden voor iemand die intussen probeert verder te leven.

‘Iemand die intussen probeert verder te leven’, dat is een eerlijke definitie van de gemiddelde ouder: ik bedoel ouders van mijn generatie, maar voor de volledigheid — maar met veel minder bezorgdheden dan wij — ook de ouders die ons zijn voorgegaan. Met het sterke vermoeden — bijna een zekerheid — dat de vorige generaties veel beter waren uitgerust dan de onze, waar het aankwam op de kunst niet over zich heen te laten lopen door hun kinderen.

Toen ik klein was mochten kinderen niet samen met de ouders aan tafel zitten zolang ze zich niet wisten te gedragen. De ouders wilden rustig eten en praten. Kinderen zijn hinderen aan tafel, ze onderbreken, ze eisen alle aandacht op. Ik weet niet of het goed of fout was om ze uit te sluiten van de grotemensendis. Maar het was in elk geval wel functioneel: en

mijn ervaring is dat het dat ook was voor ons, de kinderen.

Bij mijn grootouders thuis, aan zee, tijdens de eindeloze zomeravonden, aten mijn broer en ik vooruit, in de keuken of liever nog op het terras. We zaten aan een tafeltje van rood en wit ijzer en genoten van een speciaal menu dat ons vrijstelde van de dreigende gruwelen die in gereedheid werden gebracht voor de volwassenen. Gewoonlijk werd er voor ons een helder soepje bereid (het liefst met griesmeel en heel veel Parmezaanse kaas), tong, stukjes perzik en af en toe een weelderige crème caramel die werd opgediend uit een taartvorm met vakjes. De volwassenen kwamen om de beurt bij ons kijken en ik herinner me met dankbaarheid de korte duur van die inspecties, de opgewekte eenlettergrepige woorden waarmee ze zich van het klusje afmaakten terwijl ze het ijs in hun glas lieten tinkelen, en terwijl zij weer verdwenen in de eetkamer, het vooruitzicht daar te kunnen blijven en in alle rust op een ligstoel de Donald Duck te lezen onder het gefluit van de zwaluwen in het dovende licht. Het was zo’n zeldzaam moment waarop de onbeweeglijke tijd van mijn jeugd in een voorspelling zijn onbegrijpelijke verstrijken onthulde. Maar de nacht hoefde maar te komen, met al die feestelijke sterren, de lichtjes van de boten op zee, het geritsel en de stank van de muggen en de nachtvlinders die werden geëlektrocuteerd door de blauwige grill die aan de terrasmuur hing, of alle weemoed werd weggeveegd om mij terug te geven aan het oneindige geluk van de zomer.

Nu ik eraan terugdenk realiseer ik me dat ik die afgezonderde maaltijden niet heb ervaren als buitensluiting maar als uitbreiding. Zolang ik bouillon met griesmeel, tong en crème caramel kon eten met mijn broer tussen de zwaluwen die rakelings over het terras scheerden, betekende dat dat ik kind kon blijven. Dat ik kind was. Dat ik zo die ingewikkelde, geestige, soms nerveuze conversaties waarmee de volwassenen in de weer waren, kon uitstellen: ik hoefde alleen maar te genieten van de vage weerkaatsing van die ingewikkelde woorden, die mijn ligstoel bereikte. Die weerkaatsing van klanken bevestigde de geruststellende aanwezigheid van de volwassenen, degenen die voor mij zorgden, mijn beschermers. Ik bevond mij in de marge van hun wereld. Maar ik was niet verbannen. Ik was opgenomen in het aura van de grote familie, maar alleen gelaten in mijn periferie van dovend licht, van in gedachten verzonken lamlendigheid, van onverantwoordelijkheid. Kind, een kind dat telt hoeveel punten crème caramel er zijn, zich afvraagt hoeveel hij er nog kan eten en hoeveel zijn broer, en nog niet weet — gelukkig voor hem en voor de redding van zijn geest — dat het tellen van de crème caramelpunten en het inschatten van de honger van je broer je voorbereidt op de strijd van het volwassen leven, het onrustige snakken van de grote mensen, de onderdrukking en de macht…

Met weemoed denk ik terug aan die gelukkige margepositie van mijn kindertijd, aan dat ‘voor-leven’, dat zo gevuld was met geuren, met gelukzalige momenten van eenzaamheid, met lege,

stille tijd, wanneer ik de nalatigheden of medeplichtigheden van de volwassenen zie, in restaurants, bij de herrie van hun lieverdjes die uitzinnig rondrennen, hysterisch gemaakt door een opgedrongen promiscuïteit zonder enige toerusting, zonder enige beschaving. Of wanneer ik het treurige exhibitionisme zie van kinderen die door de platvloersheid van hun ouders veranderen in miniatuurvolwassenen, voor de leeuwen van hun wrange ijdelheid en het kindermoorddadige voyeurisme van de grote mensen geworpen. Vanuit het gebied in mijn hersenen waar de reactionairen die deel uitmaken van mijn sensibiliteit en mijn ervaring als in een miniatuurparlement zitting houden, wordt streng vastgesteld dat elke instorting van de orde een onvermijdelijke instorting van de schoonheid betekent: en voordat een nieuwe schoonheid zal ingrijpen om onze levens weer orde en lucht te geven, kunnen er vele jaren of zelfs vele generaties voorbijgaan. De progressieven weten niet wat ze hierop moeten antwoorden en verzoeken om schorsing van de zitting.

Je zou met me naar de Colle della Nasca moeten gaan. Je hebt geen idee hoe mooi je het daar zou vinden. Je hebt geen idee hoe goed het je zou doen. Het is zes uur lopen: niet te lang, niet te kort. Je slaapt in een hotelletje aan de rivier, je wordt wakker om vijf uur, je drinkt koffie en pakt je rugzak in. Je wandelt omhoog, omhoog, je wandelt omhoog over het pad door het lariksbos. Het eerste daglicht straalt met moeite door de dichte takken en je kunt amper zien waar je je voeten zet. Je zweet en je zwijgt. Je ademhaling slaat op hol,

wordt onregelmatig en dan heel langzaam weer rustig. Je komt aan bij het meer, je stopt om te ontbijten in het eerste ochtendlicht.

Dan weer omhoog, omhoog, omhoog tot boven de 2000 meter, over het oneindige stenige terrein, tussen de marmotten die fluiten en wegvluchten. Weer zweet je en zwijg je. Je komt bij de bergkam, je gaat verder langs de bergrug die een eindeloze opeenvolging is van omhoog en omlaag lopen, voor de top van de Corno Basso sla je rechtsaf. Je moet hoog boven het brede dal blijven en goed opletten dat je niet afdaalt. Zwetend en zwijgend bereik je de tegenoverliggende helling van de berg, je beklimt een tweede kam die omhoogvoert naar een smalle bergpas tussen twee spitse toppen van leisteen. Dat is de Colle della Nasca. 2700 meter hoog. Daar zijn alleen: leisteen en hemel. Het is de mooiste plek van de wereld. De eerste keer dat ik die klim maakte was ik tien jaar. Mijn vader had me meegenomen.

Uit: Wacht op mij! van Michele Serra. Verschijnt september 2014.

In een sublieme en fijnzinnige stijl beschrijft Michele Serra de verschillen tussen de werelden van ouderen en jongeren en kijkt met een mengeling van woede, liefde en melancholie naar zijn zoon, die zich steeds meer van hem lijkt te vervreemden.

Michele Serra schrijft met de toewijding van een vader, de geest van een moralist en de scherpe tong van een komiek en heeft met Wacht op mij! een klein monument opgericht voor een generatie die de onverschilligheid omarmt lijkt te hebben.

‘Wacht op mij! is een roman waarin de gebruikelijke tedere ironie en satirische kracht van Michele Serra afgewisseld worden met ontroerende momenten van zeldzame intensiteit. Dit is de pure schoonheid van het schrijven’ - La Repubblica

Michele Serra heeft met zijn boek 'Wacht op mij!' in Italië veel losgemaakt en verovert stormenderhand ook andere landen. Zijn observaties van de moderne generatiekloof blijken zeer invoelbaar.

Michele Serra: Wacht op mij! Vertaling van Etta MarisUitg. Lebowski€ 17,50 (Ebook € 4,99)

Een slungelige jongen ligt op de bank in een verfrommelde berg van kussens en kruimels. Laptop op zijn buik, telefoon in zijn rechterhand, een gehavend scheikundeboek in zijn linkerhand. De televisie staat aan en hij heeft zijn oortjes in om naar muziek te luisteren op zijn iPod.

Zijn vader staat ernaar te staren en probeert zich voor te stellen wat er in dat hoofd omgaat. Als de jongen merkt dat zijn vader naar hem staat te kijken, mompelt hij alleen: ‘Het is de evolutie van de soort.’ Voor zijn scheikundetoets zal hij een zeven halen. Het is een van de gouden scènes uit Wacht op mij!, een puntgaaf boekje van de Italiaanse schrijver Michele Serra, waarin een vader worstelt met zijn gebrek aan gezag, zijn onvermogen contact te krijgen met zijn zoon, zijn verlangen om tradities door te geven en zijn angst dat zij nooit dezelfde genoegens zullen delen. Serra slaagt erin zeer geestige observaties over de alledaagse realiteit van het leven met een puber (borden met klodders saus, openstaande kastdeuren, brandende lampen, rondslingerende onderbroeken) af te wisselen met filosofische

bespiegelingen die veel lezers aan het denken zullen zetten. De vader legt uit hoe hij als adolescent de volwassen wereld als een koninkrijk beschouwde dat moest worden veroverd. ‘Ik was niet volgzamer, noch gevoeliger, noch intelligenter dan jij. Maar ik maakte deel uit van een tijdperk – het laatste? – waarin het conflict tussen Jongeren en Ouderen zich afspeelde op een en hetzelfde strijdtoneel.’

STAPELS BRIEVENDe angst dat hij zijn zoon niet zal kunnen overtuigen van de waarde van tradities, en dat hij zelf de laatste schakel zal blijken in een lange keten, blijkt zeer invoelbaar. Michele Serra heeft met zijn boek, dat iets meer dan honderd pagina’s telt, in Italië veel losgemaakt. En niet alleen daar, want Wacht op mij! verovert stormenderhand ook andere landen. De vader in zijn autobiografische roman lijkt sterk op hemzelf, maar de zoon is een samensmelting van de vier kinderen die hij en zijn tweede vrouw samen hebben, en die zes jaar geleden gelijktijdig pubers waren. Stapels brieven kreeg hij, van ouders die hem bedankten voor zijn boek, zo vertelt Serra tijdens een bezoek aan Amsterdam. ‘Die vader worstelt met zijn identiteit als vader, het lukt hem niet autoritair te zijn, hij twijfelt voortdurend. Ik heb heel veel reacties gehad van mensen die zich daarin herkenden, die ook het gevoel hadden dat ze in gebreke bleven als ouders. Mijn generatie is nog grootgebracht met autoriteit en orde. Een simpel voorbeeld: als je een jongen was, had je kort haar en zodra je het huis uitging, liet je het lang groeien. Zo deed iedereen dat. Nu zou het

volkomen belachelijk zijn om je zoon te dwingen zijn haar kort te laten knippen. De vader in mijn boek is blij met die vrijheid en zou die nooit willen opgeven, maar hij realiseert zich dat je daar wel een prijs voor betaalt. Inherent aan die vrijheid is chaos en verwarring, een gebrek aan orde. Als je accepteert dat vrijheid gepaard gaat met die elementen, kun je daar vrede mee hebben. Maar de vraag is: ben ik nog voldoende vader?’

Is de kloof tussen deze generatie ouders en hun kinderen dieper dan die tussen u en uw ouders?Ik ben op mijn twintigste het huis uitgegaan. Ik had voortdurend ruzie met mijn vader, over alles. Maar we deelden wel hetzelfde strijdtoneel. We lazen dezelfde kranten, alleen koos mijn vader de kant van de politie en ik die van de studenten. Nu maken ouders geen ruzie meer met hun kinderen. We dragen elkaars kleren, luisteren naar elkaars muziek. We zijn elkaars vrienden. Maar eigenlijk zijn we mijlenver van elkaar verwijderd. We lezen niet dezelfde kranten, kijken niet naar dezelfde films, we maken geen ruzie meer over politiek. Vroeger keek je met het hele gezin naar dezelfde televisie. Nu is iedereen bezig met zijn eigen apparaat. Als er geen conflict is, is er ook geen echte diepgang in de relatie. We zeilen een beetje langs elkaar heen en kijken elkaar nooit diep in de ogen om te zien wat we nou echt vinden.’

Elke ouder wil tradities doorgeven, maar hoe belangrijk zijn die tradities nu werkelijk?‘Vroeger werd jij arts of notaris als je vader

dat ook was. Het ging er niet om wat jij leuk vond, maar wat het systeem voorschreef. Ideologie, politieke kleur en geloof werden overgedragen. Dat is allemaal weggevallen. Het gaat mij er niet om dat soort tradities door te geven. Ik vind het belangrijk dat kinderen in staat zijn te kiezen wat ze willen doen met hun leven. Ze hebben de zekerheden niet meer die ooit vanzelfsprekend waren. Deze generatie kan kiezen uit eindeloos veel mogelijkheden. Wat mij verontrust, is dat er geen tijd is om rustig na te denken, afstand te nemen. Ze zijn nooit meer alleen met zichzelf, altijd verbonden met de buitenwereld. Terwijl je juist leegte nodig hebt die je moet vullen met je eigen gedachten.’ Heel ontroerend is de angst van de vader in het boek dat hij en zijn zoon nooit dezelfde genoegens zullen delen.‘De vader kan geen zekerheden, geen regels, geen wetten overbrengen. Geen seksuele moraal of politieke ideeën. Wat hij belangrijk vindt, is de liefde voor schoonheid, voor de mooie dingen in het leven. Dat wil hij overbrengen, en als hij daar niet in slaagt zou hij dat als falen zien, want alleen in zijn liefde voor het leven voelt hij geen verwarring.’

LEESFRAGMENTJe slaapt. In je klassieke opstelling, op de bank, in onderbroek, voor de televisie die aanstaat. Ik zet hem uit. In de kamer waar het eindelijk stil is drijft het zachte licht van een herfstmiddag. Jouw profiel, op de grens van volwassenheid, komt aarzelend over, alsof het kind dat je bent geweest het nog voor zichzelf wil opeisen. De onderuitgezakte onsamenhangendheid van je lichaam valt weg bij je intacte gezicht, je gladde gelaatstrekken. Je adem is licht, je voorhoofd ontspannen, je oogleden glad en strak als een nooit geopend boek. Ik heb het heel duidelijke gevoel dat dit moment — precies dit moment — het laatste moment van je kindertijd is. Die kinderlijke gloed, die zelfs soms nog bij oude mensen de sporen van het begin zichtbaar maakt, zal verdwijnen en vervolgens in de loop van de jaren steeds minder vaak terugkomen. Maar op dit moment heeft jouw slapende gezicht een zuiverheid van lijnen die nooit meer te evenaren en dus definitief lijkt: het bevat een vaarwel aan de (weinige) jaren van onschuld.

Ik denk aan hoe makkelijk het was om van je te houden toen je klein was. Aan hoe moeilijk dat nu is, nu onze posturen gelijk zijn, nu jouw stem op de mijne lijkt en dus aanspraak maakt op dezelfde klanken en volumes, nu de ruimte die wordt ingenomen door onze lichamen dezelfde is.

De natuurlijke liefde die men koestert voor kinderen is geen verdienste. Die vereist geen andere vermogens dan instinctieve. Ook een idioot of een cynicus is daartoe in staat. De teef die voor het eerst werpt is

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 21

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

totaal onervaren maar zij opent met haar tanden de placentazak, likt de neus van haar pups zodat ze gaan ademen, zorgt dat ze op haar buik glijden en geeft zich over aan het gulzige zuigen van zeven, acht levensdiefjes. Het is jaren later, het is wanneer je kind (de hulpbehoevende engel die jou het gevoel gaf dat je god was omdat je hem voedde en beschermde, en jij vond het fijn om je sterk en goed te voelen) zich transformeert in een gelijke van jou, in een man, in een vrouw, kortom in iemand zoals jij, het is dán dat van hem houden de deugden vereist waar het op aankomt. Geduld, geesteskracht, autoriteit, strengheid, generositeit, voorbeeldigheid… veel, veel te veel deugden voor iemand die intussen probeert verder te leven.

‘Iemand die intussen probeert verder te leven’, dat is een eerlijke definitie van de gemiddelde ouder: ik bedoel ouders van mijn generatie, maar voor de volledigheid — maar met veel minder bezorgdheden dan wij — ook de ouders die ons zijn voorgegaan. Met het sterke vermoeden — bijna een zekerheid — dat de vorige generaties veel beter waren uitgerust dan de onze, waar het aankwam op de kunst niet over zich heen te laten lopen door hun kinderen.

Toen ik klein was mochten kinderen niet samen met de ouders aan tafel zitten zolang ze zich niet wisten te gedragen. De ouders wilden rustig eten en praten. Kinderen zijn hinderen aan tafel, ze onderbreken, ze eisen alle aandacht op. Ik weet niet of het goed of fout was om ze uit te sluiten van de grotemensendis. Maar het was in elk geval wel functioneel: en

mijn ervaring is dat het dat ook was voor ons, de kinderen.

Bij mijn grootouders thuis, aan zee, tijdens de eindeloze zomeravonden, aten mijn broer en ik vooruit, in de keuken of liever nog op het terras. We zaten aan een tafeltje van rood en wit ijzer en genoten van een speciaal menu dat ons vrijstelde van de dreigende gruwelen die in gereedheid werden gebracht voor de volwassenen. Gewoonlijk werd er voor ons een helder soepje bereid (het liefst met griesmeel en heel veel Parmezaanse kaas), tong, stukjes perzik en af en toe een weelderige crème caramel die werd opgediend uit een taartvorm met vakjes. De volwassenen kwamen om de beurt bij ons kijken en ik herinner me met dankbaarheid de korte duur van die inspecties, de opgewekte eenlettergrepige woorden waarmee ze zich van het klusje afmaakten terwijl ze het ijs in hun glas lieten tinkelen, en terwijl zij weer verdwenen in de eetkamer, het vooruitzicht daar te kunnen blijven en in alle rust op een ligstoel de Donald Duck te lezen onder het gefluit van de zwaluwen in het dovende licht. Het was zo’n zeldzaam moment waarop de onbeweeglijke tijd van mijn jeugd in een voorspelling zijn onbegrijpelijke verstrijken onthulde. Maar de nacht hoefde maar te komen, met al die feestelijke sterren, de lichtjes van de boten op zee, het geritsel en de stank van de muggen en de nachtvlinders die werden geëlektrocuteerd door de blauwige grill die aan de terrasmuur hing, of alle weemoed werd weggeveegd om mij terug te geven aan het oneindige geluk van de zomer.

Nu ik eraan terugdenk realiseer ik me dat ik die afgezonderde maaltijden niet heb ervaren als buitensluiting maar als uitbreiding. Zolang ik bouillon met griesmeel, tong en crème caramel kon eten met mijn broer tussen de zwaluwen die rakelings over het terras scheerden, betekende dat dat ik kind kon blijven. Dat ik kind was. Dat ik zo die ingewikkelde, geestige, soms nerveuze conversaties waarmee de volwassenen in de weer waren, kon uitstellen: ik hoefde alleen maar te genieten van de vage weerkaatsing van die ingewikkelde woorden, die mijn ligstoel bereikte. Die weerkaatsing van klanken bevestigde de geruststellende aanwezigheid van de volwassenen, degenen die voor mij zorgden, mijn beschermers. Ik bevond mij in de marge van hun wereld. Maar ik was niet verbannen. Ik was opgenomen in het aura van de grote familie, maar alleen gelaten in mijn periferie van dovend licht, van in gedachten verzonken lamlendigheid, van onverantwoordelijkheid. Kind, een kind dat telt hoeveel punten crème caramel er zijn, zich afvraagt hoeveel hij er nog kan eten en hoeveel zijn broer, en nog niet weet — gelukkig voor hem en voor de redding van zijn geest — dat het tellen van de crème caramelpunten en het inschatten van de honger van je broer je voorbereidt op de strijd van het volwassen leven, het onrustige snakken van de grote mensen, de onderdrukking en de macht…

Met weemoed denk ik terug aan die gelukkige margepositie van mijn kindertijd, aan dat ‘voor-leven’, dat zo gevuld was met geuren, met gelukzalige momenten van eenzaamheid, met lege,

stille tijd, wanneer ik de nalatigheden of medeplichtigheden van de volwassenen zie, in restaurants, bij de herrie van hun lieverdjes die uitzinnig rondrennen, hysterisch gemaakt door een opgedrongen promiscuïteit zonder enige toerusting, zonder enige beschaving. Of wanneer ik het treurige exhibitionisme zie van kinderen die door de platvloersheid van hun ouders veranderen in miniatuurvolwassenen, voor de leeuwen van hun wrange ijdelheid en het kindermoorddadige voyeurisme van de grote mensen geworpen. Vanuit het gebied in mijn hersenen waar de reactionairen die deel uitmaken van mijn sensibiliteit en mijn ervaring als in een miniatuurparlement zitting houden, wordt streng vastgesteld dat elke instorting van de orde een onvermijdelijke instorting van de schoonheid betekent: en voordat een nieuwe schoonheid zal ingrijpen om onze levens weer orde en lucht te geven, kunnen er vele jaren of zelfs vele generaties voorbijgaan. De progressieven weten niet wat ze hierop moeten antwoorden en verzoeken om schorsing van de zitting.

Je zou met me naar de Colle della Nasca moeten gaan. Je hebt geen idee hoe mooi je het daar zou vinden. Je hebt geen idee hoe goed het je zou doen. Het is zes uur lopen: niet te lang, niet te kort. Je slaapt in een hotelletje aan de rivier, je wordt wakker om vijf uur, je drinkt koffie en pakt je rugzak in. Je wandelt omhoog, omhoog, je wandelt omhoog over het pad door het lariksbos. Het eerste daglicht straalt met moeite door de dichte takken en je kunt amper zien waar je je voeten zet. Je zweet en je zwijgt. Je ademhaling slaat op hol,

wordt onregelmatig en dan heel langzaam weer rustig. Je komt aan bij het meer, je stopt om te ontbijten in het eerste ochtendlicht.

Dan weer omhoog, omhoog, omhoog tot boven de 2000 meter, over het oneindige stenige terrein, tussen de marmotten die fluiten en wegvluchten. Weer zweet je en zwijg je. Je komt bij de bergkam, je gaat verder langs de bergrug die een eindeloze opeenvolging is van omhoog en omlaag lopen, voor de top van de Corno Basso sla je rechtsaf. Je moet hoog boven het brede dal blijven en goed opletten dat je niet afdaalt. Zwetend en zwijgend bereik je de tegenoverliggende helling van de berg, je beklimt een tweede kam die omhoogvoert naar een smalle bergpas tussen twee spitse toppen van leisteen. Dat is de Colle della Nasca. 2700 meter hoog. Daar zijn alleen: leisteen en hemel. Het is de mooiste plek van de wereld. De eerste keer dat ik die klim maakte was ik tien jaar. Mijn vader had me meegenomen.

Uit: Wacht op mij! van Michele Serra. Verschijnt september 2014.

In een sublieme en fijnzinnige stijl beschrijft Michele Serra de verschillen tussen de werelden van ouderen en jongeren en kijkt met een mengeling van woede, liefde en melancholie naar zijn zoon, die zich steeds meer van hem lijkt te vervreemden.

Michele Serra schrijft met de toewijding van een vader, de geest van een moralist en de scherpe tong van een komiek en heeft met Wacht op mij! een klein monument opgericht voor een generatie die de onverschilligheid omarmt lijkt te hebben.

‘Wacht op mij! is een roman waarin de gebruikelijke tedere ironie en satirische kracht van Michele Serra afgewisseld worden met ontroerende momenten van zeldzame intensiteit. Dit is de pure schoonheid van het schrijven’ - La Repubblica

Michele Serra heeft met zijn boek 'Wacht op mij!' in Italië veel losgemaakt en verovert stormenderhand ook andere landen. Zijn observaties van de moderne generatiekloof blijken zeer invoelbaar.

Michele Serra: Wacht op mij! Vertaling van Etta MarisUitg. Lebowski€ 17,50 (Ebook € 4,99)

Een slungelige jongen ligt op de bank in een verfrommelde berg van kussens en kruimels. Laptop op zijn buik, telefoon in zijn rechterhand, een gehavend scheikundeboek in zijn linkerhand. De televisie staat aan en hij heeft zijn oortjes in om naar muziek te luisteren op zijn iPod.

Zijn vader staat ernaar te staren en probeert zich voor te stellen wat er in dat hoofd omgaat. Als de jongen merkt dat zijn vader naar hem staat te kijken, mompelt hij alleen: ‘Het is de evolutie van de soort.’ Voor zijn scheikundetoets zal hij een zeven halen. Het is een van de gouden scènes uit Wacht op mij!, een puntgaaf boekje van de Italiaanse schrijver Michele Serra, waarin een vader worstelt met zijn gebrek aan gezag, zijn onvermogen contact te krijgen met zijn zoon, zijn verlangen om tradities door te geven en zijn angst dat zij nooit dezelfde genoegens zullen delen. Serra slaagt erin zeer geestige observaties over de alledaagse realiteit van het leven met een puber (borden met klodders saus, openstaande kastdeuren, brandende lampen, rondslingerende onderbroeken) af te wisselen met filosofische

bespiegelingen die veel lezers aan het denken zullen zetten. De vader legt uit hoe hij als adolescent de volwassen wereld als een koninkrijk beschouwde dat moest worden veroverd. ‘Ik was niet volgzamer, noch gevoeliger, noch intelligenter dan jij. Maar ik maakte deel uit van een tijdperk – het laatste? – waarin het conflict tussen Jongeren en Ouderen zich afspeelde op een en hetzelfde strijdtoneel.’

STAPELS BRIEVENDe angst dat hij zijn zoon niet zal kunnen overtuigen van de waarde van tradities, en dat hij zelf de laatste schakel zal blijken in een lange keten, blijkt zeer invoelbaar. Michele Serra heeft met zijn boek, dat iets meer dan honderd pagina’s telt, in Italië veel losgemaakt. En niet alleen daar, want Wacht op mij! verovert stormenderhand ook andere landen. De vader in zijn autobiografische roman lijkt sterk op hemzelf, maar de zoon is een samensmelting van de vier kinderen die hij en zijn tweede vrouw samen hebben, en die zes jaar geleden gelijktijdig pubers waren. Stapels brieven kreeg hij, van ouders die hem bedankten voor zijn boek, zo vertelt Serra tijdens een bezoek aan Amsterdam. ‘Die vader worstelt met zijn identiteit als vader, het lukt hem niet autoritair te zijn, hij twijfelt voortdurend. Ik heb heel veel reacties gehad van mensen die zich daarin herkenden, die ook het gevoel hadden dat ze in gebreke bleven als ouders. Mijn generatie is nog grootgebracht met autoriteit en orde. Een simpel voorbeeld: als je een jongen was, had je kort haar en zodra je het huis uitging, liet je het lang groeien. Zo deed iedereen dat. Nu zou het

volkomen belachelijk zijn om je zoon te dwingen zijn haar kort te laten knippen. De vader in mijn boek is blij met die vrijheid en zou die nooit willen opgeven, maar hij realiseert zich dat je daar wel een prijs voor betaalt. Inherent aan die vrijheid is chaos en verwarring, een gebrek aan orde. Als je accepteert dat vrijheid gepaard gaat met die elementen, kun je daar vrede mee hebben. Maar de vraag is: ben ik nog voldoende vader?’

Is de kloof tussen deze generatie ouders en hun kinderen dieper dan die tussen u en uw ouders?Ik ben op mijn twintigste het huis uitgegaan. Ik had voortdurend ruzie met mijn vader, over alles. Maar we deelden wel hetzelfde strijdtoneel. We lazen dezelfde kranten, alleen koos mijn vader de kant van de politie en ik die van de studenten. Nu maken ouders geen ruzie meer met hun kinderen. We dragen elkaars kleren, luisteren naar elkaars muziek. We zijn elkaars vrienden. Maar eigenlijk zijn we mijlenver van elkaar verwijderd. We lezen niet dezelfde kranten, kijken niet naar dezelfde films, we maken geen ruzie meer over politiek. Vroeger keek je met het hele gezin naar dezelfde televisie. Nu is iedereen bezig met zijn eigen apparaat. Als er geen conflict is, is er ook geen echte diepgang in de relatie. We zeilen een beetje langs elkaar heen en kijken elkaar nooit diep in de ogen om te zien wat we nou echt vinden.’

Elke ouder wil tradities doorgeven, maar hoe belangrijk zijn die tradities nu werkelijk?‘Vroeger werd jij arts of notaris als je vader

dat ook was. Het ging er niet om wat jij leuk vond, maar wat het systeem voorschreef. Ideologie, politieke kleur en geloof werden overgedragen. Dat is allemaal weggevallen. Het gaat mij er niet om dat soort tradities door te geven. Ik vind het belangrijk dat kinderen in staat zijn te kiezen wat ze willen doen met hun leven. Ze hebben de zekerheden niet meer die ooit vanzelfsprekend waren. Deze generatie kan kiezen uit eindeloos veel mogelijkheden. Wat mij verontrust, is dat er geen tijd is om rustig na te denken, afstand te nemen. Ze zijn nooit meer alleen met zichzelf, altijd verbonden met de buitenwereld. Terwijl je juist leegte nodig hebt die je moet vullen met je eigen gedachten.’ Heel ontroerend is de angst van de vader in het boek dat hij en zijn zoon nooit dezelfde genoegens zullen delen.‘De vader kan geen zekerheden, geen regels, geen wetten overbrengen. Geen seksuele moraal of politieke ideeën. Wat hij belangrijk vindt, is de liefde voor schoonheid, voor de mooie dingen in het leven. Dat wil hij overbrengen, en als hij daar niet in slaagt zou hij dat als falen zien, want alleen in zijn liefde voor het leven voelt hij geen verwarring.’

LEESFRAGMENTJe slaapt. In je klassieke opstelling, op de bank, in onderbroek, voor de televisie die aanstaat. Ik zet hem uit. In de kamer waar het eindelijk stil is drijft het zachte licht van een herfstmiddag. Jouw profiel, op de grens van volwassenheid, komt aarzelend over, alsof het kind dat je bent geweest het nog voor zichzelf wil opeisen. De onderuitgezakte onsamenhangendheid van je lichaam valt weg bij je intacte gezicht, je gladde gelaatstrekken. Je adem is licht, je voorhoofd ontspannen, je oogleden glad en strak als een nooit geopend boek. Ik heb het heel duidelijke gevoel dat dit moment — precies dit moment — het laatste moment van je kindertijd is. Die kinderlijke gloed, die zelfs soms nog bij oude mensen de sporen van het begin zichtbaar maakt, zal verdwijnen en vervolgens in de loop van de jaren steeds minder vaak terugkomen. Maar op dit moment heeft jouw slapende gezicht een zuiverheid van lijnen die nooit meer te evenaren en dus definitief lijkt: het bevat een vaarwel aan de (weinige) jaren van onschuld.

Ik denk aan hoe makkelijk het was om van je te houden toen je klein was. Aan hoe moeilijk dat nu is, nu onze posturen gelijk zijn, nu jouw stem op de mijne lijkt en dus aanspraak maakt op dezelfde klanken en volumes, nu de ruimte die wordt ingenomen door onze lichamen dezelfde is.

De natuurlijke liefde die men koestert voor kinderen is geen verdienste. Die vereist geen andere vermogens dan instinctieve. Ook een idioot of een cynicus is daartoe in staat. De teef die voor het eerst werpt is

totaal onervaren maar zij opent met haar tanden de placentazak, likt de neus van haar pups zodat ze gaan ademen, zorgt dat ze op haar buik glijden en geeft zich over aan het gulzige zuigen van zeven, acht levensdiefjes. Het is jaren later, het is wanneer je kind (de hulpbehoevende engel die jou het gevoel gaf dat je god was omdat je hem voedde en beschermde, en jij vond het fijn om je sterk en goed te voelen) zich transformeert in een gelijke van jou, in een man, in een vrouw, kortom in iemand zoals jij, het is dán dat van hem houden de deugden vereist waar het op aankomt. Geduld, geesteskracht, autoriteit, strengheid, generositeit, voorbeeldigheid… veel, veel te veel deugden voor iemand die intussen probeert verder te leven.

‘Iemand die intussen probeert verder te leven’, dat is een eerlijke definitie van de gemiddelde ouder: ik bedoel ouders van mijn generatie, maar voor de volledigheid — maar met veel minder bezorgdheden dan wij — ook de ouders die ons zijn voorgegaan. Met het sterke vermoeden — bijna een zekerheid — dat de vorige generaties veel beter waren uitgerust dan de onze, waar het aankwam op de kunst niet over zich heen te laten lopen door hun kinderen.

Toen ik klein was mochten kinderen niet samen met de ouders aan tafel zitten zolang ze zich niet wisten te gedragen. De ouders wilden rustig eten en praten. Kinderen zijn hinderen aan tafel, ze onderbreken, ze eisen alle aandacht op. Ik weet niet of het goed of fout was om ze uit te sluiten van de grotemensendis. Maar het was in elk geval wel functioneel: en

mijn ervaring is dat het dat ook was voor ons, de kinderen.

Bij mijn grootouders thuis, aan zee, tijdens de eindeloze zomeravonden, aten mijn broer en ik vooruit, in de keuken of liever nog op het terras. We zaten aan een tafeltje van rood en wit ijzer en genoten van een speciaal menu dat ons vrijstelde van de dreigende gruwelen die in gereedheid werden gebracht voor de volwassenen. Gewoonlijk werd er voor ons een helder soepje bereid (het liefst met griesmeel en heel veel Parmezaanse kaas), tong, stukjes perzik en af en toe een weelderige crème caramel die werd opgediend uit een taartvorm met vakjes. De volwassenen kwamen om de beurt bij ons kijken en ik herinner me met dankbaarheid de korte duur van die inspecties, de opgewekte eenlettergrepige woorden waarmee ze zich van het klusje afmaakten terwijl ze het ijs in hun glas lieten tinkelen, en terwijl zij weer verdwenen in de eetkamer, het vooruitzicht daar te kunnen blijven en in alle rust op een ligstoel de Donald Duck te lezen onder het gefluit van de zwaluwen in het dovende licht. Het was zo’n zeldzaam moment waarop de onbeweeglijke tijd van mijn jeugd in een voorspelling zijn onbegrijpelijke verstrijken onthulde. Maar de nacht hoefde maar te komen, met al die feestelijke sterren, de lichtjes van de boten op zee, het geritsel en de stank van de muggen en de nachtvlinders die werden geëlektrocuteerd door de blauwige grill die aan de terrasmuur hing, of alle weemoed werd weggeveegd om mij terug te geven aan het oneindige geluk van de zomer.

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 22

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

Nu ik eraan terugdenk realiseer ik me dat ik die afgezonderde maaltijden niet heb ervaren als buitensluiting maar als uitbreiding. Zolang ik bouillon met griesmeel, tong en crème caramel kon eten met mijn broer tussen de zwaluwen die rakelings over het terras scheerden, betekende dat dat ik kind kon blijven. Dat ik kind was. Dat ik zo die ingewikkelde, geestige, soms nerveuze conversaties waarmee de volwassenen in de weer waren, kon uitstellen: ik hoefde alleen maar te genieten van de vage weerkaatsing van die ingewikkelde woorden, die mijn ligstoel bereikte. Die weerkaatsing van klanken bevestigde de geruststellende aanwezigheid van de volwassenen, degenen die voor mij zorgden, mijn beschermers. Ik bevond mij in de marge van hun wereld. Maar ik was niet verbannen. Ik was opgenomen in het aura van de grote familie, maar alleen gelaten in mijn periferie van dovend licht, van in gedachten verzonken lamlendigheid, van onverantwoordelijkheid. Kind, een kind dat telt hoeveel punten crème caramel er zijn, zich afvraagt hoeveel hij er nog kan eten en hoeveel zijn broer, en nog niet weet — gelukkig voor hem en voor de redding van zijn geest — dat het tellen van de crème caramelpunten en het inschatten van de honger van je broer je voorbereidt op de strijd van het volwassen leven, het onrustige snakken van de grote mensen, de onderdrukking en de macht…

Met weemoed denk ik terug aan die gelukkige margepositie van mijn kindertijd, aan dat ‘voor-leven’, dat zo gevuld was met geuren, met gelukzalige momenten van eenzaamheid, met lege,

stille tijd, wanneer ik de nalatigheden of medeplichtigheden van de volwassenen zie, in restaurants, bij de herrie van hun lieverdjes die uitzinnig rondrennen, hysterisch gemaakt door een opgedrongen promiscuïteit zonder enige toerusting, zonder enige beschaving. Of wanneer ik het treurige exhibitionisme zie van kinderen die door de platvloersheid van hun ouders veranderen in miniatuurvolwassenen, voor de leeuwen van hun wrange ijdelheid en het kindermoorddadige voyeurisme van de grote mensen geworpen. Vanuit het gebied in mijn hersenen waar de reactionairen die deel uitmaken van mijn sensibiliteit en mijn ervaring als in een miniatuurparlement zitting houden, wordt streng vastgesteld dat elke instorting van de orde een onvermijdelijke instorting van de schoonheid betekent: en voordat een nieuwe schoonheid zal ingrijpen om onze levens weer orde en lucht te geven, kunnen er vele jaren of zelfs vele generaties voorbijgaan. De progressieven weten niet wat ze hierop moeten antwoorden en verzoeken om schorsing van de zitting.

Je zou met me naar de Colle della Nasca moeten gaan. Je hebt geen idee hoe mooi je het daar zou vinden. Je hebt geen idee hoe goed het je zou doen. Het is zes uur lopen: niet te lang, niet te kort. Je slaapt in een hotelletje aan de rivier, je wordt wakker om vijf uur, je drinkt koffie en pakt je rugzak in. Je wandelt omhoog, omhoog, je wandelt omhoog over het pad door het lariksbos. Het eerste daglicht straalt met moeite door de dichte takken en je kunt amper zien waar je je voeten zet. Je zweet en je zwijgt. Je ademhaling slaat op hol,

wordt onregelmatig en dan heel langzaam weer rustig. Je komt aan bij het meer, je stopt om te ontbijten in het eerste ochtendlicht.

Dan weer omhoog, omhoog, omhoog tot boven de 2000 meter, over het oneindige stenige terrein, tussen de marmotten die fluiten en wegvluchten. Weer zweet je en zwijg je. Je komt bij de bergkam, je gaat verder langs de bergrug die een eindeloze opeenvolging is van omhoog en omlaag lopen, voor de top van de Corno Basso sla je rechtsaf. Je moet hoog boven het brede dal blijven en goed opletten dat je niet afdaalt. Zwetend en zwijgend bereik je de tegenoverliggende helling van de berg, je beklimt een tweede kam die omhoogvoert naar een smalle bergpas tussen twee spitse toppen van leisteen. Dat is de Colle della Nasca. 2700 meter hoog. Daar zijn alleen: leisteen en hemel. Het is de mooiste plek van de wereld. De eerste keer dat ik die klim maakte was ik tien jaar. Mijn vader had me meegenomen.

Uit: Wacht op mij! van Michele Serra. Verschijnt september 2014.

In een sublieme en fijnzinnige stijl beschrijft Michele Serra de verschillen tussen de werelden van ouderen en jongeren en kijkt met een mengeling van woede, liefde en melancholie naar zijn zoon, die zich steeds meer van hem lijkt te vervreemden.

Michele Serra schrijft met de toewijding van een vader, de geest van een moralist en de scherpe tong van een komiek en heeft met Wacht op mij! een klein monument opgericht voor een generatie die de onverschilligheid omarmt lijkt te hebben.

‘Wacht op mij! is een roman waarin de gebruikelijke tedere ironie en satirische kracht van Michele Serra afgewisseld worden met ontroerende momenten van zeldzame intensiteit. Dit is de pure schoonheid van het schrijven’ - La Repubblica

Michele Serra heeft met zijn boek 'Wacht op mij!' in Italië veel losgemaakt en verovert stormenderhand ook andere landen. Zijn observaties van de moderne generatiekloof blijken zeer invoelbaar.

Michele Serra: Wacht op mij! Vertaling van Etta MarisUitg. Lebowski€ 17,50 (Ebook € 4,99)

Een slungelige jongen ligt op de bank in een verfrommelde berg van kussens en kruimels. Laptop op zijn buik, telefoon in zijn rechterhand, een gehavend scheikundeboek in zijn linkerhand. De televisie staat aan en hij heeft zijn oortjes in om naar muziek te luisteren op zijn iPod.

Zijn vader staat ernaar te staren en probeert zich voor te stellen wat er in dat hoofd omgaat. Als de jongen merkt dat zijn vader naar hem staat te kijken, mompelt hij alleen: ‘Het is de evolutie van de soort.’ Voor zijn scheikundetoets zal hij een zeven halen. Het is een van de gouden scènes uit Wacht op mij!, een puntgaaf boekje van de Italiaanse schrijver Michele Serra, waarin een vader worstelt met zijn gebrek aan gezag, zijn onvermogen contact te krijgen met zijn zoon, zijn verlangen om tradities door te geven en zijn angst dat zij nooit dezelfde genoegens zullen delen. Serra slaagt erin zeer geestige observaties over de alledaagse realiteit van het leven met een puber (borden met klodders saus, openstaande kastdeuren, brandende lampen, rondslingerende onderbroeken) af te wisselen met filosofische

bespiegelingen die veel lezers aan het denken zullen zetten. De vader legt uit hoe hij als adolescent de volwassen wereld als een koninkrijk beschouwde dat moest worden veroverd. ‘Ik was niet volgzamer, noch gevoeliger, noch intelligenter dan jij. Maar ik maakte deel uit van een tijdperk – het laatste? – waarin het conflict tussen Jongeren en Ouderen zich afspeelde op een en hetzelfde strijdtoneel.’

STAPELS BRIEVENDe angst dat hij zijn zoon niet zal kunnen overtuigen van de waarde van tradities, en dat hij zelf de laatste schakel zal blijken in een lange keten, blijkt zeer invoelbaar. Michele Serra heeft met zijn boek, dat iets meer dan honderd pagina’s telt, in Italië veel losgemaakt. En niet alleen daar, want Wacht op mij! verovert stormenderhand ook andere landen. De vader in zijn autobiografische roman lijkt sterk op hemzelf, maar de zoon is een samensmelting van de vier kinderen die hij en zijn tweede vrouw samen hebben, en die zes jaar geleden gelijktijdig pubers waren. Stapels brieven kreeg hij, van ouders die hem bedankten voor zijn boek, zo vertelt Serra tijdens een bezoek aan Amsterdam. ‘Die vader worstelt met zijn identiteit als vader, het lukt hem niet autoritair te zijn, hij twijfelt voortdurend. Ik heb heel veel reacties gehad van mensen die zich daarin herkenden, die ook het gevoel hadden dat ze in gebreke bleven als ouders. Mijn generatie is nog grootgebracht met autoriteit en orde. Een simpel voorbeeld: als je een jongen was, had je kort haar en zodra je het huis uitging, liet je het lang groeien. Zo deed iedereen dat. Nu zou het

volkomen belachelijk zijn om je zoon te dwingen zijn haar kort te laten knippen. De vader in mijn boek is blij met die vrijheid en zou die nooit willen opgeven, maar hij realiseert zich dat je daar wel een prijs voor betaalt. Inherent aan die vrijheid is chaos en verwarring, een gebrek aan orde. Als je accepteert dat vrijheid gepaard gaat met die elementen, kun je daar vrede mee hebben. Maar de vraag is: ben ik nog voldoende vader?’

Is de kloof tussen deze generatie ouders en hun kinderen dieper dan die tussen u en uw ouders?Ik ben op mijn twintigste het huis uitgegaan. Ik had voortdurend ruzie met mijn vader, over alles. Maar we deelden wel hetzelfde strijdtoneel. We lazen dezelfde kranten, alleen koos mijn vader de kant van de politie en ik die van de studenten. Nu maken ouders geen ruzie meer met hun kinderen. We dragen elkaars kleren, luisteren naar elkaars muziek. We zijn elkaars vrienden. Maar eigenlijk zijn we mijlenver van elkaar verwijderd. We lezen niet dezelfde kranten, kijken niet naar dezelfde films, we maken geen ruzie meer over politiek. Vroeger keek je met het hele gezin naar dezelfde televisie. Nu is iedereen bezig met zijn eigen apparaat. Als er geen conflict is, is er ook geen echte diepgang in de relatie. We zeilen een beetje langs elkaar heen en kijken elkaar nooit diep in de ogen om te zien wat we nou echt vinden.’

Elke ouder wil tradities doorgeven, maar hoe belangrijk zijn die tradities nu werkelijk?‘Vroeger werd jij arts of notaris als je vader

dat ook was. Het ging er niet om wat jij leuk vond, maar wat het systeem voorschreef. Ideologie, politieke kleur en geloof werden overgedragen. Dat is allemaal weggevallen. Het gaat mij er niet om dat soort tradities door te geven. Ik vind het belangrijk dat kinderen in staat zijn te kiezen wat ze willen doen met hun leven. Ze hebben de zekerheden niet meer die ooit vanzelfsprekend waren. Deze generatie kan kiezen uit eindeloos veel mogelijkheden. Wat mij verontrust, is dat er geen tijd is om rustig na te denken, afstand te nemen. Ze zijn nooit meer alleen met zichzelf, altijd verbonden met de buitenwereld. Terwijl je juist leegte nodig hebt die je moet vullen met je eigen gedachten.’ Heel ontroerend is de angst van de vader in het boek dat hij en zijn zoon nooit dezelfde genoegens zullen delen.‘De vader kan geen zekerheden, geen regels, geen wetten overbrengen. Geen seksuele moraal of politieke ideeën. Wat hij belangrijk vindt, is de liefde voor schoonheid, voor de mooie dingen in het leven. Dat wil hij overbrengen, en als hij daar niet in slaagt zou hij dat als falen zien, want alleen in zijn liefde voor het leven voelt hij geen verwarring.’

LEESFRAGMENTJe slaapt. In je klassieke opstelling, op de bank, in onderbroek, voor de televisie die aanstaat. Ik zet hem uit. In de kamer waar het eindelijk stil is drijft het zachte licht van een herfstmiddag. Jouw profiel, op de grens van volwassenheid, komt aarzelend over, alsof het kind dat je bent geweest het nog voor zichzelf wil opeisen. De onderuitgezakte onsamenhangendheid van je lichaam valt weg bij je intacte gezicht, je gladde gelaatstrekken. Je adem is licht, je voorhoofd ontspannen, je oogleden glad en strak als een nooit geopend boek. Ik heb het heel duidelijke gevoel dat dit moment — precies dit moment — het laatste moment van je kindertijd is. Die kinderlijke gloed, die zelfs soms nog bij oude mensen de sporen van het begin zichtbaar maakt, zal verdwijnen en vervolgens in de loop van de jaren steeds minder vaak terugkomen. Maar op dit moment heeft jouw slapende gezicht een zuiverheid van lijnen die nooit meer te evenaren en dus definitief lijkt: het bevat een vaarwel aan de (weinige) jaren van onschuld.

Ik denk aan hoe makkelijk het was om van je te houden toen je klein was. Aan hoe moeilijk dat nu is, nu onze posturen gelijk zijn, nu jouw stem op de mijne lijkt en dus aanspraak maakt op dezelfde klanken en volumes, nu de ruimte die wordt ingenomen door onze lichamen dezelfde is.

De natuurlijke liefde die men koestert voor kinderen is geen verdienste. Die vereist geen andere vermogens dan instinctieve. Ook een idioot of een cynicus is daartoe in staat. De teef die voor het eerst werpt is

totaal onervaren maar zij opent met haar tanden de placentazak, likt de neus van haar pups zodat ze gaan ademen, zorgt dat ze op haar buik glijden en geeft zich over aan het gulzige zuigen van zeven, acht levensdiefjes. Het is jaren later, het is wanneer je kind (de hulpbehoevende engel die jou het gevoel gaf dat je god was omdat je hem voedde en beschermde, en jij vond het fijn om je sterk en goed te voelen) zich transformeert in een gelijke van jou, in een man, in een vrouw, kortom in iemand zoals jij, het is dán dat van hem houden de deugden vereist waar het op aankomt. Geduld, geesteskracht, autoriteit, strengheid, generositeit, voorbeeldigheid… veel, veel te veel deugden voor iemand die intussen probeert verder te leven.

‘Iemand die intussen probeert verder te leven’, dat is een eerlijke definitie van de gemiddelde ouder: ik bedoel ouders van mijn generatie, maar voor de volledigheid — maar met veel minder bezorgdheden dan wij — ook de ouders die ons zijn voorgegaan. Met het sterke vermoeden — bijna een zekerheid — dat de vorige generaties veel beter waren uitgerust dan de onze, waar het aankwam op de kunst niet over zich heen te laten lopen door hun kinderen.

Toen ik klein was mochten kinderen niet samen met de ouders aan tafel zitten zolang ze zich niet wisten te gedragen. De ouders wilden rustig eten en praten. Kinderen zijn hinderen aan tafel, ze onderbreken, ze eisen alle aandacht op. Ik weet niet of het goed of fout was om ze uit te sluiten van de grotemensendis. Maar het was in elk geval wel functioneel: en

mijn ervaring is dat het dat ook was voor ons, de kinderen.

Bij mijn grootouders thuis, aan zee, tijdens de eindeloze zomeravonden, aten mijn broer en ik vooruit, in de keuken of liever nog op het terras. We zaten aan een tafeltje van rood en wit ijzer en genoten van een speciaal menu dat ons vrijstelde van de dreigende gruwelen die in gereedheid werden gebracht voor de volwassenen. Gewoonlijk werd er voor ons een helder soepje bereid (het liefst met griesmeel en heel veel Parmezaanse kaas), tong, stukjes perzik en af en toe een weelderige crème caramel die werd opgediend uit een taartvorm met vakjes. De volwassenen kwamen om de beurt bij ons kijken en ik herinner me met dankbaarheid de korte duur van die inspecties, de opgewekte eenlettergrepige woorden waarmee ze zich van het klusje afmaakten terwijl ze het ijs in hun glas lieten tinkelen, en terwijl zij weer verdwenen in de eetkamer, het vooruitzicht daar te kunnen blijven en in alle rust op een ligstoel de Donald Duck te lezen onder het gefluit van de zwaluwen in het dovende licht. Het was zo’n zeldzaam moment waarop de onbeweeglijke tijd van mijn jeugd in een voorspelling zijn onbegrijpelijke verstrijken onthulde. Maar de nacht hoefde maar te komen, met al die feestelijke sterren, de lichtjes van de boten op zee, het geritsel en de stank van de muggen en de nachtvlinders die werden geëlektrocuteerd door de blauwige grill die aan de terrasmuur hing, of alle weemoed werd weggeveegd om mij terug te geven aan het oneindige geluk van de zomer.

Nu ik eraan terugdenk realiseer ik me dat ik die afgezonderde maaltijden niet heb ervaren als buitensluiting maar als uitbreiding. Zolang ik bouillon met griesmeel, tong en crème caramel kon eten met mijn broer tussen de zwaluwen die rakelings over het terras scheerden, betekende dat dat ik kind kon blijven. Dat ik kind was. Dat ik zo die ingewikkelde, geestige, soms nerveuze conversaties waarmee de volwassenen in de weer waren, kon uitstellen: ik hoefde alleen maar te genieten van de vage weerkaatsing van die ingewikkelde woorden, die mijn ligstoel bereikte. Die weerkaatsing van klanken bevestigde de geruststellende aanwezigheid van de volwassenen, degenen die voor mij zorgden, mijn beschermers. Ik bevond mij in de marge van hun wereld. Maar ik was niet verbannen. Ik was opgenomen in het aura van de grote familie, maar alleen gelaten in mijn periferie van dovend licht, van in gedachten verzonken lamlendigheid, van onverantwoordelijkheid. Kind, een kind dat telt hoeveel punten crème caramel er zijn, zich afvraagt hoeveel hij er nog kan eten en hoeveel zijn broer, en nog niet weet — gelukkig voor hem en voor de redding van zijn geest — dat het tellen van de crème caramelpunten en het inschatten van de honger van je broer je voorbereidt op de strijd van het volwassen leven, het onrustige snakken van de grote mensen, de onderdrukking en de macht…

Met weemoed denk ik terug aan die gelukkige margepositie van mijn kindertijd, aan dat ‘voor-leven’, dat zo gevuld was met geuren, met gelukzalige momenten van eenzaamheid, met lege,

stille tijd, wanneer ik de nalatigheden of medeplichtigheden van de volwassenen zie, in restaurants, bij de herrie van hun lieverdjes die uitzinnig rondrennen, hysterisch gemaakt door een opgedrongen promiscuïteit zonder enige toerusting, zonder enige beschaving. Of wanneer ik het treurige exhibitionisme zie van kinderen die door de platvloersheid van hun ouders veranderen in miniatuurvolwassenen, voor de leeuwen van hun wrange ijdelheid en het kindermoorddadige voyeurisme van de grote mensen geworpen. Vanuit het gebied in mijn hersenen waar de reactionairen die deel uitmaken van mijn sensibiliteit en mijn ervaring als in een miniatuurparlement zitting houden, wordt streng vastgesteld dat elke instorting van de orde een onvermijdelijke instorting van de schoonheid betekent: en voordat een nieuwe schoonheid zal ingrijpen om onze levens weer orde en lucht te geven, kunnen er vele jaren of zelfs vele generaties voorbijgaan. De progressieven weten niet wat ze hierop moeten antwoorden en verzoeken om schorsing van de zitting.

Je zou met me naar de Colle della Nasca moeten gaan. Je hebt geen idee hoe mooi je het daar zou vinden. Je hebt geen idee hoe goed het je zou doen. Het is zes uur lopen: niet te lang, niet te kort. Je slaapt in een hotelletje aan de rivier, je wordt wakker om vijf uur, je drinkt koffie en pakt je rugzak in. Je wandelt omhoog, omhoog, je wandelt omhoog over het pad door het lariksbos. Het eerste daglicht straalt met moeite door de dichte takken en je kunt amper zien waar je je voeten zet. Je zweet en je zwijgt. Je ademhaling slaat op hol,

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 23

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

wordt onregelmatig en dan heel langzaam weer rustig. Je komt aan bij het meer, je stopt om te ontbijten in het eerste ochtendlicht.

Dan weer omhoog, omhoog, omhoog tot boven de 2000 meter, over het oneindige stenige terrein, tussen de marmotten die fluiten en wegvluchten. Weer zweet je en zwijg je. Je komt bij de bergkam, je gaat verder langs de bergrug die een eindeloze opeenvolging is van omhoog en omlaag lopen, voor de top van de Corno Basso sla je rechtsaf. Je moet hoog boven het brede dal blijven en goed opletten dat je niet afdaalt. Zwetend en zwijgend bereik je de tegenoverliggende helling van de berg, je beklimt een tweede kam die omhoogvoert naar een smalle bergpas tussen twee spitse toppen van leisteen. Dat is de Colle della Nasca. 2700 meter hoog. Daar zijn alleen: leisteen en hemel. Het is de mooiste plek van de wereld. De eerste keer dat ik die klim maakte was ik tien jaar. Mijn vader had me meegenomen.

Uit: Wacht op mij! van Michele Serra. Verschijnt september 2014.

In een sublieme en fijnzinnige stijl beschrijft Michele Serra de verschillen tussen de werelden van ouderen en jongeren en kijkt met een mengeling van woede, liefde en melancholie naar zijn zoon, die zich steeds meer van hem lijkt te vervreemden.

Michele Serra schrijft met de toewijding van een vader, de geest van een moralist en de scherpe tong van een komiek en heeft met Wacht op mij! een klein monument opgericht voor een generatie die de onverschilligheid omarmt lijkt te hebben.

‘Wacht op mij! is een roman waarin de gebruikelijke tedere ironie en satirische kracht van Michele Serra afgewisseld worden met ontroerende momenten van zeldzame intensiteit. Dit is de pure schoonheid van het schrijven’ - La Repubblica

Michele Serra heeft met zijn boek 'Wacht op mij!' in Italië veel losgemaakt en verovert stormenderhand ook andere landen. Zijn observaties van de moderne generatiekloof blijken zeer invoelbaar.

Michele Serra: Wacht op mij! Vertaling van Etta MarisUitg. Lebowski€ 17,50 (Ebook € 4,99)

Een slungelige jongen ligt op de bank in een verfrommelde berg van kussens en kruimels. Laptop op zijn buik, telefoon in zijn rechterhand, een gehavend scheikundeboek in zijn linkerhand. De televisie staat aan en hij heeft zijn oortjes in om naar muziek te luisteren op zijn iPod.

Zijn vader staat ernaar te staren en probeert zich voor te stellen wat er in dat hoofd omgaat. Als de jongen merkt dat zijn vader naar hem staat te kijken, mompelt hij alleen: ‘Het is de evolutie van de soort.’ Voor zijn scheikundetoets zal hij een zeven halen. Het is een van de gouden scènes uit Wacht op mij!, een puntgaaf boekje van de Italiaanse schrijver Michele Serra, waarin een vader worstelt met zijn gebrek aan gezag, zijn onvermogen contact te krijgen met zijn zoon, zijn verlangen om tradities door te geven en zijn angst dat zij nooit dezelfde genoegens zullen delen. Serra slaagt erin zeer geestige observaties over de alledaagse realiteit van het leven met een puber (borden met klodders saus, openstaande kastdeuren, brandende lampen, rondslingerende onderbroeken) af te wisselen met filosofische

bespiegelingen die veel lezers aan het denken zullen zetten. De vader legt uit hoe hij als adolescent de volwassen wereld als een koninkrijk beschouwde dat moest worden veroverd. ‘Ik was niet volgzamer, noch gevoeliger, noch intelligenter dan jij. Maar ik maakte deel uit van een tijdperk – het laatste? – waarin het conflict tussen Jongeren en Ouderen zich afspeelde op een en hetzelfde strijdtoneel.’

STAPELS BRIEVENDe angst dat hij zijn zoon niet zal kunnen overtuigen van de waarde van tradities, en dat hij zelf de laatste schakel zal blijken in een lange keten, blijkt zeer invoelbaar. Michele Serra heeft met zijn boek, dat iets meer dan honderd pagina’s telt, in Italië veel losgemaakt. En niet alleen daar, want Wacht op mij! verovert stormenderhand ook andere landen. De vader in zijn autobiografische roman lijkt sterk op hemzelf, maar de zoon is een samensmelting van de vier kinderen die hij en zijn tweede vrouw samen hebben, en die zes jaar geleden gelijktijdig pubers waren. Stapels brieven kreeg hij, van ouders die hem bedankten voor zijn boek, zo vertelt Serra tijdens een bezoek aan Amsterdam. ‘Die vader worstelt met zijn identiteit als vader, het lukt hem niet autoritair te zijn, hij twijfelt voortdurend. Ik heb heel veel reacties gehad van mensen die zich daarin herkenden, die ook het gevoel hadden dat ze in gebreke bleven als ouders. Mijn generatie is nog grootgebracht met autoriteit en orde. Een simpel voorbeeld: als je een jongen was, had je kort haar en zodra je het huis uitging, liet je het lang groeien. Zo deed iedereen dat. Nu zou het

volkomen belachelijk zijn om je zoon te dwingen zijn haar kort te laten knippen. De vader in mijn boek is blij met die vrijheid en zou die nooit willen opgeven, maar hij realiseert zich dat je daar wel een prijs voor betaalt. Inherent aan die vrijheid is chaos en verwarring, een gebrek aan orde. Als je accepteert dat vrijheid gepaard gaat met die elementen, kun je daar vrede mee hebben. Maar de vraag is: ben ik nog voldoende vader?’

Is de kloof tussen deze generatie ouders en hun kinderen dieper dan die tussen u en uw ouders?Ik ben op mijn twintigste het huis uitgegaan. Ik had voortdurend ruzie met mijn vader, over alles. Maar we deelden wel hetzelfde strijdtoneel. We lazen dezelfde kranten, alleen koos mijn vader de kant van de politie en ik die van de studenten. Nu maken ouders geen ruzie meer met hun kinderen. We dragen elkaars kleren, luisteren naar elkaars muziek. We zijn elkaars vrienden. Maar eigenlijk zijn we mijlenver van elkaar verwijderd. We lezen niet dezelfde kranten, kijken niet naar dezelfde films, we maken geen ruzie meer over politiek. Vroeger keek je met het hele gezin naar dezelfde televisie. Nu is iedereen bezig met zijn eigen apparaat. Als er geen conflict is, is er ook geen echte diepgang in de relatie. We zeilen een beetje langs elkaar heen en kijken elkaar nooit diep in de ogen om te zien wat we nou echt vinden.’

Elke ouder wil tradities doorgeven, maar hoe belangrijk zijn die tradities nu werkelijk?‘Vroeger werd jij arts of notaris als je vader

dat ook was. Het ging er niet om wat jij leuk vond, maar wat het systeem voorschreef. Ideologie, politieke kleur en geloof werden overgedragen. Dat is allemaal weggevallen. Het gaat mij er niet om dat soort tradities door te geven. Ik vind het belangrijk dat kinderen in staat zijn te kiezen wat ze willen doen met hun leven. Ze hebben de zekerheden niet meer die ooit vanzelfsprekend waren. Deze generatie kan kiezen uit eindeloos veel mogelijkheden. Wat mij verontrust, is dat er geen tijd is om rustig na te denken, afstand te nemen. Ze zijn nooit meer alleen met zichzelf, altijd verbonden met de buitenwereld. Terwijl je juist leegte nodig hebt die je moet vullen met je eigen gedachten.’ Heel ontroerend is de angst van de vader in het boek dat hij en zijn zoon nooit dezelfde genoegens zullen delen.‘De vader kan geen zekerheden, geen regels, geen wetten overbrengen. Geen seksuele moraal of politieke ideeën. Wat hij belangrijk vindt, is de liefde voor schoonheid, voor de mooie dingen in het leven. Dat wil hij overbrengen, en als hij daar niet in slaagt zou hij dat als falen zien, want alleen in zijn liefde voor het leven voelt hij geen verwarring.’

LEESFRAGMENTJe slaapt. In je klassieke opstelling, op de bank, in onderbroek, voor de televisie die aanstaat. Ik zet hem uit. In de kamer waar het eindelijk stil is drijft het zachte licht van een herfstmiddag. Jouw profiel, op de grens van volwassenheid, komt aarzelend over, alsof het kind dat je bent geweest het nog voor zichzelf wil opeisen. De onderuitgezakte onsamenhangendheid van je lichaam valt weg bij je intacte gezicht, je gladde gelaatstrekken. Je adem is licht, je voorhoofd ontspannen, je oogleden glad en strak als een nooit geopend boek. Ik heb het heel duidelijke gevoel dat dit moment — precies dit moment — het laatste moment van je kindertijd is. Die kinderlijke gloed, die zelfs soms nog bij oude mensen de sporen van het begin zichtbaar maakt, zal verdwijnen en vervolgens in de loop van de jaren steeds minder vaak terugkomen. Maar op dit moment heeft jouw slapende gezicht een zuiverheid van lijnen die nooit meer te evenaren en dus definitief lijkt: het bevat een vaarwel aan de (weinige) jaren van onschuld.

Ik denk aan hoe makkelijk het was om van je te houden toen je klein was. Aan hoe moeilijk dat nu is, nu onze posturen gelijk zijn, nu jouw stem op de mijne lijkt en dus aanspraak maakt op dezelfde klanken en volumes, nu de ruimte die wordt ingenomen door onze lichamen dezelfde is.

De natuurlijke liefde die men koestert voor kinderen is geen verdienste. Die vereist geen andere vermogens dan instinctieve. Ook een idioot of een cynicus is daartoe in staat. De teef die voor het eerst werpt is

totaal onervaren maar zij opent met haar tanden de placentazak, likt de neus van haar pups zodat ze gaan ademen, zorgt dat ze op haar buik glijden en geeft zich over aan het gulzige zuigen van zeven, acht levensdiefjes. Het is jaren later, het is wanneer je kind (de hulpbehoevende engel die jou het gevoel gaf dat je god was omdat je hem voedde en beschermde, en jij vond het fijn om je sterk en goed te voelen) zich transformeert in een gelijke van jou, in een man, in een vrouw, kortom in iemand zoals jij, het is dán dat van hem houden de deugden vereist waar het op aankomt. Geduld, geesteskracht, autoriteit, strengheid, generositeit, voorbeeldigheid… veel, veel te veel deugden voor iemand die intussen probeert verder te leven.

‘Iemand die intussen probeert verder te leven’, dat is een eerlijke definitie van de gemiddelde ouder: ik bedoel ouders van mijn generatie, maar voor de volledigheid — maar met veel minder bezorgdheden dan wij — ook de ouders die ons zijn voorgegaan. Met het sterke vermoeden — bijna een zekerheid — dat de vorige generaties veel beter waren uitgerust dan de onze, waar het aankwam op de kunst niet over zich heen te laten lopen door hun kinderen.

Toen ik klein was mochten kinderen niet samen met de ouders aan tafel zitten zolang ze zich niet wisten te gedragen. De ouders wilden rustig eten en praten. Kinderen zijn hinderen aan tafel, ze onderbreken, ze eisen alle aandacht op. Ik weet niet of het goed of fout was om ze uit te sluiten van de grotemensendis. Maar het was in elk geval wel functioneel: en

mijn ervaring is dat het dat ook was voor ons, de kinderen.

Bij mijn grootouders thuis, aan zee, tijdens de eindeloze zomeravonden, aten mijn broer en ik vooruit, in de keuken of liever nog op het terras. We zaten aan een tafeltje van rood en wit ijzer en genoten van een speciaal menu dat ons vrijstelde van de dreigende gruwelen die in gereedheid werden gebracht voor de volwassenen. Gewoonlijk werd er voor ons een helder soepje bereid (het liefst met griesmeel en heel veel Parmezaanse kaas), tong, stukjes perzik en af en toe een weelderige crème caramel die werd opgediend uit een taartvorm met vakjes. De volwassenen kwamen om de beurt bij ons kijken en ik herinner me met dankbaarheid de korte duur van die inspecties, de opgewekte eenlettergrepige woorden waarmee ze zich van het klusje afmaakten terwijl ze het ijs in hun glas lieten tinkelen, en terwijl zij weer verdwenen in de eetkamer, het vooruitzicht daar te kunnen blijven en in alle rust op een ligstoel de Donald Duck te lezen onder het gefluit van de zwaluwen in het dovende licht. Het was zo’n zeldzaam moment waarop de onbeweeglijke tijd van mijn jeugd in een voorspelling zijn onbegrijpelijke verstrijken onthulde. Maar de nacht hoefde maar te komen, met al die feestelijke sterren, de lichtjes van de boten op zee, het geritsel en de stank van de muggen en de nachtvlinders die werden geëlektrocuteerd door de blauwige grill die aan de terrasmuur hing, of alle weemoed werd weggeveegd om mij terug te geven aan het oneindige geluk van de zomer.

Nu ik eraan terugdenk realiseer ik me dat ik die afgezonderde maaltijden niet heb ervaren als buitensluiting maar als uitbreiding. Zolang ik bouillon met griesmeel, tong en crème caramel kon eten met mijn broer tussen de zwaluwen die rakelings over het terras scheerden, betekende dat dat ik kind kon blijven. Dat ik kind was. Dat ik zo die ingewikkelde, geestige, soms nerveuze conversaties waarmee de volwassenen in de weer waren, kon uitstellen: ik hoefde alleen maar te genieten van de vage weerkaatsing van die ingewikkelde woorden, die mijn ligstoel bereikte. Die weerkaatsing van klanken bevestigde de geruststellende aanwezigheid van de volwassenen, degenen die voor mij zorgden, mijn beschermers. Ik bevond mij in de marge van hun wereld. Maar ik was niet verbannen. Ik was opgenomen in het aura van de grote familie, maar alleen gelaten in mijn periferie van dovend licht, van in gedachten verzonken lamlendigheid, van onverantwoordelijkheid. Kind, een kind dat telt hoeveel punten crème caramel er zijn, zich afvraagt hoeveel hij er nog kan eten en hoeveel zijn broer, en nog niet weet — gelukkig voor hem en voor de redding van zijn geest — dat het tellen van de crème caramelpunten en het inschatten van de honger van je broer je voorbereidt op de strijd van het volwassen leven, het onrustige snakken van de grote mensen, de onderdrukking en de macht…

Met weemoed denk ik terug aan die gelukkige margepositie van mijn kindertijd, aan dat ‘voor-leven’, dat zo gevuld was met geuren, met gelukzalige momenten van eenzaamheid, met lege,

stille tijd, wanneer ik de nalatigheden of medeplichtigheden van de volwassenen zie, in restaurants, bij de herrie van hun lieverdjes die uitzinnig rondrennen, hysterisch gemaakt door een opgedrongen promiscuïteit zonder enige toerusting, zonder enige beschaving. Of wanneer ik het treurige exhibitionisme zie van kinderen die door de platvloersheid van hun ouders veranderen in miniatuurvolwassenen, voor de leeuwen van hun wrange ijdelheid en het kindermoorddadige voyeurisme van de grote mensen geworpen. Vanuit het gebied in mijn hersenen waar de reactionairen die deel uitmaken van mijn sensibiliteit en mijn ervaring als in een miniatuurparlement zitting houden, wordt streng vastgesteld dat elke instorting van de orde een onvermijdelijke instorting van de schoonheid betekent: en voordat een nieuwe schoonheid zal ingrijpen om onze levens weer orde en lucht te geven, kunnen er vele jaren of zelfs vele generaties voorbijgaan. De progressieven weten niet wat ze hierop moeten antwoorden en verzoeken om schorsing van de zitting.

Je zou met me naar de Colle della Nasca moeten gaan. Je hebt geen idee hoe mooi je het daar zou vinden. Je hebt geen idee hoe goed het je zou doen. Het is zes uur lopen: niet te lang, niet te kort. Je slaapt in een hotelletje aan de rivier, je wordt wakker om vijf uur, je drinkt koffie en pakt je rugzak in. Je wandelt omhoog, omhoog, je wandelt omhoog over het pad door het lariksbos. Het eerste daglicht straalt met moeite door de dichte takken en je kunt amper zien waar je je voeten zet. Je zweet en je zwijgt. Je ademhaling slaat op hol,

wordt onregelmatig en dan heel langzaam weer rustig. Je komt aan bij het meer, je stopt om te ontbijten in het eerste ochtendlicht.

Dan weer omhoog, omhoog, omhoog tot boven de 2000 meter, over het oneindige stenige terrein, tussen de marmotten die fluiten en wegvluchten. Weer zweet je en zwijg je. Je komt bij de bergkam, je gaat verder langs de bergrug die een eindeloze opeenvolging is van omhoog en omlaag lopen, voor de top van de Corno Basso sla je rechtsaf. Je moet hoog boven het brede dal blijven en goed opletten dat je niet afdaalt. Zwetend en zwijgend bereik je de tegenoverliggende helling van de berg, je beklimt een tweede kam die omhoogvoert naar een smalle bergpas tussen twee spitse toppen van leisteen. Dat is de Colle della Nasca. 2700 meter hoog. Daar zijn alleen: leisteen en hemel. Het is de mooiste plek van de wereld. De eerste keer dat ik die klim maakte was ik tien jaar. Mijn vader had me meegenomen.

Uit: Wacht op mij! van Michele Serra. Verschijnt september 2014.

In een sublieme en fijnzinnige stijl beschrijft Michele Serra de verschillen tussen de werelden van ouderen en jongeren en kijkt met een mengeling van woede, liefde en melancholie naar zijn zoon, die zich steeds meer van hem lijkt te vervreemden.

Michele Serra schrijft met de toewijding van een vader, de geest van een moralist en de scherpe tong van een komiek en heeft met Wacht op mij! een klein monument opgericht voor een generatie die de onverschilligheid omarmt lijkt te hebben.

‘Wacht op mij! is een roman waarin de gebruikelijke tedere ironie en satirische kracht van Michele Serra afgewisseld worden met ontroerende momenten van zeldzame intensiteit. Dit is de pure schoonheid van het schrijven’ - La Repubblica

NOVITÀ • Nieuws van Dante Nijmegen • NOVEMBER 2014 • Pagina 24

www.dantenijmegen.nl • [email protected]

15 oktober 2014

De foto’s van de lezing ‘Il fascismo’ door Giulia Cartini