Visiekrant 2015

19
Ekwadraat: Duurzame energie als uitgangspunt Pagina 11 MSE: Continuïteit op Het Bildt Pagina 14 ZiuZ: Innovatieve technologie Pagina 15 EEN UITGAVE VAN NDC MEDIAGROEP magazine 2015 Visie * JANUARI 2015 Doe waar je goed in bent en wees relevant. Samenwerking in het Noorden: innoveren en exporteren, kijken over je grenzen met Eise van der Sluis van SNN.

description

Leeuwarder Courant

Transcript of Visiekrant 2015

Page 1: Visiekrant 2015

Ekwadraat:

Duurzame energie als uitgangspuntPagina 11

MSE:

Continuïteit op Het BildtPagina 14

ZiuZ:

Innovatieve technologiePagina 15

EEN UITGAVE VAN NDC MEDIAGROEP

magazine2015

Visie*JANUARI 2015

Doe waar je goed in bent en wees relevant. Samenwerking

in het Noorden: innoveren en exporteren, kijken over je

grenzen met Eise van der Sluis van SNN.

Page 2: Visiekrant 2015

02 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 03

INHOUD

NOM, Siem Jansen 3

MCS, Willem van der Ark 4

SNN, Eise van der Sluis 5

Lippe Wonen, Aldert Lap 6

Hoekstra Makelaardij, Jeanette Hoekstra 7

Accon AVM, Lubbert van Dellen 8

Bentacera, Jan de Jong & Gooitzen Boonstra 9

Energy Valley, Gerrit van Werven 10

Smallingerland, Nieske Ketelaar 10

Ekwadraat, Douwe Faber 11

Poiesz Supermarkten, Piet Smit 12

Weidenaar, Wini Weidenaar 13

ZiuZ, Gerrit Baarda 15, 16

Omrin, John Vernooij 16

Inaday, Bas-Jan Jong & Jetske Zandberg 17

Wateralliance, Hein Molenkamp 18, 19

Kabelnoord, Niek Geelhoed 20

Wierda & Partners, Edwin Wierda 21

AB Vakwerk, Hylke van der Veen 22

Rabobank, Rients Schuddebeurs & Durk Mous 23

Groenewegen Advocaten, Martijn van Rongen & Harry Poort 24

Energie Service Friesland, Otto van der Galiën 25

Innexus, Rimmert de Jong 26

BANKK, Marcel Annema & Jan Snijder 27

Dairy Campus, Kees de Koning 28, 29

MSE Forks, Hendrik Meijer 30

Mastivax, Herman de Boer 31

Bijlsma Hercules, Jan Bijlsma 32

Grunstra Architecten, Harmen Grunstra & Leo ter Beke 33

Accell Nederland, Wouter Jager 34

Noorderlinge, Sjoerd Hijlkema 35

Visie*magazine

Bij veranderende tijden horen nieuwe producten.

NDC mediagroep laat u in deze krant kennismaken met

mensen die iedere dag vol overtuiging met hun bedrijf of

organisatie werken in het Noorden. Waar wil je naar toe

en waarom doe je wat je doet, vroegen wij aan ze.

Ze openden met plezier de deuren van hun bedrijf en

gingen het gesprek aan. Trots, op hun bedrijven en al die

mensen om hen heen, op het perspectief dat ze kunnen

bieden en willen delen, op hun innovatieve kracht en

vakmanschap.

Mannen en vrouwen die vol vertrouwen vooruit kijken,

omdat ze geloven in wat ze doen. Ze willen excellent zijn,

bieden lokaal en regionaal continuïteit en ze dragen bij

aan een vitale veerkrachtige economie en leefomgeving.

Kennis, innovatie, vakmanschap, export & samenwerken,

delen en verbinden; dat zijn de grote lijnen. “Daar mogen

we trots op zijn” was een diep gevoelde hartenkreet en

dat is iets wat we in deze krant graag met u delen.

Veel leesplezier.

“ Daar mogen we trots op zijn…”

COLOFON

Redactie: Niek Donker

Foto’s: Annet Eveleens

Vormgeving: MP&V, NDC mediagroep

Uitgave: NDC mediagroep

Zijn vader was dijkenbouwer en later buschauffeur. “Een van de problemen van ons land is dat we niet snel trots zijn op wie we

zijn en wat we doen.” Siem Jansen weet als directeur van de NOM waar hij vrolijk en blij van wordt: “…van mensen die met passie bezig zijn, met hun vak.” En juist voor het vak, het ambacht en de kracht van die kennis, is te weinig waardering. “We miskennen het MBO en in veel bedrijven is te weinig waardering voor de mensen die iets beter kunnen.” Trots, kwaliteit en erkenning komen op tafel; “Trots op wat je doet. Laten we kwaliteit waarderen, op ieder niveau.”

De stipZijn Noordelijke Ontwikkelingmaatschap-pij is een permanente katalysator van economische ontwikkeling, financiert kansrijke ondernemingen, haalt buiten-landse bedrijven naar het noorden en zet concrete ideeën om in renderende produc-ten. Een zoektocht met permanent karak-ter; hoe kun je zorgen voor innovatie, hoe stimuleer je dat, hebben we in het Noorden een stip op de horizon, waar willen we samen economisch en maatschappelijk naar toe? De NOM zit weer op het ‘normale’ niveau van investeringen en hij ziet de laatste paar jaar bedrijven weer investeren in innovatie. Achterover leunen is er niet bij, want “een van onze makken is dat we in het Noorden weinig grote bedrijven hebben.”

Speeltuin“Het betekent dat we moeten blijven inves-teren in consortia rond bedrijven, kennis en innovatie uitwisselen. De zwakte moeten we beter ondervangen; veel tijd en energie blijven stoppen om samen tot meer export te komen. De exportwaarde per hoofd van de bevolking in Friesland en Drenthe hoort nog steeds tot de laagste van het land. Dat moeten we veranderen.” Een belangrijk aandeel zit in innovatie, betoogt Jansen. “Innoveren is een speeltuin, het

vereist creativiteit, dynamiek. Cultuur kan daar een rol in spelen, kijk naar Zweden. Het is diffuus: innoveren verhoudt zich per definitie niet met regels die de overheid graag opstelt.”

Ruimte geven“Soms bedenk je iets dat niet zo bedoeld

is, soms mislukken dingen. Dat is innova-tief, zo werkt het. Het is de kunst om het te laten gebeuren. Innovatie krijg je niet in een programma, het is een speeltuin.” Hij vraagt zich af we onszelf niet belem-meren in onze vooruitgang. Het noorden, schetst hij, kent veel goede bedrijven in de maakindustrie.”Het is jammer dat die niet nog meer met elkaar samenwerken, kennis en mensen delen.”Hij is overtuigd van de dynamiek en potentie die dat oplevert en wijst op het Innovatiecluster Drachten, waar zich rond high- tech bedrijven en maakindustrie een sterk netwerk ontwik-kelt, die “hele mooie dingen doen. Zoals

productie weer terughalen uit China, of van het nu nog nutteloze bietenpulp ver-pakkingsmateriaal maken.” Hij benadrukt het nog een keer: “We moeten ruimte geven aan wat mensen kunnen.”

Hokjes en vakjesJansen verhaalt over een aantal van de cir-ca 4.000 bedrijven die in het Noorden voor export zorgen. “We hebben in totaal zo’n 150.000 bedrijven in het noorden en een kleine 4.000 daarvan voegen waarde toe in de zin van export. Onder die bedrijven zit heel veel potentie.” Zoals de waterdruk-technologie van Resato in Roden met en-kele tientallen toeleveranciers, consortia rond Philips Drachten of zoals Martec in Wolvega dat gespecialiseerd is in slijtvast bestendig lassen.

“Er zijn heel veel mooie bedrijven. Veel daarvan zijn de afgelopen jaren gegroeid, kijk maar eens naar de watertechnologie-bedrijven.” Maar die kring van bedrijven moet groter, juist om het gemis van grote, krachtige bedrijven te ondervangen, bena-drukt Jansen. “Bedrijven zijn nog te veel in zichzelf gekeerd.” Op welk terrein krach-tige bedrijven zich ontwikkelen, laat zich niet sturen. “We denken te veel in hokjes en vakjes. Of het nu energie is –natuurlijk moet dat duurzaam zijn- of water, niet alles kan in zo’n vakje passen en dat moeten we ook niet willen.”

Yes- gevoelDrie van zijn aandeelhouders zijn de Noor-delijke provincies; hoe ziet Jansen in deze veranderende tijd de rol van terugtreden-de overheden? Hij beschouwt vanuit een breder perspectief en wijst op de vele ge-sprekken die er binnen allerlei geledingen gevoerd worden om de noordelijke agenda nader te bepalen en relativeert tegelijk. “We zijn gewend om alles ‘nuttig’ te willen hebben; het was zo gek nog niet dat de timmerman in het dorp een krullenjongen had, die nu niet meer aan de bak komt. Het gaat er om of we elkaar perspectief kunnen bieden. Investeren in kwaliteit op ieder niveau hoort daarbij. Het leven is keuzes maken, wat is je visie op de samenleving?”

“We hebben in het noorden ongelooflijk veel bedrijven die mooie producten kun-nen maken, dat is de kurk waarop onze economie drijft. Of het nu rvs- producten voor schepen zijn, de wafels van Hellema, de kern zit in het maken van producten die je liefst over een zo groot mogelijk deel van de wereld verkoopt. Het gaat om een verbindend ‘Yes- gevoel’, de stip aan de horizon; het is heel belangrijk dat we ook de noordelijke politiek weten te verbinden. We moeten meer eenheid hebben op eco-nomisch en maatschappelijk vlak.”

“ Het gaat er om mensen ruimte te geven”

“Vrolijk worden van mensen di met passie bezig zijn”

Toegevoegde waarde leveren vanuit de noordelijke

regio is zijn dagelijkse opdracht. Hij wil helpen

perspectief te bieden. “Wil je betekenis geven, dan

moet je dat economisch doen.” Maatschappelijke

relevantie, stimuleren van export, de innovatieve

speeltuin en het verbindende motto.SIEM JANSEN

NOM

Page 3: Visiekrant 2015

04 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 05

WILLEM VAN DER ARK

MCS

De enorme overspanning van de hijskraan die de containers met bijna wetmatige snelheid uit het scheepsruim tilt en op

het beton plaatst, roept jongensdromen op. De containerkraan, de rijen gestapelde containers met onbegrijpelijke afkortin-gen en exotische namen, de souplesse die bedieners van kranen en reachstackers (containerstapelaars) aan de dag leggen, containers die in mum van tijd verhuizen van majestueus scheepsruim naar het be-tonnen overslagterrein; het is een machtig gezicht. Stel je voor wat een prachtige ver-halen die containers je kunnen vertellen over hun schier eindeloze wereldreizen…

Logistieke notendopWillem van der Ark ontnuchtert die romantische gedachte tijdens de koffie. Een container is een container en die moet zo efficiënt mogelijk van A naar B. In die heerlijke ontnuchtering schuilt het vak-manschap van de logistieke dienstverlener van MCS Full service container logistics met terminals in Leeuwarden, Meppel en Westerbroek. Een groot deel van de contai-ners komt leeg uit Rotterdam, dat - vanuit Westerbroek- op maximaal 24 uur varen ligt vandaag de dag; 100 tot 120 containers per schip – dat is de winst , want hetzelfde duurzamer doen en in minder tijd met vrachtwagens is geen optie meer.

Containervaart is 24/7 business, de moder-ne schepen liggen alleen stil als er wordt geladen of gelost, rustdagen voor het schip zijn er niet meer. Van de containerterminal gaan de containers naar de klant in Fries-land, Groningen, Drenthe en een stukje Duitsland. Zijn ze gevuld bij de klant, gaan ze terug naar een MCS- terminal en aan boord op weg naar Rotterdam om zich met een zeeschip te verspreiden over de wereld. Zie hier de exporteconomie van het noor-den in een logistieke notendop.

De goedkoopste oplossing“Gelukkig zien we de laatste jaren de transportpopulariteit van onze vaarwegen toenemen. Daar zijn we blij mee, want er is een andere tijd geweest. Dachten ze echt dat je nog een week onderweg was draai-end aan een enorm stuurrad…Maar tege-lijk wordt er bezuinigd op personeel van bruggen en sluizen. Hoe beter de kapitein van een schip weet wanneer hij kan schut-ten of een brug kan passeren, hoe vlotter de reis van en naar Rotterdam verloopt. En daar valt nog veel winst te behalen.”Zou ’t voor 2015 economisch niet geweldig zijn als automatisering zorgt voor een kastje aan boord om die bruggen te ope-nen? Van der Ark glimlacht en is serieus tegelijk. “Dat is een hele logische vraag en de oplossing is technisch absoluut moge-lijk…de uitdaging om daar stappen in te zetten ligt in de vele gesprekken met eige-naren van vaarwegen, bruggen en sluizen

–zoals Rijk en provincies- en het oplossen van veiligheidsvraagstukken. Ieder logis-tiek dier wil het liefst zo snel mogelijk van A naar B, want,“ zo vervolgt Van der Ark, “in logistiek gaat het uiteindelijk om de goedkoopst mogelijke oplossing.“

Telefoon betekent werkHij schetst het spel dat zich op een groot bord afspeelt. De wereldeconomie is op de terminal zichtbaar. Het aantal containers stijgt weer, de schepen varen frequenter, er staan meer containers aan boord en op de terminals van MCS, zo’n 80.000 containers (!) per jaar.”In het noorden zag je de afge-lopen jaren de druk toenemen op vooral oude, deels familiebedrijven in het weg-transport. Niet iedereen is bij machte om de toenemende prijsdruk aan te kunnen en menig bedrijf is daar de dupe van.” Hij komt van oorsprong uit Kolham, zoon van een chauffeur, werkzaam in het eigen familiebedrijf “Mijn vader zei het altijd al: als je wat wilt, moet je gaan leren.” En dat deed het logistieke dier Van der Ark. “Als bij ons thuis de telefoon ging, nam je direct op. Telefoon betekende werk, dat heb ik nog steeds.” Kennis opdoen en delen maakt deel uit van het logistieke leven en daarom zit hij ook in de Raad van Advies van Logistiek & Economie van Stenden- vestiging Emmen.

Het laagste punt80.000 Containers per jaar, acht schepen die continue voor MCS containers halen en brengen en vele vrachtwagens die ze halen en brengen bij de klant. “Iedereen wil zo goed mogelijk zijn eigen ding doen. Het is aan ons om dat efficiënt in elkaar te schuiven. Logistiek betekent dat je voort-durend bezig bent om samen te werken in het vinden van oplossingen en dat vind ik is prachtig, echt. Dat is wat me bezighoudt: hoe kunnen we de dingen zo efficiënt mogelijk doen? Want water stroomt altijd naar het laagste punt”, voegt hij er filoso-fisch en onweerlegbaar aan toe.

Sjeu van het (logistieke) leven “Stel dat het voor ons het beste is als we drie keer op een dag een container komen laden bij de klant; terwijl de klant mis-schien het liefst om zeven, acht en negen uur wil laden…en als hier weer geladen is, vaart het schip naar Rotterdam en kan het zomaar zijn dat ‘ie anderhalf uur moet wachten op een volgende sluisschutting. Stel je voor dat je dat allemaal beter kunt sturen, hoeveel tijdwinst boek je dan, hoe-veel brandstof bespaar je of hoeveel later kun je weg? Alles is met elkaar verweven en dus moet je samen knelpunten oplos-sen. De sjeu van het leven is het samen be-denken van oplossingen en slimmigheid-jes voor je klanten zodat alles wat niet van te voren bedacht is, toch zo goed mogelijk wordt opgelost.”

“ Water stroomt altijd naar het laagste punt”

Zet een paar honderd stalen

containers geordend bij elkaar

en je hebt een blikvanger. De

stand van de wereldeconomie

is hier meetbaar. Over

kostenefficiëntie, startpunt

Rotterdam en samen

zoeken naar oplossingen; de

fascinaties van een logistieke

dienstverlener.

Met Eise van der Sluis, directeur van het Samenwerkings-verband Noord-Nederland (SNN), beschouwen we aan de

hand van de pas verschenen Macro Econo-mische Verkenning van SER Noord-Neder-land de regio om ons heen. “Mede dankzij omvangrijke financiële steun van het Rijk en Europa staan we er in Noord-Nederland goed voor vergeleken met dertig jaar gele-den. Achterstanden zijn ingelopen en onze concurrentiekracht en werkgelegenheid groeiden sterk. Er is geen reden om achter-over te leunen. Het noorden moet ambitie blijven tonen. Daarom blijft het SNN zich vol inzetten voor innovatieve en duurzame groei in de sectoren waar we sterk in zijn. Daarvoor is tot 2020 een Europees subsi-diebudget van € 122 miljoen beschikbaar.”

Hij beheert met het SNN een subsidiebud-get van bijna 1 miljard euro, is spreekbuis namens het Noorden op tal van podia en werkt samen met overheden, bedrijven en kennisinstellingen om randvoorwaarden te scheppen, drempels te slechten en visie te vertalen in economische groei en nieu-we werkgelegenheid. Innovatie staat de komende jaren centraal. “We moeten doen waar we goed in zijn en daarin uitblinken. MKB-ondernemers uitdagen te innoveren en te exporteren. De verbinding tussen mensen, bedrijven, overheden en ken-nisinstellingen verbeteren, dat is waar het daarbij om gaat.”

VeranderkundeMoeiteloos en energiek benoemt hij prach-tige ontwikkelingen. Door Philips, Fokker en Ten Cate wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het voorkomen van de laatste vier procent materiaalverlies bij indu-striële productie; in de watertechnologie, de zuivelindustrie en energiesector wordt

geïnnoveerd bij het leven. Grote bedrijven en mkb, ze trekken steeds vaker met el-kaar op, delen kennis en R&D faciliteiten. Hij gelooft er in. De verbindingen kunnen sterker, breder, maar het gebeurt. Ook de noordelijke overheden, kennisinstellingen en organisaties zoals de NOM, de Kamer van Koophandel en het SNN werken steeds intensiever samen.

“Maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex geworden dat je alleen samen het verschil kunt maken voor burgers en bedrijfsleven in Noord-Nederland. “We moeten allemaal de luiken verder open gooien. Het gaat er om wat ons bindt, wat we samen voor Noord-Nederland willen bereiken. De drie noordelijke provincies en de vier grootste steden kunnen het beste in elkaar en zichzelf naar boven roepen. Als sterke en eensgezinde regio kunnen we gewicht in de schaal leggen en econo-mische groei afdwingen. Daar is visie en ambitie voor nodig. En ook een andere ro-lopvatting van de overheid: ruimte bieden aan burgerkracht en ondernemerschap. Stimuleren, faciliteren en verbinden. De Europese markt bestaat uit concurrerende regio’s en de vraag is of wij daar een onder-scheidende rol in willen spelen en welke rol dat is. Het is tijd voor een nieuwe stap; de vraag is welke?”

Waarde toevoegen“Omdat er minder Europese subsidie-fondsen beschikbaar zijn maakt het SNN scherpere keuzes. Het gaat om goed koopmanschap. Waar kun je het geld het beste en met de meeste impact voor onze welvaart op inzetten?. Niet de beschik-baarheid van subsidie is leidend, maar goede innovatieve ideeën die de noordelij-ke economie vooruit helpen. Hij is enthou-siast over de breed gedragen Noordelijke

Innovatie Agenda die door een Taskforce, onder het bevlogen voorzitterschap van de Groningse gedeputeerde voor Econo-mische Zaken Yvonne van Mastrigt, is opgesteld. “Die agenda kan het verschil maken als iedereen zijn inspanningen en investeringen er de komende jaren naar wil richten. Overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen hebben de dure plicht over oude grenzen heen te stappen en een toekomstbestendige circulaire economie veilig te stellen. Wat we samen willen, moeten we samen mogelijk maken.” Zeker, beaamt hij, zijn woorden weerspiegelen de net uitgekomen Macro Economische Verkenning, die hij “de onderlegger voor een noodzakelijk debat over de toekomst van de noordelijke economie” noemt. ”We moeten allemaal over onze grenzen heen stappen, vanuit focus verbinden, anders versnippert het weer.”

“De SNN-organisatie wil meer als efficiënte en effectieve dienstverlener werken, subsidies als ‘rugwind’ beschikbaar stellen voor het sneller realiseren van innovaties in het bedrijfsleven. Noord-Nederland moet zich internationaal beter op de kaart zetten als kennisintensieve en innova-tieve regio”, stelt de geboren Drachtster. “Er blijven nu nog teveel kansen liggen en dat is jammer.“ “De overheid ondersteunt ondernemersambities, maar neemt hun rol niet over. Wij subsidiëren voortaan geen vijftig procent meer van de kosten van innovatieprojecten. Dat is nog hooguit dertig tot vijfendertig procent.” Centraal staat het bereiken van concrete resultaten die economisch en maatschappelijk een

onderscheidend effect hebben. Wat kun jij bijdragen om het doel te bereiken? Geld kun je maar een keer uitgeven. “Waarde toevoegen die banen creëert, versneld komen tot een succesvol business model of exportgroei waar het hele Noorden wat aan heeft.”

Publieke en fysieke grenzen worden steeds minder relevant’ , beklemtoont Van der Sluis. “Ook hier geldt, werken in netwer-ken. Minder beleid schrijven en meer denk- en daadkracht van buiten naar bin-nen halen. De regionale economie stoort zich niet aan provincie- of stadsgrenzen. De relaties met andere regio’s in Nederland en daarbuiten zijn uiterst relevant en wor-den steeds belangrijker. Praten over soci-aal- economische vraagstukken, betekent het slechten van grenzen, aansluiten bij de dynamiek van ondernemerschap. Als we die omslag in denken kunnen vertalen op Noord-Nederlands niveau, hebben we goud in handen.”

Impact van resultaat“Wij is het nieuwe ik” vat hij samen. “Samenwerken is hard werken, maar het loont. Als het Samenwerkingsverband van provincies en steden daarin een onder-steunende rol kan spelen, moeten we dat niet laten. Als we maar steeds voor ogen houden; voor wie doen we het? Maken we ons sterk voor een trotse, zelfbewuste en internationaal georiënteerde noordelijke economie met een groei van 2% per jaar? Wanneer we die ambitie delen kunnen we het resultaat van onze gezamenlijke inspanningen vermenigvuldigen.”

“ Doe waar je goed in bent en wees relevant”Het naar Deens voorbeeld gebouwde

Innovatiehuis in Buitenpost is een

verrassende plek. Een 360 gradenfoto

met de verstilde Fries-Groningse

weidsheid van het Lauwersmeergebied

op de kamerwanden. Drenthe is geen

40 kilometer hiervandaan; Noord-

Nederland en de noodzaak om

over grenzen heen te kijken is het

gespreksonderwerp.

“Het doel staat centraal, niet de stoel”

EISE VAN DER SLUIS

SNN

Page 4: Visiekrant 2015

06 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 07

“De hele winkel van mijn vader, zo’n lange pijpenla, stond vol met stellingen met rollen tapijt. Het tapijt

van toen was een meter breed, werd over de hele vloer gelegd en vervolgens aan el-kaar genaaid, met de hand. Overdag stond hij in de winkel en ’s avonds ging hij stof-feren, zo ging dat die eerste jaren.” Aldert Lap praat met genoegen over zijn vader Lippe Lap die in 1972 met z’n winkel in ta-pijten begon aan Noordeinde 10 in Drach-ten, de plek waar nu nog steeds een van de zeven winkels en het kantoor zitten.

Tijden veranderen: “Internet is de beste uitvinding van de afgelopen dertig jaar.” Lippe Lap is veranderd in Lippe Wonen en heel Friesland weet wat dat betekent. De afgelopen jaren heeft Aldert Lap de tijd genomen het bedrijf te stroomlijnen. Dienstverlening is nog steeds boven alles verheven, afspraak is afspraak, “want je moet wat de klant verwacht van je, omdat je dat hebt beloofd, altijd waarmaken.”

Creativiteit“Wij genieten veel vertrouwen van mensen en we zijn niet bang om de plank mis te slaan; wij bieden continuïteit en dat weten mensen. We willen ontzorgen, we verko-pen producten die gelegd moeten worden of opgehangen, dus moet je het hele traject goed doen. Als er iets niet goed is gegaan,

moet je het naar volle tevredenheid van je klanten oplossen en dat is niet een beetje korting of een bosje bloemen. Waar het om gaat, is dat de klant bij je terugkomt.”

Tot 2009, zegt hij, liep het bedrijf dat hij in 1997 had overgenomen gewoon door. “Van-af 1972 is de lijn altijd omhoog gegaan, de omzet is al die jaren gestegen. Soms waren er momenten dat de winst stabiliseerde, maar over de hele lijn was het positief. Zes jaar geleden hield het op. Natuurlijk moet je daaraan wennen, het heeft geld gekost, we zijn via natuurlijk verloop van 82 naar 64 mensen gegaan, maar ik kan je vertel-len dat het ook heel goed heeft gewerkt, het heeft veel creativiteit en kennis opge-leverd.”

Doen waar je goed in bent“We hebben de afgelopen jaren gebruikt om de zaak te stroomlijnen, nog een winkel in Sneek te openen, om personeel te begeleiden en te trainen, op structureel niveau, het hele bedrijf. We hebben onszelf overtuigd van de veranderende markt en daarnaast blijft overeind wat altijd al gold, je moet kijken waar je kansen liggen. Dat het minder gaat, ligt niet in je omgeving, je moet het zoeken bij jezelf; waar kan het beter, hoe kan ik gebruikmaken van wat er nu is? Efficiënter werken, optimaliseren, mensen nog meer laten doen waar ze goed in zijn. De markt is in een andere dimen-

sie komen te staan, jij moet filteren wat je klanten graag willen. De producten had-den we al, het gaat nu veel meer om kennis en wat je daar mee doet.”

Er is genoeg om enthousiast over te zijn. Hoe je met je klanten omgaat, kansen, nieuwe en duurzame producten in de markt, het mooie van tapijt, dat je het zelf in de hand hebt en bedreigingen niet bestaan. “Gebruikmaken van internet, natuurlijk, wat is dat fantastisch! Echt, internet is de beste uitvinding van de afgelopen dertig jaar, de snelheid van communicatie, het gemak, geweldig toch? We hebben weken dat we vier, vijfduizend unieke bezoekers hebben op onze site, allemaal mensen die er zelf voor kiezen naar ons te kijken; het is toch ondenkbaar dat je die aantallen over de vloer had? Natuurlijk sturen we daarop, er zijn twee mensen continue mee bezig. Het is een geweldig oriëntatiepodium voor mensen; het gaat er om dat mensen naar de winkel komen, hier moet het gebeuren, ligt onze toegevoegde waarde.”

Onderbuikgevoel“Mensen willen tastbaar een product zien en voelen, maar daar hoef je niet meer die enorme hoeveelheden tapijt voor in je winkel te hebben. Die enorme volumes zijn ook voorbij en wat je laat zien hoeft geen vier meter breed te zijn.” De detaillist is

veel meer gebruik gaan maken van cijfers, hoe beter het systeem is, zegt hij, hoe meer inzicht je krijgt in wat er gebeurt en waar je op kunt sturen. “Maar het onderbuikge-voel blijft, ik kan nog zoveel cijfers hebben en er mijn voordeel mee doen, maar in strategie gaat het vooral om gevoel.”

Hij heeft geen cijfers nodig om te zien dat winkelgebieden anders moeten worden ingericht. “Mensen komen naar de stad voor de beleving; vroeger kwamen ze een product te kopen en gingen weer weg. Nu is dat anders: er zijn mensen die willen beleven, producten kopen en zich te laten vermaken, die willen er van alles om heen hebben. En je hebt nog steeds mensen die even naar de stad komen, hun auto voor de deur willen zetten, iets halen en hup weer weg.”

Optimisme zit in de genen van de man die tussen de tapijten is opgegroeid, vroeger met de stoffeerders meeging en tijdens z’n schooltijd in Heerenveen een paar middagen in de winkel hielp. “Ik hou van uitdagingen. Wat ik wil, is ondernemen. Als ik naar de komende jaren kijk, denk ik dat we een hele goede periode tegemoet gaan, waarin we de vruchten plukken van onze investeringen de afgelopen jaren. Door de nieuwe structuur die we hebben, komt alles beter uit de verf. Het wordt een mooie tijd!”

Onwrikbaar geloof in de winkel

Lippe Lap is de naam

die Friesland associeert

met tapijten.

De markt is veranderd,

de continuïteit van

Lippe is gebleven. Over

internet, toegevoegde

waarde, kengetallen en

onderbuikgevoel. Terug

naar het hart van de

tapijthandel.

“De tijd van volumes is voorbij”

“Continuïteit staat voorop”

ALDERT LAP

LIPPE WONEN

Ze zit vijfentwintig jaar samen met haar vader Dirk in het bedrijf. “Ik werk al jaren samen met mijn vader. Dat gaat heel goed en Ik

hoop dat we zo nog heel veel jaren samen mogen werken: vader en dochter is toch bijzonder.“ Jeanette Hoekstra geniet na die woorden van een mooi vooruitzicht, als binnenkort een enorme led- lichtbak de zijgevel zal sieren van het tweede kantoor aan het Zuiderplein. “Vier bij zes meter, ja, dat is groot” en haar ogen twinkelen. De lach weerspiegelt de drive om van verandering iets goeds te maken. Minder woningmakelaardij, meer vastgoedbeheer, herbestemming, zorgvastgoed, VVE’s. “In een mensenleven verandert veel” zegt ze,

“maar mensen blijven altijd wonen. Het zijn communicerende vaten, als mensen niet kopen, gaan ze huren.”

De leidende positie binnen het bedrijf waar 65 mensen werken, is de laatste jaren verdeeld over meerdere disciplines waar vastgoedbeheer een steeds grotere rol is gaan spelen. “De woningmakelaar-dij is de laatste jaren kleiner geworden. Het hoort bij deze tijd, mensen zijn eerst minder gaan kopen en internet heeft veel veranderd. Informatie, brochures, afspra-ken voor bezichtigingen, het gaat vrijwel allemaal via internet.”

iBeaconOptimistisch als ze is, ziet ze vooral kan-sen. Trots op de nieuwe website, trots op nieuwe online ontwikkelingen waar ze

aan mee doen. Onlangs zijn ze als proef met een aantal andere bedrijven en de LC gestart met iBeacon; een klantenapp van Snakeware die een signaal geeft als je als klant met je mobiel in de buurt bent. Aanbiedingen, nieuwe panden, alles kun je er op communiceren. “Niet alles zal direct een succes zijn, dat geeft niet. Wat telt, is dat we laten zien dat Hoekstra gebruik maakt van nieuwe mogelijkheden.”

Afspraak is afspraakIn het vastgoed is veel veranderd de afgelo-pen paar jaar zegt ze. Het fundament onder alles is het oude credo “doen wat je hebt af-gesproken.” Ze heeft het meegekregen van haar vader en zo hoort het. “Het is gaan

schuiven in de tijd dat de bomen tot in de hemel groeiden. Wees transparant, altijd. Afspraak is afspraak. Het geldt naar onze klanten en voor iedereen die hier werkt.” En “samen de schouders er onder zetten.” Ze kan het niet erg vinden dat er veel verschoven is, “het dwingt je te kijken naar wat er wel kan, in de markt iets nieuws ontdekken, nieuwe diensten ontwikkelen en daar iets goed van maken.”

“Ik heb nooit iets anders willen worden” is het eenvoudige antwoord op de vraag waarom ze doet wat ze doet. “Dat had ik al heel jong. Ik dacht nog even dat advocaat ook leuk zou zijn, maar toen zei m’ n vader al dat ik beter een brede economische op-leiding kon volgen en dat ben ik ook gaan doen . Haar kinderen hebben wel eens aan haar gevraagd “Mama, wat doe je de

hele dag”, want die werden elke dag door een netjes geklede moeder uitgezwaaid bij school. “Andere moeders keken me wel aan hoor, die waren nog niet gewend dat moeders werkten.” Wat gaf je als antwoord? “Dat mama huizen verkoopt”, glimlacht ze. En dat betekent dat je iedere dag wat anders doet en het huizen verko-pen van toen is ingeruild door een veel bredere daginvulling.

Zorgvastgoed“Ik ga het hele land door” typeert ze haar dagen. Vooral voor het vastgoedbeheer, want haar opdrachtgevers zitten door het hele land. Institutionele beleggers, particuliere beleggers, woningcorporaties en zorgpartijen. ”Drie jaar geleden zijn we begonnen met zorg- vastgoed, dat is uitgegroeid tot een stevige poot . Verpleeg-huizen, aanleunwoningen, al het vastgoed van Jeugdhulp Friesland. Zorgpartijen willen zich richten op hun primaire taak, het bieden van zorg. Het beheer van het vastgoed laten ze graag aan een specialist. Als je eenmaal op dat pad bent, zoeken marktpartijen je op, omdat ze in hun om-geving horen dat je het goed doet.”

Naast zorgpartijen is de dienstverlening voor Verenigingen van Eigenaren (VVE’s) hard gegroeid. “Beleggers willen vastgoed ontwikkelen en als daarbij sprake is van appartementen, willen ze het beheer graag uit handen geven.” De gezamenlijke eige-naren van complexen, verenigd in de VVE, leggen het beheer neer bij professionelepartijen.”We doen dat niet alleen in

Friesland, maar ook in bijvoorbeeld Zwolle en Den Haag.” Een mooie ontwikkeling noemt ze het, want het vereist kennis en het stelt eisen aan verschillende mensen.

DynamiekDe tijd brengt dynamiek constateert ze nuchter en met optimisme. Herbestem-ming van gebouwen speelt vaker dan voorheen. “Ik zie het hier in de binnen-stad en ook daarbuiten, kantoren die al langer leegstaan. Het zit vaak in iets klein, waarom een probleem verandert in op-lossing. “…ziet iemand een mogelijkheid, die praat er over, haalt weer anderen er bij en ontstaat er een plan om een gebouw nieuw leven in te blazen.” De voorbeelden benoemend, lacht ze “en het mooiste is natuurlijk dat wij dan voor het beheer van het pand worden gevraagd.”

“De verschillen in vastgoedbeheer, be-drijfsmakelaardij en woningmakelaardij zie je terug in de mensen die er werken. Vastgoedbeheer is denken in lange termijnen, woningmakelaardij is korte termijn.” De overeenkomst zit in ‘gebou-wen en mensen.’ “Je moet op een gebouw willen passen. Vooral in het beheer zie je dat beleggers beter op hun panden passen dan particulieren; beleggers hebben een lange termijn en waardevermeerdering op hun netvlies.” Wat heb jezelf met gebouwen, doen ze iets met je? Ze beaamt glimlachend: “Ik vind het niet leuk als een gebouw waar je al lang op past, verkocht wordt. Het is toch een beetje van je jezelf geworden.”

“ Ik wil het bedrijf bloeiend houden”

Met uitzicht op de Leeuwarder

Willemskade de veranderende

vastgoedwereld beschouwen.

Over communicerende

vaten, gebouwen waar je

op moet passen, denken in

herbestemmingen en mensen

die altijd zullen blijven wonen.

“De stabiliteit komt weer terug”

“zo’n gebouw moet je op passen”

JEANETTE HOEKSTRA

HOEKSTRA MAKELAARDIJ

Page 5: Visiekrant 2015

08 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 09

Hij is regiodirecteur bij de ac-countants en adviseurs van het landelijke opererende acconavm en kijkt vanuit z’n

bijna sobere kantoor – een werkkamer is een werkkamer - naar de overkant, naar Van Hall Larenstein waar hij lid is van de Raad van Advies. “Ik ben dankbaar en daarom dienstbaar en meer dienstbaar dan ik soms misschien kan zijn.” Lubbert van Dellen, van en uit ‘t Kollumerland. Ge-worteld en geaard in het weidse agrarische land naast de Waddenzee. ‘n Gedreven mens, doelgericht, kennisrijk, met een bijzondere belangstelling te hebben voor cultuur, culturele verschillen, de rijkdom van diversiteit. Zijn werk voor de accoun-tantsorganisatie bracht hem in het zuiden, in Limburg, in Twente, Brabant en Zeeland maar ook in Duitsland. Verschillen noemt hij moeiteloos op, typeert. Hij kent z’n markt, de bedrijven, de branches of nog meer de mensen erachter.

Een goed plan is een perfecte jas“Kennis” zegt hij “en de juiste vragen durven stellen, soms een brutale vraag. Waarom pak je die kans wel of niet? Sparren met ondernemers, praten met ze. Ik ben continue bezig met mensen, veel in het MKB, in familiebedrijven en dat is het mooiste dat er is. Het leren kennen van de ondernemer en alle perikelen die hem bezighouden. Samen komen tot een plan, een goed plan. Een goed plan is een plan dat zich onderscheidt in de realisatie, het moet passen als een perfectie jas. Daarom moet je de ondernemer kennen. Het plan met de ondernemer zo uitzetten voor het bedrijf dat het alle subsidie en fiscale mo-gelijkheden volledig benut en het bedrijf zo presenteert dat het goed financierbaar is en blijft.”

Hij staat en kijkt rond in z’n werkkamer, zoekt en vindt voortdurend zijn woorden; parate kennis en overtuigingskracht. Van Dellen zoekt de verbinding en is tegelijk docent. Geduldig doelgericht. Ruimte biedend aan overpeinzing en wetend waar hij naar toe wil. Hij geeft een uitgebreide beschouwing van de veranderingen en verschuivingen in de tijd, verbindt ze aan de kracht van de stichting acconavm waar hij voor staat. “Lokaal geworteld en goed geaard. Dat zit in ons, dat is waar het bijna honderd jaar geleden mee begon-

“ Gezond resultaat is het gevolg van iets goed doen”

“Samen dromen, samen verkennen, proberen

om met ondernemers een stap verder te

komen, stappen naar voren willen zetten,

hoe kun je iets wat je goed doet, beter

doen. Hoe de samenwerking leuker maken?

Die voorwaartse gedrevenheid, is wat ons

onderscheid. Continuïteit, het doorgeven aan

een volgende generatie van iets beters dan je

het gekregen hebt, dat zit er bij ons in.”

“Als over- of onderwaardering te groot wordt, moet je handelen”

nen is en ja, dat is wat in deze tijd weer een duidelijke rol speelt. Het kennen van lokale kracht en de verschillen.”Ik zie in het MKB steeds meer ambities, steeds meer keuzes, maar ook steeds meer zorgen en complexe vraagstukken, puzzels. De maat-schappij vergt steeds meer.”

Lokale verbindingenBevolkingssamenstelling, opleidingsni-veau, urbanisatie, de rol van de overheid en de effecten van verminderde inkomsten en gelijkblijvende uitgaven, vergrijzing, het komt allemaal aan bod. Hij maakt een uitstapje van de opkomst van lokale kerken zoals die ooit hun intrede deden, langzaam uitgroeiden en vervolgens weer leegliepen naar de aandacht voor lokale (soms geloofs)gemeenschappen nu. “Juist lokale verbindingen bieden gigantische mogelijkheden” stelt hij vast. “de behoefte om samen iets te hebben is er wel degelijk.” Samen met ondernemers transformeren van wat je ooit deed in de toen bestaande wereld naar de kansen van nu, in deze tijd en met oog voor de toekomst, dat is waar hij van geniet.

Local for localRentmeesterschap, ja, het doorgeven aan een volgende generatie van iets sterkers, iets beters dan dat je het zelf hebt ge-kregen. Samen met het lokale en met de kennis van nu. Innovaties maken in het noorden veel mogelijk. Potentie voor groei ziet hij in allerlei sectoren. In het toerisme, in milieu, water, metaal, bouw, food en agri – in zuivel, melk, in volle groenteteelt, (poot)aardappelen, in voedingsmiddelen. De weidse ruimte van het noorden, dat is waar behoefte aan is. Kennis combineren met de behoeften van nu en straks, nee, somber is hij niet.

Retail en franchise? Hij schetst de mondi-ale prijsmarkt en de opkomst van web-winkels waar goede mogelijkheden liggen als je weet op welke wijze je klanten moet meenemen in verandering van aanbod en prijs “want de concurrentie is moor-dend”. Weer duidt hij de kracht van lokaal, de steeds groter wordende interesse in regionale producten. “Het gebied van de Friese, Drents en Groningse wouden heeft het hoogste percentage van lokale inkoop en lokale omzet. Ga maar na wat dat voor kansen biedt, denk aan zorg, aan toerisme. In het hele westen zie je een hang naar local for local, dat hoef je ze daar niet uit te leggen.”

Hervorm het VMBOHij memoreert mogelijkheden en benoemt zorgen. “We zijn in onze verzorgingsstaat gewend mensen te beschermen, dat is een knelpunt, zeker hier het noorden is het belemmerend.” Opleiden van mensen, kennis, maar dan wel op elk niveau bena-drukt hij. “Waarom moeten we wachten op Den Haag? Durf hier voorop te lopen in het hervormen van het VMBO als je de sterke ambachten wilt houden!” Leren luisteren naar waar behoefte aan is, houdt hij me voor. Leer van culturele verschillen en hoe je daar in kunt verbinden, continuïteit in kunt bieden zodat het beter wordt.

LUBBERT VAN DELLEN

ACCONAVM

“Wij zijn als eigenaren van het bedrijf zelf ondernemer, we be-grijpen wat mensen

drijft en waar ze tegenaan lopen en tegelijk kan het verrassend zijn. Soms is dat heel banaal, dan redeneer je vanuit de cijfers en komt de ondernemer met een hele ont-nuchterende, alledaagse opmerking. Ja, die kan gewoon een stuk overslaan en zeggen wat hij vindt. Niet ingewikkeld. Onderne-mers zijn vaak nuchter, die weten gewoon heel goed wat ze willen en wat belangrijk voor ze is. En dat houdt ons bij de les.“

Tijd makenDe een is sinds kort de man die dagelijks leiding geeft aan het bedrijf, de ander zit iedere dag met z’n hoofd en hart in de zaken van Friese ondernemers. Gooitzen Boonstra en Jan de Jong, accountants. Wat betekent tijd maken? Waar gaan we heen in 2015?“We worden steeds meer de spil van de logistieke informatievoorziening” zegt Jan de Jong “en we proberen de admi-nistratieve lastendruk voor ondernemers te verlagen. Door een betere dienstverle-ning, door automatisering zo in te richten dat ze ook echt de idee hebben dat die druk minder wordt. Door ons online portal kunnen ondernemers makkelijker en snel-ler hun cijfers een plaats geven, alles bij elkaar en meer inzicht krijgen. Overzicht geven maakt tijd, geeft ruimte aan wat een ondernemer wil: ondernemen.”

Het fusiebedrijf heeft de afgelopen jaren tijd genomen voor zichzelf. “Als je betere dienstverlening wilt, als je beter wilt wor-den, als wij willen begrijpen wat de wereld vandaag vraagt van onze klanten, en wij

verbinding willen aangaan met onze klan-ten, dan moeten wij eerst leren begrijpen wat dat betekent. Dat heeft wat gevergd van onszelf hoor, anders leren kijken.” Wat betekent dat concreet; wat hebben adviseurs en accountants moeten leren en kunnen ze verbinden?

Klankbord Luisteren, empathie, begrijpen wat de klant zegt, waarom hij iets zegt en wat hij bedoelt. Wie denkt de adviseur wel niet wie hij is? Beschikt een accountant over empathie? “Dat is inderdaad een teer punt”, glimlacht De Jong. “Empathie, begrip hebben voor, het zijn niet de meest natuurlijke begrippen voor ons, ja, ik denk dat we op dat vlak nog kunnen leren.” Boonstra en De Jong komen met voorbeel-den, benoemen kwesties. Ze zien en lezen veel, kijken in de keukens van bedrijven en zien waar een bedrijf staat en vooral dat ondernemers een klankbord willen hebben, wil weten dat ‘zijn’ accountant be-grijpt wat voor hem belangrijk is. Dat je nu dichter bij elkaar staat misschien wel dan een tijd geleden, toen bomen in de hemel groeiden en er van alles leek te kunnen.

EerlijkheidHet schuurt nu eerder, er is ook pijn. “Het vergt steeds meer ondernemerschap om te kunnen blijven bestaan. Je moet als advi-seur van een ondernemer durven zeggen dat verandering het centrale thema is. En wij moeten als organisatie juist waken dat we die empathische kant niet vergeten, dat we dichterbij onze klant zitten en dat van ons iets anders wordt gevraagd. Eerlijkheid is een sleutelwoord; wij moeten vanuit de kennis en wetgeving zaken bespreekbaar

maken en inzicht geven; de ondernemer en wij moeten op elkaar kunnen vertrouwen. Als de adviseur niet eerlijk is, ben je als adviseur niets waard.”

Boonstra draagt de verbindende kant aan. “We hebben de laatste tijd verschillende kennissessies gehouden met ondernemers, we brengen ze bij elkaar, laten sprekers onderwerpen aandragen; dan zie je ook

dat bij ondernemers behoefte is om samen te sparren, te praten over wat hem bezig-houdt, hoe doe jij iets, wat doe ik?” Leren jullie daar van? “Het geeft aan dat ondernemen alleen en uiteindelijk om mensen gaat. Dat intermenselijke, dat is prachtig om te zien, niet de cijfers, maar de mensen. Het is voor ons een kunst om buiten de ratio te blijven; wij hebben de neiging naar het papier te kijken, terwijl het juist goed is te kijken naar de weg er naar toe. De manier waarop onze klanten hun dagelijkse ding doen, hun producten maken, mensen aansturen, reacties die ze uitlokken, reacties die ze geven. En het leukst is misschien wel daarover sparren met klanten.”

Sneller schakelenBoonstra mist dat wel een beetje sinds hij namens de vennoten het bedrijf is gaan aansturen. “Gelukkig heb ik die gesprek-ken ook nog hoor, maar wel minder. Het is het mooie van het vak, telkens het gesprek weer op te pakken. Je merkt direct als je de verbinding met je klant niet hebt, dan kun je dat gesprek niet kunt voeren.”

“Jongeren”, vult De Jong aan “jongeren zijn daar makkelijker in, die switchen makke-lijker tussen verschillende onderwerpen,

pakken sneller automatisering op, die zijn sneller schakelen gewend. En ze zijn meer gewend om te schakelen tussen even sparren en dan weer wat anders doen, het is mooi om te zien. Ze vragen sneller dan andere generaties om advies op basis van de informatie die jij ze hebt gegeven.” “Wie is mijn klant” zeggen ze als typering van de weg die ze zelf ook moesten afleg-

gen. “Dat is wat we veel meer dan vroeger onszelf afvragen. Wie is onze klant en wat wil hij? Is dat wat de lijn naar 2015 en ver-der bepaalt? In samenwerken en in produc-tiebedrijven, daar ligt een mooie toekomst zo hoor ik aan de ronde tafel. “We moeten vaker en meer met elkaar samenwerken, problemen benoemen en oplossen. En daar zijn we goed in hier in Friesland, die drive, de trots dat we dat kunnen, dat is wat bindt; en dat zie je zeker ook bij veel productiebedrijven.”

Kwaliteit is toekomst“Kwaliteit, service, een goed product, in de productie wordt gewoon hard gewerkt en er worden mooie en goede producten gemaakt. Dat onderscheid is van groot belang. In de detailhandel ze je dat ook, die hebben het deels niet makkelijk met alle online winkels, maar juist in de service-gerichtheid, in de kwaliteit van dienst-verlening, zit toekomst. En soms moet je onderweg de voorwaarden bijstellen, dat is wat wij kunnen doen. Het is voor ons soms makkelijker om namens een klant over huurverlaging of andere inkoopvoorwaar-den te gaan praten dan hij het zelf doet, niet iedereen kan dat. Dat is waar je samen verder mee komt: wie is mijn klant en wat kan ik voor hem doen?“

“ Wie is mijn klant en wat kan ik voor hem doen”

Ze kijken naar de cijfers, van u, van ons.

Ze weten wat er speelt bij heel veel

bedrijven, maar hoe kijken adviseurs en

accountants naar de wereld en zichzelf?

‘Wij maken tijd’ heb ik gelezen op de site

van Bentacera. Jan de Jong en Gooitzen

Boonstra deden het en namen me mee.

“Het is de kunst er op het juiste moment voor je klant te zijn”

“Doe het op je eigen wijze”

JAN DE JONG

GOOITZEN BOONSTRA

BENTACERA

Page 6: Visiekrant 2015

10 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 11

Gerrit van Werven is een man met een missie en tot elf jaar geleden hoofd Economische Zaken bij de gemeente Groningen. Twee

jaar lang brak hij zich destijds het hoofd over hoe je het noorden weer een funda-ment kon geven. Een economisch model dat, net als voor 1900, van het noorden een rijke welvarende regio maakt. “In die tijd hadden we een sterk agrarisch-industrieel model”, betoogt hij. Door internationa-lisering, nieuwe transportmethoden en het wegtrekken van bedrijven, stroomden kennis en kapitaal weg uit het Noorden.

De stichting Energy Valley ziet in de verduurzaming van energie fundamente-le waarden voor een nieuwe Noordelijke economie. “Je hebt een cluster nodig dat samenwerkt en zichzelf beconcurreert. Energie is kennis en kapitaalintensief en past in het noorden, omdat we sterke inno-vatieve ambachtelijke bedrijven hebben.” Energy Valley werkt samen met overhe-

den, bedrijfsleven en kennisinstellingen en is aanjager van stevige ambities. Ambi-ties zoals “het grootste kennisinstituut op duurzaam energiegebied in Nederland en een van de grootste in Europa.”

EnTranCeZijn gedrevenheid zindert over tafel als hij de tekeningen van EnTranCe toont, het energy transition centre, en van de nabijgelegen Energy Academy Europe met 4 hectare ‘living labs’ om alle denkbare en nog niet bedachte innovaties op energie gebied te kunnen ontwikkelen. De bouw in het Groningse Zernike Science Park vordert gestaag; een speeltuin van kennis en kunde op duurzaam energiegebied pal naast het energieneutraal gebouwde En-TranCe, waar wetenschap, bedrijfsleven en overheden hun ambities kunnen verster-ken en vormgeven.

Van Werven schetst de nieuwe Eemshaven waar offshore windenergie samenkomt.

Het is een van de speerpunten naast ontwikkelingen op gebied van biomassa, vergroening van gas en decentrale ener-gievoorziening. Hij wijst op de brede eco-nomische effecten, zoals de opkomst van het nieuwe LNG- gas voor schepen -de dag er voor is in Foxhol de eerste LNG- coaster te water gelaten -. En op het nieuwe Google

Datacentre dat gebouwd wordt, omdat aan de gestelde eisen van duurzame energie kon worden voldaan.

EemshavenOp de Noordzee boven Eemshaven rea-liseert Duitsland de komende jaren een enorme hoeveelheid windmolens. Het effect daarvan op regionale infrastructuur, logistiek, handling, onderhoud en produc-tie is aanzienlijk. Van Werven meent dat het Noorden vooral meer aan duurzame energie moet realiseren dan er landelijk afgesproken is; “als we inzetten op duur-zame energie, als we excellent durven zijn in het noorden” kunnen we samen bouwen aan een stabiele toekomst.

Wat drijft hem in het vinden van een nieuw economisch model voor het noor-den? “Zo sta ik in het leven. We zijn verant-woordelijk voor wat we doorgeven, noem het rentmeesterschap. Dat betekent dat we verantwoordelijk zijn voor het milieu, maar ook voor gezonde sociaal-econo-mische verhoudingen. Werk is daarbij absoluut cruciaal. Dat is waar het maat-schappelijk om draait.”

Duurzame energie als fundamentAan tafel met de gedreven bedenker van

een nieuwe noordelijke economie. De

seinen staan uitdrukkelijk op groen met

excellentie als leidraad.

GERRIT VAN WERVEN

ENERGY VALLEY

Ze is geboren en getogen in Drach-ten, drie van de vier kinderen in haar jeugd hadden “iets” met Philips. Nieske Ketelaar is als

wethouder in Smallingerland verantwoor-delijk voor economische ontwikkeling en verbinder tussen onderwijs, ondernemers en overheid. Het Innovatiecluster Drach-ten is leidend in de regio. Ze is trots op de uitstraling en zichtbaarheid van de internationaal georiënteerde bedrijven, die kennis, innovatie en hoogwaardig am-bacht in de genen hebben. ‘’Met grenzen hebben we hier van oudsher al niet zoveel, want Drachten ligt nu eenmaal in het hart van het noorden. Het gaat om de verbin-ding van nationale en internationale bedrijven, lokaal MKB en onderwijs.”

FundamentProvincie, gemeente en bedrijven investe-ren gezamenlijk in dat doel. Bekende be-drijven als Philips en Kiestra zijn van ouds-her verweven met Drachten. Zij maken inmiddels deel uit van een internationaal werkend cluster van hoogwaardige tech-nische industrie met een voortdurende behoefte aan innovatie en talent. Door ze beter en breder te verbinden met het lokale MKB en onderwijs worden samenwerking en uitwisseling van kennis gestimuleerd. Zo ontstaan meer mogelijkheden voor werk en inkomen en een goed fundament voor de regionale toekomst. “Innovatie gaat bovendien om het verster-ken van maatschappelijke meerwaarde. Door de rol voor het onderwijs, van primair

tot de top, nadrukkelijker bij bedrijven onder de aandacht te brengen, door samen onderzoeksprogramma’s op te zetten, door uitwisselingen tussen alle bedrijven te stimuleren – heb je allemaal je eigen lab of een open lab nodig- door te zorgen dat we goed opgeleid personeel op alle niveaus kunnen bieden. De gemeente moet die uitwisseling en verbinding faciliteren.”

TrotsDe mentaliteit van harde loyale werkers is volgens Ketelaar typerend voor de regio en een van de redenen waarom bedrijven hier zijn ontstaan, zich hier hebben gevestigd en groot zijn geworden. ‘’Dat mogen we va-ker vertellen, het is iets om trots op te zijn. Ik vind het van groot belang om te blijven investeren in Nederlandse producten en het loont, want Philips heeft een deel van haar productie teruggehaald uit lagelo-nenlanden.”

“We zijn hier innovatief in produceren. Kijk maar naar de zogenaamde ‘smart factories’, waarin met robots opnieuw complete productielijnen in Nederland ontstaan. Bedrijven zien dit en hebben vanwege de technische mogelijkheden en de uitstekend opgeleide arbeidskrachten

weer alle reden om hun productie terug te halen naar Nederland.’’ Deze slimme industrie bindt bovendien nieuw personeel en allerlei toeleveranciers. ‘’Wij zijn met het Innovatiecluster Drachten niet alleen een economisch vliegwiel voor Noord-Ne-derland, maar onze inspanningen hebben ook invloed op Noord-Duitsland. Logisch, want de bevolking in dit deel van Noord-west Europa kent dezelfde mentaliteit, waardoor we in staat zijn om met nieuwe bedrijvigheid de leefbaarheid van onze regio te vergroten.’’

“ Als mensen meedenken, gaat het werken”

Drachten is het Noordelijk centrum van Research &

Development. Intelligent, nauwkeurig en efficiënt zijn

de karaktereigenschappen van de hoogtechnologi-

sche maakindustrie in Smallingerland; verbinding met

onderwijs en het lokale MKB en nieuw werk zijn de

inzet voor de komende jaren.NIESKE KETELAAR

SMALLINGERLAND

Hij heeft het mooist denkbare beroep en hij steekt z’n enorme energie in de transitie van fos-siele brandstof naar duurzame

vormen van energie. Twaalf jaar geleden begon hij te bouwen zoals hij het noemt; stap voor stap laat Douwe Faber met Ekwa-draat zien dat een duurzame samenleving en toekomst mogelijk zijn. Als architecten in een duurzame keten scheiden ze feiten van fictie. “De besluitvorming rond wind-energie heeft de economische kansen voor Friesland vertraagd. De plannen zijn er, de afspraken met het Rijk ook.”

Verplaatsing is verspillingGedragsverandering en draagvlak creëren om onszelf te laten zien dat we waren gewend aan en verwend door goedkope energie; we moeten forse stappen zetten om onze leefwereld toekomstbestendig te maken door investeringen in nieuwe en schone energievormen, zelfvoorzienend worden in energiebehoefte. Besparen van energie is de eerste vereiste, omdat energie kostbaar wordt. Door sterk technologische veranderingen kunnen we ons leven, wo-nen en werken efficiënter inrichten. Door anders te denken, kunnen we veel energie besparen, lokaal verduurzamen en onze economie regionaal versterken, is zijn stel-lige overtuiging. “We gebruiken nog veel te veel energie om onszelf te verplaatsen; we hebben maar vijf procent nodig om ons ding te doen, maar verspillen met trans-port vijftig procent.”

Maken is toegevoegde waarde“Duurzame energie is een fantastisch exportproduct. Wij hebben de kennis en

innovatiekracht, economische groei zit in ons sterke MKB. We hebben in de windmo-lenindustrie kennis laten wegvloeien naar Denemarken en Duitsland. Die landen hebben de exportwaarde wel gezien en dus lopen we nu achter de feiten aan. Jammer. Windenergie is net als andere duurzame energievormen een kennisindustrie, maar de toegevoegde waarde zit in het maken. Bedenk dat er in Duitsland op dit moment meer mensen werk hebben in de duurzame energie- sector dan in de auto- industrie. Ze hebben dat goed gezien, in je thuis-markt doe je kennis en ervaring op en daarna kun je het exporteren.”Faber zet de hoofdlijnen van de transitie op een rij, de technieken die naast forse besparing van energie leidend zullen wor-den. Windenergie zal tot 2030 de basis zijn voor onze energievoorziening. Voor 2020 komt er 530,5 Megawatt aan windmolens in de provincie en na 2023 nog eens 530 Megawatt. Daarnaast staan zonne-energie, biomassa en geothermie (aardwarmte) centraal staan in de nieuwe energievoor-ziening.

Indrukwekkende getallenGedreven sprekend en voorbeelden aan-halend onderstreept hij het belang van de nieuwe energievormen. “Biomassa is een nog relatief nieuwe vorm van energie. We krijgen steeds meer groenafval en het mooie is, het groeit ieder jaar weer. Het

levert ons straks acht procent van ons gas en 4 procent van de warmte, en, het is lokaal heel goed toepasbaar.” Hij wijst op het project in Beetsterzwaag waar de subsi-diestop op het onderhoud van eeuwenoude boomsingels uiteindelijk zorgde voor een impuls van de lokale economie; de energie-corporatie die gevormd is bundelt onder-houd,exploitatie en afzet op lokaal niveau.

Paprikateler Vink in Beetgum heeft een warmtekrachtcentrale die snoeihout uit de omgeving omzet in energie voor de teelt van zijn paprika’s en is 30 procent goedko-per dan z’n concurrenten door de enorme besparing op brandstof. Twee woonflats in de Leeuwarder wijk Bilgaard bespa-ren door gebruik van biomassatechniek energie en laten de besparing deels terug-vloeien naar de wijk om de leefbaarheid te vergroten; het wijkproject heeft afgelopen jaar de Herman Wijffels Innovatieprijs gewonnen om als voorbeeld te dienen voor andere projecten.

Naast biomassa- mogelijkheden biedt geo-thermie enorme kansen voor schone ener-gievoorzienig; van warmte- koude opslag van aardwarmte tot het op verschillende dieptes doen van grondboringen om heet water of stoom op te pompen en gekoeld water terug te pompen. Het principe is een-voudig; hoe dieper je boort, hoe heter het opgepompte water en hoe effectiever de

economische en maatschappelijke kosten- batenverhouding. Indrukwekkende getallen prikkelen de geest. Met vier geothermische boorputten van 1,5 tot 3 kilometer diep kun je tien pro-cent van onze benodigde energie winnen. Dat wordt straks al in de praktijk gebracht bij een kassencomplex in de provincie, waar ze over een jaar zover zijn dat het volledige bedrijf van 28 hectare volledig draait op aardwarmte en circa twee mil-joen kubieke meter aardgas bespaart.

Het lef om uit te voerenHet principe van geothermie is voor de hele agri en foodindustrie de moeite waard, stelt Faber, omdat daar veel energie wordt gebruikt. Zo kan de zuivelindus-trie gebruik gaan maken van zeer diepe geothermie door op een diepte van 4 tot 6 kilometer stoom uit de grond te halen om fabrieken en woonomgevingen van energie te voorzien. Eén put levert een energiebehoefte van z0’n 20 tot 40 Mega-watt. “Duurzame energie vereist kennis en stimuleert de maakindustrie in Friesland.” De wil om de wereld schoner te krijgen en daar met slimme oplossingen aan bij te dragen, stimuleert hem dag in dag uit.

“Het ambitieniveau moet omhoog: het kan altijd beter. We moeten nog een forse stap zetten, want Europees gezien staan we zo-wat onderaan. Wat ik voor 2015 wil, is dat we onze ambities om veel meer te besparen ook gaan waarmaken. In besparen en effi-ciënter omgaan met energie ligt de eerste winst. We hebben provinciaal hele mooie plannen, maar de vraag is wie het lef heeft ze uit te voeren. “

Ambitie in energietransitie geeft lokale kracht

Recepten voor duurzame

wijkverbeteringen, slimme toepassingen

van aardwarmte, waarde zien in

groenbeheer, lokaal verduurzamen

en met feiten de energietransitie

vorm geven. Besparen van energie en

duurzame energie zijn de toekomst;

Friesland kan zich economisch en

maatschappelijk versterken.

“Besparen & communiceren; besparen is bezuinigen en nadenken”

DOUWE FABER

EKWADRAAT

Page 7: Visiekrant 2015

12 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 13

Piet Smit neemt aan de ronde tafel de tijd om zijn boodschap goed over het voetlicht te brengen. Over Karin, over het laagste ziektever-

zuim van Nederland, de gratis zegeltjes en vertrouwen het bedrijf straks door te kunnen geven aan de volgende generatie. Smit staat sinds 2002 aan het roer van Poiesz Supermarkten B.V. en is gepokt en gemazeld in het familiebedrijf; eerder als groenteboer, assistent- bedrijfsleider en hoofd personeelszaken. ”Als je logisch nadenkt, kun je veel.”

In 1923 begint de Lodewijk Poiesz met z’n vrouw Wietske een groentewinkel aan de Sneker Havenstraat. Ze delen hun Duits Westfaalse achtergrond met Clemens en August Brenninkmeijer, die in hetzelfde Sneek decennia eerder hun kledingzaak begonnen. De groentewinkel van toen is uitgegroeid tot een supermarktbedrijf met 68 vestigingen in het Noorden van het land. “Een echte supermarktketen heeft

z’n kantoor gewoon naast z’n distributie-centrum” gaat Smit ons in Sneek voor om foto’s te maken. Trap af, deur door en we staan tussen de lange en hoge rijen stel-lingen met een enorme assortiment droge kruidenierswaren. Ontspannen sfeer en vriendelijke mensen; ze maken deel uit van de vijfduizend mensen die de super-markt in dienst heeft.

Gratis zegeltjes“Zij zijn ons fundament.” Piet Smit neemt me mee in de vertaling van de strategie die in 2012 bedacht is en drie maanden geleden leidde tot de opening van de pilot- store in Sneek- Noord. De mensen, de me-dewerkers, vormen de ‘P’ van Persoonlijk; met in het eigen alfabet nog het Oprechte, Inspirerende, Eigenzinnige, Strijdbare en het Zorgvuldige.

De zoektocht naar de ‘nieuwe’ Poiesz wordt gemarkeerd door sterke aandacht voor eigen kracht: de mensen die Poiesz dag in

dag uit het gezicht geven, de medewerkers in de winkels en de distributiecentra. Die hun klanten en elkaar kennen, die begrijpen waarom zoveel mensen nog zo graag gratis zegeltjes sparen (bij de enige supermarkt die dat nog doet), die dienstverlening in hun genen hebben en het verschil maken voor hun klant. Voor klanten – het archetype van Poiesz heet Karin- die als ze hun hart volgen, iedere dag bij Poiesz boodschappen doen; in de supermarkt die haar klanten het gevoel geeft dat ze nergens anders heen hoeven voor hun dagelijkse boodschappen.

Laten zien dat je het begrijpt“Als wij in Witmarsum met 1.863 inwoners een supermarkt bouwen van ruim 1.000 vierkante meter, kan het niet zo zijn dat mensen toch voor een paar zaken het dorp uit moeten. We hebben wel beter zichtbaar moeten maken wat we in huis hebben en soms moet je het lokaal nog beter vertalen, zeker als je de enige in de buurt bent. En ja,

“ Het toverwoord is consistentie”

“Wij kunnen het

verschil maken.

Toekomstgericht

besturen in plaats van

kort, cyclisch denken.

Dat is wat wij doen.

Consistentie, geduld

opbrengen, ja, dat

zit honderd procent

in onze genen van

familiebedrijf.”

we moeten beter in staat zijn jonge consu-menten te laten zien dat wij begrijpen wat ze willen.”

Ik vraag hem of hij van ieder dorp of iedere stad waar z’n winkel staat, de inwoners-aantallen kent. Eigenlijk verrast hij niet als hij zegt dat dat zo is. Als je regionaal dominant bent – de supermarkt is markt-leider in het noorden met ’n aandeel van 22 procent- moet je weten waar je klanten wonen. “Omdat wij doen wat we doen op onze manier, kunnen wij op veel plaatsen een winkel bouwen. We hebben alles in eigen beheer. Als we besluiten dat er een half gevulde vrachtwagen naar Groningen moet, omdat dat op dat moment moet, dan kan dat, omdat we onze eigen vrachtwa-gens hebben en snel kunnen schakelen.” Weten wat je doet en voor wie je het doet. Als je je beleid bijstelt in een markt waar zoals Smit het zegt “veel logica uit ver-dwenen is” dan kun je niet anders dan het weloverwogen te doen. “Als je te snel overstag gaat, gaat het fout’ zegt de zeiler in hem. Daarmee aangevend dat je bij te snel overstag gaan je snelheid verliest, misschien ook van je lijn afwijkt en het tijd kost om op de nieuwe koers te komen.”

Beter het verhaal vertellen“Anderen hebben minder vertrouwen in hun eigen formule” stelt hij resoluut vast. “We weten wat we doen en voor wie; be-houd daarvan is essentieel om een nieuwe koers te bepalen. Ik ben er van overtuigd dat mensen geïnspireerd willen worden, dat we verwachtingen moeten overtreffen, ook een online strategie moeten hebben om iets nieuws te noemen, maar ingepast in onze nog steeds herkenbare winkel. We zijn niet altijd even goed geweest in het vertellen van het verhaal.”“ Ja, dit is ook mijn supermarkt”, zegt hij trots als we even later in de pilot- store staan. ”De nieuwe formule is beter dan de oude. Het is ook mijn opdracht om te bestendigen wat we hebben opgebouwd en dat te vertalen naar een nieuwe generatie. Sinds 1991 hebben wij het laagste ziekte-verzuim in supermarktland; we weten wat we doen en waarom we het doen en dat doen we met al die mensen die samen de ‘P’ van Persoonlijk en het fundament van Poiesz vormen.”

Empathie“Consistentie is het toverwoord” zegt hij als ik vraag naar drijfveren. “Dat hoort inderdaad voor honderd procent bij een familiebedrijf en dat willen we blijven. Onze stelregel is ‘wederzijds respect en vertrouwen’. Zij, onze mensen, krijgen het en wij krijgen het terug.”

”Hoe lokaal is de strijd in supermarktland? “Ik ben er honderd procent van overtuigd dat de strijd lokaal wordt beslist”, zegt hij en keert met overtuiging terug naar de mensen die zijn bedrijf hier in Sneek- Noord een gezicht geven “Empathie be-paalt de fijnmazigheid van het filter.”

PIET SMIT

POIESZ SUPERMARKTEN Het verhaal van Weidenaar begint in 1927 in het vierhon-derd zielen tellende Niawier, dat ontstaan is rond de muren

van een machtig Middeleeuws klooster. Drie generaties verder groeit het bedrijf uit de dorpswinkel annex slagerij en verhuist in 2004 naar Dokkum. “Ik werk als sinds mijn twaalfde in het bedrijf, eerst in de winkel, nu hier. Een familiebedrijf waar we trots op zijn.” De zeventig mensen die er werken, komen uit de directe omgeving.

Mensen maken het onderscheid“We doen nog steeds wat we altijd gedaan hebben. We brengen vlees en droge worst aan de man. Eerst in de winkel en vanuit de slagerij en venten per fiets, Solex en auto. Die winkel is er niet meer, maar we brengen al onze droge worst nog steeds zelf naar winkel en supermarkt, daar zit in de meeste gevallen geen distributie-centrum tussen.” Wini Weidenaar vertelt, proevend van droge worsten naast de koffie en de historie en toekomst van een mooi familiebedrijf duidend.

Haar broer Lieuwe, worstenmaker van z’n vak, is eigenaar en “doet” de inkoop, productie en planning voor het bedrijf. Zij doet het externe, naar relaties, naar supermarkten en andere verkooppunten samen met Jouke Jongsma. “We hebben nog steeds vier man die niets anders doen dan de bevoorrading van de droge wor-sten in supermarkten tussen Dokkum en Apeldoorn. Ieder z’n eigen regio; ze doen de hele handling. Wat er verkocht is, wat er

bij moet, of alles er netjes bij staat.” Korte lijnen kenmerken de Weidenaar- filosofie. “Weten met wie je zaken doet, mensen zijn allesbepalend.”

Overlevering“Het is supergaaf om te doen”, verklaart ze wat ze doet. “We maken hele mooie pro-ducten voor momenten die het leven kleur geven. Tegelijk is het spannend, we zijn de derde generatie en willen het goed doen.” Zorgen dat het bedrijf blijft doen wat het altijd deed; droge worsten en vers vlees aan de man brengen. Met nieuwe produc-ten zoals het onlangs geïntroduceerde Weidenaartje en op nieuwe locaties zoals Lowlands. Met bekende producten op basis van originele recepten. “Het recept van de Friese gerookte droge worst is het recept van mijn opa, dat vind ik heel bijzonder, net als de rollade en de gehaktballen. Mijn vader heeft het recept van de Groningse droge worst gemaakt, mijn broer die van de Twentse droge worst.”

Een uitgebreide kennismaking leert ons over de machines die haar innovatie-ve broer Durk Weidenaar voor ‘n groot deel bedenkt en het aloude rookproces van Friese droge worst, de verschillende droogtijden en het zouten van buikspek. We ontwaren zakken turf en eikenhout-

snippers die in het vuur achter de rook-oven gaan. “Het heeft na de verhuizing een week of drie geduurd om het rookproces weer helemaal goed te krijgen”, vertelt ze over het vakmanschap van ‘t oude Friese rookambacht.

Eigen slagersSlimme logistieke oplossingen zijn on-misbaar geworden. “Als smaak en kwa-liteit niet worden beïnvloed, zetten we machines in” , verklaart Wini. “We doen veel handmatig en dat blijft ook zo.” In de productieruimte vallen de slagers op. “Dat is kiezen voor kwaliteit, het is wat ons onderscheid. Wij hebben onze eigen sla-gers en leiden zelf mensen op, machinaal snijden doen we niet.” Biefstukken voor verschillende supermarkten worden vak-kundig gesneden, slavinken met de hand in ’t gerookte spek gerold. “We hebben net voor de Kerst 14.000 rollades verwerkt, ja, allemaal handmatig.”

Het bedrijf is hun thuis en hun handel, een mooie mix van traditioneel ambacht in een moderne jas van kwaliteit en met hedendaagse producten. Laverend langs de rekken met de uithangende droge worst “…worden iedere dag met de hand gedraaid, ja, ook op zondag, dat doet mijn oom meestal.”

Echt vleesDe combinatie van het leveren van vers vlees en droge worst is uniek, vertelt ze. Over de eerste supermarkt waar ze vers vlees mochten leveren: “We gingen altijd naar Schiermonnikoog met vakantie.

Mijn vader stond een keer in de super-markt over de kwaliteit van het vlees te praten en zei tegen de eigenaar ‘ik wil hier best blijven komen, maar alleen als er echt vlees is hier. Zei die man dat hij het mocht leveren en er ook vanuit ging dat hij op vakantie bleef komen.’Dat was in 1989 en zo zijn we supermarkt voor su-permarkt met vers vlees gaan beleveren. Gewoon rechtstreeks, je weet met wie je te doen hebt.”

Inmiddels liggen ze in zo’n zeshonderd su-permarkten, maar alleen bij Albert Heijn -“het heeft zeven jaar geduurd voordat we daar iets konden” – met vers vlees onder hun eigen naam. “Veel mensen weten niet dat wij voorverpakt vers vlees bij slagers en supermarkten leveren. “Natuurlijk lever je liever onder eigen naam, maar we liggen er wel.” Hebben wij, consumenten, geld over voor kwaliteit van vers vlees? “Nee”zegt ze “te weinig. Het zou mooi zou zijn als we weer oog voor kwaliteit zouden krijgen; liever iets meer voor echt vlees, dan het fabrieksmatig gemiddelde.”

“Voor dit jaar hebben we vier nieuwe projecten op stapel staan. Nee”, zegt ze lachend, “ik zeg er niets over, dat merk je later wel.” Met het plezier dat haar eigen is, praat ze over de keten van duurzaam varkensvlees, de Nederlandse herkomst van hun rundvlees, voedselveiligheid en het iedere vrijdag blijven testen van eigen en andermans producten en de populaire gehaktbal die wel eens prooi is van poging tot bedrijfsspionage. Tijd voor nog een Weidenaartje bij de koffie.

“ Weten wat er leeft, dat is onze kracht.”

De droge worst en het verse

vlees uit Dokkum liggen steeds

vaker in ons winkelschap.

Optimisme, over echt vlees en

het groeiende familiebedrijf

met mensen uit de buurt.”Het

zou fijn zijn als mensen zich

meer gelegen zouden laten aan

kwaliteit.”

“We zijn een familiebedrijf en dat blijven we.”

WINE WEIDENAAR

WEIDENAAR

Page 8: Visiekrant 2015

14 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 15

Van een garagezolder in Waske- meer tot een 40 man sterk bedrijf in Gorredijk en kantoren in Amersfoort en New York en

werkgelegenheid voor zo’n zeventig man in de regio. “De timing van de titel is gran-dioos, we hebben 2013 gebruikt om alles intern op een rij te zetten. De lat lag altijd hoog, we zijn ongelooflijk gegroeid en heb-ben prachtige producten. Die verkiezing winnen, de erkenning krijgen. Daar ben ik echt heel erg trots op. We zijn een bedrijf geworden.”

Gerrit Baarda is de maatschappelijk ge-dreven CEO van het bedrijf dat hij samen met Ed van den Brand in 2002 oprichtte. Het licht gekleurde en prettig aandoende kantoor wordt binnenkort met nog een vleugel uitgebreid. Trots kijkt hij naar het aardewerken ontwerp dat de prijs van Friese Onderneming van het Jaar symboli-seert. “Over innovatie gesproken” zegt hij met bewondering wijzend op de veran-dering die Tichelaar de afgelopen jaren doormaakte.

VideobeeldherkennigZiuZ. begon twaalf jaar geleden met het overzetten van analoge vakantievideo’s naar dvd. Een mooi hightech- avontuur in de consumentenmarkt. “Wat we leerden, was automatische beeldherkenning; we konden na verloop van tijd met de com-puter beelden herkennen. Op het omslag konden we in zes beelden de hele video samenvatten en er een inhoudsopgave van laten maken.” Het automatiseren zat als oud- programmeur van IBM in z’n bloed. Via automatische videobeeldherkenning kwamen ze in contact met TNO en de po-litie en vonden ze een software- oplossing om pijlsnel in beslag genomen video’ s met kindermisbruik te kunnen filteren. Na het eerste contract met de politieregio Groningen, groeide het forensische werk als kool. “Ik wilde het gewoon maken, in het begin heb ik het niet als markt gezien, ‘n businessplan hadden we niet. Het sys-teem hebben we gemaakt met de praktijk als leerschool. Ons systeem is de standaard in Nederland, Duitsland en België. Daarna

hebben we een centrale databank ontwik-keld zodat gegevens automatisch worden gekoppeld.“ Nu wisselen tien landen in Europa iedere dag gegevens uit; wat giste-ren in Roemenie is gebeurd op gebied van kindermisbruik, is vandaag in tien landen bekend.”

In 2015 zijn dat 32 Europese landen, een sa-menwerking van Interpol en de Europese Unie en wordt de software ook in Ameri-ka en Canada gebruikt.” Wat het Baarda vooral doet, is “dat je er als mens rijk van wordt. Wat ik het liefst wil, is dat in al die tientallen miljoenen digitale beelden per dag op internet kindermishandeling direct herkend wordt, dat je een automatisch scheiding kunt aanbrengen tussen wel of niet kindermisbruik.” Minister Opstelten kwam op uitnodiging van de Friese com-missaris Jorritsma twee maanden geleden polshoogte nemen in Gorredijk om zich te laten informeren naar de stand van zaken van Vizx, het ZiuZ- softwaresysteem dat politiediensten in staat stelt heel snel digi-taal beeld te doorzoeken.

Sneller stappen zettenVizx legde de basis voor koppeling van beeldherkenning en cameraobservatie. Beelden die heimelijk en met goedkering van Justitie door de politie van verdachten worden gemaakt met behulp van camera’s, moeten ook snel kunnen worden gescand en gefilterd. Beeldmateriaal van een week kan nu met behulp van software worden gefilterd tot een half uur bruikbaar mate-riaal, waardoor geld en mankracht worden bespaard. Behalve de analyse, worden de gemaakte camerabeelden door de software ook technisch verbeterd waardoor meer zichtbaar en bruikbaar wordt. De ZiuZ.- software Avacs wordt steeds breder inge-zet, zoals tijdens de NSS- top in Den Haag eerder dit jaar. “De politie komt steeds een stap verder, kan meer en beter gegevens ontsluiten.” Meer publiek- private samen-werking is volgens Baarda de manier voor Europese overheden om met gebruik van specialistische kennis en ervaring van bedrijven nog meer en sneller stappen te zetten in bestrijding van criminaliteit.”

Betaalbaar makenDe nieuwste ZiuZ- vinding is de Strix- ca-mera, die de komende maanden in eigen huis geproduceerd gaat worden. “Het is heel spannend, want nu gaan we de eerste camera’s maken, de fase van prototype en uitproberen is voorbij, het wordt echt.” De camera is gebaseerd op de technologie van nachtkijkers die Defensie gebruikt. Met de specifieke kennis die Photonis in Roden heeft, hebben wij een eigen camera ontwikkeld die gebruik maakt van rest-lichtversterking om onder alle omstandig-heden en gedetailleerd statische beelden te kunnen maken.”

Om dat te bewijzen neemt hij ons mee naar de kelder. Met de camera worden in de aardedonkere Starlight Room opna-men gemaakt en voor ons met verrassend goed herkenbaar en zichtbaar beeld op een tv- scherm getoond, een bijna bizarre ervaring. “Het hoogste kwaliteitsniveau, nightlevel 5. Wat we nu kunnen is het betaalbaar maken van producten uit de hight- tech defensiewereld voor de maat-schappelijke omgeving.”

Nieuwsgierige mensenZiuZ. heeft naast forensisch werk en sur-veillance nog een derde poot, de medische, waarmee een slimme pillenmachine in de markt is gezet, die razendsnel en zeer accuraat internetbestellingen van apo-theken omzet in strips met dagelijkse verpakte en gedocumenteerde pillen voor duizenden patiënten thuis. “ We willen er maatschappelijk toe doen; innovatieve technische producten maken die relevant zijn.“ Baarda doet dat met mensen uit een steeds bredere regio en steeds jonger ook, “nieuwsgierige mensen, eager en gepas-sioneerd. Wij zijn met al die innovatieve en ambachtelijke bedrijven de kracht van het noorden. Geen poeha, gewoon doen.” Sinds kort maakt hij deel uit van het Innovatiecluster in Drachten. “We kunnen als cluster heel aantrekkelijk zijn en het is ontzettend gaaf om mensen daarin mee te nemen.”

Met nieuwsgierige mensen maken we producten die er toe doen

Verstand van computers, camera’s en machines, partner

van politie en Interpol. Gespecialiseerd in visueel

intelligente software; in 2014 de trotse titel Friese

Onderneming van het Jaar en impact als rode draad.

GERRIT BAARDA

ZUIZ

Page 9: Visiekrant 2015

16 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 17

Oudejaarsdag is een topdag voor een afvalverwerkend en inzamelend bedrijf. De rust op het Leeuwarder kantoor weer-

spiegelt niet de hectiek voor de mannen van de afvalinzameling en reiniging. “Er wordt voortdurend gebeld, door mensen, door de politie. Hier ligt troep, kunt u daar opruimen?” John Vernooij kent zijn gepassioneerde pappenheimers die af en aanrijden. Zelfs op een vrije zondag geven ze een belletje omdat ergens in de stad troep ligt. De algemeen directeur van de afvalverwerker met alle Friese en een paar Groningse gemeenten als aandeelhouder concentreert zich op de laatste dag van het jaar op de grote lijnen.

Hij zit onder een enorm schilderij dat in vrolijke kleuren een compostbak weerspie-gelt en leidt het gesprek met trots in: “We zijn de afgelopen zeven jaar vijftig procent goedkoper gaan werken door energie en grondstoffen uit afval te halen en zitten op vijfenzestig procent hergebruik van afval, elders is dat twintig procent. Met ons concept van scheiden aan de bron ge-combineerd met nascheiden zijn we uniek in Nederland ” Waar loop je als algemeen directeur van Omrin tegenaan? “Als je kringlopen wilt sluiten en dat is wat wij willen, dan moet je gaan samenwerken, waar we dat niet gewend zijn. Samenwer-ken in ketens; gesprekken willen aangaan met anderen, producenten met consumen-ten, afvalverwerkers met producenten, grondstoffabrikanten met consumenten, met afvalverwerkers. Het is een kwestie van omdenken.”

Het kost hem geen energie om aanjager te zijn, ons allemaal te laten omdenken. “Het

is een avontuur, het is ontdekken, kijken wat er mogelijk is. We weten het niet, het is spannend om te zien waar je uitkomt als je met elkaar kijkt wat er te ontdekken valt.” Banen wil hij creëren, kennis stimuleren, bedrijven laten samenwerken om ketens te kunnen sluiten. “Een circulaire economie is wat me drijft. Kijk”, zegt hij en tekent een paar cirkels op papier om te vertellen wat hij bedoelt.

Passie en drive“Je hebt consumenten, producenten van producten, producenten van grondstof-fen, je hebt afvalverwerkers en inzame-laars,hier komen grondstoffen de keten in en daar verlaat afval de keten. Waar het om gaat is dat we de aanvoer van grond-stoffen verminderen, omdat door de groei-ende wereldbevolking schaarste optreedt; en dat we de afvoer van afval verminderen

door er grondstoffen en energie, uit te halen, die weer de keten in kunnen. Biogas uit afval noemt hij als eerste voorbeeld; als je het methaangehalte omhoog krijgt, kan het toegevoegd aan het aardgasnet, tegelijk kun je kijken wat je met dat gas nog meer kunt dan het gebruiken als brandstof.

“Met elkaar moet je het gesprek aan willen gaan om te kijken wat er kan.” De leerstoel ‘Afval’ die dit voorjaar op de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden wordt ingesteld, stemt hem vrolijk; de gedachte aan jonge-ren die vanuit heel ander perspectief crea-tief hun gedachten vrij de loop laten gaan om oplossingen te verzinnen, is inspire-rend. De passie en drive van bestuurders als de Leeuwarder burgemeester Crone en wethouder Diks “heb je nodig om iets voor elkaar te krijgen.”

“Kijk naar Friesland Campina, naarWetsus, Paques en Ecostyle; ook zij den-ken vanuit mogelijkheden van schaarste aan grondstoffen, willen energie besparen en zoeken alternatieven. Zoek in samen-werking en innovatie en met het onder-wijs de verbinding. Met Philips zitten we in de testfase van het prototype van de eerste Senseo die volledig is gemaakt van gerecycled materiaal, dat is toch geweldig?”

Sappakken uit de afvalbergDe component ‘textiel’ maakt nog een te groot deel uit van ons afval, de boodschap om daar verandering in te brengen, wil nog niet snel genoeg vlotten en daarom heeft Omrin sinds kort een samenwerking met Reshare ( Leger des Heils), “dat levert werkgelegenheid in de twee centra die we nu voor die verwerking hebben, 50 mensen uit de SW.” Waarom vlot het inzamelen van textiel nog niet snel genoeg? “Gemak is een primaire drijfveer voor mensen en overheden in hun doen en laten. We heb-ben meer nodig om de transitie te berei-ken, om iedereen mee te nemen in omden-ken, Culturele Hoofdstad bijvoorbeeld kan daar een goede rol in spelen.”

WaardepropositiesEr moet eerst een vraag zijn en die vraag ontstaat uit het toevoegen van waarde. Op papiergebied: door meer digitaal, neemt de hoeveelheid ‘oud papier’ af en ontstaat schaarste. Sinds kort is de wetgeving op sappakken veranderd en loont het voor Omrin om plastics en papier van sap-pakken te scheiden en het papier weer als grondstof aan de papierindustrie te leveren.

Zijn favoriete tijdschrift The Economist duidde het omdenken in de volle breedte door de trend van verstedelijking te be-schrijven tegen veranderingen als schaar-ste, herinrichten van stad en landschap, andere energievormen en het gebruik van afval.”Bij ons mag afval wat kosten, heeft hygiëne een betekenis, in de Derde Wereld is dat heel anders, waar mensen leven op en van afvalbergen; als wij er ergens toe kunnen bijdragen met onze kennis om dat te veranderen… Dat zijn andere waarde-proposities.”

Friesland kan de top van Nederland worden in waarde- creatie en circulair eco-nomisch denken, meent Vernooij. “Dit is bij uitstek de regio waar we elkaar kunnen vertrouwen en elkaar iets gunnen, samen iets willen bereiken; dat fundament is hier sterker en dat hebben we nodig om nood-zakelijke stappen te zetten. Om ketens te kunnen sluiten moet je samenwerken en elkaar iets gunnen.”

Friesland als de top van de circulaire economieHet sluiten van

kringlopen is zijn missie;

van afvalverwerker

het bedrijf worden dat

toegevoegde waarde

levert. Schaarste wordt

een thema in de wereld,

de circulaire economie

is het antwoord en

Omrin de aanjager van

omdenken.

“Een circulaire economie is wat we willen”

JOHN VERNOOIJ

OMRIN

“Een probleem wil ik liefst binnen een uur van tafel”, schetst Bas- Jan ’t Jong zijn geliefde manier van zaken-

doen. “Als er een probleem is, moet je het oplossen.” Hij is oprichter en mede- eige-naar van Inaday dat in Enschede, Tilburg en Heerenveen de complexe wereld van merken en patenten (of octrooien) toegan-kelijk maakt voor MKB- klanten. Inaday is een bewust gekozen naam, die de snelheid weergeeft die hij graag ziet.

“Bij je examen als octrooigemachtigde moet je ook binnen enkele uren kunnen aangeven wat de conclusie van een voor-gelegd probleem is; waarom zou dat in de praktijk weken of maanden moeten duren? Natuurlijk kan het soms tijd kosten, omdat je met meer zaken tegelijk bezig bent, maar de snelheid die mogelijk is, moet je er in houden voor je klant. Die wil weten waar hij aan toe is en of hij verder kan op de ingeslagen weg.”

Respect of graantje meepikkenVlot schakelen met octrooigemachtigde Bas- Jan ’t Jong en merk- en modelgemach-tigde Jetske Zandberg. Onze leefwereld is de afgelopen decennia groter geworden en het is makkelijker gebleken om sneller iets na te maken. “Vroeger had je geen weet van wat elders gebeurde, laat staan op een ander continent. Met internet is vrijwel ieder product op de hele wereld zichtbaar voor iedereen. Het is technisch veel mak-kelijker geworden om iets na te maken of na te laten maken. Onze wereld is met

contracten en juridische zaken verweven. Vijftig jaar gelden hadden we nog wat respect voor elkaar, nu zijn er voortdurend mensen die een graantje willen meepik-ken. Er is een steeds sterkere behoefte om merken en producten te beschermen.”

De octrooi- of patentwereld is de wereld van techneuten. De octrooigemachtigde heeft een verplichte technisch universitaire ach-tergrond, aangevuld met een aantal jaren juridische opleiding en wordt geacht om

technische verbeteringen aan producten te beoordelen en juridisch vast te leggen. Het beoordelen daarvan, met als hele bekende voorbeelden de Senseo of de klapschaats, het beschermen en de klant te begeleiden, is wat ’t Jong iedere dag doet. “Prachtig vind ik dat, je staat heel dicht bij een bedrijf en bij wat iemand heeft bedacht om zich met een product te onderscheiden.”

Vertel wat ‘t kostWaar bij octrooirecht verbetering voor-op staat, is de creativiteit bij merken- en modellenrecht de dagelijkse uitdaging van Jetske Zandberg,. De Inaday no- nonsens cultuur aardt goed in het noorden, zegt ze, het is de omgeving waar ze al dertig jaar meewerkt aan de bescherming van intel-

lectuele eigendomsrechten en sinds 1998 merken en modellen beschermt als ge-machtigde. “Merkenrecht is meer diffuus en juridisch, je bent een gespecialiseerde advocaat in creatief denken.” Inaday, Merken & Patenten staat er op haar auto die we gebruiken voor de foto. “Ook niet echt gebruikelijk in onze wereld om te vertellen wat je doet, net als adverteren op Google.” Zo hebben ze al meer bran-chemuurtjes geslecht: “…vaste tarieven, gewoon vertellen wat je dienstverlening

kost, geen uurtje factuurtje. Het geeft bij klanten het besef dat het ook eenvoudig kan”, zegt ze met een lichte twinkeling in haar ogen. Hun ingehouden onverstoorba-re manier van doen is een tweede natuur, het is nu eenmaal verboden om te zeggen waar je precies mee bezig bent, ook al wil je omgeving dat het liefste horen.

Spanning van ‘t wachtenHet is spannend, zeggen ze allebei, om af te wachten of een aanvraag die je voor je klanten doet, de aanpak die je hebt geko-zen, ook daadwerkelijk positief beoordeeld wordt. Bij patenten duurt de definitieve uitkomst van een aanvraag lang, wel vijf jaar. Ja, beantwoorden ze ons ongeduldig kijken, natuurlijk kun je meteen na je

aanvraag meteen je product in de markt zetten. Bij merken is de uitkomst eerder duidelijk, al na zes maanden; merken om-vatten een speelveld dat minder zichtbaar en duidelijk is.

“Een merknaam kan vaker voorkomen, als het maar in een andere marktcategorie is; merken- en modellenrecht gaat ook over intentie, over logo’s, over uitstraling, of, bij modellenrecht over vorm en ontwerp van een product. Er mag”, zo zegt ze beslist, “van geen enkele verwarring sprake zijn met een ander merk of model. Het mooie aan merken is dat het fascinerend is om te zien hoeveel energie je er als ondernemer in moet steken om iets verkocht of bekend te krijgen; dat onderscheidende moet een merk uiteindelijk hebben om succesvol te zijn.”

Voldoening Is er in al die jaren iets is geweest, waarvan ze een ‘wow- gevoel kregen? Bas-Jan ’t Jong geeft het antwoord. “Ik heb het afgeleerd ergens iets van te vinden, ik ben niet de ondernemer. Natuurlijk zie je wel eens iets, waar je wat van denkt; maar wat voor mij telt is kijken of het beschermd kan gaan worden en hoe we dat met de ondernemer gaan aanpakken. Spannend wordt het als je na je aanvraag moet wachten wat er ingebracht wordt door andere partijen, de zogeheten oppositie, want daarna pas weet je of alles wat jij hebt bedacht ook echt klopt. Waar we heel blij van worden, is weten dat je de goede bescherming hebt bedacht voor je klant.”

Fascinatie voor het beschermen van creaties

Bedrijven helpen hun

merken en producten

te beschermen. En dat

doe je graag op een

vlotte manier, je moet

het niet ingewikkelder

maken dan het al is; wat

in een dag kan, kan in

een dag. Heerenveen is

de uitvalsbasis voor het

noorden.

“Voldoening in het leveren van de goede bescherming”

BAS-JAN ‘T JONG

JETSKE ZANDBERG

INADAY

Page 10: Visiekrant 2015

18 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 19

Het contrast van de devote Leeuwar-der Johannes de Doperkerk met de kennisrijke watertechnologiebedrij-ven kan bijna niet groter; de bunde-

ling van watertechnologie gedreven bedrijven en organisaties onder de fraaie gewelven en achter ’t glas-in-lood is een mooie combinatie. Hein Molenkamp van Wateralliance voelt zich er al vijf jaar thuis met zijn netwerkorganisatie die meer business wil genereren voor de circa 80 aangesloten bedrijven en de WaterCampus Leeuwarden positieren als de internationale hotspot voor innovatieve watertechnologie.

ExportgedrevenWatertechnologie en Leeuwarden zijn een synoniem geworden en pal voor Kerst besten-digd door het stempel van de VN als ‘innovating city’ op watergebied. Wereldwijd dragen enkele tientallen steden dat stempel ‘innovating’, maar slechts twee op watergebied; het Ameri-kaanse Milwaukee en Leeuwarden. Wetsus is de toonaangevende bekende buurman op de WaterCampus, Wateralliance is de overkoe-pelende clusterorganisatie. Wekelijks komen buitenlandse delegaties naar Leeuwarden om in de voormalige Rooms-Katholieke kerk uit 1934 de ontwikkelingen op waterzuiverings- en waterkwaliteitsgebied te vernemen.

Water is een internationaal speelveld met veel groeipotentie waarop veel Nederlandse water-technologiebedrijven een rol spelen en nieuwe bedrijven ontstaan; export is, ook voor kleinere en jongere bedrijven, snel aan de orde. “Ne-derland is snel te klein is om een bestaan op te bouwen. Stel je gespecialiseerd in het zuiveren van afvalwater voor een bierbrouwerij. Neder-land kent niet veel grote brouwerijen, waarvoor het loont om afvalwater zelf te zuiveren. Dan ben je als technologiebedrijf snel de grens over, of mee in het kielzog van die bierbrouwer of op bezoek bij andere wereldwijde bierproducenten. De technologie is heel specifiek. Zo werkt het ook voor andere watertechnolo-giebedrijven, ze opereren vaak in specifieke niches.”

Proeftuinnoord nederland“Wij zijn aan water gewend, vinden het normaal dat het er iedere dag en altijd is en gebruiken overal drinkwaterkwaliteit voor, zelfs om ons toilet mee door te spoelen. Op veel plekken op

aarde is zoet water schaars of in niet aanwezig, waar wij het (nog) in overvloed hebben. Heel langzaam komt daar verandering in, maar de noodzaak er anders mee om te gaan hebben we nog niet. Toch is het juist hier dat al die bedrijven, samen met kennisinstellingen en overheden, de WaterCampus hebben gevormd en in de wijde regio mooie demonstratiepro-jecten realiseren om aan de wereld te kunnen tonen. Een internationale hotspot voor nieuwe watertechnologie.”

Zo is in Sneek een project in een nieuwbouw-wijk gerealiseerd met een speciale afvalwater-zuivering , waarbij alle woningen zijn voorzien van vacuumtoiletten. Verschillende waterstro-men worden apart behandeld, hergebruikt, biogas wordt gewonnen en nuttige grondstoffen zoals fosfaat worden teruggewonnen. ”Het

voordeel”, zo schetst Molenkamp, “van deze proeftuin met een veelheid aan demonstra-tieprojecten is dat ze veel kennis oplevert in bestaande situaties en bedrijven de mogelijk-heid geeft te groeien en die kennis elders te vermarkten.”

Van lokaal naar internationaalWat is de betekenis van de watertechnologie voor het Noorden? “Vanuit Noordelijke ogen gezien is de Water Alliance een clusterorgani-satie, zoals die er ook zijn voor de agrisector, energiesector en healthy ageing. We functione-ren als een business netwerkorganisatie op de WaterCampus Leeuwarden. Ik denk dat we veel meer kunnen zijn, de betekenis neemt toe als we breder durven samenwerken met die andere clusters, met andere ketens, zowel regionaal als landelijk en internationaal. Niet alleen kijken naar kansen in de watersector zelf, maar ook over de grenzen kijken, naar toepassingen in de agrisector, de energiesector of de maritieme sector. Watertechnologie omvat veel verschil-lende soorten bedrijven, op gebied van sensor-technologie, biologische waterzuiveringspro-cessen, membraantechniek...”

Hij noemt het voorbeeld van de diverse demo-sites waar nu onderzoek gedaan wordt, zoals bij het Antonius Ziekenhuis in Sneek naar de specifieke afvalwaterstromen, waarin gecon-centreerd medicijnresten en andere medicinale stoffen zitten. “Hoe dichter je bij de bron het afvalwater onderschept en zuivert, in plaats van het te lozen op ander afvalwater, hoe beter je het kunt behandelen, onderzoeken en kunt kijken wat je er vervolgens mee kunt doen. Die kennis doen we in het Noorden op en kunnen het op internationale schaal inzetten; interessant onderzoek dat veel kennis oplevert op gebied van bijvoorbeeld desinfectie en hygiëne, met wereldwijde belangstelling.”

InnovatiekrachtOok wordt samengewerkt met allerlei maak- en toeleveringsbedrijven, die daardoor ook weer groeien. “Een klassiek ambachtelijk bedrijf als Westra Roestvrijstaal in Elahuizen is met de ervaring die ze hebben opgedaan met andere bedrijven, zich meer gaan toeleggen op het vervaardigen van membraanfiltratietechniek.” De kracht voor het noorden schetst Molenkamp, ligt juist in het koppelen van technologieont-wikkelaars aan maakbedrijven, zodat beide verder kunnen groeien. “Juist in die overlap van ondernemers en kennis in verschillende be-drijven en sectoren, ligt de noordelijke innova-

tiekracht. Daarmee zoeken we natuurlijk op de WaterCampus ook naar nieuwe doorbraaktech-nologien, want dat is wat je graag wilt, kijk naar het Blue Energy-project op de Afsluitdijk; het duurt nog een paar jaar voordat dit commercieel beschikbaar is, maar het levert een onschatbare hoeveelheid kennis en internationale aandacht op.”

Lastig sturen Liggen we op koers? “Er kan een paar tandjes bij op beleidsniveau; de tijd van ellenlange rapporten met beleidsvisies is voorbij. Het is nu een kwestie van doen vanuit Noordelijk nuchter perspectief. Samenwerken, actief opstellen, kansen benutten, ook voor provincies en ge-meenten. Deze tijd vraagt om actief opstellen, waarmaken van wat al in de beleidstukken staat en de randen opzoeken van samenwerking die niet in theorieboekjes staat. Innovatie is vaak doorgaan waar iedereen zegt dat het niet werkt, dat is lastig te sturen. En meer kennis met ondernemerschap en vakmanschap om-zetten in nieuwe producten, dat is goed voor de export en de regionale maakindustrie. Goed voor de toekomst van Noord-Nederland.”

MKB- bedrijven op gebied van watertechnologie helpen

en laten groeien. De kracht van de sterk exportgerichte

bedrijvigheid van watertechnologie beter koppelen aan

de Noordelijke maakindustrie. Samenwerken in brede

zin. Doen in plaats van ellenlange rapporten schrijven.

Koppelen van waterrijke kennis en vakmanschap

“Ondernemerschap en ambacht koppelen aan kennis”

HEIN MOLENKAMP

WATERALLIANCE

Page 11: Visiekrant 2015

20 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 21

Kabelnoord is in 1979 opgericht om regionaal te voorzien in ka-beltelevisie. Het bedrijf heeft tot 2007 deels onder de operatio-

nele en personele vlag van het regionale gasbedrijf geopereerd en na die definitie-ve verzelfstandiging is de kabelaar het regionale internet, televisie en telefonie-houvast voor 87 % van de huishoudens in het werkgebied.

Onrendabele gebiedenVijf gemeenten zijn al vanaf de start in 1996 zijn aandeelhouder: Ameland, Don-geradeel, Schiermonnikoog, Dantumadeel en Kollumerland. Geelhoed is econoom van huis uit en is trots op het bedrijf. “We weten hoe het hier werkt en iedereen doet hier wat ‘ie moet doen. En dat is goed, want onze klanten kennen ons en wij kennen hen.” Hij wil iedereen aansluiten op het ka-belnet, de droom van een volledig dekkend kabelnetwerk houdt hem scherp. “Onze klanten moeten mee kunnen doen. In de

provincie is tien procent van de zogeheten ‘onrendabele gebieden’ niet aangesloten op internet, in onze regio is dat vier procent. Maar dat is nog steeds vier procent te veel.”

Vooral in het gesprek over die ‘onrenda-bele gebieden’ zoals het in het jargon mag heten, komt zijn droom tot uiting. “Wij staan in de gemeenschap, de omvang van ons bedrijf en de regio passen bij elkaar. Je moet de behoefte hebben om de din-gen samen te doen. Ik geloof dat in deze regio stad en platteland goed op elkaar afgestemd zijn als je kijkt naar de aard en omvang van de voorzieningen; we zorgen goed voor elkaar, we zijn zoals dat zo mooi heet, zelfredzaam.”

Internet onmisbaarIn die zelfredzaamheid, schetst Geelhoed, en met de aandacht voor lokale oplossin-gen zoals die nu weer in de belangstelling staan, ligt zijn maatschappelijke drive om het goed te willen doen. Hij blijft zoeken

“ De uitdaging: zoveel mogelijk mensen aansluiten”

Hij werkt al heel lang in de dynamische gas- en

telecomsector en voelt zich een noorderling met

een missie: Niek Geelhoed. “Met een nutsbedrijf

als Kabelnoord speel je een andere wedstrijd dan

een commercieel kabelbedrijf en dat bevalt goed.

Het lokale is een hele mooie schaal van opereren.”

naar een oplossing om ook aan de buiten-randen van de regio, mensen aan te sluiten op het netwerk. “Internet heeft gezorgd voor een grotere noodzaak van bereikbaar-heid. Niet voor niets hoor je in Frankrijk geluiden dat een internetaansluiting een levensrecht is. Die roep is hier minder sterk, Nederland is immers al het best be-kabelde land van Europa. Maar het belang van internet is sterk gegroeid en wordt vaak als onmisbaar gezien.”

“Het wordt steeds meer gemeengoed. Als mensen een huis willen kopen en er blijkt geen internetaansluiting te zijn, bestaat de kans dat de verkoop niet doorgaat. Als je tegen een ondernemer zegt dat hij geen internetaansluiting kan krijgen op zijn adres, staan hij op zijn achterste benen. En terecht, want een goed betrouwbare en dus vaste internetaansluiting is van groot belang voor de bedrijfsvoering in ieder be-drijf. Waarom zou dat dan niet gelden voor agrarische ondernemers, want dat zijn vaak de bedrijven in de buitengebieden.”

“Het gaat in de discussie over aansluiting van de ‘onrendabele buitengebieden’ over de leefbaarheid van het platteland, over de toenemende invloed van internet voor bedrijfsvoering, over zelfredzaamheid van mensen, over het toenemende belang van een internetverbinding in de zorg, in het langer thuis blijven wonen, het gaat ook over de mogelijkheid van communicatie, het tegengaan van eenzaamheid.”

Commerciële kabelbedrijven hebben een andere functie memoreert Geelhoed. Ziggo, KPN en UPC kijken heel anders tegen volledige dekking aan, die kunnen een kostenafweging maken. “Die zeggen gewoon, nee mijnheer, dat gaat niet, wij sluiten u niet aan en als u dat wel wilt, be-taalt u de rekening maar.” Als nutsbedrijf

heb je een andere opdracht en “ik heb het doel dat voor elkaar te krijgen.” Geelhoed refereert aan de visionaire woorden van oprichter Eckart Witzen van automatise-ringsdienstverlener BSO ooit dat ‘je beter alle huizen in Nederland van glasvezel kunt voorzien dan voor dat geld de Betu-welijn aanleggen.’

Solidariteit of staatssteunOm de natuurlijke verbinding tussen plat-teland en stad in stand te houden, komt het er op aan een vorm te vinden om kabel bij iedereen te krijgen, ook in de buitengebie-den. “Het gaat er om solidariteit zo vorm te geven dat iedereen van alle voorzieningen kan profiteren.” De kosten van aansluitin-gen in de onrendabele gebieden belopen gemiddeld zo’n € 7.000.

Een dilemma van geld en verboden staatssteun. Het kan niet, omdat het over de hele provincie om veel geld gaat en gemeenten dat niet meer in kas hebben; het mag niet omdat Brusselse regelgeving het verbiedt, want het is staatssteun. Het regionale kabelbedrijf kan het niet alleen, omdat de kosten voor de andere abonnees dan te hoog worden. “De provincie heeft hier zeker een taak in, maar die heeft ook te maken met de belangen van KPN, Ziggo en UPC en Brusselse regels. En ook al heb je in de buitengebieden alles bekabeld, dan moet je nog wel de verbinding tot stand brengen met een bestaand netwerk.”

Met het vooruitzicht van een nieuw jaar doet de Dokkumer een oproep om de soli-dariteit in internet vorm te geven. “Als je allemaal - perceeleigenaar, kabelbedrijf en overheid - een derde van de aansluitkosten betaalt, ben je een heel eind in het reali-seren van solidariteit op lokaal niveau en dat is waar we als nutsbedrijf voor moeten staan.”

NIEK GEELHOED

KABELNOORD

Wat is dat vertrouwen, waarom vertrouwen ze jou en Wierda en Partners wel? “Even is het stil. “Ze

vertrouwen me, zeggen mensen dan, ze vinden dat we vertrouwen uitstralen en het bewijzen. Ik heb me bij de bank altijd toegelegd op beleggingen; het is een focus, dat is wat ik leuk vind, ik wil weten hoe het zit, het fascineert me. Ik ben weggegaan bij de bank, omdat ik vind dat banken geen diepgang meer hebben en ik denk dat men-sen iemand willen die 24/7 voor ze belegt.”

Edwin Wierda, vermogensbeheerder. Een Fries uit Drachten, met een hart voor Assen, het Drents Museum; vooral ook een Heeren-veen- man en sponsor. En hij geeft grif toe: een warme glimlach en grote waardering voor Cambuur. “Mijn vader is een echte Cambuur-man, 30 jaar lang iedere keer naar het stadion, fantastisch. Als ik de drive van Cambuur zie, dan word ik daar heel blij van, die passie, de gedrevenheid. Je kunt niet alleen maar aan de top staan, kijk naar Hee-renveen, het gaat ook een keer minder.”

Goed slapen“Je kunt niet acht jaar lang pieken, dat kunnen wij ook niet. Ja, we doen het goed, zeker, maar er is ook wel een kwartaal dat je minder goed bent, of een jaar dat ach-terblijft bij de markt.” Kun je dat uitleggen aan je klanten? “Als mensen hier komen, spreek je alles door en je spreekt af wat je voor ze gaat doen, welk profiel je kiest en binnen welke kaders we gaan beleg-

gen. Maar als de beurs 10 % doet en jij zit gemiddeld op 6%, dan komen mensen wel vragen hoe het zit. Logisch, mensen zijn mensen.” Waar zit vertrouwen krijgen dan precies? “Mijn klanten moeten goed slapen en ik ook. Geen rare dingen doen, geen zaken doen die je niet kent.”

Hij staat op om papier uit zijn kantoor te halen en schetst hoe hij de drie stromingen in beleggingsland ziet. Die van de funda-mentele werkelijkheid, de technische ana-lyse die gebruik maakt van grafieken en die van de computer die de beleggingsbe-slissingen neemt . “Wij beleggen op basis van fundamenteel onderzoek, wij kijken bij het beleggen naar de werkelijke waarde van het bedrijf en hoe zich die verhoudt tot de branche. Hij doceert in heldere zinnen en kijkt ondertussen hoe zijn tafelgenoot het opneemt.

Indisch callcenter“Mensen krijgen steeds beter door wat eer-lijk is en niet”vervolgt hij. “Die angst waar ik het net over had; mensen wilden vooral dat je de waarde van hun geld behield, het ging nog niet eens over rendement; ze waren bang om het kwijt te raken. Je moet transparant zijn naar je klanten. Praat ze regelmatig bij, wees bereikbaar, mensen

willen gewoon de telefoon kunnen pakken en bellen, niet een callcenter in India aan de lijn krijgen, die de klant niet kent of een 0900 nummer bellen.”

Goldman SachsDe groep mensen die kiest voor zaken-doen op lokaal en bekend niveau neemt toe, schetst de vermogensbeheerder die eenmaal per maand in de studio van Business Class zijn visie geeft. De bedrij-ven in het middensegment hebben het het moeilijkste, je moet of in de groep zitten die lokaal keuzes maakt of je moet in de internationale piramide zitten van het grote geld, grote marketingbudgetten, de wereldleiders. Kan een Nederlandse belegger met kantoren in Assen en Laren, die wereldmarkt bijhouden? “Ja, dat kan. Je moet je focussen. Wat moet ik wel bijhou-den, wat niet. Wat lees je, wie ken je. Ik kan niet even de directeur van Goldman Sachs bellen, maar wel iemand die er dichtbij zit. Het gaat om focus en snelheid. Schakelen als het moet, stil blijven zitten als het kan.

Het evenwicht is wegWeer pakt de vermogensbeheerder het geduldige papier en tekent de verschillen uit tussen lange termijn en korte termijn. Zijn kantoor kiest vooral voor beleggingen op langere termijn en pakt een stukje van de korte termijn mee. Het veld waar emotie regeert, de angst of de hebzucht. Door fo-cus kun je daar waarde in behalen legt hij me uit, en ook daarbij geldt, weet altijd wat je doet en wanneer je dat doet. Mijn ver-rijking in Assen bestaat uit een duidelijke schets van de veranderingen in de wereld, in de enorme verschuivingen binnen de al zo lang bestaande en vertrouwde economi-sche structuren en systemen.”Het even-wicht is volledig weg, dat is waar we op zoek naar zijn, nieuw evenwicht. Mensen moeten leren leven met die gedachte, daar aan wennen en dat is heel lastig.”

“Binnen die onzekerheden proberen wij de cruciale beslissingen te nemen. Dat heet focus, dat is wat we doen, ieder van ons. De essentie is dat je leert om door het dagelijk-se heen te kijken. Komend jaar wil ik weer vaker op bedrijfsbezoek, dat vind ik heer-lijk om te doen. Risico en rendement en het goede gevoel, dat is waar het om draait.”

“Ik geloof nog steeds in Europa, er gaat enorm geïnvesteerd worden”

“Als over- of onderwaardering te groot wordt, moet je handelen”

“ Leren leven met een nieuw evenwicht”

EDWIN WIERDA

WIERDA EN PARTNERS

“Mensen zonder geld hebben

een probleem en mensen met

geld, met vermogen ook; een

luxeprobleem dat je niet kent

als je het niet hebt. Er is angst

door de crisis, soms veel angst.

Het is de kunst mensen weer

vertrouwen te geven. Het is

natuurlijk zo dat veel problemen

in de wereld zichtbaar zijn.

Vroeger was er ook veel ellende,

maar was het minder zichtbaar.”

Page 12: Visiekrant 2015

22 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 23

In gesprek met Hylke van der Veen, al-gemeen directeur AB Vakwerk, is ge-dachten delen en praten over eergister en overmorgen. Over het ontstaan van

AB Vakwerk, 1959 Oldeboorn. Het ‘ best be-waarde geheim van Friesland’ dat zo diep geworteld is in de agrarische samenleving. De boerenhulp en waarom je die liever anders noemt, over de houdbaarheid van het lokale werkmodel.

Fier overeindRuim vijftig jaar geleden zeiden een paar boeren in Oldeboorn “dit gaat niet langer, het bestaan wordt complexer met al die machines, er is meer en ander werk en we moeten er iemand bij hebben die ons kan helpen, ook bij drukte, bij ziekte, bij onver-wachtse momenten.” Zo geschiedt. En als die paar boeren geen werk hebben? Geen nood; er is altijd werk, je kunt je boeren-hulp makkelijk verhuren aan een ander. Het coöperatiemodel met trouwe leden staat immer fier overeind, het is de formele basis van het bedrijf. Maar wat betekent het, is het sterk genoeg voor overmorgen?

“Wij bieden hulp en zijn er altijd. Ieder-een wil onze mensen hebben vanwege de mentaliteit. En als je me vraagt wat dat betekent, dan kom je op ‘niet lullen maar poetsen’, weten dat er altijd hulp is die doet wat ‘ie doen moet. Wij hebben de erva-ring en we zijn empatisch”, typeert de 46 jarige Drachtster. Hij is bedrijfseconoom, tikje eigenwijs en ambitieus. ”Ik ken het uitzendwerk van mijn studietijd in Gro-ningen, ASA bestond toen nog. ‘Dat kan ik beter, dacht ik toen al’.” Banken en andere instellingen kunnen hem niet bekoren, dus stapt hij de uitzendbranche in. Tempo Team, later Randstad, eerst in Nederland

daarna Engeland. Hij fietst, is fit, heeft het naar z’n zin en geworteld in z’n groene werk coöperatie.

Aan tafelVan der Veen geniet ingehouden van de verbazing op m’ n gezicht als hij vertelt over het best bewaarde geheim van Fries-land. Mijn wenkbrauwen fronsen als ik hem hoor over aantallen. Elfhonderd man op de loonlijst? En seizoensafhankelijk rekenend tussen de 3.000 en de 4.000 uitzendkrachten, allemaal in Friesland en Noord- Holland en voor zestig procent in de agrarische sector?

“We zijn enorm sterk lokaal geworteld, we zitten al decennia lang tussen de velden, de schuren, op en aan de machines, zitten aan tafel, we zijn kind aan huis. We komen onze afspraken na en we doen ons werk lokaal. Dat moet je goed onderhouden. Het is de basis van ons bestaan, het fundament van dit bedrijf en onze leden zijn de vrien-den van dit huis. Dat is wat ons onder-scheidt van andere uitzenders.”

Van der Veen schetst de rust van het be-drijf, veranderingen gaan niet zo snel, AB Vakwerk is geen voorloper. Toch weten ze haarfijn wat ze doen. Ik beschouw hem van de overzijde van de tafel. Beheerst, papie-ren voor zich en uit het hart en z’n ervaring sprekend. Hij draagt de empathie uit waar we het over hadden en bovenal kalmte. Doelgericht met ruimte voor twijfel, over-peinzing. Hoe zou zo’n bedrijf omgaan met

veranderingen, schaalvergrotingen in de landbouw, meer en meer flexibele arbeid, en aan tegelijk de comeback van sterke lokale gerichtheid?

Werkende dienstverlener“Ik hou van dienstverlening en ik hou van werk, van de sfeer. Werk is heel belangrijk, het bepaalt voor een groot deel ons bestaan. Dat is waarom ik toen bij ASA dacht, ik kan het beter. Ik vind dienstverlening prachtig, want wat is er mooier dan doen wat je graag wilt doen, je zaken zo op orde hebben, dat je een ander goed kunt helpen. De sfeer die er vanuit gaat, maakt me blij, onze leden stralen dat uit en wij helpen ze daarbij.”

“Ik wil het onderscheid blijven maken en de tucht van de markt blijven voelen. Natuurlijk ga ik naar onze leden en onze klanten, bijpraten, luisteren, ga ik in het gesprek aan, wat speelt er, waar hebben ze behoefte aan? We doen veel, zetten 100 miljoen om. Het is heel intuïtief zoals onze leden werken. Je mag nooit je hand overspelen, als je dat doet is het klaar. Dat vraagt om behoedzaamheid en weten wat je doet.”

“We hebben een geweldige balans tussen jong en oud, met heel veel mensen in het

netwerk. Dat lokale van toen is de kracht van morgen; lokale gerichtheid en focus is in. Die boerenhulp van toen heet nu een bedrijfsverzorger. Boerenhulp, het stuit me een beetje tegen de borst als ik het weer hoor: onze mensen moeten zoveel kennis hebben, het vraagt voortdurend scholing. Boerenhulp geeft heel erg die sfeer van aan van toen,maar het werk van nu is zo gespe-cialiseerd. De markt is grillig geworden en in die grilligheid zijn wij steeds meer de re-gisseur van werk, dat bepaalt het verschil tussen ons en veel zzp’ers.”

Geen handelshuis“Onze mensen zijn loyaal aan ons, een zzp’er is -heel terecht– vooral loyaal aan zichzelf. Onze mensen zijn loyaal, omdat wij voor ze zorgen en dat blijven doen. Dat kan alleen als je zorgt dat ze beter worden, dat ze bij zijn, nieuwe en complexe op-drachten aankunnen. Wij richten ons op het regisseren van werk, het opleiden van mensen, acquisitie te plegen en zorgen dat ze werk hebben, dat is onze kracht. We zijn geen handelshuis in mensen, dat willen wij niet, samen zorgen we voor elkaar. Het verdienmodel van de uitzendbranche is verouderd, het vergt veel om daar een nieu-we weg in te vinden en is het belangrijk het succes van ons model te verbeteren. Door digitalisering, door het gemak daarvan toe te laten komen aan de mensen. Maar onderscheidend is dat nooit, het gaat altijd om mensen. Dat is wat we deden en blijven doen: mensen helpen met mensen.”

“ Nooit je hand overspelen, want dan is het klaar”

“Morgen is de leukste dag” staat er op de muur

van zijn kantoor aan de rand van Sneek met

landerijen aan de andere kant van de A7. Ik

kijk rond en vraag Hylke van der Veen naar de

herkomst. “Ik heb het een keer gelezen en het

spreekt me aan. Morgen is de leukste dag. Stel je

voor dat dat vandaag is, dan is het leukste voorbij.”

“Goeie mensen, dat is de uitdaging”

“Alles draait om vertrouwen, daar kan geen contract tegen op”

HYLKE VAN DER VEEN

AB VAKWERK

Rients Schuddebeurs en Durk Mous vertegenwoordigen de vijf Friese Rabobanken. De een is getogen in Leeuwarden,

Tijnje en Gorredijk en woont in Joure, de ander is vanuit Gaasterland na een rondje Groningen en Drenthe neergestreken in de Wouden. Een paar dagen voor ons gesprek heeft hun nieuwe bestuursvoorzitter Wiebe Draijer in het Financieele Dagblad Nederland, de wereld en de bank beschouwd vanuit zijn ‘coöperatieve geloofsbelijdenis’. De woorden van de nieuwe bestuursvoorzitter zijn goed gevallen in Friesland. Wat gedijt is “een positief gevoel, zeker, Draijer is een verbinder, dat zit in hem. Dat is wat we nodig hebben”, trapt Schuddebeurs af.

Verbinding in de regio“In je eigen regio moet je er toe doen. De inwoners in je regio moeten hun ambities

kunnen verwezenlijken; je moet ze direct kunnen helpen of je moet als Rabobank de verbinding zijn in hun kennis en ontwikkeling, bijvoorbeeld via fondsen. Dat coöperatief dividend, dat wij vanuit onze bedrijfsvoering genereren, komt via de ledenraad ten gunste aan de lokale economie.” Mous en Schuddebeurs nemen me mee in de typische coöperatieve Rabo-bank- gedachte die er sinds de start van de Raiffeisenbank ooit in zit: aan de ene kant heb je ondernemers die geld nodig hebben en aan de andere kant heb je ondernemers die geld over hebben en daar wat mee willen doen.

Die ouderwetse rol van verbinding daar wat mee te doen, is waar het om draait. Beide directievoorzitters typeren de kwa-litatieve rol van bankier en verbinder aan de ene kant en de kwantitatieve rol van verbinder als lokale economische fondsen-

gever aan de andere kant. Zeker, de afge-lopen jaren zijn voor de bank niet altijd makkelijk geweest, maar “we oogsten internationaal lof over de manier waarop we stormen hebben doorstaan en krijgen steeds lokaal van onze leden te horen, jongens, we mogen gewoon trots zijn op elkaar.”

Intensiteit van ‘t momentExcessen hebben pijnlijke deuken in de beeldvorming veroorzaakt en samen met de lessen van overwaardering van geld en goederen en bijna overspannen regelge-ving daarna gezorgd “voor een normalise-rend effect.” Het vertrouwen in hun bank is er niet minder om geworden. Het model van de honderd lokale banken met meer dan anderhalf miljoen leden die samen strategie en koers bepalen en daar lokaal een klap op geven, staat fier overeind.“De schaalgrootte hebben we nodig om lokaal en internationaal te schakelen. We moeten leren nog alerter te zijn op de snelheid van technologische ontwikkelingen. De in-tensiteit van het moment waarop crisis en veranderingen samenkwamen, heeft veel pijn veroorzaakt; je ziet nu de stabiliteit te-

“ In je eigen regio moet je er toe doen”

Rabobank Heerenveen-

Zuidoost en Noordoost

Friesland aan een

Heerenveense tafel in

gesprek over de rol van

de coöperatieve banken

in de Friese economie.

Over het dienen van

sociaal economische

ontwikkelingen in de

regio en de positieve

uitstraling: kansrijk

Friesland en de

Rabobanken.

rugkeren waarop we kunnen focussen op dienstverlening. Voor zaken die anoniem zijn, maakt het niet uit waar je bank zit, voor andere zaken wel degelijk. En daarom blijven wij lokaal dienstverlenend, zicht-baar en herkenbaar.”

Tussen Holwerd en Canada“We moeten beter vertellen wat we in de regio doen”, zegt Mous “Als je ziet hoeveel kracht er in de bank zit, in de mensen die met hart en ziel op de kantoren werken, als je hoort met hoeveel trots er in Canada en Zuid- Amerika door boeren wordt gespro-ken over ‘hun’ bank die zoveel kennis van de agri-sector heeft. Dat is onze kracht, of het nu deelnemen is in ‘Holwerd’ of snel schakelen op internationaal niveau vanuit je regio.”

Zorg voor continuïteit Holwerd aan Zee komt ter sprake als voorbeeld van coöperatief dividend. Het tot de verbeelding sprekende project aan de Waddenkust is lokaal bedacht en draagt bij aan verbetering van de vaargeul en de waterboezem, aan recreatiemogelijkheden en aan een betere verbinding van het dorp met de eigen regio. Het is door de leden beoordeeld als kansrijk en duurzaam en daarom is een eerste haalbaarheidson-derzoek financieel door de lokale bank ondersteunt. .”Dat zijn projecten waar we graag in investeren; kansrijk voor de regio en voor de generatie na ons”, typeert Mous. “Dat we dat niet hoog van de toren blazen”, vult Schuddebeurs aan “is wat ons hoort te onderscheiden. Bescheidenheid, omdat het onze rol is lokaal te zorgen voor continuïteit.”

Het speelt ook een rol in het skûtsjesilen. “Door dat langdurig te ondersteunen, kunnen veel mensen kennis maken met en genieten van ons culturele erfgoed en wer-ken we constructief aan een aantrekkelij-ke promotie van het toerisme.” Schudde-beurs schetst hoezeer hun visie op de regio overeenkomt met de “parels van de Friese economie die opgepoetst kunnen worden met Culturele Hoofdstad 2018.”

Parels van FrieslandDat programma biedt economische kansen voor de provincie die van blijvende waarde zijn, stellen ze allebei. “Het versterkt vanuit de visie die we hebben op Fries-land. Hoe beter we er in slagen om cultu-rele hoofdstad te laten aansluiten op de bestaande parels van Friesland, hoe beter het is: op de agri-sector, het watermanage-ment, het toerisme en de daarbij horende infrastructuur van wegen en vaarwegen en natuurbehoud- en ontwikkeling.” De duurzame ontwikkeling daarvan dient voorop te staan en vereist een goede pro-vinciale regie. Het sluit aan op hun visie voor de verdere ontwikkeling van de regio. Want de kern van de bank is “het blijvend bijdragen aan kennis en ontwikkeling op lokaal en regionaal niveau, gericht op nalatenschap voor volgende generaties.”

“Parels van de Friese economie oppoetsen”

RIENTS SCHUDDEBEURS

DURK MOUS

RABOBANK

Page 13: Visiekrant 2015

24 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 25

De Heerenveense invalsweg met oudjaar, koffie, oliebollen en krantenartikelen op tafel bij de partners van Groenewegen

Advocaten Martijn van Rongen, specialist faillissementsrecht, en Harry Poort, de man van het arbeidsrecht. Alles in ons leven heeft met het recht te maken, alles is ‘risico’ al realiseren we ons dat vaak niet, we denken er (al dan niet gelukkig) simpelweg niet over na. Een brood kopen is een koopovereenkomst, hoe makkelijk kun je het vertalen? Recht is mensenwerk, hoe “briljant ons burgerlijk wetboek ook geschreven is”. Als er geschillen zijn, is het mensenwerk. Redelijkheid en billijkheid bepalen de impact van menig rechtszaak.

Met open blikHet faillissement van Opel- dealer Siton een week eerder verschoof onze afspraak; Martijn van Rongen werd door de recht-bank aangewezen als curator. Over de im-pact: zestig mensen de pijnlijke boodschap van de rechtbank overbrengen dat het be-drijf ophoudt te bestaan, is - zeker pal voor Kerst- een niet te benijden onderdeel van het werk. Van Rongen relativeert: “Nee, dat is niet leuk, maar ik hou me voor dat ik

niet degene ben die het faillissement heeft veroorzaakt.” Hoe treed je dat tegemoet?

“Er zijn ruwweg twee manieren waarop je dat kunt doen. Of je komt als een super-deurwaarder binnen en hangt het slot op de deur, of je kijkt welke mogelijkheden er zijn en hoe je daar met alle betrokkenen zo goed mogelijk uit kunt komen. Mensen met open blik tegemoet treden, vertrou-wen uitstralen en luisteren.”

Kapitaalvernietiging“Je hebt veel beleidsvrijheid als curator, in hoe je het aanpakt. En gelukkig word je als curator heel goed gecontroleerd in wat je doet. Jouw invulling van die vrijheid bepaalt mede waar het naar toe kan gaan; het is hollen of stilstaan. Ik ga er vol in, alles moet op alles gezet om te kijken waar de mogelijkheden liggen, of een bedrijf verder kan, hoe dat kan, welke partijen willen meewerken, of je met praten op een of andere manier mensen aan tafel krijgt, bereid vindt… Als er niets is, houdt het op, maar als er wel iets is, moet je kijken hoe het verder kan. Hoe neem je mensen mee in die situatie en hoe ondernemend ben je? Ik heb een hekel aan kapitaalvernietiging.”

Het hollen of stilstaan- bestaan van de curator in kwestie, staat in schril contrast met de relatieve rust die het leven kleurt van de gedreven arbeidsrechtspecialist Poort. De oliebollen staan, luisterend naar zijn collega, nog onaangeroerd. “Wij moeten als specialisten in onze vakgebie-den de combinatie leveren van maatwerk en excellentie, we moeten een brug weten te slaan dat mensen, als er iets is, denken “Ik ga Harry of Martijn even bellen”. Bij dat binnenlopen of bellen om je ontzorgd te voelen, nee, daar past geen uurtje- factuur-tje meer bij.”

Ontzorgen voor de chaosJe kunt tien keer beter vooraf in een gesprek voors- en tegens voor je klant geduldig wegen en adviseren, dan achteraf te moeten repareren. “Mensen willen ont-zorgd worden, willen zich kunnen richten op waar ze goed in zijn; wij zijn er voor ze daarbij te helpen. Niet ingewikkeld, de tijd van de advocaat als notabele is al lang voorbij.” Van Rongen voegt daar nuchter aan toe dat “een bank een geldwinkel is, een verzekeraar een rekenmachine en een advocaat een juridisch dienstverlener op de hoek, of nog simpeler, een verkeersregelaar op een onoverzichtelijk kruispunt.” Waar grote maatschappijen met een prijsgedre-ven verdienmodel en massieve televisiere-clames vechten om consument en bedrijf, zo dichtbij zijn Van Rongen en Poort om u door ogenschijnlijke chaos te leiden.

Nuances Hoe is hun vertrouwen in de rechtstaat Nederland, nu het zo veelvuldig te ma-ken heeft met arbeidsconflicten en niet

vrijwillige bedrijfsbeëindigingen in deze tijd van crisis en verandering ? Poort beantwoordt zijn gevoel met voorbeelden. In een lang lopende arbeidskwestie bleek hij – en met hem vele juristen- op basis van jurisprudentie en naar eigen idee een volstrekt ander standpunt te hebben dan uiteindelijk de Hoge Raad; hij verloor zijn zaak. “Natuurlijk slik je dan, je wilt niet verliezen en je hebt gedaan wat jij vond dat het beste was. Het tekent echter vooral de steeds verder ontwikkelende opvattingen van onze huidige Hoge Raad.”

De verjonging van ons hoogste rechts-college, stellen ze allebei, is een positieve stap en langzaamaan zie je dat de huidige maatschappelijke ontwikkelingen gaan meewegen in de rechterlijke beslissingen. “Het wetboek is een blauwdruk, de rest is nuance en die ligt bij de rechters die de afweging moet maken. En die afwegin-gen spiegelen steeds beter wat er in de maatschappij aan opvattingen leeft. Het juridische etiket dat je op een bepaalde zaak moet past nooit helemaal precies. Dat is er nu eenmaal opgeplakt moet om te duiden wat het probleem is, je moet het als advocaat, als juridisch dienstverlener, voor je klant op maat maken. Het recht is bij uitstek toegerust om de maatschappelijke ontwikkelingen te volgen.”

De oliebollen van vandaag en de goede koffie passen bij het ‘customer delight’ gevoel van het dienstverlenende bedrijf dat het goed wil doen. Zo willen ze het hun relaties en klanten graag meegeven: een goed gesprek, heldere tekst en zeggen wat je doet.”

“Als er niets is, is er niets”

Nuances en customer delight-gevoel

De wereld beschouwen uit

heldere ooghoek: de bank is

een geldwinkel, de advocaat

een juridisch dienstverlener

op de hoek. Excellentie en

maatwerk in faillissementsrecht

en arbeidsrecht. Liever vooraf

adviseren en ontzorgen dan

achteraf repareren; koffie met

oliebollen bij Martijn van Rongen

en Harry Poort.

MARTIJN VAN RONGEN

HARRY POORT

GROENEWEGEN ADVOCATEN

“Ik kom uit een familie van ondernemers, onderwijzers en dominees” lacht Otto van der Galiën, “mijn moeder zegt dat

ik van alle drie wat weg heb.” Zijn lach is kenmerkend, een goed humeur is zijn standaard. “Het leven is simpelweg te kort om niet te lachen”, zegt hij zittend in het instructielokaal tussen de CV- ketels. “Dit is waar we groot in zijn geworden. Langzaam is dat gaan veranderen naar een compleet comfortabel binnenklimaat, niet alleen onderhoud en service; ook installeren.”

Van tijdelijk naar continueHij leidt een “machtig mooi” en in Heeren-veen gevestigd bedrijf: klimaatmakers met veertig jaar ervaring. In 1975 is Energie Service Friesland als toenmalige Gaswacht opgericht, met als taak om tijdelijk de enorme toevloed aan onderhoud aan CV- ketels in de nieuwbouw voor installateurs op te vangen. Het tijdelijke is ingeruild voor continuïteit en een bredere markt; het bestaansrecht vertaalt zich in 35.000 gro-

tendeels Friese klanten en 24 uur per dag en zeven dagen per week storingsdienst, onderhoud en service. Sinds een jaar is dat pakket uitgebreid met installatiewerk van CV- ketels, zonnepanelen, airco’s en ventilatiesystemen, kortom alles wat het binnenklimaat betreft. “Je kunt moeilijk tegen een klant zeggen als de ketel aan vervanging toe is, dat je dat door een ander laat doen, maar dat jij daarna wel graag weer het onderhoud wilt regelen.” Van der Galiën schetst de ontwikkeling van het bedrijf aan de hand van de veranderde pay- off’s. “Toen ik op 1 april 2008 hier kwam, was dat ‘Warm & Vertrouwd’, nu is dat ‘Klimaatmakers’.” En in dat speelveld zijn energiezuinig, ener-gieneutraal en duurzaam steeds vaker de bepalende factoren en haalt het bedrijf ook mede z’n groei.

Waterzijdig inregelen“We merken dat mensen anders zijn gaan kijken, andere beslissingen nemen. Het is veel meer kijken naar wat het onderaan de streep kost.” Dat in de kostenafwegingen veel te halen valt met een goed gesprek, is voor Van der Galiën zo helder als glas. “Toen ik hier begon had ik nog nooit van ‘waterzijdig inregelen’ gehoord, dat heb ik geleerd toen ik een paar dagen met Ludwig, een van onze specialisten, on-derweg was tijdens mijn inwerkperiode.” Waterzijdig inregelen blijkt het op maat afstemmen te zijn van radiatoren thuis, legt hij uit. Die afstemming, dat maatwerk om het comfort bij je thuis te bereiken, is de opmaat voor het huismeesterschap dat Van der Galiën voor zich ziet.

Daags ervoor hebben ze in het Sneker Van der Valk met alle 48 mannen en vrouwen van Energie Service Friesland tijdens een uitgebreide ontbijtsessie de aftrap gege-vens van het jubileumjaar 2015. De blik naar voren, de toekomst lonkt. Ben Wol-dring sprak op verzoek, de snelle technolo-gische veranderingen duidend en wijzend op effecten voor dienstverlenende bedrij-ven als ESF. “Ik moest nog wel een paar keer slikken”, zegt hij als hij in gedachten terugdenkt aan Woldring’s woorden. “Het gaat de komende jaren technologisch nog sneller, sneller dan we gewend waren in de afgelopen decennia.” Wat betekent dat voor zijn organisatie?

Abonnementen en meer“Groei en kwaliteit”, zegt Van der Galiën. “We hebben een bepaalde omvang nodig om onze kwaliteit van dienstverlening op peil te kunnen houden. Voortduren-de scholing, het aantrekken van goede mensen, 24 uur per dag en zeven dagen per week maatwerk kunnen leveren. Steeds meer mensen willen plezier in plaats van bezit en bij bezit hoort van oudsher nu een-maal dat abonnement voor onderhoud en service. Abonnementen blijven, maar onze klanten vragen ook om andere vormen van samenwerking en daar geven wij graag gehoor aan.”

“We krijgen te maken met steeds meer mensen die opgegroeid zijn met techno-logie. Die maken zich minder druk, het moet allemaal gewoon werken. Techniek wordt steeds beter, slimme meters maken dat je meer van afstand je binnenklimaat zo kunt regelen dat het altijd comfortabel is. Voor ons betekent het dat we meer een regisseur in huis worden, een huismeester, die adviseert op energiegebied, op bespa-ring, verbruik en comfort.”

De Ludwig- norm“De huismeester van nu werkt volgens de Ludwig- norm” zegt Van der Galiën. “Ludwig is de man die bij de klant aan tafel zit, een wens of probleem aanhoort en een oplossing biedt door bijvoorbeeld te begrij-pen dat als er te weinig comfort is – hier is het altijd te warm, maar daar altijd te koud- kijkt hoe de radiatoren zijn afge-steld. Luisteren, adviseren en ontzorgen.” Ontzorgen en met absolute veiligheid om-geven, zegt hij over het initiatief van het nieuwe OK- CV- keurmerk van Uneto- VNI dat ervoor moet zorgen dat koolmonoxi-de- vergiftiging uitgebannen wordt: “Wij bewijzen al veertig jaar dat we kwaliteit en veiligheid in installaties en onderhoud willen leveren.”

Als vertrouwd dienstverlener kan de huismeester aangeven wat er bij iemand in huis zal moeten gebeuren om het ge-wenste comfort op peil te houden. “Meer commerciële slagkracht.” Daarmee legt hij de lat hoger, die zorgt voor bestaans-recht en continuïteit van het bedrijf waar fantastische mensen zijn a- technische achtergrond vrolijk maken. “Ik hou van resultaat, ik hou ervan om mensen beter te laten presteren. Wat gaan we doen en hoe kan ik iedereen daarbij betrekken,” vat hij zijn wens samen om de komende jaren zijn bedrijf in en buiten Friesland te laten groeien. “Dienstverlening omdat ik ervan hou mensen te helpen. Ik doe het voor de tevredenheid van onze klanten, dat geeft energie.”

“Klanten zijn kritischer en willen gehoord worden”

Mensen meenemen in veilig comfort binnenshuis

Een heuglijk jaar wordt

2015 zeker, Energie

Service Friesland bestaat

40 jaar. Een terugblik en

vooruit, goed humeur

als stabiele factor.

Investeren in goede

mensen en zorgen

voor een comfortabel

binnenklimaat.

OTTO VAN DER GALIEN

ENERGIESERVICE

FRIESLAND

Page 14: Visiekrant 2015

26 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 27

“De levensmiddelenindus-trie is de grootste maak-industrie van Nederland.” Rimmert de Jong van

Steensma Bakery Ingrediënts is aan het woord: “Daar mogen we trots op zijn, het mag vaker gezegd worden. Ook het Noorden is sterk vertegenwoordigd in de voedingsindustrie: meer dan honderd be-drijven en een omzet van ruim zes miljard euro. Samen kunnen we meer business ge-nereren en door kennis te delen en samen te werken kunnen we ook bijdragen aan gezonder ouder worden.”

Sector heeft de leadHij vertegenwoordigt als een van de founding members het samenwerkings-verband Innexus, de Noord- Nederlandse entrepreneurs in Food Innovation die deel uitmaken van en bijdragen aan Food & Nutrition, een van de kernactiviteiten van het Healthy Ageing Network Northern Netherlands (HANNN). Samenwerken, kennis delen en de keten versterken om gezonder ouder worden te ondersteunen. “Met MKB- bedrijven samen kunnen we sneller innoveren dan een multinational”, zegt Rimmert de Jong. De vijftien Innexus- leden zijn producent of leverancier van producten, technologieën of diensten op foodgebied, streven naar efficiënte samenwerking en richten zich op business en people development. De Jong is een van de bestuursleden van Innexus naast Paul Visschedijk van CSK Food Enrichment en Jan Buining van Basic Supply Group, Diana Krabbe van DV Nutrition en Peter van den Berg van Food is our Passion. ”Een unieke club”, stelt De Jong: “De leden van Innexus zijn bedrijven, de sector heeft de lead.”

Nieuwe conceptenIn voeding gaat het meer en meer over vertrouwen, wet- en regelgeving en hoe je in een veranderende tijd in en buiten de keten door samenwerking verder komt. Wat doet Innexus? “We zijn aanspreekpunt voor overheden en zorgen dat we als keten groeien. Daarom willen we graag dat meer MKB- foodbedrijven in het Noorden zich aansluiten, samen staan we sterker naar overheden, naar de markt. Het gaat om geven en nemen, om uitwisseling van ken-nis, of het nu gaat om keuzes voor manage-

ment informatiesystemen, om trends in de markt of het inspelen op ontwikkelingen.”De Jong verduidelijkt de behoefte en kansen aan de hand van het mede door Innexus geïnitieerde Food Circle- pro-gramma waarin de haalbaarheid van nieuwe voedingsconcepten centraal staat. “Food Circle- Food for Healthy Ageing is een concreet project om te kijken hoe we de positie van de voedingsindustrie in het noorden een verdere stimulans kunnen ge-ven.” De binnen dit programma ingezette samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven, zal ook leidend zijn voor de koers van HANNN.

E- nummers verminderen“Door dit project gezamenlijk en met meerdere bedrijven en organisaties zoals TechnologieCentrum Noord- Nederland op te zetten, is subsidie verstrekt en kunnen we werken aan groeikansen voor de sector. Zo wordt binnen Food Circle een project gedraaid waarin we onderzoeken in hoe-verre we kleurstoffen natuurlijker kunnen samenstellen, met minder E- nummers. ”Je weet dat de trend minder suikers, min-der koolhydraten is, dus daar kun je met bijvoorbeeld Hanzehogeschool en Van Hall Larenstein mee aan de slag. We kunnen van elkaar leren en gebruikmaken van ieders specifieke kennis.”

Verduurzaming, proces- en productverbe-tering, het staat centraal in het business development programma van de Noorde-lijke foodbedrijven van Innexus. Trendset-tende ontwikkelingen op het gebied van voeding voor de mens die gezond ouder wil worden, leren omzetten in voor de voedingsindustrie beschikbare kennis en

kunde. “Food is een topic, meer dan ooit. En wij kunnen elkaar inspireren in trends, in zoutreductie, gezondere vetten, minder calorieën. Door te focussen op gezondheid, op gezonder ouder worden, kunnen we de kracht van al die bedrijven gebruiken om de sector te verstevigen.”

Voeding voor beter herstelSteeds meer onderzoek is beschikbaar waaruit blijkt dat voeding in belangrijke mate bijdraagt aan gezonder ouder wor-den. In algemene zin en specifiek, bijvoor-

beeld in de gezondheidzorg. “Voeding blijkt in hoge mate bij te dragen aan een beter en aan een sneller herstel bij zieken-huisopname. Met die kennis vanuit onder-meer het UMCG kun je producten ontwik-kelen, zodat we als sector bijdragen aan de noodzaak de kosten in de gezondheidszorg omlaag te brengen.” Met de verdere ver-grijzing en benodigde dieetvoeding zijn er veel kansen om voeding en gezonder ouder worden beter op elkaar af te stemmen. People development is de tweede pijler van Innexus, waarbij verhogen van het competentieniveau centraal staat. De Jong schetst de noodzaak om de sector en het onderwijs beter en meer op elkaar te laten aansluiten om nu en in de toekomst sterk te staan. “We hebben als voedingsindustrie de sterke behoefte en noodzaak om meer en beter te investeren in mensen. Leren wordt belangrijker om aan alle eisen, wet-

en regelgeving te voldoen en dus heb ik bij-voorbeeld ook zelf de module ‘Foodtechno-logie voor niet- technologen’ gedaan die we in samenwerking met Van Hall Larenstein hebben ontwikkeld; daarnaast ondersteunt Innexus het Centrum voor Innovatief Vak-manschap voor de voeding.”

InspirerenRimmert de Jong wijst op het grote belang van scholing, instroom en werving. “Daarom zijn we blij dat ook Randstad lid is van Innexus; door die samenwerking maken we gebruik van specifieke kennis aan hun kant en kunnen we kijken hoe we op bijvoorbeeld mbo- niveau meer mensen kunnen laten instromen.” Innexus werkte ook mee met levensmiddelenfederatie FNLI en het Ministerie van Sociale Zaken in het afgelopen week geïntroduceerde Sectorplan om de komende jaren 2.000 ar-beidplaatsen op mbo- niveau te realiseren. “We moeten zorgen dat ‘food’ zichtbaar wordt, het belang en de kracht van de voe-dingsindustrie beter naar voren brengen, jongeren inspireren. Gezondheid, gemak en duurzaamheid zijn prachtige en uitda-gende thema’s waar we de komende jaren ook met Innexus aan kunnen bijdragen.”

De behoefte van morgen voeden

Meer business in food,

samenwerken, delen,

vergroten van het

competentieniveau.

Verbinden, inspireren

en faciliteren. Hoe kun

je de foodsector laten

bijdragen aan gezond

ouder worden? Een

receptuurgesprek in

de keuken van de

foodindustrie.

“De levensmiddelenindustrie is de grootste maakindustrie van Nederland.”

RIMMERT DE JONG

INNEXUSDe omgeving is inspirerend,

het grote overdekte plein van Drachten’s Adverium is een prachtige metafoor van verbin-

dingen. De voormalige winkelruimten aan het overzichtelijke plein worden overspan-nen door een robuuste en mooi gelijnde balkenconstructie; zakelijke dienstver-leners, flexwerkers en mensen met een eigen netwerk vinden er hun plek. Met Jan Snijder en Marcel Annema van BANKK kijken we vanuit hun spreekruimte over het plein; de ogenschijnlijke stilte deze ochtend biedt ruimte voor overpeinzingen in het veld van financieringen, bedrijfs-overname- begeleiding en financieel interim- management.

Kennis en KapitaalDe Drent Jan Snijder en de Fries Marcel Annema hebben elkaar gevonden in het delen van de sleutelbegrippen kennis en kapitaal. “Toen we net bij elkaar zaten om te praten over hoe we samen iets konden opzetten, kwam ik vanuit mijn Bedrijfs-overname Noord al snel met kennis aan, Marcel voegde daar kapitaal aan toe vanwege zijn bankachtergrond en spe-lend kwamen we op kennis en kapitaal en BANKK. Eerst dachten we aan BONKK met de ‘o’ van overname en de dubbele ‘k’ van kennis en kapitaal, Marcel kopte BANKK binnen. Een-tweetje, zo eenvoudig kan het zijn.”

Hoe zien jullie de stand van ondernemend Friesland? “Het is veel makkelijker om een zitbank te verkopen dan een financiering zoals een bank doet, je weet waarom je het koopt en je ziet precies wat je koopt.

Banken zijn, niet verwonderlijk, heel erg aan banden zijn gelegd door allerlei regels, dus die mogen nu veel minder dan we met z’n allen gewend zijn. Wij hebben een hele andere rol, vanuit een ander functie. We zitten naast de ondernemer en kijken met hem wat er aan de hand is, waar de problemen zitten en hoe we dat kunnen oplossen.”

Past het in het plaatje?“Het is een vertrouwenskwestie; daar zit ook een deel van het probleem, onderne-mers vertrouwen banken lang niet altijd, soms zijn ze gewoon benauwd dat die bank alles bij ze weghaalt, de bank is emotioneel gezien een tegenstander. Wij proberen vanuit de ondernemer het overzicht te be-waren en in gesprek te gaan. Met de bank, met schuldeisers, wat moeten we doen om weer een gezonde situatie te krijgen? Veel bedrijven passen niet meer in het plaatje van de bank; dat zie je bij de bedrijven die in de problemen zitten, maar ook bij bedrij-ven die juist heel snel groeien.”

“Een bedrijf heeft een vraag over finan-ciering. Onze vraag is dan, waarom wil een ondernemer die financiering, wat is de reden van de vraag, waar is het voor bedoeld. Als je kijkt naar de vraag onder de vraag, leer je veel over het bedrijf, over de ondernemer. Maak het niet ingewik-kelder dan het is, zorg dat je zijn vraag begrijpt en vertaal dat in een oplossing.” Annema en Snijder komen met talloze praktijkvoorbeelden over bedrijven, waar ze een helpende hand hebben kunnen toesteken, waar ze tijdelijk als manager een ondernemer hebben bijgestaan om

weer op koers te raken of waar ze ruimte zagen voor een oplossing als een bedrijf op omvallen stond. De een wat grijzer dan de ander, maar allebei gericht op de ondernemer die met z’n bedrijf altijd zo uniek is.

Angst en schaamteWat is de essentie? ”De ondernemer is de baas, die bepaalt altijd wat er gebeurt, wat de koers is en wordt, waar hij met z’n bedrijf naar toe wil. Wij zetten onze kennis in om hem daarbij te helpen, inzicht te ge-ven, overzicht te krijgen, orde op zaken te stellen, de goede informatie te vertrekken, aan de ondernemer en aan anderen. Maar we gaan nooit op z’n stoel zitten en nemen nooit het stuur over.” En die informatie-voorziening? “Natuurlijk wil een bank informatie hebben van jou, van je bedrijf. Maar veel ondernemers hebben wantrou-wen, hebben angst, schaamte. En daar moet je voorbij, dat is wat wij met onze kennis en ervaring voor ze doen; denken en handelen vanuit de ondernemer en niet vanuit de bank.”

MarketinginstrumentCrowdfunding, toverwoord of moder-nisme? “Crowdfunding is een hele goede methode om voor projecten of particulie-ren geld bij elkaar te krijgen. Projecten met een sympathiek karakter, lokaal, dichtbij. Crowdfunding wordt echter ook veel inge-zet als markeringinstrument; juist omdat het een sympathieke naam heeft. Boven-dien is het scheef aan het trekken; banken zitten vast onder wetten en regels en bij crowdfunding mag bijna alles; kijk maar eens naar sommige rentepercentages. Als

je bij crowdfunding 7 of 8 procent betaalt, nou, dan kan de bank ook nog wel met je mee… De balans is zoek; officieel hebben maar vijf van de honderd Nederlandse crowdfunding- platforms een benodigde vergunning.“

Oud en ijzersterk model“Naast crowdfunding en banken zul je vooral zien dat investeerders een sterkere rol gaan spelen in het aanbieden van kapi-taal. En modellen die wortels hebben in het verleden zijn kansrijk; de belangstelling voor zogeheten kredietunies neemt toe, coöperatieve kredietverenigingen die lokaal werken of binnen bepaalde bran-ches. Het idee is oud en ijzersterk: van, voor en door ondernemers. Kredietunie Nederland is nu bezig met de bankvergun-ning; dat hoort ook bij het overzichtelijke model waarbij het MKB weer eenvoudiger toegang krijgt tot krediet en financieel advies. Overheden kunnen bij nieuwe kre-dietunies een rol bij spelen, door de start te vergemakkelijken.”

Hoe vergaat ‘t Friesland in 2015, wat is onze potentie? “Er ontstaan veel mooie initiatieven in het Noorden, en gelukkig ook in Friesland. De vraag is, kunnen we die kennisrijke innovaties die we nu zien, die bedrijven, de kennis, de mensen, straks ook vasthouden en de ruimte geven? Het zou geweldig zijn als we daar meer funda-ment onder krijgen, zorgen dat innovatie zich vermengt en blijvend deel uitmaakt van de omgeving. Als je die aansluiting maakt, snijdt het hout. En verder vind ik het heel belangrijk dat het gewoon leuk is en blijft.”

“Betrokken zijn, we kijken of het goed is.”

“ Het borrelt en het bruist”

“Het borrelt en het bruist, maar het

moet hout gaan snijden”

Voeg kennis en kapitaal bij elkaar

en je kunt stappen zetten. In een

oerwoud van regels en emoties

met ondernemers het overzicht

behouden; waar loopt het pad

dat zicht geeft op zuurstofrijk

daglicht en open veld. Van vijf

voor twaalf half twaalf kunnen

maken en blijven zeggen ‘het

moet gewoon leuk zijn.”

JAN SNIJDER

MARCEL ANNEMA

BANKK

Page 15: Visiekrant 2015

28 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 29

Het wordt een belangrijk jaar voor Dairy Campus, de ten zuidwesten van Leeu-warden gelegen ontmoetingsplek voor iedereen die iets in de zuivel te beteke-

nen heeft. De uitbreiding en nieuwbouw moeten aan het eind van het jaar gereed zijn; er komen vier melkveestallen, een melkstal en nieuwe trainings – en onderzoeksfaciliteiten bij en het aantal koei-en groeit van 200 naar 550. De onderzoeksboerde-rij Waiboerhoeve sluit daarna z’n deuren en vanaf eind 2015 is Leeuwarden definitief het nationale onderzoeks- en innovatiecentrum voor de zuivel. “De uitgelezen locatie voorsamenwerking mid-denin het zwaartepunt van de Nederlandse melk-veehouderij Friesland; alles onder een dak.”

Toekomst zuivelKees de Koning barst van de energie, de oorspron-kelijk Brabantse boerenzoon is trots. ”We zijn drie jaar geleden begonnen met Dairy Campus als opvolger van Nij Bosma Zathe en eind dit jaar moe-ten we klaar zijn om het Nederlandse centrum te zijn waar ondernemers, onderwijs en overheid sa-menwerken aan de toekomst van de Nederlandse zuivel. We hebben alle ingrediënten om succesvol samen te werken aan duurzame ontwikkelingen voor de 18.000 Nederlandse melkveehouders en aan verbetering en versterking van de positie van de Nederlandse zuivel in de wereld.” Dairy Cam-pus ontving afgelopen jaar zo’n 7.500 bezoekers en over een jaar zijn dat er 10.000, verwacht hij.

“Tien jaar geleden zag het er heel anders uit; maar mede dankzij keuzes van provincie Fryslan en gemeente Leeuwarden hebben we de zuivel als kenniscluster omarmt, vlakbij de stad, kennisin-stituten, onderwijs en zuivelindustrie. Met Van Hall Larenstein, NordwinCollege, Dairy Training Centre, FrieslandCampina, de nieuwe fabrieken van A-ware en Fonterra in Heerenveen, veel sterke MKB- bedrijven met ‘koeien’ als core- business zoals Cowhouse, overbuurman van Dairy Campus, en niet te vergeten ‘crossovers’ buiten de keten met bijvoorbeeld Wetsus en de Water alliantie. ”In nauwe samenwerking met Dairy Campus wordt ook gewerkt aan de Dairy Chain. Van Hall Laren-stein en het Nordwin College nemen het voortouw in de zuivelopleidingen om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag van gekwalificeerd perso-neel. Samen werken we aan de toekomst van de Nederlandse melkveehouderij en zuivelketen.”

Samenwerking centraal Dairy Campus in onderdeel van Wageningen UR en tegelijkertijd verbonden met Van Hall Laren-stein, Nordwin College, Dairy Training Cente, LTO Nederland en FrieslandCampina. Dairy Campus heeft een eigen Innovatie- en Educatieprogramma met lectoren bij Van Hall Larenstein. “Alles houdt verband met elkaar, wij helpen bedrijven bij ont-wikkelingen op gebied van melkveehouderij tot het uiteindelijke product. Van toeleveranciers van de boer, de boer zelf tot en met de processing.”

Volledige monitoring van de koeien, onderzoeken op fokgebied en de eigenschappen van melk, het levert allemaal inzichten op voedingsgebied op. “Het gaat om de vraag hoe je zo preventief moge-lijk kunt ingrijpen in het proces van optimalisatie, van koe tot product. De ontwikkelingen gaan snel: vijf jaar geleden was onderzoek naar biovergisting een issue, nu ligt de focus op mestraffinage, de verwaarding van mest, mineralisatieprocessen en

waterafvalstromen. Op het vlak van beweiding is de schaalvergroting inzet van onderzoek naar een zo goed mogelijke balans tussen de koe in de wei en het tijdig koeien melken. Dat vraagt om uitge-kiend 24- uurs management en automatisering kan daarbij helpen.”

Miljarden litersDe kengetallen zijn imponerend. Wereldwijd is er een stijgende vraag naar melk en melkproducten: van 750 miljard liter melk in 2010 stijgt de vraag naar 1.100 miljard liter in 2050 en verschuift de wereldwijde vraag van plantaardige naar dierlijke eiwitten. “De grote groei zit de komende decennia in Afrika, Zuid- Amerika en vooral Azië en willen wij met onze zuivelindustrie daar invloed op heb-ben, dan zit dat niet in de liters melk die wij hier produceren, maar̀ wel in de kennis hoe optimaal, kostenefficiënt en duurzaam voor mens en dier je bedrijf en je productie is; dat is onze toegevoegde waarde. En we zijn doeners, niet lullen, maar poet-sen. Dat is wat al die buitenlanders die hier over de vloer komen, telkens weer opvalt.”

“Met die mentaliteit en kennis kan Nederland in de wereld aan de slag en het verschil maken. Wij kunnen een grote rol in spelen, want we zijn sterk in het op steeds duurzamere wijze voldoen aan de stijgende vraag naar kwaliteitsproducten.”

Verbinder Het verenigen van die belangen in de Nederlandse zuivel op het straks ruim 300 hectare grote gebied van Dairy Campus voor onderzoek en onderne-men, is voor Kees de Koning “een uitdaging. Het is net zoiets als met het robotmelken. Ik ben daar vanaf dag één bij betrokken geweest, mijn vader begreep dat als melkveehouder niet, hij zag dat niet zitten. Inmiddels hoeven we echt geen onder-zoek meer te doen naar de vraag of die techniek werkt, het is gemeengoed geworden. Het gaat nu om de vraag, hoe je je voordeel kunt doen met de enorme stroom data die je met zo’n machine verzamelt.”

De ondernemende boer in hem houdt hem scherp, zegt hij, “Wij zijn ook lid van de zuivelcoöperatie FrieslandCampina, wij leveren melk van 550 koei-en, dus we willen ook gewoon goed ondernemen.” Ondernemer, onderzoeks- en onderwijsman en vooral ook boer, De Koning is de praktijkgewortelde verbinder in de zuivelwereld. “Het gaat er om hoe je elkaar kunt vinden. Hier zit de focus op koeien, kennis en business.”

Zijn passie brengt hem over de wereld om die boodschap over te brengen. Het speelveld is zo groot en de kennis die we verbreiden zo essentieel dat ook China inmiddels een eigen Dairy Campus heeft, die met steun van FrieslandCampina, Wa-geningenUR en China Agricultural University bij Beijing is opgezet. Maar de basis zit in Friesland: “Wij kunnen met de uitbreiding van Dairy Campus en Dairy Chain de basis van de toekomstige zuive-lindustrie verstevigen, we kunnen excelleren.”

“Focus op koeien, kennis en business”

Inspirerende vraagstukken tussen gras en glas

Het onderzoeks- en innovatie-

centrum voor de Nederlandse

zuivel staat in Leeuwarden.

Voorheen had iedere regio

een eigen proefboerderij, nu

heeft Leeuwarden het nationale

kenniscentrum voor de zuivel.

Dairy Campus maakt zich op

voor de doorbraak, op naar het

“Silicon Valley van de zuivel.” KEES DE KONING

DAIRY CAMPUS

Page 16: Visiekrant 2015

30 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 31

Hendrik Meijer denkt in moge-lijkheden. Opgegroeid tussen het staal, de plaatbewerking en de vorken van vorkheftrucks,

een machinist en ‘uitvinder’ als vader. Sobere hallen die robuustheid en innova-tie in zich dragen. Binnen heeft alles zijn plek, de voorraden zijn miniem, op een paar vierkante meter wordt lean gepro-duceerd en slim geïnnoveerd in opdracht van en voor marktleiders over de wereld. MSE Forks, van hydraulisch uitschuifbare vorken tot ingenieuze logistieke oplossin-gen en apparatuur die palletloos transport mogelijk maken. Zijn naastgelegen Meijer Plaatbewerking is een zusteronderneming die gespecialiseerd is in het produceren van samenstellingen van plaat en buis.

Lean en flowKennis delen, samen innovatieve ideeën bedenken en aan oplossingen werken. Iedere maand zitten ze als bedrijf bij elkaar in de hal van het naastgelegen motoren-museum van z’n vader om de KPI’s, de kri-tieke prestatie indicatoren, door te nemen. Met 45 fte in een bedrijf waar ze nog niet zo lang geleden 25 stel vorkheftruckvorken in een week maakten en dat nu in één dag doen.

“Lean produceren heeft voor ons een enor-me verbetering van de doorlooptijd bete-kend. En omdat ons andere bedrijf, Meijer Plaatbewerking een van onze toeleveran-ciers is, kunnen we hier dagelijks produc-ten op maat toe laten leveren en doen wat we willen doen. Lean is logisch nadenken, we denken in ‘flow’, het zo soepel mogelijk producten door het hele productieproces laten vloeien.”

Voor Het BildtBinnen in de hal zien we pas welke bete-kenis zijn woorden hebben. Meijer is er nuchter onder. Hij doet gewoon waarvan hij vindt dat hij het wil en moet doen, in de omgeving waar hij is opgegroeid, met

grotendeels de mensen uit z’n directe om-geving. Elkaar uitdagen in een goeie sfeer, met plezier jezelf en een ander scherp houden zodat je samen zorgt voor de con-tinuïteit van de Meijer- bedrijven voor en op Het Bildt. Hij heeft een goede band met het dorp, met de regio, het onderwijs en de jeugd.

Werken en leren zijn begrippen die er toe doen. Met de nieuwe Campus in Sint Annaparochie, gaan ze werken vanuit de gedachte dat je moet kijken wat er nodig is om Het Bildt als leefbare omgeving te behouden.“Het is uniek dat ze kijken wat er nodig is bij bedrijven en samen met bedrij-ven leerlijnen ontwikkelen die aansluiten in de regio. En dan blijven monitoren, zor-gen voor stageplekken en ook een antwoord hebben bij vervolgtrajecten naar werk.”

Palletloos vervoer“Een familiebedrijf heeft altijd oog voor de toekomst, zo hebben ze het geleerd en zo hebben ze het bedoeld.” Wat hij wil, kan hij kernachtig samenvatten voor het familie-bedrijf dat in 1921 aan de dijk begonnen is: “Door samenwerking groeien.” MSE Forks zit daar waar logistiek is, een wereldwijde markt die nog altijd groeit. Geduldig legt hij verschillende producten uit die ergens op die omvangrijke markt dominant zijn of ontwikkeld worden voor marktleiders zoals een Duitse fabrikant voor vorkhef-trucks. “Zij hebben een concept bedacht om in fabrieken vlotter producten te vervoeren, wij hebben dat concept van de logistieke trein verder uitgewerkt, proto’s gebouwd en doorontwikkeld. De trein is nu productierijp.”

Hij vertelt over de oplossingen in pallet-loos vervoer die ze aan de dijk bedenken. Gedreven, passie vermengd met ingehou-den trots, nuchterheid en scherpte. Je voelt aan ‘m dat hij weet wat er kan. De enorme kennis en ervaring die MSE heeft in het maken van hydraulische voorzetappara-

tuur, wordt voortdurend gebruikt om an-dere oplossingen te bedenken. Apparatuur die de gehele logistieke keten van de klant palletloos maakt tot stationaire units die productiemachines automatisch beladen.

Naar je zin hebbenDaardoor, legt Meijer uit, heb je geen pallets meer nodig. Het begon met werk voor de grootste Zweedse meubelfabrikant, die z’n pallets uit de logistiek wilde hebben, omdat het tijdens transport enorm veel ruimte en afval scheelt. Producten worden nu niet meer op pallets gezet, maar op karton. Ook Mexicanen weten waar het innovatieve Sint Jacobiparochie ligt. Marktleider Corona heeft z’n pallets afgeschaft en door de nieuwe manier van beladen kan de bier-fabrikant tien procent meer kwijt in een container. Het betekent voor alle afnemers dat ze mee moeten in het laad- en lossys-teem. “Je moet de hele keten hebben” vat Meijer samen. “want als je produceert voor een multinational, dan is de kans groot dat je de rest van de keten ook krijgt.”

Naast wereldwijd tussenpersonen hebben de mannen van de dijk een eigen verkoop-kantoor in Zweden en sinds kort ook in de Verenigde Staten, dat in zijn ogen nog een enorme slag kan maken in de logistiek. De markt is groot, heel groot, maar “om bestaansrecht te hebben moet je opereren in een markt waar je je thuis voelt en on-derscheidend kan zijn”, schetst Meijer. De stappen van MSE betekenen in zijn ogen “goed luisteren naar de markt door samen te werken met fabrikanten en importeurs, ontwikkelen van slimme producten, en altijd waarde toevoegen aan de logistiek van de klant. We produceren repeteren-de producten zodat we gebruik kunnen maken van onze lean-kennis en verbeteren voortdurend het proces. Medewerkers in-formeren we goed over onze doelen, zodat zij voelen dat ze een deel van het proces zijn en we het hier allemaal naar onze zin hebben.”

“Samen kijken wat in de regio nodig is”

Continuïteit op Het Bildt

Lang, recht en robuust,

welkom op de

Oudebildtdijk in het

rond 1500 ontstane

Sint Jacobiparochie.

Non- nonsens, staal,

innovatie, lean, flow

en export tussen het

opgeslibde land van Het

Bildt en ‘t slik, de geulen

en zandplaten van het

Wad. “Gewoon doen

wat je wilt doen en je

elke dag afvragen wat

beter kan.”

HENDRIK MEIJER

MSE FORKS

“We ontwikkelen anti-biotica- vervangers voor melkvee.” Hel-dere tekst: Professor

Herman Alfred de Boer weet wat hij wil. Moleculair bioloog van huis uit, zoon van een veehouder met – in de jaren vijftig- twintig koeien in de buurt van Wolvega. Man met een missie, een wetenschapper tot in z’n haarvaten. “Wetenschap is het mooiste om te doen, iedere dag weer an-ders. En dit doe ik omdat ik het wil, ik wil het probleem oplossen.”

Van Herman naar mastitis Het uitzicht vanuit z’n werkkamer over de weidse landerijen tussen Grootdiep en Bo-ven Tjonger bij Oosterwolde is zonnig ge-kleurd als hij in rust en ernst de problema-tiek van antibiotica en resistentie bij mens en dier ontvouwt. Focussend op de Neder-landse situatie praten we over een jaarlijks gebruik van vijfhonderd ton antibiotica bij dieren en vijf ton bij mensen. Van die vijf-honderd ton, wordt zo’n honderdvijftig ton antibiotica bij melkvee gebruikt om ‘mas-titis’- uierinfectie- te verhelpen. Om dat te veranderen, is De Boer drie jaar geleden aan de slag gegaan. Gepensioneerd en met de drive van vroeger. “Als een van onze koeien uierinfectie had, voelde dat als een familieprobleem. Boeren willen dolgraag stoppen met die antibiotica, hebben we geleerd in de interviews die we hebben gedaan, maar er is geen alternatief; en dat is wat ik wil ontwikkelen.”

“We zijn drie jaar geleden begonnen met het vaststellen van ons doel, we hebben het proces beschreven en uitgebreid proeven gedaan in het lab, nu zijn we zover dat we kunnen testen op koeien.” Het testen willen we de komende twee jaar uitvoeren tezamen met de Dairy Campus bij Leeu-warden. Het is bepaald niet de eerste keer dat de wetenschapper onderzoekt en een bedrijf is gestart. Na succesvol biotechno-logisch onderzoek bij Genentech in Calfor-nië, werd hij in 1987 hoogleraar biochemie aan de Universiteit van Leiden en stond hij daar aan de basis van het verbreden van

universitaire kennis naar de driehoek van onderwijs, ondernemen en overheid. Zijn eigen onderneming Pharming werd in ’93 bekend met de genetisch gemodificeerde stier Herman; nadat hij Pharming verliet, startte hij in 2002 Prosensa dat een middel ontwikkelde tegen de dodelijke spierziekte van Duchenne.

Gene TransferDe rust van zijn jeugd zocht hij in 2005 weer op door zich bij Oosterwolde te vestigen. Het kenniscluster dat hij kent uit Californie -Silicon Valley- en na vele jaren pionieren ook uit Leiden, begint tot zijn genoegen in het Noorden vorm en volume te krijgen met ondermeer de life science bedrijven in en rond Groningen en Wetsus en vele andere watertechnologiebedrijven in Leeuwarden. Zijn missie om duurzaam bij te dragen aan het vervangen van antibi-otica bij mekvee ook. “In de jaren zestig,-schetst De Boer, “hebben de Europese en de Amerikaanse overheden aangegeven dat we de infectieziekten in de wereld onder controle hadden. Vanaf dat moment is er niets meer ontwikkeld, de farmaciebedrij-ven zijn gestopt met grootschalig onder-zoek op dat gebied.”

“We gebruiken voor mens en dier hetzelfde arsenaal antibiotica als gereedschap. En wat we hebben geleerd, is dat mens en dier in dezelfde keten zitten en elkaar beïnvloe-den via bacteriën en dat bacteriën horizon-taal heel makkelijk en snel elkaar beïn-vloeden, de zogenaamde Horizontal Gene Transfer. Dat heeft tot gevolg dat bacteriën heel snel resistent worden, veel sneller dan we denken. En veel sneller dan we met antibiotica kunnen bijhouden; sterker nog antibiotica gebruik veroorzaakt resisten-tie. Het gevolg is dat mens en dier zo lang-zamerhand voortdurend geconfronteerd worden met bacteriën die volledig resis-

tent zijn tegen het huidige assortiment antibiotica.” De schade door die resistentie is groot, “een humanitaire ramp” zegt De Boer. “Volgens cijfers van de WHO, de We-reldgezondheidsorganisatie, sterven ieder jaar alleen al in Europa 25.000 mensen als gevolg van infectie-ziekten veroorzaakt door resistente bacteriën.”

Antistoffen uit biestAlle reden voor de wetenschapper De Boer om duurzame antistoffen te vinden voor infectieziekten bij melkvee in de plaats van antibiotica.”Toen ik hier kwam wonen, zag en hoorde ik weer hoe groot de problemen waren met uierinfectie. Ook koeien hebben te maken met microben die resistent zijn geworden voor antibioti-ca. Het is tijd dat we daar iets tegen doen op een duurzame manier.” Zijn start- up Mastivax waarin hij samenwerkt met o.a. Herman van der Burg, heeft forse stappen gezet. De gedachte achter hun ontwik-keling is gestoeld op het gegeven dat een kalfje op z’n eerste dag direct koemelk moet hebben om antistoffen op te bouwen; zonder die koemelk is het kalfje weerloos. “We zijn er in geslaagd om antistoffen te halen uit biest, de eerste koemelk. Met die

antistoffen denken we ook de uierinfectie te kunnen bestrijden. Nu kunnen we in de praktijk testen hoe we er voor staan, niet op muizen, gewoon op koeien.”

ECOmunityHet voelt comfortabel voor hem, het valt op zijn plek. “We hebben ons onderzoek kunnen doen in Leeuwarden in het prach-tige laboratorium van het Water Applicatie Centrum, alles wat we nodig hadden, was daar. Nu gaan we de komende twee jaar ons product uittesten op oonder andere Dairy Campus koeien in Leeuwarden, we maken gebruik van de biest die in de omgeving beschikbaar is en als we zover zijn dat we kunnen produceren, willen we dat hier in Oosterwolde op de ECOmunity park doen.”

In die voor het Noorden unieke setting van duurzaam denken en handelen, komt zijn geliefde driehoek onderwijs, ondernemen en overheid weer op inspirerende manier bij elkaar. Friesland zegt hij met genoegen, heeft veel te bieden als kenniscluster met Van Hall Larenstein, Wetsus, de Dairy Campus, de watertechnologie, de kaasfa-brieken in Heerenveen. “Het past volledig bij Friesland, water en zuivel…en koeien,” voegt hij er glimlachend aan toe.

In Europa sterven ieder jaar 25.000 mensen door probleem van restistentie

De missie: antistoffen in plaats van antibiotica

Zijn vak van moleculair bioloog is hij

trouw gebleven. Wetenschap is het

mooiste dat er is en in Friesland valt het

op zijn plek. Wonen, wetenschapper

zijn en een oplossing vinden voor het

overmatig gebruik van antibiotica bij

melkvee. “Boeren willen graag anders,

maar er is geen alternatief.”

HERMAN DE BOER

MASTIVAX

Page 17: Visiekrant 2015

32 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 33

Dat er Bijlsma boven de deur staat, is niet zo gek voor het fa-miliebedrijf van derde generatie Jan Bijlsma. Maar Hercules? Hij

kan er nog om grinniken, om z’n opa die op een goed moment vond dat zo’n machi-nefabriek wel wat sterkers kon gebruiken dan de naam Bijlsma en er ‘Hercules’ achter plakte.

Hij was er niet mee bezig het familiebedrijf voort te zetten. “Ik ben in 1991 begonnen na mijn diensttijd. Mijn vader heeft in 2000 het bedrijf van zijn broers overgeno-men en samen zouden we het voortzetten. Na de overname gaf hij me de sleutels en zei, succes. Ik wil je altijd helpen en je kunt me altijd bellen, maar twee kapteins op een schip gaat niet werken.“ Een prachtbe-drijf heeft ’ie. “Overal waar de aardappels gaan, gaan wij met onze oplossingen.”

BabyblauwBijlsma Hercules bedenkt de oplossingen in de fabriek en in samenwerking met te-lers. Logistiek maatwerk vereist meegaan. Toen de buitenste hal – voorheen Steinfort Glas- er bij kwam, is het bedrijf opnieuw en volledig lean ingericht. “…hebben we iedereen betrokken, gewoon gezegd, dit is de ruimte, hoe willen jij je werkplek inrichten?” De kantoorruimte wordt straks nog groter, omdat ‘engineering’ steeds belangrijker wordt.

“Toen ik hier begon, hadden we een jaar-planning. Dan stond met Kerst vast wat er het komende jaar geproduceerd zou worden. Nu is dat volledig omgedraaid, de klant bepaalt de productie.” Meegaan in

de wens van de klant, zelfs in kleur. “Onze huiskleuren zijn rood en geel, maar als de klant babyblauw wil, kan dat.” Is de klant altijd koning? “We kijken wat er mogelijk is en of wij dat kunnen realiseren, maar we doen niet alles omdat het gevraagd wordt. ‘Nee’ is ook een keuze.”

Steeds complexerKeus is er genoeg aan de Oostelijke In-dustrieweg. Rollenleesmachines, afwe-gers, palletiseermachines, kistenvullers, leesunits, borstelmachines, opschepma-chines, loofscheiders, kluiten- en stenen-scheiders, hallenvullers, transporteurs, telescoopbanden en combi’s. De lijst is nog langer en begint met de bekende kipwa-gens. “Die doen we nog wel hoor, maar dat is dan omdat een klant alles in een keer bestelt. Maar alleen zo’n kipwagen, nee, dat is voorbij.” Het draait om oplossingen, wereldwijd, overal waar de aardappels bo-ven de grond komen, gescheiden moeten, schoongemaakt, vervoerd, geselecteerd, getransporteerd, alles naar wens en op maat gemaakt door 75 man in Franeker.

“Arbeidsomstandigheden, efficiency, ruimtebesparing, maatwerk, kostenbe-heersing; de complexiteit neemt toe naar-mate je meer meegaat in wat de klant wil”, vat Bijlsma samen waar ze in fabriek aan werken. In de hallen wijst hij de verschil-

lende geel en rood gekleurde maatwerkop-lossingen aan. Bestemd voor Wit- Rusland, voor Frankrijk, voor de Verenigde Staten. Bijlsma laat bij de afdeling engineering op grote schermen zien wat er ontworpen wordt, indrukwekkende driedimensionale beelden geven het helder weer. “Klanten kunnen meekijken naar de oplossingen, ze kunnen direct zien hoe het er voor staat.”

Ik ben toch niet gek?Hij schetst de progressie die met driedi-mensionaal ontwerpen wordt gemaakt. “Toen ik begon, tekenden we met pen op kalk, nu gaat het zover dat we exact kun-nen berekenen hoe een bepaald onderdeel, een profiel moet zijn; we kunnen zo exact op maat bestellen, dat het maar op een manier in elkaar past. Het is wennen, voor iedereen, maar dat is waar het naar toe-gaat; het betekent scherper inkopen, geen tijdsverlies om iets pas te moeten maken. Dat is wennen hoor, ‘slimmer lassen? Je denkt toch niet dat ik gek ben?’zeiden ze dan. Vandaag voor twaalf uur bestellen bij Douma in Sneek, morgenochtend aan

de slag.” We lopen verder. ”Morgen is een mooie dag, dan gaan we over op snel inter-net.” Noodzaak, want wereldwijd willen klanten meekijken in het cadcam- systeem en dagelijks gaan steeds grotere databe-standen heen en weer.

In de laatste hal wordt een vrachtwagen geladen, minutieus worden alle onderde-len en aantallen op vrachtlijsten beschre-ven. “Kijk, die moet morgen nog weg.” Als ik vragend kijk of dat wel goed komt, knikt Bijlsma. “Het is af en toe krap, maar het lukt wel hoor.” Voor de foto staat hij naast een groene stoppenkast die aan de zijkant van een combi’s zit en haalt er een dik boekwerk uit. “De handleiding, we maken het zo, dat iedereen het begrijpt. Is een van die jongens op engineering dag in dag uit mee bezig.”

Prikkelen en optimaliserenDe wereldbevolking groeit, de aardappel-productie ook. In meer regio’s dan ooit groeien aardappels, “aardappels nemen veel minder van het kostbare water.” Bijlsma Hercules gaat mee waar de aard-appel groeit, met technisch gerelateerde maatwerkmakers uit de naaste omgeving buurt komen, en veelal een agrarische ach-tergrond hebben. “We werken met divers opgeleide menen, van VMBO tot Universi-teit Wageningen. We zijn een deel van de keten. Het verbeteren van ons deel, van wat wij kunnen, dat is wat ons boeit. We zijn continue bezig met optimaliseren.”

“Onderscheidende, nieuwe oplossingen; een klant koopt nooit tweemaal dezelfde machine, het moet nieuw, het moet beter.” En om aan te geven hoe ze dat al 75 jaar hebben gedaan, geeft hij het boek mee dat z’n vader Jan Dirk samenstelde ter ere van het jubileum vorig jaar; prachtig gedocu-menteerd en beschreven respect, vakman-schap en innovatie in veranderende tijden.

“ Wij zijn waar aardappels zijn”

De smederij uit het

Franeker van toen, is

nu een machtig slimme

machinefabriek langs

’t Van Harinxmakanaal.

Een fabriek waar ze

zorgen voor logistieke

oplossingen wereldwijd

als de aardappels

eenmaal boven de grond

zijn. “De oplossingen

zitten in de machine.”

“Goed luisteren en voldoende ijzers in het vuur hebben.”

JAN BIJLSMA

BIJLSMA HERCULES

De testkliniek voor medicijnen die vanaf maart in aanbouw is naast het Martiniziekenhuis in Groningen is hun ontwerp;

een prachtig voorbeeld hoe het bouw- en ontwerpproces er vandaag de dag uitziet. De kliniek is in gebruik bij een internati-onaal bedrijf, dat de ruimte huurt in een gebouw dat staat op erfpachtgrond; het ontwerp is gedaan in opdracht van de bou-wer. De financiering is in handen van een buitenlandse belegger. Harmen Grunstra gebruikt het als voorbeeld hoe zijn wereld is veranderd in de afgelopen jaren.

Uitsluiten van risico’s“Voorheen was er een opdrachtgever die een architect, een adviseur en een con-structeur een opdracht verstrekte om ontwerp en daarna bestek te maken voor wat hij wilde laten bouwen; aansluitend contracteerde hij dan een aannemer en eventueel daarnaast nog andere partijen om aan de hand van ontwerp en bestek zijn gebouw te laten realiseren. Dat model is ingeruild voor de opdrachtgever, die tracht elk risico zo veel mogelijk uit te sluiten en met het gegeven van beschikbaar budget en benodigd bouwoppervlakte een opgave in de markt legt en alle partijen daarop laat acquireren. In het gunstigste geval verstrekt de opdrachtgever een voorlopig ontwerp, waar de andere partijen mee aan de slag gaan. Naast het vroegere Design & Build- principe is nu toenemend sprake van Engineering & Construct.”

ProvinciehuisDe markt van de architectenbureaus is gaan schuiven, fors gaan schuiven, net als bij veel andere branches. Waar kom je vandaan en waar ga je naar toe? Harmen Grunstra en Leo ter Beke hebben als archi-tecten en partners in Grunstra Architecten hun bestaansrecht vol in beeld. Vertrou-wen in eigen kracht? “Ook wij hebben de afgelopen jaren de veranderingen voorbij zien komen.” In 2008 en 2009 laat de crisis die elders al woedde het Bolswarder bureau nog aan zich voorbij gaan; mede door de opdracht van de aannemerscombi-natie die het nieuwe Provinciehuis aan de Leeuwarder Tweebaksmarkt verzorgt. Het technisch driedimensionaal uitwerken van het complete schetsontwerp zorgde voor vele manjaren werk. Ze hebben de

Grunstra Groep aan de tijd aangepast door de verschillende disciplines van architec-tuur, advieswerk en techniek nu onder te brengen in afzonderlijke bedrijven.

Los zand“De combinatie van specialisten is wat ons onderscheid. De keten had een logische volgorde, ook in denken. Alle onderde-len in het proces zijn los zand geworden, iedere keer zal opnieuw de regie uitgevon-den moeten worden. Het om draait om vertrouwen en kennis van het hele proces. Wij hebben de ervaring van het overzicht.” Zeker, deze verandering is van volstrekt andere orde dan de crisis waarin Harmen Grunstra begon toen hij het bureau van zijn vader overnam. “Die crisis van begin ‘80 duurde een paar jaar, daarna werd de zaak weer aangejaagd. Dat is nu echt an-ders.” Niets is meer wat het lijkt, zo maken we op, of lijkt dat zo?

“Juist nu is het van belang om betrokken-heid te tonen; niet voor niets een van onze kernwaarden. Betrokkenheid gekoppeld aan onafhankelijkheid, omdat je in die bak met los zand je positie moet kunnen borgen. Betrokken zijn bij de partijen waar je mee werkt en onafhankelijk blijven, financieel ook. Op het moment dat prijs een issue wordt in de keten, is het goed te weten dat je je betrokkenheid en onafhan-kelijkheid kunt bewaren, vooral als het er op aankomt.”

Nieuwe rolverdelingIn samenwerking liggen mogelijkheden; ieder project zal weer op zichzelf gaan staan, geloven ze. “Exclusiviteit is niet langer de basis, er ontstaan veel hybride si-tuaties, verschillende connecties. Je wordt gevraagd omdat je een bepaalde, specifieke kennis hebt, bijvoorbeeld op gebied van ontwerpen in een bepaalde sector, kijk naar de testkliniek in Groningen.”Kijken de Bolswarders met vertrouwen naar die nieuwe werkelijkheid? “Het is wennen aan een nieuwe rolverdeling. Opdrachtgevers mogen wat ons betreft wel weer wat meer moed krijgen, zelfvertrou-

wen terugkrijgen.” Grunstra vertaalt de veranderende tijd naar de opdrachtgevers. “We hebben het niet eerder meegemaakt dat solvabele partijen in de markt, zoals woningcorporaties, zorginstellingen en gemeenten zich zo plotseling terugtrok-ken. Niet alleen commerciële opdracht-gevers gingen onderuit; ook solvabele partijen kwamen onder druk te staan, of durfden niet langer onder druk van nieuwe regels of wetten te investeren en trokken vaak opdrachten bij bosjes terug.”

Legolisering“Er is volumegroei nodig,” blikt Grunstra vooruit. “Er is weer een bouwopgave nodig; als je niet oppast creëren we schaarste. Een schaarste die grote effecten heeft; als de bouw achterblijft als interessante sector, worden jongeren niet meer gestimuleerd een vak te leren in de sector en droogt het arbeidspotentieel op. Dat zal op termijn

hogere bouwkosten met zich meebrengen. “We moeten jongeren blijven uitdagen om een vak te leren, die hebben we hard no-dig.” Mensen die iets kunnen om de legoli-sering zoals ze het noemen van ontwerp en bouw, de vergaande standaardisering, goed te kunnen neerzetten.

Door verdere digitalisering, door de enor-me verbetering dankzij het driedimensio-naal tekenen, door beter modelleren, gaat de foutmarge binnen het ontwerp verder en verder omlaag, schetst Grunstra.”De kans op fouten vooraf neemt af, maar het maken blijft. Die nieuwe manier van werken betekent dat je geen fouten meer kunt maken, het dwingt je je werk goed, excellent te doen; het heeft als voordeel dat de faalkosten van de aannemer dras-tisch omlaag kunnen.” Door de nieuwe manier van werken die door technologie standaard wordt, is de sterarchitect, de artiest- architect die vooral z’n naam ontleende aan een fraai ontwerp, niet meer van deze tijd constateren ze samen. “Wat nu nodig is, is gewoon een goede architect; een bouwmeester.”

“ Excellentie in wat je doet”

Het traditionele speelveld is

een soort wild- west speeltuin

geworden; los zand in plaats van

vaste structuren. Vertrouwen

en kennis zijn meer dan ooit de

pijlers voor de architect om op

te bouwen. Legolisering en de

kracht in eigen kunnen.

“De foutmarges gaan omlaag”

“Het is los zand geworden”

HARMEN GRUNSTRA

LEO TER BEKE

GRUNSTRA ARCHITECTEN

Page 18: Visiekrant 2015

34 VISIE MAGAZINE VISIE MAGAZINE 35

Samen vertegenwoordigen ze enkele honderden jaren fietsge-schiedenis, generaties opa’s, oma’s, vaders, moeders, kinderen en

kleinkinderen fietsen er op. Batavus (1904), Sparta (1917) en Koga (1974) zijn de bekende en grote merken van Accell Nederland, fietsenfabrikant in Heerenveen. Aange-vuld met de kinderfietsen van Loekie, de titanium topmodellen van Van Nicholas en de onderdelen van Juncker, die ook deel uitmaken van de familie. In Apeldoorn staat de voormalige Sparta- fabriek, straks het nieuwe nationale service- en garan-tiecentrum van Accell. Totaal zeshonderd mensen werken er, ze ontwikkelen, maken en verkopen fietsen in het midden en het hogere segment, vertelt algemeen directeur Commercie & Ontwikkeling Wouter Jager.

Innovatief en flexibelSinds 1996 is hij van de fietsen, eerst van Batavus, dat oermerk van de Gaastra’s in Heerenveen, later als MD van het sportie-ve Koga en vanaf 1 januari 2014 is hij met collega directeur Huub Snellen verant-woordelijk voor de Nederlandse fietsen divisie van Accell-Group NV. Het afgelopen

jaar is de fabriek omgeturnd in een modern complex voor de fabricage van Batavus en Sparta. “Innovatie en flexibiliteit is waar het hier om draait”, vertelt Jager.

“De markt is veranderd, de groei zit in e- bikes en in allerlei vormen van comfort. Innovaties zijn heilig, ieder jaar moet je vernieuwen. Een andere vering, nieuwe schokabsorptie, verlichting en bijvoor-beeld software voor de E-bikes. En flexibel produceren, meer dan voorheen. Als het twee-en-een-halve week mooi weer is in ons land, is het ‘t derde weekend raak, dan zijn fietsen niet aan te slepen. Nee, daar volledig op produceren kun je niet”, zegt hij, “maar je hebt een curve over het jaar die je kunt volgen. Daar passen wij onze productie op aan, zodat je kostenefficiënt kunt werken.”

150 soorten wielenDat betekent flexibilisering van de arbeid in samenwerking met Randstad en slim produceren. Dat blijkt geen sinecure, zien we tijdens een rondgang in de hallen en de showroom. ”Een wiel bijvoorbeeld”, toont Jager in de grote-wielen-hal, “heb je in 150

verschillende soorten en modificaties, dus daar kun je niet zomaar een robot voor maken, hoe graag je dat misschien wilt. Voorwielen, achterwielen, ieder met een eigen spaaklengte, verschillende naven, diktes, mechanieken, noem maar op.”

Innovatief en flexibel uit zich in vrijwel al-les; niet alleen in de productie,maar zeker ook in het ontwerp dat aan de basis staat van iedere fiets. “In ontwerp spelen steeds vaker al die elementen mee, hoe mooi het ook is, zorg dat het in z’n productie kosten-efficiënt is, dat het uitwisselbaar is, dat het ook in onderhoud efficiënt is.”

Leuk om geholpen te wordenDie efficiëntie wordt vooral mogelijk door een toenemende digitalisering; alles moet op alle niveaus kunnen worden uitge-wisseld, onderling, maar ook van en naar toeleveranciers, de vakhandel en naar de consument die digitale informatie meer en meer gebruikt als stap naar de vakhandel. “Het is heel simpel, de klant, de collega’s en de merken; dat is waar het om draait”, zegt de man die fietsen langzamerhand in z’n bloed heeft. Beleving, comfort, de fiets-markt is echt prachtig. Met de komst van de E-bike is ongelooflijk veel veranderd. Accell is met Sparta daarin koploper, “die zijn er eigenlijk twaalf jaar gelden groot mee begonnen en daarmee hebben wij heel veel kennis in huis.”Accell-Group heeft

“ Lekker trappen naar de baas...”

Zeg Heerenveen, zeg Batavus. Het 110 jaar

oude merk leeft en bloeit als het familie-

fietsmerk van Nederland. Sinds ook Sparta is

aangeschoven in de fiets- en schaatsstad heeft

Accell zich verder vernieuwd. E-bikes bepalen

meer en meer de weg; de fietsmind is vrolijk.

begin 2000 fors geinvesteerd in een eigen E-bike systeem Ion, daarmee maken wij nu het verschil mee.”

Zonder in al te technische details te willen treden, schetst Jager hoe de E-bikes van iets voor oudere generaties verworden is tot fiets voor de toekomst, een oplossing ook in de korte mobiliteit, woon-werk- verkeer, dus “ trappen naar de baas”. “De vraag is niet zozeer of je er aan toe bent, maar of je het leuk vindt om geholpen te worden met fietsen.” Een rondgang in de showroom leert dat de elektrische trapon-dersteuning in vrijwel ieder type fiets op-gang doet, van stoer gebouwde klassieker in moderne jas tot hippe trekkingfiets.

“In voornaven, achternaven, in de trapas, het elektrisch comfort wordt uiteenlopend maar doeltreffend verpakt om ons te die-nen. Wij willen de beste zijn”, zegt Jager en laat trots de blik gaan over de modellen die ons omgeven. ‘Get energized’, zegt Sparta over zichzelf en dat hebben Nederlanders zich graag laten vertellen. Beweging, gezondheid en efficiënt comfort gebundeld in Hollands maatwerk.

Duurzaam verbeterenInnovaties in denken zal de komende jaren bepalen in hoeverre nieuwe ideeën voor fietsbedrijfsplannen de markt gaan omar-men. Jager verwacht daar veel van, omdat fietsen, en zeker E-bikes de mobiliteit op de korte afstand mee gaan bepalen. “Gemeen-ten en andere overheden, grotere bedrij-ven, ze dragen allemaal graag bij aan een duurzame verbetering van de mobiliteit en de gezondheid van mensen.”

FietsparadijsIn Nederland doen ze zo’n vijfenzeventig procent van hun fietsen en verder treffen we de merken – de parels van Accell-Ne-derland - in Duitsland, Denemarken, België en Zwitserland. “In Duitsland is de E-bike sterk in opkomst, zo’n 30% procent van de verkochte fietsen daar is een E-bike; vooral mountainbikes, want dat is wat ze daar graag willen hebben.” Dat de Heeren-veense fietsenfabrikant marktleider is en trendsettend, vervult hem met plezier en trots. “Stap er maar eens op, binnen drie meter weet je hoe leuk het is.”

Zijn “het is gewoon leuk om fietsen te maken” wordt over een jaar versterkt met de opening van een fietsparadijs in Ede. In de oude Enka- fabriek wordt het belevings-centrum De Fietser rond fietser en fiets gemaakt, waarin consument en handel zich kunnen uitleven in testen van fietsen en kennis kunnen maken met de nieuwste technieken en innovaties. “Een prachtige kans in modern schakelen.”

“Het is gewoon leuk om fietsen te maken”

WOUTER JAGER

ACCELL NEDERLAND

Veertig mensen telt het kantoor in Leeuwarden met uitzicht op de spoorlijn van Leeuwar-den naar Groningen; sinds

eind 2013 is Noorderlinge onder die naam operationeel onder Zevenwouden. De uit Heerenveen afkomstige brandverzekeraar Zevenwouden fuseerde in dat jaar met ‘Leeuwarder Onderlinge’ en vanaf dat mo-ment brengen ze als Noorderlinge diverse verzekeringsproducten op de markt. Het coöperatieve model van oudsher, is nog steeds de continue factor in het verzeke-ringsleven voor Sjoerd Hijlkema, directeur van Noorderlinge.

“Het gaat over de relaties van mensen onderling, samen iets willen; dat coöpera-tieve idee moet wel bij je passen.” Zeven-wouden is primair brandverzekeraar, Noorderlinge verkoopt een groot aanbod van schadeverzekeringen van grote verzekeraars via een stevig netwerk van intermediairs; de focus ligt op het Noorden en vooral op Friesland.

De intentiesVerzekeraars zijn vooral groot geworden, heel groot; het assortiment producten dat ze in portefeuille hebben is enorm, zeer divers en eigenlijk kun je zeggen dat “het proces leidend is geworden boven de oor-spronkelijke vraag. Je ziet dat hele groepen mensen niet langer tevreden zijn over het product en de prijs die ze er voor moeten betalen. De vraag wordt dan uiteindelijk, wanneer ben je nog relevant?” Hijlkema gaat de vraag waarom hij doet wat hij doet, niet uit de weg. Want juist door de vraag te stellen of je het kapitaalgedreven proces leidend wilt maken of de mens die een ver-zekeringsbehoefte heeft, maakt Noorder-linge onderscheidend.

Kennis, kunde en kwaliteit zijn de voor Noorderlinge voorname leidraden in de complexe verzekeringswereld. “We doen wat we moeten doen.” En dat willen ze goed doen, en het betekent vooral relaties aangaan. “Als je hier een schade komt

melden, ben je welkom, we willen je het gevoel geven dat we je kunnen helpen. Dat betekent niet dat alles vergoedt wordt, maar we leggen uit hoe het werkt en waarom een schade wel of niet uitgekeerd wordt.” Hij kijkt even en haalt het wezen in onderscheid naar boven. “Het maakt veel uit of je iemand kent; dat geldt voor ons en zeker ook voor onze intermediair. Wij kun-nen bij wijze van spreken in Leeuwarden een schade afwijzen, maar als jij dat mag gaan uitleggen op zaterdagochtend aan je klant, dan voelt dat anders, jij hebt te ma-ken met de emotie, hoe pak je dat gesprek aan? Jouw zoontje speelt misschien wel in hetzelfde elftal en je staat allebei langs de lijn in je eigen dorp of stad.”

Ankers en veranderingDe intentie waarmee je doet wat je doet, daar ligt voor Hijlkema het verschil; het gaat bij verzekeren om mensen, niet om de processen daarom heen.”Dat bepaalt ook onze focus op het noorden, we werken im-mers exclusief via het intermediair en daar wil je graag voeling mee houden. Afstand maakt dan wel degelijk uit, want niet alles kan via telefoon, mail of post. Daar zit het onderscheid, het is een usp. En ja, ik denk dat het intermenselijke steeds weer aan belang toeneemt.” Is dat geruststellend?

Hij neemt de tijd om te antwoorden en koffie te pakken. “Ja, in zekere mate wel. Natuurlijk heb je soms wel het idee dat omdat je kleiner bent, je misschien niet alles weet; maar de vraag is of anderen wel weten waar het naar toe gaat. De tijd ver-andert fundamenteel, de veranderingen zijn groot.” Ankers zijn prettig in een on-rustige, onstuimige tijd van snelle veran-deringen beaamt hij. “Het is de grote vraag hoe de verzekeringswereld zich houdt.”

Uitdagende vragenNu al zie je minder ruimte ontstaan bij het verzekeren van ingewikkelde vraagstuk-ken waar risico’s lastiger in te schatten zijn, waar ze net buiten aan te kruisen hokjes vallen. Het is van belang, bena-

drukt Hijlkema, om sparringpartner zijn voor je intermediairs om te kijken wat je wel en niet kunt. Bij schadeverzekerin-gen bijvoorbeeld, waar de risico’s van een bedrijfsverzamelgebouw lastig zijn in te schatten. Als je er in verdiept, weet je of het kan of niet, het gesprek aangaan is een voorwaarde. Bij brandverzekeringen zijn rietgedekte woningen een bijzondere categorie, waar Zevenwouden van ouds-her sterk is, “Of je een rietgedekt pand in verzekering kunt nemen, hangt sterk af van je inschatting, daarom speelt inspec-tie vooraf een belangrijke rol. Kijk of je mensen kunt helpen, met je kennis, met je ervaringen. Vaak blijkt er meer mogelijk, het is de vraag hoe jij er mee om gaat.”

Ook de verzekeringswereld is sterk onder-hevig aan snelle veranderingen. Ontwik-kelingen als het delen van eigendommen in de reis- en verblijfswereld, in de taxiwe-reld, het zijn trends die onmiskenbaar de verzekeringsbranche beïnvloeden. “Ver-zekeringstechnisch ligt dat ingewikkeld, het is een uitdaging antwoord op te vinden op die vraagstukken. Het brengt steeds

meer de vraag naar voren of we daar wel antwoord op hebben of dat we ons meer weer moeten gaan richten op de vraag van de klant.”

Rendement of faciliterenHijlkema geeft als voorbeeld dat her en der initiatieven ontstaan van mensen die hun eigen branche of inkomen willen verzeke-ren of herverzekeren. Krijgen we nieu-we ‘onderlinges’? Hij schudt het hoofd, voorzichtig. “Dat denk ik niet zozeer, je hebt in sterke mate te maken met strenge wet- en regelgeving en kapitaalseisen. Wat je je wel kunt afvragen, of je niet groepen mensen, particulieren of bedrijven, kunt faciliteren in hun vraag. Wij behoeven geen rendement op vermogen, we hebben geen aandeelhouders, we moeten zorgen dat we kunnen doen wat we moeten doen; misschien kun je vanuit die gedachte wel bijdragen aan het beschikbaar stellen van je kennis, van kapitaal en faciliteiten aan mensen die zelf weer iets willen verzekeren.”

Het onderscheidende comfort van elkaar kennen

Noorderlinge is als onderdeel van

Zevenwouden een kleine speler in

verzekeringsland. Een ander licht op

verzekeren, wat is dat? Over onderscheid,

fundamentele veranderingen, mensen en

het intermediair. “Het is veel lastiger een

schade af te wijzen als je iemand kent.”

SJOERD HIJLKEMA

NOORDERLINGE

Page 19: Visiekrant 2015

www.nchannel.tv

“ We hebben in Nederland alles wat jonge ondernemers nodig hebben.”

Ben Woldring,CEO van internetbedrijf Bencom Group

Online televisie voor zakelijk Noord-Nederland