nt2vertelt.files.wordpress.com · Web viewVertel zelf als docent (sessie 1 en 2) Opwarming...

8
Vertel zelf als docent (sessie 1 en 2) Opwarming Naamspelletje Pief poef paf: Alle deelnemers staan in een kring. Je zegt een naam van een deelnemer en maakt een schietgebaar. Als iemand een deelnemer 3 keer genoemd heeft, valt hij/zij neer. Welke thema’s kunnen aan bod komen in een verhaal? kindertijd, feesten, karakter, seizoenen, vervolg op een boek, einde zelf verzinnen, Bijbelse , ziekte en gezondheid, (Belgische) gewoontes, geboorte en dood, Babylonische spraakverwarring, talenten ontwikkelen, dromen die uitkomen, spontaan vertellen, emotie(s) overwinnen, nachtmerrie, verrassing van je leven, geheim, iets dat ’s nachts gebeurde. Welke soorten verhalen kan je vertellen? waargebeurde, epische, volkse, vervolgverhaal, met dubbele bodem, moraal, repetitieve, grappige, sprookjes, tragikomische, einde zelf bedenken, hevige emoties, hedendaags pechverhaal dat goed afloopt, levensles, grains de mémoire (verhalen van een plek in briefjesvorm om aan iemand te geven, op te bergen, bij te houden met een locatie als basis zoals een buurt, klas of andere plek Wanneer vertel je een verhaal in de les? voor of na een vakantie, rond een feestdag, als start/einde, na de pauze, als een zijsprong, bij een thema bijv. les over het lichaam: in welke verhalen wordt een lichaamsdeel uitvergroot? (Pinokkio, Rapunzel, …) Methodiek 1 1. Ga in duo’s zitten en vertel elkaar een anekdote uit je leven en gebruik één van de thema’s (zie hierboven) als inspiratie. 2. De anekdote die je net vertelde, is nu van je partner. Je wisselt dus van verhaal. Het komt geloofwaardiger over als je de anekdote in de ik-vorm vertelt. Je vertelt je nieuwe verhaal aan iemand anders. Maar je maakt het extra levendig door zintuigelijke

Transcript of nt2vertelt.files.wordpress.com · Web viewVertel zelf als docent (sessie 1 en 2) Opwarming...

Page 1: nt2vertelt.files.wordpress.com · Web viewVertel zelf als docent (sessie 1 en 2) Opwarming Naamspelletje Pief poef paf: Alle deelnemers staan in een kring.

Vertel zelf als docent (sessie 1 en 2)

Opwarming

Naamspelletje Pief poef paf: Alle deelnemers staan in een kring. Je zegt een naam van een deelnemer en maakt een schietgebaar. Als iemand een deelnemer 3 keer genoemd heeft, valt hij/zij neer.

Welke thema’s kunnen aan bod komen in een verhaal?

kindertijd, feesten, karakter, seizoenen, vervolg op een boek, einde zelf verzinnen, Bijbelse , ziekte en gezondheid, (Belgische) gewoontes, geboorte en dood, Babylonische spraakverwarring, talenten ontwikkelen, dromen die uitkomen, spontaan vertellen, emotie(s) overwinnen, nachtmerrie, verrassing van je leven, geheim, iets dat ’s nachts gebeurde.

Welke soorten verhalen kan je vertellen?

waargebeurde, epische, volkse, vervolgverhaal, met dubbele bodem, moraal, repetitieve, grappige, sprookjes, tragikomische, einde zelf bedenken, hevige emoties, hedendaags pechverhaal dat goed afloopt, levensles, grains de mémoire (verhalen van een plek in briefjesvorm om aan iemand te geven, op te bergen, bij te houden met een locatie als basis zoals een buurt, klas of andere plek

Wanneer vertel je een verhaal in de les?

voor of na een vakantie, rond een feestdag, als start/einde, na de pauze, als een zijsprong, bij een thema bijv. les over het lichaam: in welke verhalen wordt een lichaamsdeel uitvergroot? (Pinokkio, Rapunzel, …)

Methodiek 1

1. Ga in duo’s zitten en vertel elkaar een anekdote uit je leven en gebruik één van de thema’s (zie hierboven) als inspiratie.

2. De anekdote die je net vertelde, is nu van je partner. Je wisselt dus van verhaal. Het komt geloofwaardiger over als je de anekdote in de ik-vorm vertelt. Je vertelt je nieuwe verhaal aan iemand anders. Maar je maakt het extra levendig door zintuigelijke indrukken en details toe te voegen, bijv. kleuren en geluiden. Je mag ook het plot veranderen.

3. Opnieuw wissel je van verhaal en vertel je het aan iemand anders. Nu ga je de emoties in de verf zetten zonder de emotie expliciet te benoemen. Je kan dit doen door je stemtimbre aan te passen, je houding te veranderen , te omschrijven. Bijv. Je zegt niet: ‘ik ben bang’ maar: Plots werd het donker en voelde ik me heel klein…

4. Alle duo’s vormen opnieuw een grote kring. Je vertelt je laatste verhaal, je mag nog iets extra toevoegen. Daarna krijg je van de groep tips en complimenten.

Page 2: nt2vertelt.files.wordpress.com · Web viewVertel zelf als docent (sessie 1 en 2) Opwarming Naamspelletje Pief poef paf: Alle deelnemers staan in een kring.

Wat is er belangrijk als je een verhaal vertelt?

de geloofwaardigheid, de opbouw, het belang van het eindbeeld, de details, de keuze van het verhaal, temporiseren, de contrasten (klein-groot, tweestrijd), de rode draad (repetitieve), het stemvolume, de gebaren/houding (dingen zien gebeuren, naar voor-achteruit)

Methodiek 2

1. Je kiest 1 foto en je beschrijft de foto zintuigelijk. Zien mag je niet gebruiken (geluid, gevoel, proeven, ruiken). Je gebruikt geen gebaren.

2. We leggen alle foto’s op de grond. Alle deelnemers gaan in een kring zitten. Beurtelings beschrijft iemand zijn/haar foto. De andere raden om welke foto het gaat.

Methodiek 3

1. Groepjes van 3: elk groepje kiest een verhaal uit de stapel verhalen van over de hele wereld. Elk groepje werkt aan 1 verhaal.

2. Elk groepje maakt een analyse op basis van vragen (zie werkblad).

3. Daarna hakt het groepje het verhaal in 3 stukken. Elke deelnemer vertelt een stukje en mag eigen accenten leggen.

a. een tekening van de reis of de omgeving: Je maakt een tekening van het parcours/traject dat het verhaal aflegt of van de omgeving als het verhaal zich afspeelt op 1 plek. Je vult het in op jouw manier om achteraf alle ideeën samen te leggen.

b. Je voegt zintuigen toe aan jouw tekening: Je gaat van een groot naar een klein perspectief, alsof je vanuit de verte traag inzoomt op een detail dat jou raakt. Je zoomt bijvoorbeeld in van het dorp naar de straat, van de straat naar het huis, van het huis naar de tuin, van de tuin naar het terras met de man. Je beschrijft het inzoomen met geluiden, geuren, beelden, … Je mag woorden schrijven bij de tekening.

c. Alle deelnemers gaan in een halve cirkel zitten. Je beschrijft aan de andere deelnemers jouw tekening.

d. Je geeft rechtstreeks en alleen feedback aan de verteller. Je praat enkel over het kunstwerk. Je start met een compliment.

e. Iedereen staat in een cirkel: 1 voor 1 toon je een emotie die in je verhaal voorkomt. De anderen doen je 1 voor 1 na en mogen eigen accent leggen.

f. Iedereen blijft in de cirkel staan. Je toont een beweging die in je verhaal voorkomt. De anderen doen je na en mogen een eigen accent.

g. Je neemt een zin uit het oorspronkelijke verhaal die cruciaal is. De anderen herhalen de zin beurtelings, maar met een andere intonatie.

Page 3: nt2vertelt.files.wordpress.com · Web viewVertel zelf als docent (sessie 1 en 2) Opwarming Naamspelletje Pief poef paf: Alle deelnemers staan in een kring.

h. Het groepje verdeelt het oorspronkelijke verhaal in stukken. Je loopt rond, stapt door elkaar en vertelt luidop jouw stuk met jouw aanpassingen.

i. Je bespreekt de overgangen tussen de stukken.

j. Elk groepje gaat op een rij staan en ieder vertelt zijn/haar stukje van het verhaal. Het ‘nieuwe’ verhaal is een mix van oorspronkelijke en nieuwe elementen.

Bibliografie:

http://www.sheherazade.eu/en/content/resources http://www.kiddo.net/101799 Masterclass Dovie Thomassen – Alden Biesen, april 2008 Masterclass Jan Blake – Alden Biesen, april 2009 Workshop Katrice Horsley – bij Fonkelvogel, Leuven, februari 2013 Werksessie voor leraren in opleiding door Kamini Ramachandran – Alden Biesen, april 2014

Page 4: nt2vertelt.files.wordpress.com · Web viewVertel zelf als docent (sessie 1 en 2) Opwarming Naamspelletje Pief poef paf: Alle deelnemers staan in een kring.

Werkblad

Titel verhaal:1. Waar houd je het meest van in dit verhaal?

________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

2. Achtergrond (Is er iets dat je luisteraars moeten weten om het verhaal of de verteller te begrijpen?)

________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

3. Hoofdpersonages (Wie? Hoe zijn ze? Geef ook hun karakter mee, niet alleen hun uiterlijk)

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

4. Omgeving (Is het belangrijk om de tijd en plaats waar dit verhaal plaats vindt te kennen? Waar en wanneer speelt het zich af?)

________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

5. Openingszin (Heeft het verhaal een standaard openingsformule, eentje waar alle verhalen van die oorsprong of aard mee beginnen? Wat is het eerste dat jij wilt vertellen in je verhaal? Leer misschien de eerste zin van buiten om gemakkelijk te kunnen starten.)

________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Page 5: nt2vertelt.files.wordpress.com · Web viewVertel zelf als docent (sessie 1 en 2) Opwarming Naamspelletje Pief poef paf: Alle deelnemers staan in een kring.

6. Volgorde van gebeurtenissen (Wat gebeurt eerst, dan, daarna, vervolgens enzoverder. Maak een lijst van de hoofdgebeurtenissen als geheugensteun. Korte notities volstaan, volzinnen zijn niet nodig)

1______________________________________________________________________

2_____________________________________________________________________

3_____________________________________________________________________

4_____________________________________________________________________

5_____________________________________________________________________

6_____________________________________________________________________

7_____________________________________________________________________

8_____________________________________________________________________

9_____________________________________________________________________

10____________________________________________________________________

11____________________________________________________________________

12____________________________________________________________________

1. Wat is cruciaal in het verhaal? Duid aan in de verhaallijn of storyboard.2. Let zonder te overdrijven op de vijf zintuigen. Waar kan je ze gebruiken? Duid aan in de

verhaallijn of storyboard.

8. Eindzin (Heeft het verhaal een standaard eindformule? Is er een moraal? Legt het verhaal iets uit over de natuur of een dier…? _____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Bron werkblad: Masterclass Dovie Thomassen – Alden Biesen, april 2008