psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory!...

12
COLLEGE 6 : ARBEID IN HET NIEUWE MILLENIUM Van verplichting tot ontplooiing ? 1.Introductie Hier onderzoek over ‘opvattingen/houdingen’ tav arbeid. Sluit aan bij beleidsgerichtheid fenomeen (vanuit overheid, HRM) : stellen vaak de vraag : “Hoe denken mensen nu eigenlijk over arbeid ? Denken jongeren er bijv. anders over dan ouderen ?” Analyse op basis van Europese Waarden Studie (4 e golf : reeds 4 x data verzameld in Belgie (80, 91, 99, 09). Als je vragen op dezelfde wijze stelt, kan je trends onderzoeken. Vorige studies: arbeid is nog steeds heel belangrijk voor mensen (in 99) en blijft centraal, dmaar de redenen om te gaan werken, is door de jaren heen wat verschoven : van plicht (omdat het ‘moet’)… tot voorkeur voor ontplooiing & zingeving, dus: van externe (‘gecontroleerde’ motivatie => zie zelfdeterminatietheorie ) tot interne ‘ locus (autome motivatie) ’: ik moet er zelf iets aan hebben, ik wil omdat ik mij wil ontplooien. We kijken nu naar ronde van 2009 en focussen daarbij op 3 domeinen : Stand van zaken : Eerkst kijken naar globale frequenties (van de gehele groep respondenten) Verschillen tss bepaalde groepen, en mate waarin de diverse houdingen tov arbeid onderling samenhangen Evolutie sinds vorige rondes : is dat nu veranderd ? (“de enige constante is verandering”) In de EWS w 5 aspecten van arbeid in kaart gebracht : Centraliteit van werk in het leven van mensen Arbeidsethos (geheel aan opvattingen over het verplicht karakter van arbeid) Arbeidsorientatie (intrinsiek of extrinsieke motivaties tot arbeid) Arbeidstevredenheid (enkel werkenden) Mate waarin men zich met werkloosheid bedreigd voelt 2. Het koppel ‘Centraliteit’ en ‘Arbeidsethos’ Beide concepten worden vaak door elkaar venoemd en verward met elkaar. Arbeidsethiek (in brede zin) = Geheel aan normen & waarden in samenleving m.b.t. (betaalde) arbeid (vaak beperkt tot betaalde arbeid). Bestaat uit : Werkcentraliteit Arbeid als morele plicht (arbeidsethos in enge zin) 2.1 Centraliteit van arbeid Een ‘relatieve’ meting van de werkcentraliteit Hoe belangrijk vinden de respondenten ‘gaan werken’ ? Centraliteit van werk = De mate van belang van arbeid toegekend door een individu persoonlijk op een bepaald moment in zijn leven. In de EWS kist men hierbij voor een vergelijkende benadering ; de relatieve positie van arbeid t.o.v. andere levensdomeinen : zie tabel 1. Men stelt 6 domeinen voor en vraagt naar relatief belang (op 4-punten schaal).

Transcript of psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory!...

Page 1: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

COLLEGE 6 : ARBEID IN HET NIEUWE MILLENIUMVan verplichting tot ontplooiing ?

1. Introductie

• Hier onderzoek over ‘opvattingen/houdingen’ tav arbeid. Sluit aan bij beleidsgerichtheid fenomeen (vanuit overheid, HRM) : stellen vaak de vraag : “Hoe denken mensen nu eigenlijk over arbeid ? Denken jongeren er bijv. anders over dan ouderen ?”

• Analyse op basis van Europese Waarden Studie (4e golf : reeds 4 x data verzameld in Belgie (80, 91, 99, 09). Als je vragen op dezelfde wijze stelt, kan je trends onderzoeken.

• Vorige studies: arbeid is nog steeds heel belangrijk voor mensen (in 99) en blijft centraal, dmaar de redenen om te gaan werken, is door de jaren heen wat verschoven : van plicht (omdat het ‘moet’)… tot voorkeur voor ontplooiing & zingeving, dus: van externe (‘gecontroleerde’ motivatie => zie zelfdeterminatietheorie ) tot interne ‘locus (autome motivatie)’: ik moet er zelf iets aan hebben, ik wil omdat ik mij wil ontplooien.

• We kijken nu naar ronde van 2009 en focussen daarbij op 3 domeinen : Stand van zaken : Eerkst kijken naar globale frequenties (van de gehele groep

respondenten) Verschillen tss bepaalde groepen, en mate waarin de diverse houdingen tov arbeid

onderling samenhangen Evolutie sinds vorige rondes : is dat nu veranderd ? (“de enige constante is verandering”)

• In de EWS w 5 aspecten van arbeid in kaart gebracht : Centraliteit van werk in het leven van mensen Arbeidsethos (geheel aan opvattingen over het verplicht karakter van arbeid) Arbeidsorientatie (intrinsiek of extrinsieke motivaties tot arbeid) Arbeidstevredenheid (enkel werkenden) Mate waarin men zich met werkloosheid bedreigd voelt

2. Het koppel ‘Centraliteit’ en ‘Arbeidsethos’ Beide concepten worden vaak door elkaar venoemd en verward met elkaar.Arbeidsethiek (in brede zin) = Geheel aan normen & waarden in samenleving m.b.t. (betaalde) arbeid (vaak beperkt tot betaalde arbeid). Bestaat uit : Werkcentraliteit Arbeid als morele plicht (arbeidsethos in enge zin)

2.1 Centraliteit van arbeid

Een ‘relatieve’ meting van de werkcentraliteit Hoe belangrijk vinden de respondenten ‘gaan werken’ ? Centraliteit van werk = De mate van

belang van arbeid toegekend door een individu persoonlijk op een bepaald moment in zijn leven. In de EWS kist men hierbij voor een vergelijkende benadering ; de relatieve positie van arbeid t.o.v.

andere levensdomeinen : zie tabel 1. Men stelt 6 domeinen voor en vraagt naar relatief belang (op 4-punten schaal).

Vaststelling: ‘lieben und arbeiten’ (Freud – 2 voorwaarden voor geluk). en dat is in de rest van Europa ook zo : Gezin komt gemiddeld in alle EU landen op 1ste plaats (Warr, 2008) en betaalde arbeid komt op de tweede plaats. De voorspelling dat mensen steeds sterker gericht w op vrije tijd, blijkt dus NIET.

Andere vaststellingen : werk en vrije tijd lijken beetje uit te wisselen - godsdienst en politiek naar achteren

Verhouding arbeid en gezin: Kruistabel beoordeling gezin en werk => voor 57% zijn beide even belangrijk, Voor 38% is gezin belangrijkst (vnl vorouwen, respondenten met partner en/of kinderen) , Voo 5% is werk belangrijker .

Page 2: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

Verschillen naar achtergrondkenmerken : Wie zit achter die cijfers ?

Dit is van belang voor beleidsvragen (bijv. HRM -> ‘geen vrouwen aanwerven want hechten meer belang aan gezin’). Kloppen dergelijke veronderstellingen ? Daartoe beoordeling belang uitsplitsen naar diverse achtergrondkenmerken vd respondenten : Vrouwen : iets meer belang aan gezin, maar op zich heel weinig verschil Leeftijd : Vaak w gesuggereerd dat jongeren minder zouden scoren op arbeidscentraliteit (willen

allerlei andere dingen doen). Blijkt alleszins niet uit deze studie : hier net laagste arbeidscentraliteit bij de oudere categorie (> 55j)

Opleiding : (~sociale klasse 1) Literatuur onduidelijk hierover, maar in deze studie hoger bij hooggeschoolden

Beroep : (~sociale klasse 2) kaderleden hogere werkcentraliteit

Meest opvallende vaststellingen : Activiteit: Hier sterktste samenhang : huisvrouwen, gepensioneerden en deeltijdsen lagere

werkcentraliteit. Regio : in Vlaanderen ligt arbeidscentraliteit lager dan in Brussel en Wallonië ! Contrasteert met

het stereotype van hoe we naar onszelf en de Walen kijken. (zeer en tamelijk belangrijk voor 95% Brusselaars en Walen, en ‘maar’ voor 85% vd Vlamingen).

Evolueerde de werkcentraliteit ?

Tussen 1990 en 1999 lichte stijging in werkcentraliteit (was wat onverwacht), als je enkel kijkt naar percentage dat ‘zeer belangrijk’ koos : van 56% naar 62%.

En naar 2009 toe ? Op 10 jaar tijd kan populatie wat schommelen (bijv. meer hoger geschoolden). Als men jaren wil vgln moet men de datasets koppelen en achtergrondkenmerken uitzuiveren. Voor de vgl tussen 1999 en 2009 is dit gebeurd : lichte daling die blijft na correctie voor achtergrondvariabelen (van 62% naar 55% : daling van 7%)

Dus… terug op niveau 1990 (op 20 jaar géén verandering). Misschien was die stijging toendertijd een uitschuiver ? Immers, ‘tamelijk belangrijk’ stijgt van 29% naar 36% (dus stijging met 7%). Werk werd dus niet onbelangrijk maar iets minder belangrijk. En tov 1990 bekeken zitten we opnieuw op extact zelfde niveau (tov 20 jaar geleden).

2.2 Arbeidsethos : de morele inbedding van arbeid

SitueringArbeidsethiek in ‘enge’ betekenis : morele inbedding van arbeid in samenleving : morele verplichting tot werken= ‘het geheel aan normen en waarden mbt arbeid die in onze samenleving gelden’ = Traditioneel arbeidsethos, enl legt het antwoord op de vraag waarom we werken buiten het indivdu.

Vele themas hebben een religieuze oorsprong – hier : “Protestantse arbeidsethos als motor vh kapitalisme” (uitspraak socioloog Weber) -> plicht tot gedisciplineerd werken, geen plaats voor genieten in dit aards bestaan maar later in eeuwige leven => sparen, investeren, rationele planning, ascese . Dus denken heeft hier het doen beinvloed => Heeft een bepaald systeem tot stand gebracht.Er bestaat ook een christelijke variant van dit arbeidsethos, en ook een islamitische variant! Wij zijn dus niet ontsnapt aan dat denken.

Maar hoe zit dat vandaag, secularisering (ontkerkelijking)… ? Betekent dat dan een erosie van dat arbeidsethos ? Literatuur niet over eens...

In EWS pas in 1998 voor eerst aspect arbeidsethos opgenomen. Maar daarbij werd gekozen voor een hedendaagse, niet-religiezue conceptualisering van arbeidsethos, geinspireerd en geoperationaliseerd via Latente Deprivatiemodel (Jahoda). Lijst immers aantal motivaties op en we gaan die verschillende functies van het model nu een NORMATIEF karakter geven : die functies

Page 3: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

MOETEN via abeid gerealiseerd worden ! (doch… sociale contacten? Dat kan je niet stellen dat je dat niet enkel via arbeid mag verwerven : deze ontsnapt . Voorbeelden van operationaliseringen :

Bijv. inkomen ; je moet dat ZELF genereren, je mag daarvoor niet op anderen beroep doen Bijv. arbeidsomstandigheden : veel operationeliseren bedacht, bijv. hard werken maakt je

sterk, leidt tot betere mensen, je moet je dus wat vrije tijd ontzeggen. Structuur : anders wordt je lui Status : men is pas iemand wanneer men werkt (=normatieve benadering van status) Ontplooiing : mensen is een plicht tav de samenleving Allemaal uitspraken die een plichtskarakter hebben en die verwijzen naar functies model

van Jahoda, die VIA ARBEID moeten gerealiseerd worden.

Op die manier arbeidsethos vandaag kunnen meten (via deze operationaliseringen via model Jahoda). Dus uitgangspunt bij opstellen vd vragen was dat de meeste functies waarin arbeid voorziet, via betaalde arbeid moeten geraliseerd worden (bijv. verplicithing om te gaan werken om in eigen levensonderhoud te voorzien).

Leeft het arbeidsethos nog in België ? Zie tabel 2 : ‘plicht’ is nog steeds aanwezig

Heeft traditionele arbeidsethos nog steeds basis in BE ? 5 items op 5 punten schaal (samengenomen in tabel 2) : Stelling 4. Is nogal extreem gesteld, dus daar komt niet zo sterk antwoord naar voren (bijv. van

zieke wel aanvaard) Stelling 5. Opnieuw controversieel item (maar 10% verschil tss categorieen) Conclusie : Werken wordt nog steeds als normatief beschouwd, arbeidsethos nog niet helemaal

verdwenen, nog steeds draagvlak (maar : ook vrije tijd w als belangrijk ervaren). Maar : halfvol of halfleeg ? Hoe evolueert dat ?

Verwijzen 5 uitspraken in tabel 2 naar één dimensie (vormen ze alle vijf indicator vh traditionele arbeidsethos) Ja, daarom alle 5 opgeteld => leverde schaal ‘arbeidsethos’ op, waarmee in rest van bijdrag w

gewerkt. Schaal varieert tss 0 (maximale afwijzing vh arbeidsethos) en 10 (maximale instemming) => 11-

punten schaal Gemiddeld 5,8 => lichte mate positief, dus eerder zwak arbeidsethos MAAR vrij grote verschillen (en SD) : 63% scoort instemmend, en 17% daarvan hoger dan 7,5 /

maar ook 37% aan afwijzende kant, met 5% sterk afwijzend ! DUS arbeidstethos is niét ah verdwijnen, ook al is grote groep ‘tegenstander’ v idee dat werken

morele plicht is

Verschillen: bij wie nog sterk arbeidsethos aanwezig ? zie tabel 3

Schaal uitgesplitst naar achtergrondkenmerken (multivariate variantie-analyse)/ Samenhang tss achtergrondkenmerk en ethos w uitgedrukt in associatiemaat ‘eta’, tss 0 en 1 : Leeftijd : (eta 0,26).

– Ethos stijgt met leeftijd : stijging vanaf 25-35 jarigen, en oudste groep scoort bijna 7/10 – Suggereert dat arbeidsethos vooral traditioneel karakter heeft , conservatieve visie op

cultureel vlak (omgaan met partners, kinderen, vreemde groepen), leeft meer bij oudere mensen

Page 4: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

– MAAR jongste groep scoort even hoog als oudere groep (komt ook uit ander onderzoek in Vlaanderen en België bij onderzoek bij jongeren op schoolbanken). Je krijgt een soort J-curve in het arbeidsethos per leeftijd= curvilineair verband ! Voor ouderen is dit verwacht (traditioneler ingesteld) maar voor jougeren is deze trend strijdig met de vastellingen in de internationale literatuur (waaar jongeren juist lager arbeidethos laten optekenen)

Beroepspositie : zelfstandigen en arbeiders scoren heel hoog (hoger dan bedienden en kaderleden). Hangt voor arbeiders samen met iets conservatiever visie op cultureel vlak. Duss idd significante samenhang met beroepspositie

Opleiding : Universitairen scoren maar 5/10 op deze schaal. Lager geschoolden conformeren sterkter, meestal traditioneler ingesteld.

Kerkelijke betrokkenheid : Uit literatuur komt associatie tss religieuze opstelling vh individu en diens instemming met protestants ethos. Maar doet zich dat ook voor wanneer ‘geseculariseerde’ versie vh concept wordt onderzocht? gelovig ja/nee, en indien ja : doen ze daar iets mee ? => 3-deling. Idd, kerkelijken en randkerkelijken scoren iets hoger op de ethosschaal, al is samenhang eerder zwak (eta = 0,11)

Geslacht : doet niet veel (mannen iets meer) en weerspiegelt wellicht rolsocialisatie van man als kostwinner

En… regio…: Ook hier weer iets hoger ethos bij Walen dan bij Vlamingen en Brusselaars. Contrasteert opnieuw met beeld van Vlaming als ‘harde werker’.

Op zoek naar samenhang

Vele auteurs maken geen onderscheid tss concepten ‘werkcentraliteit’ en ‘werk als morele plicht’ => vatten beide vaak samen onder ‘arbeidsethos’

Samenhang blijkt ook uit EWS => Pearsoncorrelatie r toont aaan dat sterke gerichtheid op traditionele arbeidsethos idd (in zekere mate) samenhangt met hogere wercentraliteit (r = 0,15)

Evolutie in de tijd (1998-2009) : Arbeidsethos is al 2 x gemeten, we kunnen dus evolutie bekijken. Verwachting vanuit literatuur = afname traditioneel arbeidsethos, want : afname ruimere attitude-dimensie ‘sociaal-cultureel conservatisme’ : Minder traditionele

antwoord verwacht op hedendaagse problemen (sexualiteit, bio-ethiek, gezinsleven....)

Page 5: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

Afname religieuze attitudes

Idd, in EWS vindt men verdergaande secularising en progressief evoluerende culturele attitude (en idd in NL bijv. daling gevonden van arbeidsethos tss 1977-1985, sterkste afname voor vraag : “zelfs als je vrije tijd….”)

MAAR in BE EWS : Verassing ! Score op arbeidsethosschaal bleef stabiel, van 5.6 (1998) naar 5.8 (2009) maar gecontroleerd voor achtergrondkenmerken géén significant verschil meer : Staat haaks op verwachtingen Ook wat haaks op andere landen

Opnieuw dus : houding tov arbeid op LT stabiel. Misschien remde stijging arbeidsethos bij jongeren verwachte dalingaf?

3. Arbeidsorientaties

3.1 De arbeidsoriëntaties in België

‘Waarom’ we werken : welke waarden,welke doelen streven we daarbij na ? (Cultuursociologen spreken vaker over ‘orientaties’, wij psychologen eerder over ‘motivaties’) ;

In 2009 17 aspecten voorgelegd, aanduiden welke voor hen wel belangrijk waren (ja/nee) Samenstelling items gewijzigd tov verleden.. (bijv. promotiekansen niet meer, enkele nieuwe

aspecten) wijze beoordeling werd ook veranderd…

Frequenties: zie tabel 4

Twee aspecten ad top (2/3 respondenten) : ‘prettige mensen’ ‘goed loon’ kadert in Jahoda’s stelling dat arbeid vele noden lenigt, waaronder nood aan sociale aspecten !

Subtop (40% vd respondenten): verwijst vaak naar arbeidsinhoud : interessante functie, iets bereiken EN opnieuw ook sociale karakter benadrukt (‘werk waarin men met anderen te maken heeft’) Gelijke behandeling van WNs onderling (nieuw aangeboden) Gezinsvriendelijk werk (ook nieuw aangeboden) => sluit aan bij reslutaten werkcentraliteit en

arbeidsethos

Onderaan : Goede vakantieregeling Niet te veel spanning ervaren Zijn zeg hebben in belangrijke beslissingen (nieuw aangeboden, opvallend :w niet als belangrijk

ervaren)

Hoe die werkaspecten indelen?

Pragmatisch : naar de 4 A(rbeidsaspecten) : Inhoud, Voorwaarden, Omstandigheden, Verhoudingen

Deze vierdeling w theoretisch beter uitgewerkt in de Zelf-Determinatie-theorie => stelt dat niet enkel de werkkenmerken zelf, maar ook de mate waarin me ze persoonlijk belangrijk vindt, welzijn en prestaties beinvloeden. Daarbij stelt men dan een tweedeling voor :

– Belangrijk vinden inhoud + verhoudingen (sociale asp) = ‘intrinsieke arbeidsorientaties’ = MOTIVEREND

– Belangrijk vinden omstandigheden + voorwaarden = ‘extrinsieke arbeidsorientaties’ (ook : hygienefactoren)

– Deze laatste nastreven ten koste van inhoud en sociale relaties = w als DEMOTIVEREND beschouwd (men gaat immers minder belang hechten aan persoonlijke groe en relaties met

Page 6: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

anderen, dit w in de zelf-determinatietheorie als cruciaal beschouwd om goed te kunnen functioneren).

In eerste EWS-studies werden diverse werkaspecten eerder intuitief ingedeeld. In vorige en deze studie : indeling op basis van statistische analyse (principale componentenanalyse). In lijn met literatiuur én vorige analyse, komt daarbij opnieuw twee dimensies naar voor, die aansluiten bij ZDT :

– Intrinsieke arbeidsorientatie (ook N ‘belangrijke beslisisngen !) => zoeken het doel van de arbeid in het werk zelf : zich ontplooien ! => EXPRESSIEVE arbeidsorientatie.

– Extrinsieke arbeidsorientatie : werk is middel om doel te bereiken dat buiten het werk ligt (werkzekerheid, loon) => INSTRUMENTELE arbeidsorientatie. Ook goede omstandigheden zijn daarbij belangrijk bijv. weinig spanning, goede werktijden, => reduceren onprettige kanten van het werk.

Opvallend : – ‘prettige mensen om mee te werken’ w hier tot extrinsieke aspecten gerekend (w dus als

een omstandigheid op het werk geinterpreteerd).– In 2009 nog 2 nieuwe kenmerken : ‘gezinsvriendelijk werk’, ‘gelijke behandeling WN’ =>

ook beide tot extrinsieke aspecten gerekend.

3.2 Arbeidsoriëntaties verschillen in zekere mate

Intrinsieke en extrinsieke aspecten gegroepeerd in schaal van 0 (extreem lage arbeidsorientatie) tot 10, voor de 9 intrinsieke en 8 extrinsieke werkaspecten. Gemiddeld 3,3 op intrinsieke schaal en 3,7 op extrinsieke schaal.

Door de gewijzigde manier van beoordelen in 2009 lijkt het of men beide arbeidsorientaties afwijst. Neen, methodologisch artefact : Volgorde-effect, men kijkt gewoon niet meer naar laatste items omdat men niet voor elk ja of nee

moest ingeven Immers in vorige rond scoorden beide rond middenpunt (5) en beoordelingen werkaspecten op een

5-punten schaal (zoals uitspraken over ethos) laten hogere scores zien. Ook in andere studie Vlaanderen (2007) 7,8 op intrinsieke orientatie en 8,1 voor extrinsieke

orientatie.

Pas op : Niet perfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld, <-> hier: aspecten van werk die niet met inhoud te maken hebben). Samenhang: r = .43

Verschillen naar achtergrondkenmerken (kan relevant zijn voor beleid) –multivar var-analyse

Geslacht : Literatuur inconsistent, maar meestal wel eens dat vrouwen iets meer sociale contacten benadrukken. Hier in EWS : paar aanduidingen dat vrouwen iets meer het extrinsieke benadrukken (vooral combinatie arbeid-gezin, goede werktijden en sociale contacten. ‘Prettige

Page 7: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

mensen om mee te werken’ voor beide belangrijk. Verschillen erg beperkt en benadrukken vooral traditionele rolpatronen (man verantwoordelijke rol, vrouw evenwicht W-G)

Leeftijd : Ook hier is literatuur niet eenduidig. Ouderen schuiven minder aspecten naar voren (spoort met : werken is voor mij minder belangrijk, ik heb dus ook niet zoveel redenen op te sommen om te gaan werken), en vooral minder extrinsieke aspecten. (65plussers)

Beroepspositie en opleidingsniveau : naarmate deze stijgen, stijgt ook intrinsieke orientatie en daalt extrinsieke. Deze verschillen komen in alle studies sinds WOII voor, en weerspiegelt de typische aspecten vd arbeidssituatie waarin men werkt : arbeiders meer lage lonen en precaire omstandigheden, inhoudelijk beperkter en ontplooiings-mogelijkheden beperkter :

– motivatietheorie Maslow => oud… – ZDT : omdat bedienden zelfontwikkeling en goede relaties ervaren op het werk, hebben ze

psychologisch de ruimte om zich te richten op deze motiverende aspecten. Arbeiders hebben minder ruimte om zich voor deze intrinsieke aspecten te engageneren, en hechten daarom belang aan aspecten mbt KT noden.

Regios : Wallonie en Brussel iets sterker intrinsiek georienteerd, maar beperkt verschil ! Vlaanderen extrinsieker ! Kwam al uit vorige EWS en botst met gekoesterde zelfbeeld in Vlaanderen

Extra stafdiagram: Beroepspositie en opleidingsniveau als sterk

onderscheidend = Klassieker! Hogere beroepsgroepen sterker intrinsiek gemotiveerd, arbeiders zouden sterker extrinsiek gemotiveerd zijn. Soms is het verschil absoluut.

Pas op : schaal is pas opgetrokken vanaf punt 68!

Wordt al sinds WOII vastgesteld!! Inzake het denken, culturele aspecten vind je dus erg stabiele vaststellingen. Beetje gek dat je dit nog steeds vindt ?

3.3 Op zoek naar samenhang

Arbeidsorientaties hangen wellicht samen met andere houdingen tov werk :

Page 8: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

Beide orientaties gaan ‘hand in hand’ (r=0,34). Waarom ? Zou kunnen (bep literatuur) dat dit naar een veralgemeende verwachting verwijst : we worden wat gulziger, we willen veel te gelijk.

Literatuur veronderstelt soms dat extrinsieke arbeidsorientatie negatief samenhangt met werkcentraliteit en omgekeerde samenhang met intrinsieke arbeidsorientatie. => W slechts gedeeltelijk bevestigd in EWS : idd licht positieve correlatie met intrinsieke orientiate, maar met extrinsieke ook een (erg) zwakke positieve correlatie !

Van Steenbergen suggereerde samenhang tss protestants arbeidsethos en extrinsieke arbeidsorientatie (arbeid in dit ethos eerder middel om extern doel te bereiken). Inderdaad gevonden in verleden, maar in dit onderzoek geen significante samenhang. WEL : zwakke neg correleatie met intrinsieke arbeidsorientatie.

3.4 Evoluties in de tijd

Tss 1981 en 1998 : belangrijkheid van meeste werkaspecten nam toe => bevestigt interpretatie dat werkenden gaandeweg méér verwachten van betaalde arbeid.

Verwachting: inhoudelijke individualisering (persoonlijke keuze centraal: ‘ik kies’), eigen keuzes zelfstandig maken, die u toelaten u te ontplooien op uw werk. Idd, van 1990 – 1999 (tabel 8), als je alles samenneemt :

– sterke toename intrinsieke AO – zwakke toename extrinsieke AO

Mensen zijn dus veel meer hun werk intrinsiek gaan motiveren

Verwachting : in 2009 verder deze evolutie ? Geen vergelijkbare cijfers, want :o Batterij vragen is gewijzigdo Wijze beoordeling is veranderd. Percentages liggen daardoor lager dan andere jaren.o Rangorde aspecten in 1998 stemt wél overeen met dez van 2009, dus mbt volgorde weinig

veranderd.

4. Arbeidstevredenheid en dreiging met werkloosheid

4.1 Hoe tevreden zijn werkenden over hun arbeid ?NIET

4.2 Voelen werkenden zich bedreigd met werkloosheid ?

In BE vragenlijst vd EWS wordt hier sinds 1998 vraag over gesteld : “Hoe groot is de kans dat u in de nabije toekomst werkloos zal w ?” 70% eerder klein of erg klein/onbestaand

Page 9: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

20% niet groot/niet klein 10% geeft reële kans aan (8% eerder groot, 2% zeer groot)Dus slechts minderheid, maar wel ongeveer 400.000 mensen (10% totale werkende bevolking in BE)

Meer arbeiders, meer jongeren => opsplitsing in achtergrondkenmerken laat toe ‘meest bedreigde’ categorieen in kaart te brengen (multi-variate variantie-analyse) (pas op : ‘eerder groot’ en ‘zeer groot’ hier samengenomen) : Geslacht : Geen verschil mannen en vrouwen Leeftijd : opvallend hoger bij jongeren beneden 25 (in beginperiode moelijker werk

vinden,wellicht) Sociale klasse : arbeiders hoger (ook hier : stemt overeen met reëel verschil, w in grotere mate

met wlheid geconfronteerd). Voor zelfstandigen laagst ingeschat Opleidingsniveau : indien enkel hoger secundair, hogere inschatting Regios : !! lager in Vlaanderen dan rest van land (stemt ook overeen met realiteit wlheid in de

regio’s)

4.3 Samenhang tss bedreiging werkloosheid en arbeidstevredenheid ?

Tabel 7 toont dat bedreiging samenhangt met lagere arbeidstevredenheid lagere levenstevredenheid lagere geluksgevoelensMaar nuanceert ook : Het gaat om relatieve verschillen : Bedreigden zijn minder tevreden, maar een meerderheid binnen de categorie is tevreden over

werk/leven Tabel 7 houdt geen rekening met achtergrondkenmerken, maar in andere studies wel : zelfde

resultaten

Page 10: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

Recente studies exploreerden ook samenhang tss jobonzekerheid en diverse my attitudes in Vlaanderen (De Witte, 2009): Zwakke samenhang met beoordeling my instellingen : iets wantrouwiger tov Vlaamse instellingen (bv. Gerecht, Vlaams Parlement). En EWS ? Na controle voor achtergrondkenmerken, idd zwakke samenhang jobonzekerheid en : Lagere tevredenheid met hoe democratie zich in ons land ontwikkelt Minder trots om Belg te zijn Uitingen van misantropie Vinden dat meeste mensen je proberen misbruiken wanneer ze daar de kans toe krijgenSuggereert dus dat jobonzekerheid niet enkel welzijn beinvloedt, maar ook maatschappelijke gevolgen kan hebben !

Evolutie tov 1998 ? Daling met 4% van onzekeren (14% naar 10%). Significant maar na controle voor

achtergrondkenmerken niet meer. Respondenten voelen zich dus in zelfde mate onzeker in 1998 als in 2009. Stemt overeen met werkelijk werkloosheidsniveau in beide periodes : op beide ogenblikken

ongeveer even veel mensen werkloos in BE !

5. Besluit Hoe staan Belgen globaal genomen tov arbeid ?

Arbeid staat nog steeds centraal (maar gezin op eerste plaats, voor iets meer dan helft beiden even belangrijk !)

Waarom zo belangrijk ? nog altijd plichtsgevoel in arbeidsethos (63% stemt ermee in, maar gemiddeld ‘matig’ => er worden dus ook grenzen gesteld aan arbeid : vrije tijd is ook belangirjk, en mag niet door betaalde arbeid in het gedrang komen)

Groter basispakket verwachtingen van arbeid waarover consensus bestaat (bijv. inkomen en ontplooiin) :

– Zowel intrinsieke als extrinseke klemtonen– Eisen aan arbeid en aan zichzelf zijn ook hoog ! we willen veel tegelijk

Globaal beeld geeft positieve beoordeling v werk : gemiddeld genomen zijn Belgen erg tevreden over hun werk.

Slechts 10% vreest in nabije toekomst werkloos te zullen werken.

Vaststellingen voor verschillende deelgroepen

Verschillen naar 5 achtergrondkenmerken zijn relevant : Geslacht : geen grote verschillen en indien wel : helemaal in lijn met rolpatronen. Leeftijd iets grotere verschillen, en vooral jongere én oudere respondenten opvallend :

– Jongste groep koppelt hoge werkcentraliteit aan hoger arbeidsethos, en wijkt zo af van beeldvorming in media. (kan bv. doordat veel werkloosheid was : oei, arbeid is toch wel belangrijk, betekent integratie ed).

– Oudere generatie onderschrijft ethos ook sterker MAAR scoort lager op werkcentraliteit, intr/ext orientatie => voorbereiden op uittreden ? Ouderen aan het werk, vertonen ook iets hogere arbeidstevredenheid => deze generatie voelt zich vrij goed op het werk.

Page 11: psychokring.files.wordpress.com · Web viewperfect zelfde inhoud als in Self Determination Theory! (daar : extrinsiek = macht, rijkdom, geld,  hier: aspecten van werk die

Beroepspositie : opvallende verschillen : – arbeiders minder tevreden en voelen zich meer bedreigd, hoger arbeidsethos (samen met

zelfstandigen) waardoor werkloosheid ook als problematischer w ervaren (w immers als minder legitiem ervaren als men arbeid motiveert vanuit een morele verplichitng).

– Arbeiders ook andere motivatie om te gaan werken : sterker extrinsiek. Contrasteert met vaak geopperde stelling dat verscihllen tussen beroepsgroepen arbeiders en bedienden verdwenen zouden zijn.

Kerkelijke betrokkenheid : opvallend : hangt slechts beperkt samen met visies op arbeid, enkel arbeidsethos toon t zwakke associatie : onkerkelijken vinden werk iets minder een morele plicht (begrijpelijk gezien religieuze oorsprong van dit concept)

Regio : Opvallend : – Vlamingen scoren lager op werkcentraliteit en arbeidsethos– Hechten ook meer belang aan gezin en vrije tijd.– Beklemtonen ook sterker extrinsieke arbeidsorientatie (werken is voor hen dus vnl middel

om financiële zekerheid te bereiken) en dient in zo goed mogelijke omstandigheden te gebeuren.

Ook is altijd constant zo geweest, is niets nieuw

Evolutie van visies tov verleden

Verwachting was dat motivering arbeid zou verschuiven van ‘verplichting tot ontplooiing’ : arbeidsethos zou afnemen en intrinsieke arbeidsmotivatie zou toenemen. Dus minder vanuit morele plicht gaan werken, en meer vanuit individuele wens zich te ontplooien.

NEE : Werkcentraliteit is iets afgenomen tov 1998 (maar vgl op LT suggereert zelfde niveau als 1990).

Dus eerder stabiliteit op LT en vorige bevraging licht afwijkende score Visie op arbeidsethos is niet afgenomen, maar ook eerder stabiel gebleven tov vorige ronde. De

motivering van arbeid als morele verplichting is dus in 2009 even aanwezig als in 1998. Evolutie arbeidsorientaties kan niet op betrouwbare manier w onderzocht . Verwachte tendens tot

stijgende inhoudelijke individualisering kon zo niet w nagegaan. Mbt volgorde werkaspecten : ook hier suggereert vlg eerder stabiliteit. Arbeidstevredenheid bleef ook stabiel Perceptie jobonzekerheid bleef ook stabiel

Globaal genomen dus vooral stabiliteit gedurende laatste 10 jaar (en niet enkel m.b.t. arbeid)– > “It’s clearly not all/always change…” – of… ‘constante is de enige verandering’…