Web viewDiederic van Assenede – Floris ende Blancefloer (± 1250)Aan het hof van een...
Transcript of Web viewDiederic van Assenede – Floris ende Blancefloer (± 1250)Aan het hof van een...
Diederic van Assenede – Floris ende Blancefloer (± 1250)Aan het hof van een islamitische koning groeit het meisje Blancefloer, dochter van een buitgemaakte christelijke vrouw, samen op met de zoon van de koning, Floris. Al op jonge leeftijd worden ze verliefd op elkaar. Niemand weet ervan, maar als de koning achter hun geheim komt, stuurt hij Floris naar kostschool. Blancefloer wordt verkocht als slavin, maar om Floris te misleiden laat de koning een grafmonument voor haar oprichten. Na verloop van tijd komt Floris ziek van heimwee naar Blancefloer weer terug naar huis. Zijn moeder vertelt hem de leugen dat ze dood is en toont hem als bewijs het graf. Floris is wanhopig.
‘Ay Blancefloer’, sei hi, ‘Blancefloer, ‘Ach Blancefloer,’ klonk het, ‘Blancefloer... Sident dat ic van di voer, Sinds ik van jou vertrokken ben, Leefdic met groten ongemake. heb ik geleefd in grote droefheid. Wistic op wien, hoe gerne ict wrake, Hoe graag zou ik het wreken,1135
Dat ic di dus hebbe verloren. dat ik je verloren heb, wist ik maar op wie.
Wi waren in enen dag geboren, We zijn op dezelfde dag geboren Ende gewonnen in ere nacht en in dezelfde nacht verwekt – Dus waest gerekent ende geacht zo is dat berekend en wordt het
aangenomen. Gehouden ende geleert te samen, We zijn samen opgevoed en samen naar school gegaan,1140
Onthier ende wi so verre quamen, dat het zover kwam dat onze liefde verraden werd
Dat men verriet ende sciet ons beden.
en wij van elkaar gescheiden werden.
Met rechte soudwi henen sceden Daarom zou het ook terecht zijn dat we op Vander werelt binnen enen dage. dezelfde dag van deze wereld zouden
scheiden. Niemen wancons mi, dat ic di clage. Niemand mag het me kwalijk nemen dat ik jou mijn nood klaag.1145
Ic ben serech utermaten, Ik ben vreselijk bedroefd,
Te minen live heefstu mi gelaten voor heel mijn verdere leven heb je me in In rouwen ende in groten wene. groot verdriet en grote ellende
achtergelaten. So hovesch en sach nieman gene Geen mens ter wereld zag ooit een vrouw In der werelt, no soeter wijf. die zo hoofs en zo lief was als jij.1150
So scone, so soete was dijn lijf, Je lichaam was zo beeldschoon
Dat ict geseggen niet en can. dat ik er geen woorden voor heb. Ic wane dat in dese werelt man Ik denk dat er geen sterveling bestaat die zo So vroet ne geen es, die can
gescrivenknap is, dat hij die schoonheid op de juiste
Te rechte die scoenheit van dinen live.
manier kan beschrijven.
1155
Du waers spiegel van al den rike; Je was een toonbeeld voor het gehele land,
Du hilts di harde suverlike. je gedroeg je zo keurig! Nie gewan wijf so goede seden Geen vrouw was ooit zo welgemanierd Als du hads, no so scone leden, of had zo’n mooi lichaam als jij, So scone ogen, den mont so soete, zulke schitterende ogen, zo’n lieflijke mond,1160
So scone antwerde, so scone groete. of sprak met zulke hoofse gebaren. Met je
Du verwons met dogeden al dine gespele,
grote deugdzaamheid overtrof je al je
Du hads gemaect vriende so vele, vriendinnen – je had er zóveel Dat si di loveden ende minden en eenieder die jou gekend heeft, Ende priseden alle, die di kinden. hield van je en sprak jouw lof.1165
Niemen darf mi wanconnen dies, Niemand mag me er hard om vallen
Dat mi nie verleedde no verwies dat ik het nooit betreurd heb, Dat ic di minde gestadelike. dat ik je zo standvastig beminde! Wi onder minden ons verholenlike: We hielden van elkaar in het geheim: Beide met scriven ende in Latijn zowel door brieven als door spreken1170
Dedic di verstaen den wille mijn in het Latijn, zodat anderen ons niet
Ende minen raet, so dadestu mi, verstonden, vertelden wij elkaar alles Dat sijs niet verstonden dier waren
bi.wat we maar wilden.
Ay doet, hoe nidech ende hoe sure Ach Dood, wat heb jij een boosaardige en Sijn dine seden ende dine nature! vreselijke manier van doen!1175
Du best mordadech als een dief, Je bent een gewetenloze misdadiger!
Du haets die di hebben lief, Je haat de mensen die jou liefhebben, maar Maer siestu iemen leven met spele als je iemand ziet die gelukkig is Ende der bliscapen hebben vele, en veel plezier in zijn leven heeft, Dien biedstu storm ende wijch dan val je hem aan1180
Ende sets an hem dinen crijch; en verklaar je hem de oorlog.
Dien neemstu en werpsen openbare Zo iemand grijp je dan en je berooft hem Uter bliscapen, daer hi gerne in
ware.zomaar op klaarlichte dag van het geluk
dat hij genoot. Maer roept di een arm keytijf, Maar als een arme drommel je roept, iemand Die onwerd heeft sijn arme lijf, die niets geeft om zijn ellendige bestaan1185
Dien oec selden goet gesciet, en wie ook nooit iets goeds overkomt, dan
Te hem en wiltu comen niet. weiger je te komen! Des heefstu enen vremden sede: Daarom heb je zo’n vreemde manier van Du en wils die di volgen mede, doen: wie jou zoeken, die versmaad je, Dat mach men an mi merken wel. dat ziet men wel aan mij!1190
Ic roepe, ende du best so fel, Ik roep, en jij bent zo meedogenloos
Dattu mire clage niet wils horen. om mijn geweeklaag niet te horen. Ic sal mi harde cume verhoren, Maar ik zal niet aarzelen... In sal di soeken ende vinden gereet. Ik zal je zoeken en weldra vinden. Ic sal doen na dien dat mi steet, Ik zal doen wat mij te doen staat,1195
So waer so ic mi sal bewenden. wat er ook gebeurt.
Eer dese dach sal comen ten ende, Nog voor deze dag voorbij is, Salic mi selven nemen dat lijf. zal ik mij van het leven beroven. Ens in der werelt man no wijf, Er is geen mens ter wereld Hi en mogre lichte bewerven, die gemakkelijk1200
Dat hi hem selven snieme doe sterven.
een einde aan zijn leven kan maken.
Ic sal mi doden, ic hebbe die gewelt Maar ik zal het doen, ik heb er de kracht
voor, Ende varen int gebloeide velt, en ik zal naar de bloemenvelden trekken Daer Blancefloeren siele jegen waar Blancefloers ziel zich met de mijne Gadert ende leset bloemekine.’ verenigt en bloempjes plukt...’
Bron: Fraaie historie ende alwaar. Ridderverhalen uit de middeleeuwen. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen 1967Diederic van Assende, Floris ende Blancefloer. Em. Queriodo’s Uitgeverij, Amsterdam 2001Vertaling: Ingrid Biesheuvel
Close PreviousNext