rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip...

31
Verslag 7 e RZO Expertmeeting Uitzendgerelateerde Klachten Thema: Weerbaarheid van de militair bij mentaal belastende werkomstandigheden Wat leert het wetenschappelijk onderzoek ons en hoe ziet weerbaarheid er uit in 2025? 26 februari 2016 op “De Zwaluwenberg” Utrechtseweg 225, 1213TR te Hilversum. Aanleiding voor het thema Het is belangrijk om vanaf het begin na te denken over hoe de mentale gezondheid van de militair zo lang mogelijk in goede staat te houden. Het heeft effecten voor de militair en voor de postactieve veteraan. Het thema ‘weerbaarheid’ biedt veel aanknopingspunten voor samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en op het gebied van de implementatie van programma's om gezond werken te bevorderen. Zowel bij Defensie als bijvoorbeeld de Politie. Het is daarmee een vervolg op de RZO Expertmeeting van oktober 2014 die in het teken stond van ‘Psychotrauma bij veteranen en politiemensen’. Geconcludeerd is dat vanuit verschillende disciplines onderzoek wordt gedaan naar risicofactoren, preventie en behandeling van aan werk gerelateerde psychische klachten en het belangrijk is deze kennis te delen en in onderzoek samen te werken. Afkadering van het thema Het gaat bij deze expertmeeting om primaire preventie 1 : organiseer de processen zo dat de weerbaarheid die is gerealiseerd bij het individu door training ook in stand blijft binnen de organisatie. Naast de preventie gericht op de persoon gaat het ook om de invloed van de organisatie en sociale context. Werksfeer en werkverhoudingen zijn daarbij van belang. Het selectie-element wordt bij deze expertmeeting buiten beschouwing gelaten. Uitgangspunt is het onderzoeksveld. Welke beelden heeft het onderzoeksveld van de praktijk en hoe ontwikkelt dat zich in onderzoek. Beleidsbepalers en bestuurders kunnen daarop reflecteren. Zij kunnen suggesties doen en kiezen waar de accenten in onderzoek moeten worden gelegd. Doelstelling van de expertmeeting Antwoord geven op de vraag wat kan worden gedaan om de weerbaarheid te versterken van de militair. Van welke factoren is empirisch aangetoond dat zij de weerbaarheid vergroten? Met name de factoren waarop de werkgever invloed kan uitoefenen in de vorm van training, opleiding en werkomstandigheden. Kernvragen: 1. Van welke factoren is empirisch aangetoond dat zij de weerbaarheid vergroten en hoe wordt de huidige kennis over mentale weerbaarheid 1 Onder primaire preventie vallen activiteiten die voorkomen dat gezonde mensen een bepaald(e) gezondheidsprobleem, ziekte of ongeval krijgen. Bij secundaire preventie worden ziekten of afwijkingen in een vroeg stadium opgespoord bij personen die ziek zijn, een verhoogd risico lopen of een bepaalde genetische aanleg hebben. De ziekte kan daardoor eerder worden behandeld, zodat deze eerder geneest of niet erger wordt. Bij tertiaire preventie bestaat de doelgroep uit patiënten en worden complicaties en ziekteverergering voorkomen. Ook het bevorderen van de zelfredzaamheid van patiënten valt hieronder. 1

Transcript of rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip...

Page 1: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Verslag 7e RZO Expertmeeting Uitzendgerelateerde KlachtenThema: Weerbaarheid van de militair bij mentaal belastende werkomstandigheden Wat leert het wetenschappelijk onderzoek ons en hoe ziet weerbaarheid er uit in 2025? 26 februari 2016 op “De Zwaluwenberg” Utrechtseweg 225, 1213TR te Hilversum.

Aanleiding voor het themaHet is belangrijk om vanaf het begin na te denken over hoe de mentale gezondheid van de militair zo lang mogelijk in goede staat te houden. Het heeft effecten voor de militair en voor de postactieve veteraan. Het thema ‘weerbaarheid’ biedt veel aanknopingspunten voor samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en op het gebied van de implementatie van programma's om gezond werken te bevorderen. Zowel bij Defensie als bijvoorbeeld de Politie. Het is daarmee een vervolg op de RZO Expertmeeting van oktober 2014 die in het teken stond van ‘Psychotrauma bij veteranen en politiemensen’. Geconcludeerd is dat vanuit verschillende disciplines onderzoek wordt gedaan naar risicofactoren, preventie en behandeling van aan werk gerelateerde psychische klachten en het belangrijk is deze kennis te delen en in onderzoek samen te werken.

Afkadering van het themaHet gaat bij deze expertmeeting om primaire preventie1: organiseer de processen zo dat de weerbaarheid die is gerealiseerd bij het individu door training ook in stand blijft binnen de organisatie. Naast de preventie gericht op de persoon gaat het ook om de invloed van de organisatie en sociale context. Werksfeer en werkverhoudingen zijn daarbij van belang. Het selectie-element wordt bij deze expertmeeting buiten beschouwing gelaten. Uitgangspunt is het onderzoeksveld. Welke beelden heeft het onderzoeksveld van de praktijk en hoe ontwikkelt dat zich in onderzoek. Beleidsbepalers en bestuurders kunnen daarop reflecteren. Zij kunnen suggesties doen en kiezen waar de accenten in onderzoek moeten worden gelegd.

Doelstelling van de expertmeetingAntwoord geven op de vraag wat kan worden gedaan om de weerbaarheid te versterken van de militair. Van welke factoren is empirisch aangetoond dat zij de weerbaarheid vergroten? Met name de factoren waarop de werkgever invloed kan uitoefenen in de vorm van training, opleiding en werkomstandigheden. Kernvragen:1. Van welke factoren is empirisch aangetoond dat zij de weerbaarheid vergroten en hoe wordt de huidige

kennis over mentale weerbaarheid geïmplementeerd in training, en opleiding en de werkomstandigheden? Wat levert succes op? Hoe kan het beter?

2. Waar zou het onderzoek zich de komende jaren op moeten richten om de weerbaarheid daadwerkelijk te kunnen verbeteren? Waar kan worden samengewerkt?

3. Hoe kun je aan de voorkant voorkomen dat er aan de achterkant de schade ontstaat? Wat zijn ontwikkelingen die de komende tijd plaatsvinden, hoe gaat Defensie er mee om en welke strategische keuzes kunnen worden gemaakt?

4. Hoe kan een goede wisselwerking tot stand gebracht worden tussen het wetenschappelijk onderzoek naar weerbaarheid en de behoeften vanuit de praktijk van de implementatie in de vorm van training en opleiding, werkomstandigheden?

Programma en deelnemersVoor het programma, de deelnemers en een korte cv van de sprekers zie bijlage A.

OchtendprogrammaInventarisatie van de evidence based factoren die weerbaarheid vergroten. De onderzoekers is van te voren gevraagd welke beschermende factoren uit hun onderzoek naar voren komen en hoe deze in de praktijk van training, opleiding en de inrichting van de werkomstandigheden zouden kunnen worden geïmplementeerd.

Lezing mevr. dr. A.S. (Annika) Smit: Professionele weerbaarheid bij de Nederlandse politieDe doelstelling van het onderzoek naar weerbaarheid door de Politieacademie is het onderzoeken van weerbaarheid die menselijke en intermenselijke aspecten van het vakmanschap beter leren begrijpen. Van binnenuit. En daarmee de politiefunctie verder te ontwikkelen. Het gaat niet om de kennis gerelateerde

1 Onder primaire preventie vallen activiteiten die voorkomen dat gezonde mensen een bepaald(e) gezondheidsprobleem, ziekte of ongeval krijgen. Bij secundaire preventie worden ziekten of afwijkingen in een vroeg stadium opgespoord bij personen die ziek zijn, een verhoogd risico lopen of een bepaalde genetische aanleg hebben. De ziekte kan daardoor eerder worden behandeld, zodat deze eerder geneest of niet erger wordt. Bij tertiaire preventie bestaat de doelgroep uit patiënten en worden complicaties en ziekteverergering voorkomen. Ook het bevorderen van de zelfredzaamheid van patiënten valt hieronder.

1

Page 2: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

componenten die te maken hebben met handelen in de zin van wetskennis, aanhoudingsvaardigheden enzovoorts. Maar kijken naar die elementen die te maken hebben met het mens zijn. De werkdefinitie is niet gedefinieerd vanuit stress of trauma. Dat zou kunnen beperken. De kwaliteit van het handelen staat centraal, succesvol kunnen functioneren in uitdagende omstandigheden. In eerste instantie zijn onderzocht: (1) het kunnen functioneren, de lichamelijke/fysieke as; (2) functioneren in uitdagende omstandigheden, de meer psychologische as; en (3) succesvol functioneren en dat heeft te maken met de betekenis van het handelen. Het gaat over interactie en dus om de groep en niet alleen het individu. Dat heeft geleid tot het verder afbakenen van de definitie. En dat is het behalen van een gezamenlijk doel in onvoorspelbare omstandigheden. Indien het protocol kan worden gevolgd omdat het voorspelbare omstandigheden betreft, doet het team er vaak minder toe. In de praktijk is gekeken naar hoe gaan mensen om met het mens zijn in het vak. De belangrijkste bevindingen zijn:- Op de eerste, lichamelijke of biologische, as valt er in de basis veel te verbeteren zoals als het managen van slaap, beweging, rust en voeding.- Bij de tweede as, functioneren in uitdagende omstandigheden, gaat het om de psychologische of mentale componenten. Gekeken is naar welke stressoren een rol spelen in het werk, welke hulpbronnen daarbij ingezet kunnen worden. Uitkomst is dat er naast een gemeenschappelijk basis, ook verschillende factoren zijn binnen verschillende functiegroepen van de politie. Samen met TNO wordt onderzoek verricht om beter te begrijpen wat de voorspellende waarde is van de gemeenschappelijke basis. Een voorbeeld hiervan is de betekenis van grip. Uitdagende omstandigheden zijn langer vol te houden bij het ervaren van enige vorm van betekenisvolle grip. Als je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, het gaat erom grip te krijgen op wat van betekenis is. En dat is de verbinding met de derde as.- Op de derde as, succesvol functioneren. Werken vanuit een morele drijfveer komt bij de politie relatief veel voor en is van direct belang voor iemands persoonlijke zingeving. Het werk is een existentieel thema. Gesprekken binnen het team werden vaak in kadersstellende omgeving gevoerd. De omgeving wordt dan als onveilig ervaren. En onveilig kan worden vertaald als bang zijn. Deze angst is ingewikkelder dan de operationele angst.In de praktijk worden de perspectieven bij elkaar gebracht. Let op hoe je lichaam herstelt en let op de betekenisvolle grip. Waar wil jij grip op hebben en wat maakt dat deze zo belangrijk voor je is? Denken, voelen, zijn en doen stroomlijnen in relatie tot het overgaan in handelen is een proces waar nog meer onderzoek naar moet worden gedaan.Bij de groep gaat het niet zozeer om de interne processen van de individuen. Veel belangrijker voor de veerkracht van de groep zijn de verbindingen tussen mensen. Met name hoe na elkaar wordt geluisterd. Het feitelijk, empathisch luisteren, loskomen van de beperkingen van het nu, is maatgevend van hoe men elkaar in onvoorspelbare omstandigheden weet te vinden. Het gaat dus om de diepte van de verbinding tussen mensen.De politie is bezig met technieken van luisteren en het overbrengen van de zuiverheid van boodschappen. Samenvattend: met het onderzoek wordt gestreefd balans te brengen in de verschillende dimensies van de menselijke processen, en daarin spelen een belangrijke rol hulpbronnen, stressoren en de verbinding tussen mensen. Feitelijk staat het helemaal in het teken van verbinding. Verbinding in jezelf, met een ander en met een gemeenschappelijk doel.

Voor de gebruikte slides: zie http://rzoveteranen.nl/wp-content/uploads/2016/04/Professionele-weerbaarheid-bij-de-NL-politie.pptx of bijlage B.

Uitgereikt zijn:Weerbaarheid onderzocht (2010-2015): Over menselijke processen in het politiewerk. Smit, Slagmolen en Brepoels (2015). Een beschrijving van actuele wetenschappelijke inzichten in weerbaarheid bij de politie en de opbrengsten van vijf jaar onderzoeken voortgekomen uit de agenda van het Programma Versterking Professionele Weerbaarheid.https://www.politieacademie.nl/kennisenonderzoek/Documents/Weerbaarheid%20onderzocht_webready.pdf

Veerkrachtige verhalen: Weerbaarheid in de politiepraktijk. Brepoels, Slagmolen en Smit (2015). Bundel Veerkrachtige verhalen: persoonlijke ervaringen illustreren wat weerbaarheid in de praktijk inhoudt.https://www.politieacademie.nl/kennisenonderzoek/Documents/Veerkrachtige%20verhalen_webready.pdf

2

Page 3: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Lezing kolonel prof. dr. H.G.J.M. (Eric) Vermetten: De gevechtsuitputting – een achterhaald begrip?Doel van de presentatie is het onderwerp te bespreken aan de hand van een stukje uit een hele oude dissertatie van Van Meurs over gevechtsuitputting in Korea. Iedere oorlog heeft zijn eigen stoornis. En elke keer wordt er weer een specifieke therapie uitgevonden die waarde heeft tot de volgende oorlog. Het gaat steeds over twee dingen. De voorkant, wanneer de jongens en meisjes de organisatie binnenkomen. En de achterkant na een uitzending of bij een functioneel leeftijdsontslag. Over de achterkant wordt verteld over onderzoek bij ISAF en het onderzoek PRISMO. Halverwege de jaren 90 heeft er een kanteling plaatsgevonden en is begonnen met het kijken naar veerkracht/weerbaarheid. Dat heeft de beweging in gang gezet waar we nu mee geconfronteerd worden. Wat is nu die resilience? Is dat een afgeleide van PTSS of is dat wat anders? Dan ga je wat aan de achterkant gebeurt proberen te herkennen aan de voorkant. TNO heeft daar veel onderzoek naar gedaan en modellen voor ontwikkeld. Die kunnen worden geoperationaliseerd naar de politie en Defensie. In de vorm van een app waarbij goed is gevisualiseerd de keten met betrekking tot inzetbaarheid en opleiding en vredesbedrijfsvoering; het opwerken voor uitzending, periode na uitzending en uitstroom. De uitdaging is hoe mental readiness op het niveau van de psychofysiologie te optimaliseren. Daar zijn allerlei hulpmiddelen aan gekoppeld. In het veerkrachtonderzoek Serious Games and Virtual Reality for Resilience (AMPERE) wordt onderzocht hoe met behulp van moderne technologie de militairen in staat wordt gesteld om een betere prestatie neer te zetten als het gaat om zijn eigen psychofysiologie. Hoe kan hij in staat zijn om ten eerste te voelen dat hij in een bepaalde staat verkeert en vervolgens leren in een training terug te keren naar de baseline. De militair wordt in een situatie gebracht die een stressinductie teweegbrengt, waarna beoordeeld wordt of hij in die onveilige situatie dezelfde prestatie levert. De effectparameter is het leveren van dezelfde prestatie en er wordt bekeken of de militair niet in paniek raakt bij mentale onrust. Naast de voorkant en de achterkant gaat het ook om de periode tijdens de stressvolle situatie en coping. Wat zorgt er nu voor dat, wanneer men wordt geconfronteerd met uitdagende onzekere omstandigheden, dan toch op een goede manier met stress wordt omgegaan. De tools maken dat mensen fysiologisch, emotioneel en cognitief zich bewust worden van hun staat van zijn op dat moment. En een objectivering plaatsvindt die je buiten jezelf kunt leggen.Militairen komen vaak niet los van de omstandigheden waarin zij verkeren omdat zij zich daarmee identificeren. Op het moment dat het zich voordoet moet de mogelijkheid worden geboden om te laten zien wat er met je gebeurt en dat van de geleerde copingstrategieën die strategie wordt gebruikt die het meest geschikt is: copingflexibiliteit. Dat maak de bewustwording groot, de militair stapt bewust in de stressvolle situatie en hij herkent wat het met hem doet. Daar kan je op trainen. Met als gevolg dat een buffer wordt ontwikkeld. En dat heeft ook weer invloed op de fysiologie. Je wilt dat iemand in staat blijft zijn taak te doen. Dat hij terugkomt op de baseline voor dat hij weer in een stressvolle situatie komt.Geprobeerd wordt mensen te leren dat hun persoonlijke voorkeursstrategieën niet altijd in alle situaties werken maar strategieën moeten worden toegepast afhankelijk van de omstandigheden waarmee ze worden geconfronteerd. Daarin spelen games en belangrijke rol en die worden momenteel ontwikkeld. Gamification is dat je mensen games laat spelen en de feedback van de game bestaat uit informatie over de eigen psychofysiologie. Daar zijn nu allerlei vormen van instrumentatie voor en de manier om daarvoor te trainen zou virtual reality kunnen zijn. De kennis over PTSS is redelijk stabiel en is zich aan het vertalen van een angststoornis naar een cognitieve stoornis. Ander aspect is de positie die het individu inneemt van ‘getroffene’ naar ‘patiëntenzorg’. De patiënt wordt toenemend participant, eigenaar, stakeholders in zijn eigen zorgproces. En wordt uitgedaagd om in beweging te komen.

Voor de gebruikte slides: zie http://rzoveteranen.nl/wp-content/uploads/2016/04/2016-RZO-Expertmeeting-Vermetten.pdf of bijlage C.

Discussie en uitwisseling van onderzoeksresultaten op het gebied van weerbaarheid en preventie door prof. dr. VermettenUit de presentaties van de sprekers en de inzendingen van de onderzoekers die zich bezig houden met weerbaarheid, blijkt dat er op zeer uiteenlopende wijze onderzoek gedaan wordt naar weerbaarheid en dat er vooral veel kennis is opgedaan over de factoren die van invloed zijn bij het ontstaan van mentale stoornissen. Centraal in de discussie staat de vraag of deze kennis over het ontstaan van mentale stoornissen aan de achterkant, van nut kan zijn om aan de voorkant in preventieve zin iets aan weerbaarheid te kunnen doen. En of we kennis over mentale stoornissen kunnen gebruiken om een beter concept van weerbaarheid te vormen. Van belang is om met de discussie een helder beeld te krijgen wat als gewenst eindresultaat wordt gezien. En vervolgens, hoe we weerbaarheid het beste kunnen operationaliseren, en welke aspecten van belang zijn.

3

Page 4: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Het verbeteren van functioneren als uitgangspunt nemenWeerbaarheid heeft niet alleen met een psychische stoornis te maken maar bijvoorbeeld ook met vermoeidheid en morele drijfveren. Hoe kunnen we ons daarmee bezighouden als we vanuit het frame van PTSS blijven kijken? Alternatief is te kijken naar de gewenste kwaliteit of vaardigheid van mensen en hoe deze te bevorderen. Dat sluit aan bij de effectmeting van wat willen we bereiken. Doel is het functioneren onder mentaal belastende omstandigheden te verbeteren. Beter is te spreken over het verbeteren van functioneren, waarvan veerkracht een belangrijk element is.

Goed functioneren en weerbaarheid zijn afhankelijk van fase en contextBeschreven moet worden welk functioneren wordt bedoeld. Er zijn verschillende momenten waarop een bepaalde manier van functioneren wordt verwacht. Beter functioneren is afhankelijke van context en fase. De inzet van vandaag is waarschijnlijk niet hetzelfde als de inzet van morgen en moet worden gedefinieerd.Van belang is om fase afhankelijk in balans te zijn en daarop weten te sturen. Of beter om in harmonie te zijn, zodat de verschillende aspecten die er toe doen elkaar niet vervormen. Als balans/harmonie centraal staat is het ook interessant om het vermogen aan te boren om iets te bereiken. In actieonderzoek komt iedere keer naar voren het belang zorgvuldig te formuleren; wat is het wat we nastreven en waartoe doen we het. Daar zit een appraisal proces in van de persoon. Die ziet alleen iets als eis als belangrijke bronnen van zichzelf bedreigd worden. Het gaat om de combinatie van wat wil ik bereiken, wat is voor mij van waarde, wat wil ik behouden, wat wil ik misschien vermeerderen en wat zijn de omstandigheden in mijn omgeving die dat bedreigen. En hoe zorg ik er voor om daar op een goede manier mee om te gaan. Dat verschilt per persoon. Het is daarom moeilijk om te zeggen in deze functie of in deze fase of in deze loopbaan loopt iedereen tegen het volgende aan dus moeten we de opleidingen zo inrichten dat mensen daarmee om kunnen gaan. Je zult moeten individualiseren.

Positieve gezondheid: ziektemodel is niet toereikend voor het concept weerbaarheidAndere insteek is te kijken naar het vermogen om gezond te zijn. Om krachtig genoeg te zijn om zelf goed te kunnen signaleren waar ligt winst voor mij in de omstandigheden die ik nu ga ontmoeten. Hoe kan ik die tegemoet treden op een manier waardoor ik er in kan blijven functioneren en zelfs van kan groeien. Vraag is waar dan op in te zetten. Op stimuleren (groei), behouden of herstellen? Huber et al. (2011, BMJ en 2016, Ned Tijdsch Geneesk 160(A7720)) beschrijven positieve gezondheid als het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Om het concept te operationaliseren, introduceerden de auteurs het begrip ‘positieve gezondheid’, bestaande uit zes dimensies waaraan gezondheid kan worden afgelezen: lichamelijke functies, mentale functies en beleving, de spirituele/existentiële dimensie, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren. Doordat de nadruk ligt op veerkracht en eigen regie, voelen patiënten zich in hun kracht aangesproken en niet uitsluitend benaderd als zieke. Voor deze groep zijn sociale participatie en zingeving minstens zo belangrijk als aandacht voor hun fysieke klachten.Samenvattend zijn er voor weerbaarheid een aantal basale competenties van belang die zowel een fysiologische, psychologische, mentale als spirituele basis hebben. Deze zes dimensies vormen een goed framework en moeten aangevuld worden met taak specifieke en fase afhankelijke competenties. Bij de context kijken we naar het functioneren dat we willen bereiken. Het identificeren van de context en fase afhankelijke variabele met betrekking tot weerbaarheid helpt een stap verder.

Vermogen om te herkennen, te leren en te groeien van mentale belastingHet idee is op een nieuwe manier te kijken naar stress en belasting. Het gaat om het vermogen om te herkennen, te leren en te groeien van belasting. Bij veteranen die vaak al meerdere jaren geleden de dienst hebben verlaten praat je veel minder over het functioneren dan bij een militair of politieagent. Dan is het de vraag op de lange termijn 10, 15 of 20 jaar na dato, in een heel andere levensfase nog weerbaar te zijn. Terwijl hij nog steeds geprikkeld wordt door de ervaringen als militair. Beter is te kijken naar de kwaliteit van leven. Het gaat dan ook niet om herstel maar om het bevorderen van het potentieel van mensen in het hier en nu voordat ze klachten ontwikkelen en daarmee de meeste winst behalen.

LeiderschapLeiderschap is erg belangrijk voor de veerkracht van de mensen die leiding krijgen. In het onderzoek van Natasja Rietveld wordt het als eerste component genoemd. De Amerikanen hebben onderzoek gedaan naar sociaal leiderschap. De discussie tot nu toe was voornamelijk taakgericht en vanuit personeelszorg. Maar de

4

Page 5: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

weerbaarheid begint in de kern van het individu en er zijn aantal elementen direct om het individu heen die het individu helpen om sterker zijn. Een sociale leider kan heel primair preventief werken door het geven van een aanmoediging, door het zijn van een rolmodel, door het geven van het voorbeeld en het zijn van een steunpilaar. Bij leiderschap en weerbaarheid gaat het om veiligheid, het kunnen uiten van gevoelens. Leiderschap maar ook de verbondenheid met de groep zijn stimulerende elementen om het individu beter tot zijn recht laten komen en schade bij het individu te beperken. Leiderschap is daarmee meer een ondersteunend element van weerbaarheid dan een bepalend element.Het grootste risico voor de gezondheid is het gebrek aan erkenning en waardering. Daar heeft de leidinggevende een nadrukkelijke rol in. Een volgend component is mentale krachttraining. Maar ook daarvoor moet worden geïnvesteerd in de leidinggevende van morgen en de bewaking van de voortgang van de effecten van de trainingen. Het herkennen van leiderschapskwaliteiten en identificeren van leiderschapsstijlen en operationaliseren van leiderschapscompetenties zou een heel zinvol project kunnen zijn bij het verder verkennen van het concept.

Rol van het individuWelke rol krijgt het individu in het versterken van zijn eigen weerbaarheid? Veel is te leren van hoe het met gewone patiënten gaat. Als je kijkt naar patiënten in een chemosituatie, zijn er veel parallellen. Wat doet de dokter en wat doet de verpleegkundige nu met de patiënt die straks in die situatie zit? Welke informatie heeft iemand nodig omdat hij symptomen denkt te hebben? En hoe zit de nazorg in elkaar? Hoe beter je in staat bent de persoon te bedienen met die informatie hoe beter hij er aan de achterkant uitkomt. Er is niet één patiënt of één militair of één politieman. En er zijn veel technieken die passen in de verschillende contexten. Hoe kunnen we de wereld van de gezondheidszorg, voor zover die een andere wereld is, met deze wereld verbinden?

De groepBij het kijken naar functioneren ontkom je er niet aan om op een ander aggregatieniveau dan het individu te kijken. De optelsom van individuen migreert niet tot het bereiken van het doel. Om de meerwaarde die een groep kan bieden aan het individu in het omgaan met uitdagende omstandigheden te benutten heeft het individu bepaalde competenties nodig. Het perspectief om te kijken naar wat er aan het gebeuren is in de verbinding tussen mensen is iets anders dan het perspectief als je naar het individu zelf kijkt.

SamenvattingBegonnen is met een presentatie over de resultaten van vijf jaar onderzoek naar weerbaarheid bij de politie, voortgekomen uit de agenda van het Programma Versterking Professionele Weerbaarheid. De discussie begon met het definiëren van het concept weerbaarheid en de gewenste uitkomst maat: beter functioneren onder belastende omstandigheden. Het vervolg van de discussie was gericht op welke elementen van beter functioneren van belang zijn. En of we bestaande kennis over factoren die samenhangen met uitval aan de achterkant kunnen toepassen in preventie, op de identificatie van factoren die het functioneren verbeteren. PTSS of andere uitzendgerelateerde klachten laten zich nu goed identificeren maar de factoren daarvan één op één transleren naar de voorkant lukt niet. Daar zit nog steeds een uitdaging. Met het concept weerbaarheid zijn een paar contextuele factoren te identificeren. En die zouden vertaald kunnen worden in een operationalisatie van het concept. Er is een algemeen begrip van weerbaarheid, in de zin van het reageren op verstorende variabelen, die voor alle mensen geldt. Daarnaast zijn twee aspecten van weerbaarheid te identificeren, namelijk functionaliteit en fasering. Functiespecifieke weerbaarheid heeft te maken met de omstandigheden, een krijgsmachtonderdeel of voor een persoon met een bepaalde taakstelling voor wie weerbaarheid er net iets anders uit zou moeten zien dan voor een ander persoon. En fasespecifieke weerbaarheid zou kunnen zijn dat voor een spijkerbroek die net de organisatie binnenkomt een andere weerbaarheidstraining zou kunnen worden bedacht dan voor iemand die al vijf uitzendingen achter de rug heeft en wordt klaargestoomd voor zijn zesde uitzending. Dus het herkennen van die aspecten van weerbaarheidsontwikkeling: een algemene factor en de functiespecifieke en fasespecifieke factoren, leidt ertoe dat het niet "one size fits all" kan zijn, het individu moet centraal staan. De achterkant levert veel ideeën op over wanneer het misgaat met weerbaarheid. En die weerbaarheid definieerden wij aan de hand van gezondheidszorgelementen, of elementen vanuit de patiënt, oftewel symptomen. Maar er kan ook gekeken worden naar groei. We hebben het over PTSS maar we hebben het ook over posttraumatische groei. Groeideterminanten, antifragility determinanten of een andere definitie van het gezondheidszorgconcept zouden wel eens heel behulpzaam kunnen zijn bij het effectiviteitsonderzoek naar de interventie op het niveau van weerbaarheid. En die gezondheidszorg perceptie van wat is nou gezondheid, zou heel goed mee kunnen worden genomen in het verder plannen van hoe de weerbaarheid gezien zou moeten

5

Page 6: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

worden. Dat is de definitie van quality of life. Deze definitie is goed te operationaliseren aan de hand van zes parameters van het model van positieve gezondheid van Huber et al. Afsluitend: we zitten in een tijdsgewricht waarin er heel veel ontwikkelingen zijn op het gebied van technologie om mensen in staat te stellen om zelf detectie te doen aan de hand van de eigen psychofysiologie. Maar ook op het niveau van team. Vraag is op welke wijze de techniek in dienst te stellen van de ontwikkeling van het concept van weerbaarheid. TNO doet daar programma’s mee, AMPERE is daar eentje van.Aan tafel zitten heel veel stakeholders die die dit allemaal op een bepaalde manier met hun achterban kunnen delen. En dat in de vorm van een voorstel, een onderzoek zouden kunnen uitwerken en daarin een samenwerkingsrelatie aangaan.

MiddagprogrammaDe middag staat in het teken van hoe de huidige kennis over mentale weerbaarheid geïmplementeerd wordt in training, en opleiding en de werkomstandigheden? Wat levert succes op? Hoe kan het beter? En hoe kan het wetenschappelijk onderzoek daarbij het beste ondersteunen? Wat kunnen Defensie en de Nationale Politie van elkaar leren op het gebied van de implementatie van kennis over weerbaarheid in training, opleiding en de inrichting van de werkomstandigheden? Welke aanknopingspunten voor samenwerking zij er?

Lezing brigade-generaal der Mariniers F.V. (Frank) van Sprang: Hoe vergroot het Korps Mariniers de weerbaarheid in opleiding, training en operaties? Doel van de presentatie is een brug te slaan tussen de theoretische verhandelingen van de ochtend naar een stukje praktijk. Het Korps Mariniers heeft niet veel op papier staan. Voorschriften en regelgeving over iets als mentale weerbaarheid of mentale vorming kan wringen. Op papier zetten geeft een stuk schijnwerkelijkheid. Het feit dat het is afgevinkt betekent niet dat het in de praktijk ook goed werkt. Maar uitzendingen hebben geleerd dat niet alles aan het toeval kan worden overgelaten. Er zal een structuur moeten zijn. Er is een aantal randvoorwaarden die ervoor zorgen dat ons personeel mentaal weerbaar is op die momenten dat daarom wordt gevraagd. Dat betekent dat ze goed getraind moeten zijn, niet alleen fysiek maar ook mentaal fit. Gefocust op hun taak, in controle zijn van zichzelf en maximaal effectief in het werk dat men doet. Het zien van resultaten van handelingen heeft het meeste effect op de weerbaarheid in moeilijke omstandigheden. Daar zit ook een stukje ethisch bewustzijn in. Daarnaast wordt veel waarde gehecht aan plezier. Plezier is een manier om te relativeren als het moeilijk wordt. Leiderschap leer je niet uit een boekje. Dat is iets wat je hebt, daar zit een bepaald talent in. Het is een kwestie hoe dat vrij te maken en structuur aan te geven om je als leider te kunnen opereren. En dat is met mentale weerbaarheid net zo, je zult het naar boven moeten halen.Het begint bij de selectie van de mensen. Hoe stabiel zijn ze. Het is van belang dat de organisatie in staat is het potentieel te zien van de mensen en daarbij niet alleen vertrouwen op testen. Methoden om mentale weerbaarheid te testen en aan te brengen komen vaak uit traditionele overlevering en is toepasbaar op de nieuwe generatie. Het heeft veel te maken met context. Veel wat je tijdens een opleiding overkomt kun je pas later in perspectief plaatsen. Als de trainingen goed zijn geweest dan val je op het moment dat er iets gebeurt automatisch terug op het vertrouwen, de focus, skills en drills, en weet je hoe de situatie te overwinnen.Een vervolg is door-specialisatie en daarmee een andere, functiegerichte, weerbaarheid. Het is ook vaak een kwestie van referentiekaders. Referentiekaders veranderen snel en zeker voor wat betreft de jongere generaties en daarmee de vorm van weerbaarheid. De uitzendingen hebben geleerd het belang van zorg voor bewustzijn, voor begrip en kennis van het onderwerp mentale weerbaarheid. Mariniers waren erg geconcentreerd op de fysieke component. Minder op de mentale component. Daar zat ook een bepaalde ontkenningen in van het kan ons niet gebeuren.In de huidige missies zijn veel mentaal uitdagende omstandigheden. Kan zijn het verlies van collega’s, constante dreiging, gemis van thuis, onmacht vanwege het ontbreken van het gevoel van zingeving. Maar het gaat ook om extreme omstandigheden zoals weer, slaapgebrek, fysieke uitputting. Allemaal zaken die vanuit de omgeving op je inwerken en wij de marinier op willen voorbereiden.In het begin van de opleiding worden de negatieve eigenschappen, waarvan de belangrijkste het ego is, eruit gehaald om te komen tot groepsvorming. Jonge generaties gaan steeds meer individualiseren en hebben vaak ook problemen thuis van een andere orde dan de oudere generaties kennen. De mariniers wordt geleerd hun grenzen te verleggen. Het ervaren dat ze meer kunnen dan ze denken geeft vertrouwen voor de momenten dat het er echt om gaat. De groep wordt ook langer dan vroeger bij elkaar gehouden.Mentale en emotionele weerbaarheid zit verweven in alle trainingsactiviteiten. Mentaal door het kweken van zelfvertrouwen, positieve beleving en positieve verwachtingen. Er zijn een aantal onderdelen die continu terugkomen en het bewustzijn op wordt versterkt: leiderschap, stressmanagement, groepsontwikkeling en ethiek.

6

Page 7: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Coping skills worden aangeboden. Het gaat dan vaak om het creëren van een positief zelfbeeld, het organiseren van jezelf, het structureren van jezelf. Grip op de situatie is een belangrijke factor om gemotiveerd te blijven en mentaal weerbaar te zijn. Dat wordt gedaan door het aanleren van de korpswaarden: verbondenheid, kracht, toewijding. Andere aspecten zijn het stellen van tussendoelen en dat het normaal is om een dip te hebben.Stressmanagement is een nieuw fenomeen. Mariniers moeten om kunnen gaan met stressvolle omstandigheden, schokkende gebeurtenissen en tegenslagen zodat de prestaties niet verminderen. Vandaag gaat het om hoe kan ik aan de voorkant mijzelf onder controle houden. Bijvoorbeeld door voor een stressvolle gebeurtenis ademhalingstechnieken te doen net zoals op de schietbaan. Door evaluaties leren we ze bij onszelf stress te herkennen en ook bij anderen. Niet alleen bij missies maar ook tijdens vervolgopleidingen. Specialisten kennen andere specialistische persoonseisen en bijpassende weerbaarheidseisen. De functionele weerbaarheid. Het Collegiaal Korpsnetwerk biedt vroegsignalering en vroegverwerking in een vertrouwde omgeving. Pas daarna als nodig naar de professionele zorg.

Lezing dr. L. (Lucien) Engelen: "Anytime, anywhere any place"Wat is er gaande in de wereld om ons heen op het gebied van innovatie, waarden en weerbaarheid; de weerbaarheid in de wereld van morgen?Door de techniek is een grotere inbreng van de patiënt zelf mogelijk. Mensen zijn door huidige stand van zaken van de techniek in staat om medische parameters zelf te meten en dat volcontinu. We komen daarmee in een fase dat de patiënt meer data zelf genereert dan de arts. De patiënt is momenteel de grootste ongebruikte bron. Dat geeft een verschuiving van niet alleen de macht van de patiënt maar ook van de rol van de patiënt. De analogie met vanmorgen in termen van weerbaarheid is dat je de vergelijking zou kunnen maken tussen mensen die met een inzet te maken hebben en mensen die voor een chemokuur staan. De informatievoorziening aan de voorkant van wat ze gaan meemaken en doormaken is van cruciaal belang voor het welslagen van de actie en de revalidatie na de actie. Daar is veel kennis over aanwezig. Het meten op afstand van parameters van de patiënt is technisch mogelijk. Hoe zou je op basis van de metingen tijdens de inzet of voor inzet kunnen voorspellen dat deze collega in het proces een bepaalde problematiek gaat ontwikkelen? Dat je juist door de metingen kunt zeggen dat de kans bestaat dat deze persoon een andere manier van behandeling nodig heeft waarbij de context belangrijk is. Als je op zoek bent naar nieuwe onderzoekslijnen, wat een van de doelstellingen is van vandaag, kun je zeker bij grote groepen mensen kijken naar de voorspellende waarde daarvan. Van spotmeting na continumeting. We komen in een tijdperk dat de zorgverlener eerder weet dat zijn patiënt ziek wordt dan de patiënt het doorheeft. We gaan van productinnovatie naar systeeminnovatie. Voor het eerst in de historie kunnen we er bij zijn als iemand ziek wordt. Omdat we de data hebben, terug kunnen scoren en kunnen zeggen hier ontstond iets en daar kunnen we iets mee. Er gaat een rolwisseling ontstaan waarbij we als professionals een abonnement nemen op de data van een patiënt. Dat gaat ook consequenties hebben voor onderzoek. Op 26 mei wordt een nieuw platform gelanceerd dat heet Rebuild the Research waarbij patiënten en burgers maar ook onderzoekers in staat zijn om met drie drukken op de knop zelf vorm te geven aan onderzoek, dat in de App Store te zetten en zo het onderzoek te delen. Ander aspect is blijf je niet focussen op de groep die niet meekan maar ook op de groep die wel mee kan. Ga uit van wat de patiënt wel kan en van cure naar care. Het realiseren dat de gezondheidszorg op een andere plek mogelijk is en de beschikbaarheid van data gaan er voor zorgen dat de patiënt meer in positie is. Het gaat digitaal worden en het gaat over geld. Dan heb ik het over grote bedrijven die grote belangen hebben om dit soort technologie voor elkaar te krijgen.

Gebruikte slides: https://www.slideshare.net/secret/jcsgAamQ9k8xPm

Discussie onder leiding van prof. dr. W.J.M.J. (Pim) CuijpersHet gaat er vandaag om hoe onderzoek kan bijdragen aan de ondersteuning van het werken onder mentaal belastende omstandigheden. Belangrijk is degene waar het om gaat bij het onderzoek te betrekken. We willen dat onderzoekmiddelen en de capaciteit die we hebben ten goede komt aan diegene waar ze voor bedoeld zijn. We hebben militairen en politiemensen die met allerlei klachten kampen en daar hebben we geen oplossing voor. We kunnen het niet allemaal voorkomen, we kunnen behandelen maar in veel gevallen ook niet. Een onderzoeksagenda zou moeten gaan over hoe kunnen wij op de een of andere manier psychische problemen voorkomen en de zorg verbeteren. Weerbaarheid is een goede insteek daarbij en geeft handvatten waar allerlei maatregelen aan kunnen worden opgehangen. Maar dat is niet genoeg, er moet breder worden gekeken. We hebben mensen met acute problemen, hoe kunnen we voorkomen dat die ontstaan, hoe kun je dat in opleidingen aanpakken? En aan de andere kant hebben we lange termijn onderzoek nodig om beter te begrijpen waar het om gaat.

7

Page 8: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

De uitdaging is wat moeten we nu als eerste gaan doen? Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat die weerbaarheid inderdaad beter wordt? Wat moet er dan als eerste op de agenda komen waar we ons op gaan richten?

Positieve gezondheidOnderzoek doen naar de grote groep die nog zoveel kan en beter wordt van de dingen die ze meemaken. Zodat daarvan kan worden geleerd en deze kennis beschikbaar stellen aan de samenleving. In plaats van in het stigma blijven dat uitzendingen leiden tot beschadiging.Defensie heeft preventieve zorg beleidsmatig in het programma duurzame inzetbaarheid gebracht. Het gaat daarbij om een potentieel gezonde populatie die we onder alle omstandigheden zo gezond mogelijk willen houden. De doelstelling van de duurzame inzetbaarheid geldt ook voor het met z’n allen ouder worden en langer gaan werken. Defensie wil de militairen zo fysiek en mentaal gezond mogelijk naar de eindstreep brengen. De verantwoordelijkheid van de minister van Defensie strekt zich voor militairen die zijn ingezet ook uit naar de periode nadat de dienst is verlaten. Dat is een belangrijke verschuiving van de focus op de grote groep die inderdaad in potentie gezond is en die we gezond willen houden. Dat neemt niet weg dat er een bijzondere focus blijft op de mensen die dat net niet redden. Naar goede antwoorden hoe daar precies mee om te gaan zijn we voor een belangrijk deel nog op zoek. Wat heeft Defensie daarvoor nodig? Beleidsmatig is het een kwestie van goede ideeën verzamelen en die op te schrijven. Maar hoe dat uitvoerbaar te maken, daar is het nog te vroeg voor om iets over te kunnen zeggen.Op dit moment wordt de weerbaarheid nog ingestoken vanuit de curatieve fase. Er is behoefte aan kruisbestuiving binnen Defensie maar ook met partijen buiten Defensie die opereren in uitdagende situaties.

Data en voorspellend vermogenVanuit onderzoeksperspectief is het belangrijk om een betere koppeling tussen gegevensbestanden tot stand te brengen. Momenteel wordt er binnen Defensie veel data verzameld die relevant zou kunnen zijn voor inzetbaarheidsonderzoek. Het is belangrijk om meer aan het voorspellend vermogen te gaan werken en na te denken over hoe we de data die we verzamelen op een goeie manier kunnen koppelen aan elkaar. Waarbij de privacy van het personeel goed in de gaten wordt gehouden. Er is veel meer te halen uit de data die we hebben vanuit b.v. PICTURE, maar ook HR-data dan op dit moment gebeurt. En de nieuwe technologie kan daarin een hele belangrijke rol vervullen door continu te monitoren en daardoor meer inzicht te krijgen in welke factoren voor welke personen op welk moment in de tijd van belang zijn voor weerbaarheid.De risicobenadering waarbij cohorten door de tijd heen worden gevolgd maakt ons nog niet in staat om te voorspellen wanneer het nu fout gaat. De risicobenadering moet dan ook worden gecombineerd met de benadering dat je kijkt naar de gevallen waarin het wel goed gaat en wat daaraan heeft bijgedragen. Dat is een omslag in het denken hoe je met dit soort dingen om zou moeten gaan. Als de longitudinale benadering met het samenvoegen van bestanden wordt gecombineerd met een hogere pixeldichtheid door het gebruik van nieuwe technologieën, kun je veel beter kijken op welk moment in de tijd er veranderingen op gaan treden en dat kan je weer duiden met nieuwe technieken die we nu wel hebben.

Verandering van dynamiekWe moeten een genuanceerde en gebalanceerde toekomstverkenning doen. De wereld verandert heel snel en ook de eisen aan de inzet veranderen in de toekomst heel snel. Los van de focus op het individu en de weerbaarheid die in zekere zin tijdloos is, moet goed worden gekeken wat gaat die nieuwe werkomgeving nu vragen van het individu. Misschien zijn er wel hele andere elementen van kwetsbaarheid en van weerbaarheid die we nu al moeten ontwikkelen omdat de toekomstige inzet en functioneren heel snel op ons af komen. Dat geeft aan dat je niet alleen naar het individu moet worden gekeken maar ook de ontwikkelingen in de omgeving erbij moet betrekken. En dat is iets wat makkelijk wordt overgeslagen bij de risicobenadering. Vergelijk de piloot van een vliegtuig en de piloot van een drone. Er is een risico dat de factor mens verdwijnt. Vanmorgen is geconstateerd dat de leider, buddy, de omgeving, het thuisfront, enz. grote stimulerende factoren zijn om het individu tot grotere weerbaarheid te brengen. Maar als de schil rond het individu op afstand wordt geplaatst, betekent dat wat voor de weerbaarheid van het individu. Die ontwikkeling en de technologie doet ook iets met de weerbaarheid van de mensen. Investeren in wat dat betekent voor mensen zou goed zijn. Een opkomende thematiek is die van de moral injury.Een ander aspect is de invloed van social media en toenemende individualisering. Enerzijds leidt dat tot afnemend fysiek sociale contacten maar anderzijds wordt met sociale media in één keer zaken die ze normaal niet aan de orde stellen breed gedeeld omdat er nu een stukje afstand in zit.

8

Page 9: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Het gaat om hoe die dynamiek verandert en dat is niet op voorhand slecht of goed. Zolang de techniek wordt ingezet voor die mensen die het willen en kunnen en niet voor die het niet nodig hebben of nodig denken te hebben.

Delen van kennis en informatieLaat de beroepen van elkaar leren van alle goede dingen die er gebeuren. Een landelijke en internationale aanpak. Cultuur en historisch besef zijn daarbij belangrijke factoren om rekening mee te houden.

Groep met chronische klachtenDoor de aandacht voor positieve gezondheid en duurzaam functioneren schuift de aandacht weg van de groep die het chronisch niet lukt om te functioneren. De achterkant mag niet uit het oog worden verloren.

TransitieMilitairen verlaten op een gegeven moment de organisatie zonder manifeste klachten en moeten dan weerbaar zijn om weer een plek te vinden in de maatschappij. Op dat moment verliest Defensie hen uit het zicht maar heeft wel een wettelijk vastgelegde zorgverantwoordelijk voor ze. En krijgt ze pas weer in beeld als er een probleem ontstaat. Hoe krijgen we vroegtijdig zicht op het moment dat deze mensen net een stapje naar ondersteuning en aanvullende zorg nodig hebben om de zich ontwikkelende problematiek snel op te pakken en de weerbaarheid erna goed in stand te houden? Voor Defensie is het van belang track te kunnen houden op die transitie. Omdat de organisatie die mensen uit het oog verliest is het belangrijk om aandacht te hebben voor zelfsturing. Door meer zelfinzicht te geven in hun eigen functioneren, eigen inzetbaarheid en eigen gezondheid, zodat ze op het moment dat ze buiten beeld zijn van de organisatie zelf oog hebben voor hun functioneren. Als er dan na 5 of 10 jaar problemen ontstaan dat ze dat dan zelf signaleren en tijdig zorg weten te vragen. Aan een methode om de transitie naar de burgermaatschappij gezonder te maken moet in de periode werkelijke dienst worden gewerkt.De transformatieve vaardigheden zijn ook in het militair optreden noodzakelijk in de veranderde manier van conflict bestrijden en oorlog voeren in teamsamenstelling met andere departementen en landen. Vooral het vermogen van de militair om te schakelen wordt heel belangrijk. Het adaptieve of transformatieve vermogen om je effectief aan te passen aan de omstandigheden, de betekenisvolle grip, is goed aan te leren door in te steken op positieve gezondheid. Voor hybrid warfare zijn hybrid skills nodig. Eén hybrid skill is het hebben van zelf voorspellend vermogen. Dit is een onderwerp waar nog onvoldoende kennis over is.

Volume en kwaliteit van de zorgHet bedrijf van oorlog en het brengen van mensen in een lastige situatie heeft nu eenmaal gevolgen die onvermijdelijk zijn. Is het volume nu van dien aard dat het niet helemaal maakbaar zou zijn? Van de geïdentificeerde zorggevallen is een groot aantal behandelbaar en een klein aantal niet. Hoe groot is het probleem, hoe structureel is het probleem, en hoe transgenerationeel is het probleem? Goede kwantificering is noodzakelijk en ook in de diepte van wat de maatschappelijke consequenties daarvan zijn. Defensie heeft al jarenlang een redundant zorgsysteem waarbij altijd wel militairen door de mazen van het zorgnet glippen. Defensie doet er alles aan om de veteraan, ook als hij de dienst heeft verlaten, zo goed mogelijk te laten functioneren binnen de maatschappij. Er is een aanvullend inkomenssysteem ontwikkeld om hem te helpen. Risico van een vangnet dat zo dicht geregeld is, zo goed is, is dat het weinig stimulerend is om een hulpvraag te stellen omdat hij weet dat als hij de vraag stelt hij zijn inkomen kwijt is. Het is zinvol terug te kijken of we alle instrumenten verstandig hebben ingezet.

Weerbaarheid en de organisatie daarvanIn het vergroten van de weerbaarheid zijn grote stappen gemaakt. Het risico bestaat voor een soort van aangeleerde hopeloosheid. De organisatie creëert allerlei vangnetten. Leidinggevenden worden heel belangrijk gemaakt in het zorgproces, collegiale ondersteuning wordt ingericht, er wordt gewerkt in teams, we willen allemaal formele ingrepen in interventies. We doen er alles aan om ons idee van maakbaarheid te stimuleren. We kunnen verantwoorden wat we doen aan de medewerker maar ook aan de minister. De mensen die weerbaar zijn, zijn mensen die positief uit de toon vallen door zelfbewustzijn, reflectiviteit en het zich kwetsbaar durven opstellen. Het zijn sociale mensen. De eigen verantwoordelijkheid mag niet worden ontnomen door de organisaties. De discussie over de verantwoordelijkheid van de werkgever en de verantwoordelijkheid van de werknemer die voor een bepaalde baan heeft gekozen moet gevoerd worden. Een onderzoek kan een belangrijke

9

Page 10: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

rol spelen om het speelveld af te bakenen waarin de discussie kan worden gevoerd over weerbaarheid. En ook de discussie gevoerd kan worden over de betaalbaarheid van de zorg.

Samenvattend:- Eigenlijk gaat het met de meeste militairen goed.- Niet alle aandacht richten op de dingen die verkeerd gaan.- Meer preventief gaan werken, sturen op duurzame inzetbaarheid.- Er is een verschuiving naar preventief werken. Dat vergt veel van een organisatie.- Het is belangrijk om samen te werken met andere diensten. Met vergelijkbare problematiek. Defensie heeft daarin een voortrekkersrol. Omdat Defensie de meeste ervaring heeft en er het meeste in heeft geïnvesteerd. En niet alles vanuit één sector doen maar de krachten bundelen nationaal en internationaal.- Maak gebruik van innovatieve technologie in het kader van preventie en zoek uit wat de technologie gaat betekenen voor het beroep zodat we toekomstvoorspellingen kunnen maken hoe het er straks uit komt te zien en hoe je mensen het beste daarop kunt voorbereiden.- Meet meer aan de voorkant, in een longitudinale opzet met continu monitoren (met gebruik van innovatieve technologie) en probeer factoren te ontdekken die het functioneren van het individu onder mentaal belastende omstandigheden versterkt.- Probeer te voorkomen dat mensen in de onbehandelbare groep terechtkomen door vroegtijdig te signaleren.- Bevorder de individuele verantwoordelijkheid in het bevorderen van de eigen weerbaarheid door bijvoorbeeld training in zelfregulatie.- Het is goed om preventief te werken, en het gaat met bijna iedereen goed. Maar er is ook een groep waar het gewoon niet goed mee gaat, en dat is een kleine groep maar wel een belangrijke groep. Die moet in het hele proces niet vergeten worden.- De transitie van militairen naar burgerleven niet vergeten. Is een belangrijk thema waarin veel mis kan gaan.

Afronding van de dag door prof. dr. U. (Uri) Rosenthal:Zowel in de beeldvorming, de voorbereiding voor missies als de zorg is van belang het vinden van een goede balans. Tussen aan de ene kant de militairen waar het goed mee gaat en zelfs sterker terugkomen. En tegelijkertijd de groep die met allerlei problemen zit. Dan kom je uit bij de reikwijdte discussie waarin de maatschappelijke context een hele zware factor is. Aandacht voor de zorg is gemediatiseerd. Het gaat allemaal om mobilisatie van de problematiek, juridisering, claimcultuur en politisering. Je bent er niet door numeriek aan te geven dat het gaat om een kleine groep. Ook dient de balans te worden gezocht vanuit de context hoe vandaag de dag met dit soort dingen moet worden omgegaan. En dan is het beroep doen op individuele verantwoordelijkheid cruciaal.De resultaten worden besproken in de RZO en gaat zich beraden op een nieuwe expertmeeting in het verlengde van de thematiek van deze expertmeeting.

10

Page 11: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Bijlage A: Programma met bijvoegsels

Programma 7e Expertmeeting Uitzendgerelateerde KlachtenThema: Weerbaarheid van de militair bij mentaal belastende werkomstandigheden:

Wat leert het wetenschappelijk onderzoek ons en hoe ziet weerbaarheid er uit in 2025?

26 februari 2016 op “De Zwaluwenberg” Utrechtseweg 225, 1213TR te Hilversum

10:00 - 10:30 Ontvangst

10:30 - 10:40 Opening door de voorzitter van de Programma Advies Commissie Onderzoek (PACO), mevr. dr. L.E. (Laurence) Frank

10:40 - 10:50 Terugkoppeling resultaten van het afgelopen jaar van het samenwerkingsverband tussen Defensie en de Nationale Politie, op het gebied van wetenschappelijk onderzoek door drs. M. (Martin) Elands

10:50 - 11:15 Lezing mevr. dr. A.S. (Annika) Smit:Professionele weerbaarheid bij de Nederlandse politie

11:15 - 11:40 Lezing kolonel prof. dr. H.G.J.M. (Eric) Vermetten:De gevechtsuitputting – een achterhaald begrip?

11:40 - 12:40 Discussie en uitwisseling van onderzoeksresultaten op het gebied van weerbaarheid en preventie door prof. dr. Vermetten

12:40 - 13:10 Lunch

13:10 -13:15 Opening door de voorzitter van de Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO) prof. dr. U. (Uri) Rosenthal

13:15 - 13:25 Presentatie uitkomsten van het ochtenddeel door prof. dr. Vermetten

13:25 - 13:50 Lezing brigade-generaal der Mariniers F.V. (Frank) van Sprang:Hoe vergroot het Korps Mariniers de weerbaarheid in opleiding, training en operaties?

13:50 - 14:15 Lezing dr. L. (Lucien) Engelen: "Anytime, anywhere any place"Wat is er gaande in de wereld om ons heen op het gebied van innovatie, waarden en weerbaarheid; de weerbaarheid in de wereld van morgen?

14:15 - 14:30 Thee/koffie/fris

14:30 - 16:00 Ronde tafel discussie onder leiding van prof. dr. W.J.M.J. (Pim) Cuijpers

16:00 - 16:15 Afronding van de dag door prof. dr. Rosenthal: feedback op deze meeting, suggesties voor onderwerpen van de volgende meeting, en andere zaken die de deelnemers zouden willen inbrengen

16:15 Afsluitend informeel netwerken

11

Page 12: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Bijvoegsel Deelnemers:

Organisatie Naam FunctieDefensie Commando DienstenCentra Trends, Onderzoek en Statistiek

Mevr. drs. J.M. (Jolanda) Snijders Adviseur

Defensie Directie Aansturen Operationele Gereedheid

Bgenmarns F.V. (Frank) van Sprang Plaatsvervangend Directeur Directie Aansturen Operationele Gereedheid

Defensie Divisie Defensie Gezondheidszorg Organisatie

Bgen-arts J. (Johan) de Graaf Commandant Divisie Defensie Gezondheidszorg Organisatie

Defensie Divisie Defensie Gezondheidszorg Organisatie

Mevr. lkol C.M. (Carola) Linschooten Programmamanager Duurzaam Inzetbaar Defensie

Defensie Hoofd Directie Beleid Cdr R.P. (René) Tas Directeur Integraal BeleidDefensie Hoofd Directie Personeel KTZ-arts J.A. (Jelle) Bos Hoofd Militair Gezondheidszorg

BeleidDefensie Hoofd Directie Personeel SBN H. (Henk) Itzig Heine Hoofd Directeur PersoneelDefensie Hoofd Directie Personeel Bijzondere Personeelszaken

KTZ ir. W.W. (Wolter) Sillevis Smitt Senior Beleidsadviseur Bijzondere Personeelszorg

Defensie Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht

Ltgen B.H. (Bart) Hoitink Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht tevens Inspecteur der Veteranen

Defensie Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht

Lkol A. (Ton) van Mastrigt Stafofficier Veteranenaangelegenheden

Defensie Koninklijke Marechaussee Mevr. drs. W. (Wietske) de Boer Hoofd Bureau Gedrag en Ethiek Defensie Koninklijke Marechaussee Mevr. B. (Bianca) Kramer Docent Gedrag & CommunicatieDefensie Koninklijke Marine Mevr. LTZ2OC K.M. (Keety)

Heemskerk Hoofd bureau Voortzettingsvermogen

Defensie Militaire Geestelijke Gezondheidszorg / UMC Utrecht

Lkol drs. J. (Jan) Ambaum Plaatsvervangend Directeur, klinisch psycholoog/psychotherapeut

Defensie Militaire Geestelijke Gezondheidszorg / UMC Utrecht

Dr. S.G. (Elbert) Geuze Senior onderzoeker

Defensie Militaire Geestelijke Gezondheidszorg / UMC Utrecht

Dr. T.E. (Thomas) Gladwin Senior onderzoeker

Defensie Militaire Geestelijke Gezondheidszorg / UMC Utrecht | Leids Universitair Medisch Centrum Arq Psychotrauma Expert Groep

Kol prof. dr. E. (Eric) Vermetten Hoofd Onderzoekscentrum Militaire Geestelijke Gezondheidszorg / Bijzonder Hoogleraar Psychotrauma

Defensie Opleidings- en Trainingscommando Koninklijke Landmacht

Lkol (r) drs . E-J. (Ernst-Jan) Ezeman Projectleider Vorming Commando Landstrijdkrachten

Defensie Opleidings- en Trainingscommando Koninklijke Landmacht

Mevr. elnt S.L. (Sarah) Maduro MANP Stafofficier Bureau Trends & Concepts

Impact, Arq Psychotrauma Expert Groep

Dr. J.H.M. (Hans) te Brake Senior beleidsadviseur en onderzoeker, programmacoördinator Weerbare organisatie

Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen Mevr. B. (Barbara) Lieuwen MSc Functionaris kennis en onderzoek LZV

Politie Academie Mevr. dr. A. (Annika) Smit Senior onderzoeker Programma Versterking Professionele Weerbaarheid, lector weerbaarheid

Politie Academie, Koninklijke Universiteit Leuven

Drs. H. (Henk) Sollie Onderzoeker Politie Academie en gemeente Almelo, promovendus KU Leuven

Politie Landelijke Eenheid Dienst Landelijke Informatieorganisatie Programma's & Uitzendingen

Mevr. drs. M. (Marieke) van der Ark Programmamanager

12

Page 13: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Programma Advies Commissie Onderzoek

Mevr. drs. M. (Marieke) Blocks Lid PACO

Programma Advies Commissie Onderzoek

Prof. dr. W.J.M.J. (Pim) Cuijpers Lid PACO; per 1 maart Voorzitter PACO

Programma Advies Commissie Onderzoek

Drs. P. (Peter) van Splunteren Lid PACO

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek

Ltgenmarns b.d. A.G. (Ton) van Ede Lid RZO

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek

Mevr. dr. L.E. (Laurence) Frank Lid RZO en Voorzitter PACO

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek

Prof. dr. M.H.H. (Mark) Kramer Lid RZO

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek

Mevr. dr. S.H. (Sylvie) Lo Fo Wong Lid RZO

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek

Prof. dr. U. (Uri) Rosenthal Voorzitter RZO

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek

M. (Mettes) van der Giessen MBA Ambtelijk secretaris RZO

Radboud Universiteit Medisch Centrum

Dr. L. (Lucien) Engelen Director REshape Center for Innovation at Radboud University Medical Center / Adviseur RvB

TNO Dr. W. (Wim) Kamphuis OnderzoekerUniversiteit Utrecht, Centrum '45, Arq Psychotrauma Expert Groep

Drs. J.F.G. (Joris) Haagen Onderzoeks- en onderwijsmedewerker Klinische & Gezondheidspsychologie

Veteraneninstituut Drs. M. (Martin) Elands Hoofd Kennis- en Onderzoekscentrum

Veteranenombudsman M. (Matthijs) van der Hoeven Beleidsadviseur Veteranenombudsman

Bijvoegsel: Sprekers, inleiders

Mevr. dr. A.S. (Annika) SmitAnnika Smit (1975) promoveerde in 2004 in de biologische psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Afgestudeerd in de fysiologische psychologie richtte ze haar onderzoek op ‘cognitieve energetica’: vigilantie, aandacht en informatieverwerking. Via medische toepassing (Cambridge, UK) en intelligente systemen (D-CIS lab in Delft) kwam ze bij de politie terecht. In 2009 begon ze bij de Politieacademie met de eerste opzet van een strategische onderzoeksagenda, waardoor ze op het spoor van ‘weerbaarheid’ kwam. In de periode 2011-2015 was ze verantwoordelijk voor de onderzoeksportefeuille in het Programma Versterking Professionele Weerbaarheid van de politie. Sinds 1 januari 2016 is zij aangesteld als lector weerbaarheid aan de politieacademie.

Kolonel prof. dr. H.G.J.M. (Eric) VermettenProf dr. Kolonel H.G.J.M. (Eric) Vermetten, is psychiater en hoogleraar psychotrauma aan de Universiteit Leiden en het LUMC. Hij is actief dienend militair, als hoofd van het onderzoekscentrum van de Militaire Geestelijke Gezondheid verbonden aan Defensie, en daarbinnen ook als psychiater werkzaam. Zijn expertise is het medisch-biologische psychotraumatologie. Hij is kernhoogleraar binnen Arq Psychotrauma Expert Groep en coördineert verschillende wetenschappelijke onderzoekslijnen waaronder complex trauma, screening en diagnostiek en farmacotherapie. Hij is tevens op zoek naar innovaties binnen dit veld, zowel binnen de neurowetenschappen als in het gebruik van nieuwe technologie gericht op verbetering van zorgprocessen. Hij coördineert een multidisciplinaire behandeling voor militairen en veteranen met onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Hij publiceerde meer dan 180 papers over de neurobiologie van PTSS, trauma en dissociatie, en psychotherapie. Hij is gastdocent bij New York University School of Medicine. Hij publiceert met internationale partners, droeg bij aan meer dan 30 hoofdstukbijdragen, heeft 8 boeken geschreven waaronder 'The Impact of Early Life Trauma on Health and Disease; the hidden epidemic' geediteerd met Ruth Lanius en Claire Pain, en recent verscheen het eerste Nederlandse ‘Handboek Posttraumatische Stress Stoornissen’,

13

Page 14: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

geediteerd met Rolf Kleber en Onno van der Hart. Prof Vermetten is een ad hoc reviewer voor diverse vaktijdschriften en het granting agencies. Hij heeft lezingen in binnen en buitenland over een brede range van aspecten van psychotrauma. Hij was adviseur van de APA Taskforce van de DSM5 voor PTSS en dissociatieve stoornissen.

Brigade-generaal der Mariniers F.V. (Frank) van SprangFrank van Sprang is Plaatsvervangend Directeur Directie Aansturen Operationele Gereedheid (DAOG). Hij begon zijn militaire carrière op het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) in 1982. Na de afronding van de studie Internationale Veiligheidsvraagstukken (IVV) aan het KIM volgde hij de opleiding tot Officier Kikvorsman. Later volgde hij de Amphibious Warfare School bij het Amerikaanse Korps Mariniers te Quantico en de Hogere Krijgsvorming aan het IDL.Zijn plaatsingen bij de infanteriebataljons werden afgewisseld met plaatsingen in het specialisme kikvorsman bij verkenningseenheden in het Caribische gebied en als onderdeel van de Special Boat Service (SBS) binnen de UK/NL Landing Force. Gedurende zijn varende plaatsing als Amfibisch Operatie Officier aan boord van Hr.Ms. Rotterdam nam hij deel aan de Operatie Allied Harbour in Albanië. Tevens nam hij deel aan de VN missie in Cambodja (UNTAC) en is hij uitgezonden geweest naar Afghanistan waar hij werkzaam was in het ISAF HQ. Buiten de operationele plaatsingen heeft van Sprang gewerkt als docent amfibische operaties op het KIM en heeft hij bestuurlijke functies vervuld bij de Marinestaf en de Defensiestaf in Den Haag. In die hoedanigheid was hij betrokken bij diverse studies waaronder de Helikopterstudie 2004, de Special Forces studie 2004 en de Marinestudie 2005. In 2007 nam hij het commando over het eerste mariniersbataljon op zich. Gedurende dit commando was de eenheid betrokken bij de operaties in Tsjaad en Afghanistan. In 2009 werd hij bij het Commando Zeestrijdkrachten geplaatst als Hoofd Management Control en vervolgens als Hoofd Afdeling Integratie. Per 12 mei 2014 is van Sprang aangetreden als Plaatsvervangend Directeur Directie Aansturen Operationele Gereedheid (DAOG).

Dr. L. (Lucien) EngelenLucien Engelen (1962) werkt sinds 2007 bij Radboud UMC als Hoofd van het regionaal emergency healthcare netwerk. Hij adviseert de board op het gebied van de (technologische) veranderingen in de zorg waarbij de participatie van patiënten in hun eigen zorgtraject centraal staat.Hij is de founding Director van het Radboud REshape Center, wat gericht is op de convergentie van technologie en “patient empowerment”. Daar creëert hij programma’s en vooruitzichten en, indien nodig, ook producten.Lucien is Chief Imagineer bij Nictiz, het landelijke expertisecentrum voor ICT-innovaties in de zorg. Hij is onderdeel van de Singularity University Exponential Medicine (vroeger bekend als FutureMed) in Silicon Valley (opgericht door oa Google, NASA en Autodesk). Verder was hij een van de eerste 150 thought leaders die uitgenodigd werden voor het LinkedIn influencer programma.

Prof. dr. W.J.M.J. (Pim) Cuijpers Pim Cuijpers (1956) is Hoogleraar klinische psychologie VU Amsterdam en Hoofd van de Afdeling Klinische Psychologie. Hij is gespecialiseerd in preventie en behandeling van 'gewone geestelijke stoornissen' in het bijzonder depressie en alcoholverslaving; minimale interventie; drugsmisbruik preventie; geestelijke stoornissen bij kinderen van probleemdrinkers. Per 1 maart 2016 is hij de voorzitter van de Programma Advies Commissie Onderzoek van de Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek.

Bijvoegsel: Beschrijving onderzoek deelnemende onderzoekers

Naam: mevr. drs. M. (Marieke) van der ArkWerkzaam bij: Politieacademie, school voor politieleiderschapE-mailadres: [email protected]

Keywords onderzoek: Internationaal, Politie - uitzendingen, zorg, psychologie

Beschrijving huidig onderzoek en toekomstplannen: Betreft (promotie-) onderzoek naar de zorg rondom uitgezonden politiemensen en hun familie.Centrale onderzoeksvraag: ‘Hoe kunnen we de internationale plaatsingen bij de Nationale Politie verder professionaliseren met betrekking tot de zorg voor, tijdens en na uitzending.’Huidige fase: Onderzoek naar politiemensen die ingezet zijn na de ramp met vlucht MH17 (600 respondenten).

14

Page 15: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Door middel van een door TNO ontwikkelde en gevalideerde weerbaarheidmonitor (TNO, 2014) wordt de populatie over een periode van 2,5 jaar gevolgd en driemaal bevraagd over wat hen helpt om klachten te voorkomen of daarvan te herstellen tijdens en na een inzet voor een SGBO (Staf Grootschalig Bijzonder Optreden). Doelstelling van het onderzoek is er op gericht om te komen tot een wetenschappelijk gefundeerd beleid dat ten grondslag ligt aan het zorgpalet voor medewerkers van de Nationale Politie die ingezet worden in (SGBO) crisissituaties.

Deelvragen van het onderzoek zijn:- Wat is het historisch perspectief van politie-uitzendingen- Welke psychologische factoren zijn van invloed op effectieve uitzending (Boer den M. ea, 2013)- Toetsen van de hypothese; ‘Het merendeel van de politiemensen die uitgezonden zijn geweest landen niet meer echt maar zijn bezig met een volgende uitzending’. - Operationaliseren van de begrippen ‘Vervreemding’ en ‘Statusgevoeligheid’.- Is er sprake van Moral injury.- Kan de inzet van een Trauma History Scale bijdragen aan vroegsignalering/ preventie.- Onderzoek naar de positie van vrouwen in vredesmissies.- Benchmarking: wat doen de AFP (Australian Federal Police) de OVSE en Artsen zonder Grenzen op het gebeid van zorg voor hun medewerkers voor- tijdens- en na uitzending.__________________________________________________________________________________________

Naam: dr. J.H.M. (Hans) te BrakeWerkzaam bij: Impact, Arq Psychotrauma Expert Groep E-mailadres: [email protected]

Keywords onderzoek: veerkracht

Beschrijving huidig onderzoek en toekomstplannen: Hans te Brake is senior beleidsadviseur en onderzoeker bij Impact, het landelijk kennis- en adviescentrum psychosociale zorg en veiligheid bij schokkende gebeurtenissen. Impact is partner in Arq, psychotrauma expert groep te Diemen. Binnen Arq is Hans coördinator van het programma Weerbare Organisatie.

Een hoge kwaliteit van psychosociale hulpverlening hangt samen met een maximaal gebruik van de veerkracht van het individu binnen zijn sociale omgeving. Dit geldt ook voor de organisatie waarin het individu zich beweegt, met name als het gaat om hoog-risico beroepen als politie, brandweer, ambulance en defensie. Projecten waar Hans bij betrokken is richten zich op (1) het begrijpen, benutten en ondersteunen van veerkracht; (2) het signaleren wanneer de veerkracht ontoereikend is; en (3) tijdig doorgeleiden naar professionele ondersteuning indien nodig.

Hans was o.a. projectleider bij de ontwikkeling Richtlijn Psychosociale Ondersteuning Geüniformeerden (2010) en de Veerkracht monitor (2011). Binnen politie loopt een uitgebreid traject in gang gezet om de richtlijn te implementeren (2011-heden). Ook is voor de politieorganisatie een zogenaamde zelfscreener ontwikkeld, die het eigen functioneren afzet tegen dat van de collega’s en de medewerker helpt bij het nemen van de eigen verantwoordelijkheid (2014). In opdracht van het programma Veilige Publieke Taak (VPT) is een interventie ontwikkeld om organisaties, en hun medewerkers te ondersteunen in het omgaan met agressie (DAPPR, 2015). Recentelijk is een project van start gegaan waarbinnen het ondersteunen van de veerkracht van vluchtelingen centraal staat (2015-2017).__________________________________________________________________________________________

Naam: dr. S.G. (Elbert) Geuze en dr. T.E. (Thomas) GladwinWerkzaam bij: Militaire GGZE-mailadres: [email protected]; [email protected]

Keywords onderzoek: PTSD, anger, neuroimaging, neuroendocrinologie, veteranen.

15

Page 16: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Beschrijving huidig onderzoek en toekomstplannen: PRISMO: Het longitudinaal onderzoek naar ontstaan van klachten bij 1032 veteranen waarbij onderzocht wordt naar neurobiologische en psychologische factoren die het ontstaan van die klachten veroorzaken. Momenteel begonnen met data-verzameling voor de 10-jaars meting. Tevens nog aan het afronden voor het BETER onderzoek waarbij MRI-scans en vragenlijsten zijn afgenomen voor en na behandeling. Neuroimaging data is opgeschreven en heeft geresulteerd in een tweetal promoties. Aanvullend onderzoek moet uitwijzen of patiënten die niet goed reageren op behandeling baat hebben bij nieuwe neurotechnologische ontwikkelingen zoals hersenstimulatie. Momenteel is er een protocol (TEST) in ontwikkeling naar de effectiviteit van transcranial direct current stimulation (tDCS) voor de behandeling van angst en agressie klachten bij veteranen. Gegevens uit het PRISMO onderzoek hebben laten zien dat veel veteranen kampen met agressieregulatie problematiek. Het MARS onderzoek onderzoekt de neurobiologische en psychologische achtergrond van deze klachten. Inmiddels is de data inclusie compleet en zijn er een aantal artikelen in voorbereiding. Daarnaast evalueren wij de verschillende groepsbehandelingen bij de MGGZ. In ons onderzoek proberen wij weerbaarheid te vergroten of te herstellen in patiënten van de militaire GGZ. Wij gaan daarbij uit van een theoretisch kader waarin het (dys)functioneel omgaan met het dagelijks leven en stressoren -- bijvoorbeeld met impulsieve agressie of coping drinking -- afhangt van een dynamisch samenspel tussen automatische en reflectieve cognitieve processen. Wij onderzoeken of deze processen via neuromodulatie en gecomputeriseerde trainingsvormen te manipuleren zijn, zodanig dat het als complementaire behandeling het resultaat van bestaande therapie kan versterken.__________________________________________________________________________________________

Naam: drs. J.F.G. (Joris) HaagenWerkzaam bij: Universiteit Utrecht; Arq Psychotrauma Expert GroepE-mailadres: [email protected]

Keywords onderzoek: Voorspellend, behandeling, PTSS, psychotherapie, prospectief.

Beschrijving huidig onderzoek en toekomstplannen: Het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) heeft een meetinstrumentarium opgesteld om binnen alle behandelinstellingen voor veteranen dezelfde vragenlijsten af te nemen. Dit onderzoek gaat aan de hand van dit instrumentarium na welke factoren behandelsucces en opkomst. Op basis van exploratief onderzoek worden verschillende behandelvoorstellers geïdentificeerd. Daarnaast worden (confirmatief) een aantal kern-behandelaannamen getoetst, zoals de aangenomen superioriteit van traumagerichte therapie en dissociatief subtype als voorspeller van behandelstagnatie. Het doel is meer ‘personalised care’ te leveren door te verklaren waarom sommige veteranen meer baat hebben bij PTSS behandeling dan anderen, en hoe we kunnen inspelen op factoren die het therapeutisch proces beïnvloeden binnen behandeling en diagnostiek. Inmiddels is de dataverzameling afgerond en zijn meer dan 200 veteranen met PTSS gemeten bij aanmelding voor behandeling. Van degenen die startte met therapie (n = 79) heeft 80% een vervolgmeting gekregen na zes maanden. Verschillende zijn artikelen ingediend over dit thema en is een meta-analyse verschenen. Deelnemende centra: Stichting Centrum ’45, Militaire Geestelijke Gezondheidszorg, Reinier van Arkel Groep. _______________________________________________________________________________________

Naam: dr. W. (Wim) KamphuisWerkzaam bij: TNOE-mailadres: [email protected]

Keywords onderzoek: Psychological resilience, stress, measurement, modelling, wearable technology.

Beschrijving huidig onderzoek en toekomstplannen: Wim Kamphuis is sociaal psycholoog en senior research scientist bij TNO, afdeling Human Behaviour and Organizational Innovations. Zijn onderzoek richt zich op de ontwikkeling van modellen, meetinstrumenten, en interventies op het gebied van mentale veerkracht in hoog risico beroepen, specifiek defensie en politie.

Wim was o.a. projectleider van het project ‘Determinanten van mentale veerkracht’ (2011-2014) waarin een model van mentale veerkracht voor defensie is ontwikkeld, en betrokken bij de ontwikkeling van de Militaire

16

Page 17: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

Resilience Monitor (2011-2014), een instrument waarmee de veerkracht van militairen kan worden gemonitord. Verder was hij betrokken bij de ontwikkeling van de Weerbaarheidsmonitor en het Weerbaarheidsdashboard voor de Politie, in opdracht van het Programma Versterken Professionele Weerbaarheid (2012-2015).

Momenteel leidt Wim het TNO-onderzoeksprogramma ‘Human Resilience’ (2015-2018), dat zich richt op de ontwikkeling van kennis en instrumenten om met behulp van wearable technologie de mentale veerkracht van werknemers te ondersteunen. In dit programma integreert TNO kennis vanuit verschillende disciplines om voorspellende modellen van veerkracht te ontwikkelen die vervolgens gebruikt worden in mobiele applicaties (’wearables’). Werknemers kunnen deze wearables inzetten om hun eigen veerkracht op verschillende vlakken te monitoren en gepersonaliseerde feedback te krijgen om hun veerkracht te versterken. Ook wordt er in dit programma kennis ontwikkeld over hoe de gegevens die op individueel niveau worden verzameld, op geaggregeerd niveau van nut kan zijn voor de organisatie. Verder is Wim betrokken bij het TNO-Defensieprogramma Ampère (2015-2018), waarin hij onderzoek doet naar de ontwikkeling van veerkrachtprofielen; verschillende combinaties van hulpbronnen die voor specifieke groepen militairen leiden tot positieve uitkomsten ondanks blootstelling aan belasting. Het doel daarbij is het vergroten van het inzicht in welke persoonlijke en organisatie hulpbronnen voor welke militairen in welke fase het sterkst bijdragen aan veerkracht, zodat er gerichte ondersteuning op die hulpbronnen kan plaatsvinden.__________________________________________________________________________________________

Naam: mevr. elnt S.L. (Sarah) Maduro MANPWerkzaam bij: Land Warfare Centre Emailadres: [email protected]

Keywords: positieve gezondheid, mentale kracht, holistische mensvisie, krachtgeoriënteerde (gezondheidszorg-) interventies, (post-) actieve militaire populatie.

Beschrijving huidig onderzoek en toekomstplannen: Recentelijk gestart als promovenda, onder begeleiding van Prof. Vermetten. Main topics van onderzoek; positieve gevolgen van (uitzend-) stress, mentale kracht in de militaire populatie (ontsluieren, ontwikkelen en aanwenden) en effectiviteit van krachtgeoriënteerde (gezondheidszorg-) interventies in de militaire gezondheidszorg. Hierbij nadrukkelijk aandacht voor het holistische perspectief en integratie van mentale, fysieke, sociale, spirituele en aan werkvermogen verbonden determinanten van gezondheid. __________________________________________________________________________________________

Naam: mevr. dr. A.S. (Annika) SmitWerkzaam bij: Politieacademie E-mailadres: [email protected]

Keywords onderzoek: weerbaarheid, vakmanschap, groepsdynamiek, verbinding, balans.

Beschrijving huidig onderzoek en toekomstplannen: In de afgelopen jaren is weerbaarheid bij de politie gedefinieerd en gediagnosticeerd (wat is het en wat is de stand van zaken op dit moment). Hierbij zijn lichamelijke (biofysische), mentale (psychologische), morele (zingevings-) en groepsaspecten aan de orde gekomen. Bij het in kaart brengen van gemene delers in deze verschillende perspectieven komen de termen ‘verbinding’ en ‘balans’ systematisch terug. In de twee naslagwerken ‘Weerbaarheid onderzocht’ en ‘Veerkrachtige verhalen’, die beide eind 2015 zijn gepubliceerd, wordt de balans opgemaakt na vijf jaar onderzoek naar weerbaarheid.

De doelstelling van het onderzoek naar weerbaarheid is:Helpen het vermogen van de politie te benutten door (inter)menselijke processen in het vakmanschap, en de effecten van interventies hierop, systematisch in de praktijk te onderzoeken

De komende periode zullen de morele en groepsaspecten van weerbaarheid in relatie tot de fysiek-mentale aspecten verder onderzocht worden. Bovendien richt het onderzoek zich sterker op hoe weerbaarheid in de praktijk versterkt kan worden (effecten van interventies). Het onderzoek naar weerbaarheid is multidisciplinair– biologisch, psychologisch, filosofisch/theologisch, sociologisch, mathematisch/fysisch – en de kernonderzoekers

17

Page 18: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

binnen het lectoraat werken interdisciplinair. Het betreft voornamelijk praktijkonderzoek, vanuit de ambitie om wetenschappelijke distantie op een zo transparante mogelijke manier te combineren met interventie gerelateerde betrokkenheid.__________________________________________________________________________________________

Naam: drs. H. (Henk) SollieWerkzaam bij: Politieacademie / KU LeuvenE-mailadres: [email protected]

Keywords onderzoek: mentale weerbaarheid, recherche, coping, stressoren, hulpbronnen.

Beschrijving huidig onderzoek en toekomstplannen: Het doel van mijn promotieonderzoek (afronding medio 2016) is om meer inzicht te krijgen in hetgeen kinderporno- en forensisch rechercheurs in staat stelt om naar behoren te blijven functioneren ondanks belastende werksituaties. Op basis van wetenschappelijke literatuur over mentale weerbaarheid (met name Reich e.a., 2010; Zautra e.a., 2010) en specifieke bevindingen uit mijn literatuurreview over het welzijn van rechercheurs, wordt mentale weerbaarheid binnen de opsporing gedefinieerd als: ‘de uitkomst van een coping proces waarin in- en externe hulpbronnen de rechercheur in staat stellen om binnen de taakuitoefening adequaat te blijven functioneren gedurende belastende werksituaties, daar duurzaam van te herstellen, met behoud van motivatie voor het recherchewerk en betrokkenheid bij de opsporingsdoelen.’ In onderstaande figuur is de samenhang weergegeven tussen belastende werksituaties, copingstrategieën, hulpbronnen en mentale weerbaarheid. Aan de hand van de conceptuele handvatten uit dit model (de zogenoemde ‘sensitizing concepts’) is de mentale weerbaarheid van kinderporno- en forensisch rechercheurs empirisch onderzocht. Onderzoek is gedaan naar (a) welke werksituaties door deze rechercheurs als belastend worden ervaren en welke stressoren daaraan ten grondslag liggen, en (b) hoe rechercheurs omgaan met deze belastende situaties en welke copingstrategieën en hulpbronnen bijdragen aan hun mentale weerbaarheid. Uit deze studies onder kinderporno- en forensisch rechercheurs blijkt dat het opsporingswerk soms (zeer) belastend kan zijn. Door de inzet van uiteenlopende copingstrategieën kunnen zij op een positieve wijze omgaan met deze werkgerelateerde stressoren. Enkele individuele en organisatorische hulpbronnen spelen daarbij een cruciale rol. Om het risico op gezondheidsklachten te verkleinen en positief functioneren te stimuleren, dient door het betrokken politiemanagement en de rechercheurs in kwestie blijvend geïnvesteerd te worden in deze hulpbronnen. Voorkomen dient te worden dat copingstrategieën niet meer ingezet kunnen worden door zelfverwaarlozing, teamperikelen en organisationele tekortkomingen.Figuur Conceptualisatie mentale weerbaarheid binnen de opsporing (Sollie, Kop & Euwema, 2014)

__________________________________________________________________________________

Naam: mevr. prof. dr. D.E.M. (Desiree) VerweijWerkzaam bij: Defensie Faculteit Militaire Wetenschappen Nederlandse Defensie AcademieE-mailadres: [email protected]

Keywords onderzoek: human(e) factor, military practice, moral and psychosocial dynamics.

Beschrijving huidig onderzoek en toekomstplannen: Year of start: 2011 End: 20XX

Background and rationale of the programThe military are involved in complex interactions in which legitimacy, responsibility and accountability are cornerstones of their actions. Within this context this research program focuses on the crucial role of the

18

Beschikbare hulpbronnenOp individueel, team, organisatie en privé niveau

Indicatoren mentale weerbaarheid Adequaat functioneren, duurzaam herstel,

behoud motivatie en betrokkenheid

CopingProbleem-, emotie- en/of

betekenisgerichte copingstrategie

Waardering situatiePersoonlijke impact en

primaire reactie

Belastende werksituatieOperationele en organisationele

stressoren

Page 19: rzoveteranen.nlrzoveteranen.nl/.../2016/04/...26-februari-2016.docx  · Web viewAls je overal grip op wilt hebben word je geconfronteerd met je onmacht, ... (tDCS) voor de behandeling

human(e) factor. The cluster of values, both voiced within and with regard to military practice, not only implies that there is, by definition, a unique and complex connection between ethics and violence in this practice (the humane factor), but it also points to the crucial role of personnel whose actions are inherently enabled and constrained by the broader context of the socio-technological system in which they operate (the human factor). The complex combination of tasks and goals of the military, and the technology used to achieve these, generates many ethical, political, personnel, organizational and cultural questions and dilemmas.

Three Research ThemesThe research program takes its relevance from both the academic literature and policy documents that are relevant for the Defense organization such as SKIA, and ‘Toekomstverkenningen’. On the basis of this dual focus, three research themes have been identified to direct and generate a variety of research projects that all reflect differently, yet related, aspects of the human(e) factor in present-day military practices. Notably, these themes also form the basis for a large part of the education program of the FMW/NLDA. These three themes and their subsequent projects are: HUME 1: Ethics, Leadership and Identity in Present-Day Military PracticeHUME 2: Moral and Psychosocial Dynamics of Present-Day Military Practices HUME 3: Inter- and Intra-Organizational Dynamics of Collaboration, Crisis and Safety in Present-Day Military Practices__________________________________________________________________________________________

19