· Web view22 april 1942.., een afschuwelijke dag. De avond tevoren was er een drukte van...

9
De Jong deel 11b 2 e helft pagina 640 Hoe dat zij, op 21 april werden in een van de kampen bij Bandoeng drie Knil-militairen die het kamp ontvlucht en die in Cheribon gegrepen waren, samen met twee inheemse Knil-militairen terechtgesteld en op 22 april geschiedde in twee andere kampen bij Bandoeng hetzelfde met zes militairen: in het ene met een mindere van de marine en twee van het Knil die een eindweegs buiten het kamp dat zij waren ontvlucht, waren gegrepen, in het andere met drie Knilsoldaten die, zoals zij al vaker hadden gedaan, de avond tevoren het kamp verlaten hadden: twee Nederlanders en een Indische Nederlander, de zeven-en-vijftigjarige adjudant-onderofficier Louis August Marks. De drie die in Cheribon gegrepen waren (hadden zij gehoopt, daar een schip te vinden?), kregen vroeg in de ochtend van de z rste samen met twee inheemse Knil-militairen (de reden van hun executie is ons niet bekend) te horen dat zij zouden worden doodgeschoten. 'De twee inlanders', aldus later majoor van Baarsel, 'hoorden de woorden van de tolk zo te zien onbewogen aan. De drie Indische jongens waren, zoals begrijpelijk, wanhopig ... Van enkele soldaten, Indische jongens, die in het kamp in een boom geklommen waren en zo de executie hadden gezien, hoorde ik dat de vijf door de Jappen naar de graven waren getrokken. Daar waren ze, met de rug naar de graven, opgesteld ... Voor elk van hen had een Jap met opgezette bajonet plaatsgenomen. Op een teken waren die Jappen, onder het uitstoten van een wilde Japse oorlogskreet, naar voren gestormd en hadden de vijf arme jongens de bajonet in de buik gestoken zodat ze achterover in de kuil waren gevallen. Daarna, op de rand van de kuil staande, vuurden de Jappen schoten op de slachtoffers af Dadelijk daarop gooiden andere Japanse soldaten de graven dicht en plaatsten er bloemen op.' De marineman en de twee minderen van het Knil, resp. matroos H. Karssen en de kanonniers A. Hielkema en J. W. Mercus, werden in de ochtend van de 22ste april bij de poort van het betrokken kamp aan drie in de grond gestoken palen gebonden. Kampoudste overste Poulus, zijn kampementscommandanten en het hoofd van de medische dienst werden bij de Japanse kampcommandant, kapitein Kawakatsoe, ontboden en kregen daar via de tolk te horen dat zij de executie van de drie vluchtelingen moesten bijwonen. 'Nadere bijzonderheden', aldus later

Transcript of · Web view22 april 1942.., een afschuwelijke dag. De avond tevoren was er een drukte van...

De Jong deel 11b 2e helft pagina 640

Hoe dat zij, op 21 april werden in een van de kampen bij Bandoeng drie Knil-militairen die het kamp ontvlucht en die in Cheribon gegrepen waren, samen met twee inheemse Knil-militairen terechtgesteld en op 22 april geschiedde in twee andere kampen bij Bandoeng hetzelfde met zes militairen: in het ene met een mindere van de marine en twee van het Knil die een eindweegs buiten het kamp dat

zij waren ontvlucht, waren gegrepen, in het andere met drie Knilsoldaten die, zoals zij al vaker hadden gedaan, de avond tevoren het kamp verlaten hadden: twee Nederlanders en een Indische Nederlander, de zeven-en-vijftigjarige adjudant-onderofficier Louis August Marks.

De drie die in Cheribon gegrepen waren (hadden zij gehoopt, daar een schip te vinden?), kregen vroeg in de ochtend van de z rste samen met twee inheemse Knil-militairen (de reden van hun executie is ons niet bekend) te horen dat zij zouden worden doodgeschoten. 'De twee inlanders',

aldus later majoor van Baarsel, 'hoorden de woorden van de tolk zo te zien onbewogen aan. De drie Indische jongens waren, zoals begrijpelijk, wanhopig ... Van enkele soldaten, Indische jongens, die in het kamp in een boom geklommen waren en zo de executie hadden gezien, hoorde ik dat de vijf door de Jappen naar de graven waren getrokken. Daar waren ze, met de rug naar de graven, opgesteld ... Voor elk van hen had een Jap met opgezette bajonet plaatsgenomen. Op een teken waren die

Jappen, onder het uitstoten van een wilde Japse oorlogskreet, naar voren gestormd en hadden de vijf arme jongens de bajonet in de buik gestoken zodat ze achterover in de kuil waren gevallen. Daarna, op de rand van de kuil staande, vuurden de Jappen schoten op de slachtoffers af Dadelijk daarop gooiden andere Japanse soldaten de graven dicht en plaatsten er bloemen op.'

De marineman en de twee minderen van het Knil, resp. matroos H. Karssen en de kanonniers A. Hielkema en J. W. Mercus, werden in de ochtend van de 22ste april bij de poort van het betrokken kamp aan drie in de grond gestoken palen gebonden. Kampoudste overste Poulus, zijn kampementscommandanten en het hoofd van de medische dienst werden bij de Japanse kampcommandant, kapitein Kawakatsoe, ontboden en kregen daar via de tolk te horen dat zij de executie van de drie vluchtelingen moesten bijwonen. 'Nadere bijzonderheden', aldus later

Poulus,'werden niet meegedeeld ... Na raadpleging van de tolk, die als een uitstekend Japankenner bekend stond, werd dezerzijds de overtuiging verkregen dat het hier een ver doorgevoerde comedie betrof, die de bedoeling had de krijgsgevangenen te intimideren ... Niettemin wilde ik een poging doen om toch nog voor de betrokkenen gratie te vragen, doch er werd mij geen gelegenheid gegeven om iets in het midden te brengen.'

De drie ontvluchte militairen werden van de palen losgemaakt en met de armen op de rug vastgebonden aan de prikkeldraad-omheining. Op korte afstand van hen moesten Poulus en de overige Knil-officieren zich opstellen.

'Nadat de gevangenen geblinddoekt waren, werd de tolk in de gelegenheid gesteld, hun te vragen of zij nog iets hadden mee te delen. Van deze gelegenheid werd door alle drie gebruik gemaakt en hun laatste mededelingen zijn door de tolk genoteerd. Tevens verzocht Karssen om hem zijn blinddoek af te nemen, welk verzoek door de Japanner werd ingewilligd. Vervolgens stelden de manschappen

van het executiepeleton zich met gevelde bajonet tegenover de gevangenen op en begonnen op een sein van de bevelvoerende Japanse officier onder het uitstoten van dierlijke kreten een soort krijgsdans uit te voeren. Op dat moment riep matroos Karssen ... die zag aankomen wat er gebeurde, uit: 'Leve de koningin, hoera!', waarmee door de beide anderen ... werd ingestemd met

'Hoera!' ... Onmiddellijk daarop werden zij door de dansende en gillende Jappen

van het executiepeloton op beestachtige wijze met de bajonetten doorstoken en afgemaakt. Toen bij dit lugubere schouwspel enkele van de aangetreden Nederlandse commandanten het hoofd afwendden, werd hun door kapitein Kawakatsoe op schreeuwende toon beduid dat zij ernaar moesten blijven kijken; de aanwezige officier van gezondheid viel flauw. De middelste van de drie gexecuteerden (naast Karssen) bleek ... nog niet dood te zijn. Een Japanse luitenant trad op hem

toe, haalde met een onverschillig gebaar lachend zijn pistool uit het holster en maakte hem met een schot door het hoofd af op een wijze waarop men een dolle hond zou afmaken.'

De executie was niet alleen door de bedoelde Knil-officieren maar ook door anderen aanschouwd. 'We konden niet geloven wat we gezien hadden', schreef later een dienstplichtig soldaat: 'We hadden allen een shock. We liepen verdwaasd door het kamp.'

De drie Knil-soldaten die in het andere kamp op 22 april terechtgesteld werden, hadden de avond tevoren met een vierde getracht, het kamp voor de nacht te verlaten. Een Japanse schildwacht had hen gesnapt n van de vier had met een pistool dat hij had achtergehouden, op de schildwacht geschoten, had hem gemist en was ontkomen. Zijn drie makkers waren gegrepen. Zij werden onmiddellijk aan palen vastgebonden en de gehele nacht door mishandeld. In de ochtend van de 22ste werden zij, aldus het relaas van een medegevangene, 'naar de Nederlandse kampcommandant geleid die hun moest meedelen dat zij om twaalf uur terechtgesteld zouden worden ... Nadat de pastoor en de dominee hen hadden voorbereid op de dood, werden ze geblinddoekt en aan het prikkeldraad vastgebonden.

Het hele kamp was verplicht toe te zien. Een veertigtal zwaarbewapende Jappen zetten het terrein af; daarna werden bij ieder slachtoffer twee Jappen geplaatst met opgezette bajonetten. Op het laatste moment vroeg de Jappencommandant of ze nog een wens hadden; Marks verzocht hierop, zonder blinddoek te mogen sterven, hetgeen hem werd toegestaan. Op een teken van de Japanse officier sprongen de beulen onder het uiten van woeste kreten ... op hun slachtoffers

toe. Marks riep: 'Lang leve de koningin!' De twee anderen volgden zijn voorbeeld." Driemaal werden zij met bajonetten doorstoken. Marks leefde toen nog. Het laatste dat hij deed was de Japanse kampcommandant die zijn pistool trok om hem dood te schieten, in het gezicht spuwen.

Joop Verbaarschott :

22 april 1942.., een afschuwelijke dag.

De avond tevoren was er een drukte van belang in als zowel buiten het kamp. Militaire auto's reden af en aan. De Jappen waren zeer nerveus en wij evenzo. Een algemeen contra appel midden in de nacht, tegen drie uur weer afgelopen, iedereen direct naar bed. Geruchten, dat er drie man waren ontsnapt en de bewakers hadden beschoten. Thans gepakt en veilig opgesloten.

Ik kon geen rust vinden, was wat zenuwachtig. Ik probeerde met de andere wat te praten en maakte maar gissingen. Het was natuurlijk niet de manier om elkander wat op te beuren. Enfin van verder slapen kwam niets meer van. Ik ging terug naar mijn slaapplaats. Een vuurtje maken was gauw gedaan, want drooghout was er genoeg. Na een kwartiertje had ik een kop heerlijke zwarte koffie. Intussen was het vuur gedoofd en de resten opgeruimd. Helaas deed de koffiegeur velen naar de keuken lopen.

Gelukkig had ik geen grote voorraad gemaakt, zodat allen werden afgescheept dat het al op was.

Om zeven uur in de morgen moest het hele kamp op de grote appelplaats verschijnen, zelfs de barakzieken moesten mee. Nou dat was een gesjouw van jewelste. Velen konden niet eens staan vanwege beenbreuken of grote wonden aan voet of elders. Na enige uren hard aanpakken was ieder op zijn plaats en het appel werd afgenomen. De Nederlandse kampcommandanten moesten naast elkaar vooraan aantreden om hun rapport uit te brengen. De Japanse kampcommandant schreeuwde en tierde tegen de bewakers.

De nogal vrij jonge jappen die dit gedoe nog nooit hadden meegemaakt werden zeer nerveus.

Wij werden ingesloten door ongeveer tweehonderd man, bajonet op en het geweer geladen.

Deze massale bijeen drijven van alle krijgsgevangene had ongeveer vier volle uren geduurd.

Daarbij was het telkens verplaatsen van groepen van voren naar achteren, van rechts naar links.

De zieken hadden het wel erg te verduren. Alle huizen en kazernes werden goed doorzocht of er geen achterblijvers waren. Tegen half twaalf werden drie geboeiden naar voren geleid.

Zij werden apart gebonden aan de palen van een heg. Het waren twee Hollanders en een Indische jongen. Het bovenlijf ontbloot. Daar stonden drie jonge mannen, die hoewel gebonden aan handen en voeten nog een glimlach op hun gezicht hadden. Hun hoofden waren fier geheven. Plotseling een geschreeuw van commando's en de boel zweeg. De hoogste Japanse officieren waren op het toneel verschenen.

De officier belast met de executie meldde zich, groet, buiging, groet, buiging.

Even werd er gesproken en uitgelegd waarom deze vertoning was.

De Nederlandse kampcommandanten knikten.

Bevelen klonken, en zes jappen met geweer en geplaatste bajonet traden zij naar voren.

Er heerste een doodse stilte, ieder had zijn eigen gedachten en mening.

Ik begreep eerst niet hoe de terecht stelling zou geschieden.

Ook nog niet toen twee jappen per man werden bevolen.

Pas op het laatste ogenblik toen de soldaten ongeveer een halve meter voor de gevangenen stonden

kreeg ik zo'n rare smaak in mijn mond. Mijn hart klopte als een stoomhamer.

Een der Nederlandse commandanten vroeg aan de drie mannen of zij nog een laatste wens hadden.

Er werd "nee" geknikt.

Zij wilden ook niet geblinddoekt worden.

Hierna klonk een voor ons onverstaanbaar bevel.

De jappen gilden en schreeuwden, maar de drie jongens riepen zeer luid: "LEVE DE KONINGI