Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

22
1 EINDVERSLAG PILOT PROJECT PARTICIPATIELADDER HUIZEN VAN DE BUURT Wijkcentrum Oostelijke Binnenstad, Wijkcentrum d’Oude Stadt Wijkcentrum Jordaan & Gouden Reael Stichting IJsterk Actief Burgerschap & Participatie

description

Verslag over toepassing participatieladder bij de Huizen van de Buurt in Amsterdam

Transcript of Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

Page 1: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

1

EINDVERSLAG PILOT PROJECT

PARTICIPATIELADDER

HUIZEN VAN DE BUURT

Wijkcentrum Oostelijke Binnenstad,

Wijkcentrum d’Oude Stadt

Wijkcentrum Jordaan & Gouden Reael

Stichting IJsterk Actief Burgerschap & Participatie

Page 2: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

2

INHOUD Meten is weten 3

Participatie doel of middel 4

Eerste fase ontwikkelen participatieladder 5

Verschillende ladders 5 Participatieladder Instituut voor Publiek en Politiek

Participatieladder VNG

Meerjarenbeleidplan Participatie Amsterdam

Participatiewiel Movisie

Participatieladder Huizen van de Buurt

Tweede fase: Testen participatieladder 10

Gebruik van een computermodule 11

Het beheer van de data 11

Tussentijdse aanpassingen participatieladder 12

Overzichten en rapportages 14

Evaluatie uitvoering pilot project 18 Tijdsinvestering

De deelnemers

Het invullen

Interpretatie van de rapportages

Resultaat

Hoe verder 21

Page 3: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

3

De Huizen van de Buurt in Amsterdam Centrum, te weten stichting Wijkcentrum

Oostelijke Binnenstad, stichting Wijkcentrum d’Oude Stadt, stichting Wijkcentrum

Jordaan & Gouden Reael en stichting IJsterk Actief Burgerschap & Participatie, hebben

het initiatief genomen voor een pilot project om een participatieladder te ontwikkelen. De

participatieladder is bedoeld om voor deelnemers aan activiteiten van de Huizen van de

Buurt de mate van participatie vast te stellen, participatiedoelen te kunnen formuleren en

te meten of deze doelen bereikt dan wel aangepast moeten worden.

1. Meten is weten

Participatie1 van bewoners vormt de hoofddoelstelling van de organisaties die betrokken zijn

bij de ontwikkeling van de participatieladder. De organisaties willen graag weten wat de

effecten zijn van de inspanningen om participatie te bevorderen. De vraag is of de gedane

interventies effect hebben ten aanzien van de participatie van bewoners.

Maar hoe meten de betreffende organisaties veranderingen in participatie en hoe komen ze te

weten of er verband bestaat met de gedane interventies? In het welzijns- en opbouwwerk is

meten van resultaten geen usance. Als er gemeten wordt, dan betreft het meestal de registratie

van het aantal deelnemers en het aantal activiteiten.

Een andere vorm van meten in het welzijns- en opbouwwerk is de enquête. Via een kleine

vragenlijst worden deelnemers hun mening gevraagd over de gedane interventies. De

resultaten van deze enquêtes geven eens directe waardering van het werk.

Een ander meetinstrument is de leefbaarheidmonitor. Hiermee wordt getracht het

maatschappelijk effect van de interventies op de leefbaarheid van de buurt te meten. Dit kan

wederom gebeuren via vragenlijsten maar ook via objectieve criteria zoals het registreren van

het aantal overvallen of het aantal bezoeken aan een huisarts.

Al deze meetinstrumenten hebben beperkte waarde. Ze geven slechts een indicatie van de

resultaten van het werk. Sociale interventies kunnen namelijk niet los gezien worden van

andere ontwikkelingen. Zo hangt bijvoorbeeld de leefbaarheid in een buurt van veel meer

factoren af. Wanneer in een buurt vernieuwing plaats vindt en mensen wegtrekken of wanneer

in tijden van crisis de inkomens dalen, dan is het al een mooi resultaat wanneer de

achteruitgang van de leefbaarheid beperkt kan worden. Ook het tegenovergestelde geldt. Bij

een toename van de leefbaarheid is het maar de vraag of dat door de interventies van het

opbouw- en welzijnswerk komt.

1 Participatie is een ruim begrip dat vaak voor verschillende activiteiten wordt gebruikt. In dit pilot

project hebben we ons niet gericht op begripsafkadering maar vooral op het meten. Voor een verheldering over het begrip participatie verwijzen we naar het boek Participatie ontward van Movisie.

Page 4: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

4

Bovengenoemde meetinstrumenten zijn zeker waardevol maar geven tezamen nog

onvoldoende inzicht in de effecten van het welzijns- en opbouwwerk. Een echt goede

meetmethode is binnen het welzijns- en opbouwwerk nog niet voorhanden. In de

zorgverlening maakt men meestal gebruik van klantvolgsystemen om ontwikkelingen te

volgen. Binnen het welzijns- en opbouwwerk is men echter zeer terughoudend met

registreren. Dit is ook begrijpelijk want binnen het welzijns- en opbouwwerk wordt een

deelnemer niet als een cliënt gezien maar als iemand die volledig zelf verantwoordelijk is

voor zijn eigen handelen. Interventies zijn vooral bedoeld om dit te stimuleren.

Om de resultaten van het werk inzichtelijk te maken, is het de laatste tijd wel goed gebruik

om de methoden van het werk te beschrijven. Er is zelfs een landelijke databank Effectieve

Sociale Interventies ontwikkeld met een uitvoerige beschrijving van methoden. Voor de

ontwikkeling van het werk is dit belangrijk want het kan enig inzicht geven in de

doelstellingen en de manier waarop die gerealiseerd worden.

Het beschrijven van een methode is echter iets anders dan meten. Toch bestaat er ook binnen

het welzijns- en opbouwwerk behoefte om resultaten te meten. Daarom hebben de Huizen van

de Buurt het initiatief genomen om een participatieladder te ontwikkelen. Met behulp van de

participatieladder willen de deelnemende organisaties de mate van participatie van

deelnemers meten.

2. Participatie doel of middel

Een van de eerste problemen waar we bij de ontwikkeling van de participatieladder tegen aan

lopen is de betekenis van participatie. Is participatie nu een doel of een middel?

Als de verbetering van de leefbaarheid het doel is, dan hoeft het geen enkel bezwaar te zijn als

sommige mensen `s-avonds voor de tv zitten en zich niet met anderen bemoeien. Participatie

van bewoners hangt af van wat er mee bereikt moet worden. Daarom is het niet altijd nuttig

om iedereen tot participatie aan te zetten. Sommige leefbaarheidproblemen kunnen

bijvoorbeeld beter aangepakt worden met een klein netwerk van sleutelfiguren dan met een

grote groep. Een participatieladder voegt in dit geval weinig toe. Het zou beter zijn om een

leefbaarheidladder te ontwikkelen.

Een van de doelstellingen van de Huizen van de buurt is activering. Een grote groep in de

samenleving valt buiten het maatschappelijk leven en verkeert met alle gevolgen van dien in

een ernstig isolement. Voor juist deze groep wil het welzijns- en opbouwwerk extra inzet

plegen zodat ze aan het maatschappelijk leven kunnen deelnemen. Hierbij kan de

participatieladder wel een handig hulpmiddel zijn om de effecten van interventies te meten.

De participatieladder is dan ook vooral bedoeld als een instrument om de participatie van

moeilijk te bereiken doelgroepen, zoals mensen met een beperking of inburgeraars, te meten.

Het is de bedoeling om aan de hand van de participatieladder allereerst doelstellingen voor

deelnemers aan bijeenkomsten en ontmoetingen te formuleren en daarna te kijken of de

doelstellingen ook bereikt zijn. De participatieladder stimuleert als het ware een meer

individuele kijk op het activeren van bewoners en kan daarmee meer inzicht leveren in het

effect van een interventie.

Page 5: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

5

3. Eerste fase ontwikkelen participatieladder

Voor de ontwikkeling van de participatieladder en het testen daarvan is in mei 2009 door de

Huizen van de Buurt Ton Heijdra als externe projectleider aangetrokken. Er werd bovendien

een stuurgroep ingesteld met de coördinatoren van de Huizen van de Buurt. Deze stuurgroep

kwam vier keer bijeen om over de tussentijdse resultaten te praten. Het concrete werk vond

echter plaats in een werkgroep met uitvoerenden. Ondanks deze fors aangezette structuur

verliep de ontwikkeling van de participatieladder niet eenvoudig. Allereerst ging stichting

IJsterk failliet, waardoor de werkzaamheden bijna een jaar stil kwamen te liggen. Vervolgens

trok een van de partners, stichting CentraM, zich terug uit de Huizen van de Buurt en werden

de coördinatoren van twee wijkcentra ziek.

De ontwikkeling van de participatieladder kent dan ook twee verschillende fases. De eerste

fase in 2009 – tot het faillissement van IJsterk - is vooral gebruikt voor het vinden van

overeenstemming en het ontwikkelen van de participatieladder. De tweede fase, die eind 2010

startte, betrof vooral het uittesten van de participatieladder.

4. Verschillende ladders

Aanvankelijk was het de bedoeling om voor de Huizen van de Buurt een geheel eigen

participatieladder te ontwikkelen. Bij een onderzoek naar bestaande participatieladders bleek

echter dat er al veel werk verzet was. Drie partijen zijn namelijk in het verleden al zeer actief

in de weer geweest met het ontwikkelen van een participatieladder: de Vereniging

Nederlandse Gemeenten (VNG), de Gemeente Amsterdam en het landelijk kennisinstituut en

adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling Movisie.

De door de drie bovengenoemde partijen ontwikkelde participatieladders vormen een goede

basis voor de Huizen van de Buurt.

In het navolgende wordt kort uitgelegd wat de drie participatieladders inhouden. Voor de

duidelijkheid wordt ook nog even ingegaan op de participatieladder van het Instituut voor

Publiek en Politiek (IPP) die zich vooral richt op politieke participatie.

4.1.Participatieladder Instituut voor Publiek en Politiek

Page 6: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

6

Het IPP probeert de participatie van burgers bij politieke besluitvorming te bevorderen. In dit

kader heeft het instituut een participatieladder ontwikkeld. Hieraan kan bijvoorbeeld de

kwaliteit van inspraakprocessen bij politiek en bestuur getoetst worden.

De participatieladder heeft de volgende treden:

A. Informeren (toehoorder)

B. Raadplegen (geconsulteerde)

C. Adviseren (adviseur)

D. Coproduceren (samenwerkingspartner)

E. (Mee)beslissen (medebeslisser)

F. Zelfbeheer (zelfstandig initiatiefnemer)

Deze participatieladder richt zich vooral op burgerparticipatie. Voor het meten van de mate

van maatschappelijke of sociale participatie in de samenleving, is de participatieladder van het

IPP wat minder geschikt. De participatieladder is echter wel een goed hulpmiddel om het

inspraakproces van Stadsdeel Centrum en de bijdragen van de Huizen van de Buurt te meten.

4.2.Participatieladder VNG

De Vereniging Nederlandse Gemeenten(VNG) wilde een instrument ontwikkelen waarmee de

participatie in de maatschappij in beeld gebracht kan worden. Samen met twaalf gemeenten

en het Bureau Regioplan is daaruit een participatieladder voortgekomen. Het is een

eenvoudige ladder die op verschillende terreinen gebruikt kan worden. In het rapport van

Bureau Regioplan, dat over de participatieladder is opgesteld, wordt wel gemeld dat het

verstandig kan zijn om de onderste treden nog iets meer te differentiëren.

De participatieladder probeert te meten of er sprake is van ontwikkeling op het gebied van

participatie. Daarvoor wordt het groeipotentieel vastgesteld en gemeten. Het gaat om zes

treden:

Trede 1: Geïsoleerd

Trede 2: Sociale contacten buiten de deur

Trede 3: Deelname georganiseerde activiteiten

Trede 4: Onbetaald werk

Trede 5: Betaald werk met ondersteuning

Trede 6: Betaald werk

De VNG was zeer actief met het ontwikkelen van de participatieladder. Er vonden grote

bijeenkomsten plaats waarin de ontwikkeling van de participatieladder met gemeenten werd

besproken. Ook is er een eigen website over de participatieladder ontwikkeld:

www.Participatieladder.nl

De Huizen van de Buurt hebben contact opgenomen met de VNG over deze

participatieladder. Er zijn enkele gesprekken gevoerd en daarbij is gekeken of de

participatieladder ook toepasbaar is bij organisaties op het gebied van welzijnswerk. Hiervoor

heeft de projectleider deelgenomen aan enkele expertmeetings van de VNG.

Page 7: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

7

Hoewel de participatieladder vooral gericht is op mensen te reïntegreren, is het volgens de

opstellers van de participatieladder wel de bedoeling om de participatieladder toe te passen in

het welzijnswerk. Ervaring in het welzijnswerk is er nog weinig, wel wordt met de

participatieladder geëxperimenteerd binnen de zorgverlening. Dit gebeurt onder andere in

Utrecht en Alkmaar.

Participatieladder VNG

4.3. Meerjarenbeleidplan Participatie Amsterdam

De Gemeente Amsterdam is eveneens zeer actief geweest met het ontwikkelen van een eigen

participatieladder. Hieruit is de nota 'Meerjarenbeleidplan participatie 2009-2012'

voortgekomen, die op 10 en 11 juni 2009 in de Gemeenteraad aan de orde is geweest. De

Gemeente heeft in een begin stadium meegedaan aan het pilot project van de VNG maar is

daarop niet doorgegaan. De participatieladder van Amsterdam verschilt dan ook op enkele

punten van de participatieladder van de VNG. In de Amsterdamse participatieladder ligt nog

meer de nadruk op reïntegratie en inburgering dan die bij de VNG. Het gaat bovendien niet

om zes maar om vijf treden.

Trede 1: Drempels weg

Trede 2: Maatschappelijke participatie

Trede 3: Voorbereiding voor werk

Trede 4. Leren voor de arbeidsmarkt

Trede 5: Groeien op de arbeidsmarkt

Drempels

weg

Maat -

schappelijke

participatie

Voor -

bereiding

voor werk

de

Wmo-fundament

Drempels

weg

1 2 3 4 5

Maatschap-

pelijke

participatie

Voorbereiding

voor werk

Leren voor de

arbeidsmarktGroeien op de

arbeidsmarkt

Alfabetisering

Sociale

weerbaarheidInburgerings-

examen

Burgerschap Startkwalificatie

Inburgerings-

examen

Staatsexamen

Startkwalificatie

Startkwalificatie

Inburgerings-

examen

Werknemers

vaardigheden

Beroeps

vaardigheden

Competentie

ontwikkeling

Begeleid werken

Page 8: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

8

4.4. Participatiewiel Movisie

Een van de kritiekpunten op de participatieladders van zowel de VNG als de Gemeente

Amsterdam is dat de treden suggereren dat er sprake is van stijging en daling, waarbij betaald

werk het hoogste doel is. Kwetsbare groepen zullen daaraan echter nooit toe komen. Het

kennisinstituut en adviesbureau Movisie ontwikkelde daarom een participatiewiel. De spaken

van het wiel verschillen echter weinig met de treden van de andere participatieladders.

In het participatiewiel van Movisie gaat het om zes spaken:

Eigen inkomen

Zelfstandig functioneren

Sociale contacten

Maatschappelijk deelnemen

Maatschappelijke bijdragen

Arbeidsvaardigheden

Het wiel is vooral geschikt om doelen voor klanten te formuleren en het aanbod binnen de

organisatie te ordenen. Ook vormt het wiel een goede bijdrage aan de begripsafbakening van

participatie. Het volgen van de ontwikkeling en het meten van participatie is echter moeilijk.

4.5. Participatieladder Huizen van de Buurt

Aangezien er al verschillende ladders waren gemaakt, leek het de Huizen van de Buurt

weinig zinvol om een geheel eigen participatieladder te ontwikkelen. Er is voor gekozen om

de kwaliteiten van de verschillende participatieladders te gebruiken.

Page 9: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

9

Voor de doelgroepen waarmee de Huizen van de Buurt werken, is de participatieladder van de

VNG als basis het meest praktisch. Hierin zit ook een onderste trede van mensen die

geïsoleerd zijn. Voor het welzijns- en opbouwwerk is dit een belangrijke doelgroep om te

bereiken. Bovendien biedt de ladder landelijke vergelijkingsmogelijkheden en kunnen er

samenwerkingsprojecten met wijken elders in het land tot stand worden gebracht.

De participatieladder van de VNG is echter niet volledig toepasbaar. De ladder is daarvoor

toch nog te veel op reïntegratie naar werk gericht. De Huizen van de Buurt hebben er daarom

voor gekozen om binnen de treden van de participatieladder van de VNG tussentreden op te

nemen. In deze tussentreden kunnen ook doelstellingen geformuleerd worden die een breder

terrein van participatie bestrijken. Daarbij gaat het de Huizen van de Buurt vooral om

activering op het gebied van cursussen en vrijwilligerswerk, het bevorderen van sociale

cohesie en het stimuleren van politieke burgerparticipatie. Dit zijn drie terreinen waarop de

Huizen van de Buurt zich speciaal richten.

Een andere aanpassing die de Huizen van de Buurt graag wilden, was om de zes hoofdtreden

van de VNG-ladder niet te nummeren maar te voorzien van letters. Het lijkt een cosmetische

aanpassing maar het is meer dan dat. Hoger op de ladder betekent namelijk niet altijd een

verbetering. Werk is niet voor iedereen het hoogste doel. Er zijn ook mensen waarvan het

verstandig is dat zij hun activiteiten beperken. Dit kan met capaciteiten of barrières te maken

hebben. Daarnaast suggereren cijfers dat er sprake is van een stijging of daling. Voor ouderen

die de AOW-leeftijd bereikt hebben, geldt dit echter absoluut niet. Bij hen is een stap van

werk naar vrijwilligerswerk eerder een verbetering.

De aanpassingen resulteerden uiteindelijk in de volgende participatieladder:

Trede A: Geïsoleerd (Weinig contacten)

Trede B: Sociale contacten buiten de deur (Bezoekt buren of familie of kennissen en een incidentele activiteit)

Trede C: Deelname georganiseerde activiteiten (deelname aan buurtactiviteiten, cursussen, verenigingen)

Maatschappelijke participatie (meedoen aan sociaal recreatieve activiteiten en cursussen)

Politieke participatie (deelname aan buurtoverleggen en inspraak)

Sociale participatie (deelname aan buurtcohesie of hulp aan medeburgers)

Trede D: Onbetaald werk/vrijwilligerswerk (werk met behoud uitkering, onbetaalde stage, vrijwilligerswerk)

Maatschappelijke participatie (meedoen aan sociaal recreatieve activiteiten en cursussen)

Politieke participatie (deelname aan buurtoverleggen en inspraak)

Sociale participatie (deelname aan buurtcohesie of hulp aan medeburgers)

Trede E: Betaald werk met ondersteuning (werk met aanvullende uitkering en begeleiding, betaalde stage)

Maatschappelijke participatie (meedoen aan sociaal recreatieve activiteiten en cursussen)

Politieke participatie (deelname aan buurtoverleggen en inspraak)

Sociale participatie(deelname aan buurtcohesie of hulp aan medeburgers)

Trede F: Betaald werk (baan met arbeidscontract, zzp'er, ondernemer)

Maatschappelijke participatie (meedoen aan sociaal recreatieve activiteiten en cursussen)

Politieke participatie (deelname aan buurtoverleggen en inspraak)

Sociale participatie (deelname aan buurtcohesie of hulp aan medeburgers)

Page 10: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

10

5. Tweede fase: Testen participatieladder

De door de Huizen van de Buurt opgestelde participatieladder vormde in de tweede fase van

het pilot project de basis voor het testen van de participatieladder. Dit testen van de

participatieladder is niet overal tegelijk maar bij een drietal groepen uitgevoerd. Daarbij is

onderzocht of de participatieladder in deze vorm werkbaar is en of deze een bijdrage levert

aan het meten van het effect op participatie van interventies van de Huizen van de Buurt. De

drie groepen onderscheidden zich door verschillende doelgroepen en waren verspreid over de

verschillende Huizen van de Buurt

Het betrof:

DAC-activiteit in de Jordaan en Gouden Reael, waar mensen met een psychiatrische

achtergrond met andere bewoners contacten leggen. Het is een activiteit, waarbij naast

het Huis van de Buurt ook Cordaan en DAC Jacob van Lennepkade betrokken is.

Het project Migrantenvrouwen in de Oostelijke Binnenstad, waarbij

migrantenvrouwen gestimuleerd worden om actief te worden.

Het project Actieve senioren in het stadshart zoals dat uitgevoerd wordt in

buurtcentrum De Boomspijker en het wijkcentrum d’Oude Stadt.

Om de ervaringen met betrekking tot het testen van de participatieladder uit te wisselen is in

december 2010 een nieuwe werkgroep opgericht. Hierin zaten naast de projectleider Ton

Heijdra en de coördinator van de Huizen van de Buurt, Carolien Satink, ook de medewerkers

die de projecten uitvoeren, te weten Carolien Marsman, Naima Chekhchar, Anke Weber,

Annemique Vredevoogd en Arjan Uittenbogaard.

Binnen de werkgroep is uitvoerig gediscussieerd over het doel en nut van de

participatieladder. Hierover bestonden van het begin af grote twijfels.

Een van de twijfels betrof de individuele benadering. Deze zou verwachtingen bij deelnemers

kunnen scheppen, die niet waar te maken zouden zijn. Opbouwwerkers en welzijnswerkers

werken immers vooral collectief. Daarom is afgesproken om aan de deelnemers duidelijk te

maken dat het een pilot project betrof waarbij het meten van de effectiviteit van het werk het

hoofddoel zou vormen.

Een tweede twijfel betrof de privacy van de deelnemers. Registreren houdt immers het risico

in dat de gegevens openbaar worden. Om dit te voorkomen is door de betrokken organisaties

voor de periode van het uittesten een privacyreglement opgesteld en is tevens melding

gemaakt van de wijze van registratie bij het College Bescherming Persoonsgegevens.

Een derde twijfel ging over de bereidheid van bewoners om mee te doen. In de praktijk bleek

deze behoorlijk mee te vallen. Bewoners waardeerden op een enkele uitzondering de

individuele belangstelling en waren over het algemeen genegen om informatie over hun eigen

situatie te verstrekken.

Page 11: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

11

6. Gebruik van een computermodule

Het registeren van de participatieladder gebeurde zowel via individuele gesprekken als

collectief. Het meten werd ook op meerdere momenten gedaan, zodat het mogelijk was om

veranderingen waar te nemen Hiervoor werd gebruik gemaakt van een schriftelijke uitdraai

van de participatieladder. Het uiteindelijke resultaat was hierdoor een grote stapel papieren,

waarop de gegevens genoteerd stonden.

Om conclusies te kunnen trekken, was het noodzakelijk om de resultaten verder te verwerken.

De schriftelijke informatie diende door de medewerkers in de computer ingevoerd te worden

en hiervoor was een goed computerprogramma vereist. Dit kon geen eenvoudige database zijn

want er moest op verschillende locaties ingevoerd worden en meerdere medewerkers dienden

er tegelijkertijd mee te kunnen werken. Ook bestonden er stringente eisen aan de bescherming

van de privacy.

Het zelf ontwikkelen van een dergelijk computerprogramma was financieel niet haalbaar.

Daarom is gebruik gemaakt van de computermodule die door het bedrijf Lost Lemon in

opdracht van de VNG was ontwikkeld. Om deze module goed te kunnen gebruiken was het

wel noodzakelijk dat het bedrijf de aanpassingen van de Huizen van de Buurt in de ladder zou

verwerken. Omdat alle gewenste aanpassingen tot te hoge kosten zouden leiden, is door de

Huizen van de Buurt besloten om de aanpassingen te beperken tot de meest essentiële. Een

belangrijke gewenste verandering die niet doorgevoerd is, betreft het gebruik van letters in

plaats van cijfers. Omdat cijfers een suggestie van oordeel geven, wilden de Huizen van de

Buurt graag letters voor de treden gebruiken. De aanpassing bleek echter zodanig ingewikkeld

en kostbaar dat hiervan toch afgezien is.

De aanpassingen die wel doorgevoerd zijn, behelsden allereerst het afzien van de verplichting

om allerlei onnodige informatie te registreren, zoals het Burgerservicenummer en

inkomensbronnen. Daarnaast zorgde het bedrijf er voor dat de door de Huizen van de Buurt

ontwikkelde tussentreden in de computermodule opgenomen werden.

7. Het beheer van de data

De computermodule is in principe ‘stand alone’ te gebruiken, waardoor het beheer van de data

ook binnen de Huizen van de Plaats had kunnen plaats vinden. Toch is in verband met het

praktische gebruik en de bescherming van de privacy voor gekozen om het beheer van de data

uit te besteden aan Lost Lemon. Lost Lemon heeft namelijk een site op internet waarop

medewerkers met een eigen wachtwoord en een eigen IP-adres kunnen inloggen.

Met Lost Lemon zijn schriftelijke afspraken over het beheer gemaakt en is een contract voor 1

jaar gesloten (1-7-2011 t/m 31-6-2012). Het uitbesteden van het beheer werkte zeer goed. Het

voordeel van het uitbesteden was dat de gegevens professioneel op internet bewaard werden,

waarmee aan de eisen van het College Bescherming Persoonsgegevens kon worden voldaan.

Een ander voordeel was dat ondanks het feit dat de medewerkers van de Huizen van de Buurt

op verschillende locaties en voor verschillende organisaties werken ze toch van hetzelfde

programma gebruik kunnen maken. Hiermee was het mogelijk om de mate van participatie

tussen de verschillende groepen te vergelijken.

Page 12: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

12

De Huizen van de Buurt Amsterdam zijn echter niet de enige die het zo doen. Ook de

gemeente Utrecht en de gemeente Gilze Rijen hebben het beheer van de gegevens van de

participatieladder uitbesteed aan Lost Lemon.

8. Tussentijdse aanpassingen participatieladder

Het werken met de participatieladder heeft in de loop van het proces tot tussentijdse

aanpassingen van de participatieladder geleid. De keuze om binnen de treden drie

tussentreden op te nemen, bleek toch niet te werken. Het verschil tussen de begrippen

politieke, maatschappelijke en sociale participatie was erg onhelder, waardoor er geen

duidelijke keuzes gemaakt konden worden.

Omdat de werkers toch graag wilden weten welk vorm van participatie plaats vindt en welke

vorm ingezet kan worden, is gekozen om een nieuw onderscheid aan ingezette activiteiten op

te nemen, in de computermodule ook wel instrumenten genoemd.

Het betreft de volgende activiteiten (instrumenten):

1. Cursus/training

2. Buurtoverleg/inspraak

3. Culturele of recreatieve activiteit

4. Burenhulp/mantelzorg

5. Ander vrijwilligerswerk

In principe kan deze lijst uitgebreid worden met meer activiteiten. Ook kan nog een nader

onderscheid binnen de activiteiten worden gemaakt. Het computerprogramma biedt genoeg

mogelijkheden om de lijst aan ‘participatie-instrumenten’ zo lang te maken als nodig is. Er is

echter voor een simpele start gekozen.

Page 13: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

13

.

PARTICIPATIELADDER HUIZEN VAN DE BUURT

Trede 1 (A): Geïsoleerd

(Weinig contacten)

Trede 2 (B): Sociale contacten buiten de deur

(Bezoekt buren of familie of kennissen en een incidentele activiteit)

Trede 3 (C): Deelname georganiseerde activteiten

(deelname aan buurtactiviteiten, cursussen, verenigingen)

Trede 4 (D): Onbetaald werk/vrijwilligerswerk

(werk met behoud uitkering, onbetaalde stage, vrijwilligerswerk)

Trede 5 (E): Betaald werk met ondersteuning

(werk met aanvullende uitkering en begeleiding, betaalde stage)

Trede 6 (F): Betaald werk (Baan met arbeidscontract, zzp'er, ondernemer)

Vragen per trede 1. Is deelnemer in staat zelfstandig te functioneren? (zelfstandig formulieren

invullen)

2. Verwacht de deelnemer dat hij/zij naar een hogere participatietrede kan

veranderen?

3. (Verwacht de deelnemer de mate van participatie binnen de trede uit te breiden?)

4. (Verwacht de deelnemer de mate van participatie binnen de trede te verminderen?)

5. (Verwacht de deelnemer dat hij/zij naar een lagere participatietrede kan

veranderen?)

6. Op welke trede verwacht de deelnemer uit te komen?

7. Wordt er een nieuw of aanvullend participatie-instrument (activiteit) ingezet?

8. Welk participatie-instrument (activiteit) gaat de deelnemer de komende periode

gebruiken?

Burenhulp/Mantelzorg (elders of eigen organisatie)

Buurtoverleg/inspraak (elders of eigen organisatie)

Ander vrijwilligerswerk (elders of eigen organisatie)

Culturele of recreatieve activiteit (elders of eigen organisatie)

Cursus/training (elders of eigen organisatie)

9. Toelichting op instrumenten (activiteiten):

10. Volgend meetmoment:

11. Opmerkingen:

P.S. Vragen 3,4 en 5 zijn nog niet uitgetest.

Page 14: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

14

Het computerprogramma maakte aanvankelijk geen onderscheid tussen de bestaande en

nieuwe participatie-instrumenten (activiteiten). Daarom is aan Lost Lemon de opdracht

verleend om de computermodule ook op deze wijze aan te passen. Hierdoor is te zien is welke

activiteiten de deelnemers al volgen en welke mogelijke nieuwe activiteiten ze kunnen gaan

volgen. Dit geeft de organisaties extra statistische kennis over het soort activiteiten dat ingezet

wordt of ingezet moet worden.

Wanneer de Huizen van de Buurt op dit punt beleid willen maken, is het echter wel gewenst

om te weten of de activiteiten bij de eigen organisaties of bij andere organisaties plaats

vinden. Daarom is nog een nadere detaillering toegepast, waardoor er eigenlijk tien

activiteiten geregistreerd kunnen worden: vijf binnen de Huizen van Buurt en vijf elders.

Overzicht activiteiten per 1 november 2011

9. Overzichten en rapportages

De participatieladder levert na het invullen verschillende overzichten en rapportages op.

Allereerst is er een overzicht van de gegevens per deelnemer. De plaats op de

participatieladder is bekend en men weet of er al of niet mogelijkheden zijn om te stijgen op

Page 15: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

15

de participatieladder. Per deelnemer is ook genoteerd aan welke participatieactiviteiten deze

deelneemt of wil gaan deelnemen.

Er is een apart klein memoveld, waarin achtergrond informatie van een deelnemer

opgeschreven kan worden. Dit kunnen bijvoorbeeld beperkingen van een deelnemer zijn

waardoor iemand moeilijk kan participeren, maar ook toekomstverwachtingen.

Aanvankelijk was men op basis van de computermodule van de VNG genoodzaakt om meer

gegevens te noteren, zoals het soort inkomen en burgerservicenummer. De Huizen van de

Buurt hebben het programma op dit punt echter laten aanpassen omdat de deelnemers dit uit

privacyoverwegingen niet graag willen melden. De noodzaak om deze gegevens in te vullen

is er hierdoor niet. Het gevolg is dan ook dat dit zelden gebeurde.

Hieronder staat het formulier met een voorbeeld van ingevulde gegevens van een deelnemer:

Page 16: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

16

Behalve het uidraaien van een helder overzicht van ingevulde gegevens per deelnemer maakt

het computerprogramma het mogelijk om ook totalen op te tellen en statistieken weer te

geven. Zo kunnen er gegevens van de hele werkgroep beschikbaar komen. Tevens is het

mogelijk om een totaaloverzicht van alle deelnemers van de Huizen van de Buurt te maken.

Het computerprogramma kan hiervoor verschillende soorten rapportages produceren.

Page 17: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

17

Een heel interessante rapportage is die van de treden op de participatieladder. Hiervoor is ook

een aparte grafiek beschikbaar. Heel duidelijk blijkt hieruit hoe divers de werkgroepen binnen

de Huizen van de Buurt samengesteld zijn. De migrantenvrouwen zitten gemiddeld tussen 2

en 3, de deelnemers aan de DAC-groep gemiddeld tussen trede 3 en 4 en de actieve senioren

in het algemeen op 4.

Grafiek met treden op de

participatieladder voor de deelnemers per groep.

Het potentieel om te stijgen op de treden van de participatieladder was in het algemeen

gering. Van de deelnemers ziet 29% voor zichzelf de mogelijkheid dat ze in de toekomst een

trede hoger op de participatieladder zullen maken. Deze deelnemers zaten vooral in de

werkgroep migrantenvrouwen.

Voor de meeste deelnemers bleek het al een grote inspanning te vergen om ze op de trede van

de participatieladder vast te houden.

Grafiek met veranderingspotentieel

voor deelnemers op de ladder.

Page 18: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

18

De rapportages maken het ook mogelijk om een verloop in de tijd zien. Zo is er een

rapportage die meet of er een verband bestaat tussen een activiteit van een deelnemer en een

verandering op de participatieladder. Bij vijf deelnemers bleek dit verband er te zijn. Alleen is

niet duidelijk of hierbij sprake is van een oorzakelijk verband met interventies van de Huizen

van de Buurt. De stijging kan immers ook vanwege andere redenen plaats hebben gevonden,

bijvoorbeeld door een verbetering van gezondheid.

Grafiek met aantal stijgers

in relatie tot het totaal aantal deelnemers per trede.

10. Evaluatie uitvoering pilot project

De werkgroep participatieladder is in 2011 in totaal 9 keer bij elkaar geweest. Daarbij zijn de

ervaringen met elkaar besproken. Ook heeft op het eind van het pilot project een evaluatie

plaats gevonden, waarbij de diverse aspecten van het werken met de participatieladder aan de

orde zijn geweest.

Tijdsinvestering

Een grote vrees in het begin van het project betrof de tijdsinvestering van de medewerkers die

de groepen begeleiden. In het algemeen viel dat mee. De meeste tijd ging zitten in de

individuele gesprekken met de deelnemers. De gegevens werden op papier genoteerd waarna

deze in het computerprogramma werden ingevuld. Het invullen van het computerprogramma

was een ‘fluitje van een cent’. Nadeel was echter wel dat het computerprogramma het niet

mogelijk maakte om de papieren op te sparen en de gegevens in één keer in de computer te

zetten. In de computermodule is namelijk geen onderscheid tussen registratie- en

invoerdatum. Om ontwikkelingen te kunnen volgen en vergelijkingen in perioden te kunnen

maken, moet de medewerker daarom de discipline opbrengen om de gegevens regelmatig in

de computer in te voeren.

De totale tijdsinvestering per deelnemer verschilde per groep. Bij de actieve senioren was de

tijdsinvestering minder dan bij de migranten vrouwen en de DAC-groep. Zowel het

voorgesprek, als het hoofdgesprek en de invoering was gemiddeld 2 uur per deelnemer.

In het project waren extra uren voor de medewerkers gereserveerd om aan de

participatieladder te werken. In principe waren die uren voldoende voor het invoeren en het

Page 19: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

19

bijwonen van de vergaderingen. Het voeren van gesprekken deden sommigen echter binnen

het reguliere werk.

De deelnemers

In het algemeen was er een grote bereidheid van de deelnemers om mee te doen aan het

invullen van de participatieladder. Slechts enkele deelnemers weigerden. Aan de deelnemers

was wel van te voren gezegd dat het om een pilot ging met als eerste doel om de kwaliteit van

het werk binnen de Huizen van de Buurt te verbeteren.

Niet iedereen wilde echter alles vertellen. Sommige deelnemers waren toch bang voor de

registratie van de informatie. Vooral bij de DAC-groep en de Migranten Vrouwen was het

noodzakelijk om de gesprekken individueel te voeren. De deelnemers wilden namelijk in een

vertrouwelijke omgeving praten en daarmee voorkomen dat andere deelnemers hoorden wat

zij vertelden.

De meeste deelnemers waardeerden de individuele aandacht en vonden het ook inspirerend

dat erop een andere manier met de groep gecommuniceerd werd. Het nadeel van de

participatieladder is wel het taalgebruik. Het lijkt er op dat mensen beoordeeld worden en dat

hoe hoger iemand op de participatieladder staat, hoe beter iemand functioneert. De

medewerkers moesten van te voren heel duidelijk maken dat de participatieladder geen

beoordeling inhoudt. Het is vooral een meten van de mate van participatie van de deelnemers.

Het invullen

Het welzijns-en opbouwwerk gaat uit van een collectieve aanpak. Het individueel invoeren

van gegevens is geen gangbare methode. Voor het invullen van de participatieladder hebben

twee groepen gekozen voor het houden van individuele gesprekken. Bij één groep, de actieve

senioren, zijn de formulieren door de mensen zelf ingevuld. Dit verschil heeft te maken met

de mate van zelfstandigheid van de deelnemers. Niet iedereen is bijvoorbeeld i.v.m.

taalbeheersing of andere beperkingen in staat om de participatieladder eigenhandig in te

vullen.

Een belangrijk voordeel van het werken met de participatieladder is dat het individu meer

aandacht krijgt. Het groepsproces mag het uitgangspunt van het werk zijn maar uiteindelijk

moeten de individuen daar wel van profiteren. Door het voeren van gesprekken kwam veel

informatie boven tafel die anders misschien niet of pas veel later beschikbaar zou komen. Het

werd nu sneller duidelijk wat de bewoners precies wilden en konden.

Het voeren van gesprekken eiste wel enige kunde van de medewerkers. Aan iemand kan

immers moeilijk de vraag gesteld worden of hij of zij ‘een groeipotentieel’ heeft. De vragen

van de participatieladder moeten vaak op een andere manier gesteld worden om er achter te

komen wat de deelnemers kunnen of willen. Sommigen hadden daarom wel de behoefte aan

een vragenlijstje waarmee het gesprek gevoerd kan worden.

De informatie die uit de gesprekken naar voren kwam, viel binnen de computermodule goed

te registreren, maar zou in principe ook in een gewoon klant-volgsysteem opgeslagen kunnen

worden. De participatieladder heeft dit op punt geen echte meerwaarde.

Page 20: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

20

Interpretatie van de rapportages

De rapportages in de computermodule geven een globaal overzicht van de positie van de

deelnemers op de participatieladder (treden), de activiteiten die hiervoor worden ingezet

(instrumenten) en de kans dat deelnemers kunnen veranderen (groeipotentieel). Het is een

meetinstrument dat de Huizen van de Buurt enig inzicht geeft in de mate van participatie van

de deelnemers. Deze informatie kan als achtergrond informatie dienen voor het maken van

beleid binnen de Huizen van de Buurt.

Om de gegevens van de participatieladder goed te kunnen gebruiken is gebleken dat er nog

enkele aanpassingen aan de participatieladder en de daaraan gekoppelde computermodule

nodig zijn.

Allereerst dienen de rapportages wat verder verfijnd te worden naar de werkgroepen en de

medewerkers die de gegevens invoeren. Op dit moment zijn de rapportages erg globaal.

Hierdoor geeft de participatieladder nog te weinig informatie. Dit is vooral een technisch

probleem binnen de computermodule. Met enig programmeerwerk valt dit gemis aan

rapportages eenvoudig op te lossen. Dit kost wel extra geld.

Om de participatieladder in het werk van de Huizen van de Buurt te kunnen gebruiken, zullen

er echter ook wezenlijke elementen binnen de participatieladder veranderd dienen te worden.

De participatieladder is namelijk duidelijk ontwikkeld voor coaches en individuele

trajectbegeleiders. Zij zien het al als een succes als ze iemand kunnen bemiddelen naar het

welzijnswerk. Het gevolg is wel dat het echte werk door de welzijnswerkers verricht moet

worden. De participatieladder sluit hier echter nog niet helemaal op aan.

De participatieladder zou effecten van eigen interventies moeten kunnen meten en

verandering binnen een trede moeten kunnen verwerken. Uit de rapportages blijkt dat voor

verschillende deelnemers veranderen van trede niet aan de orde is. Voor een goed inzicht zou

het daarom ook mogelijk moeten zijn om veranderingen te registreren die men binnen een

trede maakt.

Een andere aanpassing die noodzakelijk is, betreft de mogelijkheid van een rapportage van

verandering door het meten van het potentieel van dalen op de participatieladder. Op dit

moment is de participatieladder nog geheel via het meten van ‘groeipotentieel’ gericht op het

feit dat de deelnemers stijgen. Er zijn echter ook verschillende deelnemers die kunnen dalen.

Daarom prefereren wij het woord veranderen. Hierbij heeft de positie en het

toekomstperspectief geen oordeel in zich. Bij de actieve senioren hoeft dit dalen bijvoorbeeld

niet negatief te zijn. Als participatie door leeftijd in het arbeidsproces of vrijwilligerswerk niet

meer mogelijk is, kan deelname aan een activiteit voldoende of wenselijk zijn. De Huizen van

de Buurt zijn daarom van mening dat de participatieladder zodanig aangepast dient te worden

dat ook het ‘dalingspotentieel’ op de participatieladder gemeten wordt.

Resultaat

Het gebruik van de participatieladder is een instrument, waarbij voor het eerst de mate van

participatie gemeten wordt. De participatieladder is zeker niet volkomen als meetinstrument.

Zoals veel meetinstrumenten heeft de ladder mogelijkheden en beperkingen. Het meet, zoals

al eerder aangegeven, heel globaal de mate van participatie en de activiteiten die ingezet

worden. Het meet geen andere doelstellingen, zoals het stimuleren van sociale cohesie of de

Page 21: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

21

verbetering van de leefbaarheid in de buurt. De participatieladder is als verantwoordingskader

dan ook beperkt. Hierdoor kan en mag het nooit een afrekenmodel zijn.

De participatieladder geeft wel meer inzicht in de mate van participatie van de deelnemers aan

activiteiten van de Huizen van de Buurt en de wensen die bewoners ten aanzien van

participatie hebben. De participatieladder stimuleert als het ware dat er binnen een groep meer

aandacht komt voor de individuele wensen. Hiermee kan de participatieladder een bijdrage

leveren aan het vraaggericht werken met betrekking tot ‘Welzijn nieuwe stijl’.

11. Hoe verder

Het ontwikkelen van een participatieladder voor de Huizen van de Buurt was een pilot project

om de mate van participatie binnen werkgroepen van de Huizen van de Buurt te meten. Na

uitvoerig onderzoek van verschillende participatieladders is ervoor gekozen om de

participatieladder van de VNG te gebruiken en verder te ontwikkelen. Het resultaat is in ieder

geval dat er nu zowel een participatieladder, een privacyreglement en een computermodule

beschikbaar is. Niet alleen de Huizen van de Buurt kunnen hiervan gebruik maken, de

participatieladder en de computermodule zijn ook beschikbaar voor welzijns-

opbouwwerkorganisaties in de rest van Nederland.

De participatieladder is vooral een meetinstrument voor werkgroepen waar activeren van

bewoners het hoofddoel vormt. Binnen de Huizen van de Buurt functioneren echter ook

verschillende werkgroepen die andere doelstellingen hebben, zoals het bevorderen van sociale

cohesie en het verbeteren van de woon- en leefomstandigheden. Voor het meten van deze

vorm van participatie zullen ook andere meetinstrumenten dan alleen de participatieladder

gebruikt kunnen worden.

Oftewel dit meetinstrument kan slechts een deel aantonen van de te behalen resultaten, c.q. de

te realiseren beoogde maatschappelijke effecten. Denk bijvoorbeeld aan het vergroten van de

eigen sociale netwerken, het aantal nieuw bereikte bewoners en hun op maat (ten gevolge van

hun beperkingen, dan wel juist ten gevolge beperkingen) bereikte zelf gestelde doelen.

En het feit dat dit instrument een privacyreglement nodig heeft kan ook nadelig werken.

Er is slechts een korte tijd met de participatieladder gewerkt waardoor een definitieve

conclusie over het nut van de participatieladder nog niet helemaal te trekken valt. De evaluatie

met de medewerkers geeft wel aan dat het noodzakelijk is om enkele essentiële aanpassingen

in de participatieladder en de computermodule door te voeren. Alleen dan valt de

participatieladder binnen het welzijns- en opbouwwerk goed te gebruiken. Voor deze

aanpassingen vindt overleg plaats met de VNG en het bedrijf Lost Lemon. Uit dat overleg is

al voortgekomen dat de participatieladder zodanig aangepast wordt dat ook het

‘dalingspotentieel’ in de toekomst gemeten kan worden. Over het meten van de mate van

participatie binnen de treden vindt nog nader overleg plaats.

De participatieladder is een nieuw instrument om te meten die nog volop in ontwikkeling is.

Niet alleen de Huizen van de Buurt hebben wensen ten aanzien van de participatieladder, ook

andere organisaties in het land stellen aanpassingen voor. De verwachting is dat de

participatieladder in de toekomst meer mogelijkheden krijgt. Zo werkt de VNG eraan om een

directe koppeling te leggen met de website www.jekuntmeer.nl.

Page 22: Verslag pilot Participatieladder en Huizen van de Buurt

22

Een voordeel van het werken met de participatieladder is dat er binnen het werk van de

Huizen van de Buurt een meer individuele kijk ten aanzien van deelnemers aan werkgroepen

ontstaan is.

Samenvattend kan gezegd worden dat het goed is geweest dat de betrokken partijen zich

verdiept hebben in dit meetinstrument en er veel van geleerd hebben. De betrokken partijen

zijn nog in gesprek over de bruikbaarheid van dit meetinstrument in de nabije toekomst. Daar

de vraag blijft bestaan of deze participatieladder met enige aanpassingen het juiste

meetinstrument zou kunnen zijn.

Amsterdam 17 december 2011

Wijkcentrum Oostelijke Binnenstad,

Wijkcentrum d’Oude Stadt

Wijkcentrum Jordaan & Gouden Reael

Stichting IJsterk Actief Burgerschap & Participatie