Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden,...

17
1 Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en Overasseltse vennen op zaterdag 18 mei 2013 Deelnemers deze avond waren Jeanne Zwart, Marijke Saedt, Wim van Hoorn, Guus Vergeer, Karin van Toor, Nick van Moorsel en Pauline Stender, Anna Essink en Max van den Berg, Martien van Bergen, Wesley Overman en Erika Loonen, Wim en Elizabeth Dekkers, Gijsbert en Pete Peelen, Bart Arends en dochter Fleur Arends, Ineke de Haan en Jos grote Punt en Frans Nillesen. Helaas zat ook het weer deze avond niet mee, het was namelijk de hele dag bewolkt geweest, maar wel droog en redelijke temperaturen, terwijl het de afgelopen week erg koud is geweest voor de tijd van het jaar en bovendien is er erg veel regen gevallen. Door deze omstandigheden was te verwachten dat er al veel nachtvlinders gesneuveld waren in de afgelopen dagen. Óp de avond van de 18 e mei begon de lucht helemaal open te trekken en verscheen er een blauwe lucht. Dit zorgde voor een versnelde afkoeling in de avond waardoor ook de vers uitgekomen nachtvlinders(uit de pop!) minder aktief zijn. Ook was het zo goed als windstil waardoor de geur van de op de bomen gesmeerde “smeermengsel”zich minder goed verspreid in de omliggende omgeving. Het is in deze tijd van het jaar altijd al vaak wat tegenvallend wat er op het “smeer”afkomt omdat er voldoende voedsel te vinden is in de vorm van nectar bij de bloeiende planten, bomen en heesters Het kan dan ook lonen om met de zaklantaarn langs bloeiende planten en of bomen te lopen om nectarzuigende nachtvlinders te spotten. De zon ging onder om 21.32 uur en de deelnemers waren uitgenodigd om 21.00 uur om ook het insmeren van de boomstammen met het “smeermengsel”mee te maken en het opbouwen van het laken met de ML lamp en generator etc. Het smeermengsel bestond dit keer uit goedkope rode wijn uit een pak van de Aldi verzadigd met een pak suiker(euroshopper) en een halve pot appelstroop en een half potje appelmoes. Het beste kun je dit mensel een paar dagen van tevoren maken om lekker te kunnen gisten. Veel nachtvlinders worden in sterke mate aangetrokken door allerlei zoete substanties, zoals sap van bloedende bomen en rottend fruit. Op dit feit is het lokken met smeer gebaseerd. Je kunt het beste smeren een half uur voor zonsondergang. Bekijken wat er op smeer afgekomen is is het beste vanaf 45 minuten na zonsondergang. Er zijn allerlei recepten voor smeer in omloop echter volgens mij maakt het niet zoveel uit wat erin zit als er maar voldoende suiker en alcohol in zit, waarbij de alcohol zorgt voor verspreiding van de fruitige geur in de omgeving(als de wind ook een beetje wil meewerken). Vooral in het najaar, winter en vroege voorjaar heeft smeren vaak een goed resultaat voor wat betreft de hoeveelheid door de suikers aangetrokken nachtvlinders.

Transcript of Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden,...

Page 1: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

1

Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en

Overasseltse vennen op zaterdag 18 mei 2013

Deelnemers deze avond waren Jeanne Zwart, Marijke Saedt, Wim van Hoorn, Guus Vergeer,

Karin van Toor, Nick van Moorsel en Pauline Stender, Anna Essink en Max van den Berg,

Martien van Bergen, Wesley Overman en Erika Loonen, Wim en Elizabeth Dekkers, Gijsbert

en Pete Peelen, Bart Arends en dochter Fleur Arends, Ineke de Haan en Jos grote Punt en

Frans Nillesen.

Helaas zat ook het weer deze avond niet mee, het was namelijk de hele dag bewolkt

geweest, maar wel droog en redelijke temperaturen, terwijl het de afgelopen week erg koud

is geweest voor de tijd van het jaar en bovendien is er erg veel regen gevallen. Door deze

omstandigheden was te verwachten dat er al veel nachtvlinders gesneuveld waren in de

afgelopen dagen.

Óp de avond van de 18e mei begon de lucht helemaal open te trekken en verscheen er een

blauwe lucht. Dit zorgde voor een versnelde afkoeling in de avond waardoor ook de vers

uitgekomen nachtvlinders(uit de pop!) minder aktief zijn. Ook was het zo goed als windstil

waardoor de geur van de op de bomen gesmeerde “smeermengsel”zich minder goed

verspreid in de omliggende omgeving. Het is in deze tijd van het jaar altijd al vaak wat

tegenvallend wat er op het “smeer”afkomt omdat er voldoende voedsel te vinden is in de

vorm van nectar bij de bloeiende planten, bomen en heesters

Het kan dan ook lonen om met de zaklantaarn langs bloeiende planten en of bomen te lopen

om nectarzuigende nachtvlinders te spotten.

De zon ging onder om 21.32 uur en de deelnemers waren uitgenodigd om 21.00 uur om ook

het insmeren van de boomstammen met het “smeermengsel”mee te maken en het

opbouwen van het laken met de ML lamp en generator etc.

Het smeermengsel bestond dit keer uit goedkope rode wijn uit een pak van de Aldi verzadigd

met een pak suiker(euroshopper) en een halve pot appelstroop en een half potje appelmoes.

Het beste kun je dit mensel een paar dagen van tevoren maken om lekker te kunnen gisten.

Veel nachtvlinders worden in sterke mate aangetrokken door allerlei zoete substanties, zoals

sap van bloedende bomen en rottend fruit. Op dit feit is het lokken met smeer gebaseerd.

Je kunt het beste smeren een half uur voor zonsondergang. Bekijken wat er op smeer

afgekomen is is het beste vanaf 45 minuten na zonsondergang.

Er zijn allerlei recepten voor smeer in omloop echter volgens mij maakt het niet zoveel uit

wat erin zit als er maar voldoende suiker en alcohol in zit, waarbij de alcohol zorgt voor

verspreiding van de fruitige geur in de omgeving(als de wind ook een beetje wil

meewerken). Vooral in het najaar, winter en vroege voorjaar heeft smeren vaak een goed

resultaat voor wat betreft de hoeveelheid door de suikers aangetrokken nachtvlinders.

Page 2: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

2

Het zijn vooral de familie van de Uilen(Noctuidae) die goed op smeer komen, maar ook

sommige micronachtvlinders komen soms op smeer en een enkele keer tref je ook wel eens

een spanner aan(familie van de Geometridae-Spanners). Alle andere families van

macronachtvlinders( o.a. Beervlinders, Tandvlinders , Eenstaartjes (Drepanidae),

Wortelboorders, Pijlstaarten , Spinners etc.) en ook de meeste micronachtvlinderfamilies

komen niet op smeer.

De vlinders vliegen over het algemeen het liefst tegen de wind in en je kunt dan ook het

beste smeren op de luwte kant van de boomstam(dus waar de wind niet op staat).

Veel nachtvlinders komen goed op licht. Meestal wordt een laken gespannen met een HPL

lamp of ML lamp ervoor hangend van 150 tot 250 Watt.

Waarom nachtvlinders en ook andere insecten worden aangetrokken door licht is nog steeds

niet helemaal duidelijk.

Om de vlinders goed te kunnen bekijken wordt meestal een wit laken op de grond gelegd of

wordt een laken verticaal tegen een stellage gespannen.

Elektrische lampen met ultraviolette straling zijn het meest effectief om nachtvlinders te

lokken. Insecten zien in tegenstelling goed in het ultraviolette spectrum en niet zoals vogels

en zoogdieren(incl. de mens) in het voor ons “zichtbare licht”.

Er zijn veel meer nachtvlinders dan dagvlinders. In Europa leven meer dan 10.000 soorten

nachtvlinders. Uit Nederland zijn meer dan 2.000 soorten bekend, waarvan ongeveer 1.300

horen tot de zogenaamde kleine vlinders (microlepidoptera). De overige soorten worden

vaak samengevat onder de term ‘macro’s’: de grote nachtvlinders.

Vrijwel alle nachtvlinders vliegen ‘s nachts, maar ruim honderd soorten zijn ook overdag

actief: de overdag actieve nachtvlinders.

Dagvlinders hebben dunne voelsprieten met een verdikt uiteinde, vaak in de vorm van een knopje. Bij nachtvlinders komen andere sprietvormen voor, met name dunne zonder verdikt uiteinde en gekamde sprieten. Alleen de bloeddrupjes (Zygaenidae) zijn nachtvlinders met een dunne spriet met een verdikt uiteinde en ook nog eens overdag actief.

Een aanpassing van dagvlinders aan het overdag vliegen is dat zij hun vleugels gebruiken om in de zon op te warmen en zo warm genoeg te worden om te vliegen. Nachtvlinders gebruiken in het algemeen het trillen van hun vleugels om voor het vliegen op te warmen.

Niet alle nachtvlinders vliegen ook werkelijk 's nachts. Er zijn ook nachtvlinders, zoals de kolibrievlinder, die voornamelijk overdag vliegen. Zij worden soms aangeduid met "dagactieve nachtvlinders".

De orde van de vlinders is na die van de kevers de grootste onder de dieren: er zijn ongeveer 160.000

-180.000 beschreven soorten. Vlinders leven in uiteenlopende biotopen: van koude toendra's tot

woestijnachtige gebieden. De meeste soorten leven in tropische of subtropische gebieden.

Page 3: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

3

Vlinders hebben vrijwel alle dezelfde lichaamsbouw maar kennen een grote variatie in de

vorm en grootte van de vleugels, ook de vleugelkleuren en -patronen verschillen vaak per

soort. De rupsen kennen eveneens een enorme diversiteit aan vormen en zijn vaak goed van

elkaar te onderscheiden. Veel vlinders zijn gemakkelijk als zodanig te herkennen maar er zijn

uitzonderingen. Zo zijn er ongevleugelde soorten en zijn er soorten die niet beschikken over

de voor vlinders zo kenmerkende roltong.

Vlinders zijn evolutionair gezien een recente groep van insecten. De oudst bekende vlinders

stammen uit het Paleogeen en waren kleine, mot-achtige diertjes. De alleroudste soort is

Limacodites mesozoicus die 185 miljoen jaar geleden leefde en al een vlinder-achtig uiterlijk

had maar nog geen zuigende monddelen. Omdat deze soort al kenmerken vertoont die

overeenkomen met die van hedendaagse soorten, wordt aangenomen dat de groep van de

vlinders veel ouder is.

De dagvlinders zijn waarschijnlijk zo'n 50 miljoen jaar geleden ontstaan.

De ontwikkeling van de vlinders valt samen met het verschijnen van bloeiende planten, waar

vlinders en hun rupsen afhankelijk van zijn.

Deze groep van planten, de bedektzadigen, zijn tot op de dag van vandaag de belangrijkste

voedselbron van vlinders.

Tijdens het smeren zijn een aantal deelnemers al op zoek gegaan naar rupsen en vlinders in

de omliggende vegetatie.

Er werden al vrij snel in de schemering vliegende Melkwitte zomervlinders gevonden en

enkele rupsen verzameld. Later op het laken kregen we ook de Melkwitte zomervlinder weer

tezien evenals een drietal Vierbandspanners, één Smalvleugeldwergspanner, één

Eikentandvlinder, één Herculesje en één Witte grijsbandspanner. Ook had ik een

Hagendoornvlinder meegenomen die ik bij mij thuis naast de buitenlamp op de muur had

gevonden. De gevonden rupsen waren van de volgende soorten:

Grote wintervlinder, kleine wintervlinder, Grote voorjaarsspanner, Agaatvlinder en Hyena.

Op smeer was het resultaat zoals verwacht ook magertjes: slechts één Dennenuil zat op een

van de bomen.

Nachtvlinders behorend tot de nachtvlinderfamilie van de Spanners ( Geometridae).

Melkwitte zomervlinder – Jodis lactearia De dwarslijnen van de spaansgroene zomervlinder (J. putata) zijn enigszins gebogen en scherp

getand; niet-verse exemplaren echter, waarvan de dwarslijnen vaag geworden zijn, zijn moeilijk

van elkaar te onderscheiden.

Voorkomen Een gewone soort die vooral voorkomt in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. Habitat Open bossen en struwelen op heiden of graslanden; soms in tuinen ver weg van de gebruikelijke habitat.

Page 4: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

4

Man J. lactearia–Melkwitte zomervlinder . en paartje van J. putata–Spaansgroene zomervlinder. Foto’s © Harm Alberts

Waardplanten Berk, eik en bosbes.

Vliegtijd en gedrag Half april-half augustus in één, soms twee generaties; de tweede generatie is partieel. De vlinders vliegen vooral bij het invallen van de schemering rond laag berkenstruweel of langs heggen. Ze komen in kleine aantallen op licht. Levenscyclus Rups: mei-oktober. De soort overwintert als kleine

groene pop tussen bladeren.

Smalvleugeldwergspanner – Eupithecia nanata

Smalvleugeldwergspanner - Eupithecia nanata Foto © Harm Alberts

Page 5: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

5

Kenmerken Voorvleugellengte: 9-12 mm.

Deze vrij kleine Eupithecia-soort heeft een smalle spitse voorvleugel.

De vleugel heeft een witachtige tot bruinachtig grijze grondkleur met een complexe lichte en

donkere marmering.

Opvallend zijn de dicht op elkaar liggende, sterk gehoekte grijsbruine dwarslijntjes, die wit

afgezet zijn.

De middenstip is klein en niet altijd even goed zichtbaar; aan de binnenzijde daarvan bevindt

zich een duidelijke witte (pijl)vlek.

In de binnenrandhoek ligt vaak een kleine lichte vlek.

De achtervleugel is licht- tot donkergrijs met een brede donkere achterrand die in tweeën

gesplitst wordt door een brede golflijn.

Voorkomen Een gewone soort die verspreid over het hele land kan worden waargenomen, maar vooral voorkomt op de zandgronden en in de duinen; op sommige vliegplaatsen talrijk.

Habitat Vooral heiden.

Waardplanten Struikhei; soms duizendblad.

Vliegtijd en gedrag Half maart-half september in twee generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen goed op licht; soms worden ze aangetrokken door smeer. Overdag zijn ze vrij gemakkelijk op te jagen uit de heide.

Levenscyclus Rups: juni en half augustus-half oktober. De soort

overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.

Vierbandspanner – Xanthorhoe ferrugata

Kenmerken Voorvleugellengte: 12-13 mm. Deze spanner kan zowel een zwartachtige als een meer

roodbruine middenband hebben (algemeen wordt aangenomen dat exemplaren met een

diep zwarte middenband altijd behoren tot deze soort en exemplaren met een meer bleke

purperachtige middenband tot de sterk gelijkende Bruine vierbandspanner (X.

spadicearia)). Aan de binnenzijde van de brede donkere middenband op de voorvleugel,

Page 6: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

6

dicht bij de voorrand, bevindt zich doorgaans een duidelijke inkeping. Vlak bij de vleugelpunt

bevindt zich een vrij opvallende dubbele vlek.

Voorkomen

Een vrij gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.

Vierbandspanner - Xanthorhoe ferrugata. Foto’s © Harm Alberts

Habitat Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen.

Waardplanten Diverse kruidachtige planten.

Vliegtijd en gedrag Half april-begin september in twee, soms drie generaties. De vlinders kunnen gemakkelijk worden opgejaagd uit struiken en lage vegetatie. Ze vliegen vanaf de schemering en komen op licht. Levenscyclus Rups: juni-juli en september-oktober. De soort

overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.

Herculesje – Selenia dentaria

Kenmerken Voorvleugellengte: 14-23 mm. Onderscheidt zich van alle gelijkende soorten doordat in rust

de vleugels boven het achterlijf tegen elkaar geklapt worden als bij een dagvlinder.

De vlinders van de zomergeneratie zijn kleiner en lichter van kleur dan die van de

voorjaarsgeneratie en hebben aan de onderzijde van de vleugels grotere bruinoranje

vlekken.

Page 7: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

7

Herculesje - Selenia dentaria man. Foto © Harm Alberts

Voorkomen Een gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.

Habitat Bossen, struwelen, parken en tuinen; ook in stedelijke omgeving.

Waardplanten Diverse loofbomen en struiken.

Vliegtijd en gedrag Begin april-half augustus in twee generaties. Kan vanaf de schemering soms vliegend worden waargenomen. Komt vaak op verlichte vensters af en wordt veelvuldig bij lichtvallen waargenomen. Levenscyclus Rups: mei-juni en augustus-september. De soort

overwintert als pop, ingesponnen tussen bladeren of

dode plantenresten of mogelijk in de grond.

Page 8: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

8

Grote wintervlinder - Erannis defoliaria

Uiterlijk van de rups volgens 'Thieme's rupsengids' van D.J. Carter en B. Hargreaves. Tot 32 mm; lichaam roodachtig of geelachtig bruin met een zwarte lengtestreep boven de

spiracula; onder deze streep is het lichaam geel of okerkleurig, soms met roodachtig bruine

veegjes rond de spiraculae; kop roodachtig bruin, ingesneden.

Grote wintervlinder rups. Foto © Harm Alberts

Rups: april-juni. De soort overwintert als ei op de waardplant. Voorkomen Een gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt. Habitat Bossen, struwelen, heiden en ruige graslanden; soms ook tuinen.

Waardplanten Vooral eik; ook andere loofbomen (soms schadelijk op eik). Vliegtijd en gedrag Begin oktober-eind december in één generatie;

vroege waarnemingen vanaf eind augustus kunnen

sporadisch voorkomen. De mannetjes worden bij het

invallen van de duisternis soms vliegend

waargenomen, vaak meerdere exemplaren bij elkaar;

Page 9: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

9

ze vliegen daarbij ongeveer twee meter boven de grond tussen steeds dezelfde bomen heen en

weer. Vanaf vroeg in de avond tot ruim na middernacht komen de mannetjes op licht, soms in

grote aantallen. De vrouwtjes kunnen worden gevonden door in het donker boomstammen af te

zoeken.

Kleine wintervlinder - Operophtera brumata

Uiterlijk van de rups volgens 'Thieme's rupsengids' van D.J. Carter en B. Hargreaves.

Tot 20 mm; lichaam blauwachtig groen, geelachtig groen of groenachtig grijs, gewoonlijk

over de rug een donkere middenstreep met aan weerszijden daarvan twee geelachtig witte

lengtestrepen, waarvan de buitenste streep gebroken en onregelmatig is; over of iets onder

de spiracula een geelachtig witte lengtestreep; veel exemplaren hebben smalle, gele ringen

tussen de segmenten; kop bleek groenachtig bruin met donkerbruine tekening.

Kleine wintervlinder - Operophtera brumata rups Foto’s © Harm Alberts

Gelijkende soorten (rups) Voorjaarsboomspanner (Alsophila aescularia) en kleine voorjaarsspanner (Agriopis

leucophaearia). De drie soorten kunnen massaal tegelijkertijd aanwezig zijn. De rupsen van

de voorjaarsboomspanner zijn van de andere twee te onderscheiden door een onvolledig

ontwikkeld paar en zwarte borstpoten heeft.

N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen

voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Voorkomen Een heel gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.

Habitat poten aan het achtste lichaamssegment.

Lijkt ook op de berkenwintervlinder (Operophtra fagata), die echter altijd een zwarte kop

Allerlei gebieden met voldoende bomen of struiken, ook in stedelijke omgeving.

Page 10: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

10

Waardplanten Allerlei loofbomen en struiken (soms schadelijk op eik).

Vliegtijd en gedrag Begin oktober-half december in één generatie. Het begin en het eind van de vliegtijd hangen af van de weersomstandigheden; tijdens zachte winters vliegen de vlinders soms tot half januari. De vlinders komen goed op licht en zijn vaak op verlichte vensters aan te treffen. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen in het donker rustend of omhoog kruipend op boomstammen worden waargenomen. Tijdens de paring worden de vrouwtjes soms door de mannetjes meegedragen in de vlucht.

Levenscyclus Rups: april-juni.

De rupsen laten zich aan een zijden draad op de grond zakken, waarna ze zich in een stevige

cocon verpoppen.

De soort overwintert als ei op een twijg of in een bastspleet dicht bij een bladknop.

Grote voorjaarsspanner-Agriopis marginaria of Najaarsspanner–A. aurantiaria

Grote voorjaarsspanner of Najaarsspanner rups. Foto’s © Harm Alberts

Page 11: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

11

Uiterlijk van de Grote voorjaarsspanner rups volgens 'Thieme's rupsengids' van D.J. Carter en B. Hargreaves. Tot 29 mm; lichaam zeer variabel in kleur van vuilgeel tot olijfgroen, roodachtig bruin of purperachtig bruin, met een zwartachtige tekening op de rug, soms als een rij X-vormige vlekken; boven de witte spiracula soms een donkere lengtestreep; kop bruin.

Gelijkende soorten (rups) Najaarsspanner (Agriopis aurantiaria).

N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen

voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Grote voorjaarsspanner – Agriopis marginaria Voorkomen Een vrij gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.

Habitat Vooral loofbossen; ook struwelen, heiden, ruige graslanden en tuinen.

Waardplanten Diverse loofbomen.

Vliegtijd en gedrag Begin februari-eind april in één generatie. De mannetjes komen soms in grote aantallen op licht, vooral wanneer de hele nacht lang met lichtvallen in het bos wordt gevangen; soms ook op stroop. De mannetjes kunnen ook in de middag al vliegend waargenomen. De vrouwtjes kunnen worden gevonden door ´s morgens boomstammen af te zoeken.

Levenscyclus Rups: april-juni. De rups lijkt sterk op de

najaarsspanner (Agriopis aurantiaria) en is alleen van die soort te onderscheiden door de

kortere haren. De soort overwintert als pop in de grond.

Najaarsspanner – Agriopis aurantiaria

Voorkomen Een vrij gewone soort in de oostelijke helft van het land; elders schaars of ontbrekend.

Habitat Vooral open loofbossen met volgroeide bomen; ook oude struwelen en tuinen in bosachtige gebieden.

Waardplanten Diverse loofbomen, met een voorkeur voor eik en berk.

Page 12: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

12

Vliegtijd en gedrag Begin oktober-begin december in één generatie. De vrouwtjes kunnen worden gevonden door ´s morgens stammen af te zoeken. De mannetjes komen soms in grote aantallen op licht en zijn overdag vaak op bomen of muren in de buurt van een lichtbron te vinden.

Levenscyclus Rups: april-juni. De rups lijkt sterk op die van de grote

voorjaarsspanner (Agriopis marginaria) en is alleen

van die soort te onderscheiden door de langere

haren. De soort overwintert als ei op de waardplant.

Witte grijsbandspanner – Cabera pusaria

Kenmerken Voorvleugellengte: 15-17 mm. Een witte spanner met een variabele hoeveelheid grijze

schubben. Op de voorvleugel bevinden zich drie duidelijke en tamelijk rechte zilvergrijze

dwarslijnen; de twee dwarslijnen op de achtervleugel zijn veel minder duidelijk. Een enkele

keer kunnen één of meer lijnen ontbreken.

Witte grijsbandspanner - Cabera pusaria man. Foto © Harm Alberts

Voorkomen Een heel gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.

Page 13: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

13

Habitat Bossen en struwelen op allerlei grondsoorten.

Waardplanten Diverse bomen en struiken, met een voorkeur voor berk en els.

Vliegtijd en gedrag Eind april-eind september in twee generaties; de tweede generatie is partieel. De vlinders worden overdag vaak rustend op bladeren aangetroffen of daarvan opgejaagd. Ze vliegen vooral in de schemering in de buurt van de waardplant; vaak worden meerdere vlinders bij elkaar waargenomen. Ze komen geregeld op licht, echter relatief weinig in vergelijking met de vaak op de vliegplaats aanwezige aantallen.

Levenscyclus Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in de strooisellaag of in de bovenste

bodemlaag.

Nachtvlinders behorend tot de nachtvlinderfamilie van de

Uilen – Noctuidae die wij gezien hebben.

Dennenuil – Panolis flammea

Kenmerken Voorvleugellengte: 15-16 mm. Deze uil is

herkenbaar aan de opvallend lichte, scherp

afgetekende en karakteristiek gevormde niervlek;

deze is langgerekt en gebogen en strekt zich uit in

de richting van de vleugelpunt. De smalle, puntige

voorvleugel heeft een oranjebruine, roodachtig

bruine of steenrode kleur en soms een fijne

witachtige spikkeling; sommige exemplaren zijn

echter meer groenachtig grijs. Omdat de vlinder in

rust de vleugels steil omhoog dicht tegen het

lichaam gevouwen heeft, is de karakteristieke

tekening vanaf de zijkant beter te zien dan van

bovenaf zoals op de afbeelding het geval is.

Voorkomen Een gewone soort die vooral voorkomt in de duinen en op de zandgronden in het binnenland.

Dennenuil - Panolis flammea. Foto ©Harm Alberts

Page 14: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

14

Habitat Naaldbossen, parken en tuinen.

Waardplanten Diverse naaldbomen, waaronder vooral grove den; soms europese lork.

Vliegtijd en gedrag Begin maart-begin juni in één generatie. De vlinders komen op licht en bezoeken wilgenkatjes. Wanneer de vlinder met de kop naar beneden zit te rusten op het uiteinde van de jonge uitlopers van de waardplant valt hij nauwelijks op.

Levenscyclus Rups: mei-juli. De rupsen leven eerst in groepen, later

solitair. De soort overwintert als pop in een losse

cocon in de strooisellaag of in een bastspleet. De eieren worden in rijen op volgroeide

naalden afgezet.

Hyena – Cosmia trapezina

Hyena - Cosmia trapezina rups Foto © Harm Alberts

Uiterlijk van de rups volgens 'Thieme's rupsengids' van D.J. Carter en B. Hargreaves.

Page 15: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

15

Tot 28 mm; lichaam helder groen met zwartgekernde, witte vlekjes en smalle, geelachtige

ringen tussen de segmenten; over de rug een brede, geelachtig witte middenband met aan

weerszijden een fijne gebroken lengtestreep; langs de spiracula een brede geelachtig witte

lengteband met groene zweem en soms een zwartachtig groene zoom langs de bovenrand;

kop lichtgroen.

Voorkomen Een gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.

Habitat Vooral loofbossen, maar ook struwelen, parken, tuinen en andere plaatsen waar voldoende bomen groeien.

Waardplanten Diverse loofbomen en struiken waaronder, eik, berk, iep, sleedoorn, meidoorn, hazelaar, wilg, ratelpopulier en spaanse aak.

Vliegtijd en gedrag Half juni-eind september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken honingdauw en bloemen van kruiskruid en koninginnenkruid.

Levenscyclus Rups: april-juni. De rups is kannibalistisch, ook als er

voldoende voedsel aanwezig is. De verpopping vindt

plaats in een cocon in de strooisellaag. De soort

overwintert als ei.

Nachtvlinders behorend tot de nachtvlinderfamilie van de

Tandvlinders – Notodontidae.

Eikentandvlinder – Peridea anceps

Kenmerken Voorvleugellengte: 23-32 mm. De voorvleugel wordt gekenmerkt door een complex

gemarmerd en gestreept patroon in grijze, matgele en bruine kleuren met een groenachtige

tint. De achtervleugel is geelachtig wit en steekt in rust onder de voorrand van de

voorvleugel uit. Er is enige variatie in kleur.

Page 16: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

16

Eikentandvlinder - Peridea anceps. Foto © Harm Alberts

Kenmerken Voorvleugellengte: 23-32 mm. De voorvleugel wordt gekenmerkt door een complex

gemarmerd en gestreept patroon in grijze, matgele en bruine kleuren met een groenachtige

tint. De achtervleugel is geelachtig wit en steekt in rust onder de voorrand van de

voorvleugel uit. Er is enige variatie in kleur.

Voorkomen Een gewone soort op de zandgronden en in de duinen.

Habitat Loofbossen; soms struwelen of andere plaatsen met oude eiken.

Waardplanten Eik.

Vliegtijd en gedrag Half april-half juli in één generatie. De mannetjes komen geregeld op licht, de vrouwtjes minder vaak.

Levenscyclus

Rups: mei-augustus.

Page 17: Verslag Nachtvlinderexcursie in de Hatertse- en …...Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen. Waardplanten Diverse kruidachtige planten. Vliegtijd

17

De rups leeft gewoonlijk in de kruinen van volgroeide bomen. Soms wordt de rups kruipend over de grond waargenomen wanneer hij op zoek is naar een plek om zich te verpoppen. De soort overwintert als pop vrij diep in de grond.

Bij een aantal soorten nachtvlinders, waaronder de Tandvlinders is de roltong gereduceerd

of niet ontwikkeld; zij leven op de energievoorraad die is aangelegd in het rupsenstadium en

die bestaat uit vetten en koolhydraten.

Het was toch wel weer een leerzame avond voor veel deelnemers aan deze excursie en voor

velen de eerste kennismaking met deze technieken om te inventariseren.

Hopelijk zitten de weergoden bij een volgende nachtvlinderexcursie eens een keer mee!