Verschil in Zwolle

28
rekenschap Opdrachtnemer Onderzoek & Informatie Versie versie 0.1 Datum december 2016 Verschil in Zwolle Rapportage over maatschappelijke ongelijkheden 2016

Transcript of Verschil in Zwolle

Page 1: Verschil in Zwolle

28

rekenschap

Opdrachtnemer Onderzoek & Informatie

Versie versie 0.1

Datum december 2016

Verschil in Zwolle Rapportage over maatschappelijke ongelijkheden 2016

Page 2: Verschil in Zwolle

28

2/28

Colofon Verschil in Zwolle 2016

Onderzoek & Informatie, Gemeente Zwolle

December 2016

Samenstelling

Onderzoek & Informatie, J.H.M. Bakker, M. Tuk, W. Brouwer en A. Veldhuizen

Bronvermelding

Overname uit deze publicatie is alleen toegestaan onder vermelding van de bron.

Page 3: Verschil in Zwolle

28

3/28

Inhoud Verschil in Zwolle 2016

1 Inleiding 4

2 Samenvatting en conclusies 4

3 Het Verschil 6

3.1 Waarin verschillen we van elkaar? 6

3.2 Wanneer is een verschil een probleem? 7

3.3 Wat te doen? 7

4 Waar zit het verschil in Zwolle? 8

5 Verschillen tussen Zwolse groepen 13

6 Leefsituatie in Zwolle: een optelsom 15

Bijlage 1: Bronnen 18

Bijlage 2: Mosaic Finergy-subgroepen 19

Page 4: Verschil in Zwolle

28

4/28

1 Inleiding

Het thema ongelijkheid staat volop in de belangstelling. Verschillen tussen bevolkingsgroepen, op

zowel sociaaleconomisch als sociaal-cultureel gebied, lijken toe te nemen en zijn herkenbaar in

een specifieke ruimtelijke spreiding”1. Ook de titel van het regeerakkoord van de huidige regering

Rutte II, ‘Bruggen slaan’ verwijst naar deze –ongewenste - tweedelingen. Het regeerakkoord

noemt enkele tegenstellingen expliciet: “Tussen Den Haag en de samenleving. Tussen stad en

landelijk gebied. Tussen arm en rijk. Tussen jong en oud. Tussen hoog- en laagopgeleiden”

Verder is er sprake van een beleidsassumptie dat de Nederlandse samenleving op weg is naar

scherpere tegenstellingen in meerdere levensdomeinen2. Er is overigens geen totale consensus

over het bestaand van problematische maatschappelijke kloven, maar wel algemene

bezorgdheid.

Vooralsnog is er geen reden om aan te nemen dat Zwolle zich sterk onderscheidt van de rest van

Nederland qua (on)gelijkheid van burgers; in Zwolle is het vraagstuk ook actueel. Met dit rapport

geven we inzicht in bestaande verschillen tussen categorieën inwoners van de gemeente Zwolle,

aan de hand van beschikbare data uit onderzoeken die recent door of voor de gemeente Zwolle

zijn verricht.

Leeswijzer

Dit rapport biedt na de samenvatting en conclusies een inleiding op het ongelijkheidsvraagstuk,

aan de hand van onderzoeken en rapporten op lokaal en nationaal niveau. Vervolgens geven we

een ruimtelijk overzicht van waar in Zwolle verschillende sociaal-economische categorieën

inwoners te vinden zijn. Daarna geven we aan de hand van boomdiagrammen verschillen weer

tussen leeftijdsgroepen, geslachten, groepen naar afkomst en verschillende typen huishoudens.

Tot slot kijken we naar enkele uitkomsten van de leefsituatie-index Zwolle, een maat voor welzijn

en welvaart per groep. De vele verschillende manieren waarop de verschillen meetbaar zijn

weerspiegelen de complexiteit van het vraagstuk.

2 Samenvatting en conclusies

Mensen en groepen mensen verschillen van elkaar, ook in Zwolle. Ze verschillen in rijkdom, in

opleidingsniveau en ontwikkeling, maar ook in gezondheid en aantrekkelijkheid en in de mate

waarin ze sociale contacten hebben. Verder natuurlijk in opvattingen en cultuur. Dat is meestal

geen probleem, totdat de verschillen te groot worden en achterstanden zich als het ware

opstapelen binnen bepaalde groepen en er ruimtelijke verdeling ontstaat. Omdat dat voor het

functioneren van maatschappijen bedreigend kan zijn, maken overheden zich zorgen. En maken

zij beleid om (de gevolgen van) ongelijkheden te bestrijden. Er is veel debat, maar weinig

consensus over de ernst van de maatschappelijke kloof of kloven. Nederland wordt in het

algemeen gezien als land met relatief weinig ongelijkheden3.

1 Uit: J. de Voogd, “Het ongelijkheidsdedat in land en stad”, min. van BZK, 2015.

2 C. Vrooman, M. Gijsbers, J.Boelhouwer, “Verschil in Nederland”, SCP, 2014

3 J. de Voogd, “Het ongelijkheidsdedat in land en stad”, min. van BZK, 2015.

Page 5: Verschil in Zwolle

28

5/28

Aan de hand van de gegevens van Experian4 (zie hoofdstuk 4) is te zien waar in Zwolle het

verschil zit; in sommige wijken zijn bepaalde groepen prominenter aanwezig dan andere. Op de

kaarten is ook te zien dat verschillende groepen ook vaak dezelfde buurten delen; van een sterke

segregatie binnen de groepen lijkt weinig sprake te zijn.

Wanneer we binnen het Buurt-voor-Buurt Onderzoek 2016 kijken naar hoe de hoogste inkomens

en opleidingen zijn verdeeld over verschillende groepen, wordt het landelijk bekende beeld

bevestigd voor Zwolle: de middengroepen qua leeftijd zijn beter af dan jongeren of ouderen als

het om inkomen gaat. En niet-westerse migranten zijn ook relatief slecht af, samen met de

eenoudergezinnen. Wat betreft opleidingen doen jongen vrouwen het opvallend goed; terwijl

oudere mannen ook relatief vaak een hoge opleiding hebben. (zie hoofdstuk 5).

Hoe de verschillende groepen in Zwolle scoren op welvaart en welzijn is onderwerp van

hoofdstuk 6. Daar kijken we naar de leefsituatie-index, (een samengestelde maat voor welvaart

en welzijn). Er blijkt dat de ‘usual suspects’ steeds relatief laag scoren op de leefsituatie-index;

vrouwen lager dan mannen, migranten lager dan autochtonen, en ouderen lager dan de

middengroepen in leeftijd. Opvallend groot zijn de verschillen in scores op de leefsituatie-index

tussen werkenden (hoog) en niet-werkenden (laag), en tussen hoog- en laagopgeleiden (waarvan

de hoogopgeleiden hoger scoren dan de laagopgeleiden).

Wij kennen geen bestaande normen voor om te bepalen of verschillen ‘te groot’ zijn, of om te

bepalen wanneer achterstanden te veel cumuleren dat er een bedreiging vanuit gaat voor de

maatschappelijke stabiliteit. Dit rapport biedt een aantal gegevens en cijfers om vanuit een breder

perspectief en meer feitelijk met het vraagstuk van ongelijkheid om te kunnen gaan.

4 De organisatie die het Mosaic/ Finergy segmentatiemodel heeft ontwikkeld en daar de gegevens voor

Zwolle voor heeft geleverd

Page 6: Verschil in Zwolle

28

6/28

3 Het Verschil

3.1 Waarin verschillen we van elkaar?

Individuen en groepen in de samenleving kunnen op allerlei dimensies van elkaar verschillen. In

de sociologie worden meestal verschillende soorten kapitaal onderscheiden die ongelijk verdeeld

zijn over groepen mensen. Wij onderscheiden hier vier typen kapitaal, vergelijkbaar met het Het

SCP5 in het rapport ‘Verschil in Nederland’.

Verschillende soorten kapitaal

Financieel/economisch kapitaal

Dit betreft niet alleen inkomen maar ook vermogen. De laatste jaren zijn deze verschillen licht

aan het groeien, maar naar internationale maatstaven zijn de financieel-economische

verschillen in Nederland niet groot.

Sociaal kapitaal

Op wie men een beroep kan doen wanneer men hulp nodig heeft, het hebben van een

netwerk voor het vinden van werk, het zich bevinden in bepaalde kringen met (politieke)

invloed. Onder invloed van de sociale media worden banden binnen groepen versterkt, maar

tussen groepen zijn er soms juist minder contacten

Cultureel en intellectueel kapitaal

Welke opleiding men heeft genoten, maar ook welke opvoeding men heeft, of welke

competenties men zich heeft eigengemaakt maken deel uit van het cultureel en intellectueel

kapitaal. Wanneer men het heeft over ‘de elite’ versus ‘het volk’ gaat het vooral over

verschillen op de dimensie van het cultureel kapitaal.

Persoonskapitaal

Dit betreft fysieke en mentale gezondheid en aantrekkelijkheid (lichaamsgebonden kapitaal).

Hoewel persoonskapitaal sterk kan verschillen per individu, zien we bijvoorbeeld wel grote

verschillen in levensverwachting in gezonde jaren per groep; mensen met lagere opleidingen

en inkomens leven minder lang in gezondheid6.

Verschillende opvattingen en verschil in cultuur

Er bestaan aanzienlijke verschillen in waardeoriëntaties tussen met name hoger en lager

opgeleiden. Een beeld dat wordt bevestigd door het SCP-rapport, en in het eveneens in 2014

verschenen gezamenlijke rapport van SCP en WRR Gescheiden werelden? Het blijkt dat vooral

lager-opgeleiden sceptisch zijn over thema’s als migratie, globalisering en Europese eenwording,

terwijl hogeropgeleiden hier positiever tegenover staan. Het SCP constateert dat er geen sprake

is van een scherpe tweedeling tussen twee afgebakende groepen. Wel vindt er een segmentatie

plaats naar verschillende bevolkingsclusters met specifieke posities in de samenleving en op de

arbeidsmarkt en met uiteenlopende denkbeelden.7

Andere veelbesproken verschillen met betrekking tot opvattingen en cultuur zien we tussen niet-

westerse migranten – met name moslims – en mensen met Nederlandse wortels.

Verschillende leefsituaties: een optelsom van omstandigheden

De welvaart en het welzijn van de Nederlandse bevolking, en de verschillen tussen

bevolkingsgroepen als het gaat om deze leefsituatie zijn uiteindelijk zeer belangrijk. Het gaat

onder andere om de woonsituatie, mobiliteit, vrijetijdsinvulling en vakantie. De index voor de

leefsituatie die het SCP sinds 1974 gebruikt geeft in een cijfer weer hoe hoog iemand scoort op

welvaart en welzijn, en wordt gebruikt om verschillen tussen bevolkingsgroepen te kunnen meten.

5 2014, Verschil in Nederland, SCP

6 2016, Armoede en sociale uitsluiting in Nederland 2015, CBS

7 2015, Het Ongelijkheidsdebat in stad en platteland, BZK

Page 7: Verschil in Zwolle

28

7/28

Ook gemeente Zwolle heeft in 2014 een leefsituatie-index samengesteld op basis van de SCP

systematiek.

3.2 Wanneer is een verschil een probleem?

Individuele verschillen worden door de bank genomen niet als maatschappelijk of politiek

probleem ervaren, behalve wanneer individuen op verschillende terreinen bijzonder slecht af zijn.

Wanneer verschillen zich aftekenen tussen groepen mensen binnen een samenleving wordt dat

eerder als probleem gezien. Met name wanneer die verschillen zich opstapelen, wanneer ze

groot zijn, wanneer ze zich concentreren in bepaalde buurten of wijken, en wanneer die

verschillen van de ene op de andere generatie overgaan worden verschillen als maatschappelijk

probleem en/of als onrechtvaardig beschouwd. Bovendien: ‘…als ze samengaan met een gebrek

aan sociale cohesie in gemeenschappen, met polarisatie op sociaal en cultureel gebied en met

een zwakke sociaal-economische positie van groepen’8 kunnen verschillen een bedreiging

vormen voor de maatschappelijke stabiliteit.

Er wordt veel gesproken over mogelijke negatieve gevolgen van ongelijkheid tussen groepen op

de maatschappij als geheel. Zo zijn er potentiele problemen voor de democratie, (de ‘diploma-

democratie’, of bestuurders en politici die als ‘de elite’ worden beschouwd die te ver van het volk

afstaan), en problemen voor de economie (een kleinere sociale middenklasse, lage koopkracht bij

de onderklasse). Grote ongelijkheden zouden verder kunnen leiden tot meer onrust, geweld,

ziekte en pesterijen, toename van sociale vergelijkingsangst, stress, gezondheidsproblemen en

onderling wantrouwen9.

De groepen waarvan de leden gemiddeld meer onder dit soort problemen te lijden hebben

worden op verschillende manieren aangeduid: er wordt gesproken van achterstandsgroepen,

kansarmen, geïsoleerde etc. In dit verband worden bijvoorbeeld etnische minderheden genoemd,

vrouwen, of ouderen.

Of er in Nederland sprake is van ernstige problemen die door ongelijkheden worden veroorzaakt,

en of die verschillen sterk groeien is geen uitgemaakte zaak. Er bestaat in ieder geval wel veel

bezorgdheid, en in het publieke discours is er veel over de veronderstelde maatschappelijke

kloven te doen. Daar staat tegenover dat in internationaal perspectief Nederland betrekkelijk

kleine ongelijkheden kent. Op de meeste plaatsen op de wereld zijn verschillen groter dan in

Nederland. Daar bestaat wel overeenstemming10

over.

3.3 Wat te doen?

Overheden, zeker in Nederland, beschouwen het niet zelden tot hun taak om ongelijkheden, of de

negatieve gevolgen van ongelijkheden, te voorkomen of te verzachten. Dit gebeurt bijvoorbeeld

op de volgende manieren:

Financieel/economisch kapitaal

- Inkomens- , arbeidsmarkt- en armoedebeleid: bijdragen aan voorkoming van langdurige

armoede en uitsluiting

8 2014, Verschil in Nederland, SCP

9 Wilkinson and Picket: Why equality is better for everyone; WRR 2014

10 2014, Economische ongelijkheid in 8 figuren, WRR; 2015, Het Ongelijkheidsdebat in stad en platteland,

BZK

Page 8: Verschil in Zwolle

28

8/28

Sociaal kapitaal

- Wijkaanpak, participatie- beleid en ander sociaal beleid: bevordering van gevarieerde

sociale netwerken en bestrijding van eenzaamheid en uitsluiting

Cultureel en intellectueel kapitaal

- Scholing en cultuureducatie aanbieden en bevorderen

Persoonskapitaal

- Gezondheidszorg, gehandicaptenbeleid, tandzorg, PGB-beleid

Overig

In het maatschappelijke en politieke debat wordt ruimtelijke segregatie vaak als een negatief

fenomeen ervaren. Onder andere door spreiding van sociale woningbouw en toewijzingsbeleid

proberen overheden segregatie te verminderen.

De andere in par. 3.1 genoemde verschillen (verschil van opvattingen, waardeoriëntatie, cultuur

en leefstijl) worden tot de persoonlijke vrijheden gerekend, en zijn in principe geen onderwerp van

overheidsbeleid.

4 Waar zit het verschil in Zwolle?

Om een indicatie te geven waar bepaalde groepen in de gemeente Zwolle wonen hebben we

gebruik gemaakt van de gegevens van Experian / Whooz zoals die In “Mosaic Finergy groepen

en typen” zijn onderverdeeld. Mosaic Finergy11

is een consumentenclassificatie op basis van

financieel gedrag en productbezit van alle Nederlandse huishoudens. Deze segmentatie is

gebaseerd op registraties van data en financieel marktonderzoek, dus niet op gemeentelijke

registraties of op ons eigen enquête-onderzoek. De hier gepresenteerde kaarten geven een

adequate indruk van waar bepaalde typen consumenten vooral wonen, gebaseerd op

inschattingen en indirecte gegevens. De groepen die worden onderscheiden zijn:

1. De meest draagkrachtige groep huishoudens

A. Luxe levensgenieters, 40+, hoog inkomen

B. Gevulde portefeuillehouders, gezinnen/samenwonenden

2. De middel-draagkrachtige groepen huishoudens

C. Verzekerde families 35-54 middelhoog inkomen, gezinnen met kinderen

D. Secure investeerders 55 + middelhoog inkomen, geen kinderen

E. Seniorenbeleggers 65+ middelhoog inkomen, geen kinderen

F. Financieel gemiddelden; 25 – 59, gemiddeld / laag inkomen, geen of jonge kinderen

3. De minst draagkrachtige groepen huishoudens

G. Toekomstverwachters tot 34 jaar, laag inkomen, geen kinderen

H. Jan Kredieten 25 – 49, laag inkomen/ vaak schulden, geen kinderen

I. Smalle beurzen 25 – 54, laag/gemiddeld inkomen, kinderen

J.Kleine pensioenen 55+ laag inkomen, geen kinderen

11

Zie http://www.experian.nl/marketing-services/consumenteninzicht-mosaic-finergy.html voor meer informatie

over deze segmentatie.

Page 9: Verschil in Zwolle

28

9/28

Hieronder presenteren we kaarten met een aanduiding de drie hoofdgroepen wonen, aflopend in

draagkracht. De indeling naar draagkracht is gemaakt op basis van inkomen/status., en niet naar

koopkracht van huishoudens.

Een gekleurd hexagoon (zeshoekje) op de kaart staat voor een aantal huishoudens uit het

betreffende segment van de bevolking. Hoe donkerder het hexagoon, , hoe meer huishoudens

binnen dit segment vallen. Zie de legenda linksonder voor de aantallen per kleurgradatie.

Bij de hoofdgroepen zijn de kleurgradaties zichtbaar wanneer meer dan tien huishoudens binnen

een hexagoon vallen. Bij de kaarten in de bijlage – die van afzonderlijke subgroepen A t/m J - is

alleen wanneer er meer dan vijf woonadressen binnen de oppervlakte van een hexagoon vallen,

een kleur gegeven. Hiermee wordt de privacy van de inwoners beschermd., doordat individuele

adressen zo niet herleidbaar zijn.

Page 10: Verschil in Zwolle

28

10/28

Van de meest draagkrachtige groep zien we een concentratie in Stadshagen, in de Wipstrik en

Schellerbroek en in Veerallee, Aalanden en Brinkhoek. We vinden weinig van de meest

draagkrachtige huishoudens in Holtenbroek en Dieze Oost.

Page 11: Verschil in Zwolle

28

11/28

De middel-draagkrachtige groepen zijn het meest verspreid over de stad. In Assendorp is de

sterkste concentratie te zien.

Page 12: Verschil in Zwolle

28

12/28

De economisch minst draagkrachtige groep is ook op veel verschillende plaatsen in de stad te

vinden. In Werkeren en Breecamp, buurten van Stadshagen en in Veerallee zijn zij

ondervertegenwoordigd.

Page 13: Verschil in Zwolle

28

13/28

5 Verschillen tussen Zwolse groepen

Op basis van het Buurt-voor-buurt Onderzoek12

, het tweejaarlijks bewonersonderzoek in Zwolle

hebben we verschillen in inkomen en opleiding tussen categorieën binnen de bevolking in kaart

gebracht.

De uitkomsten in deze rapportage hebben betrekking op inwoners van Zwolle van 20 jaar en

ouder, exclusief studenten en bewoners van instellingen en tehuizen. Ten behoeve van

representativiteit zijn de uitkomsten gewogen13

naar leeftijd, geslacht, buurt, herkomst en

huishoudengrootte. Zoals bij enquête-onderzoek in het algemeen nemen hoogopgeleiden relatief

vaker deel aan het Buurt-voor-Buurt Onderzoek dan lager opgeleiden. Dat betekent dat de cijfers

enigszins zullen afwijken van de werkelijkheid. De verschillen tussen groepen zoals getoond in

deze rapportage geven wel een reëel beeld.

We presenteren hier in 6 boomdiagrammen hoe deze verschillende groepen scoren wanneer het

gaat om de belangrijkste indicatoren van financieel/economisch kapitaal en van sociaal/cultureel

kapitaal, namelijk inkomens en opleiding. We tonen steeds welk aandeel van de betreffende

groep een hoog inkomen, dan wel een hogere opleiding heeft. We laten zo zien hoe groepen van

elkaar verschillen. Een hoog inkomen betekent in dit rapport: meer van €2700,- netto per maand

voor een eenpersoonshuishouden of meer dan €3350,- netto per maand voor een

meerpersoonshuishouden. Een hoge opleiding is een afgeronde opleiding aan een universiteit of

hogeschool (WO- of HBO-opleiding, of een equivalent daarvan). We vergelijken op basis van

leeftijd, geslacht, herkomst en gezinssamenstelling.

Diagram 1: Aandeel met een hoger inkomen naar leeftijdscategorie

In de middengroep qua leeftijd hebben relatief de meeste mensen een hoog inkomen, de

zeventig-plussers hebben veel minder vaak een hoog inkomen dan de jongere groepen.

12

Het Buurt-voor-Buurt Onderzoek 2016 is uitgevoerd tussen 15 januari en 15 februari 2016 onder bijna

tienduizend Zwollenaren. In dit onderzoek komt een groot aantal onderwerpen aan de orde op het gebied van

leefbaarheid, veiligheid, wonen, gezondheid, participatie en andere sociale aspecten. 13

Weging is een veelgebruikte statistische methode waarin ondervertegenwoordigde groepen zwaarder

meewegen in de analyses en oververtegenwoordigde groepen minder zwaar.

Totaal

20 t/m 45 jaar

33%

46 t/69 jaar

39%

70 jaar en ouder

14%

Page 14: Verschil in Zwolle

28

14/28

Diagram 2: Aandeel met een hogere opleiding naar afkomst en leeftijdscategorie

In diagram 2 zien we dat niet-westerse migranten minder vaak een hoge opleiding hebben. Zowel bij ouderen als bij jongeren zijn de verschillen betrekkelijk groot.

Diagram 3: Aandeel met een hoger inkomen naar leeftijdscategorie

Ook bij de inkomens zien we dat niet-westerse migranten die minder vaak hebben. Zeker bij de ouderen, daar hebben bijna drie keer zoveel autochtonen of westerse migranten een hoge opleiding als niet-westerse migranten.

Totaal

Autochtoon/ westerse migrant

51%

20 t/m 45 jaar

63%

46 jr en ouder

40%

Niet-westerse migrant

35%

20 t/m 45 jaar

41%

46 jr en ouder

29%

Totaal

Autochtoon/ westerse migrant

32%

20 t/m 45 jaar

36%

46 jr en ouder

28%

Niet-westerse migrant

15%

20 t/m 45 jaar

18%

46 jr en ouder

11%

Page 15: Verschil in Zwolle

28

15/28

Diagram 4: Aandeel met een hogere opleiding naar geslacht en leeftijdscategorie

Vrouwen hebben minder vaak dan mannen een hogere opleiding, en ouderen hebben minder vaak dan

jongeren een hogere opleiding. Maar jonge vrouwen hebben wel vaker een hogere opleiding dan jonge

mannen, terwijl oudere vrouwen met ruim verschil het minst vaak hoogopgeleid zijn.

Diagram 5: Aandeel van de bevolking met een hoger inkomen naar huishoudensamenstelling

Eénoudergezinnen hebben het minst vaak een hoog inkomen. Paren met kinderen en paren zonder kinderen hebben het vaakst een hoog inkomen.

6 Leefsituatie in Zwolle: een optelsom

Het SCP14

gebruikt sinds 1974 een Leefsituatie-index, om samenvattend inzicht te geven in de

welvaart en het welzijn van de Nederlandse bevolking. In de index zijn gegevens opgenomen

over acht belangrijke maatschappelijke domeinen: gezondheid (mate van belemmeringen als

gevolg van een handicap of langdurige ziekte), woonsituatie (o.a. woninggrootte, woningtype),

sociale participatie (vrijwilligerswerk, sociaal isolement), sportbeoefening, bezit van duurzame

consumptiegoederen, mobiliteit (auto en openbaar vervoer), sociaal-culturele vrijetijdsactiviteiten

(o.a. cultuurparticipatie en hobby’s) en vakantiegedrag15

.

14

Sociaal Cultureel planbureau.

15 Jeroen Boelhouwer (2010). “Wellbeing in the Netherlands. The SCP life situation index since 1974.” SCP-

publicatie 2010/17.

Totaal

Man

50%

20 t/m 45 jaar

57%

46 t/m 69

47%

70 jr en ouder

35%

Vrouw

48%

20 t/m 45 jaar

64%

46 jr t/m 69

40%

70 jr en ouder

21%

Totaal

alleenstaand

9%

paar zonder kinderen

32%

paar met kind(eren)

45%

eenoudergezin

7%

overig

10%

Page 16: Verschil in Zwolle

28

16/28

Hoe mensen zelf hun situatie ervaren maakt geen onderdeel uit van de leefsituatie-index.

Ontwikkelingen in de leefsituatie zijn in de regel klein en veranderingen gaan traag16

. Dit is

inherent aan de opgenomen domeinen; zaken als huisvesting of gezondheid veranderen nu

eenmaal weinig. Daarom worden deze gegevens minder vaak gemeten, en gebruiken we hier de

gegevens van de leefsituatie-index Zwolle 2014..

Hoe goed iemands leefsituatie is wordt uitgedrukt in één cijfer. Het gemiddelde van alle scores is

gesteld op 100; wanneer iemand (ver) boven de 100 scoort is er sprake van een relatief goede

leefsituatie, wanneer men (ver) beneden de 100 scoort is er sprake van een relatief slechte

leefsituatie.

In volgende schema’s staat per categorie de gemiddelde score op de leefsituatie-index. Het

totaal gemiddelde is gesteld op 100. Hoe verder boven de 100, hoe beter de groep scoort qua

algemene leefsituatie ten opzichte van het totale gemiddelde, en hoe lager hoe slechter. We

geven de scores zonder verdere toelichting.

Leefsituatie-index Geslacht

Man 101

Vrouw 99

Leefsituatie-index Leeftijd

18-24 jaar 98

25-34 jaar 101

35-44 jaar 103

45-54 jaar 103

55-64 jaar 101

65-74 jaar 98

75-84 jaar 85

85 jaar en ouder 70

Leefsituatie-index Afkomst

niet westerse migranten 91

westerse migranten 98

autochtonen 101

16

Uit: 2015, SCP, De sociale staat van Nederland

Page 17: Verschil in Zwolle

28

17/28

Leefsituatie-index Huishoudenssamenstelling

alleenstaand 90

paar zonder kinderen 102

paar met kind(eren) 105

eenoudergezin 94

overig 93

Leefsituatie-index Opleiding

lager 89

middelbaar 99

hoger 106

Leefsituatie-index Betaald werk

werkt > 12 uur 104

werkt < 12 uur 99

werkt niet 92

Leefsituatie-index Belangrijkste bron van inkomen

geen eigen inkomen 97

student 99

betaald werk 104

eigen bedrijf 105

eigen bedrijf met

personeel 108

uitkering voor

arbeidsongeschiktheid 84

werkloosheidsuitkering 96

bijstandsuitkering 77

pensioen 93

Anders 93

Leefsituatieindex Inkomen

laag inkomen 88

midden inkomen 101

hoog inkomen 109

Page 18: Verschil in Zwolle

28

18/28

Bijlage 1: Bronnen

Boelhouwer , J. (2010), Wellbeing in the Netherlands. The SCP life situation index since

1974

Centraal bureau voor de statistiek (2015) Armoede en sociale uitsluiting in Nederland

Gemeente Zwolle, 2016, Buurt-voor-Buurt Onderzoek

Gemeente Zwolle, 2014 Leefsituatie Index

Sociaal en Cultureel Planbureau (2014), Verschil in Nederland

Sociaal en Cultureel Planbureau en (2014), Gescheiden werelden, een verkenning van

sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland

Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (2015), Het Ongelijkheidsdebat

in stad en platteland

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2014), Economische ongelijkheid in

8 figuren

Experian (jaartal onbekend), Mosaic Finergy, groepen en typen

Experian, geraadpleegd december 2016, http://www.experian.nl/marketing-

services/consumenteninzicht-mosaic-finergy.html

Trendbureau Overijssel (2015) Jaarcongres toekomst van de middenklasse

Trendbureau Overijssel (2016) Lopende verkenning ‘Omgaan met verschillen’

Page 19: Verschil in Zwolle

28

19/28

Bijlage 2: Mosaic Finergy-subgroepen

A. Luxe levensgenieters .

De concentraties van deze groep zijn te vinden in Brinkhoek, Wipstrik-Noord,

Oldenelerlanden, langs de Veerallee en in Binnenstad-Zuid. In grote andere delen van de

stad zien we weinig huishoudens uit deze groep.

Page 20: Verschil in Zwolle

28

20/28

B. Gevulde portefeuillehouders

Deze draagkrachtige families zien we vooral veel terug in Stadshagen, en ook wel in de Aalanden

en verdeeld over Zwolle-Zuid.

Page 21: Verschil in Zwolle

28

21/28

C. Verzekerde families

Deze groep is betrekkelijk gelijkmatig verdeeld over de hele stad, maar ondervertegenwoordigd in

het centrum en de buurten daaromheen

Page 22: Verschil in Zwolle

28

22/28

D. Secure investeerders

Bij deze groep zien we weinig concentraties en ook geen witte plekken in de stad

Page 23: Verschil in Zwolle

28

23/28

E. Seniorenbeleggers 65+ middelhoog inkomen, geen kinderen

Deze groep is ondervertegenwoordigd in Stadshagen

Page 24: Verschil in Zwolle

28

24/28

F. Financieel gemiddelden,

De financieel gemiddelden zien we relatief vaak in Assendorp en in Holtenbroek 1 en 2

Page 25: Verschil in Zwolle

28

25/28

G. Toekomstverwachters

De toekomstverwachters vinden we vooral in het centrum, in Dieze-Oost en in andere buurten

rondom het centrum.

Page 26: Verschil in Zwolle

28

26/28

H. Jan Kredieten

Jan kredieten wonen relatief vaak in Holtenbroek en Dieze Oost en West, weinig tot

nooit in Werkeren en Breecamp, Brinkhoek, Wipstrik-Noord en Veerallee.

Page 27: Verschil in Zwolle

28

27/28

I. Smalle beurzen

Deze profielgroep woont aardig verspreid over de stad

Page 28: Verschil in Zwolle

28

28/28

J. Kleine pensioenen

Deze groep zien we weinig tot niet in het centrum en Veerallee. Overigens woont deze

groep ouderen verspreid over de stad.