VERPLEEGAFDELING LONGZIEKTEN Opleiding/longziekten.pdf · Taken: De algemene leiding van het...

14
STUDENTENBROCHURE VERPLEEGAFDELING LONGZIEKTEN Ingang 12 Route 1422

Transcript of VERPLEEGAFDELING LONGZIEKTEN Opleiding/longziekten.pdf · Taken: De algemene leiding van het...

STUDENTENBROCHURE

VERPLEEGAFDELING LONGZIEKTEN

Ingang 12 Route 1422

2

1 INLEIDING

We heten je van harte welkom op de verpleegafdeling Longziekten. Met deze brochure willen we je

wegwijs maken op onze afdeling.

3

2 VOORSTELLING VAN DE AFDELING

2.1 Locatie

De dienst Longziekten is te bereiken via ingang 12, route 1422.

De eenheid is verdeeld in twee kanten:

kamer 1701 tot 1709

kamer 1710 tot 1718

De afdeling beschikt over 24 bedden waarvan 12 eenpersoonskamers en 6 tweepersoonskamers.

4

2.2 Organisatie

Voorstelling van het team met beschrijving van de functie-inhoud van de verschillende leden.

Medisch team

Diensthoofd: prof. dr. G. Joos.

Leiding afdeling: longarts supervisor

Twee à drie artsen begeleiden de patiënten dagelijks.

Internisten (assistenten) bijgestaan door 1 à 2 co-assistenten.

Wekelijks is er op dinsdag om 8.30 uur, onder leiding van de supervisor, een multidisciplinair overleg (MDO)

om alle patiënten te bespreken.

Dagelijkse taken van het medische team: zaalronde, dossiers opmaken, onderzoeken uitvoeren,

behandelingen instellen, toezicht op het verloop, patiënten en familie begeleiden en informeren.

Verpleegkundig team

Hoofdverpleegkundige: Fatima Snoussi

Taken:

De algemene leiding van het verpleegkundige team.

Geheel van de verpleegkundige zorgverlening.

De kwaliteit van de verpleegkundige zorg bewaken en bevorderen.

Streven naar een dienstroosterplanning die een zo groot mogelijke continuïteit in de

verpleegkundige zorg toelaat.

Dagelijkse de patiëntentoewijzing opmaken.

Streven naar een open klimaat op de afdeling.

Waakt over en neemt deel aan de patiëntenbespreking.

Contact met de patiënten en hun familieleden.

Coördinatie en overleg met andere disciplines.

Zorgen voor opleiding en vervolmaking van de verpleegkundigen.

De verpleegkundigen zijn verantwoordelijk voor de integrale zorg van de toegewezen patiënten. Hun taken

worden verder uitvoerig omschreven.

Administratief personeel

De afdelingssecretaresse, Sabine De Vos, regelt de administratie bij de opname, tijdens het verblijf en

ontslag van de patiënten.

Logistiek medewerker

De logistieke medewerkers staan in voor de logistieke ondersteuning van het verpleegkundig team in de

patiëntenzorg.

Onderhoudspersoneel

Zij poetsen de kamers en dienstlokalen.

Sociale dienst

Lydia Wille is de sociaal verpleegkundige.

5

Taken:

Zoekt naar oplossingen voor sociale en financiële problemen van de patiënt i.k.v. de ziekenhuisopname.

Regelt het ontslag (hulp thuis, plaatsing, vervoer …).

Kinesitherapie

Elke Van Marck (8 - 17 uur) geeft mobilisatie- en ademhalingstherapie.

Tijdens het weekend, ’s avonds en ’s nachts kan er een beroep gedaan worden op een kinesist van wacht.

6

3 INFORMATIE OVER DE AFDELING

3.1 Medisch patiëntenprofiel

Bron: tes.com Bron: medisite.fr

DE MEEST VOORKOMENDE AANDOENINGEN

Pneumonie

Pneumonie is een ontsteking van het longparenchym en van de alveolaire ruimten, meestal

veroorzaakt door micro-organismen zoals bacteriën, virussen, schimmels en parasieten.

COPD

COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) staat voor chronische aspecifieke respiratoire

aandoeningen. Het COPD-syndroom is een ziektebeeld met paroxysmaal optredende of resisterende

kortademigheid van wisselende intensiteit. Dat gaat gepaard met hoesten en/of opgeven van sputum

gedurende minstens twee opeenvolgende jaren, op de meeste dagen van minimaal drie maanden per

jaar. Twee kenmerken:

allergie of immunologische overgevoeligheid

hyperreactiviteit of overprikkelbaarheid van de luchtwegen

De overkoepelende term COPD onderlijnt dat er een relatie bestaat tussen astma, chronische

bronchitis, astmatische bronchitis en emfyseem. Al die ziektebeelden worden gekenmerkt door een

diffuse bronchusobstructie, partieel of volledig reversibel.

Emfyseem

Chronische bronchitis met irreversibele bronchusobstructie.

Longtumoren

Maligne tumoren in de long vinden meestal hun oorsprong in de bronchuswand, soms in het

longparenchym. Benigne tumoren in de long zijn zeldzaam.

Epidermoïd carcinoom

Adenocarcinoom

7

Longembolen

Een acuut optredende dyspnoe, pijn in de zijde met scherp pleuraal karakter (ademhalingsgebonden),

soms opgeven van rood, schuimend sputa en een prikkelhoest. Meestal veroorzaakt door

flebotrombose in het been of het bekken (postoperatief, bij bedlegerigen, bij carcinoomprocessen).

Slaapapneu

’s Nachts valt de ademhaling op verschillende momenten stil. Omdat de patiënt daardoor regelmatig

wakker wordt is de slaap sterk verstoord.

Respiratoire insufficiëntie (acute en chronische vorm)

De meest frequente oorzaak is het falen van de oxygenatie. Normale limieten van bloedgassen:

Arteriële pH:

pO2 > 60 mmHg

pCO 2 < 50 mmHg

pH 7.35 < pH > 7.45

Bij falen:

pO2 is normaal tot gedaald

pCO2 is normaal tot gestegen

Zuurtegraad is afwijkend

Mucoviscidose (muco)

‘muco’: mucus (slijm)

‘visci’: viskeus (dik, kleverig)

‘(d)ose’: ziekte

Mucoviscidose is een ziekte die het slijm dik en kleverig maakt. Het is de meest voorkomende,

levensbedreigende erfelijke ziekte in ons land. Taai slijm blokkeert de ademhaling en spijsvertering.

Muco wordt ook Cystic Fibrosis of (CF) genoemd. Fibrose duidt op verbindweefseling, een soort

verharding van bepaalde organen.

Tuberculose (open/gesloten vorm)

Tuberculose is altijd een gevolg van besmetting met tuberkelbacillen (mycobacterium tuberculosis).

Patiënten met acute TBC moeten in afzondering/isolatie geplaatst worden. Iedereen die in de kamer

komt moet een hoogfiltratiemasker (eendebekmasker) dragen.

Pneumothorax

Er bevindt zich lucht tussen de pleurabladen. De voornaamste symptomen zijn acute thoraxpijn en

dyspnoe.

Primaire spontane pneumothorax (idiopatisch)

Secundaire spontane pneumothorax

Traumatische pneumothorax

Pleuravochtuitstorting

Pleuravochtuitstortingen kunnen bij vele ziekten als complicatie voorkomen. De meest frequente

oorzaak is metastasering van maligne tumoren in de pleura.

Astma

Astma bronchiale kenmerkt zich door aanvallen van kortademigheid wisselend van ernst en gepaard

gaande met hoesten en geringe expectoratie van wat glazig sputum. Nadien treden symptoomvrije

8

intervallen op. Een aanval doet zich dikwijls ’s nachts voor. De patiënt voelt zich dan angstig en

benauwd en vertoont een piepende ademhaling.

Longabces

Een holte in een long veroorzaakt door een ontsteking die gepaard gaat met necrose en verettering

van het longparenchym. Het abces treedt op samen met een ontsteking in het longparenchym (zie

pneumonie). We spreken van een longabces wanneer we een grote holte zien, eventueel met

niveaubeeld.

Bronchiëctasieën

Bronchiëctasieën worden gedefinieerd als irreversibele verwijdingen in de bronchusboom die ofwel in

een beperkt gebied voorkomen en daardoor symptoomarm zijn, ofwel verspreid en uitgebreid zijn in

meerdere longkwabben.

Acute en chronische bronchitis

Acute bronchitis is meestal het gevolg van een virale infectie. Aanvankelijk komen symptomen voor in

de bovenste luchtwegen (nasaal en faryngeaal). Na enkele dagen daalt de virusinfectie in de onderste

luchtwegen en overweegt de bronchiale component. Dat acute ontstekingsproces tast de trachea,

grote en middelgrote bronchi aan. Zeldzamer zijn er kleinere bronchi een bronchioli betrokken.

Patiënten met chronische bronchitis hoesten sinds jaren alleen wat muceus, niet-geïnfecteerd sputum

op zonder kortademigheid. Er kunnen ook episoden van reversibele bronchusvernauwing optreden.

3.2 Medisch-technische onderzoeken

Echografie van de thorax (of ultrasonografie)

Gebeurt meestal om pleuravocht te lokaliseren. We vragen om de punctieplaats aan te duiden als die

moeilijk zichtbaar is op de thoraxfoto.

CT thorax

CT-onderzoek van de schedel

Bij ongeveer 10 procent van de patiënten met een kleincellig carcinoom is het centraal zenuwstelsel al

aangetast op het ogenblik van de diagnose (hersenmetastasen).

RX sinussen

Bij een exacerbatie van COPD-lijden zonder duidelijke infectie, kan een sinusitis de oorzaak zijn.

RX thorax

Longfunctie

De voornaamste stoornis bij COPD-patiënten is de luchtwegobstructie. Die obstructie kan kwalitatief

bepaald worden door middel van longfunctieproeven. Dat is belangrijk omdat de graad van

luchtwegobstructie niet altijd weerspiegeld wordt in het klachtenpatroon of in de klinische

symptomatologie. Met de spirometer meten we de gasvolumes van de ademhalingsorganen.

Voorbereiding: de ochtend van het onderzoek geen bronchusverwijdende middelen geven via

inhalatie.

9

Endoscopie/bronchoscopie

De endoscopie van de tracheobronchiaalboom is een van de belangrijkste technische onderzoeken.

We gebruiken een rigide (zeldzaam) of flexibele bronchoscoop om de diepere luchtwegen te

visualiseren. De fiberbronchoscoop met een diameter van 5 à 8 mm is zeer flexibel en kan aan het

uiteinde nog extra bewogen worden over 160°. De scoop wordt via neus of mond ingevoerd, na

keelanesthesie, liefst in zittende houding.

Doel :

bronchuscarcinomen opsporen

hemoptoe

infiltratieve longafwijkingen

therapeutisch: vreemde lichamen verwijderen

afzuigen overvloedige secreten

Huidtesten

Huidtesten moeten aanwijzingen voor allergie bevestigen. We gebruiken daarvoor vooral stuifmeel

(gras, boom, kruidachtigen,) huisstofmijt en huidschilfers van katten, honden en paarden.

Voorbereiding: 48 uur voordien stoppen met antihistaminica.

Ventilatie-perfusiescan

Met deze scans detecteren we longembolen binnen de 24 uur na het optreden van klachten.

Perfusiescan: macro-aggregaten van albumines gelabeld met Technecium, zullen na I.V.

inspuiten bij de eerste passage in de longcirculatie geretineerd worden.

Ventilatiescan: is een gesloten circuit. De patiënt inhaleert Xenon.

Bij patiënten met een longembool wordt een geïsoleerde perfusie-uitval genoteerd, terwijl de

ventilatiescan normaal uitvalt.

DUPLEX onderste ledematen

In 50 procent van de gevallen is diepe veneuze trombose de oorzaak van een longembool. Een

Doppler ultrasound kan dat bevestigen.

BOTSCAN (totale skeletscan)

Botmetastasen worden het best aangetoond door een botscan. Er is een verhoogde isotoopopname.

Een botscan kan positief zijn zonder klinische of radiologische evidentie van beendermetastasen.

MRI

PET- CT

CT-scan waarbij een radioactief gemerkt suiker (FDG of fluorodeoxyglucose) wordt ingespoten om

verschillende soorten aandoeningen, zoals kwaadaardige en infectieuze letsels in beeld te brengen.

10

4 INFORMATIE OVER DE STAGE

4.1 Verpleegkundige zorgen en observatie

Het opnameprotocol met opnameprofiel opstellen.

De totaalzorg plannen, uitvoeren, evalueren en rapporteren.

Verpleegtechnische handelingen uitvoeren: standaarden van technieken, procedures en

onderzoeken kunnen steeds worden opgezocht via het Documentenbeheersysteem op intranet.

Assisteren bij medische handelingen.

Medisch vertrouwde opdrachten uitvoeren.

De continuïteit van de zorgverlening bewaken met een zeer goede verslaggeving in het

elektronische verpleegkundige dossier.

De artsen assisteren tot en met de zaalronde.

Patiënten en familie informeren en educeren i.v.m. onderzoeken, medicatiegebruik …

De ontslagprocedure volgen.

Studenten verpleegkunde begeleiden volgens het mentoraatschap.

Logistieke taken.

4.2 Algemene richtlijnen voor de student verpleegkunde

Eerste dag (8 - 16 uur)

Meld je aan bij aan het Studentenloket (ingang 12, route 513). Je krijgt er een badge en de

sleutel van een kleedhokje.

Kom naar de verpleegafdeling. Stel jezelf voor aan de hoofdverpleegkundige.

Het leerlingenboek met je werkschema ligt in het staflokaal.

Geef wijzigingen in werkrooster steeds tijdig door aan de hoofdverpleegkundige. Pas het

leerlingenboek aan na overleg met haar.

We nemen de doelstellingen, zoals vermeld op het evaluatieformulier, samen met jou door.

Je maakt kennis de dienst (locatie en werking).

Dagelijks wordt je volgens het patiëntentoewijzingsformulier toegewezen aan een verpleegkundige voor

een bepaald aantal patiënten. Derdejaarsstudenten kunnen, onder leiding van de verantwoordelijke

verpleegkundige, de totaalzorg van een aantal patiënten toegewezen krijgen.

Verloop van de vroegdienst (6.45 - 14.45 uur):

Patiëntoverdracht tot 7 uur.

Je kijkt samen met de verpleegkundige na of patiënten op onderzoek moeten,

nuchter moeten zijn, of er bloedspiegels geprikt moeten worden …

Verloop ochtendtoer: controle parameters en medicatie, medicatie toedienen,

ochtendverzorging van de patiënten (wassen, detailzorgen, wondzorg, canulezorg), patiënten

opzetten, patiëntendossiers raadplegen en aanvullen, patiënten voorbereiden voor onderzoeken

Bij afwezigheid van logistieke medewerkers ontbijt opdienen en eten geven waar nodig. Nadien

ontbijt afruimen.

Zaalronde met de artsen (op dinsdag om 8.30 uur is een multidisciplinair overleg).

Koffiepauze in overdrachtslokaal.

11

Zaalronde uitwerken, patiëntendossiers raadplegen en aanvullen.

Medicatie klaarzetten voor 12 en 14 uur.

Middagtoer: parametercontrole en rapportage, patiënten opzetten/in bed leggen,

medicatietoediening …

Bij afwezigheid van de logistieke medewerkers middagmaal opdienen en eten geven waar nodig,

en middagmaal afruimen.

13 uur: 30 min. lunch voor de studenten.

Middagtoer afwerken, patiëntendossiers aanvullen, medicatietoediening, uitleg over

ontslagdocumenten aan patiënten die naar huis gaan.

Verzorgingskar aanvullen en spoelruimte opruimen.

14.15 - 14.45 uur: patiëntenoverdracht naar de late dienst.

Verloop van een late dienst (14.15 - 22.15 uur)

14.15 - 14.45 uur: patiëntenoverdracht van de vroegdienst naar de late dienst.

Medicatie klaarzetten en voorbereiden vanaf 16 - 24 uur.

Uitleg ontslagdocumenten aan patiënten die op ontslag mogen.

Onderzoeken voor de volgende dag klaarleggen.

Namiddagtoer: parametercontrole en rapportage, patiënten opzetten/ in bed leggen,

medicatietoediening, uitleg onderzoeken voor de volgende dag, wondzorg IN …

Ontslag van patiënt doorgeven aan logistieke medeweker zodat die de kamer kan voorbereiden

voor de volgende opname. Indien er geen logistieke medewerker is de kamer helpen opruimen

en voorbereiden.

18 uur: avondmaal opdienen en eten geven waar nodig bij afwezigheid van de logistieke

medewerker.

Avondmaal samen met de verpleegkundigen.

Avondmaal afruimen en start avondtoer.

Avondtoer: avondverzorging, parametercontrole en rapportage, patiënten in bed leggen,

medicatietoediening, uitleg onderzoeken voor de volgende dag, wondzorg IN, capnometrie

aansluiten, opstart nachtelijke ventilatie waar nodig.

Verzorgingskar aanvullen en spoelruimte opruimen.

Om 22 uur overdracht naar de nachtdienst tot 22.15 uur.

Verloop van de stageperiode

Inbadgen aan de badgeklok op de 7de verdieping voor je shift en daar ook uitbadgen na je

shift. De eerste dag moet je niet inbadgen. Op het einde van je stage moet je wel uitbadgen na

je shift.

Kom op voor je eigen opleiding, wees assertief en vraag zelf om bepaalde technieken te kunnen

uitvoeren.

Je richt je niet enkel op technieken, maar ook op planning, overdracht, emotionele ondersteuning,

patiëntencontacten, samenwerking en logisch redeneren.

Als er tijd over is, steek je een handje toe bij logistieke taken.

Gebruik het beletsignaal als je in de kamer komt en doe het uit als je de kamer – netjes –

achterlaat.

Je reageert zo snel mogelijk op een beloproep, ook al behoort die niet tot je eigen patiëntengroep.

Zorg ervoor dat alle patiënten het oproepsysteem binnen handbereik hebben.

Je gebruikt geen gsm op de dienst.

Bij het ingeven van gegevens in het EPD, werk je maximaal onder je eigen gebruikerscode.

Je kunt meegaan naar een onderzoek, maar steeds in overleg met de verpleegkundige. Het kan

niet in de eerste week.

Je toont initiatief waar mogelijk.

12

Je bent hier om te leren. Als je een fout maakt, kom je daarvoor uit en leer je uit je feedback.

Je volgt de isolatiemaatregelen strikt op.

Verwijs bij vragen of problemen naar de arts of de verantwoordelijke afdelingsverpleegkundige.

Je bezorgt je doelstellingen aan de HVK en je mentor(en).

Je feedback is meer dan louter een opsomming. Je benoemt zowel eigen negatieve als positieve

punten om zo de evolutie te zien tijdens je stageperiode.

Je vult zelf je zelfreflectie in en legt die dan voor aan de verpleegkundige.

Je houdt de feedbackfiches en doelstellingen op de afdeling. Je gebruikt de begeleidingsfiche

goed en biedt die tijdig aan de verpleegkundige aan voor feedback.

Je geeft je observatiepatiënt door aan de mentor/ hoofdverpleegkundige.

Voor het beëindigen van de stage leg je jouw evaluatieformulier voor aan de verantwoordelijke

verpleegkundige (je vindt die in de receptie).

Nazorg patiënten en kamers

Bed voorzien van optrekbeugel.

Kledingstukken in de daarvoor voorziene kastjes opbergen.

Geen linnen, proper of vuil, achterlaten op de kamer.

Als je de kamer verlaat moet de urinaal LEEG op het nachtkastje te staan (let op bij bewaren van

de urine en het bijhouden van een vochtbalans).

Plastieken zakjes hangen bij de patiënten die weinig mobiel zijn, op een gemakkelijk te bereiken

plaats (nachtkastje, leuning zetel). Verversen indien nodig en zeker dagelijks.

Bel, nierbekken, papieren zakdoeken en drinken steeds in bereik van de patiënt zetten of fixeren.

Alles moet na gebruik terug op zijn oorspronkelijke plaats gelegd worden.

Persoonlijke hygiëne

Steeds in uniform: propere schort, verzorgd (opgestoken) kapsel, korte (naturel) nagels,

aangepast schoeisel, badge zichtbaar dragen.

Steeds handen wassen voor en na verzorging van iedere patiënt en/of ontsmettingsmiddel voor

handen gebruiken.

4.3 Specifieke leerpunten van de afdeling (afhankelijk van uw opleidingsniveau)

Technische kennis

De meest voorkomende parameters interpreteren en afwijkingen herkennen en melden.

Theoretische vakkennis aan de praktijk koppelen (anatomie, pathologie, medicatie).

De definitie, de oorzaken, de soorten, de symptomen en de behandeling van pijn verwoorden.

Medisch rekenen.

Schriftelijke rapportage in het EPD.

Kennis van de time-outprocedure en de noodzakelijke parametercontrole bij de toediening van bloed en chemotherapie.

Canulezorg – beademingstoestellen (ventilatie,CPAP, Bipap).

Thoraxdrainage.

Technische handelingen en observaties

Isolatiemaatregelen toepassen bij een besmette patiënt en een patiënt in beschermende isolatie.

13

Mondhygiëne opvolgen en mondhygiënemaatregelen toepassen.

De diurese opvolgen.

Staalafnames (urine, sputum, keel …).

Zuurstoftherapie toepassen.

Inhalatietherapie toedienen (de verschillende soorten puffs en ultrason).

Peakflowmeting.

Medicatie klaarzetten met aandacht voor toediening van de juiste medicatie aan de juiste patiënt, in juiste dosis, op het juiste tijdstip.

Een perifere intraveneuze katheter plaatsen, controleren en verwijderen.

Bloedafnames, perifeer en via een poort- of centrale katheter.

Intraveneuze medicatie bereiden en toedienen via een perifere, poort - en centrale katheter met juiste inloopsnelheid en aandacht voor onverenigbaarheden.

Medisch-technische toestellen hanteren (infuuspomp, spuitpomp, sondevoedingspomp, aërosoltoestel, maagpomp, aspiratietoestellen).

Sondevoeding medicatie toedienen via een voedingspomp met aandacht voor het vermijden van verpleegproblemen.

Een EKG afnemen.

Vitale parameters opvolgen.

Een blaas- en maagsonde plaatsen, coltroleren en verwijderen.

Bladderen na mictie.

Eenmalige sondage bij man en vrouw.

Toezicht op een thoraxdrain en verbandzorg.

Canulezorg en zorg voor invasief beademde patiënten.

Aspiratie van zowel canule- als niet-canulepatiënten.

Ventilatie via masker (Bipap,CPAP) aanleggen.

Wondzorg.

Decubituspreventie.

Communicatie

Een preoperatieve vragenlijst afnemen.

Een opnameprofiel afnemen en essentiële patiëntengegevens navragen.

De patiënt in zelfzorg stimuleren, met ruimte voor inspraak voor de zorgvrager.

Je plaats binnen het multidisciplinair team kennen.

Een overdracht uitvoeren bij shiftwissel tussen verpleegkundigen.

Actief participeren tijdens overlegmomenten (briefing, multidisciplinair overleg,

teamvergadering).

Bij eventuele opmerkingen, problemen of suggesties kun je steeds raad vragen aan de

verantwoordelijke verpleegkundige of de hoofdverpleegkundige.

Indien je meer informatie nodig hebt over pathologie, onderzoeken is het ganse team bereid

meer uitleg te geven.

Het voltallige team van de afdeling longziekten wenst jou een leerrijke en aangename

stage toe.

14

5 CONTACTGEGEVENS

Verpleegafdeling Longziekten 09 332 46 39

Hoofdverpleegkundige: Fatima Snoussi 09 332 46 50

Verwittig bij ziekte of afwezigheid graag onze dienst telefonisch.