VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is...

24
VERBINDINGSMOED een fenomenologisch onderzoek naar intimiteit in de professionele begeleidingsrelatie Fenomenologisch Onderzoek Jan Wedema juni 2017 Opleiding Begeleidingskunde Hanzehogeschool Groningen

Transcript of VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is...

Page 1: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

VERBINDINGSMOED

een fenomenologisch onderzoek naar intimiteit in de professionele begeleidingsrelatie

Fenomenologisch Onderzoek Jan Wedema juni 2017 Opleiding Begeleidingskunde

Hanzehogeschool Groningen

Page 2: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

2

INHOUDSOPGAVE

Samenvatting

Inleiding

1. Wat is intimiteit? 1

2. Hoe wordt gedacht over intimiteit vanuit het perspectief van de professioneel begeleider? 4

3. Welke rol speelt intimiteit in de professionele begeleidingsrelatie? 7

4. Verbindingsmoed 14

overwegingen 19

Literatuur 20

‘liefdevolle verbinding’

glas in lood door

Marike Slopsema

(illustraties in dit onderzoek zijn delen uit dit kunstwerk)

Page 3: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

3

samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is ‘verbindingsmoed’. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele begeleidingskunde. De verkenningen rondom het begrip intimiteit laten telkens weer zien dat we van (professionele) nature geneigd zijn te vertrekken vanuit het perspectief van afstand houden. Zo zijn we professioneel gesocialiseerd; we ervaren dat als veilig voor onszelf én voor de cliënt. Het creëren en beheren van intieme ruimte in de professionele begeleidingsrelatie leidt tot diepgaand en duurzaam leren. Ik pleit daarom voor een beweging van gepaste afstand naar gepaste nabijheid. Dit vraagt moed; verbindingsmoed. Inleiding Dit onderzoek is een fenomenologische verkenning van het thema intimiteit in de professionele begeleidingsrelatie. In het eerste deel onderzoek ik een betekenisvolle ervaring uit mijn begeleidingspraktijk. Welke betekenis die heeft is bij aanvang nog niet duidelijk. Er is slechts een besef: dit doet ertoe. Door ‘in het verhaal’ te blijven en niet, zoals we gewend zijn op voorhand al te duiden, door over de ervaring een matrix van bekende concepten te leggen, kom ik aarzelend zoekend dichter bij de eidos. Het is een proces van uitstellen van een oordeel, zodat het wezen van de ervaring (de eidos) zich geleidelijk kan openbaren. Dit eerste deel vindt u uit privacyoverwegingen niet terug in het openbare deel van dit onderzoek In het tweede deel (de uitwerking) blijf ik zo dicht mogelijk bij de ervaring. Concepten en theorieën gebruik ik ter ondersteuning, om vanuit het ‘nicht verstehen’ geleidelijk beter te gaan ‘verstehen’. Op deze manier leidt deze zoektocht tot betekenis geven; verkennen, het stellen van relevante vragen en het vinden van voorzichtige eerste antwoorden. Richtingwijzers voor het (op)waarderen van intimiteit in de professionele begeleidingsrelatie.

Page 4: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

1

1. Wat is intimiteit?

Taboe? Het benoemen van intimiteit lijkt anno 2017 al bijna een taboe. Bijzonder is dat er weinig geschreven is over intimiteit in de professionele (begeleidings)relatie. Ik ervaar hier niet alleen ongemak bij mezelf, het lijkt erop dat intimiteit in het land van de professioneel begeleider nog weinig ontgonnen is. Vinden we het ongemakkelijk om in deze ruimte te verkeren? Een 1e verkenning geeft weinig ‘hits’ in (vak)literatuur en op het www. Dat roept vragen op. Hoe gaan we om met nabijheid? (H)erkennen we de waarde van intimiteit in de professionele begeleidingsrelatie? Vraagt het moed om dit onderwerp te agenderen? Veel van wat er over geschreven is zit in de sfeer van seksualiteit. Waarbij vooral de verschillen tussen mannen en vrouwen wordt benadrukt (mannen houden van seks en vrouwen verlangen naar intimiteit, is kort door de bocht het verhaal). Hierin lijkt van alles mis te gaan, met een b(l)oeiende aanbod van therapieën en zelfhulpboeken tot gevolg. Ook interessant (voor de handel van coaches) maar niet waar ik naar zoek. Mogelijk is deze connotatie van het begrip intimiteit wel mede debet aan het taboe dat er lijkt te bestaan om in professioneel verband dit onderwerp te agenderen. Nabijheid lijkt vooral in de schijnwerpers te staan, wanneer er op dat vlak iets mis gaat. Hebben we geleidelijk geleerd dat afstand houden professioneler is dan streven naar nabijheid. Van enige afstand begeleiden is ook wel zo veilig (toch)? Scheelt bovendien een hoop gedoe wanneer onze goed bedoelde intenties toch verkeerd worden uitgelegd.

Een poging tot definiëren Wikipedia levert eerst de volgende beschrijving van intimiteit op: ‘Intimiteit is een ervaring van verbondenheid tussen mensen of tussen mensen en andere dieren of tussen mensen en natuur. Deze verbondenheid kan lichamelijk, emotioneel of spiritueel zijn. De ervaring van intimiteit is afhankelijk van een situatie en daarmee beperkt in tijd en ruimte. Hoewel een behoefte aan intimiteit een universeel verschijnsel lijkt, zijn er grote verschillen in de aard en omvang van intimiteit tussen maatschappijen.’ (Wikipedia) In deze definitie ligt de nadruk op verbinding. In andere omschrijvingen vind ik vooral het begrip

vertrouwelijkheid. Zoek ik naar de herkomst van het begrip intimiteit, dan vind ik het Latijnse

‘intimus’ ‘binnenst, innigst, vertrouwdst’, dat is de overtreffende trap van het woord ‘intus’ ‘van

binnen’.

Vormen van intimiteit De Amerikaanse professor Dennis Bagarozzi wordt dé intimiteitsexpert genoemd. Kakelbont & Co legt de 9 vormen van intimiteit die hij onderscheidt in een invulschema voor aan partners met relatievragen (http://www.kakelbontenco.nl/). Interessant om eens te kijken welke vormen van intimiteit herkenbaar zijn in de begeleidingskundige praktijk: Emotionele intimiteit (delen van gedachten en gevoelens); Psychologische intimiteit (delen van wensen, dromen, angsten, onzekerheden en/of innerlijke

conflicten); Intellectuele intimiteit (delen van ideeën en inzichten in respect en/of ter inspiratie); Seksuele intimiteit (delen van seksuele verlangens); Fysieke intimiteit (lichamelijk contact); Spirituele intimiteit (delen van geloof en waarden); Esthetische intimiteit (samen ervaren van schoonheid);

Page 5: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

2

Sociale intimiteit (delen van grappen, spel, sport en activiteiten); Temporele intimiteit (samen tijd doorbrengen). (Professionele) relatie Wat opvalt is dat het bij iedere vorm van intimiteit gaat over samen delen. Daarin zit een doorgaande beweging van mij naar jou en weer terug en weer terug en…als een ‘pepertuum mobile’ Ik noem dat de lemniscatische relatie.

Is deze beweging er ook in de professionele relatie? Mag dit, moet dit wellicht, durven we dit, hebben we de moed om ‘helemaal’ mee te doen? Echt delen, oprecht Samen Zijn? Naar mijn idee is het professioneel begeleiden van cliënten een contactsport, waarin we elkaar ontmoeten. We komen heel dicht bij elkaar. Blijven we buiten de ring, of hebben we de moed om de arena te betreden? Wat staat er voor wie op het spel? Geven de regels van dit spel me de houvast om deze ruimte te durven betreden, of geven de regels me de mogelijkheid om langs de zijlijn te blijven staan? Zier benoemt in zijn kernachtige beschrijving van supervisie, het belang van een goede relatie. De 4 opgaven die hij ziet om te komen tot deze relatie zijn: genegenheid, begrip, kunde en durf (Zier, 1983). Over durf zegt Zier: ‘Ik wil de ander(en) uit zijn (hun) ‘gevangenheden’ halen, maar heb ik het lef daartoe? Dat kan immers zoveel risico’s met zich meebrengen, zoals schrik, weerstand, afwijzing van mij.’(…) Ik zou hier in dit verband aan toe willen voegen: heb ik het lef, de moed om zelf mee te doen in deze relatie. Durf ik werkelijk present te zijn? Heb ik de moed om de verbinding aan te gaan? Met mezelf, met de ander. Hier begeef ik me heel voorzichtig in het intieme domein, daar waar we alles wat van waarde is beschermen. En wat als de ander me niet afwijst maar juist sterk bevestigt? In begeleidingskundige vakliteratuur gaat het over ‘relationele responsiviteit’, aansluiten en afstemmen op de ander (Kessel, 2010). In het verslag van de studiemiddag over Nabijheid, intimiteit en grenzen van de ‘stichting Presentie’ wordt over de intieme relatie gezegd: ‘Het is in de relatie dat de ander zich kan laten zien, tevoorschijn kan komen met wat hem bezighoudt; in de relatie kun je de ander van dichtbij leren kennen in zijn talenten, verlangens, beschadigingen, etc. Mede daardoor raakt zulke relatievorming gemakkelijk aan het intieme domein van de ander: daar gaat het eerder om het zachte merg dan om het harde been, dat is de plek waar waarden en beschadigingen, verlangen en verwondbaarheid dicht bij elkaar liggen, het is de plek waar de beslotenheid beschermd wat breekbaar is’ (Kessel 2010). Behalve seksuele intimiteit lijken alle andere vormen van intimiteit in de begeleidingsrelatie een rol te spelen. Karen Walthuis (Walthuis, 2008) zegt daar op de haar bekende provocerende manier het volgende over: ‘Wat maakt het werk als coach zo boeiend? Mijn antwoord hierop is onomwonden: de wisselende contacten! In welk ander beroep krijg je immers de kans om met een wildvreemde in een paar minuten tijd op een waanzinnig intieme manier contact te hebben? Het vermijden van seksuele handelingen garandeert het onderscheid tussen coaching en dat andere beroep waarin men liefde en aandacht voor geld levert’.

Page 6: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

3

Definitie Mijn zoektocht brengt me bij de volgende kernwoorden en gedachten in relatie tot het begrip intimiteit in de professionele begeleidingsrelatie: relatie / het ervaren van verbinding / vertrouwelijkheid / een gezamenlijke ‘binnenruimte’ / relationele responsiviteit / kwetsbaarheid / beslotenheid / contextgebonden / situationeel / beperkt in tijd en ruimte. Ik definieer intimiteit in de professionele begeleidingsrelatie als:

Dit is mijn vertrekpunt en houvast in mijn verdere zoektocht naar intimiteit in de professionele relatie.

Het volledig aanwezig zijn van professioneel begeleider en cliënt in een gezamenlijke relationele ruimte, waar zij in een vertrouwelijke sfeer de wederzijdse verbinding ervaren, waarin wat kwetsbaar is van zowel de begeleider als de cliënt ervaren wordt en mee doet in de relatie.

Page 7: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

4

2. Hoe wordt gedacht over intimiteit vanuit het perspectief van de

professioneel begeleider?

Hoe staat intimiteit op de professionele agenda? Over intimiteit in de begeleidingsrelatie is weinig geschreven. Er lijkt een zekere taboe te rusten op het expliciteren van dit onderwerp. Volgens Freud wordt een taboe veroorzaakt door sterke onbewuste motivaties. Een taboeonderwerp gaat over dat wat niet aangeraakt mag worden. Welke onbewuste drijfveren maken dat we het op z’n minst lastig vinden (verboden?) om als professionals open en bloot over de werkelijke intieme ontmoeting te spreken? Ik zie een aantal mogelijke redenen:

1. Er is een zekere angst dat het begrip intimiteit gekoppeld wordt aan seksualiteit. Dat maakt het spreken over intimiteit tot een beladen, want ‘verdachte’, aangelegenheid;

o intimiteit zit in ons denken in de hoek van aanraken, seksualiteit, verborgenheid, beslotenheid, kwetsbaarheid. Daar kan het wellicht maar beter blijven…?

o professionals die in verband worden gebracht met grensoverschrijdend gedrag op dit gebied worden aan de maatschappelijke en professionele schandpaal genageld;

2. onze (beroeps)socialisatie heeft geleid tot de (professionele) norm dat afstand houden, verstandiger is dan dicht bij komen;

3. We gebruiken de prachtige term ‘ontmoeting’ graag, als het meest wezenlijk deel van ons vak. Dit begrip lijkt ook wat te verhullen waarover het werkelijk gaat: intimiteit. We hebben onvoldoende geleerd hoe we dit professioneel vormgeven en hoe we ons ervaren op dit terrein mee laten doen in intervisie en supervisie, als een normaal en navenstrevenswaardig onderdeel van ons handelen.

o het ervaren van intimiteit is privé, niet iets om te delen met je vakbroeders; o Professionals zijn experts in het op afstand benoemen van andermans

kwetsbaarheden. We hebben niet geleerd een gezamenlijke intieme ruimte te organiseren waarin we tot onszelf en tot de ander willen en durven komen.

Op het eerste gezicht zijn er genoeg redenen om dit lastige onderwerp maar niet teveel in het licht te zetten. Dat is wellicht riskant. De sterke, strenge mores van de groep (samenleving en professionals) rondom dit thema leidt er, zeker bij professionals, toe dat (de lichtste) afwijking van de norm zeer streng veroordeeld kan worden. Het is niet ‘zomaar’ een berisping die kan volgen: sociologische processen als uitstoting vanwege als deviant beoordeeld gedrag liggen op de loer. De juridisering van onze samenleving maakt wellicht ook huiverig. Een klacht leidt mogelijk tot verstrekkende juridische maatregelen. Hoe doen we dat dan in een vak waarin, zoals we hebben gezien, vrijwel iedere vorm van intimiteit voorkomt? gedragscodes Laten we eens kijken wat de beroepsverenigingen hun leden aanreiken op dit gebied. De relevante passages uit de gedragscodes van de LVSC, NOBCO en ST!R zijn duidelijk: geen seks, geen vriendschap, geen romantiek, zolang er sprake is van een professionele relatie. Grenzen bewaken en attent zijn op wat er mogelijk aan spannends ontstaat. Wordt het toch te vriendschappelijk dan zorg je ervoor dat je cliënt naar een andere professional gaat. Het begrip intimiteit komen we één keer tegen bij de NOBCO en wordt (zoals we inmiddels weten) gekoppeld aan seksualiteit.

Page 8: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

5

Wat ik op mijn zoektocht vind over intimiteit zit vooral in de hoek van de verboden, omdat het (net als overal) direct in verband gebracht wordt met seksualiteit. Het zoeklicht wordt hier een rood lampje én een rood stoplicht. Bij intimiteit denken we dus vooral aan die ene vorm: seksuele intimiteit. Ook de beroepsgroepen leggen deze relatie. Wellicht goed te begrijpen ikv een gedragscode, risico is echter dat we hiermee de angst voor intimiteit in de professionele relatie (verder) voeden. Seksuele intimiteit is immers maar één van de vormen van intimiteit, maar op de één of andere manier ziet zij altijd weer kans het hoogste woord te hebben. Naar mijn idee is ze hier nu wel voldoende aan haar trekken gekomen. Laten we het zo samenvatten: seks mag niet in de professionele begeleidingsrelatie. Afstand houden Bij het benoemen van de mogelijke redenen van het taboe rondom het thema heb ik als laatste reden genoemd: Professionals zijn experts in het op afstand benoemen van andermans kwetsbaarheden. We hebben niet geleerd een gezamenlijke intieme ruimte te organiseren waarin we tot onszelf en tot de andere willen en durven komen. Hebben we de moed om gezamenlijk deze ruimte binnen te gaan? Een leven lang werken in de in – en extramurale psychiatrie heeft me opgevoed tot een hulpverlener, die professioneel beter uit de voeten kan met afstand dan met nabijheid. Marjanneke Ouwerkerk citeert in het verslag van de studiemiddag over nabijheid, intimiteit en grenzen (Kessel 2010) een moeder van een patiënt die verzucht: ‘Afstand houden kunnen ze wel, maar nabij zijn…?’ Voor mij herkenbaar: juist op afstand blijven zou er voor zorgen dat de ander kan helen. Niet meedoen in het contact houdt de verhoudingen zuiver. Door afstand te houden voorkomen we dat we te verantwoordelijk worden (gaan overnemen); dat we te zorgzaam worden (kan dat?); of overbetrokken raken, te begripvol, te inlevend. En anders word ik met een te nabije houding wel bemoeizuchtig, betuttelend of opdringerig. En wat te denken van emotioneel verstrengeld raken doordat ik overgevoelig ben. Ik moet me begrenzen, anders word ik te behulpzaam, ga ik me maar zorgen maken over die ander en word ik misschien wel te loyaal of te aardig… Al deze bedenkingen bij een liefdevolle nabije benadering komen uit een wervende tekst over persoonlijke effectiviteit (Stevens, J op zijn coachingswebsite; zie literatuurlijst). Opvallend hieraan vind ik dat vooral de ‘gevaren’ van nabijheid worden benoemd. Dit is een voorbeeld van hoe we hier vaak mee omgaan; een gevolg hiervan is dat we toch maar liever op afstand blijven. Een andere benadering zou kunnen zijn dat we gaan leren hoe we dat doen: nabij zijn; dicht bij onszelf en dicht bij de ander. Aandacht voor professionele intimiteit in presentie Nu we deze pleisterplaats gepasseerd zijn wil ik verder op reis naar het hart van de (professionele) relatie. Wat is voor mij ‘the place to be’? Ik wil dáár zijn waar ik me kan verbinden met de ander. Ik wil jou ontmoeten. Present zijn en samen werken in het hier en nu, waarbij we alle aandacht (ook in de vorm van awareness!) richten op dat wat er op het spel staat. Presentiebenadering In de presentiebenadering wordt het als volgt geformuleerd: ‘Dit draait om het kernstuk in de presentiebenadering: gezien worden, erkend worden in wie je bent, in tel zijn als persoon met heel je hebben en houwen. Voor de hulpgever draait het er om nabij te willen zijn bij het leven van de ander, het uit te houden bij diens pijn en het lijden, maar even goed te mogen delen in de vreugde, een plek in te durven nemen, dáár te zijn waar het leven kwetsbaar is en schuurt’ (…). De nabijheid opzoeken om zo te kunnen zien en begrijpen wat je voor de ander kunt betekenen. Maar ook: de nabijheid opzoeken, omdat dat goed doet. Zo werken, of willen werken, is niet zonder risico: je moet goed weten waartoe je de ander nabij wilt zijn en vervolgens hoe je dat wilt beheren’. (Kessel van, 2010)

Page 9: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

6

Eros en agape Karen Walthuis (Walthuis, 2008) maakt het prachtige onderscheid tussen Eros (een verlangen dat bevredigd moet worden en de drang om te bezitten) en ‘agape’, een vorm van liefde die volgens de oude Grieken gericht is op de groei en het welbevinden van het object van de liefde. Hiermee geeft zij richting aan de intentie waarop de professionele ‘liefdesrelatie’ gebaseerd is.

Samenvatting Bij het beantwoorden van de vraag hoe er gedacht wordt over intimiteit vanuit het perspectief van de professioneel begeleider begin ik met te constateren dat er weinig over geschreven is en dat ik de indruk heb dat het soms een taboe onderwerp is. Ik eindig met de oud Griekse term ‘agape’ die past bij de liefdesrelatie die ik als professioneel begeleider aanga met mijn cliënt. Op de tussenstations hebben we stil gestaan bij afstand en nabijheid en gezien dat sommige passagiers geleerd hebben op afstand te blijven en dat er nu weer nieuwe reizigers aan boord zijn gestapt die graag dichtbij komen door volledig aanwezig te zijn in de relatie. Ik begin voorzichtig wat meer zicht te krijgen op dat wat me zo raakt in de ontmoeting: het verlangen naar verbinding, het ervaren van intimiteit en het kwetsbaar willen en durven zijn.

Page 10: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

7

3. Welke rol speelt intimiteit in de professionele

begeleidingsrelatie?

We hebben een beroep waarbij de kwaliteit van de relatie die we hebben met onze cliënten, voor een belangrijk deel de kwaliteit van de uitkomst van ons werk bepaalt. Dat vraagt van ons dat we continue investeren in de relatie. Om met de ander in contact te zijn, moeten we met onszelf in contact zijn. De professioneel begeleider is volledig aanwezig. Dat maakt kwetsbaar. In deze intieme ruimte ervaart niet alleen de coachee of supervisant ongemak, maar ook de professioneel begeleider kan dit als ongemakkelijk ervaren. We verlangen naar het geluk van de verbinding en tegelijkertijd is er de angst voor deze verbinding.

Raken aan kwetsbaarheid en ongemak in de begeleidingskundige relatie. Een sterke relatie doet ertoe. De verbinding in de professionele relatie zo sterk mogelijk maken vraagt een actief werken aan nabijheid (Haan & Burger, 2013). Daarmee begeven we ons in de ruimte ‘waar de beslotenheid beschermt wat breekbaar is’ (Kessel, van 2010). Om me werkelijk te verbinden met de cliënt doe ik volledig mee in deze relatie. Ook een professionele relatie kent een wederkerigheid. We komen daarmee in een gedeelde intieme ruimte, waarin zowel de cliënt als de begeleider zich kwetsbaar kunnen voelen. Hier wordt het verlangen naar verbinding én de angst voor verbinding ervaren. (Im)perfectie Yalom geeft aan dat veel van de mensen die hij begeleidt problemen hebben met intimiteit. Vaak veroorzaakt door de overtuiging dat er iets mis met ze is. Daarom kan een echte ontmoeting zonder oordeel van zichzelf al bijzonder helend zijn (Yalom, 2001). Ons streven naar perfectie vormt vaak een blokkade voor werkelijke verbinding. Dat geldt ook voor de professioneel begeleider, die zich met de beste bedoeling kan vasthouden aan theorie, modellen, concepten en de vaardigheden die daaraan gelinkt zijn. Het gevoel dat we niet goed genoeg zijn wordt door veel auteurs beschreven en lijkt dan ook bijna een universele overtuiging te zijn. Brené

Page 11: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

8

Brown beschrijft het op een uiterst toegankelijke en overtuigende wijze in haar boeken ‘De moed van imperfectie’ en ‘De kracht van kwetsbaarheid’ (Brown, 2010 & Brown, 2012). Dé boodschap die we krijgen lijkt te zijn: ‘je bent niet goed genoeg’. Naarmate we ons perfecte zelf meer najagen, lijkt het harder van ons weg te lopen. Dat is (gechargeerd) de wereld waarin de professionele begeleider werkt. Niet alleen veel van onze cliënten hebben de overtuiging dat ze niet goed genoeg zijn, ook professioneel begeleiders zijn soms net mensen… Tara Brach benoemt het in haar boek ‘de radicale aanvaarding’ als ‘de trance van onwaardigheid’. Ze beschrijft het als: ‘Het gevoel van onwaardigheid gaat hand in hand met het gevoel dat we van anderen afgescheiden zijn, afgescheiden van het leven (…) hoe meer we het gevoel hebben dat we tekortschieten, hoe meer we het gevoel hebben nergens bij te horen (…). Als we het gevoel hebben dat we onvolkomen en onwaardig zijn, kunnen we vaak moeilijk geloven dat er oprecht van ons gehouden wordt (…). We hunkeren ernaar ons onvoorwaardelijk verbonden te voelen. We verlangen ernaar ons thuis te voelen bij onszelf en bij anderen, we willen ons op ons gemak voelen en volkomen worden geaccepteerd’. (Brach, 2003) Agape Werkelijk ontmoeten vanuit dit schaarste denken (ik ben niet goed genoeg), vraagt om een onvoorwaardelijk houden van onze cliënten, zonder oordeel. Een ontmoeting waarin de ander de moed heeft om zich te verbinden vanuit het besef dat deze ontmoetingsplek geen oordelen kent. Dit is de ruimte waarin ‘agape’ het voor het zeggen heeft. Voorwaarde daarvoor is dat de professioneel begeleider echt aanwezig is. Vanuit het contact met zichzelf ontmoet hij de ander; dat maakt hem transparant, betrouwbaar, congruent en veilig. Dit is de intieme ruimte die we daartoe creëren; een ‘holding space’. Zonder angst aanwezig zijn Er is meer dan ‘niet genoeg’, Goddank. Ik heb de stellige overtuiging dat we alles in ons hebben om als mens verbonden met anderen volledig tot onze recht te komen. Dat is voor mij als professioneel begeleider een belangrijke overtuiging! Het aanraken van deze universele bron is het meest krachtige dat we kunnen doen in de ontmoeting met de ander en onszelf. Marianne Williamson schreef daarover het gedicht ‘our deepest fear’. Wanneer we bevrijd zijn van onze eigen angst, bevrijden we als vanzelf ook de ander van zijn angst. Ik ken geen sterker pleidooi voor onze werkelijke aanwezigheid in de ontmoeting.

Page 12: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

9

Our Deepest Fear

By Marianne Williamson

Our deepest fear is not that we are inadequate.

Our deepest fear is that we are powerful beyond measure.

It is our light, not our darkness

That most frightens us.

We ask ourselves

Who am I to be brilliant, gorgeous, talented, fabulous?

Actually, who are you not to be?

You are a child of God.

Your playing small

Does not serve the world.

There's nothing enlightened about shrinking

So that other people won't feel insecure around you.

We are all meant to shine,

As children do.

We were born to make manifest

The glory of God that is within us.

It's not just in some of us;

It's in everyone.

And as we let our own light shine,

We unconsciously give other people permission to do the same.

As we're liberated from our own fear,

Our presence automatically liberates others.

Page 13: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

10

Professionele intimiteit Terug van de beschouwende onderzoeker in de beslotenheid van de studeerkamer naar de aanwezige begeleider op de werkvloer. Het organiseren en hanteren van intimiteit wordt niet als een aparte competentie gezien. De competentie in het competentieprofiel supervisor van de LVSC die op afstand raakt aan deze competentie is die waarin over samenwerking wordt gesproken. In de uitwerking van deze competentie door Marjo Boer en Hennita Kes vind ik wel thematiek die

past bij mijn denken over het kunnen creëren van intimiteit. Zo komen we ook de termen afstand en nabijheid weer tegen: De supervisor hanteert een passende afstand en tegelijk een passende nabijheid met als doel om het leren van supervisanten te faciliteren en te bevorderen. (Boer et al., 2015) Ze zien spanningsvelden op het gebied van functionele samenwerking. Een aantal daarvan wil ik er hier uitlichten omdat ze wat meer licht werpen op de thema’s die er toe doen bij het beantwoorden van de vraag welke rol intimiteit speelt in de professionele relatie en hoe we daar handen en voeten aan geven: de dynamiek tussen zowel het contact houden met jezelf als met de ander en het omgaan met autonomie en verbondenheid. Ik werk ze hier verder uit in het licht van mijn zienswijze dat samenwerking pas functioneel kan zijn wanneer we de moed hebben om kwetsbaar te zijn. Dit is de belangrijkste voorwaarde om ons te durven verbinden.

Aanwezig zijn: de dynamiek tussen zowel het contact houden met jezelf als met de ander. In contact zijn met mezelf én met de ander, zijn we al eerder tegengekomen. Een niet eenvoudige opgave. Eerste voorwaarde is dat ik in mijn begeleidingsrol in contact ben met mezelf, om vanuit dat vertrekpunt de ander uit te nodigen elkaar te ontmoeten. Werkelijk aanwezig zijn vraagt ‘awareness’ acceptatie en moed. Boer en Kes geven het belang hiervan aan. In onderstaand citaat wordt dat duidelijk:

Ik zou hierin de volgorde willen wijzigen: de eerste opgave is dat de supervisor in contact is met zichzelf. Dit dient een aantal doelen:

- dit contact met zichzelf is voorwaardelijk om de ander werkelijk zonder oordeel te kunnen ontmoeten;

- hij is congruent in woord en gedrag, door volledig aanwezig te zijn, nodigt hij de ander uit ook aanwezig te zijn;

- in contact met zichzelf kan de professioneel begeleider werken in het hier en nu. Hier willen we aan het werk. Hij ervaart wat nu aanwezig is bij de ander, bij zichzelf en in de relatie en kan dit in de ontmoeting brengen. Er is geen sterker speelveld, dan dit huidige moment.

Awareness Met volledige aandacht aanwezig zijn, om te kunnen ervaren wat zich hier nu aandient. Bij mezelf én bij de ander. Deze opgave klinkt eenvoudig, maar blijkt in de praktijk maar al te vaak bijzonder lastig. Het vraagt een alerte ‘state of mind’, waarin we niet zomaar verkeren. Deze vaardigheid laat zich gelukkig goed trainen. Eén van de manieren om dit ‘in te slijten’ is het beoefenen van mindfulness,

De supervisor kan samenwerking met supervisant(en) op een productieve wijze vormgeven.

Daartoe kan de supervisor functionele samenwerking – dat wil zeggen: op een contract gebaseerde

interactie – tot stand brengen en onderhouden.

De supervisor heeft relationele sensiviteit nodig om goed af te stemmen met de supervisanten. Een van de belangrijkste aspecten van relationele sensiviteit is dat de supervisor in het contact met supervisanten ook verbinding houdt met zichzelf. (Boer, M en Kes, H. 2015)

Page 14: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

11

waardoor we ons bewustzijn trainen om aandacht te hebben voor wat er is. Bij mij en bij jou. In mijn dagelijkse begeleidingspraktijk ga ik vaak samen met de cliënten / supervisanten bewust de (fysieke en mentale) ruimte in waarin we aan het werk gaan. Samen vertragen en tot stilstand komen, om te kunnen ervaren, om werkelijk aanwezig te kunnen zijn in de fysieke en mentale ruimte waar we ons nu bevinden. Deelnemers moeten even wennen aan deze manier van arriveren en bivakkeren. ‘Zweverig’, is vaak het eerste gevoel dat het oproept. Eenmaal hieraan gewend komt bijna altijd het besef dat we langs deze weg juist stoppen met zweven en wordt de ruimte die daarmee ontstaat ervaren als een ‘holding space’. Dit is een gezamenlijke intieme ruimte, waarin we kunnen delen wat er toe doet. De begeleidingskundige is hiermee de ‘spaceholder’, een expert in het creëren van een intieme ruimte, die zo is ingericht dat de ander zich kan ontwikkelen. Vaak is dat doen, door niet te doen. Ik kan me voorstellen dat er lezers zijn die nu afhaken. Hen probeer ik ‘bij de les’ te houden met de algemene regel in begeleidingskunde, die hieraan ten grondslag ligt: alles wat de begeleider doet wat de ander zelf kan, ondermijnt de zelfsturing van de supervisant / coachee / cliënt. Accepteren Zolang ik gevoelens ervaar die ik gemakkelijk (van mezelf en de ander) kan accepteren, zoals empathie, betrokkenheid en waardering lukt het vaak nog wel. Maar wat wanneer ik bij mezelf gevoelens ervaar als angst, verdriet, boosheid of schaamte? Dat ervaren én uiten is kwetsbaar. Brené Brown ontdekt bij haar onderzoek naar ‘verbinding’, hoe ons streven naar perfectie ons verlangen naar verbinding kan blokkeren en de angst voor verbinding kan voeden. Onze grondhouding is dat we erbij willen horen, deel willen zijn van het grotere geheel. ‘De behoefte erbij te horen is het aangeboren menselijk verlangen om deel uit te maken van het grotere geheel. Omdat dit zo’n primaire behoefte is, proberen we daar vaak aan te voldoen door ons aan te passen en te streven naar goedkeuring, maar in plaats van dat dat helpt, staat dat het gevoel erbij te horen eerder in de weg. We horen er namelijk pas echt bij wanneer we ons authentieke, imperfecte zelf aan de wereld laten zien, en dat betekent dat ons gevoel erbij te horen nooit groter kan zijn dan de mate waarin we onszelf accepteren’. (Brown, 2010) Moed Me werkelijk met jou verbinden betekent vanuit dit perspectief dat ik leer leven met wie ik ben. In contact met mezelf, zodat ik me kan verbinden met jou. Dit adagium van de professioneel begeleider vraagt dus volledige zelfacceptatie. Wanneer ik voor jou de ‘perfecte’ supervisor of coach wil zijn, betekent dit dat ik de moed heb om ‘imperfect’ te zijn. Brown legt mooi uit hoe in de Engelse stam van het woord moed (courage) nog de Latijnse oorsprong zichtbaar is: cor (hart). Ooit betekende het ‘zeggen wat je op je hart hebt’. Nu denken we bij moed vaak aan heldhaftigheid; ‘je leven op het spel zetten’. In de woorden van Brene Brown: ‘ik denk dat we een beetje zijn vergeten dat eerlijk en open praten over wie we zijn, over wat we voelen en over onze ervaringen (goede en slechte) ook een aspect van moed is (…) het heeft te maken met je kwetsbaarheid op het spel zetten (Brown, 2010). We hebben geleerd om ons vak uit te oefenen met een ‘gepaste afstand’; het vraagt moed om volledig aanwezig te zijn(gepaste nabijheid), om zo’n manier te zeggen wat we op ons hart hebben dat dit de ander de ruimte geeft om zich te kunnen ontwikkelen. Daarmee geef ik mij ook bloot.

Page 15: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

12

Afstand en nabijheid in relatie tot intimiteit. In het denken en handelen van professionals zijn de begrippen afstand en nabijheid onlosmakelijk met elkaar verbonden. In het eerste hoofdstuk is uitvoerig stilgestaan bij dit begrippenpaar, waarbij duidelijk werd dat in ons professioneel handelen het hanteren van afstand o.h.a. meer geleerd en gewaardeerd wordt dan nabijheid. Het hanteren van afstand en nabijheid is niet hetzelfde als het creëren en hanteren van intimiteit. Bij mijn denken over intimiteit is er veel meer sprake van een gezamenlijke ruimte die we (idealiter) bewust betreden en waarin we ons denken, voelen, handelen en willen delen. We hebben eerder gezien dat dit soms ongemakkelijk is. Een werkelijke wederzijdse ontmoeting is essentieel voor diepgaand en duurzaam leren. Wanneer we volledig aanwezig mogen zijn, ook met onze soms schaamtevolle gevoelens over ons ‘niet-goed-genoeg’ zijn, is er een krachtige leeromgeving. Daarin doet de professioneel begeleider mee; hij creëert, beheert en verzorgt de intieme ruimte op zo’n wijze dat ‘alles wat er op het spel staat’ aanwezig mag zijn.

Autonomie en verbondenheid / geluk en angst Dit is de ruimte waarin we leren omgaan met onze existentiële behoefte aan verbinding én aan autonomie. Hier gaan geluk (vanwege de verbondenheid) en angst (voor de verbinding) hand in hand. Boer en Kes (Boer, 2015) zetten autonomie en verbondenheid naast elkaar. De supervisor zorgt hierbij voor de ruimte en structuur waarin de supervisant zelf het initiatief neemt en eigenaar wordt van wat hij (zelfsturend) wil leren. Hiermee ontstaat voor de supervisant onderzoeksruimte, waarin hij kan onderzoeken wat van belang is. ‘Mensen willen zowel autonomie ervaren, zelf bepalen en zelf sturen, als verbinding ervaren en ergens bij willen horen, daar veiligheid in ervaren’. Geleidelijk ontstaat er bij mij het besef dat juist dit de moed vraagt om afhankelijk te zijn. Het toelaten van het besef dat ik besta in relatie tot jou. Het zelf is altijd een zelf in dialoog met zijn omgeving. Hermans en Hermans (Hermans en Hermans 2010) beschrijven dat als: ‘het zelf wordt gezien als een ‘minimaatschappij’ die tegelijkertijd deel is van de grotere samenleving. Deze intense verbinding tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ kan begrepen worden uit het feit dat tal van relaties tussen mensen ook voorkomen in de relatie van de persoon met zichzelf. Conflicten, kritiek, afspraken en consultaties die zich afspelen tussen personen als deel van een maatschappij, komen ook voor in de vorm van zelfconflicten, zelfkritiek, afspraken maken met zichzelf en zelfconsultatie. Ook sterke gevoelsmatige reacties als liefde, haat, minachting, en bewondering van de ene persoon jegens de andere, vinden hun parallel in zelfliefde, zelfhaat, zelfminachting en zelfbewondering’. Zie hier het speelveld van de professioneel begeleider. We (professioneel begeleider én cliënt) werken in de ruimte waarin we deze ‘dialogische zelf’ leren kennen, ermee leren omgaan en leren hoe we van hieruit ons ‘zelf’ bewust inzetten in relatie tot de (hulpvragende) ander. Hier ontmoeten we elkaar in het bewustzijn van ‘mijn dialogische zelf’ in relatie tot ‘jouw dialogische zelf’. Professionele verbinding Ook dit vraagt moed (courage). We zijn immers meer gewend geraakt aan het beschermen van onze kwetsbaarheden, dan aan het (zelfsturend) leren leven hiermee. We functioneren in een systeem (zowel de professioneel begeleider als de supervisant / cliënt / coachee) dat ons stimuleert om onze imperfecties niet te ‘openbaren’, maar juist te streven naar het ‘hogere doel’: de perfecte professional. Zou het ons professionals in mensberoepen kunnen helpen wanneer we voor ons handelen de vraag centraal leren stellen: ‘Hoe kan ik me op zo’n wijze met jou verbinden dat jij volledig tot je recht kunt komen en ik mezelf niet verlies? Met mezelf verliezen bedoel ik het niet in contact zijn met mezelf, het niet ervaren wat mijn lichaam me vertelt; wat mijn gedachten,

Page 16: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

13

verlangens, behoeften en gevoelens me aangeven over mezelf en over de relatie die ik heb met jou. In het volle besef dat mezelf verliezen betekent dat ik jou ook kwijt raak. Tegenover verliezen staat: vinden. Mooier is dan ook de vraag: ‘Wat van mij heb jij nodig om jou te helpen je (professionele) zelf te vinden’? Wat van / voor mezelf heb ik dan nodig om jou te kunnen helpen? Tijdens een opleidingsdag Begeleidingskunde schreef ik dit Tibetaans gedicht over de ontmoeting

met een studiegenoot, waarin ‘kwetsbaarheid’ het thema was:

ik ben aanwezig

ik ben bij mij en ik ben bij jou

ik zie ons zoeken, samen zijn

we raken in essentie

ik ben bij mij en ik ben bij jou

dit is ervaren dat ik besta

we raken in essentie

verbonden

dit is ervaren dat ik besta

wij leven

verbonden

dit is waar het over gaat

wij leven

energiek en blij

dit is waar het over gaat

er is niet meer

energiek en blij

ik zie ons zoeken, samen zijn

er is niet meer

ik ben aanwezig

Page 17: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

14

4. Verbindingsmoed

Intimiteit in de praktijk van de professioneel begeleider. Wat hebben we nodig om op een professionele manier om te gaan met intimiteit? Aanwezig zijn In de presentiebenadering vind ik de meest expliciete aandacht voor intimiteit in de relatie hulpverlener / zorgvrager. De context waarin gehandeld wordt is van een totaal andere orde. De presentiebenadering wordt vaak ingezet in een context met extreem kwetsbare mensen. Kwetsbaarheid op het terrein van basale levensbehoeften. Onze cliënten zijn over het algemeen minder kwetsbaar in hun dagelijks bestaan. Hun kwetsbaarheid manifesteert zich meer op het niveau van persoonlijke overtuigingen. Wat overeenkomt is dat zowel de professioneel begeleider, als de hulpverlener die werkt vanuit de principes van de presentiebenadering, werken vanuit het perspectief van aandacht in de ontmoeting. We gaan op zo’n manier de verbinding aan dat we een gezamenlijke intieme ruimte betreden. Een ruimte waarin niet alleen de ander zich bloot geeft; óók de professional laat zich zien. Een verschil is dat vanuit de presentiebenadering intimiteit als een soort ‘bijproduct’ wordt gezien van deze benadering. In de professionele begeleiding zie ik intimiteit als gewenst en zelfs voorwaardelijk voor een duurzaam effect van onze begeleiding. Het beheren van de intieme ruimte De vraag waarom het creëren van een intieme ruimte zo belangrijk is, heb ik beantwoord. Hoe we deze ruimte willen beheren benader ik door stil te staan bij ons denken over ‘aanraken’ en door te verkennen welke (reflectieve) vragen daarbij richting kunnen geven. Waar begint en eindigt intimiteit in onze praktijk? Wat is geoorloofd? We komen hier al snel op het terrein van de ge- en verboden. We zouden ons een stuk minder kwetsbaar voelen wanneer ondubbelzinnige antwoorden precies aangeven welke nabijheid wel / niet gepast is. De vraag die ons professionals het meest lijkt bezig te houden is of aanraken geoorloofd is. In sommige beroepen is het noodzakelijk. Hoe is dat voor een professioneel begeleider? Raken we met taal ook aan? Van fysieke aanraking weten we dat het een enorme meerwaarde kan hebben in het contact. Hét antwoord bestaat niet. Dat is juist inherent aan de intieme ruimte; het is een besloten ruimte waarin we zo op elkaar afstemmen dat het veilig en vertrouwd is. Wat in de ene situatie volstrekt legitiem is kan in de andere als grensoverschrijdend worden ervaren. We zullen onszelf scherp moeten houden door te reflecteren op ons handelen. Ik wil er daarbij voor pleiten dat we aanraken zien als een fysiek of mentaal ‘raken van / aan de ander’. Doordat we ons in de professionele intieme ruimte bloot geven is er voortdurend de vraag wat we beogen met onze aanraking. Het vraagt een gevoeligheid voor persoonlijke grenzen. Complicerend is dat we het voor de ander soms wat minder comfortabel willen maken, waardoor we nog wel eens uitdagend te werk gaan. Daarbij raken we aan grenzen. Dit vraagt een grote mate van alertheid en openheid. Uitleggen waar je vanuit professioneel perspectief mee bezig bent en de ander expliciet om toestemming vragen zorgt voor transparantie, vertrouwen en veiligheid. We geven de ander expliciet de ruimte om aan te geven wat wel / niet gepast is. Dit geldt vanzelfsprekend over en weer; ook de professioneel begeleider heeft helder hoeveel nabijheid (tot hem) gewenst is in relatie tot het doel waarvoor we bij elkaar zijn.

Page 18: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

15

Noodzaak van reflectie Andries Baart formuleert een aantal interessante gedachten vanuit zijn fenomenologische verkenning van intimiteit, die ik hier mee wil nemen omdat ze vragen stellen bij- en richting kunnen geven aan het praktisch organiseren van een intieme ruimte in de professionele begeleiding.

Uitermate stellig is Baart in zijn opmerking dat we ‘professionals die niet wijs kunnen worden uit zichzelf’ niet moeten toelaten op het terrein van andermans intimiteit. Hij benadrukt ondubbelzinnig de noodzaak van reflectie, zodat je wijs kunt worden uit jezelf. Dat is zó mooi geformuleerd: ‘wijs worden uit jezelf’. Dat past volledig bij mijn visie dat we alle wijsheid over onszelf in onszelf dragen. Professioneel begeleiders hebben een bijzondere positie: zij creëren een ruimte waarin de ander (toenemend) zelfsturend kan leren bij zichzelf stil te staan. Hij leert niet van de professioneel begeleider, maar gaat zelfsturend leren door de professioneel begeleider zodat hij wijs kan worden uit zichzelf. Khalil Gibran zegt het in prachtige poëtische taal (Gibran 1927):

Het sluit ook naadloos aan bij mijn gedachten over de noodzaak van leren reflecteren als kerncompetentie van ieder mensgericht beroep. Professioneel begeleiders zijn bij uitstek de deskundigen op dit terrein.

‘Dit in juristentaal gegoten fileerwerk levert wel een raster op met reflectievragen voor een

beroepskracht die op intiem terrein komt: functie, setting, noodzaak, geoorloofd, opzet, openheid’?

‘Het domein is bezaaid met voetangels en klemmen. Het eerste wat je van professionals verwacht is dat

ze begrijpen wat intimiteit is. Als je niet weet dat het een domein is dat je kunt betreden, dat het te

maken heeft met uitverkiezing, dat het een bundel voorrechten en verplichtingen met zich meebrengt,

dat het de plek is van identiteitsbeleving, dan rest nog maar één ding: heel veel domme regels

construeren’.

‘Daarom is er maar één oplossing: een aantal basisregels en reflectie’.

‘Reflectie gaat niet alleen over je handelen, maar gaat ook over jezelf. Als je geen wijs kunt uit jezelf, uit

je gewond zijn, uit je eigen verlangens, uit je eigen haken naar eer en erkenning, dan ben je een

blindganger op andermans domein van intimiteit. Want je denkt dat je een ander nabij komt, maar je

zoekt je eigen bevrediging. Bij je reflectie hoort dat je wijs kunt worden uit jezelf. Degene die zich daar

niet voor opent, die dat professioneel niet onder handen neemt, moet niet worden toegelaten op

andermans terrein van intimiteit’.

‘We moeten ons niet alleen buigen over de vraag onder welke voorwaarden ik het intieme domein mag

betreden, maar ook over wat hulpverleners eigenlijk bezielt die het nooit willen betreden en

onophoudelijk vluchten. Als je onophoudelijk vlucht, kun je er zeker van zijn dat je cliënten in grote nood

alleen laat, ze laat barsten’.

Baart in het verslag van de studiemiddag over nabijheid, intimiteit en grenzen (Kessel van, 2010)

Geen mens kan je openbaren dan wat reeds half slapend in de dageraad van je kennis ligt. De leraar die in de schaduw

van de tempel wandelt, te midden van zijner leerlingen, geeft niet van zijn wijsheid, maar veeleer van zijn geloof en

zijn liefde. Zo hij inderdaad wijs is, nodigt hij je niet uit het huis van zijn wijsheid binnen te treden, maar leidt je

naar de drempel van je eigen geest.

Page 19: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

16

Reflectievragen die ons kunnen helpen: - Wanneer raak ik mijn cliënten (fysiek of mentaal) aan en wat doe ik dan? - Vanuit welk principe, motief of criterium doe ik dat dan? - Wat zegt dit over mij als professioneel begeleider? - wat zegt dit over de cliënt? - wat zegt dit over deze relatie / ontmoeting? - wat zegt dit over de ‘holding space’? - wat heb ik te doen als ‘spaceholder? - Welke consequenties heeft deze reflectie voor mijn aanpak?

In contact met mezelf in contact met de ander.

Leren wijs worden uit jezelf. Dat vraagt zelfonderzoek door reflectie. Joep Dohmen haalt in dit

verband Foucault aan, om het belang van zelfzorg in relatie tot zorg voor de ander aan te geven.

Dit is geen vrijblijvende aangelegenheid. Baart zegt dat de professional zichzelf onder handen moet

nemen, Foucault geeft bij monde van Joep Dohmen aan dat er geoefend moet worden en praktisch

gehandeld in vrijheidspraktijken waarin mensen elkaars mogelijkheden aftasten, elkaar proberen aan

te sturen, waardoor ze elkaars grenzen leren kennen. De vertaling die ik vanuit het perspectief van

de professioneel begeleider aan de wijze woorden van Foucault, Baart en Dohmen geef is dat het

organiseren van deze ‘vrijheidspraktijken’ bij uitstek het terrein is van de professioneel

begeleidingskundige. Wat Foucault vrijheidspraktijken noemt, noem ik de ‘holding space’, een

intieme ruimte waarin je kunt leren wijs te worden uit jezelf.

Zelfzorg en de zorg voor de ander

Zelfzorg en zorg voor de ander gaan volgens Foucault hand in hand. Je neemt in je zelfzorg op een

bepaalde manier de zorg voor de ander mee. De bestaansethiek vertrekt dus niet vanuit een ik dat wordt

opgevat als atomair en onafhankelijk van anderen. Zij is een relationele ethiek, waarbij het uitgangspunt

ligt bij de zorg voor hoe je samen met anderen in het leven staat. Op deze manier distantieerde Foucault

zich nadrukkelijk van de joods-christelijke visie waarin moraal primair, onmiddellijk en zonder

voorbehoud wordt opgevat als zorg voor de ander. Mensen zijn niet bij voorbaat in staat tot de juiste

zorg voor de ander. Wie bijvoorbeeld blind de moraal van de naastenliefde predikt, riskeert allerlei

ongewenste onderlinge verhoudingen. Waar de een niet in staat is om de zorg te geven en de ander niet

om die te ontvangen, ligt manipulatie op de loer. Zelfzorg is daarentegen doelbewust de poging om zowel

overheersing als machteloosheid, narcisme én rancune buiten de deur te houden en zichzelf en de ander

in staat te stellen om als partner, vriend en burger goed te functioneren.

Het verwerven van individuele vrijheid is van meet af aan een intersubjectieve aangelegenheid. Vrijheid

kan volgens Foucault alleen verworven worden door een zorgvuldige praktijk, waarbij de zorg door hem

omschreven wordt als een combinatie van bezinning en reflectie met oefenen en praktisch handelen.

Moderne mensen kunnen alleen autonoom, vrij worden in concrete en gezamenlijke leerprocessen:

vrijheidspraktijken, waarin zij elkaars mogelijkheden aftasten, elkaar proberen aan te sturen en

daardoor elkaars grenzen leren kennen.

Dohmen, in de Humanistische Canon: http://www.humanistischecanon.nl/levenskunst/michel_foucault

Page 20: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

17

Verbindingsmoed Terug naar de ervaring: ik heb losgelaten, me bloot gegeven én voelde me bijzonder kwetsbaar. Ik voelde me intens verbonden. Dit is intimiteit, een verwarrende ervaring. Daaruit komen de eidos: het verlangen naar verbinding, het ervaren van intimiteit en kwetsbaar willen en durven zijn. Wanneer kwetsbaarheid en moed elkaar vinden is er ruimte voor verbinding. We hebben gezien dat meerdere auteurs wijzen op de moed om kwetsbaar te zijn, als voorwaarde voor werkelijke verbinding (Brown / Brach / Yalom). Dat wat we ervaren als onze imperfecties en het gevoel ‘niet-goed-genoeg’ te zijn maken dat we het moeilijk vinden ons bloot te geven. Dit gevoel: ‘ik voel me onbeschermd en bloot’ heb ik ervaren als ongemakkelijk en verwarrend. In de beschrijving van deze ervaring realiseerde ik me dat dit ging over het ervaren van intimiteit. Tegelijk was er het besef dat dit moment in de ontmoeting voor de coachee bepalend was. In deze intieme ruimte had zij de moed de verbinding met zichzelf aan te gaan. Het leidde tot een besef van ‘goed-genoeg-zijn’. Niet langer werd ze gehinderd door haar (impliciete) streven naar perfectie. Ze durfde stil te staan bij zichzelf zodat ze wijs kon worden uit zichzelf. Dit ervaren is van een ongekende schoonheid. Mijn rol was die van het creëren van de ‘holding space’; ik ben hierin de ‘spaceholder’. Ik heb de kracht van deze intieme ruimte mogen ervaren. Verbinding en ontmoeting is wederkerig. Deze existentiële ervaring van samen zijn is een mysterie. Zoekend naar woorden die deze ervaring in een professioneel kader kunnen plaatsen verdwijnt het mysterie uit beeld. Ik wil dit mysterie laten bestaan. Het heeft geen professionele meerwaarde te proberen het mysterie te vangen. Wellicht zijn er religieuze of spirituele termen die helpen woorden te geven aan deze ervaring. Voel u vrij het te benoemen in de taal die u past. Voor ons werk als professioneel begeleiders doe ik een poging aan te geven waardoor deze ontmoeting zoveel betekent voor de coachee en de coach. We raken aan elkaar in deze ontmoeting. Het is het cadeau van de intieme ruimte waarin ‘agape’ aanwezig is (holding space). Het zonder oordeel ervaren van de ander, waardoor zij wordt uitgenodigd zonder oordeel wijs te worden uit zichzelf, opent hier de deur naar de ontmoeting met zichzelf. Dit is de kracht van de ontmoeting. ‘I am because you are’ En de verwarring, het ongemak? Dat intimiteit soms gepaard gaat met het ervaren van ongemak wordt in bijna ieder hiervoor beschreven aspect van intimiteit duidelijk. Als belangrijkste redenen heb ik genoemd: de bijna vanzelfsprekende koppeling van intimiteit aan seksualiteit in onze cultuur en het ervaren van onze imperfecties, waardoor we ons kwetsbaar voelen en gevoelens van schaamte die ons afschermen voor werkelijk ontmoeten. Daarnaast is er het professionele ongemak, dat deels voortkomt uit de hier genoemde redenen, maar toch vooral ook te maken lijkt te hebben met de manier waarop we in ons vak gesocialiseerd zijn. Gechargeerd komt die neer op: houdt afstand, dat is beter voor de cliënt én beter voor jou. De verwarring die ik ervaar heeft hier zeker mee te maken; pas op, dit komt heel dicht bij, dat hoort niet, dat mag niet, dit wordt ‘gevaarlijk’. Maar er is meer. Het is de spanning die ik ervaar tussen het universele verlangen naar verbinding én tegelijk de angst voor verbinding. Mijn (professionele) zelf weet even niet meer wie of waar hij is. Dat voelt bijzonder onbeschermd. Dit onderzoek heeft me zeer geholpen het houvast te vinden dat ik nodig heb om mijn (professionele) identiteit te verstevigen. Ik wil oprecht aanwezig zijn, vanuit de overtuiging en ervaring dat ik daarmee de ruimte kan creëren waarin de ander ‘wijs kan worden uit zichzelf’. Dat vraagt de moed om te delen wat ik in mijn hart heb (courage). Het vraagt de moed ‘wijs te worden uit mezelf’. Het vraagt de moed om te ervaren en (ook professioneel!) te laten staan dat dit gaat over

Page 21: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

18

de grootste kracht in ons leven: liefde. Durf ik zonder oordeel te houden van de ander? Mag ‘agape’ mee doen? ‘In contact zijn met mezelf, in contact zijn met de ander’ is een prachtige, onvoorstelbaar krachtige en ook moedige onderneming, die rijkelijk beloond wordt door het samen mogen ervaren van de kracht van de ontmoeting. Ubuntu: ‘I am because you are’!

Page 22: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

19

Overwegingen naar de toekomst In de professionele begeleiding zie ik intimiteit als gewenst en voorwaardelijk voor een duurzaam effect van onze begeleiding. Leren omgaan met intimiteit in de professionele begeleidingsrelatie vraagt een perspectiefwijziging in opleidingen waarin de relatie met de ander centraal staat en in mensgerichte beroepen: van het accent op gepaste afstand, naar het accent op gepaste nabijheid. Dat vraagt moed; moed ontstaat wanneer je wijs wordt uit jezelf. Supervisie is daarvoor bij uitstek het instrument; zij verdient een blijvende, centrale plek in de opleiding van professionals in mensgerichte beroepen en in het dagelijks werk van die professionals.

Page 23: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

20

literatuur

Baart, A.J. (1999) geraadpleegd 14 april 2017 via http://www.presentie.nl/wat-is-presentie/filosofie?start=3

Boer,M. Hoonhout,M. Supervisiekunde meerperspectivisch Oosting,J. (2015) Deventer: Vakmedianet Brach, T. (2003) Radicale aanvaarding. Het leven begroeten, jezelf omhelzen. Utrecht: Kosmos-Z&K Uitgevers B.V. Brown, B. (2010) De moed van imperfectie. Amsterdam: Bruna Brown, B. (2012) De kracht van kwetsbaarheid. Amsterdam: Bruna De laatste cijfers over wereldwijd internetgebruik geraadpleegd 18 mei 2017 via

http://www.rovecom.nl/nl/rovecom/nieuws/detail/171/de-laatste-

cijfers-over-het-wereldwijd-internetgebruik?page=5

Dohmen, J (datum onbekend) Humanistische canon Michel Foucault

geraadpleegd 26 mei 2017 via http://www.humanistischecanon.nl/levenskunst/michel_foucault

ECVision. Een Europees Competentie Raamwerk voor Supervisie en Coaching geraadpleegd 22 mei 2017 via

https://www.lvsc.eu/sites/lvsc/files/content/ECVisionCOMPETENTIERAAMWERK%20def%2016-5-2015.pdf

Gedragscode voor geraadpleegd 19 mei 2017 via professioneel begeleiders http://stir.nu/over/gedragscode-en-klachtreglement die zijn geregistreerd bij ST!R Gedragscode voor LVSC- leden geraadpleegd 19 mei 2017 via https://www.lvsc.eu/sites/lvsc/files/content/Gedragscode%20LVSC%20def.%202016.pdf Gibran, K. (1923) De Profeet. Den Haag: Mirananda Haan, de E. en Klik blijkt belangrijkste voorspeller Burger, Y. (2013) Tijdschrift voor Begeleidingskunde jaargang 2 nr. 4, pag. 28 - 35.

Page 24: VERBINDINGSMOED · 2018. 8. 26. · 3 samenvatting De titel van dit fenomenologisch onderzoek is verbindingsmoed. Een neologisme, die een belangrijke plek verdient in de professionele

21

Hermans, J.M. en Het Dialogische Zelf. Positionering en contrapositionering in een Hermans-Konopka, A. globaliserende samenleving. (2011) Amsterdam: Pearson. Het competentieprofiel van een supervisor geraadpleegd 22 mei 2017 via

https://www.lvsc.eu/sites/lvsc/files/content/Competentieprofiel%20supervisoren%202010.pdf

Intimiteit geraadpleegd 18 mei 2017 via

https://nl.wikipedia.org/wiki/Intimiteit Intimiteit 9 vormen geraadpleegd 21 april 2017 via

http://www.kakelbontenco.nl/assets/site/Negen-vormen-van-

intimiteit-PRT.rtf

Kessel van, W (2010) studiemiddag 24 september 2010 – Nabijheid, intimiteit en grenzen.

Geraadpleegd 18 mei 2017 via

http://www.presentie.nl/publicaties/item/443-verslag-studiemiddag-

24-sept-2010

Marcelino, L. (2016) Onderzoek naar psychotherapie: wat is de beste therapeutische

methode? geraadpeegd 20 mei 2017 via http://www.psychologisch.nu/marcelino/onderzoek-naar-psychotherapie-wat-de-beste-therapeutische-methode

NOBCO geraadpleegd 19 mei 2017 via Internationale ethische code https://www.nobco.nl/files/NOBCO-

documenten/Internationale_Ethische_Code.pdf Ronde, de M. en Stilte in het handelingsrepertoire van de begeleidingskundige. Gronouwe, J. (2013) Tijdschrift voor Begeleidingskunde jaargang 2 nr. 3, pag. 10. Stevens, J. geraadpleegd 5 mei 2017 via

http://www.desteven.nl/leerdoelen/persoonlijke-leerdoelen/persoonlijke-effectiviteit-leerdoelen/afstand-nabijheid

Walthuis, K. (2008) Wisselende contacten. De ontmaskering van de coachingsrelatie. Schiedam: Scriptum psychologie Williamson, M (1992) A return to love. Reflections on the principles of a course in miracles. New York: HarperCollins Publishers Inc. Yalom, I.D. (2001) Therapie als geschenk. Amsterdam: Balans