VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

24
EDITORIAAL De laatste jaren legt de Kerk sterk de nadruk op interreligieu- ze dialoog. Door dialoog kunnen religies zichzelf herontdekken als een positieve, maatschappij-hervormende macht. Volgens Wim Holderbeke blijken deze pogingen echter grotendeels onsucces- vol. In vele Oost-Aziatische landen is de grondvraag niet zozeer hoe we de dialoog kunnen starten, maar eerder hoe we het chris- tendom daar kunnen opstarten. In China is minder dan 1 procent van de bevolking katholiek. De auteur vraagt zich af of dit enkel te maken heeft met de soms ongelukkige geschiedenis van de mis- sie in China. Misschien moeten we ons neerleggen bij het feit dat het christendom slechts een klein deel van de Chinese bevolking zal bereiken. Naast de jezuïeten waren van de zestiende tot de achttiende eeuw in China eeuw ook een aantal bedelorden actief zoals au- gustijnen, franciscanen en dominicanen. Arnulf Camps schetst aan de hand van een werk van de franciscaan Pedro de la Pin ˜uela de verschillen en de gelijkenissen tussen het werk van deze orden. In de twintigste eeuw was de Nederlandse franciscaan Sigibald Hogenboom e ´e ´n van de steunpilaren van de missie in Lu’an. A. Camps vertelt hoe hij zijn missieleven begon, hoe hij af te reke- nen kreeg met de Japanse bezetting en hoe hij uiteindelijk begin jaren ’50 China moest verlaten. Het hoofdstuk Studie en Onderzoek wordt afgesloten door de aankondiging van een nieuwe publicatie in onze reeks Leuven Chi- nese Studies en de bekendmaking van een nieuwe internetsite die de archieven van Vincent Lebbe voor een groter publiek toegankelijk maakt. In de sector Cultuur behandelt Ann Heylen de symboliek van de Chinese draak. Heel anders dan in het Westen heeft de draak in China een positieve connotatie. De iconografie van de draak kende een hele evolutie en wordt duidelijk aan de hand van de afbeeldingen op porselein. Naast de draak zijn ook de leeuw, tijger en feniks belangrijke dieren in de Chinese sym- boliek. Het is alweer 10 jaar geleden dat de eerste meditatiegroe- pen bijeenkwamen onder impuls van Zr. Liesbeth Hufkens, ICM. De eerste retraites werden gegeven door Zuster Agnes Lee en pater Thomas Hand. De deelnemers waren zo enthou- siast dat zij besloten regelmatig bijeen te komen. Maris De Groot geeft een verslag over deze bijeenkomsten. AVIMO maakte in de reeks Vrouwen van Overaleen vi- deo over de Chinese vrouw. De video verkent het leven van de hedendaagse Chinese vrouw en kijkt wat voor hen de gevolgen zijn van de veranderingen in de Chinese maatschappij. Jeroom Heyndrickx Directeur Van 1 tot 4 september organiseerde de Verbieststichting het European Catholic China Colloquium. Meer dan honderd deelnemers uit achttien verschillende landen werden er verwelkomd. Een verslag kunt u lezen op p. 13-17. 1 Driemaandelijks Informatieblad Afgiftekantoor Leuven 1 Vol. XV, september 2003 Ferdinand Verbieststichting (China-Europa Instituut) Naamsestraat, 63, bus 4 B - 3000 Leuven Katholieke Universiteit Leuven Belgie ¨-Belgique P.B. 2/111 LEUVEN 1 VERBIEST KOERIER

Transcript of VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

Page 1: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

EDITORIAAL

De laatste jaren legt de Kerk sterk de nadruk op interreligieu-ze dialoog. Door dialoog kunnen religies zichzelf herontdekkenals een positieve, maatschappij-hervormende macht. Volgens WimHolderbeke blijken deze pogingen echter grotendeels onsucces-vol. In vele Oost-Aziatische landen is de grondvraag niet zozeerhoe we de dialoog kunnen starten, maar eerder hoe we het chris-tendom daar kunnen opstarten. In China is minder dan 1 procentvan de bevolking katholiek. De auteur vraagt zich af of dit enkelte maken heeft met de soms ongelukkige geschiedenis van de mis-sie in China. Misschien moeten we ons neerleggen bij het feit dathet christendom slechts een klein deel van de Chinese bevolkingzal bereiken.

Naast de jezuïeten waren van de zestiende tot de achttiendeeeuw in China eeuw ook een aantal bedelorden actief zoals au-gustijnen, franciscanen en dominicanen. Arnulf Camps schetst aande hand van een werk van de franciscaan Pedro de la Pinuela deverschillen en de gelijkenissen tussen het werk van deze orden.

In de twintigste eeuw was de Nederlandse franciscaan SigibaldHogenboom een van de steunpilaren van de missie in Lu’an. A.Camps vertelt hoe hij zijn missieleven begon, hoe hij af te reke-nen kreeg met de Japanse bezetting en hoe hij uiteindelijk beginjaren ’50 China moest verlaten.

Het hoofdstuk Studie en Onderzoek wordt afgesloten door deaankondiging van een nieuwe publicatie in onze reeks Leuven Chi-

nese Studies en de bekendmaking van een nieuwe internetsitedie de archieven van Vincent Lebbe voor een groter publiektoegankelijk maakt.

In de sector Cultuur behandelt Ann Heylen de symboliekvan de Chinese draak. Heel anders dan in het Westen heeft dedraak in China een positieve connotatie. De iconografie van dedraak kende een hele evolutie en wordt duidelijk aan de handvan de afbeeldingen op porselein. Naast de draak zijn ook deleeuw, tijger en feniks belangrijke dieren in de Chinese sym-boliek.

Het is alweer 10 jaar geleden dat de eerste meditatiegroe-pen bijeenkwamen onder impuls van Zr. Liesbeth Hufkens,ICM. De eerste retraites werden gegeven door Zuster AgnesLee en pater Thomas Hand. De deelnemers waren zo enthou-siast dat zij besloten regelmatig bijeen te komen. Maris DeGroot geeft een verslag over deze bijeenkomsten.

AVIMO maakte in de reeks ″Vrouwen van Overal″ een vi-deo over de Chinese vrouw. De video verkent het leven van dehedendaagse Chinese vrouw en kijkt wat voor hen de gevolgenzijn van de veranderingen in de Chinese maatschappij.

Jeroom HeyndrickxDirecteur

Van 1 tot 4 septemberorganiseerde deVerbieststichting hetEuropean Catholic ChinaColloquium.Meer dan honderddeelnemersuit achttien verschillendelandenwerden er verwelkomd.Een verslag kunt u lezen opp. 13-17.

1

DriemaandelijksInformatiebladAfgiftekantoor Leuven 1Vol. XV, september 2003

Ferdinand Verbieststichting(China-Europa Instituut)Naamsestraat, 63, bus 4B - 3000 Leuven

KatholiekeUniversiteitLeuven

Belgie-BelgiqueP.B.

2/111 LEUVEN 1VERBIESTKOERIER

Page 2: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

CHINA EN HET CHRISTENDOM: EEN ONMOGELIJKE COMBINATIE?

Af en toe wordt de cynische bemerkinggemaakt dat eigenlijk niemand geeft omde interreligieuze dialoog, behalve deKerk. Bovendien, met op de achtergrondde Kerkgeschiedenis met een agressievemissionaire praktijk en onscrupuleuze sa-menwerking met de koloniserende mach-ten, kan deze roep om dialoog zelfs am-bigu en zelfzuchtig overkomen. Net alsofde Kerk, nu ze inziet dat ze niet de gehe-le wereld door prediking voor zich kanwinnen, naar een subtielere manier zoektom de andere godsdiensten te benaderen.Dialoog als een verandering van tactiek.Niet verwonderlijk dat de meeste religiesniet staan te wachten om in discussie tetreden over onderwerpen waarover zijgeen behoefte voelen om te discussieren.

Nochtans verdedigt de Kerk, vooralsinds Vaticaan II, de multireligieuze dia-loog als een weg om de christelijke be-zorgdheid over de mensheid in praktijk te

brengen, en zo de grenzen tussen cultu-ren en religies te overschrijden. Samenmet andere religies belooft de Kerk te zoe-ken naar wat het beste dienbaar kan zijnvoor het welzijn van de maatschappij, dewereldvrede en hogere morele standaar-den. Zij stelt voor dat, door dialoog, reli-gies kunnen zorgen voor het oplossen vanvooroordelen, het promoten van weder-zijds begrip, het delen van spirituele er-varingen, en zo een echt ″wij-gevoel″ kun-nen creeren. Religies kunnen samenwer-ken aan de gemeenschappelijke taak demultireligieuze maatschappij, die nu meerdan ooit moeite heeft met steeds toene-

mende conflicten en geweld, een hogereinspiratiebron te bieden. Door dialoogkunnen religies zichzelf herontdekken (enzelfs heruitvinden) als een positieve, maat-schappij-hervormende macht.

Tot zover de goede intenties. De rea-liteit ziet er echter minder rooskleurig uit.Want, wat moet je doen als je pogingenom anderen te overtuigen van je goedebedoelingen grotendeels onsuccesvol ble-ken en de laatste cijfers aantonen dat jenog nergens staat? In vele Oost-Aziati-sche landen is daarom de grondvraag nietzozeer hoe we de dialoog kunnen starten,maar eerder hoe kunnen we het christen-dom daar opstarten. Waar staan we nu pre-cies als christenen in de Oost-Aziatischemaatschappij?

Een blik op de situatie in China kanons wakker schudden. Minder dan 1% vande bevolking van de Volksrepubliek Chi-

na is verondersteld katholiek te zijn. Ma-thematisch gezien, is de missie in Chinanooit een groot succes geweest (om hetbeleefd uit te drukken). Ook op sociaalvlak slaagde het christendom er niet in omeen blijvende indruk na te laten, ondankshet diepe geloof van enkele veerkrachti-ge, maar grotendeels marginale, christe-lijke gemeenschappen. Christendom enChina, een combinatie van deze twee iseen interessant onderwerp in de litera-tuur en voor historische studies, maar van-uit een louter missionair standpunt ge-zien is er niet zoveel om dankbaar, of zelfshoopvol, voor te zijn.

Tot op vandaag is er nog geen sleutelgevonden om het Chinese hart te openenvoor de boodschap van Christus. Dit kante verklaren zijn door verschillende fac-toren. Een ″populaire″ oorzaak die regel-matig opduikt als verklaring voor het fa-len is de dubbelzijdige manier waarop hetWesters christendom in het Middenrijkwerd geïntroduceerd. Aanvankelijk, alsinds de aankomst van Matteo Ricci, ko-zen de jezuïeten voor een elitaire bena-dering. Zij onderhielden contacten metde intellectuelen van de gegoede klasse ende confuciaanse literati. In feite waren dejezuïeten betrokken in een interreligieu-ze dialoog, vooral met het confucianisme,lang voordat deze term in de mode kwam.Zij hoopten dat, door de meeste invloed-rijke klasse − en bij voorkeur de keizerzelf − voor zich te winnen, de rest van debevolking zou volgen. Maar zover zijn zijnooit geraakt. Alhoewel groots in termenvan keizerlijke gunsten verleend aan debekende missionarissen (zelden echtervoor religieuze redenen; de grote Ver-biest − om er maar een te noemen − werdzo naar waarde geschat als een meester inhet gieten van kanonnen dat de keizer zelfseen specifiek model van mortier naar hemnoemde), bleef de jezuïetenmissie eenhoofdzakelijk verloren strijd. De droomvan het bekeren van een Chinese Con-stantijn of Clovis is nooit verwezenlijkt.Maar er zou nog slechter komen.

Toen in de negentiende eeuw de Chi-na-missie op grote schaal hervatte, intro-duceerden de missionarissen − wat RalphCovell noemde − de ″boodschap van demacht″ (de ongelukkige combinatie vanBoodschap, gevechtsboten en opium):boodschappers van het ″goede nieuws″landden in de voetsporen van militaire ver-overaars en politieke agressors. De da-gen van de verfijnde jezuïeten waren verweg. Missionarissen kozen nu voor de ar-men, en hopelijk ook meer lichtgelovigen.Deze keer zou het christendom tabula rasamaken met de Chinese tradities. Chinesezaken werden niet langer bewonderd, maarverworpen. Chinese religiositeit werd eensynoniem voor bijgeloof en de valkuilenvan de duivel. Het zou niet lang durenvoordat de Chinezen net hetzelfde zou-den denken over het christendom.

De hernieuwde kennismaking met hetchristelijke Westen zou een zeer trauma-tiserende ervaring worden voor heel watChinezen. Voor lange tijd zullen zij hetchristendom beschouwen als ″een sektedie, op zijn slechtst, obsceen, gevaarlijk,buitenlands en boosaardig was, en op zijnbest, irrelevant voor de Chinezen die in deconfuciaanse orthodoxie alles vonden watnodig was″ (Covell). De grote meerder-heid van de bevolking heeft zich nooit aan-getrokken gevoeld tot een systeem dat wei-nig respect toonde voor hun geschiede-

De missioneringsmethoden die vroeger gebruikt werden, worden vaak aangeduid alsoorzaak van het falen van het christendom.

2

STUDIE EN ONDERZOEK

Page 3: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

nis, erfgoed en cultuur. Deze houding issindsdien nauwelijks veranderd. Feitelijkkan aangenomen worden dat de ″oplos-singen en antwoorden″ die de Kerken viahun religieuze doctrine zo zelfzeker voor-stellen, incompatibel blijken met de ″vra-gen en problemen″ die de Chinese psy-che opmerkt. Welke kans heeft het chris-tendom dan nog, nadat het faalde om ge-hoord te worden terwijl het het geloof pre-dikte, om gehoord te worden door zijnengagement in de dialoog die het zo sterkverdedigt?

Het bovenstaande kan de indruk wek-ken dat het falen van het christendom eer-

der te wijten is aan de omstandigheden.Het zou het resultaat zijn van een onge-lukkig beleid en de tactiek van de Kerk,en langs Chinese zijde − zowel de over-heid als de bevolking − de voortdurendeachterdocht, zoniet echte vijandigheid, te-genover al wat Westers is. Deze interpre-tatie vindt men in kringen die een naïef-optimistische kijk hebben op het missio-nair gebeuren: indien we meer middelen,meer ijverige missionarissen, minder ad-ministratieve rompslomp van de over-heid, meer gebed, meer geloof hebben,kan het nog goed komen, kunnen we mis-schien China nog voor Christus winnen...(wat dit ook moge betekenen). Maar wat

als deze droom nooit werkelijkheid wordt?Wat indien een kleine 1, 3 of zelfs 5% vande gehele bevolking die zich tot het chris-tendom bekeert het beste blijkt wat wekunnen bereiken? Dit is een mogelijkheiddie slechts door weinigen in missionairekringen in overweging wordt genomen.En toch, dit idee heeft weinig te makenmet het doemdenken van extreme pessi-misten, maar eerder met de eigen aardvan religie. De oplossing kijkt ons mis-schien recht in de ogen. Maar, zijn we be-reid om er ook de gevolgen van te dra-gen?

(Wim Holderbeke, cicm)

BEDELORDEN: AUGUSTIJNEN, FRANCISCANEN EN DOMINICANEN IN CHINAVAN DE ZESTIENDE TOT DE ACHTTIENDE EEUW

Men is eraan gewend veel te lezen overde werkzaamheid van de jezuïeten in hetChina van de zestiende tot de achttiendeeeuw. Uit detail-studies weten we dat erook andere orden werkzaam waren, zo-als de augustijnen, de franciscanen en dedominicanen. Een samenvattende en meerdiepgaande studie van hun werkzaamhe-den ontbrak nog. Daarin wordt nu voor-zien door Pascale Girard, lector in de mo-derne geschiedenis aan de universiteit vanMarne-la-Vallee in Frankrijk. Haar lijvigboek draagt als titel: Les Religieux Occi-dentaux en Chine a l’Eupoque Moderne, Es-sai d’analyse textuelle comparee, Funda-çao Calouste Gulbenkian, Lisbonne-Pa-ris 2000, 619 pp. (ISBN 972-8462-16-6). Indeze bijdrage wordt geen boekbesprekingvan dit belangrijke werk gemaakt, maarwel wordt geprobeerd te ontdekken waar-in de jezuïeten en de leden van de andereorden overeen kwamen en hoe het werkvan de leden van deze bedelorden ver-schilde van dat van de jezuïeten.

Pascale Girard heeft geen gemakke-lijk boek geschreven. Wij laten de uitvoe-rige theoretische beschouwingen buitenbeschouwing en concentreren ons op detekst van een werk van de franciscaan Pe-dro de la Pinuela, die door Girard werdvertaald in het Frans (pp. 329-404) en inhet Chinees werd overgenomen (pp. 405-492). Haar commentaar vindt men op pp.493-534. De titel van het werk luidt: Chuhui wen da: Vragen en Antwoorden tijdenseen eerste ontmoeting. De eerste editie vandit Chinese werk verscheen te Guangzhou(Kanton) in 1680. Wij gaan eerst in op hetleven van Pedro de la Pinuela OFM endaarna op zijn literair werk.

Biografie van Pedro de laPinuela: 1650-1704

De meeste franciscaanse missionaris-sen die naar het Verre Oosten gingen, wa-

ren Spanjaarden uit Latijns-Amerika, dievia de Stille Oceaan naar de Filippijnenreisden. Pedro de la Pinuela was een cre-ool geboren in Latijns-Amerika en hij tradin bij de franciscanen van de Spaanse pro-vincie van San Diego in Mexico. Hij isnooit in Europa geweest en dat was voordie tijd uitzonderlijk. In 1671 komt hij aanin Manilla via de transpacifische zeeweg.Geïncorporeerd in de provincie van SanGregorio, werkt hij als predikant in de Fi-lippijnen. In 1676 komt hij in Xiamen inde Chinese provincie Fujian aan en stichter vier huizen in die provincie.

In 1684 gaat hij naar Guangdong en inhet jaar daarop begeleidt hij de francis-caanse bisschop Bernardino della Chiesatijdens zijn pastoraal bezoek van de pro-vincies Guangdong, Jiangxi, Fujian,Zhejiang, Jiangsu en Hukuang. In 1686vinden we hem in Shaozhou in de buurtvan Kanton. Hij wordt in 1687 naar Nan’anin de provincie Jiangxi gestuurd en we ho-ren, dat hij acht jaar later vier kerkge-meenschappen in die provincie leidt. Tij-dens het provinciaal kapittel van Manillawordt hij op 6 juni 1699 gekozen tot pro-vinciaal commissaris van de missie inChina. Hij woont dan in Macao. De laatstejaren van zijn leven brengt hij door inXiamen in de provincie Fujian, waar hijin 1704 sterft.

Pedro wordt een van de meest actievemissionarissen van het einde van de ze-ventiende eeuw in China genoemd. Ac-tief in reizen en in het stichten van chris-telijke centra, maar vooral ook in het totstand brengen van een grote intellectue-le productie. Hij legde gemakkelijk con-tacten, vooral met de jezuïeten. Zijn cre-oolse afkomst disponeerde hem om eenharmoniserende visie te ontwikkelen, zo-dat hij de voor- en nadelen van de aan-passing van de christelijke boodschap aande realiteiten van China kon overzien.

Pedro de la Pinuela alsapologetisch dialoogschrijver

In zijn boven genoemde werk, Vragenen Antwoorden tijdens een eerste ontmoe-ting, gaat het gesprek tussen een Chineesen een missionaris. Beide personen wor-den niet nader aan ons voorgesteld. Zijzijn als het ware prototypen en daaromonpersoonlijk. Maar een ding is wel dui-delijk: we lezen hier een ontmoeting ensynthese van de platoonse en confuciaan-se methode van dialogiseren. In tegenstel-ling tot de catechismussen, die in een ge-sproken en niet-literair Chinees werdengeschreven, is het werk van Pedro de la Pi-nuela in een literair Chinees gecompo-neerd, hoewel eenvoudiger dan in die tijdgebruikelijk bij b.v. de romanschrijvers.Het is duidelijk, dat het werk een resul-taat is van een samenwerking tussen demissionaris en een Chinese assistent. Tochademt het werk een westerse geest (pp.331-336).

De schrijver, de missionaris, stelt zichals doel een boek samen te stellen voorhooggeplaatste personen, prinsen, gelet-terden, de middenklassen en voor het volk.Hij gaat ervan uit, dat de lezer een Chi-nees is, die uit is op het vergaren van wijs-heid en die bekend is met de leer van Con-fucius, Boeddha en Laozi, maar die noggeen kennis heeft van de herkomst en deprinciepen van de Godsdienst van de He-mel, het christendom. Het gaat erom hetcorrecte van het incorrecte, het perversevan het gerechte te onderscheiden (pp.337-338).

Wat de inhoud van het werk betreft,kunnen drie onderwerpen onderscheidenworden: een definitie van God, een weer-legging van verschillende Chinese gods-diensten en een overzicht van de christe-lijke plichten. Het zou te ver voeren omdieper op alle punten in te gaan. Wij be-

3

Page 4: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

perken ons tot enkele markante stelling-names van Pedro de la Pinuela.

God: een Chinese keizer?

Om een uitgangspunt, dat gemeen-schappelijk is aan de missionaris en de Chi-nees, te vinden, haalt de auteur een poli-tiek model naar voren: het Chinese kei-zerlijke model. Sinds een eeuw idealiseer-de het Westen het Chinese politieke be-stel. Maar datzelfde bestel appelleerde bijde Chinese lezers aan de confuciaanse mo-raal, waarin het goede bestuur met de kei-zer als hoogste autoriteit bepalend was.Op de achtergrond speelt hier een aan allemissionarissen in China gemeenschappe-lijke hoop een rol: China bekeren doormiddel van de elite. Uitgaande van de evi-dentie van dat goede bestuur gaat de au-teur over op de evidentie van het bestaanvan God: zoals in het aardse bestel de topwordt ingenomen door de keizer, zo neemtGod de top-plaats in wanneer het gaat overhet geestelijk bestel. Het is typisch voorPedro de la Pinuela dat hij verderop in hetbetoog deze stellingname weerspreektdoor op te merken:

″Indien gij de soeverein van een landvergelijkt met de Heer van de hemel, dankomt dat neer op een vergelijken van dehemel met de aarde. De glorie en het ge-luk van een soeverein komen hem toe van-wege het volk; indien er geen volk was,zou dat niet alleen zijn glorie en zijn ge-luk verminderen, maar bovendien zou hijdan helemaal niet kunnen heersen. Daar-

entegen, aangezien de glo-rie en het geluk van Godhem toekomen vanwegezijn eigen bestaan en nietkomen vanuit iets dat bui-ten hem bestaat; indien allelanden, alle volken hemzouden respecteren en ver-eren, dat zou zijn glorie engeluk niet kunnen ver-meerderen, en zelfs indienalle landen en alle volkenhem zouden verraden enbeledigen, dat kan zijn glo-rie en geluk niet verminde-ren.″ (p. 351-352).

Het model van het po-litieke bestel blijkt dusmaar een heel beperktefunctie te hebben. God isanders dan de mensen enhij mag niet gezien wordenals iemand die aan de topvan de sociale verhoudin-gen staat. Pedro wil dusgeen verchinezing van zijntheologie!

Chinese godsdienstenweerlegd

Pedro de la Pinuelaheeft een heel eigen me-

thode om de Chinese godsdiensten teweerleggen ontwikkeld. Hij doet dat uit-gaande van zijn leer over de menselijkeziel, die boven de vegetatieve en de sen-sitieve ziel staat. De ziel van de mens ismet rede begaafd en − in tegenstelling totde leer van Aristoteles − is die ziel eensubstantie zonder vorm en onafhankelijk.Die ziel is een microkosmos en weerspie-gelt het geheel van de schepping. Afstandnemend van verschillende Chinese gods-diensten, schrijft hij dat die ziel noch delevensadem, noch het principe van de din-gen, noch yin of yang is, omdat ze aan geenenkele fysieke vorm toebehoort en om-dat ze zuiver en zonder verbinding is.Daarmee distantieert hij zich ook van deleer van Aristoteles, die de ziel als de for-ma van het lichaam beschouwde. De zielvan de mens is onsterfelijk, immaterieelen bewust van zichzelf. Deze tamelijk ab-stracte en van het lichaam losgemaakteziel bevindt zich op een niveau direct on-der God. Hier gaat de filosofie over in deSpaanse mystiek van die dagen: die ziel isvol van verlangen naar God. Pedro kon-digt dan ook aan, dat hij een ander werkzal schrijven, de Chinese vertaling van hetwerk van Pedro van Alcantara O.F.M.:Tratado de la oracion y meditacion, Leri-da 1587. Inderdaad verscheen in 1594 inKanton deze uitgave in vertaling: Mo xiangshen gong. Vanuit dit standpunt weerlegtPedro de la Pinuela het geloof in het boed-dhisme, het taoïsme en in verschillendevormen van volksreligiositeit. Maar hijweerlegt ook de aanpassing van de jezuïe-ten aan de Chinese gebruiken, die zij als

burgerlijke of civiele gewoonten haddenverklaard. Geloven is immers een daadvan respect en oprechtheid tegenover God,zoals een kind ten opzichte van de vaderof een dienaar ten opzichte van de kei-zer. Geloven is niet alleen zich overge-ven aan God in het diepste van zichzelf,het is ook handelen daarnaar in het doen.Men kan niet de Chinese riten, onder voor-wendsel van civiele riten te zijn, handha-ven samen met het geloof in God. Het gaatom oude gewoonten van China waarin opreligieuze wijze voorouders en de keizerals invloedrijke personen in feite bovenGod geplaatst worden. Men moet voorGod kiezen en dat geloof moet zich uitenin daden. Voorouders hebben niets aanverering door levenden. Hun lot wordt im-mers door een zeer strenge God voor eensen altijd in het oordeel bepaald en daaris niets aan te veranderen. De leden vande bedelorden waren dus veel strenger dande jezuïeten en zij lieten geen Chinese ri-ten toe. De bedelmonniken volgden deSpaanse mystiek van die dagen: de mensbepaalt zijn lot tijdens zijn leven op aar-de en na de dood en het oordeel kan nietsmeer veranderen. Zij wezen ook de ge-woonten van christenen om voor doden tebidden en andere riten aan hen te voltrek-ken af. Het lijkt wel of de strenge Godweer teruggekomen is! Ook speelde mee,dat Pedro − een creool uit Latijns-Ame-rika − sterk beïnvloed was door de fellestrijd van zijn medebroeders daar tegende idolatrie of de afgoderij, tegen alleswat naast of boven God een rol zou kun-nen spelen in het heilswerk. (pp. 513-526).

Hierbij mag aangetekend worden, datPedro de la Pinuela geen uitzondering was.Augustijnen, franciscanen en dominica-nen, allen leden van bedelorden, kwamennaar Oost-Azie via de Stille Oceaan uitLatijns-Amerika en zij brachten dus eenbijzondere bagage mee. De jezuïeten kwa-men uit Europa en waren theologisch an-ders georienteerd. Dit gegeven is nog wei-nig bestudeerd en Pascale Girard laat hetbij een korte vermelding. Verder onder-zoek is dus nog nodig.

De christelijke godsdienst wareChinese godsdienst?

Kind van zijn tijd zijnde, wil Pedro be-wijzen dat het christendom de enige ech-te godsdienst is. Uitvoerig komt hij terugop de oude Chinese kinderliefde ten op-zichte van de voorouders. Op allerlei ma-nieren wil hij aantonen, dat de deugd ende praktijken van de voorouders niet vol-maakt waren of dat ze de verkeerde weginsloegen. Als men dan toch die voorou-ders wil navolgen, dan maakt men zich be-lachelijk. (pp. 387-388). Hebzucht, luiheiden trots zijn de echte obstakels om chris-ten te worden. Alleen de ware godsdienst,het christendom, helpt de mens deze on-deugden te boven te komen. De conclu-sie is dan ook:

Eerste bladzijde van de Chinese tekst geschreven doorPedro de la Pinuela.

4

STUDIE EN ONDERZOEK

Page 5: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

″De mensen moeten weten, dat de hei-lige godsdienst van God niets met de an-dere godsdiensten te maken heeft. De an-dere godsdiensten zijn door mensen ge-maakt en de gedachten van de mensenkennen hun grenzen. Zelfs zeer intelli-gente en bezonnen mensen kunnen zichten slotte vergissen. Bij voorbeeld, als dewetten niet van het hof komen en doorprivate personen en usurpators zijn vast-gesteld, hoe kan men dan zeggen dat diewetten goed zijn? Daarentegen, de heili-ge godsdienst werd door God vastgesteld.God doet het heelal en alle zijnden ont-staan voor de mensen. Zijn kennis, zijnbekwaamheden, zijn goedheid en zijnschoonheid komen uit Hemzelf en zijn on-eindig. Hij is de Heer van alle heren, demeester van alle volken. Elk van zijn be-velen en handelingen is niet verstoken vangoedheid of schoonheid. Van wat Hij ver-biedt is er niet een ding dat geen overtre-ding zou zijn. Daarom, is er in de wereld− vanaf de oude tijden tot op vandaag −slechts de godsdienst van God die de hoog-ste waarheid, de hoogste rechtschapen-heid en de hoogste goedheid is. ...

Omdat de andere godsdiensten demeester, die de oorsprong is, verraden enomdat zij zich het recht hebben aangema-tigd om hun eigen verordeningen vast testellen, daarom kunnen de mensen nietnaar de hemel opstijgen, maar zullen zijzelf de eersten zijn om in de hel af te da-len. Zij, die in die godsdiensten geloven,zullen ook in de hel afdalen.″ (pp. 394-395).

Opnieuw is het opvallend, dat Pedrode Pinuela aanknoopt bij echte Chineseinzichten. Hij blijft de macht-rol van dekeizer vergelijken met de macht-rol vanGod. Hij schrijft over het christendom alsde rechte weg en prijst de princiepen er-van als zijnde ’recht’. Die komen echt vande hemel en de missionaris is te vergelij-ken met de aardse heerser, de keizer, diehet mandaat van de hemel bezit, maar danwel het echte mandaat! Hij mag de men-sen leiden op de echte weg van de hemel.(pp. 529-533).

Conclusie

Men zou kunnen stellen, dat Pedro dePinuela een tour de force uithaalt. Hijkruipt in de confuciaanse huid van de Chi-nezen door gebruik te maken van de plaatsvan de keizer en van het mandaat van dehemel. Ricci kwam op die manier tot eenpositieve beoordeling van het Chinees ei-gene. Maar Pedro stelt daar tegenover,dat de christelijke leer en princiepen deenige ware opvatting van de verhoudingvan de mens ten opzichte van de hemelaanbieden. En niet Confucius, Boeddhaof Laozi brachten het ware heil. De woor-den die Pedro gebruikt, zijn woorden dieook de mensen in China gebruiken, maarze worden gecorrigeerd of ’recht gemaakt’en met uitsluiting van elke inhoudelijkeovereenkomst radicaal van betekenis ver-anderd. De rechte weg van het christen-dom heeft niets van doen met andere gods-diensten. Er is maar een godsdienst vande hemel, die die naam waard is, en dat ishet christendom. Pedro is dus geen Ricci!

(Arnulf Camps, ofm)

DE CHINA-JAREN VAN SIGIBALD HOGENBOOM OFM: 1933-1952

Toen de jonge pas priester gewijde Si-gibald Hogenboom (geboren in 1907) in1933 aan zijn Nederlandse provinciaalvroeg naar China te mogen gaan, ant-woordde pater Caminada: dat had ik welverwacht! Uit zijn autobiografische aan-tekeningen over zijn jeugdjaren en zijn le-ven als missionaris in China wordt nietduidelijk of de jonge Sigibald al langerChina-idealen had. Maar China was sa-men met Brazilie het meest in trek bij jon-ge Nederlandse franciscanen. Op Javawerd in 1929 een bescheiden begin ge-maakt en Brits Indie (Sind en Baluchistan)was in 1933 als missiegebied aangenomen,maar werd eerst in 1934 bemand. Sigibaldging dus naar China en nog wel in gezel-schap van zijn provinciaal, Honoratus Ca-minada, en de jonge Edoald Berden. Datwas een grote gebeurtenis voor de jongeChina-missionaris! Nog nooit was een pro-vinciaal op bezoek naar de missies ge-

reisd. De hele Nederlandse provinciemoest hem bijna een jaar lang missen, wanthij deed naast China ook Indonesie enBrits Indie aan. De reis naar China gingvanaf Venetie per boot naar Shanghai enduurde 23 dagen. Port Saïd, Bombay (nuMumbai geheten), Ceylon (Sri Lanka),Singapore en Hong Kong waren de tus-senstations. In Shanghai kreeg de jongemissionaris Chinese kleren aangemeten,waaronder een lange witgele jas. Ook dattypeert het toenmalige China en de mis-sionarissen. Vergezeld van twee Neder-landse missionarissen uit Lu’anfu (nuChangzhi genaamd) ging de reis per treinverder via Jinan, Tianjin en Taiyuan, dehoofdstad van de provincie Shanxi, waar-in het missiegebied van de Nederlandsefranciscanen lag, Lu’an. Onderweg werdgastvrijheid genoten van Duitse, Baski-sche en Italiaanse franciscanen. De jon-ge Hogenboom kreeg een indruk van de

internationale samenstelling van de fran-ciscaanse China-missie. Van Taiyuan werdmet een gehuurde bus in twee dagen naarLu’an gereisd. Van Shanghai tot Lu’anduurde de reis 23 dagen, even lang als vanVenetie naar Shanghai.

Sigibald had zijn ideaal, waarover hijveel gelezen had, bereikt. Zoals hij laterin zijn reisverslag schrijft, stelde die ken-nis niets voor en moest hij de Chinese taalnog leren. Dat laatste gebeurde in een heusklooster in Gaijiazhuang, dertig kilome-ter ten noorden van Lu’an. Bewoners wa-ren de reguliere overste, de pastoor endrie broeders. Eens per jaar was er eenweek lang retraite voor alle missionaris-sen. Taalstudie werd gedaan onder leidingvan een Chinese onderwijzer uit het dorp,die geen andere taal machtig was. Na eenjaar kreeg Sigibald zijn eerste benoemingals kapelaan bij Matthias Scholberg (in1941 door Japanse soldaten vermoord) inLicheng, anderhalve dagreis van Lu’an.De bisschop, Fortunatus Spruit, zag meerin de jonge missionaris en riep hem terugnaar Lu’an met de opdracht zich meer tebekwamen in de klassieke en litteraire Chi-nese taal. Een uitdaging die van harte werdaangenomen. Jarenlang kreeg hij iederedag een uur les van een echte leraar, maarSigibald maakte zich ook het meer mo-derne Chinees eigen en kon kranten enromans lezen en ervan genieten. Hij woon-de in het klein seminarie en gaf les in La-tijn, Grieks, algebra, algemene geschie-denis, gregoriaanse zang en catechismus:Groot en klein seminarie te Lu’an.

5

Page 6: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

25 lessen per week. Hij was ook secreta-ris van de bisschop, die altijd ziek was ofop bed lag. Tot 1938 ging dit leven onge-stoord door. Sigibald werd een van de mis-sionarissen, die de Chinese taal grondigbestudeerden en die met de Chinese au-toriteiten in hun taal kon omgaan. Sigi-bald was een autodidact van de beste soorten tot op hoge leeftijd was hij trots op hetbezit van Mathews’ Chinese-English Dic-tionary (1226 bladzijden van drie kolom-men). Eerst in 1938 konden medebroe-ders zich op professionele wijze de Chi-nese taal en cultuur eigen maken in detaalschool in Peking onder leiding van tweeVlaamse franciscanen, doctoren in de si-nologie, Beatus Teunissen en Hermes Pee-ters.

Een tweede fase in het Chinese levenvan Sigibald Hogenboom begon in maart1938, toen de Japanse legers Lu’an vero-verden. 10.000 mensen vonden hun toe-vlucht in het zeer grote missie-complex. Innovember trokken de Japanners weer weg,maar begonnen een paar maanden latermet hevige luchtaanvallen. Sigibald toon-de hier weer een andere kant van zijn ka-rakter: hij organiseerde de evacuatie van400 mensen op het missieterrein, van de70 seminaristen, van alle vrouwen, oudenvan dagen en weeskinderen, van alle pa-ters en zusters. Met twee andere paters endrie knechten bleef hij achter en hield dewacht met geweer. Hij ging met een aan-tal seminaristen naar het klooster in Gai-jiazhuang totdat de Japanners de stad weerinnamen. Lu’an lag nu op het grensgebiedtussen de Japanse en de Chinese legers enwerd geplaagd door ronddolende solda-ten en roversbenden. Pater Exler werd ver-moord in een buitenstatie en Sigibald trokerheen om hem te begraven. Het semina-rie werd weer gestart, maar de afgestu-deerden konden niet naar het Grootse-minarie in Taiyuan wegens de onveiligewegen. En dus begon Sigibald met paterKemp zelf les te geven in filosofie, kerk-geschiedenis en bijbel Grieks zonder dehulp van handboeken! Dat duurde een jaaren toen werd besloten de vier studententoch naar Taiyuan te smokkelen, hoeweler intussen ook communistische soldatenrondzwierven. Hogenboom kocht tweeezels en ging met een Chinese leraar ende vier studenten op weg langs allerleibergpaadjes. In een maand was hij weerterug in Lu’an veel avonturen rijker. Desituatie in heel het gebied werd steedsmoeilijker door schietpartijen tussen Ja-panse, Chinese en communistische solda-ten. Een nieuw avontuur begon door eenoverplaatsing naar een grote missiestatieop anderhalve dag reizen verwijderd. Si-gibald verdedigde met grote moed de be-woners tegen de Japanse soldaten en im-poneerde rovers door met zijn geweer inde lucht te schieten. Na een jaar werd hijdoor de bisschop teruggeroepen naarLu’an, maar hij vluchtte de bergen in omvoor de Japanners onvindbaar te zijn. Omde andere missionarissen niet in gevaar te

brengen keerde hij toch naarde bisschopsstad terug. Hijwerd procurator van de missieen werd direct geconfronteerdmet de dreiging van zowel Chi-nese als Japanse soldaten. Toenin december 1941 NederlandJapan de oorlog verklaarde,veranderde alles. Twee mede-broeders werden vermoord,twee anderen vluchtten de ber-gen in. Hogenboom vatte moeden ging de twee begraven enwist de andere twee veilig te-rug te brengen. Een procura-tor was immers een verzorgeren leider!

Begin maart 1943 kwam hetbevel tot internering. Alle zus-ters en paters werden in Lu’ansamengebracht en samen metde twee bisschoppen, Mgr. For-tunatus Spruit en de emeritusbisschop Mgr. Odoricus Tim-mer (de ene ernstig ziek en deandere 84 jaar oud), op de treingezet. In Taiyuan mochten detwee bisschoppen en een zus-ter bij de Italiaanse francisca-nen blijven en beide overledenbinnen een maand. De rest kreeg gezel-schap van de medebroeders uit Kiang-chow (nu: Xinjiang) en kwamen terecht ineen schoolgebouw in het verre Weifang inde provincie Shandong, een concentratie-kamp voor wel 2000 personen, waaron-der 500 missionarissen. Het leven was erdragelijk ondanks de appels en het zwarebakkerswerk. Veel informele bandengroeiden tussen de missionarissen en deandere geïnterneerden. Na ruim een halfjaar wist pater Alfons Schnusenberg, Duit-ser en delegaat van de generaal voor allefranciscanen in China, het klaar te krij-gen dat alle Amerikaanse, Engelse, Ca-nadese, Belgische en Nederlandse mede-broeders ondergebracht werden in de taal-school van de Orde in Peking. Dat warener 150. Hogenboom werd plaatsvervan-gend procurator, een kolfje naar zijn hand.Zeer ernstig ziek geworden, werd hij zesweken in het Duitse ziekenhuis verzorgden daarna in het ziekenhuis van de zus-ters van Vincentius. Een paar maandenlater volgde een maagbloeding en zes we-ken plat liggen. Nu mocht hij verpleegdworden door de zusters van Heerlen, dieelders in de stad ondergebracht waren.Tot 15 augustus 1945 duurde deze inter-nering.

Na de capitulatie van Japan wilde ie-dereen terug naar Lu’an, maar daar wasgeen sprake van. Het gebied was in han-den van de communistische legers; de ach-tergebleven Chinese medebroeders wa-ren de bergen in gevlucht en er was geenverkeer met dat gebied mogelijk. Sinds dedood van bisschop Spruit was de zetel va-cant. Een lijst van drie namen werd doorde missionarissen naar Rome gestuurd:

pater Constans Kramer, pater John PingDaguan en pater Sigibald Hogenboom. Injanuari 1946 werd duidelijk, dat Kramerbenoemd was. Een nieuw avontuur begontoen de hulporganisatie UNRA een trein-lading goederen naar Lu’an mocht ver-voeren. Mgr. Kramer, Claudius van deWestelaken, Claudianus van Veldhuizenen Hogenboom kregen van zowel de na-tionalistische als de communistische au-toriteiten verlof samen met twee buiten-landers als begeleiders mee te gaan. Metveel moeite werd per trein een stadje on-geveer 100 km van Lu’an bereikt, het eind-punt van de spoorlijn en tevens het eindevan het gebied in handen van de nationa-listische legers. Hogenboom, van de Wes-telaken en de twee buitenlanders waag-den het per jeep de situatie te gaan ver-kennen en kwamen in Lu’an aan. De com-munisten hadden behalve de kerk en hetseminarie het hele missiecomplex bezet.De vreugde van de katholieken was grooten de zondagsmis was overbezet. Na eenpaar weken konden ook Mgr. Kramer enpater van Veldhuizen naar Lu’an komen.Maar na vier maanden felle oppositie vande communisten besloten de vier missio-narissen weer te vertrekken om de bevol-king te sparen. Hogenboom, samen metClaudianus van Veldhuizen, speelde hetklaar een ander bravourestukje op te voe-ren: langs allerlei wegen vestigden zij zichin een stad vijftig kilometer ten zuidenvan hun eigen missiegebied bij de SVDmissionarissen. Hogenboom gaf les in deanatomie aan aankomende verpleegsters.Het duurde niet lang of de communisti-sche legers kwamen opdagen en de tweemissionarissen vluchtten per trein naarShanghai, waar ze pater Schnusenberg

Kathedraal van Taiyuan.

6

STUDIE EN ONDERZOEK

Page 7: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

aantroffen, die Hogenboom en van Veld-huizen op vakantie stuurde. Met een vlieg-tuig van Air France ging het naar Parijs,via Saigon en Caïro. Het weerzien half au-gustus in Oudewater, de geboorteplaatsvan pater Hogenboom, was na veertienjaar geweldig. Begin 1948 riep de overstein Peking hem terug om een nieuwe pa-rochie in die stad te stichten. Met een nieu-we fiets en veel hutkoffers ging de reis van-uit Genua per boot via Alexandrie, Sin-gapore, en Manilla naar Shanghai. EenChinese kustvaarder bracht hem in vijf da-gen naar Tianjin (Tientsin) en vandaar washet 2 uur per trein naar Peking. De reishad ruim twee en een halve maand ge-duurd.

Nu begon de laatste fase van Sigibald’sChinese periode, die vier jaren zou du-ren. Hij woonde in een echt mooi Chineeshuis en het eerste dat hij deed was het zoinrichten, dat Mgr. Kramer en pater Kemp,twee Chinese priesters en hijzelf er eengoed onderdak vonden. Dat was organi-seren met veel flair en dat kon hij. Daar-na ging hij op zoek naar katholieken inzijn parochie, bezocht ze persoonlijk enlegde een namenregister aan. Hij bouw-de een goede gemeenschap op, liet devoorbereiding van de doopleerlingen overaan de beide Chinese priesters, die beterChinees spraken, en voerde vijf afdelin-gen van het Legioen van Maria in. En toenkwamen weer de communistische legers:eind januari 1949 werd Peking ingeno-men. Het eerste dat te merken was: voort-durende controles. Daarna kwamen de ge-ruchten over volksgerichten. Het minis-terie van godsdienst begon de drie zelf-princiepen: zelfbestuur, zelfverspreidingen zelf-onderhoud. Tegen het eerste hadHogenboom groot bezwaar, omdat het alsgevolg zou hebben, dat de katholieke ge-

meenschap los van Rome zou komen. Inde pastorie werden steeds meer vergade-ringen over deze zaken belegd door par-tijmensen. De parochianen werden on-der druk gezet om de priesters aan te kla-gen. Pastoor Hogenboom begon zich ophet ergste voor te bereiden, vooral toeneen vriend, Dries Van Collie van deVlaamse scheutisten, werd gevangen ge-nomen. Een week later waren Hogen-boom, Kramer en Kemp aan de beurt. Ho-genboom had nog gezorgd, dat de tweeChinese priesters konden ontsnappen. Eenmaand lang werden de drie in twee klei-ne kamertjes vastgehouden en onder-vraagd. Daarna werd Hogenboom apartgezet. Na negen maanden werden de drieovergebracht naar het huis van de bis-schop van Peking en onder bewaking ineen klein kamertje vastgezet. Goede Vrij-dag 1950 werden de drie gescheiden enHogenboom werd drie dagen lang met pis-tool op zijn hoofd gericht onmenselijk ver-hoord. Hij zelf bekende: ″ik was kapot″.Daarna werd hij naar het huis van descheutisten gebracht, waar de echte her-senspoeling begon. Hele dagen op eenstoel zitten, naar de muur gekeerd, beper-kingen in toiletgang en drinken, alsmaarondervragen. Hogenboom probeerde tebidden of te mediteren. Zijn troost vondhij in de rozenkrans, die hij zelf stiekemvan de rafels van zijn hemd had gemaakt.Hij werd suf en fysisch-psychisch onder-komen zag hij hallucinaties. Hogenboomspande zich in om niet aan de verleidingcommunist te worden − en zo van alle el-lende af te zijn − toe te geven. Kramer enKemp bleken in hetzelfde gebouw te zijn.Het einde van deze vijftien maanden du-rende gevangenschap en hersenspoelingkwam op 14 augustus 1952. Hij werd ineen proces veroordeeld en gestraft metuitzetting uit het land en het verbod nog

ooit in China te komen. Met een Engelsekustvaarder ging hij naar Hong Kong sa-men met pater Kemp (Mgr. Kramer volg-de een maand later). In Hong Kong wer-den ze door Agnellus van der Weide OFMmet alle hartelijkheid ontvangen en ver-zorgd, zoals vele tientallen voor hen.

Met het vliegtuig ging het huiswaartsvia Rome, waar hij aan de Generale Over-ste van de franciscanen verslag deed. Sterkverzwakt kwam hij in Oudewater aan: le-zen was langere tijd moeilijk, zijn harenvielen uit en soms droomde hij nog steedsonmenselijk behandeld te worden. Goedeten en veel rust brachten hem er weerbovenop. Eigenlijk wilde hij naar Taiwangaan, maar Mgr. Kramer was daar nietvoor te vinden. Na vier maanden werd hijmissieprocurator en ook daar kon hij zijnorganisatorische talenten kwijt. Hij zorg-de uitstekend voor onze 350 missionaris-sen en speelde een belangrijke rol in devereniging van Nederlandse missieprocu-ratoren: op de Amate-tentoonstellingenin heel Nederland was hij altijd present enbleef hij over China en zijn lotgevallenspreken. Van 1961 tot 1967 was hij Pro-vinciaal van de Nederlandse Provincie vande franciscanen. Hij overleed in 2000 enhad de leeftijd van 93 jaren bereikt.

Sigibald komt uit deze Chinese perio-de van zijn leven − bijna 20 jaren − naarvoren als een intelligente en moedige mis-sionaris. Hij leerde Chinees meer dan dedoorsnee missionaris. Hij pakte elk soortwerk aan en hij had echt zorg voor zijnmensen. Organiseren was een andere ster-ke kant. Ergens was hij ook impulsief enhet moet voor hem een vreselijke erva-ring geweest zijn de laatste vijftien maan-den van zijn Chinese tijd tot een absolutestilzitter veroordeeld geweest te zijn. Bo-venal komt zijn uithoudingsvermogen naarvoren: tweemaal moest hij uit Lu’an vluch-ten en eenmaal werd hij uit Peking ver-dreven. Hij kon soms vertwijfeld zijn, maareen eenvoudige vroomheid hielp hem ersteeds weer bovenop.

Bronnen:- Ik zou wel zien wat het zou worden − Mijnjeugdjaren en mijn leven als missionaris inChina, door Pater Sigibald Hoogenboomofm, 61 blz., eindredactie en lay-out: BobSchijns ofm.

- A. Camps ofm en Pat McCloskey ofm,The Friars Minor in China 1294-1955, es-pecially the years 1925-1955, St. Bonaven-ture en Rome 1995, 150-161 en 253-255.

Frans Leers ofm, Historische Ledenlijst.Nederlandse Provincie der MinderbroedersFranciscanen 1853-2003, 99.

Canisius Vastbinder ofm en Thijs Steen-kamer ofm, Necrologium OFM Nederland1950-, onder 19 december.

(Arnulf Camps, ofm)

Mgr. Fortunatus Spruit, OFM.

7

Page 8: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

Leuven Chinese Studies volume 14

THE HISTORY OF THE RELATIONS BETWEEN THE LOWCOUNTRIES AND CHINA IN THE QING ERA (1644-1911)

***

Edited by W. F. VANDE WALLECo-editor Noel GOLVERS

Dit volume bevat de herwerkte lezingen gehouden tijdens het vijfde internationaalsymposium (1995) georganiseerd door de Verbieststichting in Leuven

PrefaceIntroduction

I. Some lesser Known Contributions of Ferdinand Verbiest

Verbiest, Spathar and Chrysanthos: The Spread of Verbiest’s Science to EasternEurope − E. Nicolaïdis

An Evaluation of F. Verbiest’s Account of his Journey to Manchuria in 1682, itsErrors and Problems − T. Pang

II. Antoine Thomas and the Society of Jesus in China

Antoine Thomas’s and George David’s Maps of Asia − E. Lo SardoThe Role of Antoine Thomas, SJ, (1644-1709) in Determining the Terrestrial

Meridian Line in Eighteenth-Century China − J.W. WitekAntoine Thomas, SJ, and his Mathematical Activities in China: A Preliminary

Research through Chinese Sources − Han QiThomas and Tournon − Mission and Money − Cl. von CollaniFrançois Noel, SJ, and the Chinese Rites Controversy − P. RuleDeux Lazaristes, originaires de la region de Chimay, emissaires de Louis XVI a

la cour imperiale de Pekin: 1785-1812 − M.-J. Ghislain

III. Dutch Qing Connections

Missionaries, the Low Countries and their Dependencies, as Described in XieSui’s Manchu ″Pictures of Tribute-Bearers″ − G. Stary

Qing Dynasty China in Seventeenth-Century Dutch Literature: 1644-1700 −E. van Kley

The Dutch Foundations of the Gutzlaff Mission in China: 1823-1851 − J.G. andR.G. Lutz

Missionary Relations between the Dutch East Indies and China: 1807-1942 −K. Steenbrink

Shandong Missions and the Dutch Connection: 1860-1919 − R.G. Tiedemann

IV. Scheut in China

The Spread of the CICM Mission in the Apostolic Vacariate of Central Mongo-lia (1865-1911): a General Overview − S. Lievens

″The Most Unfruitful Mission in the World″ CICM Fathers Frans and Jozef Hoogersin Xinjiang: 1895-1922 − B. Gorissen

Virgins in Central Mongolia − R. RensonThe Religious Case of Fengzhen District. Reclamation and Missionary Activities

in Caqar during the Late Qing Dynasty − P. Taveirne

V. Belgium and Chinese Modernization

Belgian Treaties with China and Japan under King Leopold I − W.F. Vande WalleSino-Belgian Relations during the Reign of Leopold II: A Brief Historical Account

Based on Chinese Documents − Lin JinshuiThe Bejing-Hankou Railroad and Commercial Development in North China,

1905-1937: A Case-Study of the Impact of Belgian Investment in China −Chang Jui-te

Les etudiants chinois en Begique de 1900 a 1940 − Cl. Soetens

F. Verbieststichting/Universitaire Pers Leuven, 2003, 508 p., ill. −ISBN 90 5867 315 4 EURO 49,50

ARCHIEVEN VINCENTLEBBE

De Fondation Lebbe-de Jaegherkondigt aan dat sinds 27 augustus dedatabase “Archieven van PaterVincent Lebbe” toegankelijk is via de sitewww.knowhowsphere.net. Deze gespecia-liseerde site werd gerealiseerd door In-formatique et Bible (Maredsous, Belgie).

Vincent Lebbe (1877-1940) was eenBelgisch lazarist en missionaris die zichtot Chinees liet naturaliseren. Hij sticht-te verschillende congregaties en was sa-men met abbe Boland de oprichter van deSociete des Auxiliaires des Missions(S.A.M.).

Tot aan zijn dood − tijdens de laatstemaanden van het conflict tussen China enJapan − trachtte Vincent Lebbe het Chi-nese zelfbewustzijn en de openheid voorhet Evangelie te bevorderen. Velen vol-gen vandaag nog zijn initiatief en zijn″geest″.

Op deze website kunt u vinden:

1. Een biografie van Vincent Lebbe2. De geschiedenis van de archieven van

Vincent Lebbe3. Een korte bibliografie4. Een bestand met historische foto’s van

Vincent Lebbe5. De inventaris van de archieven van

Vincent Lebbe, bewaard in het archiefvan de Universite Catholique de Lou-vain (Louvain-la-Neuve).

De Ferdinand Verbieststichting coör-dineert al de vragen met betrekking tot deinhoud van deze database.

Pater Vincent Lebbe (midden) met paterGuo en zijn vriend Antoine Cotta.

8

NIEUWE PUBLICATIE NIEUWE WEBSITE

Page 9: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

SYMBOLIEK VAN DE CHINESE DRAAK

Er bestaat een groot verschil in cultu-rele opvattingen over de draak in het Wes-ten en China. Wij kennen de draak als eenangstaanjagend dier waartegen de legen-darische ridder ten strijde trekt en zege-viert door met zijn zwaard het hart van hetvervaarlijke drakenbeest te doorboren. InChina daarentegen, heeft de draak(long) een zeer positieve connotatie. Dedraak staat symbool voor vele zaken envertegenwoordigt de Chinese kosmolo-gie in al haar vormen. Hij verwijst naar deoerbron van energie en is een toonbeeldvan de metamorfose waar alles is uit voort-gekomen. Zowaar een demonisch dier, datalle vormen kan aannemen. Wil hij kleinworden, krimpt hij tot een zijderups, inzijn grootsheid bedekt hij alles onder hethemelbaldakijn, en verandert ineen wolk om hoger op te stij-gen. Om neer te dalen vereen-zelvigt hij zich met de diepste ri-vieren en neemt de vissenge-daante aan. De vis was ooit eengeschubde draak, de vogel eenvliegende draak − verwijzendnaar de feniks: dit reptiel komtovereen met de eerste gedaan-te van de draak: de schildpad.Tenslotte is er de gehoorndedraak of eenhoorn die tot dezoogdieren behoort. Kortom,het lichaam van de draak be-staat uit de componenten vanalle andere dieren, en zijn habi-tat bestrijkt rivieren en wolken.

In het verlengde hiervan staatdit machtige en mysterieuze diersymbool voor wijsheid, autori-teit, de alomvattende deugd enhet spirituele. De draak en dehemelse keizer gaan ontegen-sprekelijk samen. Maar net zo-als de draak die verandert in eengewone vis een prooi wordt voor de vis-ser en zijn magische krachten verliest, staatde keizer hetzelfde te wachten als hij zichinlaat met het gewone volk en bijgevolgzijn reputatie op het spel zet.

Met het oosten als windstreek, yangals teken daagt hij de witte tijger (bohu)van het westen uit, en vormt hij een per-fecte harmonie met de feniks (feng-huang) in het zuiden die hem yin toe-draagt. De draak is dan ook een van deveel voorkomende motieven in de Chine-se kunst. Niettemin heeft de voorstellings-wijze van dit fabuleuze dier op porselei-nen schalen en kommen een aanzienlijkeevolutie doorgemaakt. De Ming dynastie(1368-1644) wordt niet zonder meer hethoogtepunt van de Chinese kunst ge-noemd. Kenmerkend zijn het aanwendenvan nieuwe kleuren, verbeterde schilder-technieken, maar ook de invloed van ar-tistieke en religieuze voorliefdes van haaropeenvolgende keizers. Het decoratievedrakenmotief op porselein komt tijdens

deze dynastie tot grote ontwikkeling. Dithoudt meer verband met de productie vanporselein op grote schaal dan met het mo-tief van de draak op zich. De eerste Mingkeizers riepen een overheidsinstantie invoege belast met de grootschalige produc-tie van porselein voor dagelijks gebruik inhet paleis, geschenk en tribuut in de han-del met de buitenwereld.

De antieke Chinese kunstwerken diewe in musea en tentoonstellingen bewon-deren, komen voornamelijk uit collectiesvan hofporselein en deze van edellieden.Een duidelijk onderscheid dient gemaaktte worden met porselein dat voor de ex-port was bestemd en hier buiten beschou-wing wordt gelaten.

Het drakenmotief in de Ming

De weinig talrijk overgebleven draken-motieven uit de Yuan dyanstie (1277-1367), voorafgaand aan de Ming, typereneen robuust dier, met vuurband op deborst, opengesperde muil en vuurspu-wend tegen een achtergrond van wolkenop blauwwit porselein. Zowel kleur-schakeringen, stilistische vormgeving alsdecor-motieven veranderen tijdens deMing. Het verwerken van de rode kleur inporselein krijgt meer en meer de boven-hand. Het Ming keizerlijk huis droeg defamilienaam Zhu, dat vermiljoen bete-kent. Volgens de Ming Geschiedenis(Mingshi) vaardigde keizer Zhu Yuan-zhang in 1370 een edict uit dat rood alskleur van de adel bestempelde. Opvallendis dat naarmate de Ming evolueert, dedraak slanker wordt, ophoudt met vuur tespuwen en in de plaats een lotusbloem inzijn muil krijgt.

Het drakenmotief kende tijdens devroege Ming, dit zijn de regeringsperio-den van Yongle (1403-1425) en Xuande(1426-35), nog een lange uitstekende snuithoog in de lucht, starende ogen, een lan-ge tong die vuurvlammen spuwt, vijf krach-tig naar achter vliegende manen, vier ste-vige poten met drie naar achter gebogenklauwen, en vuurband op de borst. Naarhet einde van de Xuande regeringsperio-de merken we reeds vooruitstekende bak-kebaarden, toegeknepen muil zondervlammen, een lang slank lichaam, vijf klau-wen aan elke poot waarvan vier naar ach-teren, en het drakenlichaam geplaatst ineen cirkel alsof het ronddraait zoals eenwiel. Dit prototype vindt algemene ingangtijdens de midden Ming periode − de re-

geringsperioden Chenghua(1465-1488), Hongzhi (1488-1506) en Zhengde (1506-1522).

Kenmerkend is deze wijzi-ging in de symbolische voorstel-ling van de draak tijdens de mid-den Ming periode. Zijn krach-tige en levende voorstellingwordt geraffineerder, gracieu-zer en er is meer aandacht voordetails. De achtergrond van wol-ken en golven, symbolisch voorde idee van draak als regenbren-ger, verdwijnt min of meer. Dedraak wordt nu voorgesteld alssymbool van de keizer met alsachtergrond een bloemenmo-tief, dat geleidelijk evolueert vanpassiebloemen naar een decorvan stilistische lotusbloemen. Ditis een gevolg van de invloed vanhet Tibetaanse en Indisch boed-dhisme. De eerste voorbeeldenvinden we reeds in de vroegeMing, maar de verandering zetzich volledig door tijdens de

Chenghua regeringsperiode. Decoratie-ve elementen zoals de olifantenslurf, vleu-gels, beestenklauwen en een staart die zichontpopt in de vorm van een bloem, doenons denken aan de Indische monster-draak. In de Chinese versie wordt het eendraak in beweging boven een lotusvijvermet een naar boven gekrulde staart.

Tegelijkertijd komt de draak opnieuwvoor in combinatie met het vrouwelijkefeniks-motief, dat ook lichtelijk wijzigt;haar klauwen worden zichtbaar, en zewordt nu afgebeeld met drie tot vijf ve-ders, terwijl voordien maximaal slechts drielange veders achter de staart te zien wa-ren. Tijdens de Zhengde regeringsperio-de blijven de decoratieve motieven sterkonderhevig aan islamitische, taoïstischeen boeddhistische invloeden. Voorbeel-den zijn de taoïstisch-geinspireerde AchtSchatten (babao), maar ook inscripties inhet Tibetaans en Arabisch, waaronder ex-tracten uit de Koran, dienen als decora-

Drakenmotief uit de Yuan dynastie.

9

CULTUUR

Page 10: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

tie. Een recentelijk tentoongestelde schaaluit de islam-collectie in het MetropolitanArt Museum in New York, daterende uitde zeventiende eeuw en afkomstig uit Iranvertoont een gelijkaardig patroon van in-terculturele invloeden. Duidelijk herken-baar is het dominante lotusbloemen-de-cor, het kringelde drakenmotief in het mid-den lijkt echter meer op een uitgezetteworm. Misschien wel een ″zanddraak″.

Vanaf de late Ming periode weerspie-gelen stijl en vorm steeds meer de per-soonlijke voorkeuren van de keizers. De-coratieve motieven uit de Jiajing rege-ringsperiode (1522-66) benadrukken voor-namelijk keizerlijke, esoterische en reli-gieuze symbolen. Het meest opvallendeverschil van Jiajing met de voorgaande re-geringsperiodes ligt in het drakenmotief.De draak wordt steeds tammer voorge-steld met een naïeve natuurlijkheid dieaan impressionistische schilderijen doetdenken. Deze voorkeur voor het naïeveen natuurlijke stamt voort uit de sterke in-vloed van het taoïsme op het keizerlijkhof, obsessies met ″debat en keizerlijke ri-tuelen″ die strikt gevolgd moesten wor-den, alsook de stilistische veranderingenin de late Ming schilderkunst. Dit betreftde Wu school die de vrije, impressionis-tische aanpak voorstond. De hoofdken-merken typerend voor het Jiajing draken-motief bij deze school zijn het gebruik vanbrede penseeltrekken om de basisvormvan de draak weer te geven in de vorm van

een ″beenderloze″ stijl, waardoor de draakmeer op een paling komt te lijken, en eenfijne aftekening in felle kleuren om de fy-sieke details van elk deel te markeren.

Gezien de keizerlijke voorkeur voor entoewijding aan de esoterische praktijkenvan het taoïsme, vinden we ook een dui-delijke toename in haar motieven. Typischzijn de acht hexagrammen (bagua), staan-de kraanvogels tussen wolken, talisman-achtige inscripties, de Acht Onsterfelij-ken (baxian), en het karakter voor ″langleven″ (shou) met de magische zwam, sym-bool van de onsterfelijkheid. De obsessievan de keizer met het taoïsme was ook temerken in de vorm van de kommen enschalen. Heel populair werd de pompoen-of komkommervaas, die de associatie op-riep met ″geluk en voorspoed″. Deze ver-scheidenheid aan motieven en combina-ties is nadien blijven doorwerken. DeLongqing (1576-1572) regeringsperiodevertoont weinig innovaties op artistiekvlak. Wel wordt de stijl nog meer geraffi-neerd. De Wanli regeringsperiode (1579-1620) staat vooral bekend om haar veel-vuldig gebruik van het vijfkleuren poly-chroom (wucai). Ook hier merken we detaoïstische invloed van de vijf elementenen vijf kleuren om de vijf heilige richtin-gen weer te geven. Porselein in wucaiwerd tijdens deze regeringsperiode voorhet eerst in grote hoeveelheden geprodu-ceerd. De decoratieve motieven tonen devolgende verschillen: langere, dunnere,

en lossere draken, kraanvogels worden nuin vlucht afgebeeld met de poten naar be-neden, en een aantal vernieuwendethema’s zoals de 100 herten scene en hetkarakter shou geprofileerd met de vijfvleermuizen, symbool voor de vijf men-senwensen (rijkdom, lang leven, vrede,deugd en het sterven van een natuurlijkedood). Wanli is de laatst vermeldenswaar-dige regeringsperiode van de Ming. Vande zeven daaropvolgende regeringsperio-den, tot aan het einde van de Ming, zijner zo goed als geen keizerlijke waren over-gebleven.

De draak als natuurkracht

Als demonische kracht is de draak eenprominente plaats toebedeeld in het Chi-nese wereldbeeld. Om de complexiteit vande drakensymboliek te begrijpen dienenwe eerst en vooral aandacht te schenkenaan zijn polyvalentie. Neem bijvoorbeeldde gekende afbeelding van een paar dra-ken in de wolken die met een kleine ron-de bal spelen. De bal leent zich tot ver-schillende interpretaties waardoor we te-gelijkertijd meer komen te weten over dedrakensymboliek op zich. Zo symboli-seert de bal niet alleen de zon, maan, enrollende donder, maar ook het eivormigembleem van de dualiteit van de natuur(yin-yang) en de parel van de macht. Het-zelfde scenario treffen we aan bij de dra-kendans waarbij een verlichte bal in delucht wordt geworpen die weerkaatst inde avondlucht.

Een andere welgekende voorstellingvan de draak is de drakenkoning (long-wang). De drakenkoning ziet erop toe dathet voldoende regent opdat de oogst nietteloorgaat. De nauwe band van de plaat-selijke boerenbevolking met de draken-koning is niet onopgemerkt gebleven bijde missionarissen die rond de eeuwwisse-ling actief waren in Noord-China. We kun-nen hem best omschrijven als de patroon-heilige van de Chinese boer. Hij was eenvan de plaatselijke natuurgoden wiens ri-tuele verering in de pagode op tijd en stondwerd verzorgd. Longwang werd gevierd opde tweede dag van de tweede maanmaandvan het nieuwe jaar. Zijn populariteit ensociale rol vinden we terug in boerenvolk-spreuken.

Grootvader Long-wang, als u ons eengoede regen brengt, zullen wij ugeschenken geven als we het graangedorst hebben.De mensen kunnen rijkdom vinden.De draak kan regeren over de regen.Wanneer de slang de weg oversteekt,Wanneer de kruik lekt,Betekent dit dat de Long-wangs vande vijf belangrijke windstrekenzullen niezen (het regent).Als men het dak niet repareert op de3de of 4de maanScheldt men Long-wang uit op de5de en op de 6de.

Porseleinen pot uit de Xuande periode (1426-1435).

10

CULTUUR

Page 11: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

De Zuid-Chinese provincies erkendende draak in zijn pracht en praal op een an-der tijdstip van het jaar. Het Drakenboot-feest (duanwujie), gevierd op de vijfde dagvan de vijfde maanmaand, is vooral ge-kend om zijn roeiwedstrijden met fraaiversierde drakenboten, en vormt een be-langrijke en sportieve vorm van volksver-maak in Zuid-China, Taiwan en de Chi-nese gemeenschappen in Zuidoost-Azie.De associatie met de drakenboot refe-reert aan het verhaal over de befaamdedichter en staatsman Chu Yuan die zichuit teleurstelling en onvrede in de Miluorivier stortte. De boten dienden om hemte gaan zoeken, maar zijn lichaam is nooitgevonden. De drakenboot is geen toeval.De overlevering luidt dat in de oudheideen verdrinkingsdood beschouwd werd alseen offer aan de drakengod die in de die-pe zeeen leefde, en als tegenprestatie zouzorgen voor een vruchtbaar jaar. Een an-dere invulling voor dit feest gaat terug opde verdrijving van slechte geesten die inde vorm van de vijf giftige reptielen(wudu) hun opwachting kwamen makendie dag. De vochtigheid en opstekendehitte, typerend voor de vijfde maanmaand,brachten de eerste ziektes en epidemiesmee. Op deze dag behoedt men zich nogsteeds voor kwalen en ziektes.

Leeuw en tijger

Rivaal van de draak zijn de tijger en deleeuw. In tegenstelling tot onze verwach-tingen, is de leeuw minder Chinees cul-tuur-authentiek dan de tijger. De leeuwwerd door gezantschappen vanuit West-Azie (Perzisch ’sir’) meegebracht als tri-buut. Met de uitbreiding van het Chineserijk tijdens de Tang dynastie (618-907)drongen de Chinese legers door tot in Cen-traal-Azie waar leeuwen in het wild leven.De leeuw wordt geassocieerd met hetboeddhisme, dat zijn intrede deed in Chi-

na in de eerste eeuwen na Christus. In deIndische kunst wordt hij afgebeeld metbloemen die hij offert aan Boeddha, ookwel met boeddhistische goden op de rug.Vanaf de Ming treffen we hem aan in deChinese schilderkunst. Opvallend is datde leeuw weinig overeenstemt met onzeWesterse voorstelling van het dier: hij heeftgekrulde manen en speelt met een sacra-le steen in een decor van bloemmotieven.

Vanuit confucianistisch perspectief staatde leeuw in rang onder de tijger. Echter,twee leeuwen met een bal kunnen dezelf-de betekenis hebben als twee draken dievechten om de parel van macht. Dit wijstop de mythologische eigenschap van he-melheerser die aan de draak werd toege-kend. Derhalve zijn paren van stenen leeu-wen de rivalen van de draak als bewakervan de tempels en staatsgebouwen. Derechterleeuw is het mannetje, de linkerhet vrouwtje. Het mannetje houdt onderde linkerklauw een sierbal, terwijl de rech-terpoot van het vrouwtje een welpje ver-bergt.

De wreedheid van de leeuw is bij deChinezen voorbehouden aan de tijger. Deleeuw heeft een typisch religieuze conno-tatie, de tijger daarentegen grijpt terugnaar het confucianistische ideologischeerfgoed en de verwante mythologie vanhet meergodenpantheon. Bij het bereke-nen van een geschikte geografische sitevan een begraafplaats spelen de GroeneDraak (oosten) en de Witte Tijger (wes-ten) een belangrijke rol: de draak be-waakt het lichaam aan de linkerzijde ende tijger aan de rechterzijde. De leeuw isgeen eigen windstreek, kleur, geur, ele-ment of yin/yang dualiteit toegekend. Devisuele afbeelding van de leeuw, in tegen-stelling tot die van de tijger, als bewakervan de tempels duidt in essentie op deboeddhistische invloed in de Chinese cul-tuurbeleving. De leeuw werd later geïn-

troduceerd. Net als de draak, behoort detijger tot de vier mythologische dieren inhet godenpantheon. De andere twee zijnde schildpad en de feniks.

Draak en feniks

De kosmische symboliek van de feniksis al even ingewikkeld als die van de draak.De feniks belichaamt het yin element inrelatie tot de draak die yang is. De com-binatie van yin en yang staat voor de per-fecte eenheid. Net zoals de symboliek vande mandarijneenden, drukt ook een af-beelding van een draak in het bijzijn vaneen feniks harmonie in het huwelijksle-ven uit. Beide creaturen spelen in op devruchtbaarheid. De draak in de wolkensymboliseert regen, de feniks beantwoordtaan de zon die warmte brengt in de zo-

mer en de herfst. Karakteristiek is dan ookde afbeelding van een feniks die naar dezon kijkt. De associatie met de zon ver-wijst naar het zuiden, wat de feniks vol-gens sommige onderzoekers een yang ele-ment toekent. Dergelijke meningsverschil-len hebben Chinese dichters en schrijverser niet van weerhouden de feniks te be-zingen als de sensuele vrouw en erotischegeliefde in tal van vergelijkingen en allu-sies die de Chinese literatuur rijk is. Wekunnen besluiten dat het Antwerps gezeg-de ″een draak van een wijf″ (een heel le-lijk vrouwmens) vast niet ontleend is aanhet Chinees.

(Ann Heylen)

Blauw-en-wit kommetje. Hongzhi periode.

Feniks en draak.

11

CULTUUR

Page 12: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

TIEN JAAR MEDITATIEGROEPEN: EEN VERSLAG

Vooraf

In maart 2003 was het tien jaar gele-den, dat in de Gazet van Antwerpen de ti-tel stond: ″Ferdinand VerbieststichtingK.U.Leuven werkt aan uitwisseling″, metals ondertitel: ″Zuster Agnes Lee ziet hetevangelie met Chinese ogen″.

De Ferdinand Verbieststichting be-stond toen tien, en nu twintig jaar. De aan-dacht voor de Kerk en de spiritualiteit inChina is voor de Verbieststichting steedsintenser geworden.

In maart 2003 was het dan ook tien jaargeleden, dat Pater Thomas Hand SJ enzuster Agnes Lee SMIC twee retraites be-geleidden in Vlaanderen: een in Westmal-le (Monasterium Magnificat) en een inKortrijk (Huis van de paters van Scheut).Daarna volgden een aantal lezingen in hetVerbiesthuis te Leuven.

Zuster Agnes Lee werd in 1941 gebo-ren in Taiwan in een niet-christelijke om-geving, maar kwam in contact met de ka-tholieke Kerk en werd geboeid door de fi-guur van Jezus. Ze koos voor de katho-lieke Kerk en enkele jaren nadien voorhet kloosterleven. Ze studeerde gods-dienstwetenschappen aan de universiteitvan Californie en werd doctor in de filo-sofie aan de universiteit van Hawaii. Inhet klooster ervaarde ze een gemis: op-leiding en vorming stonden helemaal inhet teken van uitleg, theorieen, concep-ten en regelingen. Ze miste de diepe di-mensie tot ze het werk van Teilhard deChardin ontdekte en van daaruit ook te-rugging naar haar Oosterse wortels: hettaoïsme en het Zen boeddhisme. Na hettweede Vaticaans Concillie, zette ze zichook sterk in voor de dialoog tussen hetchristendom en de Chinese spiritualiteit.

Het verhaal van pater Thomas Handuit Californie en jezuiet, ligt in dezelfdelijn. Hij was 29 jaar missionaris in Japanen volgde zes jaar een zen-opleiding. Ookvoor hem betekende dat een ervaring diezijn kijk op het christendom diepgaandbeïnvloedde. ″Indien religie niet evolu-eert, sterft ze af″, zei pater Hand.

Een vervolg

Onder leiding van beiden hadden detwee retraites ook een diepgaande in-vloed op de retraitanten.

Een feit is, dat een aantal deelnmersaan Zr. Liesbeth Hufkens − missionaris inTaiwan, maar toen voor langere tijd in Bel-gie en die beide retraites organiseerde −vroegen om meditatiedagen in diezelfdegeest te organiseren die hun toelieten diemeditatieweg verder te zetten. Zo zou-den we regelmatig samenkomen in de ab-dij van Westmalle. Een groot deel onderhen zijn na 10 jaar nog steeds aanwezig op

de meditatiedagen. Aanvankelijk was er5 maal per jaar een meditatiedag, maarsinds geruime tijd 4 maal per jaar een vol-le dag met ongeveer zes a zeven ″medita-ties″. In maart 2003 zijn we aan de 41ste

″ontmoetings- en meditatiedag″. Het aan-tal deelnemers is intussen aangegroeid metandere belangstellenden zodat ongeveer24 deelnemers zich opgaven, waarvan tel-kens − wisselend tussen 12 a 17 − aanwe-zig zijn.

In het begin onder de leiding van Zr.Elisabeth − maar die is intussen terug naarTaiwan − heeft de groep samen de verant-woordelijkheid voor de dagen op zich ge-nomen. Enkele malen is er beroep gedaanop een begeleider van elders. Ook Broe-der Benedict van Westmalle gaf meer-maals een inleiding. Nadat dit niet lan-ger kon nam de groep zelf de organisatieen de inleidingen op zich. Wie kan ver-zorgt om beurt een inleiding, wat zeer crea-tieve en rijke bijdragen levert.

Ook de plaats van bijeenkomst is in-tussen gewijzigd. We wisselden de abdijvan Westmalle voor het Bezinningstehuisvan het Convent van Betlehem te Ranst,dat afgestemd is op meditatiedagen enwaar ook veel andere bezinningsactivitei-ten doorgaan. De continuïteit met de an-dere meditatiedagen is er ook meer veze-kerd. Ranst is voor de meeste deelnemersook dichter bij dan Westmalle en vlot be-reikbaar met het openbaar vervoer.

Huidige situatie

De groep komt 4 maal per jaar samen.In de ″stille ruimte″ van het ″Bezinnings-huis Hof Zevenbergen″ is het nodige aan-wezig voor een goede meditatiesfeer enlangdurig mediteren. De formule is van-af het begin hetzelfde gebleven. Iederbrengt knapzak mee en we betalen voorsoep en koffie ter plaate. Een korte pau-ze voor onderlinge uitwisseling blijft ookvoorzien, terwijl rond het voorgebrachtethema ook een korte gedachtenwisselingkan volgen.

In de abdij van Westmalle was er kansvoor eucharistieviering en die is in Ranstweggevallen omdat die daar in de vroegemorgen doorgaat. De meditatietijden vul-len de dag. We beginnen met koffie om9.30 u. en eindigen om 17 u.

We dachten dat het goed was na 10 jaareven verslag te geven, omdat de groep ertoch ook aan houdt, ″onder de vlag van deVerbieststichting″ deze activiteit verder tezetten en zo haar steentje wil blijven bij-dragen aan de dialoog tussen Oost enWest.

(Maris De Groot)

Contactpersonen:

Harry De Mulder, Bourgognelaan 74, NL-5627 KT Eindhoven, tel. 31/40.242.68.38:zorgt voor de administratie

Zr. Maris De Groot zorgt voor de orga-nisatie van de meditatiedagen:Convent van Betlehem, Handelslei 167,2980 Zoersel, tel. 03/380.37.75, e-mail:[email protected]

De meditatieplek:Hof Zevenbergen − Bezinnings- enontmoetingscentrum; Kasteeldreef 22,2520 Ranst, tel. 03/485.68.51, e-mail:[email protected]: http://www.bezinningshuizen.be/html/hof%20zevenbergen.html

China, van ″oud″ naar ″nieuw″Nieuwe video in de serie″Vrouwen van Overal″

Volgens waarnemers zal China in dezeeenentwintigste eeuw een eersterangsrolspelen op de internationale scene. Een opvier vrouwen in de wereld is Chinees. Entoch weten we zo weinig over China en deChinese vrouw. Misschien zitten we nogwel vast aan stereotypen die teruggaan totde tijd van het Chinese keizerrijk, of detijd van Mao.

China en de Chinese vrouwen zijn uithet oude keurslijf gestapt en kiezen reso-luut voor de moderniteit. Maar een mo-derniteit gekoppeld aan een Chinese iden-titeit, ingebed in een duizend jaren oudegeschiedenis en cultuur.

Deze video verkent in twee delen hetleven van hedendaagse Chinese vrouwen,zowel in de stad, als op het platteland, ver-spreid over vier regio’s (het westerse hoog-land, de noordelijke oostkust, het zuidenen Peking) en documenteert hun overstapnaar het nieuwe China, het China dat uitzijn isolement is getreden en dat zich in-schakelt in de wereldeconomie. Welke ge-volgen heeft dit voor het leven van de Chi-nese vrouw?

Doelgroepen: Chinese en andere vrou-wen in de integratiecentra en buurtwer-kingen; cursisten ontwikkelingsproblema-tiek; vrouwenbewegingen, -groepen, -ver-enigingen en studenten secundair onder-wijs.

VHS-PAL, Nederlands gesprokenCompleet met handleiding (teksten, bij-komende info, verwerkingssuggesties, bi-bliografie en websites)Duur: 2 × 29 minutenPrijs: 46,98 EuroBesteladres: AVIMO vzw, Kard. Mercier-plein 3, B-3000 LeuvenTel.: 016/23 42 93 Fax: 016/29 31 65E-mail: [email protected]

12

CULTUUR

Page 13: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

Tijdens het European Catholic China colloquium georganiseerd door de Verbieststichting in Vaalbeek van 1 tot 4 september ll.was het gespreksonderwerp de brief van Mgr. Joseph Han, een niet-officiele bisschop, waarin gepleit wordt voor een verzoeningtussen de officiele en de niet-officiele Kerkgemeenschappen. J. Heyndrickx geeft een overzicht van dit colloquium, met vooral denadruk op deze brief en de toespraak van kardinaal Danneels.

Antoine Rubbens richt zijn blik op de protestantse Kerk in China. Vooral het volkschristendom, met een mengeling van christe-lijke, boeddhistische, taoïstische en confucianistische elementen kent opgang. Sommigen zien in deze huiskerken overeenkomstenmet de Pinksterkerken elders in de wereld. Zij hebben een afkeer van georganiseerde institutionele Kerken en van elke staatscon-trole. Vooral het gebed om genezing heeft bij deze groep christenen een grote betekenis.

Ecclesia in Asia is het slotdocument van de Aziatische bisschoppensynode, gehouden in 1998. Het geeft richtlijnen voor een nieu-we evangelisatie van Azie, met een sterke nadruk op dialoog. Rik De Gendt gaat dieper in op de betekenis van dit document.

Het Tweede Vaticaans Concilie dateert al van veertig jaar geleden. Toch dringen pas nu moeizaam de toen voorgestelde hervor-mingen door in de Chinese Kerk. Pas nadat het isolement van de Kerk zo’n 10 a 15 jaar gelden doorbroken werd, stelt Rik De Gendt,begon China aan een inhaalbeweging.

Op 5 oktober 2003 wordt Josef Freinademetz, een pater van Steyl, heilig verklaard. Toon van Bijnen schetst kort de historischeachtergrond en beschrijft het leven van deze bijzondere missionaris.

KARDINAAL G. DANNEELS STEUNT CHINESE BISSCHOP IN ZIJN PLEIDOOIVOOR VERZOENINGINTERNATIONAAL COLLOQUIUM VAN DE VERBIESTSTICHTING

Mgr. Joseph Han, een niet-officiele(ondergrondse) Chinese bisschop van Lan-zhou (provincie Gansu) pleit in een briefvoor verzoening tussen de officiele (″pa-triottische″) Chinese kerkgemeenschapen de niet-officiele (ondergrondse). Tij-dens een colloquium gehouden te Vaal-beek (bij Leuven) steunde Kardinaal G.Danneels openlijk Mgr. Han in zijn moe-dig initiatief.

Van 1 tot 4 september ging in Vaalbeekhet European Catholic China Colloquiumdoor met 109 deelnemers uit 18 verschil-lende lokale Kerken. Deze internationa-le bijeenkomst wordt elke drie jaar geor-ganiseerd. Vorige colloquia gingen doorin Verona (Italie) (1993), Parijs (1996) enPolen (1999). De aandacht van die vorigecolloquia ging uitsluitend naar de situa-tie en de problemen van de Kerk in de

Volksrepubliek China. De Verbieststich-ting, die dit jaar het colloquium organi-seerde, stelde de deelname en de discus-sie open voor ″alle lokale Chinese Ker-ken″ − ook die van Taiwan, Hongkong, Ma-cau, Zuidoost-Azie − terwijl het thema zichdeze keer toespitste op een concreet pas-toraal onderwerp: Vorming van kerkbedie-naars voor de lokale Chinese Kerken. Ditgaf aan het colloquium een nieuw karak-ter. Het deelnemersveld, waaronder 47Chinezen (27 uit de Volksrepubliek), be-stond ook uit missionarissen en leken ko-mend uit Rusland, Polen, USA, Canadaen de West-Europese landen.

Wederzijdse bevestiging in geloof was hetmotto van dit colloquium en ook van hetcolloquiumlied dat van bij de opening detoon zette voor een atmosfeer van open-heid en dialoog. Vooraleer de deelnemersdialogeerden over onderlinge samenwer-king tussen lokale Kerken in de vormingvan kerkbedienaars luisterden ze naar eenniet-gelovige van de Volksuniversiteit vanPeking, professor Yang Hui-lin, die eenuiteenzetting gaf over hoe de doorsneeChinees de Katholieke Kerk ziet en wathij ervan verwacht. Daarna gaf Prof.Dr.Mark Fang SJ (Taiwan) een inleiding totde theologische en bijbelse fundamentenvoor vorming van kerkbedienaars terwijlIn Vaalbeek kwamen vertegenwoordigers van de Chinese lokale Kerken bijeen.

13

CHRISTENEN

en

CHINA

Page 14: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

Prof.Dr. Jeffry Goh (Maleisie) de bandtussen de lokale Kerk en de UniverseleKerk belichtte. Dan volgden getuigenis-sen en rapporten over concrete activitei-ten en actuele programma’s voor vormingvan kerkbedienaars in de respectieve Chi-nese lokale Kerken. In de groepsgesprek-ken die daarop volgden werden wel tienverschillende onderwerpen besproken. Deaandacht ging daarin vooral naar de nood-zaak om de eenheid binnen de Kerk vande Volksrepubliek China te herstellen.

Er werd een kopie voorgelezen van eenbrief die de niet-officiele (ondergrond-se) Bisschop Joseph Han van Lanzhou(provincie Gansu) geschreven had aan of-ficiele (patriottische) zowel als aan niet-officiele (ondergrondse) bisschoppen enwaarin hij openlijk aandringt om concre-te stappen te zetten om eenheid binnende Chinese Kerk te herstellen. Het is deeerste keer dan een Chinese bisschop zulkeen duidelijk initiatief neemt in antwoordop de herhaalde oproepen tot verzoeningvan Paus Joannes Paulus II. Het gedurf-de initiatief van Mgr. Han wekte dan ookveel bewondering op bij de deelnemersaan het colloquium. Het openbaar ma-ken van deze persoonlijke brief van Mgr.Han werd meteen een hoogtepunt tijdensdit colloquium.

Deze oproep tot verzoening werd nogversterkt toen Kardinaal Godfried Dan-neels in de slottoespraak uitdrukkelijk ver-wees naar de brief van Mgr. Han. Als zijn″broeder bisschop″ drukte de kardinaalzijn bewondering uit voor dit initiatief ensloot er zich uitdrukkelijk bij aan zeggen-de:

Mgr. Han besliste − terecht volgens mijnopinie − om zich te richten tot al zijn broe-ders-bisschoppen, officiele zowel als niet-officiele, en te wijzen op het feit dat een nieu-

we situatie is ontstaan in de Chinese Kerk;een situatie die Paus Joannes Paulus II ge-motiveerd heeft om een oproep te doen totverzoening en tot het herscheppen van een-heid volgens de wil van de Heer Jezus diebad ″opdat allen een zijn″. Mgr. Han beslis-te terecht: de tijd is gekomen om over vroe-gere aanbevelingen − volgens dewelke hetgezamenlijk vieren van de Eucharistie werdafgeraden − heen te stappen en initiatievente nemen naar verzoening toe en het geza-menlijk vieren van de Eucharistie met allegelovigen, die van de officiele zowel als dievan de niet-officiele gemeenschappen, zo-lang de priester die voorgaat maar duide-lijk zijn trouw aan het Katholieke Geloof enzijn eenheid met de Paus en de UniverseleKerk bevestigt. Het feit dat er hier en daar

nog twijfels bestaan over de trouw van in-dividuele personen in de Kerk verandert nietsaan het feit dat de trouw van de gelovige ge-meenschap duidelijk is. Die twijfels mogendus geen reden zijn om het gezamenlijk Eu-charistie vieren met alle Christenen te be-letten.

In de slotverklaring van het colloquiumverklaarden de deelnemers: wij sluiten onsaan bij Mgr. Han en bevestigen hem in zijnhoop en verwachting dat de eenheid mogeworden gerealiseerd onder de leiding van deGeest. Zij voegden eraan toe: verzoeningis een menselijk groeiproces waarin alle be-trokkenen hun hart openen voor vergiffenisen liefde. Dit kan alleen maar bereikt wor-den door wie bezield is met een ware chris-tologische spiritualiteit die zich manifesteerttijdens het vieren van de Eucharistie.

Het algemeen thema van de slottoe-spraak van Kardinaal Danneels was: VierUitdagingen voor Zending binnen de Uni-versele Kerk. In zijn inleiding wees de kar-dinaal op de lange geschiedenis van vriend-schap en samenwerking van het bisdomMechelen met de Chinese Kerk. Driehon-derd jaar geleden ging Philip Couplet SJvan Mechelen als missionaris naar Chi-na. Hij schreef het boek ″Confucius Si-narum Philosophus″ (Confucius de filo-soof van de Chinezen). Dat was het aller-eerste boek waarin Chinese filosofie werdgeïntroduceerd aan geleerden uit het Wes-ten. De kardinaal bekende dat de Kerk-gemeenschappen in het Westen nooit vol-doende aandacht hebben besteed aan deinspanningen van missionarissen in hetverleden om de Chinese cultuur te doenkennen en waarderen in Europa. Hij ver-meldde ook de rol die Kardinaal Mercierspeelde in de dialoog met P. Vincent Leb-be en met Mgr. Costantini in voorberei-

Kardinaal Danneels tijdens zijn slottoespraak, links Sr. Janet Carroll,rechts J. Heyndrickx.

De sloteucharistie.

14

CHRISTENEN EN CHINA

Page 15: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

ding op de wijding van de eerste Chinesebisschoppen. Ten slotte verwees hij naarde eigen initiatieven om, samen met deVerbieststichting-K.U.Leuven, in 1985 deeerste Chinese Vriendschapsdelegatie uitte nodigen om de Leuvense universiteiten de Kerk in Belgie te bezoeken. Daar-na zijn nog meerdere delegaties gekomenen van hieruit naar Peking gegaan. Hetwas vanuit die achtergrond van persoon-lijke ervaring dat Kardinaal Danneels en-kele bedenkingen wilde maken rond hetonderwerp: ″Vier uitdagingen voor onzeZending binnen de Universele Kerk″.

Ten eerste: we moeten meer een echtekoinonia (gemeenschap) van lokale Ker-ken worden. Alle lokale Kerken zijn zen-dings- en ook ontvangende Kerken. Hetis onze uitdaging om te leren zenden enook te ontvangen. Om dit te kunnen doenmoet er zich echter tussen onze Kerkeneen verhouding van wederkerigheid enopenheid ontwikkelen. Ten tweede: ter-wijl leken-kerkbedienaars de clerus ver-voegen in de dienst aan onze gemeen-schappen moeten we allemaal leren omKerk te vormen op een nieuwe wijze waar-in clerus en leken samenwerken in gelijk-heid, als broers en zusters en in volle waar-dering en eerbied voor mekaars charis-ma. De vorming van die kerkbedienaarsis een terrein waarin onze Kerken geroe-pen zijn om intensief samen te werken inde toekomst. Ten derde: verzoening eneenheid binnen de Kerk is de eerste envoornaamste kerkbediening. De kardi-naal verwees naar de interne verdeeld-heid die binnen de Kerk van ons land ver-oorzaakt werd tijdens de Franse Revolu-tie en die trouwens geleek op de verdeeld-heid binnen de Chinese Kerk vandaag. Hetheeft generaties geduurd en van velen veelgeduld en edelmoedigheid gevergd om deverdeeldheid hier bij ons te overkomen.

Het is bij het bespreken van deze derdeuitdaging dat de kardinaal verwees naarde profetische daad van Mgr. Joseph Handie een brief schreef naar zijn broedersbisschoppen om hen tot verzoening uit tenodigen.

Ten vierde: zelfs al gaan wij allen, inhet Westen zowel als in het Oosten, doormoeilijke tijden, toch moeten we al hetmogelijke doen om in open dialoog encommunicatie te blijven met onze maat-schappij, de regeringen in ons land, envooral ook met andere godsdiensten.

De groepsgesprekken en ook de slot-verklaring van het colloquium benadruk-ten dat het streven naar eenheid ook deeenheid met de maatschappij insluit.Vooral in Azie en China betekent dit eenengagement tot interreligieuze dialoog metmedepelgrims die zoeken naar dieperewaarden in de eigen cultuur en het reli-gieuze ethos van het Chinese volk met zijngevoeligheid voor harmonie en vrede.Tijdens het colloquium kwam ook deplaats van de vrouw in de Kerk sterk aanbod met de vraag dat het leren waarde-ren van de rol van de vrouw in de Kerkdeel moet uitmaken van de opleiding vanpriesters in seminaries. Er werd gevraagddat meer inspanningen zouden worden ge-daan om het algemeen opvoedingspeil vanvrouwelijke religieuzen in de Kerk te ver-hogen door hen meer kansen te bieden totminstens middelbare en eventueel ookhogere studies. Ook werd het belang on-derlijnd van de pastorale en catechetischvorming van leken − mannen en vrouwen− met speciale aandacht voor het ontwik-kelen van huwelijksspiritualiteit.

Veel deelnemers waren verheugd overde nadruk die in de slotverklaring werdgelegd op de vraag, gericht tot de Kerken

in het Westen, om bij het verlenen vanstudiebeurzen prioriteit te geven aan vor-ming van kandidaten binnen China en pasdaarna aan het sturen van beursstuden-ten naar het buitenland. Voor het zendenvan kandidaten naar het buitenland is heteerst en vooral de bisschop van de eigenKerk die moet worden aangesproken envan wie verwacht wordt dat hij bekwamekandidaten voorstelt voor welbepaalde stu-dies die nodig zijn voor zijn bisdom.

De Kerk heeft ook in China een pro-fetische rol te vervullen. Zij kan dit doendoor initiatieven op vlak van sociaal dienst-betoon. Dit is trouwens een ideaal terreinwaar zusterkerken met de Chinese Kerkkunnen samenwerken. Ook moet de Kerkinspelen op het zoeken van velen naar spi-rituele waarden in een maatschappij diegekenmerkt is door materialisme en se-cularisatie

De sloteucharistie van het colloquiumwerd voorgegaan door Kardinaal G. Dan-neels en Mgr. Joseph Tikang van Taipei.Ze werd gevolgd door een korte Chineseliturgie: ″Hulde aan de voorouders″ tij-dens dewelke wierook, bloemen, fruit enwijn werden geofferd aan alle pioniers −Chinese en buitenlandse missionarissen −die door de eeuwen hebben gewerkt aande opbouw van de lokale Chinese Kerken.Een Chinees altaar was hiervoor speciaalopgericht met, als symbolische vertegen-woordigers van die pioniers uit het verle-den, de foto’s van een Chinese bisschop− Zhao Zhi-liang, van het bisdom Wu-meng (Binnen-Mongolie) − en van Vin-cent Lebbe. Mgr. Joseph Tikang, aarts-bisschop van Taipei, ging de plechtigheidvoor.

Dit colloquium opende de dialoog overpastorale samenwerking tussen de Chine-se lokale Kerken. Deelnemers kwamenniet als formeel gedelegeerden vanwegehun bisschoppen om samen nieuwe richt-lijnen uit te werken. Wel heeft de erva-ring van dit colloquium nieuwe vriend-schappen doen ontstaan en banden ge-smeed die ongetwijfeld in de toekomstnaar meer samenwerking zullen leiden.Deelnemers verlieten Vaalbeek blij en te-vreden over de ervaring. ″Keep the lineopen″ (hou de lijn open) was de laatsteraad die de organisatoren meegaven ter-wijl de deelnemers vaarwel wensten aanmekaar. Zij kwamen overeen de dialoogverder te zetten op het volgende collo-quium in 2006. Voor de plaats van de vol-gende ontmoeting werd, tentatief, voorItalie geopteerd.

(Jeroom Heyndrickx, cicm)

Deelnemers kaarten ’s avonds nog wat na.

15

Page 16: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

BRIEF AAN MIJN VRIENDEN“Het is tijd om de oproep van Paus Joannes Paulus II te beantwoorden en de eenheid inde Chinese Kerk te herstellen”

″Ik ben bisschop van het bisdom Lan-zhou (provincie Gansu) en opvolger vanMgr. Philip Yang. Ik behoor tot de jonge-re generatie priesters die altijd met grotebewondering hebben opgekeken naar onzegeliefde Bisschop Philip Yang en de pries-ters uit zijn tijd die onze Kerk recht hiel-den tijdens de moeilijkste en kritische ja-ren voor, tijdens en na de Culturele Re-volutie. Samen met Mgr. Yang en allepriesters uit zijn tijd hebben wij lang ge-vreesd dat een groep Chinese bisschop-pen, priesters en katholieken, misleid doorde Patriottische Vereniging, een schismazouden veroorzaken binnen onze Kerk-gemeenschap door een onafhankelijkeChinese katholieke Kerk op te richten, los

van de Universele Kerk en van de Paus.Wij weigerden daarom met hen samen Eu-charistie te vieren en wij maanden onzechristenen aan hetzelfde te doen, omdathet onze plicht is de eenheid van onze Kerkmet de Universele Kerk en met de Hei-lige Vader te beschermen. Het speet onstoen dat daardoor verdeeldheid ontstondbinnen de Chinese Kerk, maar we verko-zen die situatie boven een afscheiding vanheel de Chinese Kerk van Rome.

Tijdens de voorbije twintig jaar heb-ben we nauwkeurig de vele inspanningengevolgd van Paus Joannes Paulus II omtot een beter inzicht te komen in de situa-tie van de Chinese katholieke Kerk. Wijvoelden ons bevestigd en gesterkt doorzijn aanmoedigende woorden. Nadien ver-namen we dat de benoeming van enkeleofficiele (patriottische) bisschoppen, eerstbenoemd door de Chinese regering, la-ter, in antwoord op hun aanvraag aan dePaus, door Rome werd in orde gebracht.Dat was eigenlijk al heel wat jaren terugbegonnen, maar voor lange tijd waren wedaarover achterdochtig omdat we niet zo-veel contact hebben met officiele pries-ters en bisschoppen en we de feiten nietkonden nagaan. Ondertussen hebben weechter veel contact met verschillende vandie officiele bisschoppen en we hebbenvernomen dat de meesten onder hen alverenigd zijn met de Paus en met de Uni-versele Kerk. De ondergrondse bisschop-pen vormen nu samen met die gelegiti-meerde officiele bisschoppen de grote

meerderheid van de Chinese bisschop-pen.

Tijdens de voorbije jaren hebben we inons bisdom bij gelegenheid ook contactgenomen met priesters en christenen vande officiele kerkgemeenschap. Officieleen niet-officiele (″ondergrondse″) pries-ters in het bisdom Tianshui, het bisdomvlak naast het onze, hebben zelfs al sa-men Eucharistie gevierd. Dat deden zijnadat zij vernamen dat de Heilige Vaderherhaaldelijk ons, Chinese katholieken,aanmoedigde om verzoening te bewerkenen de eenheid binnen de Chinese katho-lieke Kerk te herstellen, volgens de wensvan de Heer Jezus die bad ″Opdat alleen

een zijn″ (Jo. XVII, 11). Die oproep zit inmijn hoofd en mijn hart sedert de dag datik zelf (niet-officiele) bisschop werd vanhet bisdom Lanzhou: onze Kerk moet een-worden, volgens het gebed van de HeerJezus en de uitdrukkelijke wens van deHeilige Vader. De vraag is: wat is het juis-te ogenblik daarvoor en hoe kan dit ge-beuren?

Ik moet toegeven dat er nog twijfelszijn in mijn hart. Er zijn immers nog ver-schillende officiele bisschoppen die nietmet de Paus verenigd zijn. Daarbij blijftde houding van de Patriottische Vereni-ging nog steeds dubbelzinnig als het gaatover eenheid met de Heilige Stoel, watvoor ons essentieel is. Die dubbelzinnig-heid is de reden waarom verschillende vanmijn broeder bisschoppen van de niet-of-ficiele kerkgemeenschap zo terughou-dend zijn om stappen te zetten naar ver-zoening toe en ik begrijp ten volle hunaarzeling. Onze eigen christenen voelenzich schuldig als zij Eucharistie vieren ineen officiele kerkgemeenschap. Officielekerkelijke documenten − bijv. ″De 13 pun-ten″ en ″De 6 punten″ − hebben onze chris-tenen in die houding sterk bevestigd.

Anderzijds is het ook zo dat recente-lijk veel is veranderd. Ik voel me sterk aan-gemoedigd door het feit dat, naar we ver-namen, de grote meerderheid van onzebisschoppen, priesters en gelovigen vere-nigd zijn in hetzelfde geloof met de Paus.

Tevens ervaar ik als zeer schadelijk voorde Kerk het feit dat we nog steeds ver-deeld blijven in een ″officiele kerkgemeen-schap″ en een ″niet-officiele kerkgemeen-schap″. Wij vieren afzonderlijk Eucharis-tie terwijl het toch in de Eucharistievie-ring is dat eenheid wordt geschapen engevierd. Dat is dus een contradictie.

Ik ben overtuigd geraakt dat we nietlanger het gebed van de Heer Jezus mo-gen ontkennen ″Opdat allen een zijn″. Alsbisschop, herder van de kudde van het Bis-dom Lanzhou, voel ik me verplicht dezeoproep te richten tot mijn broeders bis-schoppen: laten we onze Chinese gelovi-gen bevrijden van die dubbelzinnige situa-tie en van die verdeeldheid. De wens die dePaus zo dikwijls uitdrukte − bijv. nog tij-dens de 400-jarige herdenking van Mat-teo Ricci − en waarbij hij ons aanmoedigtons met mekaar te verzoenen, doet onsduidelijk inzien dat vroegere documen-ten die gezamenlijke Eucharistie van of-ficiele en niet-officiele kerkgemeenschap-pen afraadden nu niet meer van krachtzijn wanneer het gaat om het bijwonenvan de Eucharistie van een bisschop ofpriester die duidelijk zijn eenheid met deHeilige Vader en met de Universele Kerkuitdrukt. Het is immers de Eucharistie zelfdie eenheid bewerkt. We moeten aanvaar-den dat er een nieuwe situatie groeit voorde Chinese Kerk en deze roept ons op omnieuwe initiatieven te nemen. Daarom stelik voor aan mijn broeders bisschoppen enpriesters − zowel die van de officiele alsdie van de niet-officiele kerkgemeenschap-pen − meer concrete stappen naar een-heid in de Chinese Kerk te zetten.

Laten we allemaal − bisschoppen enpriesters − duidelijk maken aan onze ge-lovigen dat wij een zijn in geloof met deHeilige Vader en met de Universele Kerkzodat we allemaal duidelijk van mekaarweten waar we staan. Dan kunnen we rus-tig maar moedig mekaar ontmoeten en inde Eucharistie onze eenheid vieren inChristus en in de Ene Vader. Dat is hetwaar de Heer Jezus voor bad en wat ookonze Heilige Vader van ons allemaal ver-wacht. Ik ben overtuigd dat, als we demoed en edelmoedigheid hebben om diestap te zetten, er vernieuwing komt bin-nen de Chinese Kerk. Onze eenheid in ge-loof zal op geen enkele wijze onze liefdevoor ons eigen vaderland verminderen.Integendeel, het zal ons vermogen ver-sterken om allemaal samen te werken aande opbouw en modernisering van ons land.

Bisschop Joseph Han Zhi-haiBisschop van Lanzhou (provincie Gansu,China)Juli 2003

b In het middenMgr. Han,geflankeerddoor E.H.Yang en J.Heyndrickx.

16

CHRISTENEN EN CHINA

Page 17: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

WIE IS MGR. JOSEPH HAN?WAT BETEKENT ″ONDERGRONDS″, ″OFFICIE}LE BISSCHOP″, ENZ.?

Mgr. Joseph Han (Lanzhou, provincieGansu), die tijdens het internationaal col-loquium een oproep deed tot verzoening,werd in 1994 priester gewijd en ontving debisschopswijding in januari 2003 uit dehanden van Mgr. Paul Xie Tingzhe, bis-schop van het diocees Xinjiang. Mgr. Hanis de opvolger van Mgr Philip Yang Li-bai, clandestien bisschop gewijd in 1981en overleden in 1998. De bisschopswij-ding van Mgr. Paul Xie is nooit erkenddoor de Chinese overheid, die hem enkelaanvaardt als ″officiele″ priester van hetbisdom Xinjiang. Ook de nieuwe bisschop,Mgr. Han, is een niet-officiele (ook ″on-dergrondse″ genoemd) bisschop.

Velen vragen zich af wat het verschil istussen ″ondergrondse″ en ″officiele″ bis-schoppen in China. Er zijn in China tweekerkgemeenschappen: de ene wordt ge-leid door bisschoppen die bereid zijn omsamen te werken met het communistischregime. Men noemt die gemeenschap somsde ″open″ of ″officiele″ kerkgemeenschapen hun bisschoppen noemt men ″officie-le″ bisschoppen omdat zij door de rege-ring officieel erkend zijn, of ″patriotti-sche″ bisschoppen omdat zij meestal ge-leid worden door de Patriottische Vere-niging, die afhangt van de regering.

De andere kerkgemeenschap, die wei-gert met de regering samen te werken,noemt men dikwijls de ″ondergrondse″ of″niet-officiele″ kerk en hun bisschoppen

noemt men ″ondergrondse″ of ″niet-offi-ciele″ bisschoppen omdat zij niet erkendzijn door de regering en weigeren ermeesamen te werken. Die naam ″ondergrond-se″ is eigenlijk wel misleidend. Wel zijn erin bepaalde streken gemeenschappen dieecht ″ondergronds″ bestaan in de zin datze zich verbergen en ″ondergronds″ Eu-charistie vieren. Er bestaan zelfs ″onder-grondse″ seminaries en zusternovitiatenwaar seminaristen of zusters in het ge-heim les volgen terwijl iemand buiten dewacht houdt.

Meestal echter is die niet-erkende kerk-gemeenschap wel bekend. Er zijn trou-wens hele bisdommen waar de bisschopen zijn priesters openlijk kerken en paro-chies besturen zonder dat ze erkend zijndoor de staat. Dat is het geval met Mgr.Joseph Han van Lanzhou in de provincieGansu waar er tientalle kerken en paro-chies zijn. Tot een tiental jaren geledenwas de oude Mgr. Philip Yang er bisschop,en was voortdurend in confrontatie methet regime, maar tevens sterk gesteund inzijn oppositie door zijn priesters en allegelovigen. Joseph Han werd zijn opvol-ger. Hij is nu 38 jaar oud. Mgr. Han zoektwel toenadering met het regime en is zelfsbereid om door hen officieel erkend teworden, op voorwaarde dat niet de Pa-triottische Vereniging maar wel hij, als bis-schop, het bisdom bestuurt.

Twee jaar geleden bezocht ik, op uit-nodiging van Mgr. Han, het bisdom Lan-zhou, vermits dit bisdom lang geleden ookdoor Scheut werd bestuurd, eerst doorMgr. Ferdinand Hamer, daarna door Mgr.Hubert Otto. Dat bezoek was wel niet of-ficieel toegelaten. We werden dan ook vijfdagen lang door een jeep van de politiegevolgd, waar we ook gingen. Ik bezochter toen het oude kerkhof waar de gravenvan een tiental scheutisten nog goed zijnbewaard. Samen met Mgr. Han ontmoet-ten we de civiele overheid om er ontwik-kelingssamenwerking te bespreken. Se-dert dan steunt de Verbieststichting inGansu verschillende projecten in de klei-ne armste bergdorpen: lagere scholen wer-den uitgerust, een waterput werd geboord,kleine gezondheidsposten werden opge-richt in een tiental dorpen. Dit alles ge-beurt in samenwerking met die ″niet-of-ficiele″ bisschop Mgr. Han. Zo bewijstMgr. Han dat ook de niet-officiele kerk-gemeenschap samenwerkt aan de opbouwvan het land. Al hield de veiligheidspoli-tie ons wel zeer nauw in het oog bij de be-spreking van die projecten, toch liet menhet allemaal gebeuren en gaat onze sa-menwerking nog door.

(Jeroom Heyndrickx, cicm)

PINKSTERBEWEGINGEN IN CHINA?In Berlijn hadden einde mei 2003 de

eerste Duitse oecumenische kerkdagenplaats. Een heel interessant gebeuren. Inde immense gebouwen van de handels-foor en elders in de Duitse hoofdstad wa-ren allerhande voordrachten, concerten,vieringen. In de handelsfoor stonden meer-dere zalen ter beschikking van allerhan-de verenigingen en stands. China was aan-wezig, de stand was bemand door men-sen van zowel katholieke als van protes-tantse kant, die met China en de christe-nen aldaar begaan zijn.

Ik bracht van daar twee boeken mee,uitgegeven door de China-Infostelle. Ditis een koepel van Duitse evangelische mis-siewerken, en bezorgt vooral informatieover de evangelische christenen in Chi-na. De twee meegebrachte boeken bun-delen bijdragen over het christendom inhet Rijk van het Midden (Christentum imReich der Mitte. Aktuelle Thesen und Texteaus China [1998] en Christsein in China.Chinesische Stimmen aus Kirche und For-schung [2000] (Mits een vrijwillige bijdra-ge te verkrijgen bij: EMW (EvangelischesMissionswerk in Deutschland), Norman-nenweg 17-21, D-20537 Hamburg. E-mail;[email protected])

Rol van de kerken

In deze reeks van interessante bijdra-gen is er nauwelijks een vermelding vande katholieken in China. De referaten ge-ven de ontwikkeling weer van het protes-tantisme sinds vijftig jaar. De auteurs er-van staan heel positief tegenover de au-tonomie van de christelijke kerken. Zijbelichten het eigen chinees gelaat van deKerk, haar inbreng voor de opbouw vande maatschappij en haar rol bij de moder-nisering ervan. Zij getuigen alle over derasse groei van het aantal christenen, waar-van de gestadige (her)opening van kerk-gebouwen het meest zichtbaar teken is.Shen Enzhen, een jonge pastorin in Shang-hai en lid aldaar van de Raad van Chine-se Christenen (CCC), schrijft daarover hetvolgende: ″Onze Chinese Kerk groeit snelzowel in de steden als op het platteland.Elke dag rijzen nieuwe kerkgebouwen uitde grond. Onze Kerk is in evolutie. Ker-kelijke structuren en de opbouw van eenvisie zijn nog onvoldoende klaar. Maaronze Kerk groeit niet alleen zo snel, om-dat zij over afgewerkte structuren en eengoede visie zou beschikken, maar omdat

miljoenen broeders en zusters de liefdevan Jezus in hun leven werkelijkheid la-ten worden.″ Zij wijst in dit verband ophet belang van de tussenmenselijke rela-ties om het evangelie te laten groeien endoor te geven (Shen Enzhen in Christseinin China, blz. 29). De visies in deze publi-caties liggen heel dicht bij de standpun-ten van de Raad van Chinese Christenen,voor wie er in China geen denominatiesmeer bestaan. Dit verklaart waarom er indeze beide boeken weinig sprake is overhuiskerken en over de kerken op het plat-teland.

Volks christendom

Zhuo Xinping, directeur van het Insti-tuut in Peking voor het onderzoek van dewereldreligies, wijdt een artikel aan de be-tekenis van het christendom voor de mo-dernisering van China. Hij hanteert daar-in het onderscheid tussen het volkse chris-tendom en het zogenaamde ″elitechris-tendom″. Hij verwacht meer van het twee-de dan van het eerste. Hij merkt welis-waar de aangroei van het volksechristendom en verklaart dit door socio-

17

Page 18: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

logische, historische en traditionele gron-den. De mensen op het platteland heb-ben nood aan houvast en zoeken verbon-denheid in het geloof. Welke religie zijvinden, dit is hun meestal om het even.Het zogenaamde volkschristendom ver-toont een merkwaardige mengeling vanchristelijke elementen en van elementenuit het boeddhisme, taoïsme en confucia-nisme. Hij kent aan dit volkse christen-dom geen al te grote betekenis toe voorde toekomst van het christendom in Chinaen voor de Chinese cultuur (Zhuo Xin-ping in Christentum im Reich der Mitte, blz.78-79).

Pinksterkerken?

Het religieus landschap in China iscomplexer dan het beeld, dat de Staat ende officieel erkende Kerken ervan geven.Er schuilt meer achter de groei van hetvolkschristendom dan wat officiele instan-ties laten vermoeden, die dit verschijnselals ″religieuze koorts″ bestempelen. Be-paalde auteurs vinden in wat gebeurt inde huiskerken en bij de gewone christe-nen aan de basis, trekken van het pente-costalisme. Zij vinden verwantschap metde Pinksterkerken in Europa, Afrika enelders. Zo denkt onder meer het echtpaarOblau-Wahrisch. Zij waren meer dan tienjaar actief in de Amity Foundation en kwa-men daardoor op veel plaatsen in China.Gotthard Oblau schuift de hypothese naarvoor dat het Chinese christendom veel ge-meenschappelijks heeft met de pinkster-beweging, zonder dat die groepen zich-zelf zo noemen (G. Oblau, Pentecostal bydefault? Reflections on contemporary Chris-tianity in China in Asian and Pentecostal).

Er zijn in China christelijke groepen,die historisch banden hebben met vroe-gere pinksterkerken in China. Deze heb-ben steeds een hang naar onafhankelijk-heid gehad. Die Kerken uit de jaren twin-tig van de vorige eeuw zetten zich toen aftegen de invloed van de missionarissen enze waren anti-oecumenisch. Zo zou er ver-wantschap bestaan tussen de groep van de″Yellers″, ″De Roepers″, en de groep vande Kleine Kudde. Voor de groep ″de wareKerk van Jezus″ mag gesteld worden datzij teruggaat op een groep van voor deChinese revolutie en dat zij tot de Pink-sterbeweging behoorde.

Andere groeperingen binnen het ge-varieerde Chinese religieus landschap ver-tonen trekken, die met de Pinksterbewe-ging overeenkomen. Terwijl binnen deRaad van Chinese Christenen meer spra-ke is van een sober, theologisch-liberaalen politiek gemotiveerd christendom, zijnde basisgemeenschappen meer op erva-ring gericht. Hun eredienst heeft een emo-tionele stijl. Ze besteden veel aandachtaan het gebed van genezing.

Zij houden zich afzijdig van en tonenhun afkeer voor de georganiseerde insti-

tutionele Kerken en hun liberale theolo-gie. Ze handhaven in de meeste gevallenhun weerstand tegen om het even welkevorm van staatscontrole.

Gebed om genezing

Het gebed om genezing bij zieken heeftin alle Kerken een grote betekenis. Ne-gentig procent van alle nieuwe gelovigengeven dit als reden aan voor hun beke-ring. Zij gingen vaak naar gebedsdienstenmet een grote aandacht voor genezing.Christenen gaan bij de zieken om voor hungenezing te bidden. Dit is een deel van dedagelijkse zorg van de gelovigen. De prak-tische zin van de Chinezen houdt in datzij dat waarderen wat werkt. Wanneer zijmerken dat bidden het genezen bevor-dert, geven zij aandacht aan die God, diedit mogelijk maakte. Bidden voor ziekenis niet een uitsluitend kenmerk van de

pinksterbeweging. Maar deze legt er tochsterk de nadruk op dat Gods verlossendwerk nu nog altijd aan het gebeuren is.Het arme en gekwetste volk ontdekt watin de evangelies actueel blijft. Waar criti-ci wijzen op het gebrek aan sociale inzetbij charismatische groepen, merken an-deren op dat vanuit dit gebed voor zie-ken initiatieven zijn genomen om ziektente voorkomen. Bidden om genezing houdthet zoeken in naar remedies tegen sociaalkwaad.

Veel Chinese groepen werken in deKerk zonder de hulp van literair materi-aal. De geloofsoverdracht gebeurt mon-deling. Dit is deels te verklaren uit de tijdvan de culturele revolutie, waar zoveel boe-ken werden vernietigd. Het houdt ook ver-band met het cultureel niveau van de land-bouwbevolking. De gelovigen, zeker zij

die een taak opnemen, kennen veel tek-sten van buiten. Liederen zijn zeer ge-schikt. Zij kiezen voor gemakkelijke lie-deren en zijn blij om de medewerking vanbarden en minstrelen. De sfeer, die tij-dens het bidden in de bijeenkomstenheerst, is er een van een ″gebedsconcert″.Onder de actieve leden zijn heel veel vrou-wen. Zij zijn vaak de charismatische lei-ders van lokale christelijke groepen.

Oblau wijst op de inhoud van de pre-dikaties, waarin hij accenten uit de pink-sterbeweging terugvindt. De predikantenspreken graag over de lieve Jezus, Hij diede Goede Herder is. God is meer min-naar dan rechter. Jezus wordt ook bena-derd als opvoeder, als een verwante eneen familielid. Dit is eerder onder invloedvan het confucianisme. Jezus is hier nietde gestrenge Heer en Vader, maar de zachtvermanende stem, de zorgende, zichzelfopofferende ouderlijke liefde.

Oblau hoort in deze predikaties moe-derlijke trekken van God. Hij bindt daarde bedenking aan vast dat het niet de eer-ste maal zou zijn dat een vreemde gods-dienst in China meemaakt dat zijn man-nelijke God omgevormd ziet worden toteen vrouwelijke godheid.

Het pentecostalisme zou over de we-reld de sterkst groeiende beweging zijn.Het beweert de derde grootste te zijn nade katholieke en de evangelische. Bij con-sultatie op internet geeft het evenwel opdit ogenblik weinig informatie over zijnaanwezigheid in het ″Rijk van het Mid-den″.

(Antoine Rubbens, pr)

Het aanleren van de Bijbel is vaak ook gelijktijdig een alfabetiseringscursus.

18

CHRISTENEN EN CHINA

Page 19: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

EVANGELISATIE ALS DIALOOG IN ″DE KERK IN AZIE}″

In de aanloop naar het derde millen-nium riep paus Johannes Paulus II ach-tereenvolgens verschillende continenta-le bisschoppensynodes in Rome samen.Van 19 april tot 14 mei 1998 was het debeurt aan Azie. 252 synodevaders namenaan de hoge vergadering deel. De tweeplaatsen voor Chinese afgevaardigden ble-ven evenwel leeg. Bisschop Mattias DuanYinming van Wanxian en zijn coadjutor,bisschop Joseph Xu Zhixuan, die beidenzowel door het Vaticaan als door het be-wind in Peking als geldige bisschoppen er-kend zijn, hadden van de Chinese over-heid ″om politieke redenen″ geen uitreis-visum gekregen. Daar was indertijd veelom te doen.

Als naar gewoonte eindigde zo’n syno-de met een reeks aanbevelingen aan depaus. Die moesten dan in een ″post-syno-dale apostolische exhortatie″ gebundeldworden. ″De Kerk in Azie″ (Ecclesia inAsia) is de titel van dat slotdocument, dat

op 6 november 1999 in New Delhi, India,door de paus is ondertekend en officieeluitgevaardigd. Het geeft richtlijnen vooreen nieuwe evangelisatie van het Aziati-sche continent in zijn zo rijke verschei-denheid. Dialoog is een van de sleutel-woorden.

Evangeliseren is geen vrijblijvende ac-tiviteit, iets wat men kan doen of ook kanlaten. Dat is het uitgangspunt. De op-dracht om het Evangelie te verkondigenen het te beleven hoort wezenlijk tot deroeping van de Kerk, had paus Paulus VIal in zijn apostolische exhortatie ″Evan-gelii nuntiandi″ van 8 december 1975 ge-steld. Tien jaar later, uitgerekend tijdenszijn bezoek aan Belgie, maakte zijn op-volger, Johannes Paulus II, er het hoofd-thema van zijn pontificaat van. Met hetjaar 2000 voor ogen vroeg hij aan alle bis-schoppen over heel de wereld ″een ant-woord te zoeken op het probleem van deevangelisatie, rekening houdend met deeigen concrete situatie en de bijzonderenoden van hun continent″.

Voor Azie, dat, naar de woorden vande paus, ″het werelddeel van Jezus vanNazareth″ is, houdt dit concreet de op-dracht in om ″Jezus naar zijn continent te-rug te brengen″ en Hem precies daar eenhernieuwde en hernieuwende bekendheiden aanwezigheid te geven. Het is toch welop zijn minst een beetje eigenaardig, stel-de de paus, dat de meeste Aziaten JezusChristus als een westerling zien en niet alsiemand van bij hen. Daarom merkte hijop: ″De grote vraag die zich vandaag voorde Kerk in Azie stelt, is te weten hoe wijmet onze Aziatische broeders en zustersde gave kunnen delen, die diep in ons leeft,met name de Blijde Boodschap van JezusChristus″ (EA 19).

Het gaat dus niet alleen over het wat,maar meer nog over het hoe van die ver-kondiging. En die strategie sluit in Azie,meer nog dan elders, een wederzijds be-grip, een gezamenlijk overleg en een broe-derlijke dialoog in, katholieke gelovigenonder elkaar, in gesprek met andere chris-

tenen en andere we-reldgodsdiensten, metoude plaatselijke cul-turen, filosofieen enwijsheden, en met deseculiere maatschap-pij. Azie is geken-merkt door grote eer-bied voor het gezin,door solidariteit bin-nen de gemeenschap-pen, door religieuzeverdraagzaamheid envreedzaam samenle-ven, stelden de bis-schoppen tijdens hunsynode vast. De gods-diensten vertonen erbovendien opmerke-

lijke tekenen van grote vitaliteit en vanpermanente vernieuwing. ″De Kerk inAzie″ wil met dit continent in dialoog tre-den en Christus verkondigen als diegene,die al deze waarden tot de hoogste ver-vulling brengt. ″Het komt erop aan uit teleggen dat Christus de enige bemiddelaaris tussen God en de mens en de enige red-der van de wereld, duidelijk te onderschei-den van de stichters van andere grote gods-diensten″, staat in de inleiding (EA 2).

Heel in het bijzonder in Azie moet ineerste instantie een interreligieuze dia-loog tot stand gebracht en uitgediept wor-den, die er op gericht is om de heersendevooroordelen tegenover het christendomen de onjuiste informatie eromtrent in ditcontinent uit de weg te ruimen, stelt hetdocument. Voor veel Aziaten is het chris-tendom een westerse godsdienst, die dik-wijls met voormalige koloniale machtenverbonden is en bovendien door eengroeiend materialisme en een toenemen-de privatisering van het religieuze van-daag nog weinig slagkracht bezit. Ontwik-

keling en welvaart dragen niet langer eenreferentie naar God in zich. In de voor-bije eeuw is in Azie daarentegen het reli-gieus, cultureel en nationaal aanvoelen inbelangrijke mate toegenomen. Zo wordteen bekering tot het christendom er dik-wijls als een ″anti-nationale″ daad aan-zien.

Die ″botsing van culturen″ kan alleenin een open dialoog vermeden of, indiennodig, hersteld worden. En er is inder-daad een pak te bespreken. De westersematerialistische globalisering, gericht opgenot en consumptie blijft voor Aziati-sche religieuze leiders onaanvaardbaar,vooral omdat die de zo belangrijke groteen kleine sociale netwerken verstoort.Voor hen blijven familie, gemeenschap,traditie en maatschappij belangrijke fac-toren in het leven van elke dag. Zij willenonder geen beding dat die eigen waardendoor westerse krachten ten gronde wor-den gericht. Meer dan ooit sluit dit voorhet christendom een opdracht tot oprech-te inculturatie in.

De dialoog, zo stelt ″De Kerk in Azie″verder, moet tegelijk gevoerd worden ineen context, die oog heeft voor schrijnen-de toestanden van sociale onrechtvaar-digheid en die bereid is om creatief aande schepping van een Nieuwe Wereldor-de mee te werken. De meeste Aziatischelanden zijn socio-economisch arm en er-varen de huidige wereldorde als onrecht-vaardig. Handelsrelaties zijn ongelijk op-gebouwd en gaan in tegen de belangenvan kleine, armere partners. Als het chris-tendom ooit echt voet aan de grond wilkrijgen op het Aziatisch continent, zal hetmet deze realiteit ten volle rekening moe-ten houden. Voor de Kerk betekent ditbovendien een bewuste inzet voor eenNieuwe Wereldorde, die op basis van ge-lijkheid en rechtvaardigheid tussen allevolkeren ter wereld wordt opgebouwd.

Samenvattend kan gesteld worden datde Kerk in Azie − wil ze ooit Jezus Chris-tus als Verlosser kunnen voorstellen enzijn Evangelie aanvaardbaar maken − voorde uitdaging van een drievoudige ″dialoogvan hart en leven″ staat: zij moet een ge-sprek aangaan met de Aziatische cultu-ren, met de Aziatische godsdiensten, enmet de Aziatische armen. De meest geei-gende deelnemers aan zo’n dialoog moe-ten best ″van binnenuit″ komen, meenthet synodedocument nog. Het is op de eer-ste plaats een opdracht voor de plaatse-lijke christelijke basisgemeenschappen,die hun wortels zowel in hun geloof als inhun cultuur hebben en in hun dagelijks le-ven permanent open staan voor ontmoe-tingen met gelovigen van andere gods-diensten en met niet-gelovigen.

(Rik De Gendt, sj)

Het Colloquium werd afgesloten met een Chinese voorouder-vering. Voorganger is Mgr. Tikang.

19

Page 20: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

MOEIZAAM DRINGEN DE HERVORMINGEN VAN HET TWEEDE VATICAANSCONCILIE IN DE CHINESE KERK DOOR

Veertig jaar geleden stond de katho-lieke Kerk wereldwijd volop in het mid-delpunt van de belangstelling. Op 11 ok-tober 1962 opende paus Johannes XXIIIin de Sint-Pietersbasiliek van Rome hetTweede Vaticaans Concilie en al gauwwerd het duidelijk dat hervormingen ennieuwigheden niet langer konden uitblij-ven. Vier jaar na elkaar kwamen bisschop-pen uit de hele wereld gedurende enkelemaanden samen voor broederlijk overlegen soms harde discussie. Bij de sluitingvan het concilie op 8 december 1965 moes-ten zestien constituties, decreten en ver-klaringen de hoop wettigen voor een ver-nieuwing van het kerkelijk en godsdien-stig leven. Vooral in de eerste jaren na hetconcilie raakte de Kerk her en der volopin beweging. De liturgische vernieuwing,met als voornaamste element de invoe-ring van de volkstaal, en de geleidelijkeinschakeling van leken in verantwoorde-lijke posten waren allicht de meest opval-lende tekenen. Maar daar was niet ieder-een zo gelukkig mee. Reactionaire bewe-gingen bleven niet uit en ook binnen hetdagelijks kerkelijk leven werd een en an-der teruggeschroefd. Veertig jaar later zijnzeker nog lang niet alle dromen en voor-stellen van destijds werkelijkheid gewor-den. Bepaalde verworvenheden zijn even-wel onomkeerbaar. In China is de helevernieuwingsbeweging pas in de voorbijetien, vijftien jaar goed en wel op gang ge-komen, meent John Baptist ZhangShijiang (38), een priester van het bisdomXingtai in Hebei, die het Katholiek So-ciaal Dienstencentrum Beifang Jinde leidt(zie: Verbiest Koerier, september 2002). Dielaattijdige start heeft voor een goed deelte maken met het absoluut isolement,waarin China onder het communisme envooral tijdens de Culturele Revolutie(1966-1976) terecht was gekomen, maarook met de bijna ingeboren achterdochten de hardnekkige weerstand van de Chi-nese Katholieke Patriottische Vereniging(CKPV) tegen alles wat van Rome komt.

Isolement en weerstand

In een gesprek met het persagentschapUCA News naar aanleiding van de veer-tigste verjaardag van de opening van hetTweede Vaticaans Concilie, zei de voor-zitter van de CKPV, Anthony Liu Bainian,dat bij de heropleving van de godsdienstin zijn land aan het eind van de jaren ze-ventig, de katholieke Kerk toen in opvat-tingen en gebruiken nauwelijks verschil-de van de Kerk van voor het Concilie.

Zo onvoorstelbaar groot was het Chi-nese isolement, dat plaatselijke kerklei-ders als de huidige bisschop van Shang-hai, Aloysius Jin Luxian, pas helemaal aanhet eind van de jaren zeventig voor heteerst iets over het Tweede Vaticaans Con-

cilie vernomen hebben. Ook priester JohnBaptist Zhang beaamt dat: ″Wij wisten he-lemaal niets van Vaticaan II. Tijdens deculturele revolutie waren alle kerken ge-sloten. Van het bestaan van een concilievernamen we pas iets, toen de eerste Chi-nese uitwijkelingen in het begin van de ja-ren tachtig hier op bezoek kwamen. Datwas dus maar liefst meer dan vijftien jaarna de feiten″.

De Chinese katholieken reageerdenverrast, toen zij voor het eerst over hetConcilie hoorden. Hun godsdienstbele-ving was er vooral een van devoties in allemogelijke vormen. De heiligenverering,het bidden van de rozenkrans of van dekruisweg waren bijzonder populair. Nuhoorden ze dat het Concilie andere ac-centen legde en sommige heilige huisjesvan de kaart leek te vegen. Oudere pries-ters en ook veel heel gewone gelovigenhadden het daar moeilijk mee. Velen kon-den bijvoorbeeld de invoering van het Chi-nees in de liturgie moeilijk aanvaarden.

″Tot in 1992 − ik was toen al drie jaarpriester gewijd − heb ik de eucharistie al-tijd in het Latijn opgedragen″, verteltZhang. ″Daar kwam pas verandering in,toen we de eerste lessen kregen van pro-fessoren uit Hong Kong en Taiwan. Zijbrachten ons in contact met de ideeen enteksten van het Concilie. Ze spraken erons over en brachten de gedrukte docu-menten mee. Oudere priesters haddenvanzelfsprekend moeite om terug aan hetstuderen te gaan, maar geleidelijk aandrong het gedachtegoed van Vaticaan IIeen beetje door. Toch heeft het nog jarengeduurd, eer het bisdom Shanghai als eer-ste zelf enkele concilieteksten voor eenbreder publiek heeft kunnen publicerenen verspreiden″.

Sommige Chinese bisschoppen schrij-ven de traagheid en de onvolledigheid,waarmee conciliedocumenten bekendraakten, toe aan een bewuste manipula-tie vanwege de officiele en kerkelijke over-heid. De besluiten zijn bedoeld voor ″ont-wikkelde landen met een kapitalistisch sys-teem″, beweerde Liu Bainian. ″Wij moe-ten ze daarom aan de Chinese context aan-passen″. Een van de aanpassingen, waarde overheid blijkbaar geen moeite meehad, was, merkwaardig genoeg, dat de Chi-nese Kerk door leken moet geleid − lees:gecontroleerd − worden. Daarom is de Pa-triottische Vereniging ook belangrijker eninvloedrijker dan de officiele Bisschop-penconferentie.

Liturgie, sociale inzet eninterreligieuze dialoog

Niet te verwonderen dus dat tot op van-daag slechts een gedeelte van alles wat hetConcilie aan documenten en vernieuwin-gen heeft voorgesteld, in de praktijk be-

kend raakte. Een inhaalbeweging is, mededoor de toelating die buitenlandse lesge-vers op Chinese seminaries kregen, al en-kele jaren en ook vandaag nog volop aande gang. Maar in vele gevallen blijft hetbij algemeenheden of summiere hoofdlij-nen. Vaak ontbreken theologische impli-caties en voor het onderricht in parochieswordt nog al te gemakkelijk teruggegre-pen naar de vroegere catechismus.

Er blijft dus nog veel werk te doen, vindtJohn Baptist Zhang. ″Allereerst op hetvlak van de liturgische vernieuwing. Van-daag wonen zo’n 95 procent van de gelo-vigen de eucharistieviering bij in het Chi-nees (mandarijns), maar heel vaak is ertoch nog ’s morgens vroeg een Latijnsemis voor oudere mensen. Een tweede aan-dachtspunt is de ontwikkeling van de so-ciale actie. Tal van bisdommen voeren hetbeheer over ziekenhuizen en homes voorbejaarden en weeskinderen. Dat sociaalengagement is iets totaal nieuws in het le-ven van de Chinese Kerk. Persoonlijk benik trouwens heel sterk getroffen en beïn-vloed geworden door de sociale leer vanhet Tweede Vaticaans Concilie″.

″Tenslotte″, zo vervolgt Zhang, ″is erde interreligieuze dialoog. Die ontwikkeltzich maar geleidelijk, maar de Chineseoverheid doet op dit gebied een flinke in-spanning. Op initiatief van de regering ko-men vertegenwoordigers van verschillen-de grote godsdiensten − boeddhisme, ka-tholicisme, islam, protestantisme en taoïs-me − regelmatig samen en worden zij totharmonische samenwerking en tot hetscheppen van sociale stabiliteit aangezet.Beifang Jinde bijvoorbeeld gaat nu scho-len bouwen in samenwerking met vereni-gingen, die van andere godsdiensten af-hangen. Wij hebben trouwens al goede er-varingen van samenwerking bij andere so-ciale projecten opgedaan. De Kerk in Chi-na wenst oprecht een bijdrage te leverentot de uitbouw van de Chinese samenle-ving en wil haar daarbij begeleiden″.

Voor bisschop Anthony Li Jiantang vanTaiyuan, in de provincie Shanxi, gaat detoepassing van de conciliebesluiten en ookdie interreligieuze samenwerking dan weerniet ver en niet diep genoeg. Leken heb-ben, volgens hem, nog altijd weinig of geentoegang tot de theologische en pastoralevorming, die zo noodzakelijk is om lei-ding te kunnen geven. Bovendien schepthet zo belangrijke thema van de ″incultu-ratie″ een bijzonder probleem, vermits deculturele revolutie de traditionele Chine-se cultuur totaal vernield heeft. ″In onzemaatschappij, die de laatste tijd door al-lerlei buitenlandse en vreemde cultuur-elementen overspoeld werd, is het voorkatholieken heel moeilijk om zich een in-culturatie van hun geloof voor te stellen,laat staan toe te passen″.

(Rik De Gendt, sj)

20

CHRISTENEN EN CHINA

Page 21: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

DE HEILIGE CHINA-MISSIONARIS JOSEF FREINADEMETZ:GROOT VOOR ZIJN TIJD

Op 5 oktober wordt pater Josef Frei-nademetz svd, samen met Arnold Jans-sen, stichter van de Missionarissen vanSteyl (SVD) in Rome heilig verklaard. DePaters en Broeders van Steyl hebben al-tijd beweerd dat Josef Freinademetz eer-der voor zalig- en heiligverklaring in aan-merking komt dan stichter Arnold Jans-sen. Tijdens en na zijn leven hebben zijhem altijd als een heilige vereerd. En daar-om werden beide samen zalig verklaard in1975 en worden zij dit jaar ook samen hei-lig verklaard. Zoiets als Ignatius van Lo-yola en Franciscus Xaverius, ook stichteren eerste missionaris van een religieus in-stituut.

De gestalte van heilige en historischepersonen licht maar op tegen de achter-grond van de tijd en de situatie waarin zijleefden. Volgens de traditie van de katho-lieke Kerk wordt een persoon heilig ver-klaard ″als wordt aangetoond dat deze opheldhaftige wijze de deugd heeft beoe-fend″. Dit is juist overduidelijk in zijn bijna29 jaar missionaris-leven in China (1879-1908), tijdens een van de moeilijkste pe-rioden van de Kerk aldaar.

Evangelisatie en politiek

Zelden is de evangelisatie van de Kerkzozeer gecompromitteerd geweest met het

politieke spel als in de ne-gentiende eeuw in China.En juist toen kozen deMissionarissen van SteylChina als hun eerste werk-terrein en droeg Josef Frei-nademetz, zonder enige er-varing, als overste de zwa-re verantwoordelijkheidvoor de Chinese christe-nen en de missionarissen.Het leek een roekeloze on-derneming.

Met het verdrag vanNanjing in 1842 begon detijd van de ″ongelijke ver-dragen″, toen Europesemogendheden en Japan deopenstelling of kolonisa-tie van de grote zeehavensen andere concessies af-dwongen in functie van deopkomende industrie inhun landen. Frankrijk eis-te daarbij het protectoraatover het katholieke evan-gelisatiewerk. Het bedongdaarbij dat alle missiona-rissen een Frans paspoortmoesten hebben. Dezemochten ongehinderd hunreligie verkondigen, zichvestigen waar zij wensten,

grond huren of kopen, huizen en kerkenbouwen waar ze maar wilden. De Chine-se overheid verplichtte zich alle mensenmet een Frans paspoort hierbij behulp-zaam te zijn. Een geprivilegieerde groepmensen; een staat in de staat. Als gevolgwaren er eindeloze processen tussen mis-sionarissen en zich (terecht) verongelijktvoelende mandarijnen, voortdurend ei-sen van schadeloosstelling voor platge-brande en geplunderde missieposten ofgeconfisqueerde kerken, voor mishande-ling van missionarissen, voor het hinde-ren van christenen om hun godsdienst-plicht uit te oefenen. Het arrogant optre-den van Franse gouverneurs en consuls envan een aantal missionarissen, hun gebrekaan gevoel voor Chinese verhoudingen encultuur, het eurocentrische superioriteits-gevoel ook van (Franse) missionarissen,maakten China nu juist niet tot een vrucht-baar gebied voor evangelisatie. Dat alleshadden de jonge stichting in Steyl en Jo-sef Freinademetz niet voor ogen. Zij dach-ten aan arme heidenkindjes in het verreChina, die wachtten op de boodschap vanJezus.

Josef is een boerenjongen uit Zuid-Ti-rol, Ootenrijks in die tijd, nu Italiaans, ge-boren in Oies, een dorpje met enkele hui-zen waar nog Reto-Romaans gesprokenwerd. Op het gymnasium van Augustijnerkanunniken in Brixen (nu ook Bressano-

ne genoemd) spreekt een leraar over mis-sie en missionarissen. Dat boeit hem. Tij-dens zijn theologie in Brixen blijft hij den-ken aan missiewerk en houdt er proef-preken over. Hij schetst daarin de ellen-de van de kinderen in China. ″Ouders heb-ben daar het recht hun kinderen tevermoorden. Op een kwartiertje tijd kanmen er 4 tot 5 stervende kinderen op destraat vinden. ...Voor deze arme broederswil ik mijn mond openen″. Hij spreekt ookover de verschrikkelijke christenvervol-ging in China, erger dan onder Nero! Datzegt hij in 1874.

Steyl naar China

Een jaar later, 1875, sticht Arnold Jans-sen in Steyl, bij Venlo, zijn Societeit vanhet Goddelijk Woord.

Het is een Duitse stichting; wegens Bis-marcks Kulturkampf, veilig over de grensin Nederland. Janssen heeft een missie-congregatie voor Duitssprekend Europavoor ogen. Freinademetz leest daarover.Hij is dan kapelaan, dichtbij Brixen. Hijschrijft naar Janssen, ontmoet hem opdiens reis naar Rome en doet in augustus1878 zijn intrede in Steyl. Enkele maan-den later valt het besluit: het eerste mis-siegebied van Steyl zal China zijn. De keu-ze heeft te maken met bisschop Raimon-di van Hongkong, die Janssen op een reisin Europa bevestigd had in zijn plan omeen missiecongregatie te stichten. OokJanssens aandacht is naar China gericht.Waarschijnlijk heeft Freinademetz die keu-ze mede beïnvloed. Hij begint onmiddel-lijk Chinees te studeren. Op 2 maart 1879vertrekt hij al uit Steyl, samen met JohanBaptist Anzer. Beiden ontvangen de ze-gen van Paus Leo XIII en gaan 15 maartscheep in Ancona, 36 dagen later landenzij in Hongkong. Het is allemaal bijzon-der voortvarend gegaan. Raimondi wijsthem Kowloon aan als gebied om zich inte werken. Tijdens zijn tochten ervaartFreinademetz dat de Chinezen niet op deboodschap van Jezus zitten te wachten.Ze zijn eerder onverschillig en zelfs vij-andig. Is missiewerk meer een kwestie vanaanbod dan van vraag? Een schok voor deverse missionaris. Of hoe men zich thuiseen beeld vormt van een werkelijkheid dieheel anders blijkt te zijn. Maar hij blijftzich met hart en ziel wijden aan de zaakvan Christus voor de Chinezen.

In mei 1881 wordt Zuid-Shandong toe-gewezen aan de Missionarissen van Steyl.Het wordt afgescheiden van het groterevicariaat Shandong, dat verzorgd werddoor Franse franciscanen. Na 3 jaar Hong-kong komen Freinademetz en Anzer inmaart 1882 aan in de enige christenge-meenschap van hun gebied: Puoli met 158

Josef Freinademetz, september 1902.

21

CHRISTENEN EN CHINA

Page 22: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

gedoopte katholieken onder 9 miljoen in-woners van Zuid-Shandong. Freinade-metz wordt meteen apostolisch admini-strator, een functie die hij zes keer zal uit-oefenen.

Chinees met de Chinezen

Met nog 2 missionarissen die hen spoe-dig komen vervoegen bouwen ze aan eenkleine christengemeenschap. Freinade-metz trekt van dorp naar dorp, Chineesgekleed, eet de Chinese kost, woont in huneenvoudige hutten en tracht zoveel mo-gelijk Chinees te zijn. Leert vooral hunomgangsmanieren. In Hongkong had hijzijn naam al veranderd in Fu Shenfu (Pries-ter Geluk). Na een eerste verkennings-tocht zijn er al een duizendtal catechume-nen, die hij echter eerst nog een proeftijdlaat doormaken. Al tamelijk snel vraagthij zijn medewerkers begrip te hebben voorde mentaliteit van de Chinezen en zelfsrespect voor hun voorouder-cultus. Al om-trent 1885!

Na enkele jaren oordeelt hij ″Wij moe-ten proberen het christendom zijn Europe-se vernislaag af te nemen″. Hij begrijpt deweerstand tegen de blanke overheersing,ofschoon hij zelf daarvan slachtoffer is bijlaster, beschuldigingen en minachting, zelfsgrove mishandeling. In 1892 organiseerthij een diocesane synode. Daar gaat hetvooral over schooltjes voor basisonderon-derwijs, winterscholen, gebruik van opium.Maar hij schrijft ook in een verslag: ″DeChinese priesters zijn geen tweederangspriesters. Er moet slechts een rangordevan alle priesters zijn, voor Europese enChinese zonder onderscheid. Alle kerke-lijke ambten en waardigheden moeten ookopenstaan voor de Chinese priesters″. Hetzal nog 27 jaar duren vooraleer Benedic-tus XV in zijn wereldbrief Maximum il-lud van 1919 aandringt op de oprichtingvan een eigenlandse clerus en episcopaat.De paus is bezorgd over ″tijdschriften,waarvan de redacteurs minder uit zijn opde belangen van het Rijk Gods dan op debelangen van hun eigen natie... Men isgeen missionaris van zijn vaderland, maarvan Christus″. Deze wereldbrief wekt con-sternatie onder de missionarissen, metname de Franse in China. Benedictus geeftbisschop Guebriant opdracht in China eenChinese hierarchie voor te bereiden. Shen-fu Fu wist dat al 27 jaar eerder. Groot voorzijn tijd! ″Voor God zijn alle mensen ge-lijk″ was zijn devies.

Gegijzeld door de politiek

Zowel kerkelijke als politieke overhe-den zien het in die tijd echter anders. Degrote Europese naties matigen zich hetrecht aan het achterlijke China te over-heersen. Ook Duitsland tracht langs Duit-se missionarissen om in China te infiltre-ren. Reeds vanaf 1883 verschijnen er, als

reactie, Chinese plakkaten tegen de ″deblanke duivels″ in Zuid-Shandong. Wiemet hen omgaat riskeert van huis en erfverjaagd te worden. Duitse missionaris-sen worden lastig gevallen. In 1886 was deDuitse J.B. Anzer svd bisschop gewijd. DeDuitse gezant in Peking treedt in onder-handeling met de bisschop. Het Vaticaan,Arnold Janssen en de China-missionaris-sen zijn in de onderhandelingen betrok-ken. De Frans paspoorten waren o.a. eengruwel voor de Duitse overheid. In 1889wordt Freinademetz met zijn catechist inde stad Tsaochsien (Caoxian) erg toege-takeld. Op 23 juni 1890 ondertekent bis-schop Anzer in Peking een verdrag, waar-bij Duitsland het beschermheerschap overhet missiewerk in Zuid-Shandong ver-werft ″met alle consequenties″. Dit ge-beurt onder veel druk vanwege de Duitseoverheid. Datzelfde jaar vestigt de Duit-se consul in Tian-jin met veel mili-tair vertoon hetbeschermheer-schap over demissionarissen. Ineen stad, die detoegang weigert,wordt zelfs depoort geforceerd.De consul trektzijn revolver.Zeer compromit-terend voor hetmissiewerk. Frei-nademetz heeftdan de verant-woordelijkheidals provicaris. DeOostenrijkerFreinademetz ishet lang niet al-tijd eens met zijn Duitse bisschop Anzer.Deze benut de nieuwe situatie en eist hetrecht op een missiepost te openen in destad Jining. Freinademetz pleit voor deopbouw van de Kerk vanuit de beschei-den gemeenschappen in de dorpen. An-zer, afkomstig uit de stad Regensburg enmeer bevriend met het Duitse gezant-schap, ziet nu de kans om vanuit een stadte opereren. Jining zal het centrum wor-den van de Kerk in Zuid-Shandong. In1893 aanvaardt Freinademetz directeur teworden van een nieuwe catechistenschoolin Jining. Intussen is het verzet tegen de″gevolmachtigde missionarissen″ verhe-vigd. In 1892 zetten confucianistische ge-leerden en mandarijnen met aanplak-brieven het volk op tegen de ″vreemdeduivels″.

Enkele jaren kan Freinademetz wat rus-tiger doorwerken aan de uitbouw van dechristenheid. Maar in 1897 wordt hij weerbetrokken in de Duitse politiek. Tijdensde afwezigheid van de bisschop is hij weeradministrator. In de nacht van 1 novem-ber worden twee Duitse missionarissen inhet dorp Zhangjiazhuang vermoord: Niesen Henle; de derde, Franz Stenz, wordt

daarbij gespaard. Op 6 november men-gen de Duitse regering en de keizer per-soonlijk zich in de zaak. Op 14 novemberbezet een Duits eskader de bocht vanKiaochow (Jiaozhou); de Duitse bank- enindustriewereld had daarop aangedron-gen. De zwakke centrale regering in Pe-king en het Chinese leger zijn toegevend,maar de provinciale overheid en het volkvan Shandong voelen zich diep gekrenkten willen militair geweld gebruiken tegende vreemde indringers. Op 4 januari 1898geeft de Chinese regering echter op allepunten toe: de bocht van Kiaochow wordtvoor 99 jaar verpacht, Duitsland krijgt hetrecht een spoorlijn aan te leggen en daar-langs mijnen te ontginnen, de gouverneurwordt gestraft en zal nooit promotie kun-nen maken, de schuldigen zullen wordengezocht en gestraft. In dit verdrag geenwoord over de positie van de missie. Zon-

der overleg met de missionarissen terplaatse (dus ook niet met administratorFreinademetz) draagt de Chinese rege-ring wel de kosten van de wederopbouwvan twee verwoeste kerken en schadever-goeding voor geplunderde goederen. Bis-schop Anzer die eind 1897 in Europa was,had als genoegdoening de bouw van drienieuwe grote kerken gevraagd. Freinade-metz onderhandelt over schadevergoe-ding in Peking en vraagt de bouw van en-kele kleine kapellen. De Duitse heerschap-pij over Zuid-Shandong betekent ook datheel Zuid-Shandong als vicariaat aan deSVD wordt toevertrouwd; de francisca-nen verlaten Shandong. Na zijn terugkeergeeft Anzer Freinademetz de opdracht inOost-Shandong grond te verwerven enmissieposten te bouwen. Hij vestigt zichin de stad Tsingtao (Qingdao). Onder debevolking heerst veel verbittering over deDuitse bezetting. Regelmatig zijn er be-ledigingen, mishandelingen van missiona-rissen en inmenging van de Duitse ambas-sade; waarbij Freinademetz als overste deverantwoordelijkheid draagt. Bekend ishet geval Stenz, met heel veel over en weergeschrijf in de Duitse pers zowel in Shan-dong als in Duitsland.

De eerste woning van Freinademetz in Puoli (1882).

22

CHRISTENEN EN CHINA

Page 23: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

Het moet voor de Oostenrijker Frei-nademetz dikwijls erg moeilijk geweestzijn temidden van zijn Duitse medebroe-ders, waaronder de bisschop zelf. Hij zegtPrins Heinrich, broer van de Duitse kei-zer, openlijk, dat de bezetting vanKiaochow in strijd is met de beginselenvan rechtvaardigheid. Freinademetz diefeitelijk het hele vicariaat heeft opge-bouwd en geleid, is nooit bisschop gewor-den, ofschoon hij verreweg de meest ge-schikte kandidaat was; ook volgens zijnDuitse medebroeders.

Zijn leven voor de Chinezen

In 1900 wordt hij provinciale overste.Hij verblijft dan weer in Puoli in weste-lijk Shandong. Weer wacht hem een zwa-re verantwoordelijkheid. Op 6 juni breektin Peking de Bokser-opstand uit. Op 26juni gelast de gouverneur de missionaris-sen zich naar veilige havensteden te be-geven. Een eerste colonne met christe-nen vertrekt uit Puoli naar Tsingtao. Frei-nademetz blijft echter bij zijn christenenin Puoli. Op aandringen van velen ver-trekt hij dan toch met een aantal wees-kinderen, meisjes, medewerkers. Na en-kele dagen zegt hij ″Ik kan dit niet metmijn geweten overeenbrengen″ en gaatterug. Eind juli vertrekt hij dan toch meteen karavaan en keert enkele dagen, on-der levensgevaar, weer terug naar Puoli.Hij wil zijn christenen niet in de steek la-ten. Het ergert hem dat de Duitse bescher-ming alleen de missionarissen geldt en niet

de Chinese christenen. Als op 14 en 15 au-gustus Franse, Engelse, Duitse en Japan-se troepen Peking hebben bezet, kunnende missionarissen naar hun posten terug-keren. De Bokser-opstand is voorbij.

De laatste zeven jaren van zijn levenkan hij eindelijk een min of meer normaalleven leiden. Bisschop Anzer die het hemniet gemakkelijk heeft gemaakt, wordtnaar het Vaticaan gesommeerd. Hij sterftte Rome in 1904. Augustin Henninghauswordt bisschop benoemd. Hij stelt Frei-nademetz aan tot provicaris. Een bewijsvan grote waardering.

Als de tyfus uitbreekt in Shandong, ver-pleegt hij de dodelijk zieken in Taikia. Hijwordt het slachtoffer van zijn dienstbaar-heid. In 1908 sterft hij aan deze ziekte:zijn leven voor de Chinezen.

Bij zijn dood zijn er rond Puoli 40.000christenen. Men staat versteld bij dit suc-ces, dat onder de minst gunstige omstan-digheden werd bereikt. Hij had gekozenvoor het zuivere evangelie zonder politie-ke inmenging; voor de eenvoudige dorps-mensen en hij had radicaal gekozen voorde Chinese cultuur. Verbazend voor eenmissionaris zonder enige missiologischescholing; lid van een missie-instituut zon-der enige ervaring, met talrijke voorbeel-den van een missionering die men geenmodel kan noemen. Hij had radicaal ge-kozen voor China.

Hij ging niet in op het aanbod van eenwerkkring in Europa of op uitnodigingen

voor vergaderingen in Europa. Nooit is hijnaar Europa teruggekeerd. Hij bleef trouwaan China, ofschoon hij na zijn eerste er-varing in Hongkong schreef ″dat men men-selijker wijze beter met het eerste het bes-te schip terug kon varen naar Europa″.

Die trouw is beloond. Een jaar voorzijn dood kwam Graaf Kong hem met eenbezoek vereren. Hij is opvolger-afstam-meling van Confucius; de hoogste more-le autoriteit van China. Een erkenningvoor zijn begrip voor de Chinese mens encultuur. Freinademetz heeft niet vergeefszijn leven ingezet voor China en de Chi-nezen. Men kan begrijpen dat ook de Pa-triottische Vereniging van Chinese katho-lieken om zijn heiligverklaring heeft ge-vraagd. Een delegatie van hen maakt ditgrote evenement mee in Rome. ″In de he-mel wil ik een Chinees zijn″ heeft de hei-lige Josef gezegd. De Chinezen beamendit. En dat is groot voor een China-mis-sionaris uit de negentiende eeuw.

(Toon van Bijnen, svd)

Indien u het secretariaat nog niet ver-wittigd hebt dat u ons blad verder (gra-tis) wenst te ontvangen, gelieve bij-gaand formulier ingevuld naar het se-cretariaat terug te sturen.Adressen van andere geïnteresseerdelezers zijn ook welkom

INDIEN U ONZE PROGRAMMA’S WENST TE STEUNEN

• Algemene steun voor het werk van de Stichting, of voor een van de projecten, kan gestort worden via bijgevoegd stortings-bulletin op het nummer: 431-0643061-18

• Steun voor het Chinees College (Chinees-Mongools Vormingsprogramma Leuven) kan overgeschreven worden op het reke-ningnummer 431-0670871-86Ter informatie:

− een jaar studie in een grootseminarie kost 560 euro− studie aan een universiteit gedurende een academiejaar 620 euro− een jaar in een middelbare school kost 185 euro

Elke gift echter, ongeacht zijn grootte, draagt bij tot het verwezenlijken van het programa van het Chinees college.

• Indien u een FISCAAL ATTEST wenst voor een storting van meer dan 30 euro, dient u volgend rekeningnummer te gebrui-ken: 000-0901974-68 van Scheut-Ontwikkelingssamenwerking VZW, Ninoofsesteenweg 548, 1070 Brussel.Bij storting op deze rekening dient u bij de ″mededeling″ een project aan te duiden:

1. 03.086.001: S.C.-Dongtai PRC (Bouwen van een school in Dongtai)2. 03.086.002: A.H.C.-Hebei PRC (Wagen voor gehandicapte kinderen, Provincie Hebei)3. 02.086.003: I.C.P.&P.R.S.-Xiaoqiaopan-Sin (Varkenskweekproject, Xiaoqiaopan, Jingbian, Shaan)

• Giften vanuit NEDERLAND kunnen gestort worden op gironummer 586210 of nr 12.11.14.457 Rabobank, t.n.v. Missiepro-kuur Missionarissen van Scheut, Postbus 10001, 5260 DA Vught, met duidelijke vermelding ″J. Heyndrickx, China-programma″.

23

Page 24: VERBIEST 2/111 LEUVEN 1

Februari 2003E.H. Li Guoliang, een oud-bursaal van

de Stichting werkt nu alles parochiepries-ter in Nantiangongcun (Bisdom Lu’an).

16: Chou Li-Ch’iang, zijn vrouw PengMeiling en Staf Vloeberghs wonen inSankt Augsting (Duitsland) de openingbij van de tentoonstelling ″The Faces ofJesus in China″. Verschillende schilde-rijen werden door de Hua Ming Art Gal-lery (CICM-Taipei) in bruikleen gegeven.Ook vier grote en drie kleine schilderijenvan Peng Meiling worden tentoongesteld.

Maart 200327: S. Vloeberghs woont in Rome (Ur-

baniana Universiteit) een conferentie bijover de Katholieke Kerk in China (1840-1911). Hij brengt er de lezing van P. Ta-veirne: ″Christian Communities in North-China and CICM in the Low Countries″.

31: Het boek van Daniel Verhelst enHyacinth Daniels, La Congregation duCoeur Immacule de Marie (Scheut). Edi-tion critique des sources. Tome II A. La cor-respondance de Th. Verbist et ses Compag-nons, 1865-1866, uitgegeven door de Uni-versitaire Pers Leuven, verschijnt.

April 20032: Universitaire Pers Leuven geeft een

verslag over de resultaten van 2002 en zethaar toekomstplannen uiteen. S. Vloe-berghs vertegenwoordigt de Stichting.

2: Sinologiestudenten krijgen uitge-breide informatie over het werk van deStichting en over onze bibliotheek.

Mei 20038: Chou Li-Ch’iang en S. Vloeberghs

wonen in Sankt Augustin (Duitsland) delezing bij van Mgr. Zen, bisschop vanHongkong.

13: Raad van Bestuur en AlgemeneVergadering van de Verbieststichting.

16: Jaarlijkse vergadering van het Leu-ven Institute for Sino-Mongol Studies inLeuven.

21: N. Golvers houdt in Rome een le-zing aan de Belgische Academie over deLiterae Indipetae of de aanvraagbrievenvan de Vlaamse jezuïeten die in de zeven-tiende eeuw naar China trokken.

Juni 20031: Patrick Taveirne, scheutist en mis-

sionaris in Hongkong, viert zijn zilverenpriesterjubileum in de parochie van Els-donk-Edegem. De Chinese voorouder ri-ten sluiten de kerkviering af.

6: Het nieuwste boek van N. Golvers,Ferdinand Verbiest, S.J. (1623-1688) andthe Chinese Heaven is gepubliceerd. Hetboek handelt over de astronomische wer-ken van Verbiest en hun verspreiding enontvangst in het Europa van de zeventien-de eeuw.

12: Dr. T. Jeremy Gunn van de EmoryUniversiteit (Atlanta, Gerogia), bezoektsamen met Prof. Torfs van de Faculteit

Kerkelijk Recht de Stichting en bespreekteventuele steun aan een conferentie in2004 in Peking over ″Comparative ap-proaches to regulating religion and be-lief″.

22: Lu Yan en S. Vloeberghs nemendeel aan een forum over de Eucharistie,georganiseerd door de Fraternite Liege-Chine in Banneux. Tijdens de afsluiten-de mis zingt Lu Yan het ″Onze Vader″ inhet Chinees.

Juli 200325: Sr. Cecile Leung, auteur van het

boek Etienne Fourmont (1683-1745). Orien-tal and Chinese Languages in Eighteenth-Century France, laat ons weten dat haarboek, gepubliceerd in de reeks van de Ver-bieststichting, een prijs heeft gekregen vanhet Institut de France.

Augustus 200318: Een nieuw volume in Leuven

Chinese Studies verschijnt (zie p. 8).25-5 sept.: Onze medewerkster in

Taipei, Pan Yuling, volgt samen met haarechtgenoot een cursus over huwelijksspiritualiteit georganiseerd door INTAMS(Sint-Genesius-Rode).

27: In Waver stelt de Fondation Lebbe− De Jaegher zijn nieuwe website voorwaardoor de archieven van Lebbe betertoegankelijk worden (zie ook p. 8).

September 20031-4: European Catholic China Collo-

quium, georganiseerd door de Stichting inLa Foresta (Vaalbeek). (zie p. 15-17).

2-7: N. Golvers, verricht onderzoek inenkele archieven in Rome.

EXPO MON VANGENECHTEN

18 oktober-9 november 2003 - GeelSchrijnwerkerij, centrumparking Nieuw-straat en Van Disselhuis, Stationsstraat.

In 2003 wordt de 100ste geboortever-jaar-dag gevierd van Mon Van Genech-ten. Deze kunstenaar, scheutist-missiona-ris in China, bekwaamde zich in de Chi-nese schilderkunst en werd geonspireerddoor boeddhistische muurschilderingen.Naast schilderijen en etsen maakte hij ookheel wat foto’s, waaronder typische Chi-nese karakterportretten.Meer Info: www.kuleuven.ac.be/verbiest

Secretariaat:F. VerbieststichtingCheryl LiaoNaamsestraat 63, bus 43000 LeuvenTel.: 016/32.43.50 / Fax: 016/32.44.55E-mail:[email protected]

Editoriaal p. 1Studie en Onderzoek

- China en het christendom: eenonmogelijke combinatie?

W. Holderbeke p. 2- Bedelorden: augustijnen, franciscanenen dominicanen in Chinavan dezestiende tot de achttiende eeuw

A. Camps p. 3- De China-jaren van SigibaldHogenboom OFM: 1933-1952

A. Camps p. 5- Nieuwe publicatie en internet-site p. 8

Cultuur- Symboliek van de Chinese draak

A. Heylen p. 9- Tien jaar meditatiegroepen: eenverslag

M. De Groot p. 12

Christenen en China- Kardinaal G. Danneels steuntChinese Bisschop in zijn pleidooi voorverzoening. Internationaal colloquiumvan de Verbieststichting, Leuven.

J. Heyndrickx p. 13- Brief aan mijn vrienden: ″Het is tijdom de oproep van Paus JohannesPaulus II te beantwoorden en deeenheid in de Chinese Kerk teherstellen.

Mgr. Joseph Han p. 16- Wie is Mgr. Joseph Han?

J. Heyndrickx p. 17- Pinksterbewegingen in China?

A. Rubbens p. 17- Evangelisatie als dialoog in ″De Kerkin Azie″.

R. De Gendt p. 19- Moeizaam dringen de hervormingenvan het tweede Vaticaans Concillie in deChinese Kerk door.

R. De Gendt p. 22- De heilige China-missionaris JosefFreinademetz: groot voor zijn tijd.

T. van Bijnen p. 21

Logboek p. 24

Redactieraad Verbiestkoerier:J. Heyndrickx (hoofdredacteur),N. Golvers, S. Lievens, S. Vloeberghs

Redactieraad Christenen en China:J. Heyndrickx (hoofdredacteur),A. Camps, R. De Gendt, A. Han,S. Lambert, A. Rubbens, T. van Bijnen.

Medewerkers:M. De Groot, A. Heylen,W. Holderbeke, C. Liao.

Verantwoordelijke uitgever:J. Heyndrickx, F. VerbieststichtingNaamsestraat 63, bus 4, 3000 Leuven

24

LOGBOEK TENTOONSTELLING INHOUD