MO*magazine 111

50
KIEZEN Europese verkiezingen Amartya Sen Schoolverlaters in Genk en Rio Klimaatkeuzes maken Grondstoffen in Zuid-Amerika Dyab Abou Jahjah Rwanda: de hel en het helen WWW.MO.BE - LENTE 2014 - NR 111 - P309696 - 5.5 EURO - KWARTAALUITGAVE

description

Lentenummer van MO*magazine 2014

Transcript of MO*magazine 111

Page 1: MO*magazine 111

KIEZENEuropese verkiezingen

Amartya SenSchoolverlaters in Genk en Rio

Klimaatkeuzes maken

Grondstoffen in Zuid-AmerikaDyab Abou Jahjah

Rwanda: de hel en het helen

WWW.MO.BE - LENTE 2014 - NR 111 - P309696 - 5 . 5 EURO - KWARTAALU ITGAVE

Page 2: MO*magazine 111

5MOQ • lente 2014 • www.mo.be

INHOUD

mo d u s 2 7 - 6 9 m o v e r e 6 - 2 5 m o t i v o 7 0 - 9 8K I E Z E N

4 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

28 Kiezen in 2014Iran, noordpoololie, TTIP, Indiase

verkiezingen, vrede in Colombia,

ommekeer in China

30 Toekomst kiezen in GenkHasna Ankal in gesprek met

schoolverlaters

32 Toekomst kiezen in Rio de JaneiroMariana Filgueiras praat met

studenten.

40 Portret André WuytackWuytack werd op mijn tachtigste

voor het eerst vader, van een

Afghaan.

42 EU staat voor moment van de waarheidJohn Vandaele analyseert de grote

uitdagingen waar de Unie, en dus

straks ook de nieuwe Europese

Parlementsleden en Commissie

voor staan.

48 Europees Parlement bokstboven zijn gewichtLaurens Cerulus dook in de

verslagen van het Europees

Parlement en spit het gedrag van

onze eigen vertegenwoordigers

in de voorbije vijf jaar op.

52 Portret Ibrahima DioneDione woonde in de stad, maar

besloot toch boer te worden in

Senegal.

54 Kiezen voor het klimaatAlma De Walsche vraagt zich af

wat er nodig is om Europa en de

wereld ertoe aan te zetten toch de

noodzakelijke keuzes voor de

toekomst te maken, ondanks de

economische crisis en andere

drogredenen.

6Opinie: ‘Afghanistan is niet klaarvoor 2014’Pascal Labille en Navanathem Pillay

8 In Beeld De Centraal-Afrikaanse Republiek

10 Kwartaalcijfers Europese militairen in Afrika

12BaanbrekerIkenna Azuike lacht met Afrikaanse

toestanden.

14 Grondstoffen in Latijns-Amerika

Onderzoek door Raf Custers

20 De 007's van de EUKristof Clerix sprak met de topfiguren

van de Europese inlichtingen- en

veiligheidswereld.

70 In Beeld De Roma van Hrebendova

72 Interview met Dyab Abou JahjahRachida Lamrabet en Gie Goris wilden

weten waar de waarden en normen die

Dyab Abou Jahjah drijven vandaan

komen en wat ze betekenen in de

actualiteit van 2014.

76 Rwanda: de hel en het helenKris Berwouts staat met vijf uitgelezen

getuigen stil bij de twintigste

verjaardag van de Rwandese genocide.

82 Een blauwe parel aan de Middellandse ZeeSakia De Ruiter en Bart Speleers

bezochten verschillende keren het

vastgoedproject Saidia in Marokko.

'Stop met bouwen in natuurgebied',

vragen de omwonenden.

58 Wegwijs in het labyrintvan de menselijke keuzesWat weten we eigenlijk over

het maken van keuzes op

verkiezingsdag, vraagt Tineke

Beeckman zich af.

62 Portret Imer Kajtazi enMihaela CovaciTine Danckaers sprak met twee

Roma in Vlaanderen over indivi-

duele keuzes en groepsbelang.

66 Staten hebben (bijna) nietmeer te kiezenPhilippe Van Parijs over de

vrijheid van de burgers en

de soevereiniteit van de staat

69 Lectrr kiest

34Interview met Amartya Sen

Gie Goris sprak met deNobelprijswinnaar

Economie die al decennia mee het

mondiale intellectueledebat mee vorm geeft.

Een gepassioneerd -maar kritisch- pleidooi voor betere informatie.

© B

rech

t Gor

is

86 Kortverhaal: Bloem van Eenzaamheid'In die tijd bestond het heelal uit twee

werelden – de aarde met haar

Stervelingen en de hemel met zijn

Onsterfelijken.' Door Xiaolu Guo

90 De staat als durfkapitalistJohn Vandaele recenseert twee boeken

die de staat niet als een probleem zien.

92 Winst voor iedereenLisa Develtere recenseert twee boeken

over sociaal ondernemen.

94 Turkse films dagen multiplexcultuur uitTine Danckaers bespreekt de Turkse

films die te zien zijn op Mooov

Filmfestival.

98 Het Laatste WoordThomas Erdbrink over kiezen

in Teheran

© S

aski

a D

e Ru

iter

© P

anos

- Al

fredo

Cal

iz©

Lec

trr

© B

rech

t Gor

is

© F

atin

ha R

amos

Page 3: MO*magazine 111

7MOQ • ?????????????????? • www.mo.be6 MOQ • ?????????????????? • www.mo.be MOQ • lente 2014 • www.mo.be

OPINIEm o v e r e

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

� Ondanks de omvangrijke internationale middelen diesinds het begin van het millennium naar het land vloeien,heeft Afghanistan nog steeds aanzienlijke noden. De bij-drage van Thomas Ruttig maakt duidelijk dat de uitdagin-gen ook de komende jaren torenhoog zullen blijven. Omdie het hoofd te kunnen bieden, verbond de internationalegemeenschap, waaronder België, zich er in 2012 (NAVO-top Chicago en Conferentie van Tokio) toe om het land na2014 financieel te blijven ondersteunen en de civiele hulpop peil te houden. Deze verbintenissen betreffen niet alleen steun aan definanciering van de Afghaanse veiligheidskrachten. OpdatAfghanistan zich na 2014 kan ontplooien als een stabielestaat, zal buitenlandse ontwikkelingssteun immers ook eenbelangrijke rol blijven spelen in diverse sociale en econo-mische domeinen van de samenleving. Om onze steun aan Afghanistan te duiden, is het van be -lang die te zien in het geheelvan het Belgische ontwikke-lingsbeleid. Afghanistan isgeen partnerland, waardoorde financiering van projectenen programma’s enkel moge-lijk is via niet-gouvernemen-tele samenwerking of huma-nitaire budgetten. AangezienBelgië een kleine donor isvoor het land en de interven-ties in de traditionele sectorenvan de ontwikkelingssamen-werking worden afgedektdoor de grote bilaterale enmultilaterale spelers, heeft deBelgische overheid er bewustvoor gekozen om de hulp teconcentreren op een welom-lijnde niche waar momenteelsprake is van een duidelijkeonderfinanciering, met namegendergelijkheid en empowerment van vrouwen. Deze keuze is niet toevallig: de thematiek beantwoordt aaneen grote behoefte op het terrein en is een onderdeel van deAfghaanse ontwikkelingsstrategie. Bovendien vormt voorvele donoren respect voor vrouwenrechten een voorwaardevoor de financiering van de bredere ontwikkelingsagenda.Ten slotte zal België er samen met de andere donoren ookop toezien dat binnen de Afghaanse instellingen goedbestuur wordt bevorderd om zo het ownership en de duur-zaamheid van de ontwikkelingsacties te garanderen.

� Afghanistan bevindt zich op een belangrijk kruispuntin zijn geschiedenis met de transities in politiek, veiligheiden economie die in 2014 hun beslag zouden moeten krij-gen. Elk van die transities zal haar weerslag hebben op demensenrechten van de Afghaanse burgers. Er is de voorbijetwaalf jaar voor sommige mensenrechten zeer duidelijkvooruitgang geboekt, maar die blijft erg kwetsbaar, en heelwat Afghanen vrezen dat de globale mensenrechtenasitua-tie in hun land op verschillende fronten slechter wordt.De president en zijn regering moeten extra inspanningenleveren om te voorkomen dat de vooruitgang van de voor-bije twaalf jaar opgeofferd zou worden aan electorale bere-keningen in de aanloop naar de verkiezingen. Er zijn driepunten die bijzondere aandacht verdienen. Eén: het terug-dringen van burgerslachtoffers in het conflict. De meestenworden weliswaar slachtoffer van anti-regeringskrachten,maar ook het aantal slachtoffers van politie- en legeroptre-

den stijgt. Twee: het bescher-men van vrouwen tegengeweld. Hiervoor zijn moedi-ge wetten aangenomen,maar de ordediensten zijnblijkbaar zeer terughoudendom die toe te passen. Drie:behoud de onafhankelijkemensenrechtencommissie,met de nadruk op onafhanke-lijk. De hele Afghaanse samenle-ving moet zich schrap zettenopdat de stormachtige ont-wikkelingen van 2014 nietleiden tot een aanzienlijkeachteruitgang voor de men-senrechtensituatie voorwelke bevolkingsgroep ook –en in het bijzonder de vrou-wen. Afghanen hebben meerdan hun deel van het lijden

gehad na 34jaar conflict, vernieling, ontworteling, honger,hebzucht en ontbering. Zij hebben recht op een extrainspanning van ons allen om de handhaving van hun men-senrechten te garanderen. Afghanistan was immers zelfeen mensenrechtenpionier: het was een van de landen dieverantwoordelijk waren voor het VN-Charter van 1946 ende Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in1948. Het is de hoogste tijd dat de Afghanen kunnen genie-ten van het systeem dat hun regering zoveel jaren geledenmee hielp opzetten.

Voor het einde van dit jaar moeten bijna alle westerse soldaten uit Afghanistan vertrokken zijn. Isdat land daar klaar voor? Volgens Barack Obama en Pieter De Crem wel, volgens veel experts niet.De Wereldbank berekende dat 85 procent van de Afghaanse begroting uit het buitenland komt,terwijl 1,6 van de 3,7 miljard dollar die de regering uitgeeft naar de veiligheidssector gaat.De Duitse Afghanistanexpert Thomas Ruttig schrijft: ‘Met de komende terugtrekking van debuitenlandse troepen zullen de transfers vanuit het buitenland dalen, met gevolgen voor deeconomie en de werkgelegenheid. De Amerikaanse hulp die via USAID komt, is al gedaald van 4,5miljard dollar in 2010 tot 1,8 miljard dollar in 2012. In totaal is de humanitaire hulp met de helftgedaald in 2012. Door de teruglopende economische activiteit daalden in 2012 de uitvoer en deinkomsten van de staat. In 2013 daalden ook de investeringen.’Minister van Ontwikkelingssamenwerking Pascal Labille geeft zijn reactie opRuttigs stelling. Ook VN-Hoog Commissaris voor de MensenrechtenNavana them Pillay geeft haar kijk op de prioriteiten die de Afghaanseregering in 2014 volgens haar moet leggen.

Pascal Labille is ministervan Ontwikkelings-samenwerking. Belgiëbesteedt jaarlijks ongeveer 12 miljoen euroaan niet-militaire hulpaan Afghanistan.

Navanathem Pillay is VN-Hoog Commissaris voor de Mensenrechten. DeZuid-Afrikaanse juristebezocht Afghanistan eind2013 en maakte kritischekanttekeningen bij de opti-mistische verslagen van dewesterse landen.

Focus op vrouwenrechten Meer doen voor mensenrechten

‘Afghanistanis niet klaar voor

2014’

Lees de volledige analyse van Ruttig in de pas verschenen MO*paper ‘Is Afghanistan klaar voor 2014?’

Gratis op MO.be

© REUTERS/Akhtar Soomro

6

Page 4: MO*magazine 111

8 MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

????

9MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

door Johan Perssonin beeld

Het jaar van de vergelding

9

� De Centraal-Afrikaanse Republiek heeft al een langegeschiedenis van interne conflicten, staatsgrepen en geweld.De natie is rijk aan grondstoffen, maar blijft een van de arm-ste landen van Afrika. En binnen die veralgemeende armoedeblijkt er dan nog een diepe kloof te lopen tussen het achterge-stelde, islamitische noorden en het veeleer christelijke zuiden.

Hij heeft een bijbel in de ene hand en een machete in de andere. De boodschap is duidelijk. ‘We snijden alle moslimsde keel door: mannen, vrouwen en baby’s. Zij hebben onzefamilies gedood, nu willen we dat zij ons land verlaten.’ Hetklinkt als een verkillende en perverse actualisering van hetvers in het bijbelboek Jesaja (63: 4): ‘Ik had besloten tot eendag van wraak, het jaar van vergelding was aangebroken.’De leden van de christelijke Anti-Balakamilitie staan aan derand van Bangui, de hoofdstad van de Centraal-AfrikaanseRepubliek. Ze zijn klaar om de vijand te bestrijden. Of dienu echt of ingebeeld is.Een jaar geleden zette Michel Djotodia president Bozizé afmet de hulp van de rebellenalliantie Séléka. Daardoor werdhij de eerste moslim die de macht greep in de CAR. Djotodiaontbond de hoofdzakelijk islamitische Séléka, maar heel watrebellen weigerden zich neer te leggen bij die gedwongenontwapening en onttrokken zich aan elke overheidscontrole.Met alle geweld van dien.Van de weeromstuit gingen christelijke Centraal-Afrikanenzich in het hele land organiseren in zelfverdedigingsmilities,de Anti-Balaka. Gewapend met machetes of ander rondslin-gerend wapentuig namen ze de verdediging van hungemeenschappen op zich.Het conflict zwol aan tot een vloedgolf van sektarischgeweld, met onuitsprekelijke wraakoefeningen en mensen-rechtenschendingen aan beide zijden. Duizenden mensenverloren het leven en de islamitische minderheid, zo’n 15 tot 20procent van de bevolking, sloeg massaal op de vlucht.Een kwart van de bevolking of zo’n miljoen mensen is op devlucht of op de dool.De VN waarschuwden begin dit jaar dat de Centraal-Afrikaanse Republiek aan de rand van een genocide stond.Franse, Afrikaanse en EU-soldaten moeten zorgen voor stabi-liteit. Een opdracht die nog belangrijker werd nadat MichelDjotodia in januari gedwongen werd een stap terug te zetten.Catherine Samba Panza, de voormalige burgemeester vanBangui, volgde hem op. Ze is de eerste vrouwelijke presidentvan het land en moet nu de aartsmoeilijke opdracht om teontwapenen en te verzoenen tot een goed einde proberenbrengen, in een land dat vergiftigd is door haat en angst.Tot op heden zonder al te veel succes.

8

Page 5: MO*magazine 111

11MOQ • lente 2014 • www.mo.be

De kwartaalcijfers

10 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

� In januari bracht het Institute forSecurity Studies in Londen zijn jaarlijks

overzichtsrapport uit. MO* wierp een blikop de aanwezigheid van Europese

soldaten in Afrika. Volgens het rapportstaat de teller momenteel op meer dan

9000 Europese manschappen.Frankrijk, Duitsland en het Verenigd

Koninkrijk nemen het leeuwendeel van de

Europese militaire uitgaven in Afrika op

zich. Frankrijk heeft met 8036manschap-

pen veruit de meeste soldaten in Afrika,

gevolgd door het VK (226), en Italië (115).

Voor ons land telt het ISS-rapport 67 solda-

ten in het continent.

De Afrikaanse landen die het afgelopen jaar

op de grootste Europese militaire aanwezig-

heid konden rekenen zijn Mali met meer

dan 3000manschappen, Djibouti, dat 1900

Franse troepen herbergt, Tsjaad, 950,

Gabon, 900, Ivoorkust, 463 en de Centraal-

Afrikaanse Republiek, 403.

De verschillende crisissen in Afrika van de

afgelopen jaren, zoals Libië in 2011, Mali

een jaar later, de Centraal Afrikaanse

Republiek en Zuid-Soedan vandaag, leggen

de zwakheden van het EU-veiligheidssys-

teem genadeloos bloot. In principe beschikt

de EU over kleine contingenten Europese

soldaten die samen trainen en snel inzet-

baar zouden moeten zijn. Niettemin wor-

den de beslissingen om ergens in te grijpen

in de eerste plaats gedreven door de solo-

acties van een lidstaat – meestal Frankrijk.

Pas in een later stadium komen sommige

lidstaten samen om vrijwillig soldaten en

materieel te leveren voor een kleine operatie

onder EU-vlag. Hetzelfde gebeurt vandaag

met het jongste conflict in de CAR. Eind

januari keurde de VN-Veiligheidsraad de

inzet van een nieuwe 500-koppige Europese

troepenmacht goed om vanaf eind februari

vluchtelingen in de hoofdstad Bangui te

beschermen.

Frankrijk in de frontlinie

door Olivia Rutazibwa

MaliOperatie Boskat (Serval) (FR)° januari 2013

Ondersteunen van het Malinese

leger in het terugdringen van de

islamistisch opstandelingen in

het noorden en herstel van Mali’s

territoriale soevereiniteit; bescher-

ming van de burgerbevolking;

voorbereiding van de internationale

missies UNMINUSMA en EUTEM.

MINUSMA (VN)° april 2013

6700+ personeel (in augustus 2013); stabili-

sering van het land; bescherming en repatriëring van burgers;

voorbereiding verkiezingen; creëren van veilige context voor

humanitaire hulp.

EUTM (EU)° februari 2013

Europese trainingsmissie voor Malinese troepen; deelname van 23

Europese landen onder Frans commando.

TsjaadOperatie Sperwer (Epervier) (FR)° februari 1986

Herstel van de vrede en bescherming van de territoriale integriteit

van Tsjaad; uitvalsbasis voor stabilisering van de hele regio;

bescherming van de Franse burgers en belangen in Tsjaad; trai-

ning en ondersteuning van het Tsjadische leger; ondersteuning

van internationale operaties in de regio.

28EUSEC

551EUTEM

38Westelijke

SaharaUN MINURSO

81DR Congo

UN MONUSCO

123UgandaEUTEM

Somalië

21LiberiaUNMIL

76Zuid-Sudan

UNMIS

10Sudan

UNAMID

2800Mali

Serval

90UNMINUSM

A

403Centr. Afr. Republiek

Boali

950Tsaad

Epervier

450Ivoorkust

Licorne

13UNOCI

1900Djibouti

83Egypte

Mfo

900Gabon

1Golf vanGuinea

Corymbe

350Senegal

1Golf van Aden/

Atlantische OceaanEU ATALANTA

3Golf van Aden/

SomaliëNato Ocean Shield170

Kenia

23

A F R I K A

78

350 207

7

900

1900

23

450

950

16

403

13

2800

6

61

10

15

... Denen

... Noren

... Fransen

... Italianen

... Belgen

... Britten

... Duitsers

170

Totaal aantal Europesemilitairen per operatiewaaronder

IvoorkustOperatie Eenhoorn (Licorne) (FR)° september 2002

Bescherming van Franse burgers en belangen na de poging tot staatsgreep;

voorbereiding van de internationale missies van ECOWAS en de VN; training

en ondersteuning van de Ivoriaanse troepen.

UNOCI (VN)° oktober 2004

8000manschappen onder wie een tien-

tal Fransen onder VN-vlag om het vre-

desakkoord van 2003 te laten respecte-

ren, ontwapening, toezien op embargo,

voorbereiding van verkiezingen; ver-

hoogde activiteit naar aanleiding van het

verkiezingsgeweld in 2010.

Djibouti (FR)°1977

Grootste Franse troepenmacht op het

Afrikaanse continent in het kader van

defensieakkoorden; huisvesting en trai-

ning van internationale en

Djiboutiaanse troepen; beschermen van

Franse en Europese burgers en belan-

gen; deelname aan operaties in de regio

zoals Licorne (Ivoorkust), Atalanta (EU-

anti-piraterij), Turquoise (Rwanda),

Artemis (EU-DRC), …

Gabon (FR)° onafhankelijkheid in 1960

Uitvalsbasis voor operaties in een tiental landen in Centraal-Afrika, zoals Boali in

de CAR; ondersteuning van de gastlanden; bescherming van Franse belangen.

Centraal-Afrikaanse RepubliekOperatie Sangarisvlinder (Sangaris) (FR)° december 2013

1600 Franse manschappen die in Ivoorkust gelegerd waren; voorbereiding van

de internationale missie MISCA; bijdrage aan herstel van orde en veiligheid in

de hoofdstad Bangui.

Operatie Boali (FR)° oktober 2002

Franse missie om de nationale en Afrikaanse troepenmachten in de CAR te steu-

nen en te trainen; sinds de heropflakkering van het geweld in maart 2013 zijn er

extra Franse troepen uit Gabon overgevlogen om Franse burgers in de CAR te

beschermen en te evacueren. De operatie is ook bedoeld ter bescherming van de

luchthaven in de hoofdstad.

Europese militairen in Afrika

Page 6: MO*magazine 111

� Ikenna Azuike werd in Nigeriageboren uit een Nigeriaanse vader eneen Britse moeder van Duitse enOekraïense origine. Toen hij acht jaarwas, besloot het gezin om in hetVerenigde Koninkrijk te gaan wonen. ‘Mijn ouders warenmijn voorbeelden. Het maakte niet uit waar we woonden,zolang we maar samen waren’, zegt hij. Zijn ambitieuze vader had een droom voor hem: Ikennamoest advocaat worden. Zoals bij vele Afrikaanse ouderslag zijn nadruk op onderwijs en een gerespecteerd beroep alsadvocaat of dokter. Azuike studeerde in Londen en werdadvocaat in het bankwezen. Hij had een goedbetaalde baanen reisde geregeld de wereld rond voor zaken. Zijn werkwas wel uitdagend, maar hij was niet gelukkig. ‘Het was de droom van mijn vader en ik realiseerde het uitdankbaarheid voor al de kansen die hij en mijn moedermogelijk hadden gemaakt. Mijn keerpunt was toen ik tij-dens een zakenreis in New York een tandenborstel kochtvoor 200 euro. Ik kocht dure dingen om me goed te voe-len. Mijn honger om een bijdrage te leveren aan de mens-heid werd daarmee niet gestild. Ik besefte dat ik dringendverandering in mijn leven moest brengen’, zegt hij.

what’s up africaOnder het afkeurende oog van zijn vader nam Ikenna ont-slag en ging stage lopen bij RNW.org, voorheen RadioNederland Wereldomroep. Hij zag zo zijn inkomen specta-culair inkrimpen. In 2011 begon hij de satirische videoblogWhat’s Up Africa. Wekelijks post hij een vlog, Engelstaligesatirische filmpjes waarin hij op kritische wijze de draaksteekt met westerse berichtgeving over Afrika. ‘Ik stoor me aan de eenzijdige verslaggeving over Afrika’,zegt hij. ‘Als het gaat over een conflict in Afrika wordt hetwoord “stammenconflict” vaak gebruikt. Waarom?Niemand gebruikt dat woord bij berichtgeving over eenconflict in het Westen. Er zou meer nadruk moeten liggenop het begrijpen waarom de dingen gebeuren.’Ikenna wil graag dat het beeld over Afrika wat evenwichti-ger wordt. Dat kan niet zolang westerse journalisten doenalsof zij betrouwbaarder berichten dan Afrikaanse journa-listen. Azuike’s vlogs werden al een miljoen keer bekeken en deFacebookpagina heeft ruim 100.000 vind-ik-leuks. Defilmpjes zijn populair in Afrikaanse landen en bij Afri -kanen in de diaspora. ‘Er wordt ofwel een heel positiefbeeld opgehangen, ofwel een heel clichématig. De jongegeneratie Afrikanen is dat beu. Ze zijn actief op de socialenetwerksites en willen gehoord worden’, zegt Azuike. Om contact te houden met Afrika, reist hij er vaak naartoe.Hij volgt ook nauw Afrikanen in de media. ‘Ik zie mezelf alseen Nigeriaan, ondanks het feit dat ik het grootste deel vanmijn leven buiten Nigeria heb doorgebracht.’ Toch is hij blijdat zijn video’s buiten Afrika worden gemaakt, waar hijredactionele en creatieve vrijheid heeft. Ook Afrikaanse lei-ders ontsnappen niet aan Azuike’s kritiek. Zo vlogt hij over

Afrikaanse leiders die van het volk stelenom hun familieleden een comfortabeleleven te bezorgen.

china en afrikaOnlangs postte Azuike een vlog over derelatie tussen Afrika en China. ‘Westerseoverheden beoordelen snel hoe Aziatischelanden zaken doen met Afrika. Ik was eensop een Afrikadag waar een discussie werdgehouden over wat er allemaal in Afrikamoest gebeuren. Toen ik vroeg hoe vaakpremier Rutte in zijn twee regeertermijnenhet continent bezocht had, was het ant-woord: nul. Vergelijk dat met China, hunlaatste twee presidenten zijn in de afgelo-pen jaren wel twintig keer in Afrikageweest. Daar kan het Westen van leren.’Ook de westerse media maken stilaan ken-nis met What’s Up Africa. Zo werd de vlogopgepikt door BBC, CNN en Al-Jazeera.Binnenkort mag Azuike wekelijks vlogs

maken voor Focus on Africa van BBC WorldNews. Voor zijn vader was zijn verschij-ning op deze grote nieuwszenders een con-crete erkenning. Hij heeft er eindelijkvrede mee gevonden dat zijn zoon een sati-rische vlogger is. In de media wordt Azuike vaak beschrevenals een comedian en een journalist. ‘Ik ziemezelf als een Afrikaanse commentator. Ikzou graag een pan-Afrikaanse talkshowopzetten met meer journalistieke feiten enminder humor’, zegt hij vastberaden.

liefde in amsterdamTijdens een bezoek aan Amsterdam negenjaar geleden leerde hij zijn vriendin Mette teVelde kennen. Hun blog Strawberry Earth,waar ze in 2008mee begonnen, wil creatie-velingen inspireren om duurzaam te leven.‘Onze lezers maken zich zorgen over dewereld waarin ze leven, ze willen wetenwaar hun producten worden gemaakt en

willen energie besparen. Strawberry Earth iseen blog voor creatieve mensen die om dewereld geven.’De blog geeft een overzicht van eerlijke enecologische bedrijven en producten. Het isvan groot belang dat er geen chemicaliën inproducten zitten en dat er geen overbodigeverpakkingen worden gebruikt. Azuike enzijn partner woonden even samen in NewYork, voor ze besloten zich in Amsterdam tevestigen. Ze werden geïnspireerd door degroene beweging in New York en wildeneen zelfde optimisme en creativiteit naarAmsterdam brengen. In Amsterdam heeftdeze blog duizenden volgers. ‘StrawberryEarth steunt innoverende en coole produc-ten die de biodiversiteit van de aarde verbe-teren. In het najaar houden we de eersteStrawberry Earth-jaarmarkt met een helehoop strawberry-style design, voeding, filmsen mode.’ Zo probeert Ikenna Azuike ookecologisch zijn steentje bij te dragen.

13MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Vlog de mensen een bewustzijn

12 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

BAANBREKERm o v e r e

© R

V

Ikenna Azuike, media-activist

door Lisa Akinyi May

De Nigeriaans-Britse Ikenna Azuike zette vier jaar geleden eenpunt achter zijn carrière als advocaat om een satirische videoblogte beginnen. Azuike: ‘Ik was geïrriteerd door de eenzijdige manierwaarop Afrika wordt geportretteerd in de westerse media. Er is eencollectief gebrek aan nieuwsgierigheid om te weten wat er echtgebeurt in Afrika.’

Page 7: MO*magazine 111

� De havenstad Santos is de spil van deBraziliaanse olie-industrie: hier wordt uitheel Brazilië ruwe petroleum aangevoerd.De infrastructuur van de streek is erop afge-stemd. In het naburige Cubatão staan depetrochemische fabrieken van Petrobras,de Braziliaanse oliemaatschappij. Hogeroplangs de kust in San Sebastião heeft Petro-bras een nieuwe terminal gebouwd, die metpijpleidingen met Cubatão verbonden is.De tankers, de terminals, de raffinaderijen,alle eenheden opereren onder de geelgroe-ne vlag van Petrobras. Maar in oktober 2013gaat Petrobras plat door een algemene sta-king. Zelfs de arbeiders van de onderaanne-mers staken mee. Dat heeft Petrobras intwintig jaar niet meer meegemaakt. De stakers eisen een hoger loon en hogerevergoedingen voor de gepensioneerden.Maar zij protesteren ook tegen het wegge-

ven van de petroleumbronnen in het Libra-veld in de oceaan. Amper vijf dagen voorde staking heeft de regering in dat Libra-dossier de knoop doorgehakt. Libra is eenpetroleumveld in de oceaan voor de kustvan Santos. Het heet een van de rijkstenieuwe reserves ter wereld te zijn. Op 21oktober kent de regering de explotatieervan toe aan een groep van bedrijvenrond Petrobras met de multinationalsTotal (Frans) en Royal Dutch Shell (Brits-Nederlands) en CNOOC (China). De pro-ductie zou in 2019 beginnen. De eerstedrie jaar zou die al 28,3miljard real(8,7miljard euro) opbrengen voor deBraziliaanse staat, manna dat de federaleregering zal delen met de deelstaten.Hoe rijk het Libra-veld is, is pas rond 2007ontdekt. Guilherme Estrella is zeker vaneen reserve van 10miljard vaten ruwe olie.

Estrella heeft als vroegere directeur vanPetrobras de exploraties van het Libra-veldgeleid. Maar ook Estrella heeft nu scherpekritiek op het weggeven van het veld aanbuitenlands kapitaal. ‘Met de petroleumvan Libra zou Brazilië gerust twintig jaarvoort kunnen. Waarom geeft men Libradan weg aan buitenlandse belangen?’vraagt Estrella. Begin november zijn ze bij vakbondSindipetro nog niet bekomen van de sta-king. Ze heeft maar een week geduurd,maar in die week hebben de vakbonds-mensen nauwelijks hun bed gezien. In hethoofdkwartier van Sindipetro in Santosspreekt Leandro Olimpio van een radicaleommekeer. De vakbond stond traditioneelachter de linkse regering rond de Partidodos Trabalhadores van de vorige presidentLula. Maar het vertrouwen is geknakt.

15MOQ • lente 2014 • www.mo.be

ANALYSEm o v e r e

14 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Zuid-Amerika zoekt zijn heil in de mijnbouw. De regeringen verwachten groei van deze sector.Tegelijk wordt het protest tegen de openluchtmijnbouw scherper. De radicaalste tegenstanders

zeggen gewoon No a la mina. Maar het debat over alternatieven begint pas.

door Raf Custers

Aantekeningen overhet ondergrondse

De Veladero-goudmijn inArgentinië. De bewegingtegen megaprojecten in hetland blijft uiterst kwetsbaar.

De aderlating van een continent: reprise op buitenlands verzoek

© Panos - Alfredo Caliz

Page 8: MO*magazine 111

kapitaalinvoerEr blijven kapitalen naar Zuid-Amerikastromen. In 2011 was het de tweedebestemming voor investeringen in explora-tie (om nieuwe potentiële mijnen te lokali-seren) na Canada. Ook in productie wordtnog steeds geïnvesteerd. In de periode

2007-2011 viel in de sector van de mijn-bouw en de olie- en gaswinning immershet hoogste rendement te noteren. In Peruleverde elke 100 in de mijnbouw geïnves-teerde dollar zelfs 25 dollar winst op.De meeste investeringen gaan naar Brazilië,Chili, Colombia, Mexico, Argentinië enPeru. Colombia kreeg in 2011 voor 13,4mil-jard dollar aan buitenlandse investeringen.Daarvan ging 40procent naar de winningvan olie en gas en 20procent naar mijn-bouw. In Peru gaat liefst 70procent van allebuitenlandse investeringen naar de mijn-bouw. In Brazilië zou tussen 2011 en 2015in totaal 68,5miljard dollar in de mijnsectorworden geïnvesteerd. Kleine mijnbouwondernemingen konden devoorbije jaren moeilijk aan vers geld komen.In 2012 brachten ze een kwart minder versgeld bij elkaar dan in 201. De banken dedenmoeilijk en stonden deze kleine onderne-mingen 43procent minder leningen toe.De productieve investeringen in de mijn-bouw komen dan ook vooral van hele grotespelers. Zij vormen een oligarchie van eenhandvol grondstoffenjagers. Maar, en dat ismerkwaardig, zij gedragen zich niet als bik-kelharde concurrenten. Ze stappen juistsamen in grote gemeenschappelijke projec-ten. In Minas Gerais bijvoorbeeld, vanoudsher dé mijnstaat van Brazilië (de naamzegt het al: ‘Algemene Mijnen’), kent ieder-een Samarco. Maar weinigen weten dat

Samarco in handen is van de twee grootsteijzerproducenten ter wereld, namelijk Vale(Brazilië) en BHP Billiton (Brits-Australisch), die elk voor de helft eigenaarzijn. Zelfs de vakbondsmensen die in destad Mariana bij Samarco werken, kekenraar op toen ik ze dat vertelde.

Een ander voorbeeld: in Peru sloot BHPBilliton een bondgenootschap met XStrata(uit het Glencore-imperium), Teck (Canada)en Mitsubishi (Japan), om samen deAntamina-mijn te exploiteren. Die mag danwel Peru’s grootste kopermijn zijn, de eer-ste jaren weigerde het bondgenootschapvierkant om de Peruaanse staat rechten tebetalen over de koperverkoop.

een desastreuze consensusZo te zien wijkt Latijns-Amerika in niets afvan het gangbare model in de grondstoffen-handel. De landen willen economischegroei, trekken buitenlandse kapitalen aan,en geven de exploitatie van hun ondergrondhoofdzakelijk aan buitenlandse(Angelsaksische) bedrijven in concessie. Deeconomie blijft afgestemd op export en inhoge mate afhankelijk van het wel en weevan de mondiale economie. In Zuid-Amerika wordt nu van een reprima-rización gesproken: het aandeel van degrondstoffen in de export groeit, zowel bijindividuele landen als bij landengroepen.Volgens de VN-oganisatie UNCTADbestond de export van de landen van deUNASUR-groep in 2011 voor 76procent uitgrondstoffen uit de land- en mijnbouw enuit grondstoffenderivaten (ruim het dubbelevan het wereldgemiddelde). Brazilië zag hoehet aandeel van primaire producten in deexport steeg van 48,5procent in 2003 naar

60,9procent in 2009. In Uruguay was destijging nog uitgesprokener, van 47,3pro-cent in 2007 tot 61,9procent eind 2013. De Argentijnse sociologe en schrijfsterMaristella Svampa observeert de sociaaleco-nomische situatie in Zuid-Amerika sinds dejaren negentig. Volgens haar denken alleregeringen even rechtlijnig. Svampa spreektvan een ‘grondstoffenconsensus’: de rege-ringen van Zuid-Amerika zijn het erovereens dat hun landen méér grondstoffenmoeten produceren en exporteren. ‘In hetbegin was het een stilzwijgende consensus,maar sinds een paar jaar wordt hij expli-ciet’, aldus Svampa. Over deze politieke keuze is volgensmevrouw Svampa geen publiek debatmogelijk. Critici worden belachelijkgemaakt als naïeve, ecologistische en somszelfs kolonialistische dromers. Wanneerbewonersgroepen of gemeenschappen zichtegen mijnbouwprojecten verzetten, krijgenze harde repressie over zich heen.Maar de conflicten nemen toe. Het observa-torium OCMAL telde begin 2014 al bijna200 conflicten tegen of in verband met mij-nen in Latijns-Amerika. Dikwijls zijn hetwat Svampa ‘sociaal-territoriale conflicten’noemt: conflicten om de grond waarvanmensen leven. De grens van de territoriabezet door de agrobusiness, de olie- en gas-bedrijven en de mijnbouwers schuift op, destrop rond de nek van de mensen van hetland wordt aangetrokken. De mijnen ver-bruiken ontzaglijke hoeveelheden water, inkurkdroog gebied. Ze werken met chemica-liën die bodem en water vervuilen. Ze los-sen nooit de belofte in dat ze veel werkgele-genheid scheppen. De slachtoffers zijn dik-wijls arme inheemse gemeenschappen.Wat de mijnbouwers ook beweren in hunrapporten, hun praktijken zijn het tegen-deel van duurzaam.

het einde van de ‘ontwikkeling’De mensen botsen met de mijnbedrijven.Maar deze bedrijven zijn niet het eerstedoelwit van de internationale werkgroep van

17MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Voor de vakbond komt de veiling van hetLibra-veld neer op een privatisering. Depetroleum zou van het hele Braziliaansevolk moeten zijn, zo redeneert de bond,maar nu komt deze grondstof in handenvan privé-ondernemingen. Petrobras isniet veel beter. Formeel, aldus Leandro,heeft de Braziliaanse staat daarin het over-wicht, maar ook Petrobras redeneert puurals een privékapitalist. Daarom hebben depetroleumarbeiders voor het eerst sindslang weer een politieke staking gehouden,direct tegen de regering.Na een dag of vijf is de staking van deBraziliaanse petroleros voorbij. Maar zetypeert hoe het debat over de grondstoffenpolariseert. Het streefdoel van de officiëlepolitiek is meer grondstoffenproductie.Het volk keert zich daarvan af.

nog altijd leverancierZuid-Amerika is al sinds koloniale tijdeneen leverancier van grondstoffen. En van-daag speelt het die rol weer uitdrukkelijkerdan pakweg tien jaar geleden. Dat blijkt uitde publicaties van de Economische

Commissie van Latijns-Amerika en deCaraïben (ECLAC), van de VN-organisatievoor handel en ontwikkeling UNCTAD envan de Amerikaanse Geologische dienstUSGS. De grondstoffen zijn onder anderebedoeld voor de landbouw. In het zuidenvan het continent rukt de sojamonocultuurverder op. Paraguay bijvoorbeeld verdub-belde het met soja bebouwde areaal intwintig jaar van 1,5miljoen tot 3,1miljoenhectare. Daarvoor zijn honderdduizendenkleine boeren van hun land verdreven.Paraguay exporteert twee derde van de sojanaar Europa, waar hij dient als veevoederof als grondstof voor biobrandstof.Maar het geldt uiteraard ook voor olie engas, en de mijnbouw. Argentinië stelt hogeverwachtingen in de winning van niet-con-ventioneel gas bij Vaca Muerta. Onder datgebied zou liefst 803miljoen kubieke voetschaliegas zijn opgehoopt. De exploitatie isbegonnen, met hydraulische fracturatie(fracking), een methode om ondergrondshet gashoudend gesteente te doen open-barsten zodat het gas vrijkomt en hetbovengronds kan worden opgevangen.

Met deze reserve hoopt Argentinië de optwee na grootste schaliegasproducent terwereld te worden, na de Verenigde Statenen China.Uruguay is dunbevolkt (3miljoen mensenop 176.000 km2), de landbouw domineertde economie. Maar ook Uruguay komt inde ban van de mijnbouw. De Indiase pro-jectontwikkelaar Zamin Ferrous wil inCerro Chato een ijzermijn openen. Om decritici de mond te snoeren, bluft Zamin erop los. Zo beweert het bedrijf dat er inUruguay al meer dan 320 ertsontginnin-gen zijn. Nochtans heeft Uruguay welge-teld één mijn (Orosur); de rest van de ver-gunde ontginningen zijn steen- en zand-groeven. De regering laat zich meeslepen. Ze heefteen beleidsplan geschreven dat Minería deGran Porte is genoemd, ‘Mijnbouw metallure’. Het mikt op investeerders die nieu-we mijnen openen en telkens voor min-stens 100miljoen dollar investeren. Het isonzeker of dat ooit wat oplevert. De onder-grond van Uruguay is immers gewoonniet rijk aan delfstoffen.

16 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Zuid-Amerika is al sinds koloniale tijden een leveranciervan grondstoffen. En vandaag speelt het die rol weer uitdrukkelijker dan pakweg tien jaar geleden.

ANALYSEm o v e r e

Mijnwerkers inOruro. Boliviazoekt naar eennieuwe ‘energie-matrix’ met meerstaatscontrole.

© Panos - Karla Gachet

Page 9: MO*magazine 111

onderzoekers waar ook MaristellaSvampa deel cvan uitmaakt. In dezeGrupo Permanente de Trabajo sobreAlternativas al Desarollo (‘Permanentewerkgroep rondom alternatieven voorontwikkeling’) geeft de UruguyaanEduardo Gudynas de toon aan. Hijverwerpt doodeenvoudig ‘ontwikke-ling’. Ontwikkeling is achterhaald,stelt Gudynas, er zijn integendeelalternatieven voor de ontwikkelingnodig. Het ‘extractivisme’ – de poli-tiek om alles op de ontginning vangrondstoffen te zetten – is volgensGudynas het toppunt (of het diepte-punt) van ontwikkeling. Hij stelt eentransitie voor naar postextractivisme.Dat begrip wordt met experimentenen studies ingevuld. In Peru is bij-voorbeeld bestudeerd wat ergebeurt als het land de mijnbouwtijdelijk stillegt. Zo’n moratoriumzou Peru volgens de auteurs niet

onherroepelijk in de ellende stor-ten. Bolivia zoekt naar een nieuwe‘energiematrix’, met meer staats-controle maar ook nieuwe energieen het afromen van de opbrengstenom sociale programma’s te finan-cieren. Bolivia en Ecuador integre-ren het inheemse gedachtengoeden expliciete rechten voor MoederAarde en de natuur in hun wetge-ving. In de zuidelijke sojalandenwordt gezocht naar manieren omuit die monocultuur te ontsnappen. Gudynas hamert op planning: deproductie van niet-hernieuwbaregrondstoffen en van voedsel moetworden afgestemd op de behoeftenvan het continent. Deze planningmoet regionaal zijn, met afsprakentussen de Latijns-Amerikaanse lan-den. De consequentie is logischer-wijs dat deze landen zich in zich-zelf terugtrekken en zich gedeelte-

lijk loskoppelen van de wereldeco-nomie.Politiek komt in de redenering vande werkgroep bijna niet aan deorde. Hoe moeten hun landen over-schakelen naar het postextractivis-me? De vraag wordt niet in die ter-men gesteld. De krachten, aldusMaristella Svampa, zijn zeer onge-lijk verdeeld. De beweging tegen demegaprojecten van mijnbouw enfracking blijft zeker in Argentiniëuiterst kwetsbaar. Het staatsbesteldaarentegen steunt op een publiekeopinie die sinds decennia aan petro-leumwinning gewend is. MevrouwSvampa noch Eduardo Gudynasspreekt zich uit over hoe die asym-metrie in het voordeel van de men-sen kan veranderen. De bewegingmoet een ‘massificatie’ ondergaan,aldus Maristella Svampa, van kleinen broos moet ze zo massaal wor-den dat ze haar eisen onontkoom-baar opdringt. Dat is in Argentiniëen ook daarbuiten al enkele kerengebeurd. Maar direct wegen op depolitiek? Nee, daarvoor is de afkeervan het politieke bestel te groot.

��

18 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Q

ANALYSEm o v e r e

De weg naarde Veladero-goudmijn inArgentiniëkronkeltdoorheen de Concocta-vallei.

De productieve investeringen in de mijnbouwkomen vooral van hele grote spelers. Zij vormeneen oligarchie van een handvol grondstoffenjagers.

© Panos - Alfredo Caliz

Dit artikel kwam totstand met de steunvan het Fonds

Pascal Decroos voorBijzondereJournalistiek.

Page 10: MO*magazine 111

draagt het stempel “confidential” of “secret”.Salmi: ‘Het gaat om halfjaarlijkse overzich-ten met betrekking tot hotspots, wekelijkseinlichtingenrapporten over recente gebeur-tenissen en dagelijkse ochtendbriefingsvoor de hoofden van de Dienst ExternOptreden. Catherine Ashton, HogeVertegenwoordiger van het EU-buitenland-beleid, is onze VVIP-klant. Verder krijgtook een aantal mensen in de Commissieeen exemplaar, net zoals de geheime dien-sten en de ministeries van BuitenlandseZaken van de lidstaten.’De vraag is natuurlijk waar INTCEN inhou-delijk mee bezig is. Salmi zegt dat hij daar-

over niet in details kan treden. Ook oudererapporten vrijgeven zou niet gaan, ‘omdatde inhoud ervan teruggaat op informatieafkomstig van de EU-lidstaten’. En in de007-wereld is de regel van de “derdedienst” heilig: informatie mag niet wordendoorgegeven zonder de uitdrukkelijke toe-stemming van de oorspronkelijke leveran-cier. Salmi: ‘Maar wat ik u wel kan vertellenis dat we ons onder meer richten op hetMidden-Oosten en de Syrische crisis. Hoezal de situatie zich verder ontwikkelen? Watmet de chemische wapens of de moordpar-tijen op de burgerbevolking? Welke gevol-gen zijn er voor de vluchtelingensituatie?

Kan de crisis overslaan naar de regio?Verder stellen we regionale analyses op terondersteuning van de Europese civiele ope-raties – denk aan de monitoringmissie inGeorgië – en proberen we inzicht te verwer-ven in de verschillende spelers en fractiesvan een conflict. Een ander aandachtspuntzijn terrorismetrends. Welke werkwijzenstellen we vast binnen de Europese context?Blijft de terrorist van het eenzamewolftypeook in de toekomst een bedreiging? Datsoort dingen.’

unieke samenwerkingHet inlichtingendirectoraat van de EU-

21MOQ • lente 2014 • www.mo.be

� Dagelijks passeren duizenden pendelaars de kantorenvan de Brusselse Kortenberglaan nabij het Jubelpark. Ineen van de anonieme blokken klopt het hart van het Euro-pese inlichtingenwerk. Hier huizen ruim 140 inlichtin-genexperts uit alle EU-lidstaten. Ze werken voor het EUIntelligence Analysis Centre (INTCEN), het inlichtingen-directoraat van de Militaire Staf en de Situation Room.Nooit van gehoord? Discretie is dan ook het ordewoord. ‘Voor alle duidelijkheid: we zijn géén operationele gehei-me dienst. We hebben geen interceptiecapaciteit, zettengeen clandestiene operaties op en houden geen persoons-gegevens bij’, zegt Ilkka Salmi. Sinds drie jaar staat devoormalige topman van de Finse staatsveiligheid aan hethoofd van het INTCEN, waar ruim dertig inlichtingenof-ficieren uit EU-lidstaten en evenveel ambtenaren endiplomaten werken.Salmi: ‘Onze opdracht is strategisch inlichtingenwerk. Degeheime diensten van de 28 EU-lidstaten sturen ons opvrijwillige basis analyserapporten door – géén ruwe intel.Wij leggen die puzzelstukjes samen en schrijven er ver-volgens rapporten over ter ondersteuning van het beleids-werk van de Europese Dienst Extern Optreden.’

Daarnaast brengen medewerkers van Salmi zelf ookbezoeken aan crisisgebieden. ‘We zijn bijvoorbeeld inLibië ter plekke geweest. Het gaat niet om spionageope-raties maar om kennismakingsmissies. We zeggen dui-delijk wie we zijn en praten met de lokale overheden endiensten.’ Een andere informatiebron is het EU-satelliet-centrum in Torrejón, Spanje. Salmi: ‘Een satellietbeeldop zich zegt niets, je moet het analyseren. Dat doen wij:de geospatiale intel in zijn context plaatsen.’En dan is er nog de Situation Room (SITROOM),bemand door 33 medewerkers. ‘Zij zijn een soortEuropese 911. Ze monitoren permanent open bronnenzoals de media en sociale netwerken. Neem de bomaan-slag tegen de marathon in Boston: SITROOM was waar-schijnlijk als eerste op de hoogte zodra de aanslag in demedia was. Daarop stuurde het sms’jes en mails naareen lijst van ontvangers. Vervolgens moesten we analyse-ren wat er precies aan de hand was.’

secretGemiddeld produceert INTCEN zo’n vijfhonderd rappor-ten, de helft met de classificatie “restreint”, de andere helft

ONDERZOEKm o v e r e

20 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Europa heeft geen eigen operationele geheime dienst. Toch houden heel wat EU-departementen zich bezig met inlichtingenwerk, informatiebeveiliging en contraspionage.

Een exclusieve blik achter de schermen: MO* sprak met de topfiguren van de Europese inlichtingen- en veiligheidswereld.

door Kristof Clerix

Inlichtingen- en veiligheidsdiensten

De ’s van de EU

© L

ectrr

/ b

ron

gege

vens

: EU

Page 11: MO*magazine 111

23MOQ • lente 2014 • www.mo.be

sinds begin 2014 sprake van een echt veilig-heidsdirectoraat met aandacht voor “risicoa-nalyse” –de Risk Analysis Unit telt vijftienspecialisten. Reden is dat parlementariërssinds kort ook een rol spelen bij onderhan-delingen over akkoorden waarvoor kennisvan geclassificeerde informatie nodig is.

x-stralen‘Juristen, vertalers en cryptospecialistenwerken bij ons een beleid uit rond informa-tiebeveiliging’, zegt Alexandro Legein. ‘Hetovergrote deel van onze mensen –oudge-dienden uit de inlichtingenwereld, samen

met ingenieurs en architecten– zijn echteractief in de fysieke bescherming van hetJustus Lipsius-gebouw en de activiteiten diehier plaatsvinden. De klemtoon ligt op drie-maandelijkse Europese toppen, én op speci-ale evenementen, zoals de Afrikaans-Europese top in april. Daar nemen negentigAfrikaanse staats- en regeringsleiders aandeel.’‘Uiteraard is de Europese Raad een potenti-eel doelwit van symbolische waarde voorextremistische organisaties, van jihadi’s toteen anarchistische groepering die briefbom-men stuurt. Verder assisteren we ook ande-

re departementen binnen de Raad metonze onderzoekscompetentie. Niet dat wijambtenaren ondervragen, maar we hebbeneen team gespecialiseerd in behaviouralinterviewing: een niet-intrusieve ondervra-gingstechniek gebaseerd op neurolinguïsti-sche programmatie.’ Een belangrijk aandachtspunt voorLegeins directoraat is de spionagedrei-ging, die wordt beschouwd als een trans-versaal risico voor de organisatie.‘Iedereen die bij de Raad werkt, op welkepositie dan ook, is een potentieel doelwitvoor organisaties die achter gevoeligeinformatie proberen te komen’, klinkt hetin de brochure Aware Today, ReadyTomorrow. De afgelopen jaren kwamendan ook verschillende spionageschanda-len aan het licht (zie kaderstuk op de vol-gende pagina).

Militaire Staf heeft een soortgelijkeopdracht als INTCEN. ‘Onze hoofdopdrachtis tijdig trends te signaleren die een bedrei-ging zouden kunnen vormen voor de EUen inzicht te verschaffen in regionale ont-wikkelingen die voor de EU van belangzijn.’ Aan het woord is Georgij Alafuzoff,voormalige chef van de Finse militaireinlichtingendienst (opnieuw een Fin dus)en sinds 2013 diensthoofd van het inlichtin-gendirectoraat. ‘Wij zijn de militaire inlich-tingenspecialisten binnen de EU. Onze aan-pak is militair, maar we werken nauwsamen met het INTCEN. Dat militaire enciviele inlichtingenanalisten zo nauwsamenwerken, is best uniek.’ Alafuzoff stuurt zijn analyserapportennaar de civiele en militaire top van deEuropese Dienst Extern Optreden én naarde militaire structuren van de EU.Alafuzoff: ‘We stellen inlichtingenbeoor-delingen op, dreigingsbeoordelingen eninlichtingenbriefings, al naar gelang vanhet belang dat sommige gebieden hebbenvoor de EU. Uiteraard gaat onze aandachtin de eerste plaats uit naar regio’s met uit-dagingen en problemen waar de EUbelangen heeft: de Hoorn van Afrika, geletop onze militaire operatie in Somalië,Mali –waar ook een militaire operatieloopt– en de Centraal-AfrikaanseRepubliek, waar de EU in de toekomstmilitair actief wordt.’

‘alarmerend gebrek aantransparantie’Belangrijke vraag: wie ziet toe op al datinlichtingenwerk? Het comité voorBurgerlijke Vrijheden van het EuropeesParlement heeft recent een eerste versie vaneen rapport opgesteld over het AmerikaanseNSA-surveillanceprogramma. Daarin roepthet de Europese Commissie ertoe op omtegen september 2014 een voorstel te for-muleren dat INTCEN een wettelijke basisgeeft en een controlemechanisme opzet – inclusief regelmatige rapportering aan hetparlement. Ook Statewatch heeft vragen bijINTCEN. ‘De rapporten van INTCEN heb-

ben een directe impact op de politiekebesluitvorming ondanks een alarmerendgebrek aan operationele transparantie endemocratische verantwoording’, klinkt hetin de paper Secrecy reigns at the EU’sIntelligence Analysis Centre van de Britse burgerrechtenorganisatie. Terechte kritiek? Salmi: ‘Ons budget hangtaf van de administratieve budgetlijn van deDienst Extern Optreden. Ik kan dat niet indetail uitsplitsen voor INTCEN, al kan ikwel zeggen dat zowat 95 procent perso-neelskosten is. De rest slaat op kosten voorgebouwen en reizen. Wat onze wettelijkebasis betreft, klopt het dat er geen formeleoprichtingsakte bestaat, zoals die er wel isvoor de geheime diensten van de lidstaten.Maar er is wel degelijk een document datde oprichting van INTCEN voldoenderegelt. Je mag niet vergeten dat we eendirectoraat zijn van de Dienst ExternOptreden en geen EU-agentschap zoalspakweg Europol of Frontex. Over de behoef-te aan een controle-instantie kan ik me alsdirecteur van INTCEN moeilijk uitspreken.Dat moeten anderen maar beslissen, nog-maals, gelet op het feit dat wij geen operati-onele inlichtingendienst zijn. Vandaag ishet zo dat vijf leden van de commissieBuitenlandse Zaken van het EuropeesParlement wel inzage krijgen in onze documenten, zij het enkel via mondelingebriefing.’

antiterrorismeEen relatief kleinere speler in de EU-inlich-tingenwereld ten slotte is de antiterrorisme-coördinator. De Belg Gilles de Kerchove enzijn ploeg – vier adviseurs en twee perso-nen die administratieve ondersteuning bie-den – doet zelf niet aan inlichtingenwerk,maar formuleert adviezen inzake terreurbe-strijding voor Europese beleidsmakers.Daarvoor onderhouden ze wel permanentcontacten met topfiguren uit de inlichtin-gendiensten van Europese lidstaten endaarbuiten. Het dossier van de Syrië -strijders vormt momenteel een prioriteitvoor De Kerchove.

ex-staatsveiligheidBehalve al die inlichtingendiensten hebbende Europese instellingen ook een indruk-wekkend veiligheidsapparaat. Zo’n 570 spe-cialisten beveiligen in Brussel gebouwen,werknemers en geclassificeerde documen-ten van de Raad, de Commissie, hetParlement en de Dienst Extern Optreden.Een extra opdracht is werknemers bewustte maken van allerhande veiligheidsdreigin-gen –van fietsdiefstallen tot cyberaanvallen.Opmerkelijk is dat de veiligheidsdirectora-ten pas erg laat zijn opgericht. Hoewel deCommissie al sinds de jaren zestig eendoelwit vormt voor buitenlandse geheimediensten, werd haar veiligheidsdienst paseind jaren tachtig geprofessionaliseerd.Vandaag staat het departement onder lei-ding van de Belg Guido Vervaet; de afdelingcontraspionage wordt aangestuurd doorlandgenoot Michel De Wolf, ex-Staats -veiligheid.De Raad schoot nog later in actie: in 2000kreeg Alex Legein, eveneens ex-Staats -veiligheid, de opdracht om zijn veiligheids-dienst verder uit te bouwen met een belang-rijke afdeling: contraspionage. Bij hetParlement, dat nochtans tot 20.000 bezoe-kers per dag over de vloer krijgt, is pas

22 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Zo’n 570 specialisten beveiligen gebouwen, werknemers en geclassificeerde documenten van de Europese instellingen.

ONDERZOEKm o v e r e

Alex Legein:‘Online kun je ver-lengsnoeren kopenmet ingebouwdesimkaart die je kuntgebruiken alsafluisterapparaat.’

© R

V

Page 12: MO*magazine 111

25MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

werk van de Europese diplomatie interes-sant kan zijn voor andere landen. Vroegerrichtte het werk van de EU-vertegenwoordi-gingen zich op ontwikkelingssamenwer-king en handelsverdragen, niet heel erggeheim dus. Sinds het Verdrag vanLissabon zijn we opeens heel politiekgeworden. Natuurlijk ben je dan een inte-ressant spionagedoelwit. Voor wie? Het lijktme verstandig om geen landen te noemen.’

de weg naar beiroetOver andere soorten veiligheidsdreigingenwil Potuyt wel graag meer openheid geven.

In 2013 zijn door de 140 EU-vertegenwoor-digingen 188 veiligheidsincidenten gerap-porteerd. Die waren volgens Potuyt zekerniet altijd gericht tegen de EU-delegatieszelf. 64 gerapporteerde incidenten haddente maken met misdaad, 13 met terrorisme,45 met demonstraties en straatgeweld en 7met gewapende conflicten. Afrika springteruit met 59 gerapporteerde incidenten,gevolgd door Azië met 51 voorvallen.‘Het is onze dagelijkse zorg al die inciden-ten te analyseren. Onlangs was er aan eenboom in Jemen een explosief blijven han-gen, op 140 meter van onze delegatie. Was

dat een losse flodder? Was het voor onsbestemd of voor de Franse ambassade 100meter verderop? Of misschien was hetnabijgelegen huis van de voormalige presi-dent wel het doel. Wij zoeken uit in hoever-re men het op de EU gemunt heeft. Eind2012 hebben we de veiligheidssituatie inDamascus geanalyseerd. Veel EU-lidstatenhadden hun diplomatieke vertegenwoordi-ging al gesloten en vroegen of ze in onzegebouwen een ruimte konden krijgen. Wijvonden het belangrijk om zo lang mogelijkaanwezig te blijven, om te praten met oppo-sitiefiguren, maar ook om nog een lijntje tehebben met het regime. Toen de wegennaar het vliegveld en naar Beiroet echterafgezet werden, hebben we besloten omonze delegatie tijdelijk naar Beiroet te ver-plaatsen. Dat soort overwegingen moet jekeer op keer maken.’

‘Af en toe krijgen we van de geheime dien-sten van de EU-lidstaten concrete verzoekenom verificatie, die betrekking hebben opambtenaren van de Raad of op andere func-tionarissen waarmee de Raad werkt. Somsis er niets aan de hand, soms kan dat leidentot verdere stappen. Voorts controleren wede vergaderruimten op afluisterapparatuur,door frequenties te monitoren maar ook viafysieke controle –bijvoorbeeld door wandpa-nelen met x-stralen door te lichten, op zoeknaar de nieuwste generatie afluisterappara-tuur. Zelfs rondslingerende verlengsnoerentrekken onze aandacht, want tegenwoordigkan je op internet versies met ingebouwdesimkaart kopen die je als afluisterapparaatkunt gebruiken. Je belt gewoon het num-mer en zonder dat iemand het vermoedt,heb je een luistervink in de ruimte. En nee,zo hebben we er nog geen gevonden.’

Wat Legein verontrust, is het potentiële risi-co van de sociale media. ‘Vandaar hetbelang van bewustmaking. Vroeger moest jebij wijze van spreken met een tang informa-tie losrukken uit een Europese ambtenaar.Vandaag hebben we te maken met eengeneratie ambtenaren die zoveel persoonlij-ke info op Facebook en dergelijke deelt, dathet voor talentspotters van vijandige inlich-tingendiensten wel erg makkelijk wordt.Eén muisklik en een valse online identiteitvolstaan om info in te winnen over de 3500Raadsambtenaren, om vervolgens te zoekennaar “drukpunten” die hen kwetsbaarmaken voor spionage. Dat is voor mij hetgrootste gevaar – behalve natuurlijk de inter-ceptiecapaciteit van landen als de VS. Wiedacht dat de VS ons niet bespioneert, wasnaïef. Als je water op Mars kunt vinden, kunje ook wel iemand afluisteren hoor.’

nsa-doelwitDe Europese Dienst Extern Optreden(EDEO) –de diplomatieke vertegenwoordi-ging van de EU zeg maar – is opgericht nahet Verdrag van Lissabon van 2009. Zijnveiligheidsdirectoraat, actief sinds 2011, doetniet alleen de beveiliging van het gebouw ende communicatie aan het Schumanplein inBrussel, maar ook die van de 140 EU-verte-genwoordigingen overal ter wereld. ‘Hier op de EDEO-hoofdzetel werken 80 tot90 veiligheidsofficieren, een mix van diplo-maten, ambtenaren en personen met eenveiligheidsachtergrond’, zegt de Nederlandsediplomaat Frans Potuyt, diensthoofd van hetveiligheidsdirectoraat. ‘ Te velde hebben we33 regionale medewerkers, verspreid over dehele wereld. Zij geven veiligheidsadvies aantelkens een handvol delegaties.’ Nadat Der Spiegel in juli 2013 berichtte overNSA-operaties tegen de EU-delegaties inNew York en Washington, was het Potuytsdirectoraat dat het onderzoek leidde. Vondhij elementen die Snowdens claims onder-steunen? Potuyt: ‘Daar kan ik geen detailsover geven. Ik wil het bevestigen noch ont-kennen. Het ligt moeilijk allemaal. We heb-ben maatregelen genomen – dat is het ant-woord dat ik u geef.’ ‘We zijn er ons altijd van bewust dat het��

24 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Q

ONDERZOEKm o v e r e

In 2013 zijn door de 140 EU-vertegenwoordigingen 188 veiligheidsincidenten gerapporteerd.

SPIONAGEDOELWIT EU2013 Belgacom, dat telefoniediensten levert aan de EU-instellingen, ontdekte gecom-

pliceerde spionagemalware op zijn systeem, volgens Edward Snowden het werkvan de Britse afluisterdienst GCHQ. Snowden onthulde ook dat de NSA de EU-delegaties in Washington en New York heeft bespioneerd.

2012 De Nederlandse adviseur consulaire zaken Raymond P.werd gearresteerdwegens spionage voor de Russen. Hij bezorgde hen honderden vertrouwelijkedocumenten, waaronder operationele EU-documenten over crisismissies in hetbuitenland. De man kreeg twaalf jaar gevangenisstraf.

2011 Hackers onderschepten de e-mails van Herman Van Rompuy, voorzitter van deEuropese Raad, en Gilles de Kerchove, antiterrorismetsaar van de EU. De verden-king ging uit naar China, maar Beijing ontkende elke betrokkenheid. Ook deEuropese Commissie maakte bekend dat ze het slachtoffer werd van een ernstigeen gefocuste cyberaanval.

2010 Tijdens een gerechtelijk onderzoek in Colombia lekte uit dat de Colombiaansegeheime dienst DAS in Brussel een inlichtingenoperatie had opgezet, codenaam“Europa”. Doelwit was onder meer het Europees Parlement.

2009 Javier Solana, secretaris-generaal van de Europese Raad, werd maandenlang viaelektronische weg bespioneerd door een niet-Europees land.

2008 In Estland werd Herman Simm gearresteerd op verdenking van spionage voorRusland. Simm had toegang tot geclassificeerde EU-documenten en nam inBrussel jaarlijks deel aan vergaderingen van adviesclubs over informatiebeveili-ging. Hij kreeg een gevangenisstraf van twaalf jaar en zes maanden.

2003 Een telefoonstoring in de hoofdzetel van de Europese Raad leidde tot de ontdek-king van vijf zwarte dozenmet spionageapparatuur. Ze waren verbonden met detelefoonlijnen die uitmondden in de delegatieruimtes van Frankrijk, Italië,Griekenland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Oostenrijk. De daderswerden nooit veroordeeld.

Ilkka Salmi: ‘Over debehoefte aan eencontrole-instantiekan ik me als direc-teur van INTCENmoeilijk uitspreken.’

© K

risto

f Cle

rix

Page 13: MO*magazine 111

27MOQ • lente 2014 • www.mo.be

© K

laas

Ver

plan

cke

Qkiezen

Die stelling van newage-goeroe Deepak Chopra is watoverdreven, maar ze is niet helemaal onjuist. Het leven iseen aaneenschakeling van kleine en grote keuzes die ineen complexe interactie resulteren in individuele levensmaar ook in geschiedenissen, culturele afspraken en eco-nomische systemen. Onder andere.

Dit voorjaar krijgt het ruime begrip “kiezen” heel erg dekleur van politieke procedures. Belgen maken zich op voorde Big Bang met regionale, federale en Europese verkiezin-gen. In India vinden dit voorjaar de grootste democratischeverkiezingen ooit plaats, met niet minder dan 800miljoenstemgerechtigden, terwijl ook andere opkomende landenals Indonesië, Zuid-Afrika en Brazilië kiesbrieven zullendrukken. Het sterk gemediatiseerde moment van verkie-zingen is echter vooral belangrijk omdat het richting geeftaan de keuzes die daarna gemaakt moeten worden. In deEU moet om te beginnen al een nieuwe Commissiebenoemd worden. Zal die even neoliberaal zijn als de huidi-ge, zal ze het groeiende wantrouwen van de Europese kie-zers tegenover haar eigen bestaan belichamen, of formu-

leert ze het radicaal nieuwe antwoord op vragen die nu nogniet hardop gesteld worden?

Hoe belangrijk politiek ook is, de grote keuzes wordenvaak buiten de politieke meerderheden gemaakt. Dat blijktduidelijk in de volgende vijftig bladzijden. Jonge schoolver-laters in Genk en in Rio kiezen een (studie)richting voorhun toekomst –en daarmee reageren ze individueel op desociaaleconomische keuzes die hun samenlevingengemaakt hebben. Staten kiezen hoe ze omgaan met mon-dialisering. Samenlevingen moeten eindelijk beslissen hoeze de klimaatverandering te lijf gaan. Een tachtigjarigekiest voor Afghaanse vluchtelingen. De Roma kiezen indi-vidueel zowel als collectief. Ibrahima kiest voor de boe-renstiel. En Amartya Sen –ook een tachtigjarige – vraagtom betrouwbare informatie opdat iedereen verstandigekeuzes kan maken. Want ‘misleidende informatie of deopgefokte emoties van communautaire identiteiten’ belet-ten mensen hun kortzichtige eigenbelang te overstijgen,zegt Sen, terwijl nu juist dat nodig is om rechtvaardigheiden een duurzame toekomst voor iedereen te realiseren.

Telkens als je een keuze maakt, verander je de toekomst.

‘Ervaren politici weten dat kiezers niet stemmen voor wat politici al gerealiseerd hebben, maar voor wat ze beloven. Kiezersworden niet gedreven door dankbaarheid.’

Tineke Beeeckman, blz. 56

‘Onze politici staan voor een fundamenteeldilemma: ofwel nemen ze maatregelen om teproberen het klimaatprobleem onder controlete krijgen, ofwel kijken ze machteloos toe hoedie mogelijkheid uit hun handen glipt.’

Angel Gurría, secretaris-generaal van de Oeso, blz. 52

‘Op korte termijn stelt migratie linkse mensen in het Westen voor een dilemma. Het is pragmatisch knutselen, het afwegen van gastvrijheid en de bescherming van de zwaksten in de eigen staat.’

Philippe Van Parijs, blz. 64

Page 14: MO*magazine 111

� VREDE IN COLOMBIADe kans dat de Colombiaanse FARC-rebel-len na een halve eeuw gewapende strijd ditjaar de wapens neerleggen is klein maarniettemin reëel. De vredesgesprekken diepresident Santos en de FARC-leiders innovember 2012 in Havana aanknoopten,lopen niet van een leien dakje, maar overtwee delicate agendapunten – de bodemher-verdeling en de deelname aan het politiekeleven – kon al een akkoord bereikt worden.Er is nog geen wapenstilstand en ja, er val-len nog steeds doden. Advocaten, mensen-rechtenactivisten en parlementariërs wor-den bedreigd en paramilitaire groeperingenzetten hun sinistere werk voort.

Maar toch. Nooit was het besef zo groot datdit gewapend conflict een anachronisme isgeworden. ‘Het is tijd dat die ellendig langenacht van het geweld ophoudt en, zoals hetvolkslied zegt, “de sublieme vrijheid hetochtendgloren overgiet met haar verblin-dend licht”. Dat kan nu elk moment gebeu-ren. Alle voorwaarden zijn vervuld’, oor-deelt Hernando Calvo, publicist en sinds dejaren tachtig politiek vluchteling in Europa.Op 25mei gaan ook de Colombianen naarde stembus om een nieuwe president tekiezen, of de huidige te herverkiezen. Dieheeft maar één duidelijk programmapunt:de vrede consolideren. (adw)

� HET ROER MOET OM IN CHINAHet roer van de tanker moet om, beslistende Chinese leiders vorig jaar over de econo-mie van hun land. Het ontwikkelingsmodeldat de voorbije decennia zo succesvol bleekof leek, dient bijgestuurd. De economiemoet minder worden aangedreven doorexport en door massaal door de staat enstaatsbanken gefinancierde investeringenen meer door lokale consumptie. Als Li metde pet meer moet consumeren wat hij pro-duceert, dan moet hij meer kunnen en dur-ven uitgeven. Daartoe moeten de lonen stij-gen en moeten de honderden miljoenen ar -beidsmigranten in de steden dezelfde rech-ten krijgen als de stedelingen (onder meer

betere sociale bescherming), zodat ze nietzoveel mogelijk sparen voor een onzekeretoekomst. Het wordt dit jaar ook uitkijken ofde rentevoeten vrijer worden gelaten. Tot nutoe legt de staat die steevast lager dan deinflatie. Spaargeld brengt de gezinnen dusniks op, maar het geeft de staatsbanken welde mogelijkheid om eigenlijk gratis krediette geven aan het bedrijfsleven, vooral destaatsondernemingen. Eigenlijk subsidiërende gezinnen de staatsbedrijven. De vele par-tijbonzen die leven van de staatsonderne-mingen willen daarin geen verandering.Uiteindelijk gaat de omslag om een gelijkereverdeling van het inkomen in China. (jvd)

� HET JAAR VAN IRANIran speelt een centrale rol in enkele geopo-litieke dossiers die het aanzien van 2014 kun-nen bepalen. Er is om te beginnen het dos-sier van de nucleaire plannen van het land,waarvan het Westen beweert dat ze militairzijn. Begin februari werd een zevenpuntenak-koord gesloten met het InternationaalAtoomagentschap en in de tweede helft vandie maand gingen ook de onderhandelaarsvan de vijf permanente leden van de Veilig -heidsraad plus Duitsland opnieuw met Iranonderhandelen. Ook in de sputterende, maareindelijk bewegende onderhandelingen overde Syrië-crisis is Iran een sleutelspeler. Bijde eerste onderhandelingsronde in Genève in

januari werd Iran eerst wel en dan toch nietuitgenodigd. Op langere termijn is een actie-ve deelname van Teheran echter onontbeer-lijk. De onduidelijkheid hierover heeft alles temaken met de onderliggende spanning tus-sen de Arabische Golfstaten, en met nameSaoedi-Arabië, en Iran om het overwicht in deregio. Het Westen lijkt te zullen moeten kie-zen, want Saoedi-Arabië lijkt niet bereid devoorkeursrelatie met Washington te delenmet Iran. Intussen moet in Iran zelf duidelijkworden of president Rouhani ook intern voorde beloofde vrijheden én economische groeikan zorgen, en daarbij de steun van de theo-cratische machthebbers kan behouden. (gg)

OVERZICHTm o d u s

28 MOQ • lente 2014 • www.mo.be 29MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Voor Belgen wordt 25 mei een keuzedag van groot belang. Maar historische keuzesworden niet alleen – of zelfs vaak niet – in het stemhokje gemaakt. De redactie koos uithonderden mogelijkheden zes keuzes die dit jaar gemaakt moeten worden en die hetleven van heel veel mensen diepgaand zouden kunnen beïnvloeden. door de MO*redactie

� HANDELSVERDRAG VOOR HETNIEUWE EUROPEES PARLEMENTSluiten de Verenigde Staten en de EuropeseUnie dit jaar hun grote handelsakkoord, hetTrans-Atlantisch Handels- enInvesteringspartnerschap, afgekort TTIP?Dat is onzeker. Ten eerste omdat we weinigweten over de stand van de onderhandelin-gen. De Europese grondwet werd geacht hetEuropees Parlement meer invloed en inzagete geven tijdens handelsonderhandelingen,maar Europarlementariërs krijgen kennelijkmoeilijk hoogte van de gesprekken. Weweten dus niet of het TTIP nieuwe instru-menten zal scheppen om milieu- en socialeregels onder vuur te nemen omdat ze de

handelsvrijheid zouden belemmeren. Ten tweede omdat er in het AmerikaanseCongres veel vragen leven over de wense-lijkheid van het TTIP. Nogal watDemocratische parlementsleden willen inde tussentijdse verkiezingen in novemberherkozen worden. En handelsakkoorden zijnin de VS niet populair meer bij de man in destraat en de vakbonden. Ze kosten banen endrukken de lonen, is de ervaring. Er is haasteen consensus over dat globalisering heeftgeleid tot het afkalven van het arbeidsdeel,het deel van het inkomen dat naar werken-de mensen gaat. Afwachten wat het nieuweEuroparlement ervan vindt. (jvd)

� INDIA MOET KIEZENBijna 800miljoen stemgerechtigde Indiërsgaan dit voorjaar stemmen in de grootste ver-kiezing ooit –160miljoen kiezers zullen voor deeerste keer de aan nationale parlementsver-kiezingen deelnemen. In de aanloop naar dezeverkiezingen wordt op de eerste plaats gefo-cust op de strijd tussen de twee nationale par-tijen en hun boegbeelden: Rahul Ghandi vande Congrespartij en Narendra Modi van dehindoe-nationalistische BJP. Geen van beidepartijen zal echter een meerderheid van de543 zetels in de Lok Sabha, het Lagerhuis,halen. Net zoals de voorbije jaren zal de meer-derheid in het federale parlement gevormdworden op basis van een grote coalitie. Rond

de Congrespartij werd de United ProgressiveAlliance gevormd, rond de BJP de NationalDemocratic Alliance. Een aantal van de 38 inhet parlement vertegenwoordigde regionalepartijen, die per verkiezing belangrijker wor-den voor de Indiase politiek, wil echter los vande nationale partijen een eigen alliantie vor-men. Een nieuwe factor in het al erg onstabie-le en ingewikkelde electorale landschap is deanticorruptiepartij Aam Admi, die eind 2013aan de macht kwam in New Delhi. De grotethema’s voor deze verkiezingen zijn de econo-mie (lagere groei en verdeling van de rijkdom),goed bestuur en de niet-communautaire iden-titeit van India als staat. (gg)

� DE EERSTE NOORDPOOLOLIE OP DEEUROPESE MARKTBegin januari kondigde Shell aan dat het zijnplannen om in Alaska naar olie te borenopbergt. Het is in eerste instantie een zake-lijke beslissing: het oliebedrijf heeft maarliefst vijf miljard dollar geïnvesteerd zonderer een druppel olie boven te halen.In de Russische wateren is het een anderverhaal. In de Karazee is in december deeerste olie opgepompt. De concessies zijnin handen van de Russische staatsbedrijvenGazprom en Rosneft, die joint venturesaangaan met Europese oliegiganten,Gazprom met Shell, Rosneft met BP. Naarolie boren in de Arctische wateren is een

gigantisch risico. Het gaat om waanzinnigdure investeringen, die onvermijdelijk ookde olieprijs de hoogte injagen. Dat geldwordt intussen niet geïnvesteerd in projec-ten voor milieuvriendelijke energie. Ookvoor het milieu zullen de gevolgen desas-treus zijn. Denk maar aan de Deep WaterHorizon–ramp in de Golf van Mexico. Zelfszonder ongelukken van die omvang zullende vervuilende industrie en de onvermijde-lijke lekken het unieke ecosysteem vernie-tigen. Wil Europa dit werelderfgoed omzeep laten helpen om de handelsrelatiesmet Rusland niet te verstoren? En willenwij wel rijden op Noordpoololie? (adw)

De grote keuzes van 2014

Page 15: MO*magazine 111

31MOQ • lente 2014 • www.mo.beMOQ • lente 2014 • www.mo.be30

REPORTAGEm o d u s

� De Genkse jongeren kennen de slechte voorspellingenover de werkgelegenheid in hun omgeving, maar voor hengaat het niet enkel om wat allerlei economen zeggen. ‘Wezien de gevolgen al als we bij een interimkantoor een stu-dentenbaantje proberen te vinden. Ze zeggen dan dat zeons nog zullen bellen en dan horen we daar niets meer van.Nu is het nog erger’, zegt een twintigjarige jongen uit derichting kantoor.Wanneer ze hun toekomstplannen beschrijven, spreken deleerlingen vaak over trouwen, over twee of drie kinderenkrijgen en reizen. ‘Verder studeren’ is ook iets wat bijvelen terugkomt, al is het niet meteen de richting die hetonderwijssysteem hen uitstuurt. ‘Ja, we denken er wel vaak aan’, zeggen enkele leerlingenop de vraag of ze zich bezighouden met wat hen volgendjaar te wachten staat. Ik spreek met dertien leerlingen vande BSO-richtingen kantoor en winkelbeheer in een perio-de waarin ze door hun leerkrachten voorbereid worden opeen beroepenbeurs die een paar weken later plaatsvindtin Limburg. Deze beurs geeft de jongeren vooral info overde mogelijkheden op de arbeidsmarkt, en is mindergericht op het hoger onderwijs. En toch, als ik de leerlin-gen van de twee BSO-klassen laat vertellen over hoe zijhun toekomst zien, noemt de helft hoger onderwijs. Bijtwee derde van hen die willen verder studeren, gaat hetom een studierichting aan een hogeschool.

‘NERGENS’‘Ik ga communicatiemanagement studeren’, zegt een

achttienjarige jongen in de richting winkelbeheer. ‘Ik willaten zien dat iemand die BSO heeft gedaan uiteindelijkniet moet gaan stempelen. Ik ben niet bang voor de toe-komst. Als je iets wilt, dan kan je het bereiken.’ Een paarbanken verder zit een negentienjarige jongen die kantoorvolgt en ook spreekt over zijn wilskracht: ‘Ik ga nog eenjaar verder studeren in de richting veiligheid. Een baanbij de politie of brandweer boeit me wel. Ik weet dat hetin de toekomst moeilijker zal zijn om een baan te vinden,maar ik mag de moed niet opgeven.’ Niet iedereen is zo hoopvol. ‘Ik kan niet vertellen over hoeik mezelf zie in de toekomst. Ik zie mezelf eigenlijk ner-gens door de crisis en de werkloosheid’, zegt een achttien-jarig meisje uit de richting kantoor. Haar klasgenote dievolgend jaar de opleiding voor vertaler en tolk wil gaanvolgen voelt zich gesterkt door succesverhalen van ande-ren die ook in het BSO studeerden. ‘BSO leerlingen wor-den spijtig genoeg nog steeds bestempeld als dom, endaarom wil ik het tegendeel bewijzen. Ik ben zeker nietalleen. Er zijn genoeg leerlingen uit het BSO die nu op dehogeschool zitten.’Bij de leerlingen die hun toekomst in het buitenlandzien, gaat het onder meer om een jongen die met zijntalenkennis iets wil bereiken in Turkije. ‘Ik verwacht dathet met de economie in Genk nog erger zal worden. Alsik in België geen werk vind, dan is de kans groot dat iknaar Turkije vertrek. Met mijn Engels, Turks enNederlands kan ik daar veel bereiken’, zegt de twintigja-rige in het zevende jaar kantoor. Verder studeren en

naar het buitenland kijken is voor hemnoodzakelijk geworden. ‘We hebbeneigenlijk geen keuze. We kunnen niet ineen fabriek gaan werken. En we zien water gebeurt met diegenen voor ons diemeteen werk gingen zoeken. Ze zijn vaakwerkloos.’Behalve de groepen uit het BSO onder-vraag ik ook acht leerlingen die de TSO-richting sociaal-technische wetenschap-pen volgen. Bij de TSO-leerlingen wil bijnaiedereen verder studeren. Dan gaat hetbijvoorbeeld om de opleidingen ergothe-rapie, een lerarenopleiding en orthopeda-gogie. De meesten kiezen dus iets in dezorgsector of in het onderwijs en blijvenzo bij iets dat aansluit op de richting die zenu studeren. Hier en daar denkt iemandaan iets totaal anders. ‘Engels studerenaan een universiteit’, zegt een zeventienja-rig meisje. De keuze voor het hoger onderwijs wordtsoms sterk beïnvloed door de vrienden-kring of klas, merkt een jongen op: ‘Meteen paar jongeren in onze klas kon je driejaar geleden niet veel aanvangen. Nu zit-ten ze in een groep waar velen sprekenover hogeschool of universiteit en dangaan ze dat zelf ook overwegen.’

TUSSENOPLEIDINGOpmerkelijk is dat zowel de BSO- als deTSO-leerlingen vertellen dat ook de leer-krachten hen aanmoedigen als ze verderwillen studeren. Vroeger zouden vooralBSO-klassen iets anders gehoord hebbenvan deze leerkrachten. ‘We zien dat de cri-sis hen langer op de schoolbanken houdt’,zegt Johan Seutens, hoofd onderwijsloop-

baanbegeleiding bij het Vrije Centrum voorLeerlingenbegeleiding Limburg. ‘We radenhet verder studeren niet meteen af, maarwe raden wel vaak aan dat leerlingen uithet TSO of BSO een soort tussenopleidingvolgen als ze verder willen studeren, en nadie tussenopleiding eventueel nog door-stromen naar een hogeschool of universi-teit. Dan zijn ze beter voorbereid.’Greet Fraiponts, hoofd secundair onder-

wijs in Genk bij het Vrije Centrum voorLeerlingenbegeleiding merkt de invloedvan slaagcijfers. ‘Vijf jaar geleden lekenjongeren veel vrijer in hun studiekeuze enging het om iets “proberen”. Nu zijn zevaak behoedzamer en kijken ze meer naarslaagcijfers en de studiekosten.’ Ook Ann Biliris, maatschappelijk werksterbij het Centrum voor

Leerlingenbegeleiding van hetGemeenschapsonderwijs in Genk en hetMaasland, ziet hoe slaagcijfers en ookknelpuntberoepen vaker een rol spelen.‘We herinneren er de jongeren daaromaan hoe hun keuze iets moet zijn wat zegraag doen op langere termijn. De econo-mie evolueert en wat vandaag een baangarandeert op de arbeidsmarkt kan mor-gen hopeloos voorbijgestreefd zijn.’

‘We hebben geen keuze’

Genkse jongeren vechten voor hun toekomst

Genk was de voorbije jaren in de actualiteit als stad met de meesteschoolverlaters zonder diploma, als stad met een zeer klein aantaljongeren dat doorstroomt naar het hoger onderwijs en als stad waarde grote werkgever Ford in 2014 verdwijnt. Weegt dat op de keuzesdie schoolverlaters maken? door Hasna Ankal

‘Met een paar jongeren in onze klas kon je drie jaar geleden niet veel aanvangen. Nu zitten ze in een groepwaar velen spreken over hogeschool of universiteit endan gaan ze dat zelf ook overwegen.’

Q

© X

ande

r Sto

ckm

ans

Genkse jongerenna schooltijd. Dedames op dezefoto komen niétin het artikel aanbod.

Page 16: MO*magazine 111

33MOQ • lente 2014 • www.mo.beMOQ • lente 2014 • www.mo.be32

REPORTAGEm o d u s

� Voor het eerst in zijn geschiedenis heeft Brazilië zo’njonge bevolking: 51miljoen Brazilianen zijn tussen de 15 ende 29 jaar, 26procent van de bevolking. En de demografi-sche tendens wijst uit dat dit ook het profiel van het land zalzijn de komende twintig jaar. Wat willen die jongeren en hoezien ze hun toekomst?

Patrick dos Santos Mello woont in de sloppenwijk Borel, inZone Noord van Rio de Janeiro. Hij woont er met zijn moe-der in een klein huisje. Hij is achttien en toen hij opFacebook vertelde dat hij slaagde in zijn toelatingsexamenvoor de universiteit, wensten 192 vrienden hem geluk. Hijgaat Sociale Wetenschappen volgen aan de FederaleUniversiteit van Rio de Janeiro, een van de beste staats-universiteiten van Brazilië.Sinds zijn zestiende is Patrick actief als bemiddelaar inzijn wijk, in sociale programma’s van de regering. Daarheeft hij geleerd om elke dag opnieuw op te komen voorde eisen van de jongeren. Patrick, een tengere jongen metweelderige krulken, vertelt: ‘Ik identificeer me heel ergmet die sociale realiteit van een sloppenwijk: de racialediversiteit, de economische omstandigheden, de toegangtot de stad. Het feit dat ik dit soort leven van nabij hebleren kennen, heeft de doorslag gegeven om sociologie tegaan studeren. Ik wil relevant zijn voor de samenleving, ikwil dingen doen die goed en nuttig zijn.’Patrick is een van de duizenden jongeren die in juni vorigjaar Facebook verlieten en de straten innamen.

Aanvankelijk ging het protest over de prijs van het open-baar vervoer, maar al snel groeide het uit tot iets breders:de enorme investeringen voor de Wereldbeker Voetbal2014 en de Olympische Spelen van 2016, terwijl funda-mentele kwesties in de vergeethoek geraken, zoals struc-turele verbeteringen in het openbaar vervoer, de gezond-heidszorg en het onderwijs.

NIEUWE KLASSE CMateus Alves Pontes is achttien en woont in São Gonçalo,een stad op 40kilometer van Rio. Hij studeert sociologieaan de staatsuniversiteit van Rio de Janeiro. Tegelijkwerkt hij deeltijds op het departement Sociologie, alsassistent voor enquêtes aan de universiteit. Zo krijgt hijtoegang tot een baan die beter betaalt. Hij wil met zijnvriendin gaan samenwonen. ‘Ik wil niet langer afhankelijkzijn van mijn ouders en daarom wil ik een inkomen. Mijnfamilie valt onder het profiel “nieuwe klasse C”, en dankzijveel vooruitgang op verschillende gebieden kan ik van-daag dromen van dingen waarvan vorige generaties nietkonden dromen. Tegelijk heeft die economische vooruit-gang ook negatieve elementen meegebracht die mij ookparten spelen, zoals de vastgoedspeculatie’, redeneertMateus nuchter. De “nieuwe klasse C” is ontstaan na de economischebloei die Brazilië sinds de regering-Lula heeft beleefd.Een klasse waarvan de consumptiemogelijkheden en detoegang tot onderwijs zijn toegenomen. In hun familie

zijn deze jongeren de eerste generatie dietoegang heeft tot de universiteit en ze zijneen “investering” in de toekomst. Zewonen nog bij hun ouders, maar horenwel bij het economisch actieve deel van debevolking. Ze wonen in stedelijk gebied,maar ver van het werk of de universiteit.Problemen van het openbaar vervoer voe-len zij heel scherp aan, vandaar dat ze erde straat voor opgaan. Voor hen is het vanheel groot belang om “het verschil temaken”.

DE NIEUWE ONGELIJKHEID‘De Braziliaanse jeugd kun je in twee groe-pen verdelen’, vindt Patrick: ‘Er is eengemarginaliseerde jeugd, die er heel ergop uit is om gewoon te consumeren: zowelkennis als materiële goederen en de open-bare ruimten in de stad. En er is een groepjongeren die consumeert, tot alles toegangheeft en een beeld heeft van de anderegroep jongeren dat helemaal niet kloptomdat ze die ook niet kennen. Maar beidegroepen delen wel dezelfde verlangens. Zewillen ook gehoord en erkend worden.’Eind vorig jaar publiceerde het NationaalSecretariaat voor de Jeugd een onderzoek

naar het profiel en de verwachtingen vande Braziliaanse jongeren, gemaakt op basisvan een enquête bij 3300 jongeren tussen15 en 29 jaar in 187 steden. Het doel van ditrapport, met de titel ‘Agenda van deJongeren in Brazilië’, was een publiekeagenda uit te werken die beter spoort metde noden en verwachtingen van deze

groep. Daaruit bleek dat in 2003 slechts6procent van de Braziliaanse jongerenhoger onderwijs volgde. In 2013 is dat 16procent. Die vooruitgang in scholing is eenvan de belangrijkste conclusies van hetonderzoek. Op de vraag ‘Waarom wil je stu-deren?’ antwoordt 45 procent: ‘Om econo-mische redenen.’ Al kregen de jongeren meer toegang totonderwijs en een beter loon, toch is hunervaring op de arbeidsmarkt erg ongelijk.Werk is fundamenteel in het leven van dezejongeren: 40 procent werkt, en studeert

niet; 65 procent begon te werken voor hij ofzij achttien was. Maar dat werk is vanbedenkelijke kwaliteit en niet stabiel.Ook het geweld speelt deze jongeren par-ten: 25 procent heeft in het geweld eenouder of iemand uit zijn of haar kennissen-kring verloren. Zwarte jongeren in de peri-ferie hebben hiermee te maken; ook jonge-

ren die van het platteland naar de stad zijngetrokken. Het is het thema waar 43 pro-cent van de ondervraagde jongeren zichzorgen over maakt.In ieder geval hebben de jongeren zich veelprominenter op het voorplan gewerkt inBrazilië, zowel door op een niet te negerenmanier hun eisen te stellen, als door demanier waarop ze willen participeren.Jongeren tonen op heel veel manieren datze willen deelnemen aan het publiekedebat, en dat ze mee willen bepalen welkerichting het land uitgaat.

Studeren ommee te tellen

Braziliaanse jongeren willen relevant zijn

Jongeren zijn in Brazilië in de meerderheid. Het voorbije decennium kregenze meer toegang tot consumptie en scholing, maar dat heeft hun toekomst-perspectieven op de formele arbeidsmarkt niet echt verbeterd. Meer danwelke groep ook uit de samenleving hebben zij te lijden onder het geweld.Maar een ding is zeker: ze willen meetellen. door Mariana Filgueiras

In 2003 volgde slechts 6 procent van de Braziliaanse jongeren hoger onderwijs. In 2013 is dat 16 procent.

Q

© L

eona

rdo

Coel

ho

Oktober 2013.Jongeren in Riode Janeiro protes-teren voor beteronderwijs.

Page 17: MO*magazine 111

3534 MOQ • lente 2014 • www.mo.be MOQ • lente 2014 • www.mo.be

‘Informatie is van levensbelang’

� Amartya Sen werd tachtig jaar geledengeboren in Santiniketan, Bengalen, op decampus waar zijn grootvader Sanskrietdoceerde en waar Nobelprijswinnaar Litera-tuur Rabindranath Tagore zijn ideeën inpedagogische praktijk probeerde te brengen. Het stof van West-Bengalen hangt nog inzijn kleren als we elkaar ontmoeten inAmsterdam, maar het ticket om terug te

keren naar Santiniketan ligt alweer klaar.Sen verblijft al veel langer buiten India danhij er ooit gewoond heeft, maar hij heeft eraltijd een punt van gemaakt om alleen zijnIndiase nationaliteit te behouden – onderandere om ongehinderd zijn mening overzijn vaderland te kunnen geven. Half januari gaf Amartya Sen de openings-lezing van het literatuurfestival in Jaipur,

de jaarlijkse hoogmis van schrijvend endenkend Zuid-Azië, met meer dan hon-derdduizend bezoekers. De lezing, waarinhij vertelt over een ontmoeting met deGodin van Middelgrote Dingen die hemzeven wensen voor India gunt, combineertculturele knipogen met wetenschappelijkeen sociale gedrevenheid. Sen kent zijnklassieken en hij waardeert de esthetischeen ethische kwaliteiten van kunst, maarwaar het hem uiteindelijk om gaat, is devraag of een schilderij, een gedicht, eencompositie hem aan het denken zet. Hetovervalt hem zelfs bij een bezoek aan dekathedraal van Chartres, die hij omschrijftals ‘onontkoombaar in haar schoonheid’.‘De kathedraal is overweldigend, maarmeteen bedenk ik hoeveel menselijke cre-ativiteit er in dat gebouw geïnvesteerd is,hoeveel mensen en generaties er sindsdienvan genoten hebben. Chartres tilt de zinne-lijke ervaring, de sensualiteit in zekere zin,op een hoger niveau.’ En dat niveau is intel-lectueel.

DE ROL VAN DE MEDIASen is een vurig pleitbezorger van eengoed geïnformeerd publiek debat als fun-dament voor openbaar beleid. Zowel in zijnmagnum opus Het idee van rechtvaardigheidals in India. An Uncertain Glory wordt uitge-breid ingegaan op de cruciale rol die demedia zouden moeten spelen om tot eenrechtvaardiger samenleving te komen.Maar zijn de media nog wel in staat die rolte spelen in een toenemend commerciëleomgeving?Sen denkt van wel. Hij ziet de problemenwel die samenhangen met commercialise-ring en dan vooral het belang van adver-tenties in het businessmodel, maar hijgelooft dat de onderlinge concurrentie tus-sen media ook heilzame effecten kan heb-ben.Hij vertelt over een periode dat hij inFinland een nieuw onderzoeksinstituutoprichtte en daarop aangevallen werd doorde Helsingin Sanomat. ‘De krant publiceer-de zeer misleidende, vaak slecht geïnfor-

In 1998 kreeg hij de Nobelprijs voor Economie, maar zijn bijdrage aan hetmondiale debat gaat veel verder dan zijn vakgebied. Amartya Sen ontwik-kelde grensverleggende inzichten in onder andere ontwikkeling, identiteit,cultuur, rechtvaardigheid en India in al zijn aspecten. Een gesprek met eenvan de meest vooraanstaande publieke intellectuelen van onze tijd.door Gie Goris

Amartya Sen, tachtig jaar nadenken over de wereld

INTERVIEWm o d u s

��

© B

rech

t Gor

is

Page 18: MO*magazine 111

schap, nationaliteit, stam of wat dan ookdat mensen kan verdelen, verwijst Jezustrouwens niet naar God. Dat spreekt mijwel aan.’‘Wat ik geleerd heb uit het boeddhistischedenken is dat een moeder niet alleen deplicht heeft om haar kind te helpen omdatzij het voortgebracht heeft, maar vooralomdat zij dingen kan die het kind nog nietkan. De Samaritaan beseft die verantwoor-delijkheid, de priester en de leviet uit hetverhaal niet –ook al waren zij dienaren vanGod. Dat klinkt als een theoretische

beschouwing over morele waarden, maarhet heeft een heel grote impact op concreteterreinen. In India, bijvoorbeeld, is corrup-tie een van de fundamentele problemenvan de samenleving. Hoe kan een land echtvorderingen maken in menselijke ontwik-keling als iedereen die in recht, gezond-heidszorg of onderwijs voorziet zich tel-kens afvraagt welk voordeel hijzelf uit diedienstverlening kan halen? Als mensenniet meer gedreven worden door eengevoel van morele verplichting tegenoveranderen, dan loopt het raderwerk van desamenleving vast.’

ONGELIJKHEID ALS PROBLEEMIn Het idee van rechtvaardigheid zegt Sendat wie rechtvaardigheid concreet wil reali-seren, ook actief de concrete vormen vanonrecht moet bestrijden. Kun je dat door-trekken tot je uitkomt bij de stelling dat wiede armoede uit de wereld wil helpen, moetbeginnen met het bestrijden van overdadi-ge weelde? ‘Nee. Ik heb niets tegen weeldeen ik geloof dat het linkse denken bijzonderslecht gediend is met dat voortdurende uit-halen tegen weelde. Ik zie wel de hogeethische waarde van dat standpunt. ToenJezus de geldhandelaars uit de tempel ver-

joeg, werd hij wellicht meer gedreven doorethische dan door economische overwegin-gen. Hij vroeg zich niet af of de armen doorzijn optreden makkelijker of juist moeilij-ker aan krediet zouden raken. Als sociaal-economisch programma kom je met verzettegen weelde niet ver, al mag men natuur-lijk zeker niet in het tegendeel vervallendoor bijvoorbeeld te geloven dat India voor-uitgang boekt omdat er tweehonderd mil-joen mensen tot de middenklasse behorenen er steeds meer miljardairs zijn.’Wijst hij daarmee de stelling van de

Indignados en de Occupy-beweging – ‘hetprobleem is de extreme concentratie vanweelde bij de één procent rijksten – van dehand? Toch niet: ‘Ik bewonder de Occupy-beweging, omdat ze een fundamenteel pro-bleem op de agenda zet. De greep van dekleine elite op de Verenigde Staten is zogroot dat ze elk sociaal beleid waar ze zelfgeen behoefte aan heeft, zoals openbarescholen en verplichte ziekteverzekering,kan tegenhouden door haar enorme finan-ciële middelen in te zetten voor het produ-ceren van desinformatie en propaganda.Alleen los je dat probleem niet op doorgeld af te nemen van Bloomberg en Soros.Het begin van een oplossing ligt eerder inhet herstellen van een vrij en eerlijk debatover deze dingen. Informatie is het centralestrijdpunt.’

DE NOODZAAK VAN SOCIALE ACTIEIedereen moet de vrijheid hebben zelf deprioriteiten in zijn of haar leven te bepalen,vindt Amartya Sen. In Vrijheid is vooruitgangmaakt hij duidelijk dat de vrijheid die hijbepleit niet beperkt is tot burgerlijke enpolitieke vrijheden, maar ook bepaaldwordt door sociale en economische voor-zieningen zoals gezondheidszorg en onder-

wijs. De belangrijkste bronnen van onvrij-heid, schrijft hij, zijn ‘armoede en tirannie,een gebrek aan economische kansen ensystematische sociale vormen van gemis,de verwaarlozing van openbare voorzienin-gen, intolerantie en overmatige activiteitvan onderdrukkende regimes’. Sen gelooft dat goed onderwijs voor ieder-een een van de belangrijke hefbomen is omelke burger het vermogen te geven die vrij-heidsbelemmeringen te overwinnen. Totzijn spijt en frustratie stelt hij vast dat hetin India precies andersom gaat: de armemeerderheid krijgt geen fatsoenlijk onder-wijs, terwijl de rijke minderheid welwereldklasse-onderwijs ter beschikkingheeft. De reden voor die verwaarlozing –vrij uitzonderlijk in Azië – moet niet gezochtworden in de kastentegenstellingen, zegtSen. ‘In Kerala, waar het kastensysteemhet sterkst was, was het juist aanleiding totverzet, en dat resulteerde in echte ontwik-keling. In het noorden van India ging kastede politiek echter domineren, met zowelopperkastepolitiek, waarop de de hindoe-nationalisten zich baseren, als lagekasten-politiek – alleen bleef die hopeloos ver-deeld en dus onmachtig om het systeemvan uitsluiting zelf aan te pakken.’Op basis van zijn verhaal over de kasten-dialectiek in het zuiden van India zou jekunnen stellen dat de vrijheid van de indivi-duele burger afgedwongen moet wordendoor collectieve actie. Dat klopt, zegt Sen:‘Eigenlijk geldt altijd het principe van dr.Ambedkar, de hoofdauteur van de Indiasegrondwet. Hij was ervan overtuigd dat degrondwet haar werk alleen kon doen als ersociale actie voor gevoerd werd.’ Dr.Bhimrao Ambedkar behoorde zelf tot demahar, een kaste die als onaanraakbaarbehandeld werd. Hij kon studeren omdatzijn vader in het Britse leger diende, maarmoest toch voortdurend opboksen tegendiscriminatie en vooroordelen. Daardoorwerd hij een voorstander van positieve dis-criminatie om kinderen van traditioneelachtergestelde groepen een extra duwtje inde rug te geven in hoger onderwijs of

‘Als mensen niet meer gedreven worden door een gevoel van morele verplichting tegenover anderen, dan loopt het raderwerk van de samenleving vast.’

37MOQ • lente 2014 • www.mo.be

meerde en soms ronduit valse artikels overhet project, omdat president Ahtisaari hetsteunde, en er was niets dat we kondendoen om hun standpunt of hun “informatie”te weerleggen of in de juiste context teplaatsen, want de Sanomat was de enigeechte krant.’ Dus, zo lang als Europa enIndia hun levendige en concurrentiële ver-scheidenheid aan media behouden, vreestSen de reële nadelen van de commercienog niet te zeer. ‘Al te vaak wordt de com-mercialisering trouwens gebruikt als eenexcuus om ondermaatse kwaliteit en teweinig inzet of ambitie te verantwoorden.Er zijn wel degelijk dingen die de mediabeter kunnen doen vandaag.’De media moeten ervoor zorgen dat er eenredelijk en goed onderbouwd publiek debatover relevante onderwerpen mogelijk is enook echt plaatsvindt. Sen is in alle opzich-ten een vertegenwoordiger van de genera-tie die het rampzalige populisme van vorigeeeuw bestreden heeft met rationele argu-menten, informatie, publiek debat – methet beste dat de menselijke geest te biedenheeft, kortom. Tegelijk beseft hij dat eenmens niet leeft bij feiten, cijfers en rationa-liteit alleen. In Het idee van rechtvaardigheidbreekt hij bijvoorbeeld een lans voor ver-

ontwaardiging als bron van onderzoek,handelen en gesprek. Maar als ik het woord “passie” uitspreek,laat hij me die zin niet afmaken. ‘Ik zou heteerder zien zoals Adam Smith het in zijneerste grote boek verwoordde: morelegevoelens. Je moet die morele gevoelensernstig nemen en ze tegelijk kritischbeoordelen. Ze zijn niet het laatste woord.Het is waar dat we als mensen tot niets instaat zijn als er geen passie is die ons drijft,maar je moet toch altijd op je hoede blijven.Het geweld dat in India moslims of hindoesdoodt is passioneel. De Europese oorlogenvan de twintigste eeuw werden gedrevendoor passie. Maar het is ook dankzij depassie van mensen voor rechtvaardigheiddat in Groot-Brittannië de nationalegezondheidszorg opgericht werd, of dat deEuropese welvaartsstaten mogelijk wer-den.’ Uiteindelijk gaat het om een even-wicht tussen passie en kritische rede, steltSen. ‘Want een leven zonder passie, datlijkt me verre van het goede leven. Maarpassie zonder kritiek is levensgevaarlijk.’

DE PASSIE VAN SENOp dat vraag wat hem dan passioneert, ant-woordt Amartya Sen onmiddellijk met een

verwijzing naar de Bengaalse hongersnoodvan 1943, een traumatische ervaring diezijn economische werk richting gegevenheeft en die ook zijn reflecties over ethieken ontwikkeling heeft bepaald. ‘Het wasniet alleen de ervaring mensen hulpelooste zien sterven, maar ook de ervaring datzo’n extreme situatie van ontbering men-sen veranderde in barbaarse wezens, ont-daan van hun fundamentele menselijkheid.’Sen vertelt het verhaal van een ontmoetinguit die periode. Hij was een jongen uit eenrelatief welgesteld milieu, zij was een uit-gehongerde jonge vrouw met een kind. Dejonge Amartya had een banaan gekregenvoor zijn middagmaal op school. Hij gaf zeaan de hongerende vrouw. Haar onmiddel-lijke reactie was de banaan in haar mond testeken, maar toen aarzelde ze. Ze haaldede banaan uit haar mond, slaakte eenschreeuw die door merg en been ging, engaf de banaan aan het kind. Ze keek Senaan met brandende, betraande ogen en zei:‘De honger maakt beesten van ons.’ Dieervaring werd een passie, een levenslanggevecht tegen de ontmenselijking door ont-bering, op alle gebieden.‘De tweede passie die mij altijd al bewogenheeft, is de kracht van intellectueel onder-zoek. Misschien heb ik dat wel geleerd vande Boeddha, die in zijn overwegingen overGod vaststelde dat je nooit tot een definitiefoordeel over het bestaan van God konkomen, en bovendien, dat je niet in Godhoefde te geloven om als mens juist engoed te leven. Dat laatste vind je trouwensook terug in het verhaal van de barmharti-ge Samaritaan, waarin Jezus uitlegt dat jenaaste niet noodzakelijk degene is dienaast je woont, maar iedereen die om jegeeft. In dit pleidooi voor zorg en hulp aanwie het nodig heeft, ongeacht gemeen-

��

��

INTERVIEWm o d u s

36 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

De Bengaalse hon-gersnood van 1943bepaalt nog steedsde manier waaropSen in de wereldstaat en weten-schap bedrijft.

© B

rech

t Gor

is

Page 19: MO*magazine 111

misleidende informatie of de opgefokteemoties van communautaire identiteiten.Het is dan ook onze opdracht om daaralternatieven tegenover te zetten, zoalscorrecte en degelijke informatie, en even-wichtige denkbeelden over identiteit.’Sen heeft uitgesproken ideeën over degevaren van communautaire identiteiten.‘Europa is al eens door het gewelddadigedal van het nationalisme gegaan, we moe-ten nu vermijden dat de collectieve enexclusieve religieuze of levensbeschouwe-lijke identiteiten dezelfde soort verwoes-ting kunnen aanrichten waarover we ach-teraf alleen maar ons hoofd kunnen schud-den. De uitweg voor de mensheid ligt altijdin kritisch redeneren, nadenken, overleg-gen. We moeten altijd wantrouwig blijventegenover elke vorm van passie of overtui-ging die alle andere argumenten en vor-men van behoren-tot overspoelt enonzichtbaar maakt.’

KLIMAATPROPAGANDAHet optimisme van Amartya Sen over devermogens van de mens en van de mens-heid is gebaseerd op zóveel onderzoek enterreinkennis dat het wel aanstekelijk moetwerken. Toch zijn er talloze voorbeeldendie het vermogen van de mens om ratione-le en betrokken keuzes te maken op zijnminst twijfelachtig doen lijken.Bijvoorbeeld: het absolute falen van de

wereldgemeenschap om tot een gemeen-schappelijk antwoord te komen op degedeelde uitdaging –zeg maar dreiging–van de klimaatverandering. Of is dat eenvoorbeeld van foutieve informatie en syste-matische propaganda?Absoluut, zegt Sen. Het is het resultaat vanvolgehouden en goed gefinancierd kli-maatscepticisme. Maar het is volgens hemook het gevolg van het idee dat je zo’n com-plex en omvattend probleem kan oplossenmet een contract dat geen rekening houdtmet de context.

‘Europa kan zich niet zomaar onttrekkenaan de historische verantwoordelijkheidvoor vervuiling en broeikasgasuitstoot, enhopen dat er in 2015met een schone leibegonnen wordt waarop iedereen metgelijke criteria wordt behandeld. China enIndia zullen dat gewoon niet aanvaarden.De klimaattop in Kopenhagen mislukteomdat men geen rekening hield met deonderliggende redeneringen en belangen.In de kwestie klimaatverandering zie ik nogniet eens het begin van gefundeerd rede-neren op wereldschaal.’Q

39MOQ • lente 2014 • www.mo.be

arbeidsplaatsen bij de overheid. Sen: ‘Hetis niet de traditie die verantwoordelijk isvoor de problemen van vandaag, het zijn depolitieke leiders die tekortgeschoten zijn.’

BEPERKTE MIDDELENDe klemtoon op de keuzevrijheid en hetmorele handelen van individuen resulteertbij Amartya Sen nooit in het afwijzen vanpublieke voorzieningen en verantwoorde-lijkheden. Integendeel: die openbare dien-

sten moeten individuen juist in staat stellenhun keuzebeperkingen te overwinnen. Hijlijkt zich altijd mooi tussen het collectivisti-sche staatsoptreden van de oude commu-nistische overheden en het laisser-faire vande harde neoliberalen te bevinden. Zoals deburger een goed functionerende staat nodigheeft, zo heeft die staat vrije, geïnformeer-de en goed uitgeruste burgers nodig die tij-dig kritiek kunnen formuleren en daarmeeook politieke druk kunnen uitoefenen. Tussen de ideologische uitersten zijn ech-ter veel tussenposities mogelijk. Ook deWereldbank, bijvoorbeeld, pleit voor eengoed functionerende staat die zich inzetvoor het vergroten van de kansen van dearmsten. Maar gelet op de beperkte mid-

delen, vindt de Wereldbank, moet die over-heid haar interventies zo richten dat dearmen er maximaal van profiteren, terwijlde rijken, die geen behoefte hebben aanoverheidssteun, hun eigen boontjes kunnendoppen. Dat lijkt te botsen met het pleidooivoor universele dienstverlening dat Senonder andere in An Uncertain Glory houdt.‘Om te beginnen moet je goed het onder-scheid maken tussen een individu – datonderworpen is aan morele verplichtin-

gen – en een overheid, die gehouden ishaar opdracht zo goed mogelijk uit tevoeren. Een regering moet er bijvoor-beeld voor zorgen dat ze aan de machtkomt of blijft, wat compromissen nu een-maal onvermijdelijk maakt. Maar een-maal verkozen, moet een leider of eenregering alle burgers zo goed mogelijkhelpen, zonder onderscheid van politiekevoorkeur.’ Het is trouwens altijd moeilijk om hulp ofdienstverlening zo te richten dat die alleende armsten ten goede komt, stelt Sen.‘Waar leg je de grens? Hoe stel je die vast?Wie kan daarover oordelen? Wat men vaakvergeet in de pleidooien voor “gerichtedienstverlening” is dat die aanpak een

enorme stimulans voor corruptie betekent,en dat is pas verspilling van beperkte over-heidsmiddelen.’

DE LEUGENS VAN COMMUNAUTAIREIDENTITEITENAls het vermogen van mensen om zelf tekiezen zo cruciaal is, wat heeft Sen dangeleerd over de manier waarop mensenkeuzes maken, na pakweg zestig jaar vanactief onderzoek op terreinen als econo-metrie en fundamentele ethiek, culturelekritiek en ontwikkelingseconomie,Europees beleid en Aziatische ambities?‘Dat informatie van levensbelang is omredelijke keuzes te maken’, reageert hij. ‘Ikben tachtig geworden en het valt mij echtop hoe wezenlijk het vermogen om na tedenken en te redeneren is voor de mens-heid, ook bij de allerarmste, ongeschooldeen ongeletterde mensen – op voorwaardedat ze beschikken over ernstige en toerei-kende informatie. Ik ben er ook van over-tuigd dat mensen weloverwogen keuzeskunnen maken die breder zijn dan de zoge-naamde “rationele keuzes”, die meestalgedefinieerd worden als uitdrukking vanwelbegrepen eigenbelang. Mensen kunnenwel degelijk kiezen voor het belang van desamenleving of van andere, kwetsbaarderemensen. Maar tussen de mogelijkheid vaneen dergelijke keuze en de realisatie ervanstaan heel wat praktische barrières, zoals

��

INTERVIEWm o d u s

38 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

‘Een leven zonder passie, dat lijkt me verre van het goedeleven. Maar passie zonder kritiek is levensgevaarlijk.’

AMARTYA SEN IN VIJF BOEKEN

Wellicht het bestonderbouwdeargument voorde onverbreke-lijke band tussendemocratie enduurzame ont-

wikkeling, tussen persoonlijke vrij-heid en sociale vooruitgang.Development as Freedom door AmartyaSen is uitgegeven door OxfordUniversity Press (1999). 366blzn.

Het definitieve boekvoor wie India willeren kennen vanbinnenuit – dat wilzeggen: vanuit zijnrijke historische enculturele traditie,

vanuit zijn diversiteit en samenhang,vanuit zijn tekorten en mogelijkheden. The Argumentative Indian door AmartyaSen is uitgegeven door Allen Lane.(2005). 409 blzn.

Identiteit is niet enkelvoudigen het is geen lotsbestem-ming, maar een persoonlijke,tijdelijke keuze voor prioritei-ten tussen de vele bronnenvan mens-zijn die elk individubezit. Een krachtig pleidooi

tegen communautair denken en het bijna onver-mijdelijke geweld dat daaruit voortkomt. Identity and Violence: The Illusion of Destiny doorAmartya Sen is uitgegeven door W. W. Norton(2006). 215 blzn.

De snelle economischegroei van de voorbijetwee decennia is doorIndia niet of nauwelijksgebruikt om de misera-bele levensomstandig-heden van zijn honder-

den miljoenen arme inwoners te verbeteren. An Uncertain Glory. India and itsContradictions door Jean Drèze en AmartyaSen is uitgegeven door Princeton UniversityPress (2013). 433blzn.

Sen geeft uitdrukkelijkvoorrang aan concrete enbetekenisvolle stappen inde richting die we metzekerheid als rechtvaardigervaren. Een moordendehongersnood voorkomen

is voor hem belangrijker dan het formulerenvan een theorie waarin zo’n hongersnood nietzou kunnen voorkomen. Het idee van rechtvaardigheid door Amartya Senis uitgegeven door Lemniscaat(2012). 486blzn.

Amartya Sen pleit voorcorrecte, degelijkeinformatie en even-wichtige denkbeeldenover identiteit.

© B

rech

t Gor

is

Page 20: MO*magazine 111

Q

4140 MOQ • lente 2014 • www.mo.be MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Het zijn de gelukkigste jarenvan mijn leven’

� Een doorsneehuis in een verkavelings-wijk in Sint-Niklaas. André Wuytack, diesinds een ongeval enkele maanden geledenmet krukken loopt, loodst me door de ach-terdeur naar binnen. In de huiskamer zittentwee van zijn Afghaanse logés, en Javid, zijngeadopteerde zoon. Ze staan op het puntnaar Brussel te vertrekken. Allemaalbegroeten ze André als ‘papa’.André haalt een document te voorschijn.Een brief van de kinderbijslag met de mel-ding dat André een premie krijgt voor zijneerste kind. ‘Voor het eerst vader wordenop je tachtigste, wat denk je daarvan’,vraagt hij zichtbaar trots.‘Ik ben vrijwilliger bij het VLOS(Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas). Toen ik Javid in de trein zag zit-ten, vermoedde ik meteen dat het om eenvluchteling ging. Hij was door de mensenvan het asielcentrum in Sint-Niklaas in detrein gezet richting Brussel voor eengesprek bij het Commissariaat-Generaalvoor de Vluchtelingen en Staatlozen. Veelhebben we toen niet gepraat, hij sprak noggeen woord Nederlands. Het enige wat ikeruit kon opmaken was dat hij geen oudershad. We zijn beiden in Brussel-Noord uit-gestapt.’Mensen kunnen ver gaan in de keuzes dieze maken, maar even vaak helpt het toevaleen handje. ‘Die dag keerde ik vroegernaar Sint-Niklaas terug dan gepland. Mijnzus en ik waren vermoeid van ons bezoekaan Brussel, we wilden naar huis. En wiestond er op het perron in Brussel-Noord?Juist, Javid. Toen we in Sint-Niklaas aan-kwamen, ben ik met hem meegegaan naarhet asielcentrum, later ben ik hem opnieuwgaan bezoeken.’Het was het begin van hun vriendschap,maar van adoptie was nog geen sprake.Net als andere minderjarigen die zonderfamilie in België belanden, kreeg Javid eenvoogd toegewezen. Het was die man diemet het idee kwam. ‘Zijn voogd vroeg meop een bepaald moment waarom ik Javidniet adopteerde als we toch zo goed over-eenkwamen. En zo is het begonnen. In het

begin kwam Javid elk weekend op bezoek,later is hij hier ingetrokken.’‘Ik heb veel schoenen versleten om de adop-tieprocedure rond te krijgen. Naar de advo-caat in Gent, naar de rechtbank inDendermonde, naar de Afghaanse ambassa-de in Brussel... Gelukkig dat gepensioneer-den gratis met de bus mogen. Vier jaar heefthet geduurd, pas vorig jaar was het in orde.Dat hebben we uiteraard stevig gevierd.’

VLEES EN BLOED‘Javid is voor mij mijn echte zoon van vleesen bloed. Mijn eerste kind, want ik hebnooit kinderen gehad. Wel aan gedacht,maar het is er nooit van gekomen. Mijnvrouw was ziek, ze is vijf jaar geledengestorven.’ Ook voor Javid is een vaderhebben een nieuw gegeven. Zijn ouders inAfghanistan heeft hij nooit gekend. Toen hijnog maar twee jaar oud was, werden zijnbeide ouders vermoord omdat zijn vadervoor het ministerie van Defensie werkte.

Een foto van een man in een traditioneelkostuum en een jongere kerel met eenmodernere look. Dat is alles wat er Javidnog rest van zijn vroegere leven. Waaromhij uitgerekend in België terecht kwam?Toeval.Adoptie is altijd een ingrijpende beslissing,en de situatie van André en Javid is al hele-maal uitzonderlijk. Hoe reageerde Andrésomgeving op zijn keuze om Javid te adopte-ren? ‘Ik heb alleen maar positieve reactiesgekregen. Negatieve opmerkingen makenze niet in je gezicht, hè. Maar soms hoor iktoch van mensen, die is niet goed slim. Tja,

niet iedereen heeft hetzelfde gedacht, zeker?De buren kijken soms weleens vreemd opvan al dat volk dat hier over de vloer komt.Mensen zijn bang van vreemdelingen.’‘Voor mij zijn het de gelukkigste jaren vanmijn leven. Ik ken iemand in de buurt vanwie de zoon al zeven jaar niet meer methem spreekt. Zo zijn er genoeg. Veel oude-ren hier sterven in eenzaamheid. Dat zal inAfghanistan niet gebeuren, denk ik.Families hangen er veel meer aan elkaar.’

TERUG NAAR AF?“Mensen zonder papieren” is een slechtgekozen term. Meestal slepen ze mappenvol papieren mee, die bladzijde na bladzijdehun verhaal dienen te staven. De tafel raakter vol van. Dan duikelt Javid het recentstedocument op. Een met slecht nieuws. Eenbevel om het grondgebied te verlaten, denachtmerrie voor iedereen die hier eenbeter leven hoopt te vinden. Door eenadministratieve kwestie krijgt Javid,ondanks het feit dat hij nu officieel als JavidWuytack door het leven gaat, geenBelgische identiteitskaart. ‘Kun je dat gelo-ven? Mijn eigen zoon, illegaal in het land?’ Behalve Javid wonen er nog drie andereAfghanen in bij André. Via het VLOS komenze bij hem terecht. Er is in al die jaren alheel wat volk gepasseerd in de Frans VanCauwelaertlaan. Jonge Afghanen, maarevengoed mensen uit Burundi en Servië.André toont een foto van zijn logés, eenhele bank vol. Is dat soms niet wat druk,altijd zoveel mensen? ‘Dat valt best mee.Zo is er tenminste leven in huis. Ik heb veelhulp van die jongens. Wassen, koken, strij-ken... Alleen de afwas, die blijft weleensstaan. Een tijdje geleden ben ik omvergere-den hier in Sint-Niklaas. Mijn bekken wasop drie plaatsen gebroken, ik kon nietsmeer. Ik was blij dat ik zoveel hulp had.’Ondanks zijn gezegende leeftijd heeftAndré nog plannen te over. ‘Als alles defi-nitief in orde is, wil ik met Javid naar Iranop familiebezoek gaan bij zijn broer en zijnoom. En wie weet bezoeken we ooitAfghanistan.’ Het leven begint bij tachtig.

‘Ik heb alleen maar positieve reacties gekregen. Negatieve opmerkingen maken ze niet in je gezicht, hè.’

Tegen het verharde maatschappelijk klimaat in blijven mensen zich inzettenvoor vluchtelingen. André Wuytack adopteerde de jonge Afghaanse vluch-teling Javid. Zo werd hij op tachtigjarige leeftijd voor het eerst vader.door Toon Lambrechts

ANDRÉ WUYTACK, de bewuste vader

PORTRETm o d u s

© L

isa

Dev

elte

re

Papa André metadoptiezoon Javid.‘Voor het eerstvader worden op je80ste, wat denk jedaarvan?’

Page 21: MO*magazine 111

43MOQ • lente 2014 • www.mo.beMOQ • lente 2014 • www.mo.be42 © R

epor

ters

/ M

auriz

io G

amba

rini

ANALYSEm o d u s

� De voorbije decennia werd de inkomenskloof tussen dezuidelijke landen en het rijkere Noorden van Europa gestaagkleiner. Sinds de financiële crisis neemt de inkomensonge-lijkheid evenwel weer toe. Het inkomen daalde sterk in Grie-kenland, Spanje, Italië en Portugal, terwijl het minder daal-de of licht steeg in de meeste noordelijke landen.

In de zuidelijke lidstaten nam ook de werkloosheid sterktoe: in sommige landen vindt de helft van de jongeren geenwerk. Tussen 2002 en 2012 steeg het aantal armen in deEU, en dan met name in de crisislanden van de eurozone,met zeven miljoen mensen tot 123miljoen – een kwart vande bevolking.Ook tussen Oost en West is de convergentie kleiner gewor-den, stelde de Europese Bank voor Heropbouw enOntwikkeling onlangs vast. Fabian Zuleeg, directeur vanhet European Policy Center: ‘Van arme landen als Bulgarijeen Roemenië verwacht je dat ze sneller de kloof dichtendan ze nu doen.’ Het armste land van de EU, Bulgarije, zagzijn economie de voorbije vijf jaar krimpen en de werkloos-heid sterk toenemen. Wat erger is: de perceptie leeft dat de EU meer had kunnendoen om dit te voorkomen. Iedereen kon zien dat deEuropese Centrale Bank(ECB) drie jaar naliet om te doenwat haar Amerikaanse tegenhanger vanaf het begin van decrisis wél deed: overheidsobligaties opkopen bij banken enzo duidelijk maken dat speculeren tegen de euro geen zinheeft. Omdat de ECB dat tot 2012 niet deed, werd de rentein Spanje en Italië torenhoog. Gevolg: meer rente-afbeta-lingen en begrotingsproblemen, en dus meer besparingen,werkloosheid en armoede in beide landen. Zodra MarioDraghi stelde dat de ECB ‘alles zou doen wat nodig is’, kre-gen Spanje en Italië meer ademruimte. Dat de ECB zotalmde, had veel te maken met de Duitse afkeer van inflatieen dus met de machtigste lidstaat die met zijn eigen priori-teiten bezig was. Het klopt dat de sterke landen geld leenden aan

Griekenland, Portugal en Ierland, waar-door die minder draconisch moestenbesparen. Maar daarmee redden derijke landen ook hun eigen banken, dieroyaal krediet hadden verschaft aan dielanden. Stap voor stap namen overhe-den zo de schulden van de banken over.Bovendien werd beslist dat alle schul-den moesten worden afbetaald.Nochtans weten we dat de verantwoor-delijkheid bij elke schuldencrisisgedeeld is: zowel leners als schuldei-sers zijn onvoorzichtig geweest. Datwas ook hier het geval. Dat vonden ook vijf van de 24 bestuur-ders op de IMF-bestuursraad(Argentinië, Brazilië, India, Rusland enZwitserland). Op de bestuursraad van9mei 2010 betreurden ze dat de privé-sector niet hoefde bij te dragen aan hetGriekse steunprogramma. Een gedeel-telijke kwijtschelding van de Griekseschulden door de banken was nodig,vond de Braziliaanse bestuurder, ‘omte vermijden dat de privéschuldeisersvan Griekse staatsleningen, in hoofd-zaak Europese banken, niets hoefdenbij te dragen.’ Behalve Griekenland,dat in 2012 uiteindelijk wel een schuld-herschikking kreeg, moesten de lan-

De Unie staat voor hetmoment van de waarheid

Europese verkiezingen: waarheen met Europa?

De Europese Unie staat voor de belangrijkste verkiezingen in haargeschiedenis. De uitdagingen voor de nieuwe Europese beleidsmakerszijn niet gering. door John Vandaele

Evolutie nationaal inkomen 2009-2013

Evolutie werkloosheid 2008-2013

2008 2013 verschil

Duitsland +3,1 % 7,5 % 5,2 % -2,3 %Estland +3,3 % 5,5 % 9,0 % +3,5 %België +1,3 % 7,0 % 8,4 % +1,4 %Frankrijk +0,8 % 7,8 % 10,8 % +3,0 %

Nederland -1,7 % 3,1 % 6,9 % +3,8 % Bulgarije -2 % 5,6 % 12,9 % +7,3 %Tsjechië -2,2 % 4,4 % 6,9 % +2,5 %Roemenië -2,3 % 5,8 % 7,3 % +1,5 %Denemarken -3,3 % 3,5 % 6,9 % +3,4 %

Spanje -6,8 % 11,3 % 26,7 % +15,4 %Ierland -7 % 6,4 % 12,3 % +5,9 %Italië -7,6 % 6,7 % 12,7 % +6,0 %Portugal -11,3 % 8,5 % 15,5 % +7,0 %Griekenland -25,5 % 7,7 % 27,4 % +19,7 %

Bedelen in Athene.Meer dan een op devier Grieken hadvorig jaar geenbaan.

Page 22: MO*magazine 111

geloven in de recepten van iemand als deNederlandse publicist Thierry Baudet, diepleit voor gesloten grenzen en het afschaf-fen van de euro en van het Europees parle-ment (zie kaderstuk). Dat slaat aan bij men-sen die zich bedreigd voelen door eenwereld in volle verandering. De vraag is ofze vat krijgen op hun leven door zich achternationale grenzen terug te trekken. Stop jede migratie door opnieuw douaniers in deArdennen te zetten? Kom je financiële cri-sissen beter door met je nationale munt?Ga je de ongelijkheid en de erosie van dewelvaartsstaat beter bestrijden in je eentje?En dan hebben we het nog niet over hetmilieubeleid en over ons gestaag krimpen-de gewicht in de wereld. Als in het Europarlement meer euroscepticizitten, dan kan dat de Europese geloof-waardigheid verder aantasten, zegt profes-sor Hendrik Vos (UGent): ‘De klassieke par-tijen zullen nog meer gedwongen zijnsamen te werken. Wat het moeilijker maaktom je te profileren. Niemand doet datgraag, maar het is de enige manier om nogtot beslissingen te komen. En dus geef jemunitie aan degenen die het altijd te flauwof te weinig doortastend vinden. Dat kanhet onbegrip nog vergroten.’

45MOQ • lente 2014 • www.mo.be44 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

den al hun schulden afbetalen, terwijl debanken vrijuit gingen. Daarbovenop kregen de crisislanden tehoren dat ze opnieuw competitief moestenworden – dus de handelstekorten metandere lidstaten wegwerken – en dat ze datzelf moesten doen. Door lonen en prijzendrastisch te verlagen, want Europa wildehen niet helpen door de inflatie te latenoplopen, en nieuwe markten te veroverenin een Europa zonder groei. De EU namamper initiatieven om in de zuidelijke lan-den voor banen en groei te zorgen.Solidariteit zoals Habermas die definieert(zie kaderstuk) had in die fase niet zozeer inklassiek sociaal beleid moeten bestaan,maar in economisch beleid dat meer was

afgestemd op de noden van de zwakkerelanden.

ANTI-EUROPESE PARTIJEN BLOEIENHet is de eerste keer in haar lange geschie-denis dat de EU de mensen echt pijn heeftgedaan. Bart Staes, lijsttrekker voor Groenin de Europese verkiezingen en een ervarenEuropees parlementslid: ‘De EU is opge-richt om te beschermen tegen oorlog enander onheil. Nu hebben veel mensen niethet gevoel dat de Unie hen beschermt,maar integendeel hun baan en sociale rech-ten bedreigt.’Dat bleek ook op een bijeenkomst die ACVBouw-Industrie&Energie (bijna 300.000leden) eind januari belegde over Europa: de

EU werd er gezien als een instantie die desociale verworvenheden bedreigt.‘Gedetacheerde Polen en Portugezen wer-ken hier in de bouw voor een fractie van deBelgische lonen. Dat is illegaal, maar hetgebeurt al jaren en de EU heeft er nooit ietsaan gedaan. Dat vernietigt goedbetaaldebanen hier’, luidt de kritiek. De EU lijktsceptisch over collectieve arbeidsakkoor-den en met haar soberheidsbeleid deed zede crisislanden zwaar snijden in hun socialebescherming, is de teneur. ‘Geloof me, ditklinkt nog voorzichtig. Op de werkvloerklinkt het anti-EU-geluid nog veel harder’,zegt Jan Franco van ACV Bouw-Industrie&Energie. Uit de eurobarometer blijkt dat in 2008 vijf-tig procent van de bevolking vertrouwenhad in de EU, nu nog 31 procent. Dat isbeter dan de 23procent die de nationaleregeringen vertrouwt, maar het is duidelijkdat de EU door de crisis klappen heeftgekregen. De crisis kwam boven op oudeirritaties dat de EU te bemoeizuchtig enondoorzichtig is, en ver van de mensen afstaat. Een andere steen des aanstoots is demigratie uit Oost-Europa. Het lokale, hettraditionele, het vertrouwde staat op aller-lei manieren onder Europese druk. ‘Met diegevoeligheid houdt de EU te weinig reke-ning’, liet Europakenner Geert Mak zichonlangs ontvallen. Tegenover al die vragen stond niet echt eengroot positief plan. Zuleeg: ‘Als er een pro-gramma was geweest om de crisis en dedivergentie te bestrijden, was het misschienanders gelopen, maar dat was er niet enhet is er nog steeds niet.’ Er is dan ook veel kans dat in Frankrijk(Marine Le Pen), Nederland (Wilders) enGroot-Brittannië (UKip) de grootste partijeen anti-Europese partij wordt. Voorts zijner de stuk voor stuk zeer tot extreemrechts-nationalistische Ware Finnen, Jobbikin Hongarije, de Nieuwe Dageraad inGriekenland… Best mogelijk dat een kwartvan de nieuwe Europarlementariërs anti-Europees van strekking zal zijn.Die willen ofwel uit de Unie treden, of ze

ANALYSEm o d u s

Het gebrek aan zin ineen politieke unie toontaan dat puur economi-sche argumenten nietvolstaan. Tussen 1950en 1975 hadden de bur-gers van West-Europahet geluk een bepaaldelevenswijze te ontwik-kelen die gebaseerd wasop, maar niet beperktbleef tot een fantastischemateriële infrastructuur.Vandaag zijn ze bereidom, tegen de bedreigingvan de globalisering,een welvaartsstaat teverdedigen die de rug-gengraat is van eensamenleving die nogsteeds gericht is op soci-ale, politieke en culture-le insluiting.Economische argumen-

ten voor een steedshechtere unie wordenhet best ingebed in diebredere visie. Europa ismeer dan een markt: hetstaat voor een historischgegroeid maatschappij-model. De welvaartsstatenwaren een reactie op devernietiging van oudevormen van solidariteitdoor het kapitalisme.Vandaag bedreigt deglobalisering de geves-tigde vormen van soli-dariteit die verbondenzijn met de natiestaat.Deze keer leiden onge-controleerde financiëlemarkten tot spanningentussen lidstaten van deEU. Als we de euro wil-len behouden, is het niet

voldoende leningen tegeven aan staten metveel schulden, opdat elkzijn competitiviteit metzijn eigen inspanningenkan verbeteren. Er issolidariteit nodig: eengezamenlijke inspan-ning vanuit een gedeeldpolitiek perspectief omgroei en competitiviteitte promoten in de euro-zone als geheel. Zo’ninspanning vraagt vanDuitsland en andere lan-den om op korte termijnherverdeling in hunnadeel te aanvaarden inhun eigen belang op delange termijn. Dat is eenklassiek voorbeeld vansolidariteit (die altijdeen element van weder-kerigheid bevat).

DE DUITSE FILOSOOF JÜRGEN HABERMAS: DE EU ALS MIDDEL OM DE EUROPEAN WAY OFLIFE TE BESCHERMEN…

Onze democratischegrondrechten zijn hetproduct van eeuwen vancontestatie en mobilisa-tie. Dit heeft op natio-naal niveau geresulteerdin collectieve beslis-singsbevoegdheden dievia verkiezingen enpubliek debat op demo-cratische legitimiteitkunnen rekenen bij debevolking. Zulke legiti-miteit ontbreekt opEuropees niveau en zalzich daar ook niet ont-wikkelen, vanwege deonoverbrugbare ver-schillen in taal, geschie-denis en cultuur.Daardoor zal deEuropese integratiealtijd een elitair, techno-cratisch project zijn dat

op weinig enthousiasmebij de bevolking kanrekenen. Als het slechtsintergouvernementelecoördinatie zou betref-fen – vrijhandel op basisvan erkenningsregels –zou dat tot weinig pro-blemen leiden. Maardoor de open grenzen,de harmonisatieregelsen het rampzalige euro-experiment worden weonherroepelijk in eenpolitieke unie gedron-gen. Dit federale pad is onge-wenst en onwerkbaar,zelfs gevaarlijk. Het zouslechts mogen wordeningezet na een referen-dum. Wij willen dat de EUhervormd wordt tot een

bescheiden organisatiedie ruimte laat voor dediversiteit van de lidsta-ten en hun onderlingehandelsbetrekkingenfaciliteert, zonder poli-tieke ambities. Er kanop allerlei manierenworden samengewerkt,maar altijd op basis vanvrijwilligheid: Europaals ‘intergouvernemen-teel samenwerkingsver-band’. De nationale par-lementen zijn het enigeforum waar de politiekegemeenschap echtgestalte kan krijgen; hetEuropees Parlementdient opgeheven.Daarnaast gaan de opengrenzen weer dicht, enwordt de gedeelde muntontbonden.

DE NEDERLANDSE JURIST THIERRY BAUDET:DE EU ALS ‘INTERGOUVERNEMENTEELSAMENWERKINGSVERBAND’

Inwoners vanHodora, eendorpje in een van de armsteregio’s van Roemenië.

© R

epor

ters

/ W

im B

edde

geno

odts

Page 23: MO*magazine 111

maar compenseert dat met de uitvoervan machines en diensten. Al bij al had deEU-27 een overschot van 0,3procent vanhet bbp op de lopende rekening, de euro-zone zelfs 1,2 procent. Maar er zijn grote verschillen:Denemarken, Duitsland, Luxemburg,Nederland en Zweden hebben een over-schot van meer dan vijf procent. HetVerenigd Koninkrijk, Frankrijk, Polen,Roemenië en Griekenland hebben tekor-ten van meer dan twee procent. Tot decrisis waren de verschillen nog veel gro-ter: een hele rist landen, waaronder allecrisislanden, had tekorten van meer dantien procent. België komt uit op eentekort van 1,4 procent, en gaat dus ach-

teruit, want tien jaar geleden had hetruime overschotten. Dat is de context waarin de EU iets moetdoen aan haar divergentie en werkloosheiden armoede. Fabian Zuleeg: ‘Alles begintmet solidariteit en samenhorigheid. Vindenonze leiders dat we hier samen voor staan?Denken ze echt Europees? Zijn leiders in hetNoorden echt bezorgd om groei en banen inhet Zuiden?’ Als dat inzicht er is, ziet Zuleegmogelijkheden. Een losser monetair beleiddat iets meer inflatie toelaat, moet hetgewicht van de schulden verminderen en deaanpassing van lonen en prijzen in de crisis-landen makkelijker maken. Verder pleitZuleeg voor publieke financiële instellingendie op grote schaal investeren in gezamen-

lijke Europese infrastructuur, onder meerop het gebied van energie.‘Kredietverzekering moet privé-investeer-ders ertoe aanzetten om te investeren inGriekenland. Dat doen we al met succes toein ontwikkelingslanden, waarom niet hier?’Zuleeg vindt dat de programma’s van deverschillende partijen goede elementenbevatten. ‘Maar wat ontbreekt, is de echtebereidheid om iets significants te doen opEuropees niveau, een New Deal voorEuropa.’ Het fundament is een ruimdenkend finan-cieel-economisch beleid. Daarnaast kan deEU ook tonen dat ze echt geeft om socialedoelen. Ze nam zich voor tegen 2020 hetaantal armen met 20miljoen te verminde-ren, maar sinds 2009 zijn er zeven miljoenbijgekomen. Ook de sociale investerings-unie van professor Frank Vandenbrouckesnijdt hout. De economische vitaliteit vanlanden hangt sterk af van de kwaliteit vande mensen: hoe geschoold en gezond zijnze? Als de EU daarin niet convergeert,komt er ook geen economische conver-gentie.

HOE GROENWORDT EUROPA?Als het IMF in Brussel zijn recepten voor deEuropese crisis presenteert, gaat het voor-al om groei en hoe die te realiseren: doorcompetitiever te zijn. Ook het klimaat- enenergiebeleid dient daaraan afgewogen,vindt de Duitse minister van financiënWolfgang Schäuble. Maar wat betekentdat? Blijft de EU de klimaatkampioen vande wereld of verwatert ze haar groenebeleid uit vrees niet langer te kunnen con-curreren?Dat is meteen de derde grote keuze waarEuropa voor staat. En er is een verbandmet de strijd tegen de crisis. Een New Dealkan ook groen zijn. En hoeft niet alleen omgroei te draaien, maar kan ook andersleren leven inhouden: als samenlevingleren leven met een koek die niet snelmeer groeit, meer kwaliteit, minder mate-rie. Wanneer schrijft Herman Van Rompuydaar eens een haiku over?Q

47MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Hoe omgaan met de anti-Europese stem-ming is de tweede grote uitdaging.Eenvoudige antwoorden zijn er niet, maarzeker is dat een versterking van deEuropese democratie een pluspunt zou zijn.

EEN ECHTE VERKIEZINGSCAMPAGNEMogelijk kan deze verkiezingscampagnedaartoe bijdragen. De Europese partijvor-ming lijkt zich door te zetten. De grote stro-mingen schuiven nu kandidaten naar vorenals voorzitter van de Europese Commissie.Dat politiseert het Europese beleid. Alskopstukken van Europese christendemo-craten, socialisten, groenen en liberalen inalle lidstaten in prime time met elkaar zou-den discussiëren over hoe de EU de crisiskan aanpakken, kan dat de kiezer overtui-gen van het belang van Europa. De Duitse filosoof Jürgen Habermas weeser vorig jaar in Leuven terecht op dat meerEuropa zonder meer Europese democratiegewoon neerkomt op meer markt: ‘Zonder

de druk van een gemobiliseerde publiekesfeer en civiele samenleving ontbeert hetbeleidsmakers de kracht om voldoendegewicht te geven aan de eis van de bevol-king om tot een juiste verdeling te komenvan inkomen en eigendom, publieke dien-sten en collectieve goederen als die in con-flict komen met de systemische eisen voormeer competitiviteit en economische groei.’ Verkiezingen kunnen helpen zo’nEuropese publieke opinie te vormen, alblijven de taalbarrières en het ontbrekenvan Europese media grote problemen. Het is bovendien de vraag of de partijenwel met een geloofwaardig Europees ant-woord zullen komen op de werkloosheiden de divergentie.

WAT TE DOEN?Op een januarimorgen in Brussel hield deDuitse minister van Financiën WolfgangSchäuble Europa de volgende spiegelvoor: ‘Onze bevolking vergrijst en stag-neert. We houden niet van risico’s entechnologische verandering. En webesteden tweemaal zoveel aan socialebescherming als andere rijke landen.’ En in tijden van globalisering heeft datgevolgen voor onze portemonnee, wasSchäubles onuitgesproken besluit: als weduurder of trager zijn dan anderen, ver-liezen we markten. Voorlopig valt dat nogmee: de EU voert massaal brand- engrondstoffen in – een tekort op de han-delsbalans van 450miljard euro in 2012 –

��

46 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Soberheidsbeleid zalniet genoeg zijn om detoekomst van Europa enzijn lidstaten te verze-keren. Europa heeft eengedurfd nieuw econo-misch verhaal nodig.Vandaag beginnen hetinternet en de hernieuw-bare energie met elkaarte versmelten in Europaom de infrastructuurvan een derde industrië-le revolutie te creëren.Die kan de Europesemarkt revitaliseren, hetvolgende stadium vande Europese integratiebrengen, en deEuropese Unie als poli-tieke ruimte verstevi-

gen. In de komende tijdzullen miljoenenEuropeanen hun eigengroene energie produce-ren in hun huizen, kan-toren en bedrijven endie met elkaar delen ineen groen elektriciteits-internet.De vijf pijlers van deDerde IndustriëleRevolutie zijn de over-gang naar hernieuwbareenergie, het ontwikke-len van waterstof- enandere vormen vanopslagtechnologie in elkgebouw, het gebruikvan internettechnologieom het stroomnet vanelk continent in een

energie-internet om tezetten, en de elektrifica-tie van het transport.Het probleem is dat deEU al veel van die nieu-we economische visieheeft ontwikkeld maardat dat verborgen blijftin ontoegankelijke tech-nische rapporten die erniet in slagen de ver-beelding van deEuropeanen en de inter-nationale investeerderste raken. Als de EUdeze formidabele uitda-ging wil waarmaken,moet ze die op een zeerpublieke manier promo-ten – zeker voor dejonge generatie.

DE AMERIKAANSE ECONOOM JEREMY RIFKIN:DE DERDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE ALSGROEIPLAN EN VOLGEND STADIUM VANEUROPESE INTEGRATIE

‘Als er een programma was geweest om de crisis en dedivergentie te bestrijden, was het misschien anders gelopen, maar dat was er niet en het is er nog steeds niet.’

Takis (62), ex-werknemer vanCarrefour, krijgtsoep van eenvoedselbank inAthene.

© R

epor

ters

/ N

ick

Han

nes

Page 24: MO*magazine 111

MOQ • lente 2014 • www.mo.be48 49

ANALYSEm o d u s

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

� De verkiezingen van 25 mei betekenenhet einde van de zittingsperiode 2009-2014voor 766 Europarlementsleden (EPLs). Die periode luidde een nieuw tijdperk in: in december 2009 werd het Verdrag van Lissabon van kracht, dat het Europees Parlement (EP) op veel beleidsgebiedendezelfde macht toebedeelt als de lidstatenin de Europese Raad.De Europese Unie kreeg te maken meteconomische malaise, met groeiendeongelijkheid, werkloosheid en burgers dieprotesteren tegen beslissingen van“Brussel”. Europese volksvertegenwoordi-gers trokken her en der aan de touwtjesvan het Europese systeem. Ze behaaldenoverwinningen, maar strandden ook inpolitieke verdeeldheid of stuitten op deonwil van de lidstaten.

1. EUROPEES PARLEMENTWILROBIN-HOODHEFFINGDe financiële crisis die in 2008 overwaaideuit de VS zette ook de Europese instellin-gen voor het blok: hoe in te grijpen in zo’ngrillig systeem, dat ook de levensvatbaar-heid van de lidstaten moest verzekeren? Inde zomer van 2010 kwam de EuropeseCommissie met een antwoord: deTobintaks of financiëletransactietaks (FTT)op razendsnelle financiële transacties en

speculatie, die ook “Robin-Hoodheffing”wordt genoemd. In mei 2012 lag het ‘gemeenschappelijksysteem voor het belasten van financiëletransacties’ op tafel in het parlement. Hetvoorstel overleefde de stemming door eencoalitie van Groenen, socialisten, extreemlinks en een deel van de centrumrechtseEuropese Volkspartij.Wie stemde tegen? De rechterflank en deliberale fractie, Vlaamse EPLs incluis.Philip De Backer (Open VLD), lid van deparlementaire commissie voor economi-sche zaken, diende eerder al twee amen-dementen in tijdens de commissiezittingen.‘Ik ben altijd een koele minnaar van hetvoorstel geweest’, zegt De Backer. ‘Als ereen verschil bestaat tussen pakweg Europaen de VS, of zelfs tussen verschillendeEuropese landen, dan wijken de financiëleinstellingen uit. Van alle voorstellen om decrisis onder controle te krijgen, was dit ereen waarvan je wist dat het effect niet bij-zonder groot zou zijn.’ De EuropeseCommissie schat de inkomsten van de FTTop tientallen miljarden euro’s. Als ze ookvoor derivaten (afgeleide financiële produc-ten) zou gelden, dan zou het bedrag naarschatting tienmaal hoger liggen.Toch botst het parlement met de stemmingop zijn grenzen: het EP mag zijn meninggeven, maar de echte beslissingsmacht ligtbij de lidstaten, en dan nog onder unanimi-teit. Die lidstaten bleken verdeeld en vooralGroot-Brittannië betoonde zich tégen. Toen elf landen, waaronder België, beslo-ten om op eigen houtje de FTT in te voeren,sputterden de anderen tegen en noemdenze het voorstel onwettig. ‘De bankenlobbyligt enorm dwars’, meent Saïd El Khadraoui(sp. a), plaatsvervangend lid van de com-missie economische zaken. Een politiek-ideologisch conflict dat nog niet beslecht isen ook in de volgende zittingsperiode vanhet EP voor vurig debat zal zorgen.

Boksen boven je gewicht

Het rapport van de Vlaamse Europarlementsleden

© Belga / FREDERICK FLORIN

Het Verdrag van Lissabon maakte van het Europees Parlement een strijdvaardige instelling, die vaak de luis in de pels van deEuropese Raad en Commissie is. Hoe stemden de VlaamseEuroparlementsleden de voorbij vijf jaar? Een analyse van drieomstreden dossiers. door Laurens Cerulus

De 766 Europesevolksvertegen-woordigers trok-ken her en deraan de touwtjesvan het Europesesysteem.

Page 25: MO*magazine 111

3. HANDEL: EEN RODE KAARTHet parlement heeft sinds 2009 de finalebeslissingsmacht over elk handelsak-koord dat de EU met partners wereldwijdsluit. In 2013 kreeg het de kans om metzijn spieren te rollen. De EU en VSbereidden gesprekken voor over eentrans-Atlantisch Handels- enInvesteringspartnerschap (of TTIP). Hetakkoord is een mastodont in Europa’shandelspolitiek: dagelijks wordt er voortwee miljard euro handel gedreven metde VS, de omvangrijkste handelsrelatieter wereld. Het akkoord moet de drem-pels voor de handel verlagen en deAmerikaanse en Europese markt verderop elkaar afstemmen.Het parlement zit niet mee aan de onder-handelingstafel, maar heeft het laatstewoord ter goedkeuring. Nog voor de aan-vang van de gesprekken keurde het EPhet mandaat goed waarmee Europeeshandelscommissaris Karel De Gucht aande slag kon. ‘Karel moet daar nu welrekening mee houden, en al heel erggoede argumenten hebben om van datmandaat af te wijken’, zegt Philippe De

Backer (Open VLD).Bij de Belgische europarlementariërszaaide het mandaat verdeeldheid. DeGroenen stemden tegen, terwijl MarkDemesmaeker (die met N-VA in dezelfdefractie zit als de Groenen) voor stemde.Franstalige EPLs stemden massaaltegen: een verzet dat wortelde in deangst dat het akkoord de culturele subsi-dies in het Franse taalgebied in hetgedrang zou brengen.‘Er is te weinig transparantie, te weiniginformatie’, verduidelijkt europarlemen-tariër Bart Staes de kritiek van deGroenen. Die wordt gedeeld door ngo’s,die al waarschuwden dat het akkoord eenverkillend effect zou hebben op socialewetgeving en dat lidstaten zullen inbin-den op milieustandaarden. De onderhandelingen zijn nu volop aan degang, maar verlopen niet zonder slag ofstoot. De onthullingen van klokkenluiderEdward Snowden over Amerikaanseafluisterpraktijken in Europa braken hetvertrouwen. Een finaal akkoord valt zo goed als zekerna de verkiezingen in mei, wat volgens

bronnen niet naar de zin is van commis-saris De Gucht, die de klus graag daar-voor had geklaard.

INTERNATIONALE INVLOEDDe groep Vlaamse EPLs valt vaak uiteenin links en rechts, al trekken de europar-lementariërs – op extreem rechts na –vaak ook één lijn in een pleidooi voorsterkere EU-regelgeving. En deBelgische EPLs ‘boksen boven hungewicht’, zegt Staes: het aantal rappor-teursfuncties ligt hoog in vergelijking metde grootte van ons land.Het Europees parlement ontgroeit zo stil-aan zijn kinderschoenen. De kracht vanhet Verdrag van Lissabon? ‘We worden inelk geval meer au sérieux genomen’, zeg-gen twee Vlaamse EPLs. ‘Er is een enor-me weg afgelegd: in de perceptie bij deburger, in de media-aandacht voor EPLsen vooral in het overleg met de EuropeseRaad’, meent Ivo Belet. ‘Het parlement isassertiever en strijdvaardiger.’

Meer achtergrondinformatie over hetEuropees Parlement vindt u op www.MO.be.

51MOQ • lente 2014 • www.mo.be50

ANALYSEm o d u s

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

2. SCHALIEGAS DOET EUROPABARSTEN‘Terwijl de Amerikaanse ontginning vanschaliegas een hoge vlucht neemt, komtEuropa nog maar net in het spel’, schreefThe New York Times in augustus 2008. Hetwas het startschot voor een pan-Europeesdebat over de toekomst van de Europeseenergievoorziening. Schaliegas geldt als hetnieuwe goud voor de energie-industrie,maar is zeer gevaarlijk voor het milieu,waarschuwen ngo’s. De politiek is net zo verdeeld. Sommigenzien er een uitweg in die Europa’s afhanke-lijkheid van traditionele of nucleaire ener-giebronnen kan verhelpen. Maar ‘als je hetdossier volgt, merk je dat er iets stinkt’,zegt Kathleen Van Brempt (sp.a), lid van decommissie voor energie, die achttien amen-dementen op het schaliegasvoorstel van deEuropese Commissie indiende. Bij de ontginning van het gas worden wateren chemicaliën de grond ingepompt tot eenbron openbarst (“fracking”) en het gaswordt opgevangen. Europarlementariërsvan links tot centrumrechts noopten deEuropese Commissie in 2011 tot het opleg-gen van een milieutest voor bedrijven dieschaliegas wensen op te pompen inEuropese lidstaten. Opvallend: van alle Belgische EPLs stemdeenkel Derk Jan Eppink (LDD) tegen diemilieutest; Philip Claeys (Vlaams Belang) enFrank Vanhecke (partijloos) onthielden zich.Het parlement vond ook een meerderheidvoor een voorzichtige aanpak van schalie-gas, met oog voor de impact op het milieu.‘De scheidslijn loopt niet zozeer tussenlinks en rechts als wel tussen Oost enWest’, zegt Ivo Belet (CD&V). Zijn centrum-rechtse EVP is intern verdeeld volgensnationale belangen. Die scheidslijn is nogduidelijker in de Europese Raad van lidsta-ten. Oost-Europese landen – voor energieerg afhankelijk van Rusland – weigerenelke inmenging. De verplichte milieutestlijkt onzeker en het dossier gaat nu van hetkastje naar de muur tussen Parlement enRaad.

EUROPESE VOLKSPARTIJIvo Belet, CD&V

Stond in de schijnwerpers met een rapport over offshore energiebronnen. Marianne Thyssen, CD&V

Krijgt van collega-EPLs uitstekende cijfers voor haar rol in economische dossiers.

Jean-Luc Dehaene, CD&VBij de tien meest afwezige EPLs van Europa: Dehaene woonde maar 50% van de stemmingen bij. Wel was hij acht keer verantwoordelijk ‘rapporteur’ voorbegrotingsdossiers.

ALLIANTIE VAN LIBERALEN EN DEMOCRATEN VOOR EUROPAAnnemie Neyts-Uyttebroeck, Open VLD

Staat niet meer op de barricades in plenaire debatten, maar is de grande damevoor de buitenlandse vertegenwoordiging van het EP, zegt een EPL.

Guy Verhofstadt, Open VLDIs als voorzitter de stem van de liberale fractie ALDE, maar weinig actief in decommissies.

Philippe De Backer, Open VLDVerving Dirk Sterckx in september 2011. De Backer heeft zich uitzonderlijk goedkunnen inwerken, zegt een collega.

EUROPESE GROENE PARTIJ - EUROPESE VRIJE ALLIANTIEMark Demesmaeker, N-VA

Verving in februari 2013 Frieda Brepoels in de groep Greens/EFA. Sindsdienstemde Demesmaeker in 38% van de gevallen tegen de groepslijn in.

Bart Staes, Groen!Diende 1220 amendementen in en is daarmee koploper onder de Vlaamse EPLs.

PROGRESSIEVE ALLIANTIE VAN SOCIALISTEN EN DEMOCRATENSaïd El Khadraoui, sp.a

Profileerde zich op transport en loodste zes dossiers door de commissies.Kathleen Van Brempt, sp.a

Profileerde zich op energie, duurzaamheid en onderwijs.

EUROPESE CONSERVATIEVEN EN REFORMISTENDerk Jan Eppink, LDD

Eppink was ooit nog kabinetschef van de Nederlandse commissaris Frits Bolkestein, maar verliest nu zeker zijn zetel voor LDD.

EUROPA VAN VRIJHEID EN DEMOCRATIEFrank Vanhecke, partijloos

Vanhecke verliet in 2009 het VB en trad toe tot de EFD-fractie. Zijn parlementaireactiviteit ligt erg laag.

NIET-INGESCHREVENENPhilip Claeys, VB

Heeft als onafhankelijk lid weinig in de melk te brokkelen. Hij laat zich vooralhoren als het over de Turkse toetreding tot de EU gaat.

Q

‘Sinds het Verdragvan Lissabon keurthet EP elk finaalhandelsakkoordgoed of af. Het kanzijn spieren latenrollen.’

© Belga / Thierry Suzan

HOE STEMDEN DEEUROPARLEMENTSLEDEN ?Tobintaks

EP: 487 voor; 152 tegen; 46 onthoudingenVlaamse EPLs: 6 voor; 5 tegen; 2 onthoudingenStatus: Lidstaten vegen het van tafel

SchaliegasEP: 562 voor een milieutest; 86 tegen; 43 onthoudingenVlaamse EPLs: 8 voor; 1 tegen; 2 onthoudingen; 2 niet gestemdStatus: Parlement en lidstaten vechten voor hun gelijk

Onderhandelingsmandaat vrijhandelsverdrag EU-VSEP: 460 voor; 105 tegen; 28 onthoudingenVlaamse EPLs: 7 voor; 2 tegen; 4 niet aanwezigStatus: Stok achter de deur tegenover Commissie

Bron: VoteWatch; Legislative Observatory

Page 26: MO*magazine 111

Q

© T

hom

as D

e Bo

ever

53

PORTRETm o d u s

52 MOQ • lente 2014 • www.mo.be MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Zolang de familie honger heeft, is sparen geen optie’

Het verhaal van Ibrahimastaat centraal in de

vastencampagne vanBroederlijk Delen.

Meer informatie over de campagne op

www.broederlijkdelen.be

‘Ik wil sparen om tebouwen, trouwen,en schapen te hou-den.’

� Nghémé, een dorpje op het Plateau vanThiès, ruim 100 kilometer ten oosten vanDakar. Hier groeide Ibrahima Dione op, alstweede kind uit een gezin van twaalf. Hetcentraal gelegen Plateau, ‘de watertorenvan Senegal’, voorziet de omliggende gebie-den van water, tot aan de hoofdstad. Enwater, daar draait het om voor de 75 pro-cent van de Senegalezen die voor hun inko-men afhankelijk zijn van de landbouw. Iederjaar is het wachten op het regenseizoen, vanhalf juni tot oktober. Ook op het Plateau,voor het grootste deel van het jaar een kurk-droge zandvlakte. Tijdens het regenseizoen telen de boerenvan Nghémé voornamelijk gierst, bonen enaardnoten – het meeste voor eigen con-sumptie. Maar door de toenemende droog-te en uitputting van de bodem zijn deopbrengsten vaak te laag. Steeds meer jon-geren ontvluchten de honger voor eenbeter leven in de steden: soms tijdelijk tij-dens het droge seizoen, vaak definitief. Op zijn vijftiende liet ook Ibrahima zijngeboortedorp achter zich. Samen met zijnoudere broer Thierno vertrok hij naarDakar, op zoek naar werk en een inkomenvoor hun familie. Ibrahima kon er aan deslag als metselaar en werkte daarnaast alshulpje van een buschauffeur. Maar de laat-ste jaren is ook in Senegal de economischeterugval voelbaar, en lopen taxichauffeursen havenwerkers elkaar in de straten vande hoofdstad voor de voeten. ‘Doorgroeien in de transportsector wasgeen optie, omdat ik geen rijbewijs te pak-ken kon krijgen’, vertelt Ibrahima. ‘En ikwilde terugkeren naar Nghémé, waar mijnouders achtergebleven waren met de jon-gere kinderen. Vijf jaar geleden kreeg ik de

kans: de organisatie FPN (Boerenfederatievan Ndondol) deed me een aanbod om eenstukje grond te bewerken op een tuinbouw-veld in Nghémé.’ De beslissing was snelgenomen. Ibrahima liet de stad voor wat zewas en keerde terug naar het Plateau.

OOGSTEN IN DE WOESTIJNDe 25-jarige Ibrahima is tevreden met zijnkeuze: ‘Samen met meer dan dertig andereboeren ben ik nu dagelijks in de weer ophet veld. De eerste oogst in 2010 was moei-lijk, maar sindsdien werpt het werk steedsmeer vruchten af. De opbrengst van mijnuien, tomaten, aubergines en paprika’slevert me zelfs meer op dan mijn baantjesin de stad deden.’ Dankzij een irrigatiesys-teem kan er het hele jaar door geboerdworden. De boerenfederatie helpt haarleden met zaaigoed, materiaal en benzineom de waterpomp op het veld te latendraaien. Met een groepskas leggen de boe-ren reserves aan om gezamenlijke investe-ringen te kunnen doen.Vandaag houdt ook de liefde hem inNghémé. ‘Ik wil sparen om te kunnen trou-wen met mijn verloofde Aïsha, en om eenhuis te bouwen’, legt Ibrahima uit. ‘En omschapen te houden, een andere droom.Maar zolang mijn familie honger heeft, issparen geen optie.’ Ibrahima hoopt ooit eenvolwaardig inkomen te kunnen verdienenals boer. Vandaag combineert hij het werkals tuinbouwer nog met metselklussen heren der, maar dan in de nabije omgeving vanNghémé.

LEEFBAAR PLATTELAND62 procent van de Senegalese plattelands-bevolking leeft in armoede. Niet alleen de

toenemende droogte en de degradatie vande bodem bemoeilijken de levensomstan-digheden van boeren als Ibrahima, er isook een gebrek aan hulpmiddelen zoalsmeststoffen, zaaigoed en materialen.Broederlijk Delen ondersteunt boerenorga-nisaties op het Plateau van Thiès in hunwerk voor een leefbaar platteland. Eenduurzaam beheer van het ecosysteem vanhet Plateau is volgens de ngo een voor-waarde om voldoende water en vruchtbaregrond, en dus een toekomst voor de land-bouw, te kunnen garanderen. Dat het tuin-bouwveld in Nghémé vorig jaar met hulpvan Broederlijk Delen omschakelde naarbiologische teelt lijkt dan ook een logischestap. Bio is arbeidsintensiever, maar levertbetere resultaten op: gezondere planten,gezondere boeren.Kan het verhaal van Ibrahima andere jonge-ren inspireren om een leven op te bouwenin Thiès in plaats van naar de stad te trek-ken? Enkele vrienden wilden enkele jarengeleden Ibrahima’s voorbeeld volgen en

terugkeren naar Nghémé, maar de boeren-federatie kon hen geen stukje grond op hettuinbouwveld aanbieden: onvoldoendewater voor iedereen. Veel jongeren verkie-zen wel hun familie en de rust van het plat-teland boven de chaos van Dakar, maar destad is vaak meer noodzaak dan droom.Ibrahima: ‘Je kan niet alle problemenoplossen. Zaaigoed, meststoffen of eentractor kunnen de situatie zeker verbete-ren, maar dat alleen zal niet genoeg zijn omalle jongeren op het platteland te houden.’

‘De opbrengst van mijnuien, tomaten, auberginesen paprika’s levert meondertussen meer op danmijn baantjes in de staddeden.’

Net als vele andere Senegalezen die opgroeien op het platteland,zocht Ibrahima Dione (25) als tiener een betere toekomst in Dakar.Vijf jaar later keerde hij terug naar zijn geboortedorp Nghémé. Omer te blijven, deze keer, en te leven van het land. Het verhaal vaneen jonge boer in de Sahel.door Wies Willems

IBRAHIMA DIONE, de bewuste boer

Page 27: MO*magazine 111

55

ANALYSEm o d u s

54 MOQ • lente 2014 • www.mo.be MOQ • lente 2014 • www.mo.be

� We bevinden ons op een kantelpunt. AngelGurría, secretaris-generaal van de OESO,legde aan de vooravond van de vorige kli-maatconferentie de vinger op de wonde:‘Onze politici staan voor een fundamenteeldilemma: of ze nemen maatregelen om teproberen het klimaatprobleem onder con-trole te krijgen, of ze kijken machteloos toehoe die mogelijkheid hun uit de handen glipt.’Het ziet ernaar uit dat dat laatste aan hetgebeuren is. Het besef dat we naar eenlagekoolstofsamenleving moeten evolu-eren sijpelt wel door, maar toch gaat het

helemaal de andere kant op: miljarden dol-lars worden geïnvesteerd in het ontginnenvan niet-conventionele olie en gas. Europa,eens trendsetter en wereldleider klimaat-beleid, heeft het lastig om die positie over-eind te houden. Zijn onze politici nog wel instaat om zo’n grote uitdaging vorm tegeven? Of is de organisatie van ons politie-ke systeem niet langer geschikt voor zulkecomplexe problemen?2015: dat is het jaar waarna de mondialeuitstoot van broeikasgassen moet afnemenals we enige kans willen maken de klimaat-

opwarming onder de 2°C te kunnen hou-den. Dat leert ons het IPCC (Intergouver -nementeel Panel voor Klimaatverandering).De rijke landen moeten de grootste inspan-ning leveren: tegen 2050moet onze CO2-uitstoot met 80 tot 95procent naar beneden.Dat is afgesproken op de klimaatconferen-tie van Cancún (2010) en ook Europa volgtdat stappenplan.Voor ons land is er een studie gemaakt doorClimact en VITO in opdracht van staatsse-cretaris voor Leefmilieu Wathelet, om tezien wat dat voor ons zou betekenen. InScenario’s voor een koolstofarm België tegen2050worden verschillende modellen uitge-werkt. Om het streefcijfer te halen moetvanaf nu tot 2050 onze uitstoot jaarlijks met5 procent dalen. Tussen 1990 en 2010 heb-ben we gemiddeld amper 0,4procentgehaald. De maatregelen die momenteelvan kracht zijn, zijn ruim onvoldoende omdie ambitie waar te maken, er moet dus eentandje worden bijgestoken. Dat kan alleenals er structurele wijzigingen komen, zogeeft de studie aan, in mobiliteit, huisves-ting, industrie, landbouw en elektriciteit.Vraag is: wie gaat dat doen? Want tussendroom en daad gaapt een immense kloof,en vele invloeden en oneigenlijke belangen.

‘IT IS THE ECONOMY, STUPID!’Het klimaatpakket voor 2020-2030 dat deEuropese Commissie op 22 januari presen-teerde kan bezwaarlijk ambitieus genoemdworden. In plaats van de drie doelstellin-gen van het 2020-pakket dat in 2009 vankracht werd, kwam de Commissie niet ver-der dan één duidelijke doelstelling: 40pro-cent reductie van de CO2-uitstoot tegen

door Alma De Walsche

Kiezenvoor het klimaat

Klimaat en politiek, het is een lastig duo. Niet alleen de internationale klimaatonderhandelingen bewijzen dat. Ook Europa zwakt zijn ambities af. De economische crisis wordt alom ingeroepen als verontschuldiging. Ten onrechte, want op langere termijn is ook de economie gediend bij een doorgedreven keuze voor het klimaat. Als onze politici echter niet waken over die lange termijn, wie dan wel? Hoe kunnen we toch de noodzakelijke keuzesvoor de toekomst maken?

Wanneer langetermijndenken botst

met kortetermijnbelangen Er zijn mensen met kapitaal die willen investeren in hernieuwbare-energieprojecten, maar het onzekerebeleidsraam en de onduidelijkheid van bevoegdhedenleggen tal van projecten lam.

‘Ofwel nemenonze politicimaatregelen omte proberen hetklimaatprobleemonder controle tekrijgen, ofwel kijken ze machte-loos toe hoe diemogelijkheid hunuit de handenglipt.’

© R

eute

rs /

Fab

ian

Bim

mer

Page 28: MO*magazine 111

jarden euro’s naar de zoektocht naar nieu-we olie- en gasreserves. Jaarlijks tot500miljard euro, volgens recent onderzoekvan het Carbon Tracker Initiative en hetGrantham Research Institute. Kapitaal datafkomstig is van de top 200 van fossielebrandstoffen- en mijnbouwbedrijven. Al dieinvesteringen kunnen leiden tot een “kool-stofbubbel” die kan uiteenspatten in waar-deloze activa als er eenmaal een krachtigklimaatakkoord komt. Ofwel de lobbyma-chine zal op volle toeren draaien om te ver-hinderen dat er een akkoord komt, ofwel aldie investeringen worden waardeloos.‘Sinds 2011 raken de systematische risico’sdie de stabiliteit van de financiële marktenbedreigen, en de risico’s die gerelateerdzijn aan fossiele brandstoffen die niet meerverbrand kunnen worden, steeds meer ver-weven met elkaar’, stelt James Leaton vanhet Carbon Tracker Initiative. ‘De markten lij-ken niet in staat om op langere termijn deovergang naar een lagekoolstofeconomie inte calculeren.’ Volgens Leaton moeten erfinanciële indicatoren komen voor de langetermijn die de risico’s van klimaatverande-ring meewegen.In een poging om al dat beursgeld met deklimaatopwarming te confronteren, brachtCERES, een VN-initiatief dat bedrijven voorverantwoord ondernemen samenbrengt,half januari de 48 belangrijkste oliebedrij-ven in New York samen op een investeer-derstop over klimaatrisico’s.Fondsenbeheerders en investeerders werdgevraagd toe te lichten of hun investerin-gen wel verenigbaar zijn met de wereldwij-de inspanningen om gevaarlijke klimaatop-warming te voorkomen.

VANREGERENNAAR BESTURENPolitici zijn gevoelig voor kapitaalstromenen lobbywerk van door kwartaalwinstengedreven bedrijven. Ze zijn ook gebondenaan verkiezingsuitslagen en daardoor gefo-cust op de korte termijn, op hun persoonlij-ke positie en macht, terwijl ze in werkelijk-heid steeds minder macht hebben. In desnel veranderende en steeds complexer

wordende wereld zijn politici en regeringensteeds minder bij machte om de noodzake-lijke keuzes te maken voor de trendbreukdie nodig is. Om aan systeeminnovatie tewerken, leren de experimenten met transi-tiemanagement, zijn nieuwe vormen vanbestuur nodig.Interessant in dit opzicht is het innovatiepro-ject voor het energiesysteem in Vlaanderen.Op initiatief van Argus, het milieupunt vanKBC en Cera en onder coördinatie van JanTurf van About Society werden diverse des-kundigen en stakeholders bevraagd. Hetresultaat verscheen in het rapport Energievoor Morgen. Krijtlijnen van een duurzaamenergiesysteem. Jan Turf: ‘Het huidige sys-teem is versleten en niet meer aangepastaan de behoeften van de samenleving.Nieuwe investeringen zijn dringend nodig.Uit het onderzoek drijft boven dat het ont-wikkelen van hernieuwbare energie in alleopzichten de beste optie is. Concreet bete-kent dat inzetten op drie domeinen: het ver-groten van het energiepark voor zonne- enwindenergie, de verbinding met de nettenvan de buurlanden verbeteren, en backupin-stallaties verder uitbouwen om de uitval vanwind- en zonne-energie op te vangen.’De andere optie, aldus Turf, is terugkerennaar steenkool en gas, wat eigenlijk geenoptie is. De schaliegashype werkt momen-teel in de transitie duidelijk als een storen-de factor die de overgang vertraagt en tij-delijk voor een kramp zorgt. De echte mis-sing link om vandaag volop de kaart van dehernieuwbare energie te trekken, aldus

Turf, is niet het geld. Er zijn mensen metkapitaal die willen investeren in zulke pro-jecten. Het is voor een klein deel het niet-in-mijn-achtertuinsyndroom, maar het isvooral het onzekere beleidsraam en deonduidelijkheid van bevoegdheden die talvan projecten lam leggen.

‘CONSENSUS IS NODIG’Een belangrijk gegeven van het rapport isdat de stakeholders door overleg tot eenconsensus kwamen. Turf: ‘Consensus op dehoofdlijnen is nodig om politieke, economi-sche, bestuurlijke en maatschappelijkeredenen: alleen zo kan een langetermijnbe-leid worden uitgetekend met een heldererol voor alle betrokken partijen.’ Het rapportgebruikt de term “pact” om het bredeakkoord tussen beleid en civiele samenle-ving te benadrukken. De taak van de over-heid bestaat er dan in om richting te geven,voorwaarden te creëren en verbindingen teleggen. De civiele samenleving die hetdraagvlak moet leveren heeft een actieverol te spelen en dient daarom in een vroegstadium bij de besluitvorming betrokken teworden. Niet minder beleid dus, maar eeninteractieve democratische participatie. ‘De belangrijkste bedreiging voor onze toe-komst’, aldus Jan Turf, ‘ligt in het ontbrekenvan een maatschappelijke en politieke con-sensus over de te volgen weg.’ De uitkomstvan het energieonderzoek noemt hij voorVlaanderen “een grote kans om te grijpen”.Afwachten dus of Vlaanderen resoluut voorhernieuwbare energie kiest.Q

57MOQ • lente 2014 • www.mo.be56

ANALYSEm o d u s

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

2030. Volgens de studie Trends to 2050 vande Europese Commissie stranden we daar-mee tegen 2050 op 44procent reductie inplaats van 80 tot 95 procent. Voor energie-efficiëntie is er voorlopig geen nieuwedoelstelling geformuleerd. Voor hernieuw-bare energie is er een schamele 27procentvooropgesteld, zonder bindende richtlijnenvoor elk van de lidstaten. ‘Te duur, die her-nieuwbare energie’, klinkt het.Dit voorstel, dat door het EuropeesParlement is teruggefloten, moet nog doorde lidstaten en de Raad worden beoordeeld.In zijn huidige vorm is het een opdoffer vooral wie in het recente verleden resoluutgekozen heeft voor hernieuwbare energie.Economisch gezien levert die hernieuwbareenergie nochtans niets dan voordelen op.Drie procent van het Europese bbp gaatnaar de import van fossiele brandstoffen. Inhaar blog “Waarom een sterk klimaatbeleidin Europa in het voordeel van de economieis” schrijft EU-commissaris voorKlimaatactie Connie Hedegaard: ‘Europa isveruit de grootste importeur van olie terwereld. Al jaren weegt de import van fossie-le brandstoffen op onze handelsbalans. In2012 alleen al steeg de import van olie,steenkool en gas tot 545,9miljard euro.’Hernieuwbare energie haalt niet alleen datbedrag fors naar beneden, het zorgt ookvoor meer autonomie en dus op langere ter-mijn voor meer energiezekerheid. BernardMazijn, consultent inzake duurzame ontwik-keling: ‘Nu al gebeurt het dat een gastankeraanlegt in Zeebrugge en zonder zijn vrachtte lossen weer afvaart, omdat er elders eenbetere prijs betaald wordt.’Ook qua werkgelegenheid loont hernieuw-ba re energie. Een rapport over de impactvan de nieuwe klimaatmaatregelen leert dathet huidige voorstel 645.000 nieuwe banenkan opleveren, terwijl drie ambitieuze doel-stellingen dubbel zoveel banen zouden ople-veren.

EEN GEUR VAN SCHALIEGASDe zwakke opstelling van Europa heeft haarredenen. Zo was er de sterke lobby -druk

van BusinessEurope (BE). Deze federatie,die 41 leden uit 35 landen vertegenwoor-digt, pleitte bij commissaris Barroso vooréén doelstelling. Een bindende richtlijn voorhernieuwbare energie en energie-efficiën-tie brengt volgens BE te veel regelgevingmee en drijft de energieprijs de hoogte in,terwijl die in de VS daalt. Dat zou een tegroot concurrentienadeel opleveren voor deEuropese bedrijven. Het heeft ook geen zindat Europa nog langer koploper is, als deandere grote concurrenten geen vergelijk-bare inspanningen leveren, aldus BE.Andere lobbydruk kwam er van de aanhan-gers van schaliegas: Groot-Brittannië,Polen en Roemenië. Uit interne informatiebleek dat Polen wel een doelstelling van40procent voor inperking van de uitstootwilde steunen, in ruil voor geen extra nor-men voor de ontginning van schaliegas.

De uit haar voegen barstende schaliegas-winning in de VS, en dan vooral de lageenergieprijzen die daarvan het gevolg zijn,steken de ogen uit. Vooral de energie-inten-sieve bedrijven in Europa zouden daarvannadeel ondervinden, zo wordt geopperd. Ineigen land zou dat bijvoorbeeld sterk voel-baar zijn in de haven van Antwerpen. Tochontkent de havenautoriteit dat formeeltegenover MO*. Uit de cijfers over 2013 blijktdat de petrochemie en de chemie het vorigjaar precies erg goed deden. Bovendienwapent de industrie zich door investeringente doen die leiden tot energie-efficiëntie entot efficiëntie überhaupt, aldus Annik Dirkxvan de haven van Antwerpen. ‘Bedrijven diewillen investeren, houden rekening metdiverse factoren, behalve de energiekosten.Zo scoort de haven van Antwerpen voortref-felijk qua toegankelijkheid van de markt,

infrastructuur en investeringsklimaat. Debestaande industrie trekt niet weg, maarinvesteert met de bedoeling een antwoordte bieden op de aan de gang zijnde evolutiesin de wereld.’Er is ook nog grote onduidelijkheid over hetpotentieel van de ontginning van schaliegasin Europa. Bovendien wordt nu al gevreesddat de boom in de VS weleens van korteduur kon zijn. Zodra de hype implodeert,staan de VS achterop met hun energie-intensieve industrie, terwijl Europa voor zalliggen in energie-efficiëntie.Afgezien van het lobbywerk zijn er ookgewoon de financiële inkomsten die regerin-gen binden aan de fossiele brandstoffen.Volgens OESO-secretaris-generaal AngelGurría ontvangen de regeringen in de OESOjaarlijks zo’n 150miljard euro aan heffingenen rechten uit de olie- en gasontginnings-

concessies. In de meeste landen gaat het om1 tot 4procent van het bbp, in Noorwegen ofMexico loopt dat op tot een derde. Een landals Rusland ontvangt 110miljard euro perjaar aan olie- en gasinkomsten, 28procentvan de inkomsten. Voor OPEC-landen looptdat op tot 520miljard euro per jaar. Dezegeldstromen zijn niet makkelijk door andereinkomsten te vervangen.

DE KOOLSTOFBUBBELDie koolstofverslaving is dodelijk voor deaarde. Ze kan echter ook een economischeinstorting veroorzaken als er een klimaat-akkoord komt.Willen we kans maken de opwarmingonder de 2°C te houden, dan moet volgensde wetenschappers twee derde van de nubewezen olie- en gasreserves in de grondblijven. Nochtans vloeien er jaarlijks mil-

Politici en regeringen zijn steeds minder bij machte omde noodzakelijke keuzes te maken voor de trendbreukdie nodig is. Om aan systeeminnovatie te werken zijnnieuwe vormen van bestuur nodig.

‘’Europa is veruitde grootsteimporteur vanolie ter wereld.’

© R

eute

rs /

Kac

per P

empe

l

Page 29: MO*magazine 111

© R

EUTE

RS/K

evin

Lam

arqu

e

59

ESSAYm o d u s

58 MOQ • lente 2014 • www.mo.be MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Westerse burgerslijken kritischer

voor hun politicigeworden. Zelfsop infotainment

bijvoorbeeld, politici die

deelnemen aanspelprogramma’s,wordt argwanend

gereageerd.

� De kiezer besluit vaak op basis van zijn eigenbelang; hijdenkt aan wat hij kan krijgen. Maar volgt hij dat eigenbe-lang dan op een rationele manier? Filosofen als Montaig-ne, Pascal, Hume en Nietzsche hebben de alleenheer-schappij van de rede allang onttroond: emoties, passies,frustraties zijn minstens even bepalend. En vandaag wijstde wetenschappelijke psychologie in dezelfde richting: wezijn veel minder baas in eigen huis zijn dan we zelf denken.

ONBEWUST KIEZENIn Thinking Fast and Slow onderscheidt NobelprijswinnaarDaniel Kahneman twee systemen van de geest. Het eer-ste systeem is snel, intuïtief en spontaan. Het tweede isbewust, vraagt aandacht en inspanning. We denken datwe vooral gebruik maken van het tweede, maar heel vaakluisteren we meteen naar het eerste. De geest is eenmachine die graag en makkelijk conclusies trekt. We oor-delen dus vaak intuïtief. En soms werkt dat perfect, vooralwanneer we de situatie goed kennen. Maar als de situatiecomplex is, dan trekken we op basis van dat eerste sys-teem de verkeerde besluiten. Kahneman heeft zijn ideevan de twee systemen kunnen ontwikkelen dankzij neu-

rologisch onderzoek. Zo verwijden de pupillen bij mentaleinspanningen. Wat er in de geest gebeurt, kan fysiek wor-den vastgesteld.Op allerlei manieren misleidt de geest zichzelf. Zo is ereen effect dat primingheet, ‘voeren’. Hoewel we sommigedingen niet bewust waarnemen, reageren we er wel op.Als er een foto van ogen aan een koffiemachine hangt,betalen we makkelijker dan wanneer we een foto metbloemen zien. De ogen maken ons “moreler”, zelfs alhebben we ze niet bewust opgemerkt. Een beetje zoals ervroeger het alziend oog van God in de Vlaamse huiska-mers hing: ‘Hier vloekt men niet’. Door priminggedragen mensen zich in de aanwezigheidvan geldsymbolen minder genereus en minder sociaal.Symbolen die naar de dood verwijzen, maken ons danweer gehoorzamer. Kahneman geeft aan dat priming ook politiek werkt. Deplaats waar de stemhokjes staan, beïnvloedt de uitslag:wie moet stemmen in een schooltje, in een sporthal of ineen gemeentehuis, kiest anders. Primingwerkt voor bei-de kanten van het politieke spectrum, afhankelijk van deboodschap. Wanneer een spel ‘gemeenschapsspel’ wordt

genoemd, handelen proefpersonen minderegoïstisch dan wanneer dat zelfde spel‘competitiespel’ heet.

DE GATEN ZIJN AL OPGEVULDKiezers zijn vatbaar voor het toekomstver-haal van een partij, niet alleen voor louterefeiten. Welke wereld biedt een politicusaan? Het verlangen naar een coherent ver-haal speelt ook voortdurend bij cognitieveprocessen. Mensen maken gebruik van degegevens die ze al hebben (“what you see isall there is”). De gaten in het betoog vullenze makkelijk op door – eventueel foutieve –verbanden te leggen. En zodra ze dat ver-haal hebben, weren ze nieuwe informatiedie er niet in past. Complexe onderzoeks-journalistiek, die vaak het bestaande, veiligewereldbeeld aantast, moet het ook daaromvaak afleggen tegen simplificerende, sloga-neske pseudojournalistiek.Commerciële media weten dat mensen

geen bewijzen voor hun ideeën zoeken (laatstaan de weerlegging ervan). Ze willen ont-spanning. Verkiezingsprogramma’s zijn erniet om mensen te informeren, maarbeogen in het beste geval infotainment.Ongetwijfeld krijgen we de volgende maan-den televisieprogramma’s te zien waarin depersoonlijkheid, het entertainmentgehalteen de populariteit van een politicus aanelkaar worden gekoppeld. De kijkers gaandan mee met de flow van het gebeuren, engebruiken dus het eerste, intuïtieve denk-systeem. Dat is minder alert en mindernauwkeurig. Zo’n programma doet ampereen beroep op het tweede, bewuste denk-systeem. Als een programma alleen drijftop vluchtige indrukken en teert op albeschikbare informatie, dan draagt het nietbij tot een beter oordeel.Uit onderzoek blijkt dat kiezers zelfverze-kerde politici zoeken. Ze belonen vaak over-confidence: het overschatten van de eigen

rationaliteit, wars van twijfel of zelfkritiek.Politici presenteren een omslag in hunbeleid liefst met een schijnrationaliteit: zeverklaren die door nieuwe feiten aan te voe-ren. Maar als burgers beseften hoe onwe-tend hun politici echt zijn, aldus Kahneman,dan zouden ze hen niet meer steunen. Entussen haakjes: de psycholoog wijst er ookop dat mannen vaker overconfident zijn danvrouwen. Misschien verklaart dat waaromvrouwen het vaak moeilijker hebben in depolitiek. Maar het wordt nog erger: zelfs al is de inzetzeer groot, dan nog verbetert de kwaliteitvan het oordeelsvermogen niet. In eeninter view met Der Spiegel suggereert Kah-neman dat beslissingen genomen tijdens deeurocrisis niet rationeler of vooruitzienderwaren dan oordelen gewoonlijk zijn. Vaakoverschatten uitgerekend experts huneigen oordeel. Ze miskennen de rol van toeval.

door Tineke Beeckman

Wegwijsin het labyrint van de menselijke keuzesErvaren politici weten dat kiezers niet stemmen voor wat politici al gerealiseerd hebben, maar voor wat ze beloven.Kiezers worden niet gedreven door dankbaarheid. Vaak steunen ze zelfs partijen die amper iets hebben bewezen, zodra die partijen hun een betere toekomst voorspiegelen. Wat weten we eigenlijk over het maken van keuzes op verkiezingsdag?

��

Page 30: MO*magazine 111

60

PERSPECTIEFm o d u s

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Q

VERLEID MIJ!Vandaag beseffen politici dat ze niet naar dekiezer toe moeten met een al te rationeleboodschap. Die rationele, programmatori-sche aanpak werkt alleen maar bij de poli-tieke activisten. Bij alle anderen is ze ver-geefse moeite. In The Political Brain legde Drew Westen aluit dat een beroep op waarden en morelegevoelens mogelijke kiezers meer raaktdan de droge logica van een discours. Vaakslagen rechtse partijen er beter in dan link-se om hun kiezers te beroeren. Ze doen eenberoep op nationale trots en op geloof. Link-se partijen verkopen te rationele theorieënover rechtvaardigheid. Politici schenken ook graag aandacht aanthema’s waar kiezers gevoelsmatig op rea-geren. En om naar die gevoelens te peilen,gebruiken ze sociaalpsychologisch en neu-rologisch onderzoek. Barack Obama’s cam-pagnefilmpjes werden naar verluidt eerstaan proefpersonen voorgelegd. Betekent dit dat verkiezingen een wedstrijdin manipulatie zijn geworden? In zekere zinwel: de toepassingen van technieken doendenken aan George Orwells 1984 of AldousHuxleys Brave New World. Maar politicigebruiken geen directe beïnvloeding van het

brein door drugs of elektroshocks, zoals inde dystopiën van Orwell en Huxley het gevalis. Ook blijft het voordeel voor één partijbeperkt. Niet hoeveel informatie beschik-baar is, maar of beide partijen die ookgebruiken is relevant. Een beetje zoalsdoping: als elke sporter vrij doping gebruikt,verkleint het verschil opnieuw tussen spor-ters onderling. Alleen wie het laatste nieu-we product kan gebruiken, heeft nog eenrelatief voordeel. Natuurlijk drijft het dekosten van verkiezingen op: wat politici voorverkiezingen besteden is verbijsterend, enook in Europa speelt het financiële verschiltussen partijen een steeds grotere rol.

EEN RODE LIJNToch zie ik ook een positieve evolutie. Bur-gers worden zich ook bewust van hoe sterkze worden beïnvloed. Iedereen kent onder-tussen de term ‘spindoctor’.Een opmerkelijk voorbeeld hiervan zagenwe vorige zomer. Na een chemische aanvalin Syrië stelden Amerikaanse en Britse poli-tici dat een ‘rode lijn’ was overschreden.Precies zoals tien jaar eerder in Irak vroegzulk gebruik van verboden wapens ominternationaal ingrijpen. Maar de associatiemet Irak maakte het juist zeer moeilijk om

de westerse publieke opinie te overtuigen.Dezelfde mediastrategieën werden aange-wend: geheime informatie, autoriteitsargu-menten, angst en een gebrek aan langeter-mijnvisie. Precies daarom mochten Obama,Cameron en Hollande hun oorlogsplannenopbergen. Westerse burgers lijken kriti-scher voor hun politici geworden. Zelfs opinfotainment, bijvoorbeeld lokale politici diedeelnemen aan spelprogramma’s, wordtargwanend gereageerd. Psychologischonderzoek lijkt de opvatting dat er een vrijewil bestaat te ondermijnen. Maar burgersvernemen precies hoe makkelijk de geestzichzelf bedriegt, of door anderen wordtbeïnvloed. Die kritische zelfreflectie werktopnieuw bevrijdend. Dat we niet volstrekt rationeel zijn, betekentevenmin dat anderen volledige macht krij-gen over onze keuzes. Zoals Drew Westenstelt: niemand kan het brein veranderen,maar wel de manier waarop het brein wordtaangesproken. Dat gebeurt tijdens campag-nes, bijvoorbeeld door filmpjes of bevlogentoespraken. Wie de meeste campagnemid-delen kan inzetten, krijgt dan de beste kan-sen. Toch speelt toeval een grote rol in depolitiek. De uitkomst van de wedstrijd ligtniet op voorhand vast.

Politici schenkengraag aandachtaan thema’s waar kiezersgevoelsmatig op reageren.

Commerciële media weten dat mensen geenbewijzen voor hun ideeën zoeken (laat staan de weerlegging ervan). Ze willen ontspanning.

��

© R

EUTE

RS/K

evin

Lam

arqu

e

Page 31: MO*magazine 111

6362 MOQ • lente 2014 • www.mo.be MOQ • lente 2014 • www.mo.be

�De baard die hij draagt, was er nog niet toen weelkaar voor het eerst ontmoetten, intussen bijna vijfjaar geleden. Hij belichaamt waar Imer Kajtazi voorstaat. De zesendertigjarige, vader van tien en groot-vader van vijf, geldt als de “stamzoon” van de Koso-vaarse Roma-familie Kajtazi, een driehonderdtalzielen in het Waasland. Daarbij is hij ook bruggen-bouwer tussen de ex-Joegoslavische Roma in Vlaan-deren en de lokale overheden. Zijn, zegt hij zelf, ‘grote mond’ gebruikt Kajtazi om

op de barricaden te staan: tegen tesnelle uitwijzingen van Roma-nieuw-komers, tegen de stigmatisering vanzijn mensen, maar evengoed om diezelfde mensen de schoolplicht alseen recht voor te houden. Kajtazihoudt van ‘de eendracht die de Romabindt’. Hij kiest resoluut voor degedeelde Roma-tradities, koestertKosovo dat hij vijftien jaar geledenontvluchtte. Zoals vele immigrantencalculeerde hij elke dag in dat hijmorgen misschien zou terugkerennaar Peja, zijn stad in Kosovo.Vandaag omhelst hij de samenlevingwaarin hij zijn tweede thuis heeftgevonden. Binnen de muren van zijnhuis, ‘waar vrijheid van cultuur entaal heerst’, spreekt hij Romanes. Depublieke ruimte bewandelt hij in hetNederlands. ‘We kopen ons brood inhet Vlaams, en stoppen net als deandere Vlamingen voor het rode licht.Waarom zou ik het anders doen? Jekan als groep een eigen cultuurhuisoprichten, je kan een moskee bou-wen, maar die moet wel in de samen-leving staan.’ Kajtazi geeft toe dat er aan de ver-enigbaarheid van traditie en burger-samenleving nog enkele haken enogen zitten. Zowel bij de Roma, diezich nog te veel opsluiten, als bijVlaanderen, dat zich niet altijd open-stelt. ‘Integratie is een nobel gedach-tegoed. Maar overheden moeten errekening mee houden dat integrerenook kan in combinatie met een ande-re cultuurbeleving en andere tradi-ties, en dat sommige sociale bagageal meer weegt dan de andere. Jekomt hier als nieuwkomer voor eenenorme berg regels te staan die jemoet volgen. Voor sommigen is dieecht veel te hoog. Overal in Europaworden Roma eruitgebonjourd ennaar de marge van de samenlevinggedrongen. Ze hebben geleerd weg terennen of zichzelf te verdedigen in

plaats van de gadjé (niet-Roma, td) tebegroeten.’ Het is een kwestie, zegt Kajtazi, vanvertrouwen te winnen en uit te leggenwat de belangen zijn. ‘Vertrouwenkrijg je door te luisteren naar waarhet wantrouwen vandaan komt.’ ‘Neem nu het schoolverzuim bijRoma-kinderen. Ook in mijn eigenhuis heeft dat problemen gegeven.Anders dan ik is mijn vrouw analfabe-te. Wat maakt het haar uit dat onzejongste zoon van vijf woensdagoch-tend uitslaapt in plaats van naarschool te gaan. “Het is toch maar eenhalve dag”, redeneert ze dan. Hethielp niet dat ik haar vertelde dat hetonwettig was. Wat hielp was tweetoekomstbeelden schetsen: dat vanhaar zoon die schoolging en dat vande spijbelaar. Het verschil tusseniemand met een baan en een inko-men om voor zijn gezin te zorgen, eneen arme oudijzerscharrelaar.’

DE GROEP ROND DE PERSOONStel tien Roma de vraag wat deRoma-identiteit nu echt is, en je krijgttien antwoorden, zegt Kajtazi.Daarmee wil hij meteen het idee ont-krachten dat een groepscultuur auto-matisch het individuele denkenbelemmert. ‘We hechten er als Romasterk aan om onderscheid te makentussen “ons” en “hen”, een gevolgvan de historisch gegroeide kloof tus-sen de Roma en de exclusieve bur-gersamenleving. Maar ik verzeker udat er binnen die groep ruimte is voorindividualisme.’Natuurlijk vallen er, zeker voor jongeRoma, gaten tussen de culturele enfamiliale tradities van de Roma enpersoonlijke ambities die daar nietmeteen mee stroken. Ook bruggen-bouwers als Kajtazi zelf ontlopen degeneratieconflicten niet. ‘Je afzettentegen je ouders is van alle culturen’,zegt hij. ‘Mijn oudste dochter vond

haar liefde toen ze amper veertienjaar was: een Roma die in Frankrijkwoonde. Ze leerden elkaar kennen viafotootjes in de vriendenkring, namencontact op met elkaar en ze liep weg,richting liefde.‘ Natuurlijk was datmoeilijk om te aanvaarden. Ze schon-den onze traditie om de keuze aan deouders over te laten, speelden hetspel hard, lieten ons de keuze tussenhet aanvaarden van hun relatie of hetverbreken van onze banden.’ Hetresultaat: de Kajtazi’s en hun nieuweschoonfamilie organiseerden netjestwee feesten: een Belgisch en eenFrans. Voor Kajtazi was dat een onvoorzienezijsprong. Zijn andere kinderen wil hijhet liefst volgens de traditie zienopgroeien. ‘Twee weken geledenvroeg mijn twaalfjarige dochter of zeeen vriend mocht hebben. Bam! Ikheb haar gezegd dat ik haar een manzal voorstellen als de tijd rijp is. Endan kan zij kiezen of ze akkoord gaatof niet. Nu ben ik de baas, neem ikbeslissingen die mijn kinderen moe-ten volgen. De traditie schrijft voordat beslissingen toehoren aan deman, de vrouw volgt. Zo is mijn vrouwverplicht om mijn ouders te aanvaar-den. Als ze van mij houdt, moet ze nueenmaal houden van alles waar ikvan hou. Anders horen we nietsamen.’

KIEZEN VOOR GELUKDe gelukkigste mensen zijn zij diepersoonlijke waarheid en persoonlij-ke groei als basiswaarden kiezen,zegt Tom Stevens, die een boekschreef over geluk als keuze. Waarhaalt de groepsmens Kajtazi zijn klei-ne persoonlijke geluk vandaan?‘Maandelijks doe ik dat: tijd makenvoor mezelf, los van de groep enfamiliale banden. Dan ga ik op stapmet mijn “speciale vrienden”. Wegaan naar de cinema of drinken kof-

PORTRETm o d u s

Onze hedendaagse samenlevingbelooft de ultieme individuele

vrijheid, met alle keuzestress vandien. Hoe verhoudt die cultuur

zich tot de Roma-cultuur, die hetwij-denken zo koestert? Tweegesprekken tussen traditie en

humanisme doen vermoeden dater voldoende kruispunten zijn

tussen die twee wegen.

door Tine Danckaers

© G

eertj

e D

e W

aege

neer

Twee Roma tussenindividuele vrijheid en

collectieve keuze

IMER KAJTAZI 36 jaar, Roma, Kosovaar, Waaslander

‘Je afzetten tegen je ouders is van alle culturen’

Page 32: MO*magazine 111

porteerd werd. Volgens schattingen kwa-men 500.000 zigeuners in de Porajmos ofVernieling om. Na de oorlog kwam hetcommunisme, dat een beleid van gedwon-gen assimilatie voerde.‘Het communisme was hard voor iedereen,maar dubbel moeilijk voor de Roma.Discriminatie en racisme waren sterkingeburgerd. De Roemeense Securitate vanCeausescu was overal, dicteerde ons levenzelfs tot in onze godsdienst toe. Ze hadweinig op met de Roma, die zich te veelbuiten de gebaande paden bewogen. Detoegang tot onderwijs was beperkt voorRoma. Na de val van het communisme in1989 waren de Roma de eersten die hunwerk verloren. Het ging slecht met de eco-nomie en dat zag je dan terug in meer nati-onalisme en discriminatie.’‘Vandaag is het klimaat rechtser en de dis-criminatie directer en harder. In de media,of iets heimelijker, achter de virtuele muurvan de sociale media, krijgen Roma weerkarrenvrachten racistisch gescheld naarhun hoofd.’ Hoe ouder Covaci werd, hoe meer zebegreep dat de Roemeense arbeidsmarkt,toch al geen vetpot, zich afsloot voorRoma. Ze vertrok zonder een echt plan,vertelt ze. Wat ze bij zich had was eendroom die haar haalbaar leek, en die zevandaag voor negentig procent verwezen-lijkt denkt te hebben. Roemenië, het landwaar ze geboren werd, draagt ze nogsteeds in haar hart. ‘België is het land vande toekomst geworden. Twee gevoelenswaartussen ik laveer.’

TUSSEN OUDERS EN KINDERENOok haar kinderen dragen Roemenië nogin hun hart. Hun Roma-achtergrond lijktdaarbij geen kwestie van kiezen maarmeer een cultureel gen dat ze dragen, zegt

Covaci. ‘Ze gaan naar een katholiekegemengde school in Schaarbeek. Ze voe-len die stigmatisering ook veel minder danik ooit in Roemenië heb gevoeld. We heb-ben hen geleerd dat ze trots moeten zijnop wie ze zijn, uitgelegd hoe belangrijk hetis om hun Roma-afkomst als een positieveidentiteit uit te dragen. Zo kunnen ze zelfmeewerken om al die vooroordelen om tebuigen en geven ze mensen de kans omRoma met een Roemeense achtergrond teleren kennen als gewone burgers.’‘Toen ik vorig jaar voorstelde, aan tweetieners nota bene, om naar de Spaansekust te gaan, protesteerden ze. Ze staanerop om naar Roemenië te gaan, waar zegenieten van de vrijheid in de familie enoptrekken met leeftijdsgenoten.’Zoals veel Roma-gemeenschappen hebbenook de Roemeense Roma een groepscul-tuur waarin de uitgebreide familie centraalstaat. ‘Mijn man en ik hebben wel allebeieen progressieve achtergrond die ruimtelaat voor eigenheid. We hebben ons eigengezin, bepalen onze eigen routine. Wemaken onze eigen keuzes, maar bij grote-re beslissingen vinden we het belangrijkom de zegen te krijgen van de ouderefamilieleden. Eer en respect voor onzeouders krijgen traditioneel een plek inonze cultuur.’ Het sterk patriarchale vande familiecultuur wordt minder, zegtCovaci. ‘Mannen hebben nog best wel hunspecifieke plek maar zijn tegelijk nieuwemannen. Ze helpen in het huishouden, bijde opvoeding van de kinderen. En dat isniet alleen bij ons zo.’

TRADITIE‘Tradities passen zich aan tijd en plaatsaan, ook in meer gesloten groepen zoalsde Roma’, merkt Mihaela Covaci. ‘Alsjonggetrouwde vrouw droeg ik nooit broe-

ken. Roma-vrouwen dragen geen broe-ken, punt. Zo was de traditie. Vandaagdraag ik wel broeken, net zoals mijn doch-ter. En ook de plaats van de kerk is veran-derlijk. De (evangelische, td) kerk neemt bijde Roemeense Roma in Brussel eenbelangrijke plaats in, maar Gabriel noch ikzijn gedoopt voor de Pinksterkerk. Wekrijgen daar wel eens opmerkingen over,maar of we ons laten dopen of niet bepa-len we wel zelf.’Een rotsvaste traditie blijft dat een Roma-meisje maagd is als ze trouwt. ‘Wel gaatde vroege huwelijksleeftijd er stilaan uit,toch bij de Brusselse Roemeense Roma’,zegt Covaci. ‘Traditionele families huwelij-ken hun dochters nog wel jong uit, juistom er zeker van te zijn dat ze nog maagdzijn bij het huwelijk. Natuurlijk puberenonze meisjes ook, en is de een al watrebelser dan de ander, maar die regelschijnt de puberteit toch te overleven. Weleggen onze dochters ook uit waarom hetzo belangrijk is voor hen. Wie maagd is,krijgt respect. Wie dat niet meer is, kanproblemen krijgen in de familie.’Wat ze zou doen als haar dochter op haarachttiende met een niet-Roma naar huiskomt? ‘Voor mijn dochter zou het gemak-kelijker zijn om met een Roma te trouwen.Ik kan zeggen dat ik graag een Roma-kleinkind wil, maar ze is mijn dochter,haar keuze gaat voor op wat ik denk.’Tradities en groepsculturen staan niethaaks op inburgering in een samenleving,zegt Covaci. ‘Ik denk dat ieder mens diezich er een beetje van bewust is in eenland te wonen met arbeidsmogelijkheden,toegang tot gezondheidszorg en goedonderwijs, zich automatisch in de samen-leving integreert. Integratie is geen mustof moeite, het is routine. Natuurlijk is zedat niet voor wie hier als kansarmenieuwkomer arriveert, maar dat geldtvoor iedereen. Het is tijd dat we kansar-moede en etniciteit van elkaar leren teonderscheiden.’Q

65MOQ • lente 2014 • www.mo.be

fie, en spreken niet over de groteproblemen, over het drama van onsverleden, noch over de familie engroepsgebonden dilemma’s.’Maar zijn ‘mooiste momenten’beleeft Kajtazi in het gebed. Hij ver-kiest de individuele religieuze bele-ving boven de moskee, ook al is dielaatste een ruimte waar je alleen kanzijn tussen velen.‘Als ik bid terwijl ik alleen ben, beleefik misschien het meest intens mijnindividuele vrijheid. Wanneer ik mijnhoogste punt, mijn voorhoofd, op hetlaagste punt, de grond, leg, komtalles tot rust. Het is het moment vanverbondenheid met God die mijn zielvastneemt, verbondenheid ook tus-sen lichaam en ziel. Het is mijnmoment van loslaten en inspiratietegelijk, de momenten waarop ik ant-woorden vind op vragen.’

��

PORTRET

64 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

‘Wat mijn dochter kiest gaat voorop wat ik denk’

�Vier talen spreekt Mihaela Covaci,Roma-bemiddelaarster in het Brus-selse integratiecentrum Foyer. Zelfshet Brussels zit als stopwoordtaalergens tussen het Roemeens, hetRomanes, het Frans en het Neder-lands. Opmerkelijk voor een niet-Belgische die hier twaalf jaar gele-den met man en twee kinderen arri-veerde uit het West-RoemeenseTimisoara.

De lijn tussen de keuze en de nood-zaak om uit Roemenië te vertrekkenwas dun. De discriminatie dieMihaela Covaci als Roma-kind inRoemenië al ondervond, bracht haarertoe elders een betere toekomst tezoeken. Het verzachtte de hardekeuze om haar familie te verlaten.Wat die discriminatie betekende, ismoeilijk te omschrijven, verteltCovaci. Ze was vaak onuitgespro-ken. ‘Op school werd je minstenseen beetje gepest. Wij waren dearme zigeuners, degenen die hetniet haalden omdat ze het zelf had-

den gezocht. We waren bij voorbaatschuldig.’Dat de Roma een gesloten groepvormen, ontkent Mihaela niet.Zelfbescherming noemt ze het, ver-oorzaakt door een ingeslepen wan-trouwen tegen de burgersamenle-ving die de Roma niet moet. Nu niet,en al lang niet. Al voor de achttiendeeeuw sloten de Roma de rijen nadatin West-Europa “heidenjachten” ophen waren gehouden. Het absolutedieptepunt was de zigeunervervol-ging tijdens de TweedeWereldoorlog, die nauwelijks gerap-

‘Tradities passen zich aan tijd en plaats aan, ook in meer gesloten groepen zoals de Roma’

© G

eertj

e D

e W

aege

neer

MICHAELA COVACI 33 jaar, Roma, Roemeense, Brusselse

Page 33: MO*magazine 111

66 67MOQ • lente 2014 • www.mo.beMOQ • lente 2014 • www.mo.be MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Staten hebben

INTERVIEWm o d u s

© B

art L

asuy

� Kunnen staten nog echt een beleid kie-zen? Zijn ze nog soeverein of is de impactvan de globalisering zo groot dat een staatbijvoorbeeld nauwelijks nog kan kiezenhoeveel sociale bescherming hij zijn bur-gers wil bieden en dus hoeveel belasting hijzal heffen? We spraken erover met PhilippeVan Parijs, die als filosoof en econoom diepover deze kwestie heeft nagedacht en er ookover doceert aan de universiteiten vanOxford en Louvain-la-Neuve.‘Er is een verschil tussen wat staten, for-meel gezien, mogen beslissen en wat ze inde praktijk kunnen doen. Volgens het inter-nationaal recht zijn staten soeverein: zemogen beslissen wat ze willen. Maar zelfseen land dat volledig autarkisch is, wordtnatuurlijk in zijn keuzes beperkt door demiddelen die het ter beschikking heeft.Voor landen die zich openstellen voor deglobalisering, die dus toelaten dat goede-ren, geld, mensen… relatief vrij het land in-en uitgaan, ziet de werkelijkheid er andersuit. Hoe vrijer de mensen en hun bezittin-gen kunnen bewegen, hoe kleiner de soe-vereiniteit van de staat.

Philippe Van Parijs: Een voorbeeld illus-treert dat. Toen François Mitterand als eer-ste socialistische president van Frankrijkwerd verkozen in 1981, wilde hij de econo-

mische groei aanmoedigen door de koop-kracht van alle Fransen te vergroten. Hijmoest dat beleid snel stopzetten omdat deFransen erg veel buitenlandse goederengingen kopen, waardoor de handelsbalansin onevenwicht raakte en de Franse frankonder druk kwam. De slogan “France socia-liste, puisque tu existes, tout devient possible,ici et maintenant” bleek niet te kloppen.

Is dat ook de reden waarom hetIJzeren Gordijn of de BerlijnseMuur werd gebouwd of dat Cuba dereisvrijheid van zijn burgersinperkt? Die communistische pro-jecten zijn niet mogelijk zondervrijheidsbeperking?

Philippe Van Parijs: Inderdaad. In Haïti ver-trekt driekwart van de hoogopgeleidennaar het buitenland. Tja, wat kan je dan nogdoen?

Ive Marx stelt in een recent boekdat landen ook nu nog de mogelijk-heid hebben om een eigen sociaalbeleid te voeren. In België is deongelijkheid niet toegenomen,ondanks de globalisering.

Philippe Van Parijs: Ik zeg niet dat er geenenkele beleidsmarge meer is. Maar ik blijferbij dat globalisering druk uitoefent op hetvermogen van overheden om te herverde-len, en dus een welvaartsstaat overeind tehouden, omdat mensen met speciale capa-citeiten of bedrijven kunnen verhuizen alsze vinden dat ze te zwaar worden belast.

Wat is dan de oplossing?Philippe Van Parijs: Fundamenteel zie iktwee mogelijkheden. De eerste remedie isdat staten een deel van hun formele soeve-reiniteit afstaan aan een hoger niveau. Datis wat de Europese landen doen. Op eenhoger niveau kunnen dingen beslist wor-

den voor een groter gebied, waardoor bur-gers er zich moeilijker aan kunnen onttrek-ken. De tweede reactie is het stimulerenvan wat ik solidair patriottisme noem. Alsoverheid kan je proberen om je burgerservan te doordringen dat ze zich solidairmet hun medeburgers moeten opstellen.Je maakt dat makkelijker door van je landof stad een aangename plek om te wonente maken. Wie wil de Gentse binnenstadverlaten als hij er graag woont? Iemandkan beslissen dat hij blijft, ook al kan hijgeen 600.000 euro per jaar verdienen.

Ook het migratiebeleid – wie erbinnen mag – heeft invloed op hetvermogen om de welvaartsstaatovereind te houden en de mate vanongelijkheid?

Philippe Van Parijs: Absoluut. Als je mensenniet-selectief binnenlaat, krijg je veel laag-geschoolden die weinig verdienen, wat bij-draagt tot de ongelijkheid. Veel van diemensen zullen een beroep doen op de wel-vaartsstaat, waardoor die onder druk komt.Op korte termijn stelt migratie linkse men-sen in het Westen voor een dilemma. Het ispragmatisch knutselen, het afwegen vangastvrijheid en de bescherming van dezwaksten in de eigen staat. Het langeter-mijndoel is een gelijkere wereld die mindertot migratie aanzet. De globalisering, methaar mobiliteit van kapitaal en mensen,draagt daar enigszins toe bij. Net alsmigratie. En verder zou ik stappen in dierichting zetten door systematische herver-deling en de instelling van een wereldwijdbasisinkomen.

Hoe kijkt u naar staten als China enCuba die hun autonomie vergrotendoor de vrijheid van hun burgers tebeperken?

Philippe Van Parijs: Op de duur lijkt me dat

(bijna) niet meer te kiezen

Philippe Van Parijs, filosoof

In tijden van globaliseringzijn de vrijheid van deburgers en de soevereiniteitvan de staat alscommunicerende vaten,zegt filosoof en econoomPhilippe Van Parijs.

door John Vandaele

Page 34: MO*magazine 111

onhoudbaar. Ik zeg niet dat overheden nietmogen proberen om de prioriteiten vanhun burgers te beïnvloeden. Maar als jemensen belet naar het buitenland te gaan,moet je ook de informatiestromen contro-leren, zodat je burgers niet te zeer verleidworden om te emigreren. In Cuba is er éénkrant en er staat niet veel in. Het gebruikvan de gsm is er beperkt. Dat is toch eenenorme handicap voor je economie. Op ter-mijn houd je dat niet vol. Iets anders is datmensen trots zijn op wat ze als land gerea-liseerd hebben. Dat zie je vaak in Cuba.Daar is uiteraard niks mis mee.

Zegt u dan dat alleen de democra-tie met verkiezingen een goed sys-teem is voor een land om tot keu-zes te komen?

Philippe Van Parijs: Ik ben geen fetisjist vande democratie. Voor mij is democratie

maar een middel om tot een rechtvaardigesamenleving te komen. De electoraledemocratie is een redelijk goed middel: hetdwingt leiders om hun beslissingen terechtvaardigen. Als u andere methodes zietom leiders te dwingen hun beleid te recht-vaardigen, is dat ook goed. Maar het veron-derstelt volgens mij wel transparantie, eenvrije pers, een open publieke opinie. DeEuropese Commissie zit een beetje in diepositie: ze wordt niet verkozen en toch is ernoodzaak tot rechtvaardiging.

Maar landen als Cuba en China dieop een andere manier kiezen, heb-ben toch positieve resultatengeboekt, als je ze vergelijkt metHaïti en India waar wel verkiezin-gen worden georganiseerd.

Philippe Van Parijs: Ik heb het altijd gevaar-lijk gevonden om van bepaalde mensen-

rechten absolute taboes te maken. Om hetdoel van een rechtvaardige samenleving tebereiken, spelen vele zaken een rol. Eenonvrije pers is een slechte zaak, maar hetkan een voorlopige voorwaarde zijn omerger te voorkomen. Het Chinese eenkind-beleid fnuikt de vrijheid van miljoenenmensen, maar het heeft de wereld wel vooreen ramp behoed. Dat honderden vluchte-lingen verdrinken bij Lampedusa is vrese-lijk, maar het is wellicht onvermijdelijk omerger te voorkomen. We streven naar eenwereld die zo welvarend is dat al die vrijhe-den overal kunnen, maar om daar te raken,kunnen verschillende wegen bewandeldworden. Eén ding verabsoluteren – zoalsverkiezingen – is gevaarlijk. Het opleggenvan verkiezingen vanuit het Westen kannegatieve gevolgen hebben. Je kan daarniet even doorheen komen klossen zonderde plaatselijke realiteit te kennen.

��

INTERVIEW

Q

Page 35: MO*magazine 111

69MOQ • lente 2014 • www.mo.be

PORTRETm o d u s

Page 36: MO*magazine 111

70 MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

????

71MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

door Sammy Van Cauterenin beeld

71

� In heel Europa wordt met argwaan gekeken naar de Roma, en alshet even kan zegt de nationale politiek wat ook aan de tapkast gemeen-goed geworden is: stuur ze allemaal naar huis terug. Dit is hoe “thuis”eruitziet voor heel wat Roma.Volgens de laatste officiële telling wonen er in Slovakije 106.000Roma, ongeveer 2procent van de totale bevolking. Recentere, realisti-schere schattingen spreken van een Roma-populatie van 400.000.Het grootste deel daarvan woont in nederzettingen in het oosten vanSlovakije, vaak gehuchten aan de rand van dorpen en steden.De grootste stad in die regio is Košice (240.000 inwoners), in 2013nog Culturele Hoofdstad van Europa. Weg van het voor toeristenopgeknapte centrum, weggestopt achter winkelcentra en tankstationsen genesteld tussen de ringweg en een beboste heuvel, ligt Lunik IX,het grootste Roma-getto van Slovakije.Het communistische beleid probeerde in de jaren zeventig de Romain Slovakije te integreren, onder andere door hen uit hun dorpen tehalen en hen tussen de rest van de bevolking te huisvesten. Zo werdeen Roma-dorp nabij het nieuw opgetrokken Lunik IX ontruimd enkregen de bewoners daar appartementen aangeboden. De anderebewoners van het nieuwe stadsdeel waren gezinnen van politie enleger, de wijk was berekend op een inwonersaantal van 2500. In dedaaropvolgende jaren vertrokken de niet-Roma-bewoners echter gelei-delijk en werden de vrijgekomen appartementen ingenomen doorandere Roma. Vanaf 1995 werd het de officiële politiek van het stads-bestuur om zoveel mogelijk Roma te concentreren in Lunik IX, metals resultaat de huidige situatie: een getto van 6000 Roma.Het werkloosheidspeil gaat richting 100procent en de armoede isalgemeen. In de wijk is er kleuter-, lager en (technisch) middelbaaronderwijs, maar de schooluitval is enorm: in de laagste klassen zittennog enkele honderden leerlingen, maar in de hoogste klassen blijvenmaar een handvol leerlingen over. Nutsvoorzieningen werden de laat-ste jaren afgebouwd: de gastoevoer is afgesneden, er is slechts tweeuur per dag stromend water beschikbaar via enkele openbare kranen,en er is slechts in beperkte mate toegang tot het stroomnet. Dar leidttot een handeltje in elektriciteit via verlengkabels die tientallen meterstussen verschillende gebouwen overbruggen.Uit nagenoeg alle appartementsblokken zijn de buitendeuren ver-dwenen en zijn de traphallen raamloos. Sommige gebouwen zijn erslecht aan toe, andere zijn ronduit bouwvallig. Van onderhoud of her-stellingen door de eigenaar (de stad Košice) is al jaren geen sprakemeer. De enige oplossing die de plaatselijke overheid voor deze pro-blemen heeft, is geregeld een appartementsblok met de grond gelijkmaken, evenwel zonder de bewoners een alternatieve woonplaats aante bieden. De uitgezette families hebben een paar mogelijkheden: bij familieintrekken of Lunik IX verlaten en elders onderdak zoeken. Sommigenimproviseren in de nabijgelegen krottenwijk Mašlickovo een onder-komen, anderen trekken verder en zoeken hun geluk in het buiten-land. Dat is ook waar vele andere inwoners van Lunik IX hun toe-komst zien: buiten de wijk en buiten het tegenover Roma racistischeSlovakije.

Thuis is een bouwval

70

Page 37: MO*magazine 111

vonden, was geen vanzelfsprekendheid.‘Het was moeilijk, vooral voor mijn moe-der. Voor vrouwen die buiten de geloofs-groep trouwden was het verdict vaak kei-hard. Haar familie brak volledig met haar.Voor mijn vader had die beslissing minderzware gevolgen, omdat van mannen wordtverwacht dat zij hun identiteit kunnenbewaken. In haar nieuwe familie heeft mijnmoeder zich ook staande moeten houden,mijn vader heeft toch ook strijd moetenleveren opdat mijn moeder in haar nieuwefamilie haar eigenheid kon behouden.’Desondanks, zegt Abou Jahjah, was zijngezinssituatie niet zo uitzonderlijk in hetLibanon van toen: ‘De jaren zeventig warenecht anders. De gedachte van het linksenationalisme in de Arabische wereld was indie jaren wijdverbreid, dat leefde. Religiewas geen issue, net zomin als etniciteit. De

linkse politieke idealen waren mainstream.Vanaf de jaren tachtig werd alles echteranders. Er groeide een voelbare en zichtba-re tegenstelling tussen de verschillende ide-ologische modellen.’

après nous le déluge: eigen volk eerst!‘De Iraanse revolutie van 1979 luidde deopgang in van de politieke islam. De mis-vatting bestaat dat het de Libanese sjiitischeonderklasse was die wel wat voelde voor water in Iran gebeurde, maar ook de midden-klasse, de intellectuelen en zelfs sommigesoennieten zagen wel heil in de omwente-lingen die in Iran plaatsvonden. Eenbevriende familie, die lange tijd ideologischaan onze kant stond, werd in de jaren tach-tig zeer radicaal en nam een zeer puriteinselevensstijl aan, ze veranderden van flexibele

personen in streng religieuze mensen. Datschiep een afstand, de contacten werdenformeler. Zo gaven de zonen van die fami-lie mijn moeder niet langer een hand terbegroeting. Die jongens zijn praktisch doormijn moeder mee opgevoed. Zij had hetdaar dan ook moeilijk mee, hoewel mijnmoeder als gelovige veel begrip had voordie religieuze revival. ‘Deze ervaring maakte Dyab Abou Jahjahduidelijk dat normen en waarden niet ineen vacuüm ontstaan, maar vorm krijgenin de interactie tussen mensen en hunideeën. Waarheid, zegt hij, ontstaat wan-neer tegengestelde overtuigingen botsen.Die confrontatie maakt principes scherperof juist milder.Die scherpstelling kwam voor Dyab AbouJahjah op een moment dat hij als tiener ookop zoek was naar zichzelf. In zijn puberteit

73MOQ • lente 2014 • www.mo.be

� Zijn ouders wilden positieve waarden doorgeven aan hun kinderen, waardendie zij gemeenschappelijk hadden. Met dit verschil dat zijn moeder verweesnaar een goddelijk gebod om die waarden te rechtvaardigen, terwijl zijn vaderaan zijn linkse ideologie refereerde. Dyab Abou Jahjah zelf vindt dat niet uitzon-derlijk, hij gelooft dat, hoe verschillend mensen ook zijn, hun waarden en nor-men terug te brengen zijn tot een gemeenschappelijke sokkel. De mensheidheeft op de fundamenteelste vragen al een antwoord gegeven, zegt hij. ‘Eerlijkheid was voor mijn moeder heel erg belangrijk, maar dan wel in debetekenis van opkomen voor je mening, zeggen wat je denkt, ook al zou jedat de kop kosten.’In het gezin kon er dan ook over alles gesproken worden, hoe ingewikkelderhet onderwerp, hoe liever. Assertiviteit werd er met de paplepel ingegoten.Het verklaart misschien ook het vuur waarmee Dyab Abou Jahjah het rechtop vrije meningsuiting verdedigt. Ook al brengt een mening schade toe, dannog is die vrijheid onaantastbaar, stelt hij. ‘In een democratie mag allesgezegd worden. Een hatelijk idee bestrijd je met een ander idee of een anderemening. Doe je dat via repressie, dan schend je iemands diepste eigenheid.’Dat hij die diepste eigenheid van elk individu de moeite waard vindt om teverdedigen, heeft veel te maken met de levensloop van zijn ouders. Want datzijn ouders elkaar, over de religieuze en de etnische scheidslijnen heen, toch

PORTRETmo t i v o

72 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Dyab Abou Jahjah werd in 1971 inLibanon geboren als zoon van een

maronitisch-christelijke moeder en eensjiitische vader die bovendien seculier en Arabisch-nationalist was. Alsof hetlot hem vast al wilde voorbereiden op

een leven tussen verschillen. Opgroeienin een gezin waar de ouders een

verschillend ideologisch referentiekaderhebben, had het decor bij uitstek

kunnen zijn voor een fikse botsing derbeschavingen, maar de verschillende

wereldbeelden van de ouders van Dyab Abou Jahah leidden niet tot

radicale tegenstellingen in het gezin.

door Rachida Lamrabet en Gie Goris

Dyab Abou Jahjah

‘Extreme ideologie is een houtworm

in je hoofd’

© B

rech

t Gor

is

© B

rech

t Gor

is

‘In Europa evolueren we naar een situatiewaarin iedereen een minderheid wordt. En dan is het belangrijk dat we seculiere spelregels hebben: een systeem dat ruimtemoet bieden aan andersdenkenden om hetestablishment uit te dagen.’

De normen en waarden van Dyab Abou Jahjah

Page 38: MO*magazine 111

De AEL organiseerde ook nooit een beto-ging tegen racisme, omdat de jongeren datniet wilden. ‘Ze hengelden niet naar de lief-de van de meerderheid, dat was iets voorsukkels, vonden zij. Rond de Palestijnsekwestie kregen we de jongeren wel gemobi-liseerd. Maar eigenlijk ging het helemaalniet over Palestina, of toch niet helemaal.Het ging over machtsverhoudingen en overde houding van het machtsapparaat tegeneen machteloze groep. De jongeren kondenzich identificeren met de Palestijnen als uit-gesloten groep.’

zonder revolutie op weg naarveranderingDyab Abou Jahjah praat urenlang metonstuitbaar enthousiasme over verandering.Hoe staat hij tegenover de vaststelling datde mens in wezen conservatief is, dat grotemeerderheden in België maar ook in hetMidden-Oosten veranderingen eerder alsbedreigend of negatief ervaren? Anderzijds:kan je zonder revolutie wel iets wezenlijksveranderen?‘’Ik ben een radicale reformist, geen voor-stander van de revolutie altijd en overal.Een revolutie is een drastische omwentelingdie alleen legitiem is in de context van eendictatuur. Revolutie is chaos, dood en ver-nieling. Dat is je leven op het spel zettenomdat het noodzakelijk is. En die staat vanurgentie hebben we hier in het Westen

zeker niet. Natuurlijk, wanneer de afbraakvan de solidariteit en van het sociaal weefselvoortgezet wordt, kan het zijn dat we snellerdan we denken in dat conflictmodel terecht-komen. Bovendien heb je ook nog eens deetnisch-culturele tegenstelling, wat de situa-tie nog explosiever maakt. Als we niet alertzijn, worden we zo terug de negentiendeeeuw in gekatapulteerd. Ik geloof in harmo-nie, maar dan moeten we onze democratieuitdiepen en de welvaartsstaat beschermen.’

het institutionele raamwerkis goedDyab Abou Jahjah is ervan overtuigd dathet formele en institutionele raamwerk inBelgië meer dan voldoende is om een recht-vaardige en egalitaire samenleving mogelijkte maken. Maar de indruk bestaat dat datraamwerk vandaag door de dominantegroep zo geïnterpreteerd wordt dat hetingaat tegen de basisgedachte van vrijheiden gelijkheid voor iedereen. Hoe ziet hij datevolueren?‘De structuren die vorm geven aan dit landzijn geen weerspiegeling van de bevolkingvan dit land. Kijk naar de kaderfuncties bin-nen het gerechtelijk apparaat, de politie, demedia, dat zijn belangrijke machtspositiesen die zijn nog nagenoeg homogeen,ondanks de grote diversiteit in de samenle-ving. En het zijn deze mensen die regels enwetten interpreteren en toepassen. Volgens

mij ligt de oorzaak van dit onevenwicht ookbij het onderwijs, dat nog niet om kan gaanmet die diversiteit.’Volgens Abou Jahjah reproduceert hetonderwijs zoals het nu is de ongelijkheid enis het nog onvoldoende een instrumentvoor emancipatie. Er is dus nog een langeweg te gaan eer we af raken van de retoriekvan de dominante cultuur die alles voor hetzeggen heeft.‘In Europa evolueren we naar een situatiewaarin iedereen een minderheid wordt. Endan is het belangrijk dat we seculiere spel-regels hebben. Dat we niet toelaten dat eenbepaalde religie of ideologie dominantwordt. Wat niet wil zeggen dat we religieniet mogen laten meespelen. Secularismeinterpreteren als een strijd tegen religie iseen uitwas van een overtuiging en een sys-teem dat structureel ruimte moeten biedenaan andersdenkenden om het esta-blishment uit te dagen. In een theocratie isdat ondenkbaar.’ Dyab Abou Jahjah is ervan overtuigd datmensen met een religieus project een rolkunnen spelen in de politiek en de samenle-ving. Hij probeerde het zelf met de Moslim-Democratische Partij, waarmee hij in 2004bijzonder onsuccesvol deelnam aan de ver-kiezingen. ‘De reacties op onze partij warenhysterisch, terwijl wij geen religieuze partijwaren, maar een partij die zich op religieuzeprincipes baseerde om haar politieke projectvorm te geven, net zoals CD&V dat doet.Maar de islam als referentie gebruiken ligtvandaag nog zeer gevoelig.’Toch gelooft Dyab Abou Jahjah dat we toteen harmonische modus vivendi kunnenkomen. ‘Omdat de mensen dat willen.Buiten een paar extremisten aan beide kan-ten. Voorwaarde is echter dat we het debatniet langer culturaliseren, maar het optillentot een hoger niveau waar we het kunnenhebben over burgerschap. Ik wil de verwor-venheden van de samenleving niet ter dis-cussie stellen. Ik pleit er alleen voor om van-uit de diversiteit nieuwe dingen toe te voe-gen aan die verworvenheden. Ik pleit vooreen nieuw sociaal contract met alle burgers.’Q

75MOQ • lente 2014 • www.mo.be

bood religie hem een houvast. En zoals datbijna overal ter wereld gaat, krijgen de kin-deren de religie van de vader, ook al waszijn vader, in tegenstelling tot zijn moeder,niet gelovig. ‘Religie is niet enkel geloof, het is ook identi-teit’, zegt hij. ‘Zeker na de bezetting vanLibanon door Israël in 1982 leek hetArabisch-nationalisme afgedaan te hebben.Mensen werden defaitistisch en voelden zichverslagen. Religie bood een alternatief, waseen kant-en-klaar pakket met antwoorden,een handleiding. Ook ik begon me in de reli-gie te verdiepen en verwierp de idealen vanmijn vader. Toen ik weer eens hardop ver-zuchtte dat godsdienst toch het mooiste waswat er op de wereld bestond, riep mijn groot-vader me bij zich en zei me dat elke ideolo-gie waarin je overdrijft vroeg of laat ontaardtin excessen en misbruik, en dat het eenhoutworm wordt die je brein wegvreet.’Zijn vader lachte aanvankelijk het religieuzezelotisme van zijn zoon weg. Dat verander-de toen Dyab Abou Jahjah aansluiting zochtbij de Amal-beweging. ‘Amal was een sjiiti-sche politieke beweging die in de jarenzeventig in Libanon nog marginaal wasmaar in de jaren tachtig aan aanhang won.Het was een identitaire beweging die op hetsektarisme dreef. Toen vond mijn vader datik een verkeerde weg insloeg. Ik rebelleer-de, werd cynisch. Ik vond het Arabisch-nati-onalisme onzinnig. Het lot van dePalestijnen kon me gestolen worden. Ikwilde geen Arabier zijn, ik was eenLibanees en een sjiiet die zijn eigen landwilde verdedigen tegen de Israëli’s. Aprèsnous le déluge, hoewel dat nous wel heel ergexclusief diende te worden geïnterpreteerd.Het enige wat telde was het eigen volk ende eigen natie.’‘Dat waren moeilijke tijden bij ons thuis. Ikhad zware discussies met mijn vader overwaarheid en rechtvaardigheid. Was het bij-voorbeeld rechtvaardig om zich het lot vande Palestijnen niet aan te trekken? Mijnvader probeerde me aan het verstand tebrengen dat de ideeën die Amal had overidentiteit en volk berustten op een neokolo-

niale ideologie die bedoeld was om ver-deeldheid te zaaien. Ik geloof dat ik toen alwel inzag dat hij gelijk had, dat de ideeëndie ik aanhing op egoïsme dreven, maar datwilde ik nog niet toegeven.’Uiteraard waren er ook boeken.Dyab Abou Jahjah las veel, ook Karl Marx.Al stoorde het hem dat er bij Marx geenevenwicht te vinden was tussen mens eneconomie. Ook in de kritieken op Marxvond hij niet de antwoorden die hij zocht,tot hij de Egyptische progressieve denkerIsmat Seif Al-Dawla ontdekte. Diens zeven-delig werk Theorie van de Arabische revolutiebevatte ook een kritische analyse van Marx’werk, een kritiek waar Abou Jahjah zich welin kon terugvinden. ‘Ismat Seif Al-Dawlaverzoende de leer van Marx en de filosofievan Hegel om zo tot een soort van neomar-xisme te komen. Wat mij enorm aansprak,was dat hij de vragen in de juiste volgordestelde, namelijk eerst de waarom-vraag en

dan pas de hoe-vraag. Terwijl mijn vader,die een baathist is, de vraag waarom hetArabisch socialisme zo nodig is, beant-woordde met een eenvoudig: “Omdat hetgoed is, daarom.”’ Dankzij Ismat Seif Al Dawla keerde AbouJahjah terug naar de idealen van zijn vader.

provocatie als hefboom voorveranderingDyab Abou Jahah heeft in België vooralnaam gemaakt als voorzitter van deArabisch-Europese Liga. Het conflictmodelleek voor hem het enige model om bewe-ging te krijgen in een samenleving waar nogsteeds niet iedereen als gelijke burger werdbehandeld. Hoe kijkt hij daar nu tegenaan? ‘Confrontatie en provocatie waren geen

vooraf vaststaande keuzes. Als het aan mijhad gelegen, dan had ik van binnenuit aande weg getimmerd. Vanuit die naïeve ver-onderstelling ben ik ook gaan werken voorde vakbond. Ik geloofde echt dat ik iets inbeweging kon zetten omdat ik ervan over-tuigd was dat de idealen van de vakbondsamenvielen met de mijne. Ik ambieerdezelfs een politieke rol in de socialistischepartij. Misschien kon ik zelfs in het parle-ment geraken. Maar al gauw had ik doordat dat niet ging lukken, dat ik binnen destructuur niets anders kon worden dan eenalibi-Ali. Uit dat besef is de Arabisch-Europese Liga ontstaan. We hadden niets,geen sociaal kapitaal, geen netwerk en geengeld. We zaten in de marge en daarommoesten we de boel laten swingen door teprovoceren.’Ondertussen zijn we ruim tien jaar verderen is hij na een afwezigheid van zeven jaarterug in België. Heeft hij het gevoel dat er

iets veranderd is? ‘Ik zie weinig tot geenverandering in de samenleving zelf, het lijktmij dat die zelfs slechter is geworden. Maarbinnen de groep van de militanten van deAEL is er enorm veel veranderd. Deze men-sen zijn professioneel en economisch opge-klommen. Dat biedt mogelijkheden, ze zou-den nu op een andere manier iets kunnendoen. Ik ben optimistischer, we zijn noglang geen mainstream, maar beweren datwe nog steeds in de marge zitten klopt ookniet. Ook de jongere generatie is assertieveren zeer bewust bezig met burgerrechten. ‘In de periode dat de AEL bestond, was hetbijna uitgesloten om te mobiliseren rond-om burgerrechten, zegt Abou Jahjah,‘omdat de identitaire kwestie heel erg leef-de, het was een debat vol emotie en woede.’

PORTRETmo t i v o

74 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

‘Ik wil de verworvenheden van de samenleving niet terdiscussie stellen. Ik pleit er alleen voor om daar vanuit dediversiteit nieuwe dingen aan toe te voegen, ik pleit vooreen nieuw sociaal contract met alle burgers.’

‘In een democratie mag alles gezegd worden. Een hatelijkidee bestrijd je met een ander idee of een andere mening.’

© B

rech

t Gor

is

Page 39: MO*magazine 111

� In de vroege ochtend van 7 april 1994 brakde hel los in Rwanda. Enkele uren eerder washet vliegtuig van president Habyarimana uit delucht geschoten en neergestort op diens eigenpaleis. Hij kwam terug van een regionale topont-moeting in Tanzania over de impasse in het vre-desakkoord tussen het regime, dat steunde op deHutu-meerderheid in het land, en de Tutsi-rebel-len van het Rwandan Patriotic Front. In oktober1990 waren die het land binnengevallen.Habyarimana’s dood was het startschot voor eennooit geziene slachtpartij op ongeveer een mil-joen Tutsi’s en gematigde Hutu’s. De genocideeindigde toen het RPF in juli aan de machtkwam. Twee miljoen Hutu’s vluchtten naarCongo. Rwanda stabiliseerde, maar het geweldverplaatste zich naar Congolese bodem en leiddeuiteindelijk tot wat men The Great African War isgaan noemen.

de waanzinRose herinnert het zich levendig, ook al was zenog maar zes: ‘We woonden in Cyangugu: mijnouders, mijn broertje van drie en ik. Ik herinnerme nog beelden van net voor de genocide: luid-ruchtige mensen die op de bus met macheteszwaaiden. En de politieke moorden. Op een daglag zo’n lijk gewoon bij ons voor de deur. Toenbekend raakte dat de president dood was, kwameen Tutsi-buurman bij ons: “Dit is het einde, wegaan sterven.” Niet lang nadien schreeuwde eenlid van de Interahamwe (extremistische Hutu-mili-tie, nvdr.) over de omheining: “Hou jullie gereed,we komen straks ons werk doen.” “Welk werk?”vroeg vader. “Je vriend afmaken, en je vrouw!” Omdat mijn moeder Tutsi was, is mijn vader zovlug mogelijk met haar naar Congo vertrokken.We woonden vlak bij de grens. Die Tutsi-buur-man is dezelfde dag nog vermoord. Zijn vrouw ��

77MOQ • lente 2014 • www.mo.be

De twintigste verjaardag van de Rwandese genocide komteraan. Kris Berwouts heeft zowel de hel als de pogingentot heling daarna van heel nabij meegemaakt, ook al is hijniet altijd welkom bij de huidige machthebbers in Kigali.Samen met vijf bevoorrechte getuigen blikt hij terug op hetverleden om de toekomst te begrijpen.

De hel en het helen

door Kris Berwouts

Waar staat Rwanda twintig jaar na de genocide?

76

ESSAYm o t i v o

© J

eroe

n Ja

nsse

n

Page 40: MO*magazine 111

onherkenbaar veranderdIk zoek Marc Hoogsteyns op, een onafhanke-lijke journalist en documentairemaker uitLimburg. Hij maakte een groot deel van hetgeweld in Rwanda en later in Congo tevelde mee. Hij kent de hele RPF-top per-soonlijk uit de tijd dat ze nog rebellenlei-ders waren. Door zijn huwelijk heeft hijfamiliebanden binnen de Tutsi-gemeen-schap aan beide kanten van de grens. Hijblijft een onafhankelijk waarnemer, maarweet goed wat er binnen die gemeenschapleeft en kan er veel empathie voor opbren-gen. Is Rwanda veel veranderd, wil ikweten.‘Het land heeft een totale gedaanteverwisse-ling ondergegaan. Het is veranderd vanbasiscultuur. Sociaal en economisch isRwanda geweldig vooruitgegaan. Quaonderwijs en gezondheid bijvoorbeeld zijnde resultaten spectaculair. Wat mensen-rechten en democratie betreft is er danweer weinig veranderd. Vroeger was heteen eenpartijstaat, en ook al doen ze hunbest om dat wat op te smukken, in wezen ishet dat nog.’Ik bel Aloys Habimana op. Meer dan tienjaar geleden kwam ik hem al tegen. Hij was

een van de leidinggevende figuren binnenLiprodhor, misschien wel de moedigstemensenrechtenclub die Rwanda ooitgekend heeft. Verschillende generaties vanhun activisten hebben in de loop der jarenRwanda moeten verlaten omdat de autori-teiten hard optraden tegen pottenkijkers.Aloys verdween uit het plaatje maar dooklater elders weer op. In New York bijvoor-beeld, waar hij jaren kaderfuncties bekleed-de op de hoofdzetel van Human RightsWatch. Vandaag coördineert hij het kantoor

van de internationale mensenrechtenorga-nisatie Front Line Defenders in Nairobi.‘Rwanda is inderdaad erg veranderd in aldie jaren, op de meest uiteenlopende terrei-nen. Er zijn een hoop positieve ontwikkelin-gen. De leiders van het nieuwe regime heb-ben erg goed gescoord op de terreinen dieze zelf als prioritair beschouwden. Wemogen niet onderschatten wat voor eencomplexe, bijna onhaalbare opdracht het isom een tot de grond vernielde en in hetdiepst van haar ziel getraumatiseerdesamenleving weer op te bouwen. Toch denkik dat de eerste prioriteit had moeten zijnom de grondoorzaken van het conflict enhet geweld aan te pakken. Hebben we bij-voorbeeld het vraagstuk van de vluchtelin-gen aangepakt? Vandaag wonen vermoede-lijk meer Rwandezen dan ooit in het bui-tenland omdat ze zich in Rwanda zelf nietveilig voelen…’Ook Béathamerkte de verandering. Ze hadzich in 1995 wel voorgenomen om nooitmeer naar Rwanda terug te keren, maar in2011 ging ze toch: ‘Weer een huwelijk. Ikwilde niet gaan, maar ze hebben me zolang aan mijn kop gezanikt dat ik toch ver-trokken ben. Opnieuw was het vervreem-

dend. Ik herkende eigenlijk niets meer. Dementaliteit en de levensstijl waren helemaalveranderd. Er is geen plaats meer voorgewone mensen. Alles moet schoon zijn.Allemaal goed en wel, maar ik vind de armemensen niet terug. Er is zoveel onteigend,maar die moeten toch ergens zijn? Degewone mensen zijn blijkbaar in het decorverdwenen. Ik heb er een onbehaaglijkgevoel bij. In elk geval, ik heb het me nietbeklaagd dat ik gegaan ben, maar ik vindnog steeds dat ik rond ben. Volgend jaar

komt er weer een huwelijk aan, en weerheb ik er geen zin in. Hopelijk lukt het medit keer wel om thuis te blijven.’

de hele waarheid‘Het regime is erg dubbelzinnig,’ zegt Roseover de breuklijn tussen Hutu’s en Tutsi’sdie ook dwars door haar heen loopt. ‘Jarenaan een stuk zeggen ze dat Hutu’s enTutsi’s categorieën zijn die de Belgen heb-ben uitgevonden om ons eronder te hou-den. Als je die woorden uitsprak, verwetenze je dat je een divisionist was, dat je desamenleving wilde verdelen. Of erger: jehing de ideologie van de genocide aan.Maar nu komen ze met hun nieuwe pro-gramma Ndi Umunyarwanda (‘Ik benRwandees’) en willen ze dat Hutu’s vergif-fenis vragen in naam van alle Hutu’s. Endat Tutsi’s vergiffenis schenken in naamvan alle Tutsi’s. Zelfs ministers moeten hetdoen. Probeer er maar kop of staart aan tekrijgen.’‘Programma’s als Ndi Umunyarwanda nuen eerder de gacaca-rechtbanken (rechtban-ken op dorpsgemeenschapsniveau, nvdr.)… Zebelichten allemaal maar één deel van hetverhaal. Ze brengen ons land niet vooruiten de mensen niet dichter bij elkaar. En diebeseffen dat ook. Ze nemen eraan deelomdat ze moeten, niet omdat ze erin gelo-ven,’ vindt Aloys Habimana. ‘Hoe je het ookdraait of keert, alles wat niet gebaseerd is ophet erkennen van de gehele waarheid kannooit echt bijdragen tot het verwerken vanhet verleden.’Mijn laatste gesprekspartner is DavidHimbara. Ooit een van de naaste medewer-kers van president Kagame, besloot hij in2010 in het kielzog van andere sleutelfigu-ren uit de inner circle van de macht Kagamede rug toe te keren. Het was een zeer moei-lijk moment voor het regime. Plots kwamde grootste dreiging niet van de gewapendeoppositie in het Congolees maquis of vande oppositiepartijtjes in Kigali, maar vanbinnen uit. David Himbara leidt sindsdieneen publiek leven als een van de meest kri-tische en best gedocumenteerde bronnen

‘Ik leefde in een wereld vol wezen. Bij ons thuis alleen al acht. Ik besefte toen al: het is onrechtvaardig als je de doden van één kant wel en die van de andere kant niet mag betreuren.’

79MOQ • lente 2014 • www.mo.be

ook, nadat ze gruwelijk was ver-kracht. Ik bleef alleen achter metmijn broer. Ook wij werden overval-len. Iemand haalde met een macheteuit naar mijn hoofd, maar ik weerdede slag af met mijn arm. Ik waszwaar gewond maar we leefden. Eenbuur redde ons: hij vroeg de aanval-lers ons leven te sparen, uiteindelijkwas onze vader een

Hutu. Vier dagen laterpikte vader ons op en bracht ons ooknaar Congo. Ik lag maanden in hetziekenhuis. Eerst wilden ze mijn armamputeren. Die was helemaal ontsto-ken. Ze hebben hem toch kunnenredden. Vader is die hele tijd bij mijgebleven. Toen ik beter was, keerdenwe terug naar Bukavu, waar mijnmoeder en mijn broer verbleven. ”Béatha was er niet bij. Ze was vijftienjaar eerder als tienjarig kind vertrok-

ken naar België. Ze was opgegroeidin Gisenyi. Haar vader was ergemeentesecretaris. Het gezin wasTutsi. ‘In die tijd hadden Tutsi-kin-deren slechts mondjesmaat toegangtot middelbaar onderwijs. Ik leerdegoed op de lagere school, maar konniet verder studeren. Omdat ik eenfysieke beperking had, was het nietzo duidelijk wat ik moest doen.Uiteindelijk stonden mijn oudersmij in 1979 af voor adoptie en groei-de ik verder op in Brugge. Ik hieldcontact met mijn familie in Rwanda.Mijn moeder kwam een paar keernaar hier en in 1989 keerde ik terugvoor het huwelijk van mijn broer. Ikbegreep nog wel Kinyarwanda maarsprak het niet meer. Toch was heteen soort thuis komen, de band metmijn kindertijd was erg tastbaar. Eenjaar later brak de oorlog uit. Wemaakten ons niet veel zorgen. Hetgebeurde allemaal ver van Gisenyi.In mei 1992 kwam mijn moedervoor wat achteraf de laatste keerbleek te zijn. Ze bleef tot 23 sep-tember. Ik wilde dat ze asielvroeg, maar ze weigerde. ‘Als ikdan toch moet sterven, dan lie-ver thuis.’ Niet dat we dachtendat dat voor onmiddellijk was,we geloofden nog steeds dat deoorlog ver weg was. Maartoch, voortaan belde ik haarelke week.’

‘In april 1994 brak de waanzin uit.We probeerden per telefoon op dehoogte te blijven. In eerste instantieprobeerde men ons gerust te stellen.Door omstandigheden waren alleenmijn moeder en mijn broer in hetland. Een buurman verborg hen. Opvijftien mei belde hij me op. Hij pro-beerde enigszins cryptisch te vertel-len dat moeder en mijn broer dienacht waren opgehaald. Hij draaideer wat omheen, maar we begrepen:het is voorbij. Ze hadden hen drie

weken verstopt, maar uiteindelijkwerden ze verklikt door het huisper-soneel. Sommige familieleden heb-ben de buurman beschuldigd vanmedeplichtigheid, maar ik vond datonterecht: uiteindelijk had de manzijn leven gewaagd door Tutsis teverbergen. Het is al een half mirakeldat hij daar zelf niet voor vermoordis. In 1995 keerde ik voor de tweedemaal terug. Dat was zeer vervreem-dend. Zoveel mensen waren dood.Zes jaar eerder vond ik mijn klasge-noten van vroeger nog, nu waren dieverdwenen. Toen ik weer in Belgiëkwam dacht ik: ik heb het nu welgehad met Rwanda. Ik heb daar nietsmeer te zoeken.’Ook Rose keerde in 1995 terug: ‘Wedurfden niet eerder terug te keren.Papa was Hutu, onder het vorigregime was hij rechter geweest. Wevreesden dat hij door de nieuwko-mers vervolgd zou worden. En datwas ook zo, hij heeft een jaar zonderenige aanklacht vastgezeten. Mijnmoeder heeft toen als een leeuwinvoor haar man gevochten, zoals hijdat tijdens de genocide voor haar hadgedaan. Hoe klein ik ook was, ik wistdat de Tutsi-kant van mijn familiewas vermoord door het Hutu-regime, en dat een groot deel van defamilie aan vaderszijde in Congo wasvermoord door het Tutsi-regime. Ikleefde in een wereld vol wezen. Bijons thuis alleen al acht. Zowel kinde-ren van vaderskant als van moeders-kant wier ouders waren vermoord.’‘Ik besefte toen al: het is onrechtvaar-dig als je de doden van één kant welen die van de andere kant niet magbetreuren. Je mocht niet sprekenover de slachtoffers van het leger,alsof alleen de slachtoffers van deInterahamwe waren gestorven. Metdat gevoel van onrecht ben ik opge-groeid, de breuklijn liep dwars doormij heen.’

��

ESSAY

78 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

© J

eroe

n Ja

nsse

n

Page 41: MO*magazine 111

over de Rwandese politiek,maar trad nooit toe tot een vande oppositiepartijen in de diaspo-ra: ‘Onder het huidig regime inRwanda is verzoening onmogelijkomdat het klimaat er zich nietvoor leent. Verzoening kan alleenhet resultaat zijn van een proceswaarbij twee partijen in dialooggaan. Zo’n dialoog bestaat niet inRwanda. Maar het is ook passé om jevast te pinnen op de Hutu-Tutsi-kwestie. Rwanda is een gewelddadigestaat, maar er is een strikt beleid vangelijkekansengeweld: we krijgen alle-maal ons rechtmatig deel van de roe.De Hutu’s zijn vandaag gemarginali-seerd, ze komen amper aan bod in deinstellingen die het land regeren. En alsze dat wel doen, dan niet omdat ze ergensvoor verkozen zijn maar als geparachu-teerde alibi-Ali. Wat niet betekent dat heteen Tutsi-regime is: Kagame speelt beidegroepen tegen elkaar uit. De manier waarophij met pionnen schuift heeft zijn eenpartij-staat tot een eenmansstaat versmald.’En hoe zit dat dan met de gewone mensen,wil ik weten. ‘De repressie en de intimidatiezijn georganiseerd tot op het niveau van denyumbakumi, de cel van tien huishoudensals laagste bestuursniveau. De breuklijnenlopen door families heen. Mijn vader bij-voorbeeld was een old school Tutsi-patriarch.Ik heb dertig broers en zussen.Verschillende wonen nog steeds inRwanda. Sommige willen zelfs niet dat ikhen bel. Ze vrezen dat ik hen in gevaarbreng. Ik wil maar zeggen: de sociale cohe-sie is weg, het wantrouwen is totaal. Datmaakt Rwanda tot een tijdbom.’Marc Hoogsteyns is veel milder in zijn oor-deel: ‘Het is een mooi land met veel troe-ven, maar natuurlijk ook een Afrikaanseversie van Brave New World. De mensenzijn bang om te praten, maar toch. Ze levenrustiger en veiliger dan vroeger, het onder-wijs en de gezondheidszorg zijn van hogekwaliteit. Daar zijn ze al heel blij mee. DeTutsi-gemeenschap staat grotendeels achter

Kagame en ook de meeste Hutu’s schikkenzich. Ze vinden het niet fijn dat ze politiekniets te zeggen hebben, maar ze kunnenstuderen, zaken doen enzovoort. De zachterepressie nemen ze erbij. Ze weten dat hetin Burundi, Kenia en Congo ook niet alle-maal koek en ei is wat dat betreft. Eerlijk,hadden we twintig jaar geleden, net na degenocide, geweten dat Rwanda er vandaagzo zou uitzien, we hadden er onmiddellijkvoor getekend.’

lessen uit het verledenHoe moet het nu verder, vraag ik aan AloysHabimana. Op vele gebieden lijkt Rwandaklaar voor de toekomst, maar hoe raakt hetuit de schaduw die het verleden over hetheden werpt?‘De gewone mensen op de heuvels en in devolkswijken hebben een zeker evenwicht

gevonden, een manier om met het ver-leden verder te leven. Je ziet bijvoor-beeld steeds meer gemengde huwelij-ken. Tijd is de beste heelmeester. Alsmensen deel uitmaken van dezelfdesamenleving, dezelfde problemen ensuccessen kennen, gemeenschappe-lijke belangen hebben, dan slijt hetverleden. Er bestaan momenten diemensen samenbrengen en de soci-ale banden aanhalen. Kerken enliefdadigheidsorganisaties probe-ren zulke momenten te creëren,vaak met enig resultaat.’‘Maar het potentieel aan geweldis niet weg, het wordt alleenmet harde hand onderdrukt.Als je vroegere golven vangeweld bestudeert, vraag je jetoch af of onze leiders lessentrekken uit het verleden. Watons uiteindelijk in de genoci-

de stortte was een beleid van politieke uit-sluiting. Het elimineren van politieketegenstanders en van kritische stemmen inhet algemeen. Hebzucht. Dat is allemaalnog altijd aan de orde. Zolang we daar nietefficiënt mee omgaan, krijgen we het risicoop geweld niet onder controle. Het landheeft verantwoordelijke leiders nodig ensterke instellingen. Die zijn er niet.Leiderschap is de sleutel. Dat je erin slaagtiedereen het zwijgen op te leggen betekentnog niet dat je een efficiënte leider bent. Deruimte voor maatschappelijk debat moetworden opengegooid.’

Deze bijdrage kadert in een boekproject over deGrote Merenregio, ge steund door hetFonds Pascal De croos voorBijzondere Journalistiek.

Q

��

ESSAY

80 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Op vele gebieden lijkt Rwanda klaar voor de toekomst,maar hoe raakt het uit de schaduw die het verleden overhet heden werpt?

© J

eroe

n Ja

nsse

n

Page 42: MO*magazine 111

� Een groot zwembad omgeven door wittevilla’s en palmbomen, erboven een strak-blauwe lucht. De afbeelding op het meter-slange bord langs de weg van de stad Berka-ne naar badplaats Saïdia aan de Middelland-se Zee ziet er veelbelovend uit. Dichter bij debadplaats wapperen tientallen Marokkaansevlaggen fier aan torenhoge masten naast depas geasfalteerde vierbaansweg. De toegangtot Saïdia, bijnaam ‘De blauwe parel’, is vor-stelijk, met brede rotondes, palmbomen enhagelwitte villa’s in strak aangelegde tuinenmet veel gras en paarse bougainville. Hetwinkelcentrum, dat door moet gaan voor eenMarokkaanse medina, bestaat uit vierkantebetonnen gebouwtjes in aardetinten, waarexclusieve kledingboetiekjes, nachtclub LeMilliardaire en espressobarretjes metnamen als Dolce&Caffe en Good Fellaselkaar afwisselen. Een brede boulevard leidtnaar de jachthaven met tapasbars en visres-taurants met alcohol en on-Marokkaanseprijzen op de kaart.De compleet nieuwe badplaats Saïdia, metdrie golfbanen, negen hotels en duizendenflats en villa’s, opende in 2009. Het toeris-tenresort is onderdeel van Plan Azur, eenambitieus project waarvoor de Marokkaanseoverheid in 2000 zes zones aanwees waarluxeresorts zouden verrijzen, vijf aan deAtlantische kust en één aan deMiddellandse Zee: het vlaggenschipMediterrania Saïdia. Plan Azur valt onder‘Visie 2010’, Marokko’s toerismestrategiedie als doel had om in het jaar 2010 jaar-lijks tien miljoen toeristen naar het Noord-Afrikaanse land te trekken en 600.000banen te scheppen. Het toerisme moest vankoning Mohammed VI nationale prioriteitkrijgen en zich op verantwoorde en duurza-me wijze ontwikkelen, met respect voor hetmilieu en zo dat de lokale bevolking erbijbetrokken wordt, staat te lezen in TheMaroccan Charter of Responsible Tourism uit2001.

ecoterroristMaar de kritiek op het “duurzame” PlanAzur barstte al snel los. Een van de felstetegenstanders is Najib Bachiri, voorzittervan de milieubeweging Homme etEnvironnement uit Berkane. Bij de bekend-making van Plan Azur werden gouden ber-gen beloofd, vertelt Bachiri. MediterraniaSaïdia zou de regionale economie opstu-wen, banen scheppen voor de arme lokalebevolking en ecologisch gebouwd worden.‘Hier zou het nieuwe paradijs verrijzen’,snuift Bachiri. De grootste fout van Plan Azur is volgensde milieuactivist dat Mediterrania Saïdia ineen natuurgebied werd ingepland. Eenmoerasgebied rijk aan bos en duinen, metreptielen en 208 soorten vogels, waaronderflamingo’s en lepelaars, en waar de lokale

bevolking al eeuwenlang haar schapen engeiten liet grazen. Bachiri stelde kritischevragen over de duurzaamheid van PlanAzur aan de lokale overheid, deMarokkaanse minister van Milieu en pro-jectontwikkelaars, maar kreeg slechts ‘vageantwoorden’. ‘Ambtenaren en politici praat-ten de koning na over duurzaamheid enecologie, maar eigenlijk weten zij niet waarze het over hebben.’Bachiri bood de plannenmakers aan ommee te denken over het verantwoord bou-wen van Saïdia, maar dat werd afgewezen.‘Ik werd weggezet als een fantast, alsiemand die tegenwerkt, en dan ben je inMarokko al snel een terrorist.’ Bachiri lacht.‘Een ecoterrorist.’ Sindsdien wordt hij naareigen zeggen geschaduwd, afgeluisterd engeregeld ’s nachts van zijn bed gelicht door

83MOQ • lente 2014 • www.mo.be

REPORTAGEm o t i v o

82 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Marokko stamptin hoog tempo toeristenresorts uit degrond, gebouwd ‘metrespect voor mens enmilieu’. Maar er iszware kritiek op de ‘duurzame’ badplaatsMediterrania Saïdiaaan de MiddellandseZee. ‘Stop met bouwen in natuurgebied.’

door Bart Speleers beeld Saskia De Ruiter

Een blauwe parelaan de

Middellandse Zee

Waar duurzaam toerisme verwoestende verspilling wordt

‘Stop met bouwen en los eerst de problemen op. Maar nee, de Marokkaanse overheid leert niet van haar fouten. Uiteindelijk zal Saïdia failliet gaan.’

Drie gedupeerdeboeren uit eendorpje nabijSaïdia. Ze moes-ten hun kuddesverkopen omdatze hun weilandkwijtspeelden.

© S

aski

a D

e Ru

iter

© S

aski

a D

e Ru

iter

Page 43: MO*magazine 111

van het ‘uitroken’ van de lokale bewoners.‘We mogen geen huizen meer bouwen ofrepareren. Het dak van het huis van mijnzoon is ingestort, maar van de autoriteitenmag hij het niet maken. Hij is noodge-dwongen naar Berkane verhuisd, waar hijprobeert als dagloner te werken.’ Volgensde imam ziet Saïdia de dorpsbewoners alsconcurrent, omdat zij hun grond of huisaan toeristen zouden kunnen verkopen,waardoor het resort leeg blijft staan. Hoe nu verder met Saïdia? In ‘Visie 2020’,

de nieuwe toerismestrategie van Marokko,staat dat de Plan Azur-resorts een ‘duurza-me upgrade’ krijgen, wederom met respectvoor mens en milieu. Makelaar AbdelbassetZaghdoud geeft het plan het voordeel vande twijfel. ‘Ik zie dat er de laatste tijd onderdruk van de overheid en het koningshuiswel wat is verbeterd. Saïdia wordt wat beterin de markt gezet, waardoor andere doel-groepen, bijvoorbeeld uit Oost-Europa, naarde badplaats komen. Maar of het allemaalgaat lukken met het resort, dat is de vraag.

Het heeft tijd nodig.’ Najib Bachiri is ronduit somber. ‘Bij Nador,op slechts zestig kilometer afstand, wordtgebouwd aan een nieuw ‘duurzaam’ resort,terwijl Saïdia leeg staat. Onbegrijpelijk, eendéjà vu.’ Ook in Saïdia wordt weer gebouwdop recent ‘kaalgeschoren’ stukken natuur-gebied, vertelt Bachiri. Hij schudt zijnhoofd. ‘Stop met bouwen en los eerst deproblemen op. Maar nee, de Marokkaanseoverheid leert niet van haar fouten.Uiteindelijk zal Saïdia failliet gaan.’Q

85MOQ • lente 2014 • www.mo.be

de politie. ‘Dan moet ik zonder aanklachteen nacht in de cel doorbrengen, in m’npyjama.’

plan noirNu, veertien jaar na de presentatie van PlanAzur, wijst Bachiri op de boulevard vanSaïdia aan wat er is gebeurd met hetnatuurgebied. ‘Op de plek waar we nustaan, onder deze stenen, lagen de duinen.Daar rechts was het bos, totaal vernietigd.Het is nu een bos van cement.’ En de paradijselijke entree van Saïdia? Datis een façade, aldus Bachiri. Wie door dewijken van het resort wandelt, moet hemgelijk geven. De problemen liggen letterlijkop straat. Poeltjes met bruin water versprei-den een enorme stank tussen de bunga-lows. De riolering is volgens Homme etEnvironment ondeugdelijk aangelegd, deplastic rioolbuizen barsten geregeld open,waardoor ontlasting naar boven spoelt.Naast de golfbanen liggen meren van brakgrondwater, dat door een ontregeld water-systeem naar boven is gestuwd. In dezomer veroorzaakt het brakke water mug-genplagen, die dan weer bestreden wordenmet pesticiden die de gezondheid van mensen dier bedreigen. Het afvalwater van de toeristen werd totvoor kort geloosd in de rivier Moudaya,maar afgelopen zomer opende de koningeen waterzuiveringsinstallatie, die dat pro-bleem moest oplossen. Maar in septembervond Homme et Environnement tal vandode vogels in de Moudaya, waar het ‘scho-ne’ water in terechtkwam. ‘De installatiewerkt niet goed’, vertelt Bachiri. ‘En hetafvalwater is in het riool gemengd met zoutwater. Het ‘gereinigde’ water tast de habitatvan vogels als de flamingo’s aan en is tezout voor de boeren om hun grond te irrige-ren. Voor de golfbanen wordt nu zoet drink-water gebruikt. In Berkane en omgevingwordt sinds kort geregeld het water afgeslo-ten, vanwege het tekort aan drinkwater.’ Alles waar Homme et Environnement voor-af voor waarschuwde is precies zo uitgeko-men, zucht Bachiri. ‘Ik had zo graag onge-

lijk gekregen, maar helaas, Plan Azur is eenPlan Noir.’

spookstadDat het project Saïdia “zwart kleurde”, hadniet alleen met de milieuproblemen temaken. Het plan was opgesteld tijdens eco-nomische hoogtijdagen en de verwachtingwas dat Amerikanen en West-Europeanenhun portemonnee zouden trekken voor eentweede woning in Saïdia (kostprijs 150.000tot 500.000 euro), maar de economische cri-sis greep om zich heen. Het Spaanse Fadesa,projectontwikkelaar van het eerste uur, gingfailliet en liet half afgebouwde villa’s en flatsachter. Vervallen achter roestig hekwerkmaken zij van Saïdia een spookstad. Daarnaast laten de Westerse pensionado’shet resort links liggen, waardoor de bad-plaats tien maanden per jaar doodstil is.Hartje winter zijn de hotels gesloten en opde golfbanen is geen golfer te bekennen. Insupermarkt Marjane loopt het personeelverveeld rond en pikken verdwaalde musjesin zakken meel en brood. ‘Saïdia ligt inderdaad niet lekker in demarkt’, bevestigt de Nederlands-Marokkaanse makelaar Abdelbasset

Zaghdoud. ‘Europeanen die er een woninghebben gekocht, zijn niet tevreden. Ze moe-ten jaren wachten op oplevering en de hui-zen vertonen nu al slijtage.’ Potentiëlekopers schrikken volgens hem van de leeg-stand. ‘Een dode stad spreekt totaal nietaan.’ Alleen in de zomer is de badplaats‘propvol’, onder meer met Marokkanen uitEuropa, maar dat is niet de doelgroep waarMarokko op mikt. ‘Zij kopen niet, vindende huizen te duur. Bovendien logeren zevaak bij familie in de buurt van Saïdia.’

Volgens Zaghdoud hebben de initiatiefne-mers van Mediterrania Saïdia ‘niet zo goednagedacht’ toen ze het resort planden. ‘Hetis lukraak ergens neergezet zonder stil testaan bij bereikbaarheid, potentie of duurza-me ontwikkeling.’

schapen verkocht Ontevredenheid ook onder de inwoners vanhet dorpje Chrarba, dat aan een van de toe-gangswegen naar Saïdia ligt. De familiesleven al generaties lang van hun schapen,die graasden in de wijde omtrek. Maar doorde komst van de badplaats is er te weiniggraasland voor de schapen, verteltMohamed, schaapherder uit Chrarba. Hijzit samen met een dorpsgenoot en de loka-le imam op een paar keien aan de rand vanhet dorp. Zijn schapen zoeken op de kurk-droge bodem naar iets eetbaars. ‘We zijnverjaagd van onze eigen grond, zondercompensatie’, vertelt Mohamed. ‘De helftvan het dorp heeft zijn schapen verkocht enis weggetrokken. Ik heb nog schapen, maarmoet eten voor ze bijkopen.’ De herder magmet zijn kudde niet te dicht bij Saïdiakomen, vertelt hij, anders wordt hij wegge-jaagd.

De inwoners van Chrarba en andere dorpenrond Saïdia waren banen beloofd, maardaar kwam ten slotte niet veel van terecht.Bij de aanvang van het project werdendorpsbewoners nog ingehuurd voor debouw, tuinonderhoud of beveiliging, vaakvoor lange, achttienurige werkdagen, engeregeld zonder uitbetaling. ‘De werkgeverswaren een soort maffia’, vertelt de imam.‘Na een project beweerden ze dat ze faillietwaren en geen geld meer voor salarissenhadden.’ De imam beschuldigt de overheid

REPORTAGEm o t i v o

84 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

De grootste fout van Plan Azur is volgens milieubeweging Homme et Environnement dat Mediterrania Saïdia in een natuurgebied werd ingepland.

(boven) De “duurzame” badplaats Saïdia. (rechts) Najib Bachiri: ‘Ik werd weggezet als een fantast, als iemanddie tegenwerkt, en dan ben je in Marokko al snel een terrorist. Eenecoterrorist.’

© S

aski

a D

e Ru

iter

© S

aski

a D

e Ru

iter

Page 44: MO*magazine 111

1. houyiIn die tijd bestond het heelal uit twee werelden – de aarde met haarStervelingen en de hemel met zijn Onsterfelijken. In die tijd was deberg scharlakenrood en stroomde de zee met de kleur van bloed. Indie tijd kropen er zoveel dieren over het land dat de mensen moes-ten vechten voor ruimte. In die tijd kon een man niet hoger mik-ken dan de beste boogschutter te zijn. In die tijd, op deze rodeaarde, was er een groot boogschutter die Houyi genoemd werd.Met een grote boog om zijn schouder stapt Houyi snel door hetwilde gras, zoals een luipaard die door het woud loopt. Hij is opweg naar het Dorp van Witte Olifant om de dorpelingen te helpenwolven te jagen. Geen enkel dier, wolf, stier of leeuw, ontsnapt aanHouyi’s pijlen. Houyi is werkelijk de meester van alle boogschut-ters in het koninkrijk.De zon brandt boven de dennenbomen en Houyi zweet als eenjonge stier. Hij wast zijn aangezicht in een stroom aan de voet vande heuvels en drinkt het heldere, zoete water uit de bergen. Het bijtin het zure fruit van de wilde perenboom en spuwt de harde schilop zijn strooien schoenen. Hij zet zijn toch voort. Houyi is eenman met een woest temperament, zijn jonge baard is dik en sterken staat altijd rechtop op zijn beide kaken. Hij doodt iedereen diehem bedreigt, en met zijn zilveren boog en pijlen vrezen en mijdenzelfs de tijgers hem.Het is een middag in de herfst en als de hitte afneemt, slaagt Houyierin drie wolven te schieten in het woud. De eerste twee zijn opslag dood, de derde is gewond en wordt bewaard voor het herfstof-fer. De dorpelingen vieren hun held. Sommigen bedanken Houyimet maïs en vis, anderen bieden hem gerookte ham aan. Beladenmet voedsel, en zijn boog, verlaat Houyi het dorp.Houyi’s jonge vrouw, Chang’e, is alleen thuis. Zij verzamelt dezijde uit cocons, ze maakt zich klaar om winterkleren voor Houyi teweven. Eenzaam en verwelkt, zo voelt ze zich sinds haar huwelijk

met Houyi. Zij is pas vijftien, hij achttien. Maar Houyi is nooitthuis, hij is een wildeman die gewikkeld is in een oorlog met denatuur. Nadat hij Chang’e gejaagd en voor zich gewonnen had,bleef er niets meer te doen. Liefde kent hij niet, voor hem is hetleven jagen op de dieren in het woud. En dus heeft de jonge bruidniemand om haar dagen mee te delen. Tegenover het huis staateen grote magnoliaboom en Chang’e zit vaak te kijken naar dedikke bladeren en de grote, witte bloemen. Zo voelt zichzelf als eenstil en wankel blaadje aan een magnoliabloem, wachtend tot de sei-zoenen haar terug tot op de aarde brengen, terwijl ze zelf geengewicht en geen kracht heeft.Elke nacht valt Houyi de boogschutter meteen na zijn avondmaalin slaap. Hij ademt stevig en diep, maar naast haar echtgenoot voeltChang’e eerder een langzame dood zich toewenden naar een bewe-gingloos leven. Ze ziet de vorm van haar eigen dood naast Houyi’saardse lichaam. De vorm van de dood verspreidt zich, als een inkt-vlek, en slokt uiteindelijk de hele zichtbare ruimte op, waarnaalleen zwart overblijft.

2. chang’eVoordat Chang’e met Houyi trouwde, was ze bloemenplukster inhet paleis van de koning. De koning was hoogbejaard. Hij heersteover het zuidelijke deel van Han-China, een land waar de stammenelkaar onophoudelijk bevochten. Op haar twaalfde werd Chang’edienstmeid van een van de vrouwen van de koning en moest eentuin onderhouden waar drie jasmijnbomen rustig groeiden. Hetwas haar taak om de bloemen te plukken voordat ze begonnen tebloeien en ze dan te doordrenken met gekoelde suiker in een kanvan jade. Sommige dagen dronk de vrouw van de koning de suike-rige jasmijnthee om haar zwakke longen aan te sterken.Elke jasmijnbloem in die tuin droeg maar één bloemblaadje, eenhartvormig bloemblaadje. Ze waren heel kwetsbaar. Met het minste ��

87MOQ • lente 2014 • www.mo.be

van eenzaamheiddoor Xiaolu Guo

86 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

VERHAALm o t i v o

© F

atin

ha R

amos

B L O E M

Page 45: MO*magazine 111

aanrichten. De grote boogschutter Houyi kan zich niet meerbedwingen. Woedend trekt hij de pijlen uit zijn koker van luipaard-vel en zet ze een voor een op zijn boog. Zoef, zoef, zoef… de ene nade andere, hij schiet zes zonnen neer. De heuvels van de Gobiwoestijn houden abrupt op met branden, inhet dennenwoud dooft het vuur langzaam en het bamboewoud inhet zuiden wordt overspoeld met regen. Mannen en vrouwen in develden herstellen zich van de terreur, tijgers en leeuwen verlaten dediepe grotten en hernemen hun tocht door het landschap.De volgende dag wordt de grote boogschutter Houyi tot nieuwekoning van het rijk gekozen. Samen met Chang’e verhuist hijnaar het paleis van de oude koning. Chang’e keert zo terug naarhaar tuin met de eenbladige jasmijnbloemen. Alle bomen beho-ren haar nu toe, alle dienstpersoneel wordt haar dienstpersoneel.Ze hoeft de suikerige jasmijnthee nooit meer voor een ander temaken, in de plaats daarvan beveelt Koning Houyi alle tovenaarsen kruidendokters het elixir van langdurig leven te maken van allesoorten kruiden. Al eeuwen houden mensen zich bezig met hetmaken van een drank die hen eeuwig leven zou schenken, maarniemand is daar tot nu in geslaagd. Toch blijft elke koning zijndienaars opdracht geven het magische poeder samen te stellen.De grote schutter wil onsterfelijk zijn, net als alle andere konin-gen uit de geschiedenis.Maar de Keizer van de Hemel is buiten zinnen van woede. Zijn zestroetelvogels gedood door de schutter Houyi, hoe durft die man! DeKeizer van de Hemel overweegt hoe hij Houyi zal straffen. In dehemel zijn er vier niveaus van straf. De lichtste straf is Berouw.Dan komt Angst. Het derde niveau is absolute Eenzaamheid. En dewreedste straf is Wanhoop. In een opwelling beslist de Keizer vande Hemel dat de nieuwe koning Houyi de zwaarste straf verdient.Het gevolg is dat Houyi de wanhopigste man ter wereld wordt. Hijziet geen toekomst in het leven, wantrouwt iedereen in het konink-rijk, gelooft niet meer in de liefde en elk onbewaakt ogenblik tobthij over de dood.

Elke nacht ademt Chang’e de wanhopige adem van de nieuwekoning in. Ze ziet hun eigen dood voor zich –het rottende vlees inde duffe tombe, de benen die vergaan tot plantaardige wortels. Deinkt van de dood sijpelt de nacht in en verduistert hun leven metzijn volkomen afwezigheid van licht. Op een nacht staat Chang’eop, steelt de sleutels uit Houyi’s mantel en betreedt in het paleis dekamers waar de specialisten aan het elixir van het lange leven wer-ken. Ze neemt het gloeiende vocht. De volgende nacht doet ze het-zelfde, ze verzamelt zoveel ze kan. Na driehonderd zesenzestigdagen en nachten heeft ze haar opdracht volbracht en heeft ze deessence van onsterfelijkheid in handen. Op een nacht, terwijlHouyi zijn depressieve slaap slaapt, staat ze onder de jasmijnboom-met-één-bloemblaadje en drinkt ze het kostbare medicijn. Nogvoordat de haan de dageraad aankondigt, stelt ze vast dat ze dob-

bert, dat ze vliegt, vliegt, vliegt. Ze gaat door de ZuidelijkeHemelpoort, waar Wu Gang nog diep in slaap is, en ze gaat de zil-veren maan binnen.

5. maanDe Keizer van de Hemel ontstak opnieuw in woede. Ditmaal wildehij Wu Gang straffen omdat hij zijn werk niet goed gedaan had eneen mens had laten binnenkomen in de wereld van de onsterfelij-ken. De Grote Impulsieve Geest besloot Wu Gang te ontslaan enhem het grootste Verdriet op te leggen. Wu Gang wordt naar demaan gestuurd om een kaneelboom om te hakken. Dat is hoe ver-driet ontstaat –zodra Wu Gang ophoudt met hakken, groeit deboom weer aan en komt er nooit een einde aan de straf.Het enige verlangen van Wu Gang is sterfelijk te zijn. Hij wilterugkeren naar de aarde en een gewone man zijn. Maar als hij inde zilveren ruimte zijn bijl heft tegen de kaneelboom, merkt hijplots een ander menselijk wezen op – Chang’e, het mooiste meis-je, degene die hij zag in de jasmijntuin. De aanblik van Chang’ewekt in zijn hart een vaag gevoel aangezien haar aangezicht heteenzaamste is dat hij ooit aanschouwd heeft. Zijn hart wordtgegrepen door dat gezicht, maar zijn hart is verdord door de langeafwezigheid van liefde. Hij probeert zich te herinneren hoe hijzich voelde tegenover mensen toen hij nog op aarde verbleef. Hijprobeert Chang’e te herkennen, haar emoties als mens, en, mis-schien, de vorm van haar hart dat ooit het zijne was.Gedurende die schaduwloze dagen en nachten op de maan pro-beert Wu Gang de gevoelens in zijn hart terug te vinden terwijl hijonophoudelijk inhakt op de koppige boom. Misschien is Wu Gangniet langer de treurigste mens in het universum. Hij is bijChang’e, zij reflecteert de enige menselijke emotie die nog in hemoverblijft. Maar terwijl de bladeren van de kaneel op haar vallen,verandert Chang’e in een wezen van absolute eenzaamheid. Haarziel verblijft nergens. In haar vormeloosheid beseft ze dat er eenkloof bestaat die haar scheidt van de aarde, en dat ze haar absolutealleen-zijn moet aanvaarden, aangezien de dood voor haar geenbestemming meer is.Terwijl het beeld van de aarde steeds verder wegzinkt, blijft WuGang op de kaneelboom inhakken. Hij zweet, zweet en zweet.Intussen valt er regen op aarde, regen die de warme grond door-drenkt, regen die het resultaat is van de arbeid van een mens. Alskoning Houyi opkijkt van onder zijn jasmijnbomen, kan hij metzijn schuttersogen op de maan twee menselijke schaduwen onder-scheiden. Hij voelt dat de regen op aarde afkomstig is uit die zilve-ren schaal.Elke maanverlichte nacht wandelt de wanhopige koning Houyi, inafwezigheid van Chang’e, over de vergane bloemen-met-één-blaad-je die diep in de bodem verzonken zijn. Hij kijkt naar de maan envanuit de ravijn van zijn wanhoop verlangt hij naar zijn al lang ver-loren gezellin.Q

89MOQ • lente 2014 • www.mo.be

zuchtje wind dwarrelden de bloemblaadjes neer als vlok-jes sneeuw. Chang’e moest de bloemen plukken voordatde wind kwam. Haar jonge hart doorstond de eentonig-heid van het bestaan.Op een dag verliet Chang’e het paleis om suiker te gaan kopen.Toen ontmoette ze Houyi, de man met de grote boog. Het was lief-de op het eerste gezicht. Al snel vertrok ze uit de koninklijke jas-mijntuin om de echtgenote van de grote boogschutter te worden.Als jonge echtgenote kweekt Chang’e zijderupsen onder moerbei-bomen, ze kookt de rijst op gehakte boomstronken en wast de kle-ren in de rivier vlakbij. Ze weet dat de boogschutter van haar houdt,maar haar hart drijft rond in haar lege borst. Ze weet dat er binnenin haar liefde is voor hem, maar die lijkt weg te ebben, elke nachtterwijl Houyi slaapt. Ze weet niet meer waarvoor ze leeft. Het voeltalsof ze terug is in de jasmijntuin van de oude koning, onder debrandende zon van weleer, met haar armen opgeheven terwijl zezonder duidelijk doel, dag in dag uit, de saaie bloemen plukt.

3. wu gangIn die tijd was er, boven de wijde Chinese lucht, een hemel waaralle Onsterfelijken woonden. De Keizer van de Hemel had demacht om te beslissen wie daar kon wonen en wie niet.Eén man was anders. Wu Gang moest, op laste van een bevel vande impulsieve Keizer van de Hemel, verblijven in het tussengebiedtussen Onsterfelijken en Stervelingen. Hij is de portier die met eenbijl de Zuidelijke Hemelpoort bewaakt –de enige doorgang tussenhemel en aarde.Wu Gang leunde bewegingloos en zinloos tegen de ZuidelijkeHemelpoort, mijmerend over momenten uit zijn voorbije leven opaarde. Hij was een houthakker geweest in een bamboebos. Om deeen of andere reden had de Keizer van de Hemel geoordeeld datWu Gang geen gewone man was, maar de betrouwbaarste persoonop aarde. Daarom koos de Grote Geest Wu Gang om de hemelsepoort te bewaken. Sindsdien woonde Wu Gang in de leegte. Hijmist zijn vaderland en hij verlangt naar het hakken van zijn stevigebijl in het stevige bamboehout. Hij mist de geur van de aarde na dedonderstormen en verlangt naar het geluid van de rivier achter zijnlemen hut. Maar nu woont hij tussenin, in een tijdelijke ruimte, ineen levenloze zone waar de aarde eindigt en de onbereikbare hemelbegint. Hij bevindt zich in een wereld zonder geluid, zonder kleuren zonder gewicht. Alleen Wu Gangs bijl heeft vaste vorm en, mis-schien, zijn lichaam ook. Hij ziet wel zijn vorm maar voelt zijneigen gewicht niet. De mensen die door de Keizer van de Hemeluitgekozen worden om onsterfelijk te worden komen door WuGangs poort. Niemand is ooit gebleven, er is trouwens geen concre-te plek waar iemand zou kunnen rusten of even blijven. Wu Gangwoont in een luchtstroom, vanwaar hij de aarde in de gaten kanhouden door de vluchtige wolken. Wu Gang is het eenzaamstewezen in het universum.

Op een dag vangt Wu Gang door dikke lagen wolken eenglimp op van Chang’e die onder een jasmijnboom staat inde tuin van de Koning. Hij ziet de jasmijnbloesem vallen

als sneeuw in de wind. Maar Chang’e leunt tegen de boom,starend naar de bloemblaadjes die haar bedekken. Lichtstralen stre-len over haar zwarte haren en haar hals. De portier staat versteldvan haar uiterst delicate schoonheid. Hij begint tegen zichzelf tepraten, wensend dat hij haar gezel kon worden, om haar gerust testellen en haar een leven lang te omhelzen. Maar hoe dan? Hij isniet langer een man van vlees en bloed, hij is half man half geest,zonder gewicht en zonder zwaartekracht.Het staren vanuit de Zuidelijke Hemelpoort naar de jasmijntuingaat door, dag na dag. De eenzaamste man leunt tegen de poortmet zijn nederige bijl, tot de dag dat Chang’e verdwijnt uit de jas-mijntuin. Wu Gang speurt naar haar met zijn half menselijkeogen, maar hij verliest elk spoor in de massa van de mensenwereld,hij verliest het spoor tussen de smog, de regen en de rook, tussende schouders op de markt, de voeten op de bruggen, de hoeden opde velden. Geen enkel teken dat Wu Gang vertelt waar ze naartoeis. In haar aardse bestaan, denkt de portier, is ze waarschijnlijkiemands vrouw geworden en verblijft ze nu onder een dak waar zekookt voor het gezin. Als hij daaraan denkt wordt zijn hart nogzwaarder en zijn zicht troebeler. De eenzaamheid in zijn hart ver-steent tot graniet zodat hij de tedere gevoelens die hem voordienovermanden niet eens meer kan voelen. De dag gaat voorbij, denacht glipt weg. Wu Gang voelt dat er iets triests is aan de wereldonder hem, maar die droefheid gaat verloren in de ijle lucht en hijherkent de menselijke emotie niet meer.

4. de heetste dagOp een dag wordt de aarde ondraaglijk heet. Het is zo heet dat deheuvels van de Gobi woestijn beginnen te branden als vulkanen.De bamboewouden van het zuiden staan allemaal droog en doodbij gebrek aan regen, de dennenwouden van het noorden zijn ver-brand tot zwarte as. Zelfs de oude koning hapt naar adem die dag –om van de mensen op aarde nog te zwijgen – en zijn lichaam moetbevroren worden om in de diepe tombe gelegd te worden die hijgebouwd en klaargemaakt heeft zijn leven lang. Als de mensen ver-nemen dat de oude koning gestorven is, barst het hele koninkrijkin wanhopige tranen uit.Maar Houyi de boogschutter slaat zijn donkere ogen ten hemel op.Zijn blik is zo scherp als zijn pijl op zijn boog. Door de vlottendewolken en de vormeloze wind ontdekt hij dat er zeven zonnensamenhangen in verschillende richtingen. In vroegere tijden wasde zon de transformatie van de Hemelvogel. Er wonen zevenHemelvogels in de lucht en ze zijn de troeteldieren van de groteKeizer van de Hemel. Elke zonnevogel wordt om de zeven dagenuit de hemel gelaten. Maar die dag zijn ze ongehoorzaam en ver-schijnen ze allemaal gelijk, onbewust van de schade die ze op aarde

��

VERHAAL

88 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Page 46: MO*magazine 111

kleine varianten op bestaande medicijnen, die minderonderzoek vergen maar wel de kassa doen rinkelenomdat ze een nieuw patent en dus hoge prijzen opleve-ren. Het internet kwam er door jarenlange investeringenvan het Amerikaanse ministerie van Defensie (meerbepaald het Defense Advanced Research Projects Agency,kortweg Darpa) en door Europese openbare investerin-gen in onderzoek naar kernfusie (CERN). Ook de iPhoneen de iPad die Apple steenrijk maken, zijn een slimmeen esthetische integratie van technologische vernieuwin-gen (gps, aanraakschermen, harde schijven, micropro-cessoren, het internet… ) die stuk voor stuk het kindwaren van jarenlange overheidssteun. Het algoritme datde basis vormde van Googles succes werd gefinancierddoor een subsidie van de National Science Foundation. Indat hele verhaal spelen zogenaamde durfkapitalisten vol-gens Mazzucato maar een secundaire rol: ze azen door-gaans op resultaten van overheidsonderzoek die niet vermeer van de beursgang – lees: het grote geld – afstaan. Mazzucato wijst erop dat zeer rendabele bedrijven alsApple en Google er vervolgens naar streven om de over-heid waarop ze hebben gesteund, zo weinig mogelijkbelastingen te betalen. Ze vindt dat de huidige verdelingvan de lasten en lusten van innovatie onhoudbaar enonrechtvaardig is.

DE STAAT MOET INVESTERENMaar er is nog meer. Meer en meer onverdachte bron-nen pleiten ervoor dat de staat zich in deze tijden van cri-sis moet opwerpen als investeerder. De Duitse liberaleeconoom Carl-Christian Von Weizsäcker wijst erop datverouderende samenlevingen erg veel spaargeld hebbendat door de privésector onvoldoende wordt geïnvesteerden dat bijgevolg de staat dat moet doen. Investeringen ininfrastructuur en in de energieovergang. Alleen zo kun-nen we de groei op een aanvaardbaar peil houden. Merkwaardig genoeg wordt deze visie dezer dagengedeeld door een van de peetvaders van het neoliberalis-

me, de Amerikaanse econoom LarrySummers. Ook die vreest dat er nietecht meer groei komt als de overheidgeen gebruik maakt van haar mogelijk-heid om zeer goedkoop te lenen enmassaal te investeren in infrastructu-ren en een vergroening van de econo-mie. Martin Wolf, de hoofdeconoomvan de Financial Times, zit op dezelfdelijn. En dan is er nog Christine Lagarde, dedirecteur van het Internationaal Munt-fonds, die er in de aanloop naar hetWereldeconomisch Forum in Davos opwees dat ‘in veel te veel landen de voor-delen van de groei veel te weinig men-sen ten goede komen. Dit is geenrecept voor stabiliteit en duurzaam-heid.’ Ook die inkomensongelijkheidkun je enkel verhelpen met overheids-beleid. Idem voor het klimaatpro-bleem. De conclusie is duidelijk.

MO*lezers krijgeneen exclusievekorting van €2,5bij aankoop vanelk gerecenseerdboek in volgendeboekhandels: DeGroene Waterman(Antwerpen), DeReyghere (Brugge)en de Accoboekhandels vanGent, Antwerpenen Leuven. Knipdeze bon uit engeef hem af bijaankoop van hetboek. De kortingis 2 maandengeldig napublicatie van ditMO*nummer Verschijnt op 5 maart.

Exclusieve kortingvoor MO*lezers

91

recensies

� Chang gaat in zijn boek in tegen zowatelk denkbaar neoliberaal dogma. Hij begintmet ‘er bestaat niet zoiets als de vrije markt’en hij toont vervolgens overtuigend aan dateen markt altijd regels heeft, en dat wat som-migen de vrije markt noemen eigenlijk eenmarkt is met regels die de betrokkene aan-vaardt en zelfs niet als regels waarneemt.Tegenwoordig heet een vrije markt een marktmet vrij kapitaalverkeer maar absoluut geenvrij verkeer van werknemers. In de rijke lan-den heet de markt vrij ook al is het mensenjonger dan veertien verboden om te werkenten einde hun competitiviteit al van jongs afaan te scherpen.Chang gaat nog verder en poneert de haastblasfemische stelling dat ‘vrijemarktbeleid zel-den landen rijk maakt’. Exact het omgekeerdedus van wat het Internationaal Muntfonds(IMF) en de Wereldbank de ontwikkelingslan-den onder invloed van de rijke landen al twin-tig jaar proberen op te leggen. Chang toontovertuigend aan dat Groot-Brittannië, de VS,Duitsland, Japan… allemaal hun ontwikkelingbouwden op een oordeelkundige afschermingvan hun jonge industrieën. De term “infantindustry”, een jonge industrie die beschermdmoet worden tegen buitenlandse competitie,is zelfs door de eerste Amerikaanse ministervan Financiën, Alexander Hamilton, bedacht.Het boek How Asia Works van Joe Studwellillustreert eveneens uitbundig dat de grote eco-nomische succesverhalen van Oost-Azië alles-behalve de vrijemarktrecepten hebben toege-past. Chang toont ook overtuigend aan waarombedrijven juist niet in het belang van hun aan-

deelhouders moeten worden geleid, omdatdaar kortzichtig beleid van komt dat de aan-deelhouders op korte termijn wel groot finan-cieel gewin brengt, maar daardoor juist knaagtaan de toekomstige veerkracht van onderne-mingen. Voor Chang is het failliet van GeneralMotors daarom een even belangrijk momentals de val van de Berlijnse Muur: het tekendehet failliet van het Amerikaanse aandeelhou-derskapitalisme, dat bouwt op korte termijnge-win en onvoldoende investeert in vernieu-wing.

DE STAAT ALS GROTE INNOVATOR Die vaststelling sluit eigenlijk naadloos aan bijde hoofdstelling van het boek De ondernemendestaat van de Britse econome Mariana Mazzu-cato, die doceert aan de Universiteit van Sus-sex. Mazzucato ontmaskert daarin een paarandere mythen. Ze maakt duidelijk dat het cli-ché van de ondernemer als de basis van elkeinnovatie en de staat als blok aan het been datelke vernieuwing belemmert een leugen is.Mazzacuto beschrijft op overtuigende wijze hoezowat alle echt vernieuwende uitvindingen vande voorbije halve eeuw er zijn gekomen dankzijde (vaak Amerikaanse) overheid. Alleen de over-heid had de visie en de durf om geld te steken inonderzoek dat zo fundamenteel en dus onzekeris dat het de hele economie of een hele sectorkan transformeren. Zo blijkt dat in de farma-ceutische nijverheid liefst 75procent van allenieuwe molecules uit onderzoek komen van hetmet publieke middelen gefinancierde NationalInstitutes of Health en dus niet van de particulie-re farmareuzen. Die laatste ontwikkelden vooral

90 MOQ• lente 2014 • www.mo.be

Niet alleen uit hetverschijnen van bepaaldeboeken maar vooral uit

het succes dat ze hebbenkun je soms afleiden dat

een ideologischeconsensus, een bepaaldeintellectuele dominantieaan het afbrokkelen is.

Het boek ‘23 dingen dieze je niet vertellen over

het kapitalisme’ van Ha-Joon Chang gingliefst 1,3 miljoen keerover de toonbank. Dat,zegt – ook volgens de

Zuid-Koreaanse maar inCambridge docerende

econoom zelf – iets overhet feit dat het

neoliberale reveil overzijn hoogtepunt heen is.

de staat als durfkapitalist

door John Vandaele

NAAR EEN NIEUW ECONOMISCH PARADIGMA?

| The enterpreneurial state van Mariana Mazzucato is uitgegeven door AnthemPress. 2013. ISBN 978-0-85728-252-1.

| 23 dingen die ze je niet vertellen over kapitalisme door Ha-Joon Chang isuitgegeven door Nieuw Amsterdam. 2010. ISBN 9789046809310.

© M

itch

Altm

an

MOQ• lente 2014 • www.mo.be

Centraal Station Antwerpen. ‘Verouderende samenlevingen hebben erg veel spaargeld dat door de privésector onvoldoende wordt geïnvesteerd. Bijgevolg moet de staat dat doen –investeren in infrastructuur bijvoorbeeld.’

Page 47: MO*magazine 111

COMPLEXE UITDAGINGBalanceren bouwt voort op de resultaten van wetenschap-pelijk onderzoek over sociaal ondernemers. Daar blijktduidelijk uit dat sociaal ondernemen een complexe uit-daging is. Het boek geeft een helder overzicht van deproblemen waar sociaal ondernemers op stuiten en illus-treert met voorbeelden hoe die het hoofd geboden kun-nen worden. Verbeter de wereld, begin een bedrijf is eenboek dat er in de eerste plaats in slaagt om te inspireren.De auteurs hekelen het gebrek aan erkenning voor dezeondernemingsvorm in Nederland, waar sociaal onderne-mers veelal op scepsis onthaald worden en op weinigsteun van de overheid kunnen rekenen. Met veel aan-dacht voor succesverhalen wordt geïllustreerd dat onder-nemers die maatschappelijke impact op de eerste plaatszetten wel degelijk een verschil kunnen maken.Een opvatting waar veel sociaal ondernemers tegen moe-ten vechten, is dat je met een sociale onderneming geengeld mag verdienen. Nochtans is de economischelevensvatbaarheid noodzakelijk voor de sociaal onderne-mer om de sociale doelstelling te kunnen blijven halen.In Balanceren wordt het voorbeeld gegeven van eenonderneming die door een te eenzijdige nadruk op desociale missie uiteindelijk failliet ging. Het komt er dusop aan om een goede balans te vinden tussen de socialemissie en de economische doelstelling, stellen deauteurs.In Vlaanderen ligt er veel nadruk op het engagement omkansengroepen aan werk te helpen en ontwikkelingsmo-gelijkheden te bieden. Het beleid stimuleert dat ooksterk met loonsubsidies. Het nieuwe ‘maatwerkdecreet’dat op 1 juli van kracht word hervormt de bestaanderegels. Dat zal grote invloed hebben op de sociale-econo-miesector, want die wordt in feite geliberaliseerd, zegtJohan Moyersoen, directeur van i-Propeller, eenresearch- en adviesbureau voor sociale ondernemingenin Balanceren: ‘Individuele werknemers dragen een rug-zakje met overheidssteun met zich mee, ongeacht hetbedrijf waar ze aan de slag gaan. Dat betekent dat debeste provider voor die doelgroepen de grootste aantrek-kingskracht zal uitoefenen. Er zullen nieuwe spelers opde markt komen die ook een beroep kunnen doen opsubsidies. Ik verwacht een verschuiving die de trend vansociaal ondernemerschap zal versnellen en versterken.’

WAARDECREATIEVerloop en Hillen benadrukken in hun boek meermaalshoe sociale ondernemingen voor de overheid besparin-gen opleveren.Met het voorbeeld van Specialisterren, een bedrijf waarautistische jongeren werken, illustreren ze dat het nietenkel gaat om besparingen bij de uitkeringen. Elk jaarslagen drie mensen die eerst begeleid wonen erin omzelfstandig te wonen en een baan levert de werknemersvan Specialisterren ook een gevoel van eigenwaarde op,waardoor er geen psychologische interventie nodig is, isde redenering.Ook Sabine Denis, directrice van Business & Society Bel-gium, schreef enkele maanden geleden in haarMO*Column dat we de rol die bedrijven kunnen spelenin het oplossen van maatschappelijke uitdagingen nietmogen onderschatten: ‘De nood aan een meer actieve rolvan bedrijven wordt bevestigd door de evolutie van onzewelvaartsstaat. Immers, de overheid is niet langer instaat – zeker niet met een krimpende staatskas – om alleproblemen zelf op te lossen.” De tendens naar anderevormen van waardecreatie moet dus worden voortgezeten mag in elk geval niet tegengewerkt worden. ZowelVerbeter de wereld, begin een bedrijf als Balanceren biedtinspiratie en inzichten waar nieuwe ondernemers meteen sociaal hart en een commercieel hoofd mee aan deslag kunnen.

93

recensies

� Maatschappelijk verantwoordondernemen (MVO) is aan eenopmars bezig, meer en meerondernemingen houden rekeningmet sociale en milieuaspecten.Vooral grote bedrijven slagen erinom hiermee de aandacht te trek-ken. Miljardair Richard Bransonbijvoorbeeld, de oprichter vanVirgin Group, gaat er prat optegenwoordig 80 procent van zijntijd te besteden aan activiteiten diede mensheid en de wereld tengoede komen. Met zijn bestsellerScrew Business as Usual, een kleine

vier miljoen volgers op Twitter en de mooi ont-worpen en druk bezochte website van zijn stich-ting Virgin Unite deelt hij zijn wijsheid met wieze lezen wil.In sterk contrast hiermee staan de talloze kleinebedrijven die hun maatschappelijk engagementhelemaal niet in de kijker zetten. Koffiebar Kor-nél in Antwerpen werkt bijvoorbeeld consequentmet duurzaam geproduceerde koffie, thee en

92 MOQ• LENTE 2014 • WWW.MO.BE

Steeds meer ondernemin-gen beginnen sociale enecologische waarden op

te nemen in hun bedrijfs-voering. Bij sociaal

ondernemers zitten dezewaarden in hun DNA.

Meer nog: voor hen staatwinst ten dienste van

welzijn en wereld.

winst voor iedereendoor Lisa Develtere

SOCIAAL ONDERNEMEN ZIT IN DE LIFT

chocolades, maar pakt daar niet mee uit. Kleinereondernemingen zijn maatschappelijk verantwoordbezig zonder dat ze zich ervan bewust zijn, omdat zebepaalde acties of attitudes als vanzelfsprekendbeschouwen, stellen Pol Bracke, Nathalie Moray enTom Van Wassenhove in Balanceren. Sociaal onderne-men in Vlaanderen: een profielschets: ‘Dat verklaart inzekere mate het feit dat grote ondernemingen inmetingen nog altijd het voortouw nemen bij de invoe-ring en het in praktijk brengen van MVO. Ze beschik-ken immers over meer mensen en middelen om hun MVO-beleid te structureren ente formaliseren.’

ECHT ANDERSBracke, Moray en Van Wassenhove zien steeds meer“for profit start-ups”opduiken die een sociaalmaat-schappelijke missie als toonaangevend beschouwenin hun bedrijf. In hun boek schetsen ze het sociaalondernemerschap in Vlaanderen. Maar wat onder-scheidt een sociale ondernemer van een gewoneondernemer? De eerste zin van Verbeter de wereld,begin een bedrijf. Hoe social enterprises winst voor ieder-een creëren van Willemijn Verloop en Mark Hillenstelt het meteen scherp: ‘Een bedrijf beginnen om dewereld te verbeteren, dát is wat sociaal ondernemersdoen.’ De auteurs verkiezen de Engelse term “socialenterprise”. ‘Social enterprises zijn écht anders danandere bedrijven, en verdienen her- en erkenning.’Bij normale bedrijven draait het om winst maken. Netals elke andere onderneming levert een sociale onder-neming een product of dienst en heeft het een ver-dienmodel. ‘Geld verdienen is echter niet het hoofd-doel, maar een middel om het werkelijke doel tebereiken, namelijk dat van maatschappelijke impact’,schrijven Verloop en Hillen.

| Balanceren. Sociaal ondernemen in Vlaanderen: een profielschets door Pol

Bracke, Nathalie Moray en Tom Van Wassenhove is uitgegeven door Academia

Press. 100blzn. ISBN 9789038222035 | Verbeter de wereld, begin een bedrijf. Hoe social enterprises winst voor iedereen

creëren door Willemijn Verloop en Mark Hillen is uitgegeven door Businesscontact. 160blzn. ISBN 9789047006589

| Screw business as usual door Richard Branson is uitgegeven doorPortfolio/Penguin. 384blzn. ISBN 9781591844341

© G

ie G

oris

MO*lezers krijgeneen exclusievekorting van €2,5bij aankoop vanelk gerecenseerdboek in volgendeboekhandels: DeGroene Waterman(Antwerpen), DeReyghere (Brugge)en de Accoboekhandels vanGent, Antwerpenen Leuven. Knipdeze bon uit engeef hem af bijaankoop van hetboek. De kortingis 2 maandengeldig napublicatie van ditMO*nummer Verschijnt op 5 maart.

Exclusieve kortingvoor MO*lezers

Rags to Riches-ceo (rood) en

-naaister (groen),een sociale

onderneming inde Filipijnen

Page 48: MO*magazine 111

recensies

| Yozgat Blues (2013) – te zien op Mooov Regisseur Mahmut Fazil Coskun haalde best wat prijzen binnen met het verhaalvan een 58-jarige nachtclubzanger en zijn 30-jarige protégé die verhuizen van deteleurstellingen van het bruisende Istanboel naar Yozgat, een kleine stad incentraal-Turkije. Hun verhaal, met verstilde humor gebracht, speelt zich af tegende achtergrond van het nieuwe Turkse platteland, dat worstelt met de snelheidvan modernisering.

| I am not him (2013) – te zien op MooovWanneer bordenwasser Nihat een affaire heeft met zijn collega, ontdekt hij dat hijals twee druppels water lijkt op haar echtgenoot, een gevaarlijk crimineel dielevenslang kreeg. Een dreigend spel van dubbelgangers onplooit zich, op hetminimalistische, trage ritme eigen aan deze film van Tayfun Pirselimoglu.

� Mooov werkt samen met hetInternationaal Filmfestival van Istanboel, hetgrootste jaarlijkse filmfestival in Turkije.Oorspronkelijk moest dat de Turkse cinemanieuw en internationaal leven inblazen. Bij deeerste editie, 33jaar geleden, lagen de Turkseeconomie en bijgevolg de filmindustrieimmers plat. Van de gouden fifties vanYesilçam, het Turkse Hollywood zeg maar,bleef niets meer over na de woelige jarenzeventig.‘De militaire staatsgreep in 1980 betekende degenadeslag voor de Turkse filmproductie. Netzoals alle andere sociale verenigingen werdook de Turkse filmvereniging Sinematek, diehet buitenland in de bioscoop bracht, gesloten.Gevolg: we werden afgesneden van de wereld-film’, vertelt directeur Azize Tan, die al achtjaar aan het roer van het Istanboel Filmfestivalstaat. ‘Het Sinematek-team verenigde zichopnieuw en zette, met onmiddellijk succes,het festival op, dat bleef groeien. Vandaag ver-tonen we 220 films en hebben we drie wed-strijden.’‘Doel van het festival is nu nog steeds om hetfilmgebeuren in Turkije te stimuleren,’ gaatTan verder, ‘maar eveneens om de Turkse filmin een internationaal circuit te krijgen en ommeer eigen kwaliteitsfilms op de markt tebrengen. We zoeken ook nieuwe wegen enraakpunten in het nieuwe digitale landschap,met de steeds grotere rol die sociale media spe-len.’

DERTIEN IN EEN DOZIJNHet gaat, ondanks illegale downloads en deimmense televisieconsumptie in Turkije, goedmet het bioscoopbezoek, schreven de Turksekranten eind vorig jaar. In 2013 was er immerseen stijging van 12procent te noteren in de ver-koop van kaartjes voor de Turkse bioscoopza-len: goed voor meer dan 47miljoen tickets.Daarvan ging 57procent naar Turkse films. Sofar so good. Dat zegt ook Tan. ‘Negen van detien meest bekeken films waren Turks. Alleenkwamen die films lang niet in de buurt van deprijswinnaars op de Turkse filmfestivals diekwaliteit vooropzetten. De meeste zijn kome-dies of hyperproducties met grote tv-sterrendie niet de diversiteit van het Turkse filmge-beuren representeren.’Want ondanks de massaproductie heeft deTurkse filmindustrie een breed en gevarieerdaanbod waarin alle onderwerpen aan bodkomen, ook de politiek gevoelige, zegt Tan.‘Maar uiteraard ligt nog veel terrein braak voorproductie en vooral distributie van de beterefilm.’ Met de distributie van de “kleine film”ging het tot voor kort zeer slecht. Dat is te wijtenaan het gemonopoliseerde Turkse filmdistribu-tiesysteem, dat steevast meteen elke film eruit-wipt die het eerste weekend geen significantebezoekersaantallen lokt, onder de prijzen bedol-ven of niet. Veel films, vooral non-fictietitels,komen doorgaans niet eens in het commerciëlecircuit, en zijn alleen op filmfestivals te zien.Daar wil Baska Cinema, een nieuwe distribu-teur op de Turkse markt, iets aan doen door ookniet-mainstreamfilms minstens vier weken inroulatie te brengen. ‘Het is een krachtdadig ant-woord op de mentaliteit van de Turkse winkel-centrumconsumptie’, aldus Tan.

MOQ• lente 2014 • www.mo.be

EMEK, SYMBOOLDOSSIER VAN DEBETERE FILM

De komst van Baska Cinema betekent misschien ookdat de uitputtende veldslag tegen de sloop van het sym-bolische en historische Emektheater in het hart van destad toch niet helemaal vergeefs is geweest.‘Tegen de sloop van Emek, een symbolische plekomdat het 28jaar lang het centrum van ons festival ende betere film was, hebben we vier jaar geprotesteerd’,zegt Tan. ‘De plek kreeg tijdens de Taksimprotesten in2013 nog grotere symboolwaarde, maar dat heeft desloop niet tegengehouden. Emek werd op die maniereen symbool voor het gentrificatieproces dat Turkijedoormaakt, waarbij economische ontwikkeling enkellijkt te bestaan in bouwen. De plannen wijzigen voort-durend, maar op de plek van het oude theater zou eenmultiplex komen.’ Zo’n multiplex heeft meerderezalen, maar in dit geval zouden die telkens dezelfdefilms tonen om zoveel mogelijk volk te lokken.‘De teloorgang van Emek weerspiegelt de nieuwelevensstijl, waarin karakterloze winkelcentra de socialecohesie van de stad moeten uitdrukken. Niet echtgezond. Turkije heeft dringend behoefte aan een nieu-we culturele beleidsvisie: hoe bescherm je cultuurbele-ving, erfgoed en de daaraan gekoppelde sociale cohesieen leefbaarheid van een stad?’ Ook een nieuwe Turkse filmwet, die al twee jaar wachtop goedkeuring in het parlement, moet de onafhanke-lijke filmmakers een duwtje in de rug geven. De wetzou de kwaliteitsfilm niet alleen meer ruimte geven inTurkije zelf, maar ook buiten de Turkse grenzen. ‘Nuis de overheidssteun voor onafhankelijke producties ergnationalistisch. Turkije staat niet echt open voor interna-tionale producers en samenwerking. De huidige wet-tekst kan een belangrijk instrument zijn om coproduc-ties tussen Turkije en andere landen te stimuleren.’Uit het voorgaande blijkt ook het strategische pr-belangvan de programmering van sterke Turkse films op hetFilmfestival van Berlijn en een filmfestival als Mooov.‘Voor Mooov zullen we vijf films selecteren uit de festi-valedities van 2013 en 2014, films die of in de prijzen vie-len, of lovende kritieken kregen. Zoals de winnaar vanons festival vorig jaar, schrijver-regisseur Onur Ünlü, diemet Sen Aydinlatirsin Geceyi (‘Jij verlicht de nacht’) zwaarin de prijzen viel. Zijn fantastische zwart-witfilm overeen jonge suïcidale man die verliefd wordt maar vervaltin egocentrisme, is atypisch voor de Turkse cinema. Methet aanbod in België willen we onderstrepen dat de Turk-se onafhankelijke film een heel divers aanbod heeft.’

Turkije viert dit jaar de honderdste verjaardag

van de Turkse film.Reden voor het Vlaamse

filmfestival Mooov, dat jaarlijks in maart enapril plaatsvindt, om deklemtoon op de betereTurkse film te leggen.

turkse films dagen multiplexcultuur uit

door Tine Danckaers

FILMFESTIVAL MOOOV ZET TURKSE PRIJSWINNAARS OP HET AFFICHE

Yozgat Blues

I am not him

MOQ• lente 2014 • www.mo.be94 95

Page 49: MO*magazine 111

97

MOQ maakt de globalisering ervaarbaar, begrijpbaar en hanteerbaar.

ContactVlasfabriekstraat 11 - 1060 BrusselTel. 02.536 19 77 - [email protected] - www.MO.be

Hoofdredacteur � Gie GorisRedactie � Samira Bendadi, Kristof Clerix, Tine Danckaers, Alma DeWalsche en John VandaeleEindredactie � Herman JacobsWebredactie � Maarten Lambrechts en Kilian De JagerStagiairs � Joke D’Hooghe, Hannes Cool en Charlotte LiekensCreatie en vormgeving � Chris Defossez en Inge D’haenKaarten en grafieken � Dirk Billen en Maarten LambrechtsIllustraties � Klaas Verplancke, Lectrr, Fatinha Ramos en Jeroen LosCoverontwerp � Klaas VerplanckeDruk � Roularta PrintingMarketing, communicatie en agenda � Jan Buelinckxreclameregie � ADeMAR - www.ademaronline.com - 03 448 07 57Administratie � Dominique De GrooteZakelijke leiding � Wim Depickere Verantwoordelijke uitgever � Frank BekeISSN 1379-5619

• MO* is een uitgave van Roularta Publishing NV in opdracht vanWereldmediahuis vzw. Volwaardige leden van Wereldmediahuis vzw zijn 11.11.11,Broederlijk Delen, Incofin cvso, Stichting Liedts en Vredeseilanden. Gewone ledenzijn FOS, Oxfam Wereldwinkels, Plan België, Trias en Wereldsolidariteit. • MO* is aangesloten bij CeLT vzw, de vereniging van Culturele en LiteraireTijdschriften, www.detijdschriften.be.• MO* krijgt de steun van de Belgische Ontwikkelings samenwerking en deVlaamse regering. Overname van artikels is toe gestaan mits bronver melding entoestemming van de hoofdredacteur.

Abonnementen MO*Postbus 360 - 8800 RoeselareTel 078 35 33 13 - Fax 078 35 33 [email protected](voor inschrijving, wijziging of info over uw abonnement)PrijsJaarabonnement België: 20 euro voor 4 nummersJaarabonnement buitenland: vraag inlichtingen.BetalingOfwel gewoon uw naam en adres opgeven en wachten op ons bericht.Ofwel rechtstreeks op rekeningnummer IBAN: BE57 4721 0111 8135 en BIC:KREDBEBB met vermelding van het exacte afleveradres.Ofwel door opgave van nummer en vervaldag van uw kredietkaart (AmericanExpress, Diners, Eurocard, Visa).

colofon

MOQ • lente 2014 • www.mo.beMOQ • lente 2014 • www.mo.be96

klaas verplancke verzorgt in 2014 de coversvan het vernieuwde magazine. De voorbije jaren washij de vaste illustrator van de essays in MO*. In eenvorig leven bevorderde hij de lenigheid van Belgischesoldaten met een gymnastiekrubriek in het soldaten-blaadje. Later ging hij reclame maken voor mayonai-se, aambeienzalf en kippengaas. 25jaar en een einde-loze reeks publicaties, 150 boeken en 60 vertalingenlater is Klaas een nationaal en internationaal veelge-prezen illustrator die nu en dan eens schrijft. Vaakom te lachen, soms ook ernstig maar elke dag beterdan gisteren. Meer info op www.klaas.be. Over de Kiezen-cover: ‘De surrealistische situatie iseigenlijk een kritische verwijzing naar onze rijke, wes-terse superieure attitude die ervan uitgaat dat we onsalles kunnen permitteren, dat alles te koop of manipu-leerbaar is. We hebben zoveel dat we op den duur destand van de maan willen bepalen om onszelf nog tekunnen amuseren.’

lectrr tekent al voor MO* vanaf het begin in 2003.Daarnaast publiceerde hij onder andere in het AlgemeenDagblad, HP/De Tijd, Humo, Vacature en P-Magazine.Werk van hem verschijnt in het Frans, Engels, Duits,Hongaars, Zweeds, Noors, Afrikaans en Turks. Intussenis hij huistekenaar bij De Standaard. Hij maakt dezejaarggang een strip aan het einde van het themakaternin elke MO*.

fatinha ramos is een Portugees-Vlaamse gra-fisch ontwerpster die ook al eerder publiceerde inMO*, en verder ook in onder meer Libelle en VitayaMagazine.

jeroen los is een recent afgestudeerde graficus(Sint-Lucas Antwerpen). Hij zorgt dit jaar voor de por-tretten bij de opinies.

pascal labille is Belgisch minister vanOntwikkelingssamenwerking.

jeroen janssens werkte van 1990 tot 1994 inRwanda, het land dat later ook in de strips Muzungu,Imigani en Bakamé centraal stond. Vorig jaar scoordehij internationaal hoge toppen met zijn magistrale

ode aan Doel, waarvan in MO* een voorpublicatie ver-scheen in februari 2012.

navanathem pillay was de eerste niet-blankerechter bij het Opperste Gerechtshof van Zuid-Afrika, zezetelde in het Rwandatribunaal in Arusha en bij hetInternationaal Strafhof in Den Haag. Sinds 2008 is NaviPillay Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van deVN.

johan persson is een Zweedse beroepsfotograafdie eerder al fotoreportages over onder andereAmerikaanse neonazi’s publiceerde in MO*. Midden2011 werd hij in Ethiopië gearresteerd tijdens een repor-tage over de opstand in de Ogaden. Hij kwam pas vrij inseptember 2012.

sammy van cauteren is een fotograaf die bijzon-dere interesse heeft voor de Roma in Oost-Europa.

olivia umurerwa rutazibwa was van 2010tot 2013 Afrika-journaliste bij MO*. Vanaf dit academie-jaar is ze Lecturer European and InternationalDevelopment Studies aan de Universiteit vanPortsmouth in Engeland.

mariana filgueiras is een Braziliaanse freelancejournaliste uit Rio de Janeiro. Zij schreef het artikel overde keuzes die schoolverlaters maken voor MO*.

rachida lamrabet is auteur van onder andereVrouwland, Een kind van God en De man die niet begravenwilde worden.

saskia de ruiter en bart speleers zijnNederlandse freelancers, respectievelijk fotografe enschrijvend journalist. Voor de reportage ‘Een blauweparel aan de Middellandse Zee’ bezochten ze Marokko,en meer bepaald Saidia, meermaals.

kris berwoutswerkte 25 jaar voor verschillendeBelgische en internationale ngo’s en bouwde een stevigereputatie op als Centraal-Afrikakenner, gespecialiseerd invredes- en democratiseringsprocessen in de regio. Sinds2012 werkt hij als zelfstandig consultant en schrijver.

xiaolu guo is een Brits-Chinese auteur van romansen korte verhalen (o.a. 20 Fragments of a Ravenous Youth)en cineaste van documentaires (o.a. Late At Night. Voicesof Ordinary Madness) en fictie (o.a. Ufo in Her Eyes enShe, a Chinese). Haar werk heeft tal van prijzen gewon-nen en onderzoekt vervreemding en verbondenheid,eigenheid en openheid. In april 2008 publiceerde MO*een portret-interview met haar.

thomas erdbrink is correspondent voor The NewYork Times in Teheran. Daarvoor leverde hij geregeldbijdragen voor De Standaard en de VRT.

raf custers is auteur van onder andere Grondstof fen -jagers (EPO, 2013). Samen met vrouw en kinderen is hij alvijf maanden onderweg in Zuid-Amerika. Op verzoek vanMO* schreef hij deze eerste analytische neerslag vanonderzoek, gesprekken en ervaringen ter plaatse.

tineke beeckman is filosofe (ze doceert onderandere over Spinoza) en columniste (onder meer voorDe Standaard en deredactie.be)

hasna ankal werkt als journaliste voor Het Belangvan Limburg en is ook initiatiefneemster van al.arte.be.

lisa akinyi may werkt als journaliste voor VRT(jeugdjournaal Karrewiet).

toon lambrechts werkt als freelance journalisten publiceert onder andere in Knack.

laurens cerulus werkt als reporter voorEurActiv.com en schrijft als freelance journalist overEuropese politiek.

wies willems werkt als hoofd communicatie bijOxfam Wereldwinkels en als zelfstandig journalist.

lisa develtere werkt als zelfstandig journaliste.

Hasna, Lisa, Toon, Laurens, Wies en Lisa maken deeluit van de jongeturken, een groep van tien jongejournalisten die in 2014 met de vaste redactie samenwer-ken aan MO*. De andere Jongeturken zijn Julie Reniers,Orlando Verde, Tess Vonck en Berber Verpoest.

medewerkers

Page 50: MO*magazine 111

�Het leven in Iran is een computerspel, compleet met ver-schillende levels, obstakels en eindbazen die verslagen moe-ten worden. Het begint met dagelijkse ongemakken, die voor de gemid-delde Iranier zo gewoon zijn, dat niemand er meer vanopkijkt. Op straat moeten de auto’s worden ontweken, ophet werk blijkt dat de ontvangen cheque niet is gedekt enthuis valt de stroom uit, net als er twintig gasten op bezoekzijn. Dit zijn problemen voor het beginnersniveau.Oversteken is een kwestie van geperfectioneerde timing, depolitie gooit de gever van de ongedekte cheque resoluut in deovervolle gevangenis, en de gasten praten gewoon door in devolledige duisternis.Onzekerheid is hier ingebouwd in een politiek systeem datzowel democratisch is, met directe verkiezingen, als religi-eus, met een Opperste Leider die officieel vertegenwoordigervan God is. De speler, het Iraanse individu, moet zijn wegvinden in dit labyrint waarvan de doodlopende wegen dooranderen worden bepaald, van de hoogste leiders tot de laag-ste bureaucraat. Alleen een serie van de juiste stappen leidtnaar een oplossing, maar niemand heeft de handleiding voor‘het systeem’, de nezam, zoals de staat hier wordt genoemd. Als gevolg hiervan moet de Iraniër van zonsopgang totzonsondergang keuzes maken, waarvan sommige desas-treuze gevolgen kunnen hebben. Er is geen resetmomentals een van de vele oplichters er met al het geld van door-gaat, en iedereen weet dat het equivalent van een “ga eerstlangs de gevangenis"-kaart ook vrijwel het einde van hetspel betekent.

HET LAATSTE WOORDm o t i v o

98 MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Mag

num

/ Pe

ter v

an A

gtm

ael

Spelen tegen wil en dank door Thomas Erdbrink

Hoewel alle spelers hun eigen uitdagingen hebben, is deslechtste avatar om te kiezen in het Iraanse computerspel dehardwerkende vader uit de middenklasse. Zijn doel is omzijn gezin voorspoed te brengen in een tijd dat de economiewordt geplaagd door sancties en rovende eindbazen die voorzijn ogen in dikke auto’s lachend het oliegeld opslurpen mid-dels hun connecties.Met moeite kan de hardwerkende vader wellicht de huur vaneen appartement betalen, maar wanneer de huur wordt ver-dubbeld (heel gebruikelijk in Iran) moet hij een crucialebeslissing nemen. Blijven of iets goedkopers zoeken? Dedubbele huur zal betekenen dat hij een tweede baan moetnemen – vaak als taxichauffeur. Iets goedkopers zoeken kanbetekenen dat zijn toch al ontevreden vrouw een scheidingaanvraagt – Iran heeft vrijwel het hoogste aantal scheidingenter wereld.Wat de huisvader ook kiest, het spel brengt hem verder in deproblemen. Zijn oudste dochter moet iedere drie maandenmeer geld voor haar universiteit betalen, zijn zoon wil ookeen auto en zijn vrouw klaagt dat rijst, kip en fruit weerduurder zijn geworden.Soms worden de omstandigheden gewijzigd, zoals het in vir-tuele spelen ook opeens kan gaan sneeuwen, of dat er eenaardbeving plaatsvindt. In het Iraanse spel moet dan een vande hoogste eindbazen het veld ruimen voor een andere eind-baas, en op dat moment heeft de Iraanse speler opeens eenbeetje invloed, want een van de onderdelen van het spel isdat men zelf een eindbaas mag kiezen – niet uit eigen krin-gen maar uit een groep geselecteerde eindbazen.De hardwerkende huisvader zal natuurlijk kiezen voor eennieuwe eindbaas die belooft alles beter te maken, terwijlandere karakters in het Iraanse spel wellicht hun stem zullenuitbrengen op een eindbaas die hun meer opties zal geven.Welk karakter men ook speelt, geen enkele optie geeft eenmakkelijke manier naar de top, want waar de overwinning is,dat is wel duidelijk. De winnaar in het Iraanse computerspelis diegene die het meeste geld kan vergaren – op eerlijke ofoneerlijke wijze . Want wie genoeg geld heeft, kan zich eenweg door het labyrint kopen. Welke route men ook door het spel kiest, er is geen laatstelevel en er zijn altijd weer nieuwe obstakels die overwonnenmoeten worden. Game over bestaat niet, iedereen moet mee-doen, het is spelen tegen wil en dank.