1984 - Nummer 111 - februari 1984

16

description

Friedman, Reagan, Thatcher, Hendry, Econometrie; pag 11 JS Cramer Betwistbaarheid; J Hartog pag 12 Ecoline; Steven Adolf pag 13 Bij voorkeur schriftelijk op bovenstaand ad res. Of telefonisch: 020 -525 24 97 020 -73 51 71 Pietcr Boot Adriaan Dorresteijn Harko van de,nHende Joke Jansen Schoonhoven Jos Jongstra Marcel Klopper Herman P. Kreulen Marcel Michelson Ruurd Mulder Vakgroep x en ISMOG; RM,MM pag 3 Helpt hoge raad accountants?; HHJ Nordemann pag Socialistische Planning; M Korzec pag ,. 8

Transcript of 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Page 1: 1984 - Nummer 111 - februari 1984
Page 2: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

,.

REDACTIE

Pietcr Boot Adriaan Dorresteijn Harko van de,nHende Joke Jansen Schoonhoven Jos Jongstra Marcel Klopper Herman P. Kreulen Marcel Michelson Ruurd Mulder

ADRES Jodenbreestraat 23 kamer 1339 tel. 525 24 97

1011 NH Amsterdam

ADRESWIJZIGINGEN: Studentenadministratie Jodenbreestraat 23

REACTIES De redactie stelt zich open voor reacties, behoudt zich echter het recht voor deze in te korten

ADVERTENTIES Bij voorkeur schriftelijk op bovenstaand ad res. Of telefonisch: 020 - 525 24 97

020 - 73 51 71

Rostra verschijnt gemiddeld acht keer per jaar in een oplage van 250J ex.

COVER Dick van Hell

DRUK Drukkerij Kaal bv Nieuwe Herengracht 61

BlAD VAN DE ECONOMISCHE FACUl TEIT AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

REDACTIONEEL Hora est, sprak de pedel ter verlossing van de promovendus. Hora est; receptie. Jarenlang heeft het corps der amsterdamse economen zich niet in de Lutherse kerk laten zien en nu ... , het kan niet op. Oly, Knaack, Chin, Hafkamp, De Gooyer, aile vijf deden een geslaagde worp naar de doctorstitel. Hora est, sprak de minister ter bedreiging van de wetenschapper. Hora est; bezuinigen. Ondanks het gekonkel en gekruip van de afge­lopen maanden tekenen de contouren van de drastische bezuini­gingsingreep zich duidelijk af. Ontslagen! Wie, vraagt u zich wellicht af? Dat is nog niet helemaal bekend, maar ook hier worden de richt­lijnen steeds duidelijker. Er moeten hoogleraren ingelever9 worden, dat staat vast. Een hoogleraar mag blijven als hij waardevol is. Wan­neer is een hoogleraar waardevol? Dat is nog niet geheel bekend. Zeker is dat zo'n hoogleraar frekwent moet publiceren in Rostra. De heren Cramer en Hartog verstonden de tekenen des tijds en leveren

hun bijdrage. Verder is bekend dat een aantal wetenschappelijk me­dewerkers moet afvloeien dan wei degraderen. Wie zijn die weten­schappers dan, vraagt het bloedbelust publiek? Hierover zwijgt het orakel, of liever; haar raadsels worden yager. Men hoort haar zacht­jes latijn prevelen; hora est, hora est. Wie niet weg is, is gezien ... wie niet promoveert gaat weg? Wie promoveert is nog niet binnen! Rostra spant zich in om de meest kritische recensent aan een proefschrift te zetten. In dit nummer wordt Ruud Knaack in de bek van Michiel Korzec geworpen. Amu­sant? Zielig? In ieder geval een goede basis voor discussie

INHOUD Vakgroep x en ISMOG; RM,MM pag 3 Helpt hoge raad accountants?; HHJ Nordemann pag 5 Socialistische Planning; M Korzec pag 8 Friedman, Reagan, Thatcher, Hendry, Econometrie; pag 11 JS Cramer Betwistbaarheid; J Hartog pag 12 Ecoline; Steven Adolf pag 13

A. ). ).M.Knebel, pedel van de Universifeif van Amsferdam

Page 3: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Vakgroep X en ISMOG Meer dan ontwikkelingseconomie aileen Op zoek noar het kleine leed op de foculteit, kwomen we ditmool terecht bij de tiende en lootste vokgroep uit de studiegids. Ver weggestopt ochter de SEF en het Skondinovisch seminorium werken nijver en nouwgezet de ontwikke­lingseconomen. Het verhool van een niet olledoogse vokgroep.

Dege ne die de kamers aan de Water looplein-kant van het Maupoleum vluchtig bekijkt, In olfobetische volgorde moet in ieder geval €len ding opvallen. In de meeste vertrekke n hangt wei een vale land­kaart, hetzij van de he Ie wereld , hetzij van een of ander uitheems land . In tweeeriei op­zicht is dat enigszins typerend voor vakgroep X. De medewerkers zijn uit aile windstreken afkomstig en zijn bovendien allen zeer be­reisd . Wat dat eerste betreft, Chin komt uit Surina­me, Wahab is van origine Indonesier, Frank is geboren in Berlijn, Carchedi's accent doet je een beetje aan pizza den ken en Catalan is een politiek vluchteling uit Chili . Verder zal het nauwelijks verwondering wekken, dat de heren van vakgroep X wei eens verder komen dan het Drielandenpunt en de watervallen van Coo . De ontwikke-lingsproblematiek dient ter plaatse bestu- 0 .0. Ca ta la n Aravena

deerd te worden, zodat aile medewerkers wei met een zekere nonchalance kunnen verhalen over tripjes naar bijv . Ben in , Peru e n India . Het is niet zo, dat vakgroep X aileen bestaat uit o ntwikkelingseconomen. Ook agrarische economie is ondergebracht bij de vakgroep . Daarnaast maakt eveneens dr . Carchedi (ec.soc. ) dee I uit van diezelfde vakgroep, maar dat is meer een toevalstreffer en heeft wein ig inhoudel i jke betekenis .

De kant van ontwikkelingseconomie wordt vertegenwoordigd door ISMOG (Inst ituut voor sociaal-eco n imische Stud ie van Minder Ontwikke lde Gebieden). ISMOG vormt een H.E. Chi n

onderzoekseenheid b innen va kgroep X, ter­wijl het onderwi js ook voor het overgrote deel wordt verzorgd door ISMOG-medewer­

kers.

Geschiedenis

De funderi ng voor ISMOG werd gelegd in 1960. In het voorjaar van dat jaor stelde pro­fessor Van der Kolff aan de facul teit voor am op te richten : 'een studiecentrum voor de we lvaartsproblematiek van de sociaal­economische onderontwikke lde gebieden ' Een toch wei tamelijk revolutiona ire daad, omdat na twee dekolonisatiegolven de aff i­niteit met de derde wereldlanden nog niet gi ­gant isch was. Van der Kolff dacht aan een centrum, waar onderzoek zou kunnen wor­den verr icht i .h .b . op gebied van verlening van ontwikkelingshulp, waar aan studenten A. ;3 Fro nk

steun en documentatiemateriaa l ko n worden verschaft voor hun scripties en waar studen-ten op de juiste wijze konden worden voorbe-reid op eventuele uitzending naar een ont­wikkelingsland . De prof . wilde het centrum

huisvesten in het Tropen-instituut, met het oog op de doar aanwezige faciliteiten en de 'mogelijkheden tot contact met gelijkgerich­ten'. Het voorstel werd goed ontvangen . En aangezien in die tijd dezeofgene ambtenaar alt i jd nog wei ergens een pot geld had staan, ging het geheel onder de naam ISMOG reeds in het cursusjaar 1961 / 1962 van start. De staf bestond toendertijd uit €len hoogleraar (Van der Kolff, dus), een medewerker en een as­sistent.

Na deze flitsende start breidde ISMOG zich onder Van der Kolff, Brand en Zimmerman, allen nog buitengewoon hoogleraar, ge­staag uit. In 1966 had men vijf medewerkers en in topjaar 1972 beschikte ISMOG over tien afgestudeerde economen . Zimmerman was inmiddels in 1971 gewoon hoogleraar ge­worden.

De WUB bracht met zich mee, dat de ontwik­kelingseconomen in een vakgroep moesten worden ondergebracht. Aanvankelijk was er sprake van een vakgrDep samen met 'regio­nale economen' en nog het €len en ander, waarvoor een joligerd de naam 'EROS' ver­z~n . Uiteindelijk werd ISMOG samen met de leerstoel agrarische economie onderge­bracht in de hUidige vakgroep X. De geschie­denis van die leerstoel agrarische economie is een verhaal afJart. Dit professoraat be staat namelijk al aanzienlijk langer dan de econo­mische faculteit. Het waren in ' t verleden vooral theologen , die enige kennis van het agrarisch leven werd bi jgebracht. Dit was dan met name voor dominees in spe, die ver van Amsterdam terechtkwamen . Platte­landspredikanten deden vaak meer dan ai­leen het verkondigen van Gods Woord en om die reden achlte men enige kennis van agra­rische economie onontbeerlijk .

Ondanks de verschillen in achtergrond be staat er wei degelijk een band tussen agra­rische economie en de economie van de min­der ontwikkelde gebieden . Zowel inhoude­lijk a ls op het gebied van onderzoek zijn er raakvlakken . landbouw is tenslolte in derde wereldlanden van het grootste belang, het wereldvoedselvraagstuk heeft alles te ma­ken met landbouw en ook bijvoorbeeld de westerse landbouwpolitiek beinvloedt indi­rect de ontwikkelingslanden. Terug naar ISMOG; de grote man daar op het ogenblik isAndre Gunder Frank. Hij volgde in '81 Zimmerman op en geeft nu richting aan he! onderzoek en verzorgt een dee I van he! onderwijs in de doctoraalfase. (zie ook Rostra 91) .

Onderwijs Opvallend wat petreft het onderwijs bij vak­groep X is, dat er een behoorlijke overcapaci-

3

Page 4: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

leil beslaal. ISMOG bleek loch in eersle in­slanlie bedoeld Ie zijn als onderzoeksinsliluuI en heefl op die basis medewerkers aange­Irokken. De welenschappelijke slaf beslaal momenleel, afgezien van kroondocent Frank, uit zeven personen . Volgens facultaire berekeningen zou de ideale formotie voor ISMOG ongeveer vier formatieplootsen zijn; overcopaciteit derholve. Hierbij moet echter oongetekend worden, dot Catalan Aravena rechtstreeks door de foculteit bij vakgroep X is geplaotst en niet drukt op de formatie van de vakgroep. De overcopaciteit had ols gevolg, dot enkele medewerkers van ISMOG in het veri eden hebben geassisteerd bij het onderwijs von andere vakgroepen . Perthel heeft geholpen bij micro en macro in de propedeuse en vok­groepsecretoris Kloosse Bos heeft hetzelfde gedaan bij bedrijfseconomie. Het assisteren functioneerde over het algemeen tot ieders tevredenheid. Los von deze bijstond sloat het onderwi js, dot verzorgd wordt voor de Socio­Ie Foculteit. Het komt nomelijk geregeld voor, dot foculteiten aan elkaar diensten le­veren en in het kader daarvan geeft Wahab 01 enige tijd economie op veredeld ' Heertje­niveau' oon beginnende sociale weten­schappers .

Naost 01 deze franje, doceren de ontwikke­lingseconomen ook gewoon ontwikkelings­economie. Het is mogelijk om het vak te vol ­gen in de doctoraalfose, zowel voor het klein tentamen als voor het groot tentamen. De stof voor het klein tentomen heef! enigszins een inleidend karakter . Er volt voor het groot ten­lamen momenteel te kiezen uit drie verschil­lende werkgroepen. Chin geeft colleges over 'herstructurering m .b. t. de derde wereld', Klaasse B0s doet 'projectbeoordel i ng' (d. w. z. de algemene methodiek van projeclbeoor­deling) en Frank en Catalan behandelen 'de wereldfinonciiHe crisis en de derde wereld'. Deze laatste twee docenten zijn overigens 'oude bekenden' van elkoar. De prof. do­ceerde rond 1970 aan de sociale faculteit von Santiago, terwijl Catalan in die lijd studeerde aan de economische faculteit. Na de omwen­teling vertrok Frank naar Europa en was Catalan wegens zi jn octiviteiten onder Allen­de eveneens gedwongen om zi jn land te ver­loten. No enige omzwervingen kwam hij te­recht in Amsterdam, waar hij niet zonder ge­luk de foculteit binnenrolde.

De colleges ontwikkelingseconomie warden niet aileen gevolgd door economen. Een groot deel von de studenten, die ontwikke­lingseconomie doen in het docioraal, is een mengelmoes van o.a. geogrofen, historici, econometristen en cultureel antropologen. Dit hongt nauw somen met het feit , dot noc.h de stof, noch de inhoud van de colleges 'uit­sluitend economisch' genoemd kan worden. Veelal tracht men de ontwikkelingsproble­matiek in een breder kader te plaatsen. Daar­door krijgen ook sociologische, ruimtelijke, historische en agrarische aspecten een zeke­re aandacht. Mede hierdoor behoort ontwik­kelingseconomie vrij duidelijk tot de popu­lairdere vakken in de doctoraalfase. Die po­pulariteit heeft het doctoroolprogramma ge­meen met het gebonden keuzevok 'ontwik-

4

D.O. van Geet

A. A. K laasse Bos

O. Perthel

R.K. TeSller

I. Wahab

kelingseconomie in wereldeconomisch perspectief' . Dit volt eveneens onder de ver­ontwoordelijkheid van ISMOG en wordt ge­geven door Chin. No informatica trekt het de meesle studenten. Gezien de'ze achtergrond is het nogal verwonderlijk, dot ontwikkeling­seconomie nooit heefl bestoan als keuzevak binnen het kandidoots o .s. De andere vakken, die voor rekening komen van vakgroep X, zijn economische sociologie en ograrische economie. Het eerstgenoemde vak wordt gedoceerd door dr. Carchedi in het kandidaats o .s., de propedeuse n.s. en in de doctoraolfose. Agrarische economie is het terrein van prof. De Veer. Deze is slechts voor twee-tiende aan de faculteit verbonden en in z'n vrije tijd directeur van het Landbouw Eco­nomische Instituut. Ondanks zijn geringe oonwezigheid is De Veer wei voorzitter von de vokgroep .

Onderzoek Zoals reeds eerder gezegd, was ISMOG in­derti jd vooral bedoeld als onderzoeksinsli­luut. Desondanks waren de resultaten op het gebied von onderzoek niet verbluffend. AI­thans, niet volgens de normen, die de facul ­teit bleek te hanteren . Er bleken ook bij ISMOG zogenaamde nul-autevrs te huizen . De diverse vakgroepsleden gaven drie ver­schillende verklaringen voor dil verschijnsel. In de eerste plaats, zo benadrukte Klaosse Bos, deed ISMOG in het veri eden vee I onder­zoek voor derden. Dergelijk onderzoek bestond nogal eens uit het moken van rap­parten voor overheden . Die rapporlen waren vrijwel altijd vertrouwelijk . Hierdoor mond­de het gedane onderzoek vaak niet uit in pu­blikalies, die worden meegeteld voor de wel­bekende norm.

Onder druk von de 'boze brieven' van het fa ­culteitsbestuur en onder druk van de bezuini ­gingen heeft ISMOG intussen hoar 'onder­zoeksstrategie' gewijzigd. Momenteel wordt aileen nog onderzoek voor derden gedaon, wanneer dot in redelijke male iets van doen heeft met de eigen projecten. Een tweede reden voor het niet helemaal soepel lopen van het onderzoek, werd aan ­gedragen door de kersverse doctor Chin. Hij miste met name een zeker 'gelijkgericht' den ken bi j het onderzoek . lets wooroon hij bij z' n leermeester Tinbergen gewend was geraakt. De oorzaak von dit symptoom wos en is vo lgens Chin het ontbreken von vol ­doende leiding. Dot was 01 zo onder Zimmer­man en sindsdien is de situatie zijns inziens niet wezenlijk veranderd .

. De loatste oorzaak van het ochterblijvende onderzoek vloeit voort u it de moeil ijkheden, die men ondervindt bij empirisch onderzoek. Dot moet ter plaatse gebeuren, maar projec­ten opzetten in de derde wereld is geen sine­cure. Een voorbeeld van dot empirisch onder­zoek ter plaatse is het ' Benin-project'. In deze Afr ikaonse staat assisteert ISMOG b i j het on­derwijs en onderzoek. Oorspronkelijk ging dot uit von LH Wageningen, maar omdot ook enige bijstond van economen noodzakelijk bleek, vroeg men ISMOG om deel te nemen. Dit resulteerde in een project, dot via het Nuf­fic (Nether lands Universilies Foundalion For

vervolg op 10

Page 5: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Helpt Hoge Raad accountants? Enige oP.merkingen over het beroepsgeheim van accountants In het januari-nummer van Rostra geeft Mr Adriaan Dorrestei j n (AD) zijn visie op de betekenis die een recente negatieve uitspraak van ons hoogste rechts­college met betrekking.tot het verschoningsrecht van accountants met name voor de relatie tussen de accountant en zijn client zou hebben. Kort en goed is zijn mening dot die betekenis positief is: in stede van wat AD zo plastisch noemt zijn 'knagend geweten', geldt nu de uitspraak van de Hoge Road (HR) als drukmiddel om de ondernemingsleiding tot andere gedachte te brengen in gevallen van 'ernstige vergrijpen', 'dubieuze belastingontwijking' en der­gelijke. Aldus wordt het 'broodnodige' maatschappelijke vertrouwen in het accountantsfungeren, getaand door 'afnemend gezag van deskundigen' en

falende controles in gunstige zin beinvloed. Er is aanleiding voor enig commentaar op het betoog van AD. Dit is geen een­voudige zaak wanneer men weet dat het in casu goat om een gecompliceer­de en gevoelige problematiek waarvan de betekenis zich ver uitstrekt buiten de door AD centraal gestelde relatie client/accountant. Dit commentaar wordt nog bemoeilijkt door de 'journalistieke' behandeling die men van een wetenschapsman eigenlijk niet zou mogen verwachten; ook niet in Rostra, 01 is dit geen 'hard', ja zelfs geen 'zachr economisch tijdschrift. Onze reaktie zal zich noodzakelijkerwijs beperken tot enige hoofdpunten en vooral gericht zijn op het wegnemen van enige misvattingen en misverstan­den die AD's betoog bij de (argeloze) Rostra-Iezer zou kunnen oproepen. De belangstellende lezer wordt verder verwezen naar de toegevoegde littera­

tuuropgave.

Betekenis uitsprook HR Niet ontkend kan worden dat de laatste jaren het accountantsberoep hier zowel als elders (met name in de USA) en meer in het bijzon­der de controlefunktie aan kritische beschou­wingen wordt onderworpen. (Dit geldt over i­gens zeker niet aileen voor dit beroep; denk aan de vele kritiek op rechterlijke macht, no­tariaat, politici, politie etc.). Of dit terecht is, dient in zijn algemeenheid ernstig te worden betwijfeld. Het aantal 'bewezen' gevallen van falen is uiterst gering. Zeker wanneer· men dit aantal relateert aar( de geweldige verspreiding die de controlerende (accoun­tants)funktie de laatste d.ecYflnia heeft ge­kend: jaarlijks verlieten vele tienduizenden 'verklaringen van getrouwheid' (accoun­tantsverklaringen) de kantoren van de meer dan 2000 openbare accountants die ons land inmiddels kent. Het getal van bij diverse rechterlijke instanties (Ondernemingskamer, Raad van Tucht NlvRA, civiele rechter) aan­gekaarte zaken valt hierbij volstrekt in het niet, n'en deplaise de Lakeman-publiciteit; wat overigens niet wegneemt, en dat is het bi jzondere van de controlefunktie, dat tekort­schieten, ja, zelfs vermeend tekort schieten, hoe infrequent ook, niet nalaat een negatie­ve invloed te hebben op het beroepsimago (de zogenaamde sanctie van de blaam). De voortdurende zorg voor de!eer van de stand' is dan ook zowel voor de beroepsorganisatie als voor de individuele accountant von essen-

tieel belang; op straffe van het ontstaan van een 'credibility gap', een situatie waarmede het Amerikaanse beroep zich in de zeventi­ger jaren geconfronteerd zag.

Terecht stelt AD dan ook dot het maatschapp­pelijk vertrouwen essentieel is . Reeds Lim­perg deed dit in de door hem aan onze facul­teit in de dertiger jaren in zijn colleges ont­wikkelde Leer van het gewekte vertrouwen. De HR doet dit in zijn uitspraak opnieuw. Ja, hanteert dit zelfs als toetsingscriterium met betrekking tot het verschoningsrecht (achter­stelling van het belang van de client aan het algemeen belang van waarheidsvinding in het procesrecht). In deze zin dient de uit­spraak van de HR door de accountants, en niet door hen aileen, positief te worden be­oordeeld. Nu de vraag van de uitwerking naar de relatie accountant-client, of eigen I i jk beter: accountant-gecontroleerde. Een rela­tie die AD mijns inziens teveel bepaald ziet door het enge economisch belang, het dage­lijks brood: aanduidingen als 'klantenbin­ding', 'om den brode balanceren op het slap­pe koord' (toe maarl) en 'broodnodig'.zijn in dit verband typerend, doch niet bepalend voor de werkelijke betekenis van die relatie in het kader van de accountantscontrole. Vooropgesteld dient, dat een klimaat van wederzijdse openheid essentieel is voor een optimaal functioneren van die controle. Bij deze controle speelt de aan de accountant

H.H.J . Nordemonn

door de gecontroleerde ter beschikking­gestelde informatie een zeer belangrijke rol. Van die gecontroleerde wordt verwacht dat hij niet aileen een behoorlijk verzorgde ad­ministratie met adequate interne controles voert, dat wil zeggen een administratie waarin rechten, verplichtingen, inkoop-en verkooptransacties c.a. juist, volledig en tij­dig tot uitdrukking worden gebracht; doch te­yens dot hij aan de controlerend accountant 01 die informatie die deze voor zijn oordeels­vorming met betrekking tot die administratie en de daaraan ontleende jaarrekening be­

hoeft, vrijelijk ter beschikking stell. Bedoelde informatie draagt veelal een vertrouwelijk karakter. Denk aan gegevens betreffende in­en verkoopcontracten, beloningen, kostpri js­calculaties, investeringen, dividendvoorne­mens, productietechnieken etc. Deze infor­matie is niet uitsluitend vervat in de 'boeken en bescheiden', doch ook in wat in het vak­jargon heet 'inlichtingen van de gecontro­

leerde'. Onder de verschillende categorieen . controlemiddelen nemen deze inlichtingen een belangrijke plaats in . Met als meest spe­cifieke vorm de zogenaamde bevestiging bij de jaarrekening, gericht op de vraag aan de gecontroleerde of bij het opmaken van de jaarrekening met aile feiten en omstandig­heden die van belang zijn voor het inzicht dat die verantwoording beoogt te geven, reke­ning is gehouden. Een achterhouden van, mogelijk vitale, informatie kan, gezien de beperkingen die ook een zorgvuldig uitge­voerde accountantscontrole nu eenmaal kent, soms lijdelijk, onopgemerkl blijven. Dil kan onder omslandigheden leidel'l tol een onvolkomen onderzoek mel hel niet denk­beeldige risico van een len onrechle goedge­keurde jaarrekening.

Welnu, het is op dil punl dal er een negalieve invloed te vrezen volt van de HR-uilspraak.

5

Page 6: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Hel risico van onjuisle, onvolledige of (Iijde­lijk) achlergehouden informalie neeml na­melijk door hel wegvallen van de bescher­ming van de geheimhouding onherroepelijk loe. V~~r een goed inzichl in deze malerie is hel nodig wal nader in Ie goon op hel be­roepsgeheim van de accounlanl. Terzake van dil beroepsgeheim moel on­derscheid worden gemaakl lussen zwijg­plichl en zwijgrechl, c.q. verschoningsrechl.

Zwiigplicht Indien iemand uil hoofde van zijn beroep be-' kend raakl mel verlrouwelijke zaken van an­deren, dan onl31aal hel vraagsluk van hel be­roepsgeheim. Omdal bekendmaking von hel geheim kan leiden 101 benadeling van dege­ne die er belong bi j heefl dot het geheim ver­borgen blijfl, rusl op degene die van het ge­heim heefl kennis genomen een plicht lot ge­heimhouding, genaamd de zwijgplich!. Deze - in feile ethische - plicht is uitgegroeid tot een rechtsplichl die zi jn juridische basis vindt in orlikel 272 von hel Wetboek van Strafrechl: 'Hij die enig geheim, waorvon hij weel of re­delijkerwijs moel vermoeden, dOl hij uil hoofde van ambl, beroep of wellelijk voor­schrift, dan wei van vroeger ambt of beroep verplichl is hel te beworen, opzellelijk schendl, wordl gestrafl mel gevangenisstraf van len hoogsle een jaor of geldboele van ten hoogste zesduizend gulden. Indien dil misdrijf legen een bepaald persoon ge­pleegd is, wordl hel slechls vervolgd op diens klachl .' Civielred,Ielijk kan een beroep worden ge­daan op ortikel 1401 van het Burgerlijk Wet­boek betreffende de onrechlmalige doad in­dien uil de schending van een geheim finon­cieel nadeel voor de belrokkene voorlvloei!. lemand door wiens schuld een hem loever­Irouwd geheim bekend wordl, handell in slrijd mel de zorgvuldigheid die hel maal­schappelijk verkeer belaaml en pleegl een onrechlmatige daad . Hij kan dan 101 schade­vergoeding worden aongesproken. In meerdere bijzondere wellen word I nog de verplichling 101 geheimhouding opgelegd (0.0 . de WeI op het Levensverzekeringsbe­driif en de fiscale welgeving). Verder is in hel Burgerlijk Welboek bepaald dOl de regisleraccountonl die bij NV of BV door de olgemene vergadering dan wei door commissorissen wordl benoemd om de jaar­rekening Ie onderzoeken en daarover ver­slag uit te brengen, datgene wat hem nopens .de zaken van de vennootschap blijkt of me­degedeeld wordt niet verder mag bekend­maken dan de opdracht mel zich meebrengl (BW, boek 2, ar!. 102 en 211 ). De zwijgplichl is algemeen erkend ten oan­zien van de beroepen van geestelijke, medi­cus, advokaat, notaris, bankier, mokeloar en journalist en geldt ook len opzichl van de ac­counton!. Dit is terecht : In het kader van de uitoefening van het accountantsberoep is het, zoals gezegd, onvermijdelijk dot de ac­countant kennisneemt en ook moet nemen van vertrouwelijke aangelegenheden van degene wiens verantwoording door hem wordt gecontroleerd. De gecontroleerde zol evenwel uitsluilend bereid zijn deze vertrou­welijke gegevens de accountant ter beschik­king Ie stellen, indien hij ervan uil mag goon

6

dot deze aongelegenheden door de accoun­tant niet naar buiten zullen worden gebrach!. De plicht tot geheimhouding is doarom een zeer belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren van het accountantsberoep. Vandaar dot deze nog eens expl iciet is vast­gelegd in arlikel 10 van de GBR, de Gedrags­en Beroepsregels Registeraccounlanls (door de Ledenvergadering van het NlvRA op grond van de Wet Registeraccountants mel goedkeuring van de Minister van Economi­sche Zaken vaslgestelde verordening):

I . De registeraccounlanl houdt geheim 01 hetgeen hem in de uitoefening van zijn be­roep als geheim is toevertrouwd of wat daar­bij als een vertrouwelijke aangelegenheid te zijner kennis is gekomen. 2. De registeraccountant maakt van vertrou­welijke gegevens die hem in de uitoefening van zijn beroep te zijner kennis zijn geko­men, niet verder of anders gebruik, en aan die gegevens geefl hij niel verder of andere bekendheid, dan voor de vervulling van zijn took wordt vereis!. 3. Indien degene wiens aangelegenheid het betreft de registeraccountant heefl ontslagen van zijn plichttot geheimhouding, is deze ge­houden de belangen van aile betrokkenen en van de stand der registeraccountants zorg­vuldig of te wegen alvorens tol bekendma­king over te goon. 4. Indien een voor de vervulling van de took vereiste mededeling slechls kan worden ge­daan door openbaarmaking ervan, en dege­ne wiens aangelegenheden het betrefl daar­aan niet meewerkt, is de registeraccountant gehouden ten aanzien van de wijze van openbaarmaking de belangen van aile be­trokkenen en van de stand der registerac­countants in hel oog te houden .'

Ergo: - Tegenover anderen dan de opdrachtgever, voor wie de accountant het resultaat van zijn arbeid meestal vastlegt in een rapport of ver­klaring, is strikte geheimhouding in acht te nemen. Dit houdt in dot omtrent een onder­zoek geen andere mededelingen mogen worden gedaan dan de vervulling van de took vereis!. Ook aan assistenten, die bij de uitvoering van een onderzoek behulpzaam zijn, moet uitdrukkelijke de plicht totgeheim­houding zijn opgelegd. Verder is er de zorg voor een veilige beworing van het archief van de accountant. - Van een door sommigen als wenselijk ge­suggereerde, jo, zeifs veronderstelde (spon­tone) meldingsplicht van accountants is geen sprake. Kan ook geen sprake zijn . Ter toelich­ting: In deie tijd, waarin tegenstrijdige len­denties ken boar zijn : enerzijds wordl gepleit voor hel hondhaven van de privacy (geheim­houding), is het niel eenvoudig hel juisle midden lussen beide Ie houden. De accoun­lant zal in zijn beroepsuitoefening lerzake een neutraal slandpunl moelen innemen. Neutraal in die zin , dot hel niel zijn look is Ie bepalen in welk geval de openheid en in welk geval de geheimhouding moel prevo le­ren o Deze bepaling dient vanuil e.en oogpunt van maalschappelijk belong Ie geschieden

door de organen die daarvoor in hel maat­schappelijk verkeer zijn aangewezen, waar­bij in het bijzonder de overheid een belan­grijke rol zal spelen. De accounlant dient zich uileraard in zijn handelen Ie richlen naar de uitspraken van deze bevoegde organen . Voor zover geen plicht tol bekendmaking bestaat, zal de accountant vertrouwelijke za­ken geheimhouden.

Zwilgrecht; getuigenisplicht en verschoningsrecht Voor een goede rechlsgang is hel noodzake­lijk dOl een rechter de aan zijn oordeel onder­worpen zaken kan berechten met zoveel mo­gelijk kennis van zaken . ledere staatsburger, dus ook de accounlant, is daarom ongeachl welke geheimhouding op hem rust, verplicht om desgevorderd geluigenis of te leggen. Voor civielezaken geldt artikel 1946 van het Burgerlijk Welboek, dot luidl : 'Aile personen, bekwaom om geluigen te zijn, zijn verplicht getuigenis in rechlen of Ie leggen.' Toch kan de belekenis van de geheimhouding soms prevaleren boven hel belong van hel recht. Daarom zegt lid 2 van dit ortikel:'Niellemin kunnen zich van het afleggen van getuigenis verschonen:' ... Alle degenen die uit hoofde van hun stand, beroep of wellige betrekking lot geheimhouding verplicht zijn, doch ai­leen en bij uitsluiling nopens hetgeen waar­van de welenschap aan hen als zodonig is toevertrouwd .' Voor strafzaken is dit verschoningsrecht ge­regeld in artikel 218 Wetboek von Strafvorde­ring (SV):

Hel verschoningsrechl houdl nauw verband mel de geheimhoudingsplich!. Ais rechls­grond voor hel verschoningsrechl wordl ge­zien hel maalschappelijk belong, dOl vor­derl, dOl zi j die zich wenden 101 beoefenoars van bepaalde beroepen de zekerheid heb­ben dOl de hun loeverlrouwde geheimen niel via een getuigenisplicht ter ore van de rech­ler komen. Deze beroepen moelen dan wei oan de eis voldoen dOl zij een aanzienlijk 01-gemeen belong dienen en wei een belong dOl aileen gediend kan worden als van de zij­de van de medeburgers volledig verlrouwen wordt geschonken . Zwijgzaamheid aan de andere zijde is een voorwaarde voor hel schenken van dit vertrouwen. Genoemde ar­tikelen geven geen opsomming von de ver­trouwenspersonen, die zich mogen verscho­nen, doch laten dit over aan de rechtspleging en de wetenschap. Het voordeel hiervan is, dot aldus de rechter maatschappelijke ont­wikkelingen op de voel kan volgen. Het na­deel is dot het vaak onzeker is of iemand 01 dan geen aanspraak op dit recht kan maken.

Vanouds is dil verschoningsrecht loegekend aan bedienaren van godsdiensten, genees­kundigen, advocolen en nolarissen. In diver­se rechtszaken is ook accountants het ver­schoningsrecht loegekend. * Uit de betreffen­de uitsproken blijkt dot althans in civie/e za­ken lot de conslante jurisprudentie kan wor­den gerekend dot de accountant behoort tot degenen die zich op grond van een vertrou­wensfunktie van een getuigenis kunnen ver-

Page 7: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

schonen . Tot de uitsproak van' de Hoge Road van oktober jongstleden ~as het onzeker of dit verschaningsrecht ook met betreking tot strafzaken zou bestaan; de jurisprudentie bood daartoe weinig aanknopingspunten. AD's statement 'accountants hebben lang ge­dacht dot oak zij dit zwijgrecht hadden' is der­halve onjuist.

Afzonderlijke aandacht verdient nog de ge­heimhoudingsplichi ten opzichte van de fis­cus; daarmede komen wij midden in de actu­aliteit van de problematiek ,(an het beroeps­geheim van de accountant. In de hUidige fi­scale wetgeving (Algemene Wet Rijksbe­lastingen, AWR) is dit onvoldoende gere­geld . Anders dan in BW en SV zijn hier de ge­heimhouders limitatief opgesomd . Daarbij ontbreekt de accountant . " Ergo kan hij geen beroep doen op zijn GBR geheimhou­dingsplicht. Slechts heel incidenteel gebeur­de het in strafzaken dot justitie beslag liet leg­gen op informatie die de accountant onder zich had. Daarnaast 'garandeerde' een door Financien gegeven leidraad voor belastin­ginspecteurs een werkzame status quo: be­lastingambtenaren zouden geen inzage kun­nen ontvangen bij accountants van de door hen aan ciienten verstrekte adviezen en met hun ciienten gevoerde correspondentie, de zogenaamde 'eigen dossiers'. Openbaar Mi­nisterie en FIOD, in hup verscherpte strijd te­gen de fiscale fraude, doen de laatste tijd in toenemende mate beroep op het middel van inbeslagneming, van de accountantsdossiers, , welk begrip ruim wordt uitgelegd : de com­plete correspondentie met de client kan dqar­toe worden gerekend. Ontegenzegg~lijk heeft hier de HR-uitspraak de actie-radius van de fiscus aanzienlijk vergroot: het niet er­kennen van een verschoningsrecht ex ortikel 218 SV verhindert namelijk beroep door de accountant op het vereiste van toestemming tot afgifte van brieven en andere geschriften tot welke de plicht tot geheimhouding zich uitstrekt.··· Voorshands wordt aangenomen dot, waar de HR-uitspraak zich betrekt op in­formatie ter kennis van de accountant geko­men bij zijn controlefunktie, het verscho­ningsrecht (nog) wei geldt met betrekking tot vertrouwensaangelegenheden in de advies­funktie.

In het voorgaande gaven wij als onze mening dot de HR-uitsprack (mogelijk) in zijn alge­meenheid negatief uitwerkt met betrekking tot de verschaffing van informatie door de gecontroleerde. Betrekken wij dit op de fisca­Ie problematiek, en daar draa ide het om in de betreffende casus, dan volt nog het vol­gende op te merken. Kennis met betrekking tot de fiscale positte is in het kader van een jaorrekeningcontrole voor de accountant on­misbaor. Denk slechts aan de heffingen op in­komens (IBlVpb), op transacties (BTW)en op lonen en salarissen (LB), welke hun 'getrou­we' neerslag moeten vinden in balans en/of resultatenrekening en/ of toelichting. Veelal goat het om voor het beeld van vermogen en resultaat materiele posten. Voor zijn oor­deelsvorming, die, het zij uitdrukkelijk gesteld, er niet op is gericht vast te stellen of de fiscale welten wei worden nageleefd (daarvoor heeft de wetgever andere orga­nen gecreeerd), behoeft de accountant volle­dige en juiste informatie van de gecontro­leerde, ook omtrent aangelegenheden waarover discussie mogelijk is. En dan goat het niet primair om fraude, doch om aangele­genheden waarvan de fiscale behandeling door gebrek aan eenduidigheid van rechtsre­gels, jurisprudentie e .d. niet 'keihard' vaststaat. De neerslag van deze discussies vindt men in correspondentie, memo's, dos­siers etc. Ook de accountant moet zich im­mers kunnen verantwoorden voor de geno­men beslissing en ingenomen standpunten. Maar daarmede is het dossier een 'kwetsbore zaak geworden, reeds vatbaar voor beslag bij een vermoeden van laakbaar handelen van de client. De 'oplossing' dient zich aan: 'vertel de accountant maar zo min mogelijk, dan beperk je je risico's'. Met als reeel moge­I ijke gevolgen dot een eventueel corrigerend optreden van de accountant wordt bemoei­I ijkt zo niet onmogelijk gemaakt en de jaarre­kening door de accountant niet geconstateer­de gebreken kan vertonen, met aile risico's van dien (uiteindelijk zelfs 'onverwachte' dis­continuiteit: denk aan naheffingen, boetes etc.). De positie van de accountant wordt er derhalve niet gemakkelijker op, zoals AD meent waar hij stelt: 'hij (=de accountant) hoeft er slechts op te wijzen dot hi; moet ge­tuigen, mocht de justitie zich ermee goon be­moeien' . Integendeel. De echt malafide

client zal zijn leven zeker niet beteren, want van AD's 'rustig opbiechten' was ook vroeger geen sprake . •••• De accountant zou dan im­mers complice zijn van strafbaar handelen; een bij de huidige beroepsopvaltingen volstrekt verwerpelijke positie.

Eigenlijk rechtvaardigt aileen· een frequent voorkomen van de combinatie malafide ac­countant - malafide client (belastingplichti­ge) een zover gaande uitspraak als nu is ge­daan. Doch voorshands lijkt niet aangetoond dot hiervan sprake is; weshalve men moet concluderen dot het aloor de HR op principie­Ie gronden ('de accountant is geen hulpverle­ner, zoals de geestelijke en de arts'·····) in­tegraal verwerpen van het verschoningsrecht voor accountants zeer aanzienlijke nadelen en risico 's met zich dreigt mee te brengen, niet aileen voor de relatie bonafide client -bonafide accountant, maar ook voor de der­den, belanghebbenden bij een goede ver­vulling van de controlerende functie . AD's uitspraak 'Hoge Road helpt accountants' dient derhalve ten minste van een vraagte­ken te worden voorzien.

H.H.J. Nordemann

• AR Amslerdam, 26-1-1972; Hal Den Bosch, 29-5-1981 *""Verklaringsgrond: ten tijde von het lotstandkomen van de AWR was hel accounlanlsberoep nog niet wettelijk ge-regeld. . ··'Art . 98 SV bepaalt dat bij personen met bevaegdheid lot verschoning ex art. 218, tenzii met hun toestemming, niet In beslag worden genomen onder hun geheimhou­dingsplicht vallende brieven 01 andere bescheiden .

~""'*Behalve misschien von somrnige pekelzonden, maar die liiken mil voor deze discu ssie niet relevant . U*UHet val! op dof noar de beide andere calegorieen verschoningsgerechfigden, die meer gelijkenis mel de ac­countanl vertonen, Ie welen de advocoat en de notar;s -drager van de ' fides publico ' -, Ie ';'einig is gekeken.

litteratuur A .B. Frielink RA, De GBR verklaard, hooldSluk 3 H. Baas RA, Geheimhoudingsplichl en het verschonings­recht von accountants, De Accountant, maarl 1982 J.H.J. Achten RA, Moeten zwijgen of moelen spreken, De Accountanf, iuni 1982 H , Baas RA, Informeerl uw accountant uw inspecteur? Financ;eel en Adminislro1ief M,onogement, 17 februori 1983 Hoge Raad, Beschikking Stralkamer, 25 aklober 1983

-Planning Kandidaatsvakken----------------Dag

l-e semester 2-e semester sept. -dec. ' 84 febr.-juni'85

Bedrijfs IIA .1)

Bedrijfs liB • Micro II • Macro II • IEB • Statistiek II • Econ . Geschiedenjs • Econ. Geografie • Voortgezet Boekhouden • Recht .2) .2)

Econ. Sociologie • Voortgezelte Wiskunde Belastingrecht • •

I) Zo mogelijk tegelijk mel avondstudenten in het 2-e tr imester (jan .-mrt' 85).

1-e trimester sept.-nov.'85

• • • • •

Avond

2-e trimester jan. -mrt'85

• • • •

2) In trimeslervorm, tegelijk met doctoraalsludenlen in het l-e trimesler (sept . -nov. '84), resp. in het3-e trimester (april-juli'85).

3-e trimester Opril-juli'85

• •

N. B. Dagstudenten kunnen ook deelnemen aan avondcolleges. Deze planning is goedgekeurd door de Onderwijscommissie . Studenten die voorzien dot zij door deze planning gedupeerd zullen worden, worden verzocht contact op te nemen met de studie-adviseurs.

7

Page 8: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Socialistische planning Er zijn twee visies op het staatssocialisme: liet monolitisch-totalitaire model en het corporatief-pluraristische mopel. Het eerste modelligt ten grondslag aan beschrij­vingen van staatssocialistische economieen in de terminologie van 'bevelsecono­mie' en 'centraal geleide huishouding'. -t ~t

.ttl] ,

Ais reactie daarop is in het afgelopen decennium (met name onder jnvloed van de politicoloog-Sovjetoloog Jerry Hough) een benadering opgekomen waarin aan de maatschappijen van het Sovjettype een grote mate van machtsspreiding over ver­schillend~ belangengroepen worden toegekend. Het proefschrift van Masuch Kritik der Plannung is een voorbeeld van de eerste be­naderingswijze en het proefschrift van Gerritse The realm of necessity een voor­beeld van de tweede.

0'> c c c o 0..

Net als beide bovengenoemde dissertaties goat het proefschrift van' uud Knaack over dilemma's van socialistische planning, maar bij Knaack is er sprake van een meer eclectisch standpunt in de keuze monolitisch versus pluralistisch in de be­schrijving van werking en problemen van staatssocialistische planning.

o u o ~

Een eclectische benadering in deze is natuur­liik levensechter dan een beschrijving vanuit een van de beide gezichtspunterl. Maar deze toename van de hoeveelheid theoretische 'vrijheidsgraden' vereist een aantal restric­ties voor wat betreft de probleemstelling en empirisch materiaal. De beschrijving en ver­klaring lopen anders het gevaar van onvolle­digheid en gebrek aan samenhang. De dis­sertatie van Knaack is een goede illustratie van d-Jt gevaar: sommige interessante vra­gen over de paradoxen van hervormingen· onder het staatssocialisme worden nauwe­lijks gesteld of beantwoord, terwijl het proef­schrift anderzijds tal van wetenswaardighe­den bevat die bij het beschrijven van 'het aandraaien en het losmaken van de schroef' (de uitdrukking is van Brus) zeer goed gemist kunnen worden.

PlannIng en macht Neem eens een van de fundamentele pro­blemen van het staatssocialisme: de discre­pantie tussen de theorie van de vermaat­schappelijking en de praktijk van 'ontmaat­schappelijking'. De eerste wordt samengevat door de leuze van de Octoberrevolutie: Aile macht aan de Sovjets! De tweede is geresu­meerd door de uitspraak van een Pools partij­functionaris v66r het uitroepen van de staat van beleg in de Pooise Volksrepubliek: Wij zullen de macht met niemand delenl Dit vraagstuk komt in het proefschrift van Knaack slechts zijdelings aan de orde. De di­lemma's van planning worden door Knaack (in navolging van Masuch) voornamelijk te­ruggeleid tot het begrip ondercomplexiteit. Nu is ondercomplexiteit in de zin van een af­wijking tussen model en werkelijkheidna­tuurlijk, zoals Knaack betoogt, een eigen­schap van zowel de 'planningseconomie' als de economie van de 'vrije markt' (het is trou­wens de eigenschap van elk model om van de werkel ijkheid of te wijken). De interes,san­te vraag in dit verband is waarom het plan­ningsmodel in het staatssocialisme een veel sterkere rol speelt bij heerschappijlegitime-

8

ring dan het marktmodel in een parlementai­re democratie. In plaats van deze vraag te stellen en te verbinden met de verklaringen van hervormingsgolven onder het staatssoci­alisme stelt Knaack (met een verwijzing naar Sweezy) beide modellen voor wat betreft hun legitimeringsfunktie gewoon aan elkaar gelijk. Zulks is niet aileen onwaar en niet ai­leen in tegenspraak mel wat hij zelf (in navol­ging van Brus) over de sterke wisselwerking tU5sen economie en politiek onder hel staats­socialisme heeft opgemerkt. Zo'n abstracte benadering maakl het de auteur zeer moei­lijk om te doen wat hij in de onderlitel van zijn proefschrift belooft: een analyse te geven van de institutionele hervormingscyclus in staatssocialistische landen. No het lezen van Knaack's dissertatie weet ik niet eens wat de­ze iJ)stitutionele hervormingscyclus is en in de index kon ik ook geen verwijzing naar dit be­grip aantreffen.

Waarom hervormlngen? Contradicties in socialistische planning GIll­

vat een beknopt overzicht van de economi­sche geschiedenis van de Sovjetunie en de Chinese Volksrepubliek, een uiteenzetting over de spanning tussen participatie en plan­ning in Marx' communismemodel, alsmede enkele pogingen van de auteur om hervor­mingen en contrahervormingen van ortho­doxe planningsystemen in het staatssocia­lisme te beschrijven en te verklaren.

In zijn beschrijving van planningsproblemen in staatssocialistische landen voigt Knaack grotendeels beschrijvingen van de door hem aangehaalde auteurs. In deze bekende be­schrijvingen draaien de tegenstellingen in staatssocialistische planning om even beken­de debatten over centralisatie en decentrali­satie, investeringen versus consumptie, parti­cipatie versus efficiency. Volgens Knaack zi jn deze problemen inherent aan planning zoals die aan het begin van de jaren derlig in de Sovjelunie is ontstaan en zoals die in vrijwel

ongewijzigde vorm in aile staatssocialistische landen is overgenomen. Het planningsmodel goat uit van de pretentie van een toto Ie rationaliteit, totale beheersing en totale voorspelbaarheid, maar deze pre­tentie wordt niet waargemaakt. Het model is ondercomplex, zodat onbedoelde en vaak averechtse gevolgen tijdens de uitvoering van het plan onherroepelijk naar voren moe­ten komen. De oorzaken' hiervan komen hoofdzakelijk voort uit onvolledige informa­tie bij de planners (in de 'bevelseconomi­sche' interpretatie van het plansysteem) en/of uit het feit dot plannen niet het resul­toot zijn van een vooraf bekende ideale blauwdruk, die centraal opgelegd kan wor­den maar een resultante zijn van een gecom­pliceerd mengsel van onderhandeling en blufpoker tussen centrale planautoriteiten, bedri jfsmanagers en to I van andere maat­schappelijke groeperingen die in meerdere of mindere mate aan het ritueel van het opstellen van uitvoerbare en minder uitvoer­bare plandoeleinden deelnemen. Waarom vinden er uberhaupt hervormingen (op economisch, pol itiek en cultureel gebied) plaats in het staatssocialisme?) Vroeger kon men onder staatssocial istische economen de opvatting aantreffen dot cen­tralistische planning goed funktioneerde in de fase van een zogeheten 'extensieve' in­dustrialisering en 'dat die planning minder goed begon te funktioneren toen de periode van een 'intensieve' industrialisering (in het hedendaagse China: modernisering) aange­broken was.

Zo'n verklaring roept natuurlijk vragen op (bijvoorbeeld de vraag waarom de overgang van extensief naar intensief samen zou moe­ten vallen met het verscheiden van Stalin of Mao), maar het is een zinnig uitgangspunt bij de beschrijving en verklaring van economi­sche 'I iberal iseri ngen' in staCJtssocial istische landen. In plaats daarvan maakt Knaack ge­bruik van een verzameling tijd- en plaatsge­bonden verklaringen en maakt daardoor zijn bedoeling ·om de ontwikkelingen in de Sov-

Page 9: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

jetunie en in China binnen een kader te plaatsen eigenlijk nauwelijks waar. Het ont­breken van een systematische vergelijking. van omstandigheden waaronder in de Sov­jetunie na Stalin en in China na Mao hervor­mingen werden doorgevoerd en terugge­draaid wordt niet gecompenseerd door Knaack's betoog over Marxistische theorie aangaa'1de planning. De reden hiervoor is dat het, zools onder andere uit het betoog in kwestie blijkt, zeer twijfelachtig is of er zoiets bestaat als Marx' planningstheorie.

Marx Bij mijn weten heeft Marx de begrippen plan of planning nooit gebruikt. De uitdrukking 'socialistische planning' wordt vaak in ver­band gebracht met Marx' visie van een com­munistische maatschappij maar dat is een misverstand . Een communistische maat­schappij is een maatschoppij zonder conflic­ten (of althans zander 'antogonistische con­flicten'). In zo'n maatschappij worden bepa­lingen die het economisch verkeer tussen mensen regelen even algemeen aanvaard en even weinig ontdoken als regels voor het wegverkeer in onze maatschappij omdat de zinnigheid van die bepalingen door niemand serieus wordt betwist. De uitdrukking als 'het afsterven van de staat' of Lenin's visie van een 'kokkin' als staatsman verwijzen naar zo'n conflictloze maatschappij waarin onder andere misdaad, vervreemding en schaarste afgeschaft zullen zijn . Men kan, zo men wil, het systeem van 'verkeersregels' die ieder lid van de maatschappij nagenoeg automatisch gehoorzaamt 'planning' noemen . Maar het lijkt juister om te stellen, dat binnen Mary.' communismemodel planning in de gebruike­lijke zin van het woord overbodig wordt geacht. In het eerste hoofdstuk van zijn proef­schrift betoogt Knaack dat het communisme­model van Marx, ondanks beweringen van het tegendeel (van o.a. Selucki) uit theore­tisch oogpunt (dus binnen de aannomes van het model zelf) volstrekt consistent is. Er is met name geen sprake binnen dat model van eni­ge tegenspraak tussen planning en vrijheid. Het fundamentele theoretische bezwaar te­gen het model zou er volgens Knaack op neerkomen dat Marx een 'kleine groep' theo­rie toepast op een grote groep oftewel een sociaal model van een conflictloze 'Gemein­schaft' op een gecompl iceerd~ industriele maatschappi j.

Kritiek op Knaack's aanpak Hierover kan men drie apmerkingen maken . In de eerste ploats kan men opmerken dat dit ' fundamentele bezwaar' niet theoretisch maar empirisch is. Theoretisch is er geen en­kel bezwaar tegen een visie ap mens en maatschappij waarin de 'algemene volkswil' verzaend is met de 'wil van allen'. De groolle van de graep doet hierbij (en dat isde tweede Dpmerking) niet ter zake. Indien aanwezig-

heid of afwezigheid van vervreemding over­eenkomt met de afwijzing of aanvaarding van de doelstellingen van de groep door een individu als een 'dee I van zichzelf' dan is het a priori niet duidelijk, waarom in kleine groe­pen zoals gezinnen, kiboetzim, traditionele dorpsgemeenschappen of kleine gedemo­cratiseerde praductieeenheden minder ver­vreemding en minder conflicten zouden voorkomen dan in grote organisaties. Het is volstrekt juist, dot de mogelijkheden tot directe democratie en participatie groter zijn in kleine groepen dan in grote. Maar leidt meer participatie'iot minder vervreemding? Knaack schijnt inderdaad deze mening te zijn toegedaan. Maar men kan ook (in navolging van bijvoor­beeld Zinovjev's visie op hetcommunisme) in de grote betrokkenheid, gezelligheid, egali­tarisme, bemoeizucht, afgunst die ken mer­kend zijn voor zowel de Sovjetrussische 'col­lectief' als het Chinese 'danwei' (eenheid) de oorzaken van de vervreemding onder deze varianten van het staatssocialisme zoeken . De derde opmerking is dot Marx' commu­nismemodel wellicht volstrekt consistent is, maar volstrekt irrelevant voor de analyse van de praktijk van staatsocialistische planning zoals die in het proefschrift van Knaack wordt nagestreefd. Het ontgaat m i j waarom Knaack op dit punt een onderscheid meent te moeten maken tussen marxisme enerzijds en mar­xisme-Ieninisme anderzijds, waarbij het eerste niet en het tweede wei een (ideologi­sche) versluiering van de werkelijkheid van het staatssocialisme zou zijn. Ook over Marx' theorie kan men namelijk hetzelfde opmer­ken wat een Chinese boer tijdens de Grote Sprong Voorwaarts over Moo Zedong heeft opgemerkt: de gedachten van voorzitter Mao zijn volstrekt juist maar volstrekt onuitvoer­baar. De gedcchtengang van Knaack op dit punt is eigenlijk aileen maar consistent bin­nen het marxisme-Ieninisme waarbij gesteld wordt dat Marx' communismevisie op een

verre communistische toekomst betrekking heeft terwijl het marxisme-Ieninisme de 'eerste fase van het communisme' dus het staatssocialisme beschrijft. Binnen de marxistische doctrine in al haar varianten zi jn dit soor) onderscheidingen van wezenlijk be-1000g omdat daarin veel gewicht wordt toege­kend aan ~en correcte beantwoording van de vragen als 'Was de oktoberrevolutie een soci­alistische revolutie?' , 'Wie is de heer.-;ende klosse in de Sovjetunie?', etc. De legitimiteit van het mootschappelijk bestel in stootssocio­listische landen is gebaseerd op de i!~nt. woording van die vragen in de zin dat het ·reeel bestaande socialisme' een (partiele) verwezenlijking is van Marx' communisme­model. Maar wie van mening is dat Marx' communismemodel niet voor verwezenlij­king vatbaar is ontgaat de diepe betekenis van de stelling die Kn '/(lck in zijn proefschrift heeft opgenomen dot het staatssociolisme geen opvolger maar een substituut voor het kapitolisme is. ,Uit het bovenstaande moge duidelijk zijn, dat ik niet begrijp wat de funktie is van Knaack' s reconstructie van Marx' visie op planning en vri jheid inhet kader van de door hem onder­nomen poging om hervormingscycli in de Sovjetunie en China te analyseren. Dit betekent natuurlijk niet, dat Marx' com­munismevisie geen invloed op de politiek en economie in staatssocialistische landen heeft gehad . Maar in het proefschrift van Knaack worden juist de meest markante pogingen van staatssocialistische autoriteiten om het communismemodel in praktijk te brengen (bijvoorbeeld de Grote Sprong Voorwaarts) nauwelijks behandeld. Het is natuurlijk niet onbegrijpelijk : de Grote Sprong Voorwaarts of Cambodja's 'de­urbanisering' en tal van andere interessante pogingen om het 'rijk der vrijheid' te vesti­gen, hebben weliswaar veel met Marx' com­munismemodel te maken maar weinig met planning .

Heersende klasse Moskou 1981

9

Page 10: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Takort gaschotan? In zijn beschrijving van planningspr0blemen in staatssocialistische landen voigt Knaack grotendeels de door hem aangehaalde se­cundaire literatuur en de waarde van het proefschrift ligt volgens mij in de mate waarin de auteur erin slaagt om een s~men­vatting van meer en minder bekende stand­punten, gegevens en opinies te geven en de­ze' met elkaar te confronteren. Ais een systematisch overzicht van 'motoren en rem men' van hervormingen in het staats­socialisme schiet het proefschrift echter mijns inziens tekort, hetgeen jammer is omdot aan zo'n systematisch overzicht grote behoefte bestaat .

. Dit blijkt onder andere uit de tamelijk kritiek­loze wijze waarop hUidige 'Iiberaliseringen ' in de Chinese Volksrepubliek door journa­listen, maar ook door wetenschapsbeoefena­ren soms als volstrekt nieuwe en revolutio­noire veranderingen gezien. In het proef­schrift van Knaack wordt dit beeld gecorri­geerd en dat is mijns inziens het belangwek­kendste aspekt van het werk. Het proefschrift is abominabel geredigeerd en veel details zijn aanvechtbaar of onjuist. Achter sommige interessante of aanvechtba­re beweringen zoekt de lezer tevergeefs naar een verwijzing . Een bloemlezing :

Knaack spreekt over huishoudingen waar hij huishoudens bedoelt. Knaack spreekt herhaaldelijk over de te­genstelling tussen efficiency en ver ­vreemding, waar hij de tegenstelling tus­sen efficiency en zelfreal isering bedoelt. Van den Doel schreef niet dat er een opti-

vervolg von 4

International Cooperation) gefinancierd wordl door het Ministerie van Ontwikkelings­samenwerking. ISMOG offerde echler zelf ook een medewerker op aan hel project (de gelden van het Nuffic komen namelijk len goede aan de faculleil). Momenl.eel zit Perlhel voor enige lijd in de tropen teneinde te proberen daar hel een en ander van de grond Ie krijgen. leIs dot na een moeizame start redelijk lijkt te gaan lukken.

Om nog even terug te komen op hel onder­zoek; het is wei zo, dal hel onderzoek weer in de lift zit. Er wordt publikalie-gerichter ge­werkt en ook het aantal gepromoveerden steekt rei alief gllnslig af bij andere vokgroe­pen. Bovendien heeft ISMOG zich geslort op de voorwaardelijke financiering .. Onder­zoekscoordinator Chin heeft samen met De Jong en Lambooy een projekt onlworpen over 'Herstruklurering en inlernalionale ar­beidsverdeling' , dOl is goedgekeurd door hel

deparlement.

Ontwlkkelingsvraagstukken De werkgroep ontwikkelingsvraagslukken (waarvan zestien vakgroepen deel uitmo­ken) en de van daaruit opgezette cursus, is weer een heel ander verhaal. Deze zijn op­gezet door Van Geel, die naasl onlwikke­lingseconoom ook nalionaol schaakmeester is. Hel schaken beperkt zich legenwoordlg echter lot partijtjes tegen prof. Lambooy van economische geogrofie. De cursus ontwikke­lingsvraagslukken (woaroan inmiddels 150 sludenlen deelnemen) beoogl de bestude-

10

male economische orde bestaat die voor aile maatschappijen vergelijkbaar is, maar dot iedere maatschappij naar haar specifieke economische optimaliteit streeft. Dit maakt hem uiteraard (anders dan Knaack doet voorkomen) eerder tot medestander dan tot een tegenstander van Ellman in het convergentie-debat. Een uniform loonsysteem in de Sovjetunie werd niet in 1926 maar in 1918 afgekon­digd. In de theorie van de Aziatische produktie­wijze wordt geenszins het statisch karak­ter van Aziatische staten algemeen bena­drukt. Zulks is wei bi j Marx' gebruik van dit begrip het geval. De bewering dot de Doema no 1908 niet vee I a ls parlement voorstelde wordt pas interessant indien we deze institutie ver­gelijken mel het huidige Opperste Sovjet. De uitbreiding van de niel-staatssector in China in de afgelopen jaren was niet hoofdzakelijk een uitbreiding van de par­ticuliere of individuele sector maar van de col/ectieve sector . Tot drie keer loe wordt een vermeende doling van de bevolkingsgroei in China door Knaack als verklaring gehanteerd voor beleidswijzigingen (de loename van buitenlandse handel aan hel begin van de jaren zeventig, de versoepeliog van gedwongen graanbouw aan het einde van de jaren zevenlig en de eerste inlen­lieverklaringen over de modernisering in 1964). Los van hel feil dal andere oorza­ken beter deze beleidswijzigingen ver­klaren, was in een van de drie gevallen in

ring van de onlw ikkelingsproblemotiek en derde wereldvraogstukken op inlerdiscipl i­noire basis. Om dille bereiken heeft men een serie lezingen georganiseerd, die gevolgd worden · door een aantal Ihemagroepen . Naasl economen werken er o.a. ook sociolo­gen, geografen en cullureel antropologen mee. Hierdoor probeert men te bereiken, dal ontwikkelingsvraagslukken van zoveel mo­gelijk kanlen worden bekeken. De uileinde­lijke bedoeling van de leergang is om uil te groeien tOI een yak onlwikkelingskunde, dal vergelijkbaar is mel bijv . bedrijfs- en milieu­kunde. Echter, gezien de toestand van Rijks financien, verwacht Van Geet, dOl hel niel eenvoudig zal zijn om op korte termijn veel in de gewensle richting Ie realiseren. Dil on­danks hel feit, dal men 01 een formalieplaals heeft welen Ie veroveren .

Bezuiniglngen

Ondanks hel huidige succes op het gebied van de voorwaardelijk~ financiering kan vakgroep X inmiddels ook bogen op ervaring met bezuinigingen. Met heeft er namelijk ge­ruime tijd naor uilgezien, dot ISMOG, allhans op z'n minst hel kroondocentschap, zou sneu­velen bij de stoelendans, die eufemistisch disciplineplan genoemd word!. Verscheide­.ne medewerkers waren danig geirrileerd over de gang van zaken rond die eventuele opheffing. In die zin, dat men pas aan de vooravond van de begrafenis via-via ver­nom, dat ISMOG op slerven lag. Gedeeltelijk

. hel desbelreffende jaar juisl sprake ge­weesl van een geboorlegolf. Een manusje van alles heel in hel Chinees duomianshou en niet domianshou. Een bekende Chinese stad heet Chongqing en niet Chonqing. Een fameuse brigade heet Dazhai en niet Dazai. Shanton is Shanlou. Fuian (een grote provincie) heet Fujian. Shangshan Xiaxing moet zijn Shangshan Xiaxiang. Bovendien betekent deze uit­drukking niel 'naar beneden sturen' maar 'de bergen op de dorpen in' . Zo goat het bij ongeveer de helft van aile in dit proef­schrift voorkomende Chinese uitdrukkin­gen en eigennamen .

Het is volstrekl onduidelijk, dat de zeker­heid van arbeidsplaatsen in hel heden­daagse China minder is dan in hel verle­den. Het is juist dat over die onzekerheid vandaag meer in China wordl geschre­yen. Maar de Iweede bewering vloeit niel uit de eerste voort. Russische eigennamen dienen of in de engelse of in de nederlandse transcriptie Ie worden weergegeven, maar niel alle­bei door elkaar. Hel is een normaal lezer een volstrekt raadsel wat Stalin (of Knaack) bedoelen mel de omschrijving van het bestaan van geld en marktrelaties als 'refleclie van het eeuwig licht' . Michel Korzec

Ruud Knaack: Contradicties in Socialistische Planning , Enschede 1983. Proelschrih Universiteil van Amsterdam .

Drs M. Korzec is socioloog, verbonden aan de Technische Hogeschool, Delfl en deskundige op het gebied van de ekonomie in China .

was dOl de schuld van de vakgroep zelf. om­dat de diverse leden nooil de behoefte had­den gevoeld om zich in hel woelige bestuursleven Ie slorlen. ISMOG was nergens in vertegenwoordigd, zodal hel belrekkelijk eenvoudig werd om hel instituut achIer zijn rug om op Ie heffen. Zo gaal dal nou een­maal, wanneer er in een beschaafd 'and be­zuinigd word!. Inlussen is hel leed waar­schijnlijk al weer geleden. Dit aangezien de faculleilsraad protest aantekende tegen on­derdelen van het disciplineplan. De raad slel­de onder meer, dOl 'de faculteit zelf de posi­tie van het speci.alisme ontwikkelingsecon'o­mie, in samenhang met de verschillende on­derdelen'van de algemene economie, nog wenslle bezien' .

De andere pool van vakgroep X, de agrari­sche economie, heeft geen last gehad van woesle bezuinigers mel botte bijlen. Prak­lisch overal verdwijnen landbouweconomie en aanverwante vakken. Maar Wageningen en de UvA werden zonder slag of sloot uitge­zonderd, hetgeen op z'n minsl opmerkelijk genoemd mag worden. Korlom, vakgr~ep X lijkt te gaan overleven . Een plezierig feit, daar hel yak wei degelijk een plaats binnen de faculteit verdienl.'

RM,MM

Page 11: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Friedman. Reagan. Thatcher. Hendry. Econometrie In de Waarheid van 15 december 1983 stond een kort bericht van de hand van Wim Schoutendorp dasdaarna in vrij grote oplage per fotocopie in het Mau­poleum is verspreid. 'Economie van Thatcher en Reagan berust op bedrog: luidde de kop - U heeft het vast wei eens zien hangen, misschien zelfs gele­zen, want bedrog in hoge kringen is naluurlijk onweerstaanbaar. Er staat on­der meer dot Ericsson en Hendry (een 'scrupuleuze econometrist') hebben aangetoond dot Friedman ter ondersteuning van het monetarisme een groot deel van zijn statistische gegevens heeft 'verzonnen'. Het bericht meldt ook nog dot een woordvoerder van de regering-Thatcher liet weten dot zij niet vanplan was hoar beleid te herzien. Ik heb altijd wei gedacht dot een goede regering zich van het geschrijf van hoogleraren niets aantrekt. Ik kwam de naam van Wim Schoutendorp ook tegen op de ere-lijst van verstrooide geleer­den, die ze kort geleden bij de Bibliotheek hebben opgehangen. Jammer genoeg staat er niet bij welk boek ieder van hen heeft

. weggemaakt. De brochure van Ericsson en Hendry, uitgegeven door de Bank of Eng­land, kan het niet zijn, want die is pas zeer kort geledef verschenen . Ik moet het ten­minste nog stellen met wat ondershandse be­richten en een voorlopige versie. De opvat­tingen en werkzaamheden van Friedman en Hendry zijn echter algemeen. bekend. Friedman heeft onlangs zijn bekende werk over de moneta ire gesch ieden is van de Vere­nigde Staten uitgebreid tot Engeland. De be­tekenis van dat werk ligt in de eerste plaats in hel bijeenbrengen van monelaire cijferreek­sen over een zeer lange periode van meer dan honderd jaar, wat minder in de nogal ou­derwelse bewerkingen waaraan die reeksen vervolgens worden ohderworpen - hel mid­delen over bepaalde fasen van de con junc­tuurcyclus, daarna weer het nemen van ver-

schillen van deze gemiddelden, enzovoorts. Hendry is ongetwijfeld een sfrupuleus eco­nometrist, maar ook een econometrist met uitgesproken methodologische opvaltingen, die hoge eisen stelt aan de interpretatie die men in uiteenlapende modellen verbindt aan het verloop von macra-economische reeksen. Het probleem is, zoals men weet, dal verschillende zelfs strijdige opvaltingen aile mel een beetje goede wil met de waar­genomen onlwikkeling in overeenstemming kunnen worden gebracht. Is dat werk een­maal volbracht dan zijn de meeste onderzoe­kers zo moe dal ze aileen nag maar wal la­cherig kunnen reageren op de kritiek die hun resultaten oproept. Zo komt het dat er vee I te veel verschillende theorieen naast elkaar blijven beslaan, waardoor wij als weten­schap nooit verder komen. Is bijvoorbeeld de opvalting van Kondratieff eindelijk met veel moeile als 'niet aangetoond' in het rarileiten­kabinel opgeborgen, dan kun je er zeker van zijn dal hij daar na vijftig jaar - precies een lange golf verder! ~ weer uit te voorsch ij n zal

worden gehaald. Hendry nu neeml de we­tenschap en de econometrie geheel au se­rieux, en stelt strenge stalistische eisen aan modellen en theorieen teneinde aldus een heilzame opruiming en beperking te verkrij­gen. Niet voor niets besloot hij zijn oratie te londen mel drie adviezen aan economische onderzoekers: toets, toets, en toets.

De berekeningen van Friedman, zoals ge­zegd van ouderwetse snit, werden door Hen­dry niet aan drie maar aan wei zeven toetsen onderworpen, en jammerlijk verworpen. Pi­kant is daarbi j dat de critici zich met smoak kunnen bedienen van citaten van Friedman uit zijn vroegere methodologische publika­ties. Van bedrog is geen sprake, noch van 'verzonnen' reeksen: men kan natuurlijk 01-tijd op alles kritiek hebben, maar Hendry en Er icsson gebruiken dezelfde gegevens zelf in een onder model, dot de toetsen beter doorslaat. Wie nieuwsgierig is geworden naar de ge­dachtenwereld van Hendry leze bijvoorbeeld zijn artikel in een van de laatsle afleveringen van het International Statistical Review. Eni­ge econometrische voorkennis komt daarbij dan wei te pas, want het gaat per slot van re­kening om empirische en stalistische toet­sing. Wil men Hendry zien en horen, dan kan dOl ook, want hij spreekt op 17 april des mid­dogs in een van de zalen van de VU ter gele­genheid van wat vroeger de Econometristen­dog was.

J.S. Cramer

'N PAM STELLINGEN VANDEMEEST

GEPROMOVEERDE DRUKKER Krips Repro - drukker van de meeste proefschriften in Neder-

land - stelde een aardig stellingenboelge samen. U ontvangt het als u uw dissertatie in produktie geeft bij Krips Repro.

Bel voor informatie met de afdeling Dissertaties.

~kriPS repro meppel

Kaapweg 6, 7944 HV Meppel Postbus 106, 7940 AC Meppel telefoon 05220 - 53731

Page 12: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Betwistbaarheid: oproer in de economische theorie? In 1981 was William Baumol president van de American Economic Associati­on. Het is gebruikelijk dot de president op de jaarlijkse bijeenkomst van de Association een rede uitspreekt, die dan later wordt afgedrukt in de Ameri­can Economic Review. Baumol heeft de kans aangegrepen om opgetogen reclame te maken voor het werk dot hij samen met anderen gedurende een reeks van jaren heeft verricht. letwat verontschuldigend begon hij zijn ver­haal met de woorden: 'de toespraak van de scheidende president is geen plaats voor bescheidenheid'. Reclame-technisch heeft die toespraak zeker aan zijn doel beantwoord. De boodschap is overgekomen, getuige in ieder geval de reakties in het recente juni-nummer van de American Economic Re­view. En op mij heeft de rede zo inspirerend gewerkt dat ik ook achter het aangekondigde boek ben aangeaaan.

Wat is de inhoud van de boodschap? Die schuilt voornamelijk in het begrip 'betwist­baarheid', dot Baumol en zijn medewerkers willen invoeren. Betwistbaarheid is mijn ver­toling van het begrip 'contestability'. Baumol c.s. willen betwistbaarheid invoeren als een basisbegrip voor een alomvattende analyti­sche struktuur en als een begrip dot een stan­daard vormt voor het beoordelen van markt­resultaten. Betwistbaarheid moet dan de veel uitv':)eriger gestelde standaard van de perfecte mededinging vervangen. Het op­roer, zo niet de revolutie (zo stelt Baumol met enige schroom) schuilt dan in de vervanging van de ene standaard door de andere (Bau­mol's rede had als ondertitel: 'an uprising in the theory df industry structure')

Perfecte mededlnging Voor een plaatsbepaling van het geheel is het goed om eerst even de huidige standaard in herinnering te brengen . Perfecte mededin­ging is een analytische constructie, waarin in­dividuele vragers en aanbieders machteloze marktpartijen zijn, overgeleverd aan de con­dities die de markt hen stell. Voor die marktvorm gelden allerlei moo ie, welvaartstheoretische resultaten. De afstem­ming tussen consumentenvoorkeuren en technische mogelijkheden, onder statische omstandigheden is er optimaal: de soeverei­ne consument regeert. Omdat nauwkeurig bekend is onder welke, zeer beperkende, condities dit resultacit geldt, is de theoretische constructie een goed vertrekpunt voor verdergaande analyses. De invloed van andere veronderstellingen kan worden onderzocht, en nagegaan kan wor­den in welke gevallen de overheid maatre­gelen kan nemen om betere resultaten tot stand te brengen. Perfecte mededinging is dus een standaard, zowel analytisch als ten behoeve van de economische politiek.

EEln van de essentiele voorwaarden voor per­fecte mededinging is vrije toe- en uittreding. ledere ge·interesseerde moet moeiteloos een bepaalde markt kunnen in- en uitlopen. Het is deze conditie die door Baumol c.s. tot pro-

12

minentie wordt verheven, en die tot toets­steen van de marktvorm wordt gemaakt.

Perfecte betwistbaarheid doet zich voor, in­dien een onderneming kosteloos tot een markt kan toetreden en er ook weer kosteloos kan uittreden. Dit laatste is zeker zo belang­rijk. Het betekent dot in een markt met per­fecte betwistbaarheid ondernemingen zul­len worden aangetrokken indien daar winst is te behalen, vanwege te hoge prijzen, of omdat bestaande ondernemingen inefficient produceren. Toetredende ondernemingen kunnen gebruik maken van precies dezelfde technologie als gezeten ondernemingen, en kunnen desgewenst no uitputtinQ van de winstmogelijkheden die markt weer koste­loos verlaten: ze lijden geen verliezen op de liquidatie of omschakeling van hun produk­tieapparaat.

Perfect betwlstbare markt In het boek Contestable markets and the the­ory of industry structure, waarvan het AER ar­tikel als het ware de reclamefolder was, laten Baumol c.s. zien dot bij eeo perfect betwist­bare markt,' in een evenwicht met 2 of meer aanbieders in ieder geval moet gelden dot voor elke onderneming de (over)winst nihil is. Elke afwijking van een van be ide condities roept direct toetreding op, totdat herstel is in­getreden. Een bijzonder aardig punt, niet zonder ironie in het licht van de geschiedenis van de eco­nomische theorie, voigt wanneer de vraag aan de orde komt of zo'n evenwicht wei kan bestaan, en onder welke condities dot geldt. De orthodoxe theorie, waarvan perfecte me­dedinging de standaard representeert, werkt meestal met de veronderstelling van U­vormige kostencurves: tot een bepaalde ge­produceerde hoeveelheid dalen de kosten per eenheid produkt, daarna stijgen ze weer. Op die veronderstelling is vee I kritiek geko­men . Hele scholen van alternatieve benaderingen zijn gegrondvest op de stelling dot kostencur­yen niet U-vormig zijn, maar minstens scho-

telvormig: in het midden zit een gedeelte waar de kosten per eenheid produkt niet va­rieren met de omvang van de produktie. En wat blijkt nu bij Baumol? Bij zuiver U-vormige kostenkurven is het bestaan van evenwicht in betwistbare markten problematisch. Het bestaan is echter gegarandeerd indien de kostencurven schotelvormig zijn: over een bepaalde minimale afstand moeten de kosten per eenheid produkt niet varieren. En hierin schuilt precies de ironie van het geval. Perfecte mededinging is een marktvorm met bepaalde aantrekkelijke eigenschappen. Voorwaarde voor die marktvorm is de aan­wezigheid van vele aanbieders van hetzelf­de produkt. Twee elementen in de kritiek op dit resultaat zijn de opmerkingen dot in de praktijk op vele belangrijke markten slechts een zeer beperkt aantal aanbieders optreedt , en dot kostencurven niet U-vormig zijn. Bau­mol c.s. laten nu zien dot allerlei aantrekke­lijke resultaten (zoals efficiente produktie) ook gelden bij de verfoeide marktvorm met weinig aanbieders, als de kostencurven maar schotelvormig zijn.

Een werkelijk oproer brengt velen in bewe­ging, en die karakteristiek is hier ongetwij­feld van toepassing. De beweging is echter nog maar net begonnen. Ik wees 01 op de reakties in de American Economic Review, en de boekbesprekingen moeten nog goed op gang komen (er staat er een in het septem­bern ummer van het Journal of Economic Lite­rature). Ik denk dot 'betwistbaarheid' een be­langrijke rol zal goon spelen in de economi­sche theorie. Een overweging daarbij is dot de vrije toe- en uittreding 01 €len van de meest wezenlijke veronderstellingen was in het model van de perfecte mededingen. Dot duidt op continuHeit, en daarmee op de mo­gelijkheid tot verbreding en generalisatie van bereikte resultaten. In feite goat het hier ook om een poging tot generalisatie van de theorie van de perfecte mededinging, en aangezien die theorie onder nogal wat be­perkingen is afgeleid, is zo'n poging zeer welkom. Of een oproer werkelijk revolutie inhoudt, is meestal pas no lange tijd te beoor­delen. Daarover heb ik echter mijn twijfels, en is er teveel continuHeit in de theoretische structuren. Maar anders dan v~~r reclame­doeleinden is die vraagstelling ook nauwe­lijks relevant te noemen.

J. Hartog vakgroep Micro-economie

Page 13: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

'1m Weslen nichts Neues.' Volgens velen is dit de verklaring voor hel relatief achterblijven van de economische ontwikkeling in Wesl­Europa I. o. v. Japan en de V. S .. Er wordt h ier te weinig ge·innoveerd en Ie lang blijft men vaslhouden aan verouderde bedrijfstakken. Hoe komt dot nou eigenlijk? Hel heeft Ie ma­ken mel slruktuur en gedrag inde verschillen ­de marklen, dot zal niemand verbazen. West-Europa beslaat u il een oontol naties die reeds eeuwenlong een duurzome Irodilie hebben in het elkoor zo hardnekkig mogelijk dworsziften . Wapengeklefter op bloedige slochlvelden heeft plaotsgemaakt voor eco­nomische slrijd. Een kwestie van beschoving, dot dient gezegd. De Europese somenwer­king is een groot prisoners-dilemma~ aile deelnemers streven bij voorkeur hun eigen deelbelongen no, waardoor von de voorde­len van een gemeenschoppelijke aanpok niets lerecht komI. Op de lange lermijn zokt de E.E.G. in het door haarzelf gecreeerde moeras. Doordol er geen doodwerkelijke sa­nering van de induslrieen plaatsvindt, bliifl men middelen vostleggen in bedrijfstokken waar een overcapaciteil bestoot. De Europe­se burger financiert via kunslmotige pri jzen en subsidies melkplossen; boterbergen en genoeg stool om desnoods het IJzeren Gor­dijn uil de overdrachtelijke sfeer Ie halen. En dOl olles omdat iedere nalionale overheid op hoar slrepen stoat en zonodig een eigen staal / melk/boler/ enz./ enz. -induslrie moel hebben.

De gevolgen van hel Europese beleid, of lie­ver her ontbreken daarvan, worden zonder morren door de bevolking gelrokken. De eersle demonslratie legen hel inslandhou­den von Hoogovens of Wilton-Fijenoord moel nog komen. Hel is natuurlijk niel aardig om legen de betrokken werknemers te zeggen dot ze maar beter de re.st van hun leven werk­loos kunnen zijn, maar hoever strekt de aar­digheid bij het kostbaar instandhouden van folklore? Laalst was op de televisie een verte­genwoordiger van een boerenorganisalie. Volgens een nieuwe E.E.G.norm (een boele op teveel geproduceerde melk) wilen de melkboeren in Nederland er met X gulden op achteruitgaan in inkomen, waardoor een oontol von hen dreigt te verdwijnen. Treurig moor woar, gevolg von de landbouwsamen­werking . Oplossing von onze melkman: de melk moet duurder worden om de bedreigde boeren in stand te houden. Nu houd ik van melk en door een oontol persoonlijke fokto­ren niet erg von boeren. Helemool objektief ben ik dus niet . Maar ik weiger een afgeron­de cenl meer Ie betolen om een slel veehou­ders in sland Ie houden, lerwi jl de melkzee oan de lippen staal . Maar niel aileen de marklslruktuur van hel avondland beperkt de dynamiek. Voor hel in praklijk brengen vari nieuwe vindingen zijn niel al·leen middelen nodig, die nu vastliggen in ;,uffeloze produktiesystemen, maar ook een bepaalde instelling van de belrokken .

Men schrijft niet zelden met enige laatdun­kendheid de Amerikanen een zekere naYvi­leit toe. Maar is er niel juist een zekere onbe­vangenheid voor nodig om de risico's te ne­men die met innovaties samenhangen? Kin­derli jkheid uit zich niet aileen in het geloof in een God en het goede en het kwade, maar ook in het vlot in praktijk brengen van nieuw­I jes. Combineer dil meteen keihard, maar daardoor r.euze efficient sysleem en je hebt de Amerikaanse economie.

De Japanners hebben een andere inslelling. Ze lijden aan een fanatieke slaafsheid, die door bewonderaars discipline wordt betiteld . In een filmreportage heb ik eens gezien dot een Japans scholierlje, dOl woarschijnlijk niel diep genoeg hod gebogen voor de le­raar, bij wijze van strof mel een rietje op de blote handjes werd gemepl. rn Nederland zou een dergelijke maatregel een horde op­voedkundigen op de been hebben gebracht, maar in Japan achl men zoiets blijkbaar nor­maa l, wonl het knaapje onderging glimlach­end deze louterende ranselpartij. Een derge­lijk sociaal milieu heefl naluurlijk gevolgen voor het moreel van de arbeidende bevol­king . Mel hetzelfde enthousiasme waormee ze zich vroeger ter meerdere eer en glorie van hun keizer te pletter storften op vijandige schepen, slorlen zij zich nu, mel meer ·succes, op de mark ten van hun Weslerse concurren­len. Combineer dil mel een goedwerkende bedrijfsorganisatie en een slimme marketing en je hebl hel Japanse welvaartswonder.

In Europa bekijkl men deze bedrijvigheid en bedrijvigheid in hel algemeen mel arguso­gen. Hel hoefl bij ons allemaal niet zo nodig lijkl he!. No jarenlang gelheoreliseer over 'de economie van het genoeg' krijgen we hel gralis voor niks in onze schoot geworpen . De economische ontwikkeling van de naoorlog­se periode heeft ons slukken rijker gemookl, maar len koste van wal? Naast hel aardgas hebben we er wat m inder preffige bodem­schaffen bij gekregen, die even onuilpuffelijk lijken en een zwempar~ijlje in een open lucht­bad komI je zuur Ie staan . Combineer de groeiende argwaan tegen de industriele ont­wikkeling met de gebrekkige samenwerking op zo goed als elk gebied en je hebl de Euro­pese mark!.

Is er een mogelijkheid een oplossi ng Ie vin­den voor het volgende dilemma : vooruit­gang creeren t. o . v. de concurrerende mark­ten , zonder een verdere industriele ontwik­keling. Er is maar een manier: we moeten ko­men tot een crealieve vernieliging van hel moreel en de struktuur van de concurrent. De Japanners zijn een makkelijke prooi. Het pro­ces van culturele ontworteling van de Japan­ner dienl Ie worden bespoedigd . Nederland zou een posilieve bijdrage kunnen leveren door zending van enige containers sociale

hulpverleners. In Nederland is een enorm overschot aan -gogen en -Iogen waar eigen­lijk n iemand road mee wee!. De parade­paardjes van de Sociale Akademie als poard van Troje. De Japanners zijn beleefd en wilen hel ge­schenk niel weigeren. No enige tijd die voor de containers nodig is om de tool machtig te worden , sloat de vervreemding loe via de geYnfiltreerde media. Zo wordt de concurren ­lieverhouding lussen Japan en in ieder geval Nederland weer enigszins in evenwichl ge­bracht. De Amerikanen zijn wal moeilijker te vloe­ren. We kunnen proberen de afzonderlijke Slalen 101 een onafhankel ijker beleid Ie pres­sen en legen elkoar op Ie stoken. Onevenre­digheid lussen bijdroge aan de nalionole pol en opbrengslen eruil bieden mischien een aanknopingspunt . Ais wij niel beler kunnen en willen zijn dan de anderen, moelen de anderen moor slech­ler worden, dol is de oplossing van de relalie­ve stagnalie . We moelen van onze zwakle onze krachl zien Ie maken.

Sleven Adolf

13

Page 14: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Wie krijgt de kans vaart te zetten acliter zijn caniere in 'n groeiende organisatie?

Vanzelfsprekend blijft de beoor­deling van de administratieve orga­nisatie en de controle van fmanciele gegevens een primaire taak van de accountant Maar waarschijnlijk heeft u - net als wij - de visie, dat het accountantsvak zich uitstrekt over een breder terrein: het totale fman­ciele bedrijfsgebeuren.

Vanuit die instelling bent u ge"in­teresseerd in het toepassen van zeer geavanceerde controletechnieken toegespitst op geautomatiseerde inforrnatieverwerking. Een dergelijke moderne werkwijze spreekt u aan, omdat u daardoor in staat wordt gesteld zeer vee] beoordelend naast controlerend te werk te gaan. Zodat u op tal van vragen, die zich bij controles kunnen voordoen, constructieve antwoorden kunt geven.

Groei van Coopers & Lybrand. Dankzij een sterke en internationaai

in een technisch hoogwaardig controleteam.

Studie en praktijk tegelijk. Bij Coopers & Lybrand

Nederland wordt aan uw verdere ontplooiing veel aandacht besteed.

~i~~~~~~~ Aan studiefaciliteiten ontbreekt I het niet: alle studiekosten worden vergoed en de interne

opleiding wordt geheel in werktijd gegeven. In een programma, verdeeld over 4 jaar,

doorloopt u een cyclus van cursussen. Daarna gaat u de theorie aan de

dagelijkse praktijk toetsen. En die is gevarieerd, als u aan 10 tot 15 verschi1-lende con troles per jaar kunt deel­nemen.

U maakt kennis met de analytische en bijzonder effectieve werkwijze van Coopers & Lybrand Nederland. Op die manier groeien uw inzicht en ervaring sne!.

Uitstekende vooruitzichten. soepel functionerende organi- Wie door zelfvertrouwen, inzet en studiezin satie van accountants, bel as- D toont uit hetjuiste hout te tingadviseurs en organisatie- e accountant zijn gesneden, kan bij adviseurs, die meer dan 400 . Coopers & Lybrand Neder-vestigingen in ruim 100 lan- land rekenen op wtstekende den omvat, is C & L steeds C&L· , vooruitzichten. En op eigen-in staat om op de nieuwste Op ""-IDI'71e3U tijdse voorzieningen, zoals ontwikkelingen in te spelen. • y 1 • vergoeding van studiekosten,

Dat verklaart de groei examenverlof, 5 dagen extra van de organisatie: internationaal vertienvoudigd in de studieverlof per jaar en doorbetaling van de helft van de laatste 25 jaar. In Nederland een groei van 100% in de tijd nodig om de accountancy opleiding te volgen . laatste 4 jaar en naast het hoofdkantoor in Rotterdam nieuwe vestigingen in Amsterdam en Eindhoven.

AIle kansen voor uw carriere. Wanneer u binnenkort uw studie bedrijfseconomie

afrondt om daama uw postdoctoraai accountancy te gaan doen, kunt u bij Coopers & Lybrand Nederland een loopbaan starten met interessante toekomstmogelijkheden.

Door een goed doordachte introductiecursus bent u snel op de hoogte van de werkwijze en werksfeer bij C & L. Daarna gaat u onder deskundige lei ding uw eerste opdrach­ten uitvoeren en na korte tijd bent u volledig operationeel

Interesse? Reageer! Als u meer wilt welen over Coopers & Lybrand Neder­

land, vraag dan de audiocassette aan met bijbehorende documentatie. Bel daarvoor 010 -13 06 80. Riehl uw sollicitatie aan drs C. G. van Luijk R.A., Coopers & Lybrand

Coopers & Lybrand Nederland

Nederland, Westblaak 100, 3012 KM Rotterdam.

A

Page 15: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

Raad & Daad Eigenlijk zou iedereen op deze fakulteit een keertje moeten komen kijken bij de fakulteitsraad. Dot is zeer de moeite waard. U moet zich voorstellen; een ruime zaal met belegen schilderijen aan de muur, een in rechthoek opgestel­de tafel waarop een aantal mikrofoons. Het merendeel der stoelen wordt be­zel door een aantal gewichtige personen. Deze stoelen heten daarom geen stoelen meer maar zetels. Vanuitdie zetels wordt door deze personen beraad

geslagen en besloten.

Introduktie De introduktiekommissie had een begroting opgesteld voor de komende introduktie­week. De road heeft die begroting goedge­keurd. Omdat de fakulteit zich niet kan verzekeren tegen ongevallen o. i.d. tijdens de buitenda­gen, krijgt de SEF - die dot wei kan - de forme­Ie verontwoordelijkheid voor de buitenda­gen. De kosten van de W.A.-verzekering worden door de fakulteit weer terugbetaald.

Op deze fakulteit hebben de raadsleden zich in frokties verdeeld. Deze frakties houden vooroverleg en komen vaak met €len stand­punt naar buiten. Daarnaast wordt ieder agendapunt behandeld door een woord­voerder wat het aantal sprekers per agenda­punt tot vijf reduceert. Zodoende zijn de raadsleden meestal voor het eten weer thuis. De zaken waarover de raadsleden zich bera­den zijn eveneens heel gewichtig. Zo ge­wichtig dot een niet ingewijd persoon (een 'normaal' mens) meestal niet begrijpt waarom de raadsleden zo'n drukte maken. Dot is niet zo vreemd, want een agendapunt is vaak niet aileen een punt op zichzelf, maar postal dan niet binnen een ruimer kader. Dot ruimer kader heet fakulteitsbeleid. De fakul­teitsraad stelt het beleid vast, het fakulteits­bestuur voert het beleid uit. In deze, en volgende, column zal ik proberen

belangrijke agendapunten toe te lichten en aan te geven woo rom de road door nou zo'n

drukte over maakt.

Studentbestuurslid Het was een leuke binnenkomer; recht­streeks uit de spoelkeukens van Schiphol naar het bestuur gekomen kreeg ik een noti­tie te lezen van de OBAS over mezelf, d.w.z. het studentbestuurslid. De OBAS vindt dot iemand die in het bestuur zit niet tegelijkertijd in de road mag zitten. De OBAS doet dot omdat ze vindt dot een stu­dentbestuurslid ook voor de OBAS in het bestuur zit en niet aileen voor de AGE (waar studentbestuursleden meestal vandaan ko­men). De OBAS zag echter over het hoofd dot een studentbestuurslid helemaal niet na­mens iemand in het bestuur zit. Een student­bestuurslid is iemand die uit de 'geleding stu­denten' door de fakulteitsraad (ink I. OBAS) wordt benoemd. De fakulteitsroad kontro­leert, namens aile kiesgerechtigden wat het bestuur namens =e road doet. In de nog of te kondigen Wet op het Wetenschappelijk On­derwijs '84 kan de road een bestuurslid ook

afzetten. In een gemeente zijn de wethouders per defi­nitie lid van de gemeenteraad en in Belgie blijven ministers lid van de volksvertegen­woordiging. Boukema, PvdE, stelde dot het feit dot een bestuurder lid blijft van de road een explicie­te uitspraak dot hijlzij de road het hoogste or­goon acht. Boukema wil voor aile drie de bestuurders de mogelijkheid daar laten dot zij tevens lid zijn van de road. De road besloot om geen bepaling ten aan­zien van de (on)verenigbaarheid van be­stuurleden in het fakulteitsreglement op te nemen. Een meerderheid van de road sprak

uit het niet wenselijk te vinden dot het bestuurs- en raadslidmaatschap in sen per­soon zijn verenigd. (FR 140.08) Ik ben overigens geen raadslid (meer).

Surveillance Rooster Sommige studenten hebben op de fakulteit een boon als kandidaatsassistent. Andere studenten doen tentamen. Deze twee soorten studenten ontmoeten elkaar in de tentamen­zaal. Ais de tentamenstudent niet komt dan krijgt hijlzij geen cijfer. Ais de kandidaatsas­sistent niet komt dan ..... Ievert dot problemen op bij het fakulteitsburo. De tentamens va lien onder de verantwoorde­lijkheid van de vakgroepen. Het fakulteitsbu­ro stelt een rooster op waarin staat wanneer welke K.A. waar moest surveilleren. Soms moest een K.A. surveilleren bij een andere vakgroep dan waar hijlzij was aangesteld. Het bestuur wil dot de vakgroepen voortaan maar hun eigen tentamens moeten besur­veilleren, zodat zij een wegbl ijver intern kun­nen straffen. De road wil pas een besluit ne­men nadat de vakgroepen zijn gehoord.

Overige punten ROSTRA moet aan de road vertellen waarom zijn een AIESEC-brochure heeft meegezon­den terwijl de road had uitgesproken dot er aan AIESEC geen fakultaire faciliteiten mo­gen worden verleend vanwege de ondemo­cratische bestuursstruktuur en de banden met regime's die naar lijkenlucht walmen en/of enthousiast de apartheidspolitiek toepassen. Studenten ekonomie die de interfakultaire kursus ontwi kkel i ngsvraagstukken wi lien volgen kunnen daartoe studiepunten kom­pensatie krijgen binnen hun doktoraal.

Over het disciplineplan zal ik binnenkort, als alles bekend en openbaar is, elders in dit

blad berichten.

Tot lezens, Marcel Michelson

SEF-mededeling Op donderdag 1 maart organiseert de SEF een excursie voor doktoraal- en kandidaatsstudenten. We goon naar 'Lever Sunlight' in Vlaardingen. Dit is een onderdeel van

Unilever-zeep.

Programmapunten zijn 0.0.: -Unilever algemeen -Reklame -Marketing -Rondleiding

Voor verdere informatie en inschrijving no 14februari aan de SEF-balie (geo­pend werkdagen 11.00-15.00 uur).

Bij inschrijving moet f 10,-- borg worden betaald, die je in Vlaardingen terug

kunt krijgen.

15

Page 16: 1984 - Nummer 111 - februari 1984

SCHEL TEMA HOLKEMA VERMEULEN

Een ruime keuze op het gebied van: accountancy, financiering, automatisering, marketing

organisatie, economie, geografie

Arbeidsduurverkorling: een beroep op crealivjleit,

Slichling Sluurgroep Sociaal-Welenschappelijk Onderzoek, Van Gorcum, 198455 pag.

J.A.AII & K.A.Chryslal, Polilicol economics, 1983, Harvester Press paperb.

M. Blaug, Economic theory in retrospec t, 1978, Cambridge UP. paperback 1983

J.Cooper, Th e management and regulalio~s of bonks, MacMillan, 1984

J.Fender, Understanding Keynes, an analysis of 'The General Theory' , Harvester Press, 1981. paperback

W .S.P.Forluyn, Kerncijfers 1945-1983, von de sociool-econ .ontwikkeling in Nederland, Kluwer, 1983

L. Hirschhorn and OSS.,

Culling Back, re trenchment and rede velopment In human and community service:.. ,

Jossey Boss 1983

Inves ting In Europe's future, edited by Arnold Heertje for th e European Inveslmefl ~ Ba n!(, Basil Bla<'cwell 1983

II.

II.

II .

II.

II.

fl.

II.

il.

15,90

33, 10

66,00

124,15

33, 10

59,55

111,25

77,65

R.A.Jarrow & A .Rudd, Option Pricing DowJones Irwin, 1983

P. T.M .laagland, Modeling in Inlormation Systems Developmenl, proefschrrft VU 1983 dislribulie Schellema Holkemo Vermeulen

P.M.lichlenslein, on Intr . 10 post-KeyneSian and Marxian Theories of Value and Price, MacMillan 1983 paperb.

Mel het Oog op de Werkelijkheid, Opslellen over Economie en Beleid voor F. Hartog red.J.A.H.Maks/ E. Wester, Stenlert Kroese 1983

P.W.M. Nobelen, Ondernemers orgonlsaties in beweglng Kluwer, 1983

K.Pribrom, a History of Economic Reasoning, John Hopkrns UP 1983

J.Rullerl-ord, Inlr. ro Srock Exchange Investme nt,

MacMillan 1983, paperb.

D P.Toylor, Ihe l imits of European Integration, Columbia UP, 1983 paperb. D. J.G. Wissema, In le id ing 101 de Investeri ngsse loc tl e ,

Kluwc r 1983

" ~ ~~ ~6~ «I ~. V0HIx ill ~ ~\

~ In Uln ~[ ~ -

f:= t;;p~~~ ~ '= ;>' "\ 1= ~ ~ ~ f- f- ~ r= t-- 1 1 1=

f- 1r 1= f- lr 1r ~ l-

t-- l- f- l-

f=: rr rr 1= rT ~ rr ft r= f= ~ f- f:= '-

W'! ~ ~ ~ " ~ ~'--

l,ta l€o'l 1= to),

t= li0 lIo1 ~ ~ f-- f-

~ 1= ~ t= '= ~

f= 1= °gjRI t= I-§ <~ ~ ODD != :!;> !~

fl.

II.

II.

II.

fl.

II.

fl.

fl.

II.

104,00

35,00

44,15

59, 50

35,00

175,95

52,60

70,40

27,50

scheltema holkema vermeulen b.v. boekverkopers sedert 1853 spui 10, 1012 WZ amsterdam tel. 020 - 26 7212