veni vidi veni vidi fietsie EN˛DE˛KUNST˛V AN˛HET˛NIET-FIETSE N FRANK VAN DER KUIJL FRAN K V AN...

180
veni vidi fietsie EN DE KUNST VAN HET NIET-FIETSEN FRANK VAN DER KUIJL VENI VIDI FIETSI

Transcript of veni vidi veni vidi fietsie EN˛DE˛KUNST˛V AN˛HET˛NIET-FIETSE N FRANK VAN DER KUIJL FRAN K V AN...

1

veni vidifietsie

EN DE KUNST VAN HET NIET-FIETSEN

FRANK VAN DER KUIJL

FRA

NK

VAN

DE

R K

UIJL

VE

NI V

IDI FIE

TSI

Dit boek gaat eigenlijk niet over Frank of over mij. Dit boek gaat over ons allemaal, want in ieder van ons schuilt een pelgrim die altijd op zoek is naar het grote vuur van zijn bestaan.

Voortgedreven door een onbeschrijfbaar verlangen naar vervulling, vertrekt Frank in de voorzomer van 2011 per fiets van Rotterdam naar Rome - en weer terug. Geld, telefoon, paspoort en zelfs een bandenplaksetje laat hij thuis, ondanks verwoede pogingen van het thuisfront om hem op andere gedachten te brengen.

Frank neemt je mee tijdens de beklimming van de meedogenloze Alpen en fietsremverbran-dende afdalingen, door het onvriendelijke Italië, om via het warme Frankrijk uiteindelijk zijn thuishaven weer te bereiken.

Onderweg hoopt Frank alles los te laten, maar door zijn vertrek leerde ik op mijn beurt om Frank los te laten, om tot de ontdekking te komen dat loslaten meer vrijheid en liefde brengt, dan ik ooit voor mogelijk hield.

- Zijn vriendin, Susan Dom -

2

veni, vidi, fietsieen de kunst van het niet-fietsen

veni vidifietsieen de kunst van het niet-fietsen

door Frank van der kuijl

eerste druk - 2012

© 2011, Frank van der KuijlUitgegeven in eigen [email protected]

Geen enkel recht voorbehouden.Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in elke vorm of op elke wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokop-ieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schrift-elijke toestemming van de uitgever.

ontwerp - Chriztee Media Art

INHOUD

Voorwoord 9

Deel 1 De heen weg 15(Er zijn vele wegen die naar Rome leiden.)

Deel 2 De terug weg 67(maar er is er maar eentje die je er vandaan

leidt, en dat is de weg terug naar huis.)

Open brief 171

voor mijn lieve vrienden frank en susanAls stimulator, initiatiefnemer en tenslotte zelfs uitgever van dit bijzondere

reisverslag zou ik graag het volgende willen verzoeken aan diegenen die dit boekwerk in zijn bezit heeft verkregen en zich de inhoud eigen heeft gemaakt. Zet het na het lezen vooral niet passief in de boekenkast, maar geef het door aan een ander. Dit boekje heeft een doel, namelijk, dat je met andere ogen naar de dingen om je heen kunt kijken waardoor de kleuren in je eigen leven soms van grijs, donkergrijs of soms zelfs zwart in de mooiste kleuren kunnen veranderen! Kijkend naar welk landschap dan ook, besef dat achter elk landschapsbeeld zich een ander aandient soms mooier, authentieker en vooral eerlijker.

Frans van der Scheer

9

“Alle gedachten en alle woorden die je bedenken kunt – hoe verschillend, toonaangevend of verdeeld ze ook mogen klinken – wijzen slechts naar één plek en verklanken allemaal slechts de zin van één enkel inzicht. Er is werkelijk niets anders dan dit, er is maar één zin en de rest is onzin. Achter al ons streven en worstelen, schuilt deze ene zin van het bestaan, de enige wens die de mens ooit echt heeft gehad: de vervulling.”

“Vertekend beeld” geschilderd in Frankrijk (Mei, 2011) als symbool voor de naderende reis.

11

voorwoord.

Dit verhaal wat u nu in handen houdt is in alle opzichten een ruw manuscript. Zowel in haar oppervlakkige fouten als in haar aangeboden inhoud. Het is een proces in wording en waarvan u getuige bent zijn slechts haar eerste wankele stappen. Het is zoals een pelgrimstocht behoort te zijn, nooit zonder vlekken, kwetsbaar en struikelend over onbegaanbare paden. Gaandeweg echter hoopt dit schrijven zich als tocht te verduidelijken, wanneer vele handen en vele ogen haar gepolijst hebben vanuit een eigen innerlijke noodzaak. Samen met u hoopt het zichzelf toonbaar te kunnen maken en inzichtelijk te worden, middels nieuwe reizen of nieuwe woorden. Samen met u, hoopt het werkelijkheid te worden. Het heeft u net zo hard nodig als mij. Ik heb slechts de meters gemaakt, maar de reis is nog lang niet ten einde. Deze woorden en uw lezen is net zo goed onderdeel van deze reis als de keien zelf waarover ik gegaan ben. Wat u op het punt staat te lezen is waarlijk een on-af geschreven verhaal, en zo dient het zich ook aan in taal en boodschap. Ik geef het letterlijk uit handen nu, zoals het is, en hoop dat de handen die het vanaf hier zullen beroeren, haar tot wasdom zullen brengen. Of door de harten die haar oproep horen voorbij deze woorden, en haar zoete stem volgen – een nieuwe tijd tegemoet.

Eens vertelde een kunstenaar mij: “beeld is baas,” en graag zie ik dat nu ook zo. Dit werk dient zijn eigen leven te gaan leiden, geheel overeenkomstig haar inhoud. Het zal die handen en hoofden zoeken die het nodig heeft om werke-lijkheid te worden. Mijn handen zullen er vanaf morgenavond af blijven, het is onvoltooid maar mijn bijdrage zit erop. Weinig heeft het met mij te maken, maar des te meer met ons Zelf. Door omstandigheden heeft het zo moeten zijn en nu zou ik niet anders willen. Ik ben elders nodig in het proces en u bent hier nodig, anders had u dit boek nu niet in handen gehouden en deze woorden niet – stil gelezen.

De wording van dit verhaal is als de grote reis zelf, de weg van het voortschri-jdend inzicht. Door het los te laten krijgt het kracht, door het te laten zijn zoals het is, wordt het werkelijkheid. Dat wat er uiteindelijk gezegd wordt staat niet in deze woorden geschreven, nergens, dus de woorden zijn per definitie al fout en mis-speld. Ik vraag u dan ook, als laatste handeling mijn deel, om uw vooropge-zette ideeën van wat een boek zou behoren te zijn los te laten. U zult soms direct aangesproken worden en een waarheidsserum proeven die u wellicht het har-nas in jaagt, maar probeer daar aan voorbij te gaan zoals een pelgrim betaamt. De ‘jij’ die het aanspreekt, is een jij die in ieder van ons is – het is de ‘jij’ in mij.

12

Het is niet de schrijver die u probeert de les te lezen, maar het is de Weg zelf die de schrijver probeert de weg te wijzen. En dit schrijven zijn slechts als foto’s van die ‘conversaties’, niet het landschap zelf. Het is een oproep aan mezelf, aan het Zelf en het pretendeert zelf, ondanks het ongemak van woorden, niets te zijn. Het tracht enkel die ‘jij’ in ieder van ons te ontwaken, voorbij de betekenis van de woorden zelf. Neem de woorden dus niet letterlijk zoals uw interpretatie ze inbeeld, maar probeer daarachter juist aan te voelen waarnaar het verwijst. Niets is wat het lijkt.

Toch is het belangrijk vooraf nog iets te zeggen. Wat u op het punt staat te lezen is een hoofdstuk uit een reis dat vier jaar geleden begon met het besluit om zonder geld verder te leven. Ik leefde destijds op het tropische eiland Aruba en verdiende veel geld, en had ik niet anders ingezien dan had ik daar nu nog gezeten, gelukkig honderd te worden. Echter was ik toen, tijdens een nachtelijk gesprek, iets op het spoor gekomen. Een ‘weg’ die ik letterlijk door mijn woorden heen kon zien. Het laat zich moeilijk omschrijven maar het was als een ge-dachteflits, een mogelijkheid tot bevrijding die ik enkel nog volgen wilde omdat het in zichzelf meer leven en meer werkelijkheid bevatte dan alles wat ik tot dan toe ervaren of geleerd had, en die terwijl ik het omschreef zich verder ontwik-kelde en verdiepte. Alsof de wereld plots andersom draaide en alles wat ik ooit geleerd had en als waardevol betitelde, geen waarde meer leek te bezitten.

Het inzicht zelf was woest aantrekkelijk en leek een onschatbare waarde in zich te herbergen, maar was geenszins concreet. Ik bemerkte toen pas dat alles wat ik deed, en alles waartoe wij opgeleid worden, altijd al in tegenovergestelde richting was gegaan en mij juist weg leidde van dat diepe gevoel van vrijheid en verbondenheid. Niets dramatisch, want ik ben altijd zeer tevreden geweest met wat ik heb gedaan, echter op het moment dat je inziet dat je de verkeerde kant op gaat, wordt het tijd dat je stopt en je omdraait. Ongeacht de gevolgen. En sindsdien heb ik oprecht geprobeerd dat spoor te volgen. Het heeft mij en mijn vriendin, Susan Dom, een pelgrimsreis gebracht naar Santiago de Compostella, een weg welke voor mij verstrekkende gevolgen had. Het bevestigde alles wat ik in die gedachteflits al aanvoelde en opende de deuren naar een grotere wereld. Het is een spoor gebleken welke mij steeds dieper het konijnenhol in leidde en welke mij er nu toe bewogen heeft dit te schrijven en de wereld met andere ogen te bezien.

Veel is ondertussen gebeurt, waarvoor dit boek nu niet de juiste ondergrond is. Het volstaat te zeggen dat het spoor mij niet bedrogen heeft. Veel is mogelijk en zelfs nog meer.

13

Ik schrijf u dit zodat u een beetje context heeft over datgene wat over de volgende bladzijdes heen ontvouwd gaat worden. Dit is geen zweverige getui-genis of schamele zelfbevlekking en ik hoop die indruk ook niet te wekken. Het betreffen slechts de dingen waarvan mijn nabije omgeving wel op de hoogte waren, maar die u geheel onbekend zouden behoren te zijn. Zaken die ik in mijn aantekeningen-schrift niet nader versla, maar die ik in dit voorwoord niet onbe-sproken kan laten. Dit boek is namelijk dat aangetekende verslag - naar Rome.

Ten eerste is het belangrijk te weten onder welke condities ik deze reis ben aangevangen. De kleine voorgeschiedenis is u nu bekend, maar dat wat ik in mijn rugzak had op het moment van vertrekken niet. En veel valt daar eigenlijk ook niet over te vertellen. Het was een slaapzak, een matje om op te liggen, mijn tandenborstel, een doosje voor mijn lezen en vloeistof, slippers en wat ingepakt brood en snoepgoed voor de eerste dagen. Niets meer. Geen geld, geen tel-efoon, geen tent, geen wegenkaart, geen identiteitspapieren, geen nagelknipper, geen niks niet. Enkel de kleren die ik aan had en een zwarte stadsfiets met drie versnellingen erop en een terugtraprem. En uiteraard met een gezonde dosis vertrouwen, niet in mezelf maar in iets veel dieper en alomvattender dan dat. Dat wat je echt nodig heb vind je onderweg, was de gedachte, en dat wat wij denken nodig te hebben is een illusie, was de andere. Dus besloot ik de woorden te bekrachtigen door ze daadwerkelijk te beleven – te onderzoeken.

En anderzijds had ik het voornemen om deze reis te benutten voor een nogal wild idee. Ik wilde de reis gaan voorspellen als een soort omgekeerd dagboek. Ik wilde van de dag een droom maken. En hiervoor wil ik graag ter verduidelijking een eerder geschreven stuk aanhalen welke ik vlak voor vertrek gemaakt had, en daarmee ook dit voorwoord beëindigen:

“Hier begint het verhaal, met het verzinnen deze eerste zin. Een verhaal dat nu nog onbekend en ongeschreven is, ook voor mij. Dat nog slechts idee is, en on-beleefd en onbezonnen besloten ligt in het heilige domein van de verbeelding. Een verhaal dat desalniettemin al wel bestaat maar er op wacht om geopend te worden, om verteld te worden. Dat verlangt om ervaren te worden. En vreemd genoeg - dat alles door mij.

Dit is het voorzichtige begin van mijn eigen levensverhaal. Ik als de geschreven hoofdpersoon van een levens echt verhaal. Echter, ben niet ik degene die het verhaal omschrijft maar is het eerder andersom: het verhaal dat volgt, beschrijft mij. Geen verhaal van mijn eerdere belevenissen maar het verhaal als een belev-enis in wording. Letterlijk. Geen waar verhaal, maar het verhaal waar maken. Eerst schrijven, dan leven.

14

Een verhaal vertelt zichzelf. Zoals een beeld al in het blok verscholen zit, zo ook schuilt er een verhaal -een gedicht- in de geest van ieder van ons. De schri-jver is slechts haar vinder niet de schepper, gelijk een schatzoeker ook niet het goud heeft verzameld dat hij opgegraven heeft. Hij haalt de ruwe aarde weg en maakt zichtbaar wat daar al die tijd al verborgen lag. Zo hoeft de schrijver enkel maar ruimte te maken, ruimte in zichzelf en het ware goud van zijn verhaal dient zich dan vanzelf aan. Hij dient zichzelf weg te cijferen om het goede woord als het ware te mogen ontvangen.

Zo opent zich in de schrijver een wereld waarin alles mogelijk is en die nog on-geankerd is in de beperkingen van ons dagelijks leven. Hoe leger hij de ruimte kan maken des te voller worden de personen en des te rijker wordt zijn verhaal. Een lege ruimte zit vol levenszin en vol potentie. Het enige wat hij hoeft te doen is te luisteren. Luisteren naar wat het verhaal hem te vertellen heeft en beseffen dat in een verhaal niets onmogelijk is.

We leven in een wereld waarin we het verhaal zijn gaan geloven dat de werke-lijkheid hard is en dat we de realiteit onder ogen moeten komen. Waar muren ondoordringbaar en wegen ondoorgrondelijk zijn geworden. We gaan gebukt onder machteloosheid en wetmatigheden buiten ons vermogen of bereik. We zijn hulpbehoevend, afhankelijk en niet in staat de wereld die wij waarnemen enigszins te veranderen hoe graag we dat ook zouden willen.

En dromen? Dat doe je maar ‘s nachts. In je bed. Daar is het de grote ver-werker van onopgeloste zaken, de kruimeldief die de verloren restjes van de werkelijkheid voor jou verzamelt en bezinkt. Meer niet. En vergeleken met het leven van alledag zijn onze dromen slechts bedrog. Zolang je er geen geld uit kunt persen of er een huis op kunt bouwen om een familienaam te stichten, is het zo goed als waardeloos en het najagen niet waard.

Ikzelf geloof echter niet in zo’n scherpe scheiding tussen dag en nacht, tussen hemel en aarde. Mijn vermoede is dat wij allemaal van hetzelfde spul gemaakt zijn, droom en werkelijkheid innig met elkaar verbonden. En dat het leven zelf veel meer de eigenschappen heeft van een droom, dan dat zij bittere ernst is. Ongeacht wat wij er van maken, het leven is meer dan je verbeelden kunt.

Maar een wereld die wij niet begrijpen kunnen en die wij ons niet kunnen indenken, baart ons zorgen. De onwetendheid maakt ons bang. We voelen ons zwak en hebben houvast nodig, zekerheid en controle, dus creëren we zelf maar een beeld welke wij beheersen en bevatten kunnen. En aan dit wereldbeeld schenken wij ons absolute geloof en vertrouwen. Zelfs ons leven verbinden wij eraan, bereid om constant te sterven. We investeren, we bewijzen, we eigenen-

15

toe en we hechten ons er stevig aan vast, alsmaar zeggende: dit beeld, deze wereld, is waarheid. We leven niet, we sterven.

We slikken haar beperkingen en onvolmaaktheden en maken ze zodoende de onze. Want elke verbeelding is de weerspiegeling van zijn bedenker, daarin rust geen onderscheid. We accepteren onze nietigheid en onbeduidendheid, in ruil voor een controleerbaar zelfbeeld en een miezerig stukje geweten. Maar onze zogenoemde werkelijkheid is in mijn ogen niets meer dan de bevroren droom van een schone slaper. Een droom waaruit ontwaakt kan worden. Die ontdooien kan en weer zee worden kan. Een zee die in staat is te golven, te stromen en te stormen - te gedijen waarheen hij maar verlangt, zonder ooit nog te bevriezen.

Dit verhaal gaat over een jonge die probeert het leven te vinden te midden van een bevroren wereld. Die via het schrijven probeert een nieuwe weg te vinden, de weg terug naar zichzelf. Die de wereld meer als droom beschouwt en gelooft in een verstrengeling van de wereld binnen in hem en buiten om hem heen. Twee werelden die op een haast magische wijze bij elkaar komen in de punten van zijn pen. Een jonge die zichzelf vergeten, probeert leeg maken van zijn eigen vooropgezette ideeën, zijn eigen gehechtheden en wetenswaardigheden, en van zijn eigen geliefde schrijvershand. Om dan in de holte van zichzelf te wachten tot hij in zijn eigen binnenste een verhaal hoort opkomen, voelt dagen, welke hij vertalen mag. Welke hij worden mag. Want eenmaal opgeschreven zijn het die woorden die hij tot leven probeert te wekken door ze letterlijk op te volgen, te worden en te beleven. Woorden die via hem bewaarheid zullen worden en die de wereld voorgoed zullen veranderen. Een jonge die zich laat leiden door wat de zin van het leven hem vertelt zonder dat het de stilte verstoord. Zonder concessies, zonder voorkeur en zonder angst. En dat verhaal mensen, begint nu.

Een soort dagboek maar dan eentje die niet terugblikt maar vooruit kijkt, die niet tot conclusies komt of gevolgen trekt maar oorsprong wordt en vrij is van iedere veronderstelling.

frank, 12-12-2011

17

deel 1de heen weg (er zijn vele wegen die naar rome leiden.)

18 rome

rotterdam

19rome

(Ik kwam, ik zag en ik fietste)

Bocholtz: (220 km, dag 1,2,3)De generale repetitie is geweest, de voorstelling staat op het punt van begin-

nen. Het doek hangt nog gesloten voor mij en ik weet: het beetje publiek dat ik heb zal niet voor mij zitten wanneer de gordijnen open gaan. Maar ik weet dat ze achter me zullen staan en dat ik ze daar ook zal moeten laten, achter me. Ze gaan niet met me mee, niemand. Ook zij niet, ze blijft – mijn Susan – achter. Maar niet voorgoed, slechts voor de schijn, want ik weet ook dat ze allemaal op mij zullen wachten aan het einde van de voorstelling, wanneer alles weer voorbij is. Ook zij.

Ik heb de eerste meters gemaakt maar die gingen voorwaarts noch opwaarts, maar brachten wel het beginpunt, dit punt, dit moment, dichterbij. Twee dagen van Rotterdam naar Bocholtz, Zuid Limburg. Het was een proefdraaien, aftas-ten, inrijden. Hier bij haar moeder thuis, zouden we echt afscheid nemen en de eerste wondjes likken die nu al, geplaagd door een verkeerd gekozen en afger-afelde onderbroek, in mijn achterwerk gesleten zijn.

Nog even en dan zal ik Susan voor onbekende lengte moeten missen. Maar nooit te lang. Want alhoewel ik bijna niks met mij mee neem, is het nog altijd te overzien. Ik kom terug. Maar hier, vlakbij de grens, zou ik beginnen met schrijven en daarmee mijn reis. Deze woorden, de eerste trap.

Van te voren, zo bleek deze afgelopen twee dagen, heb ik toch al veel bedacht en voorgesteld van wat deze reis in petto zou kunnen hebben. En ik heb gemerkt dat veel daarvan nu al afgeschreven kan worden. Er doemt zich voor mij, deels onbewust, een verhaal op welke ik nooit voorspeld zou kunnen hebben. Hoewel het bekende grond was, was het gelijk al wezensvreemd.

Wat ik nu moet zien te doen zijn al mijn heimelijk gemaakte voorstellingen proberen los te laten: afstanden, invullingen, Rome, en zelfs mijn beeld, dat heilige beeld van onthechting en God. “It’s just a ride”, een spel dat niet te se-rieus genomen dient te worden en met niet te veel waarde, geen waarde. Niets is belangrijk. Jezelf niet verliezen is iets anders dan jezelf vinden.

Straks stap ik op mijn fiets en volg ik de weg zoals die zich mij aandient. En dan gaat het weer beginnen, net als drie jaar geleden - een pelgrimstocht. Vergeten en niet vergeten, loslaten en niet los laten, handelen door niet te handelen: U is het koninkrijk wanneer de twee - één worden..

20

roetgens: (255 km, dag 4)De eerste grens voorbij, onwennig, niet vertrouwd, telkens het gevoel de weg

kwijt te zijn en het gevoel niet goed te rijden. Plaats en tijd zij zullen niet langer meer mijn doelen zijn. En bij het ontbreken van dergelijke richtingen kan ik niet verkeerd rijden, noch om, en noch ergens te laat arriveren. Toch is daar dat gevoel. Hoe laat je zoiets los, het zijn geen voorwerpen die je zomaar kunt laten vallen? Geen handvaten, geen gebruiksaanwijzing. Ik moet leren vertrouwen op de wind, op zogenaamde verkeerde afslagen, vertrouwen op een doel zonder tijd, zonder plaats en zonder schuld. Vertrouwen op het onbekende.

Hoe verder ik van huis rijd des te minder haar zuigen mij terug maant, een soort tegenovergestelde aantrekkingskracht. Ik begon met veel onrust en benauwdheid. Mijn fiets kraakte en piepte al bij Bocholtz, waar ik een half uur over deed om uit te komen. Veel twijfel en heen en weer fietsen, voornamelijk rond dezelfde kerk. Toen, eenmaal dapper genoeg een beslissing te nemen, reed ik naar het noorden, de verkeerde kant het dorp uit. Goed hoor. Hoe zoiets kleins toch nog zo groot kan zijn. Gelukkig hebben alle dorpjes hier stadsplat-tegronden en was ik weer vlug terug bij af. Nog eens. Dit keer, gesteund door de herinnering van de plattegrond, de (z)uitweg gevonden.

Bij Aachen een steile afdaling waar ik met mijn veelbesproken terugtraprem de stad liet opschudden middels een alles doordringend, snerpend en hels ge-luid. Het was mijn fiets dat klagend en tegensputterend symbool stond voor mijn hoofd en voor mijn gemoed. Ik kraakte en schudde tegelijk.

Nu zit ik hier, in Eiffelpark, en zie ik de weg voor mij en bedenk mij dat ik rustig tot rust kom en dat ik tegen het vallen van de avond een keurig boerenerf tegen kom, met afdakjes en hooi zover het oog reikt. Hier en daar een kip, een mekker-end geitje en een jonge den. Ik probeer mij het voorspel voor te stellen. Schrijf het op in de hoop dat het werkelijkheid zal worden.

Haastig zoekt mijn geest nog naar informatieborden, wilt het het onbekende zo snel als mogelijk bekend maken, bang als het denken eigenlijk is. Maar zo werkt het niet want het is de geest van deze reis zelf die zich bekend wil maken aan mij. Wees stil, zegt hij rustig. Bedaar en heb geduld. Word weer sterk, vind je kracht, je oerkracht, en ik zal komen samen met het vertrouwen. Maar ik kan niet komen zolang jij er zelf nog bent en mij invult. Je staat in de weg.

Voorlopig heb ik nog genoeg te eten en voor altijd zal dat zo blijven. Mijn kleine voorraad boterhammen en snoepjes die ik voor de eerste meters heb meegenomen.

21

Puntje Puntje.. höfen, monschau: (275 km, dag 4)Plaats onbekend, Duits dat wel. Het eerste fietsen zit er op, de dag is geleden.

Ik zit hier nu in een uitkijkpost voor vogel en vos, op de grens van bos en doo-dlopend asfalt. Mooie kleuren vallen over bomen en heide. Ik geniet, het is geen hotel zoals de eerste wandel dag naar Santiago de Compostella waar ik totaal ingestort en gedesillusioneerd binnen strompelde op een naar het scheen ken-merkende wijze van iedere pelgrim. Ze hoefde maar één keer te raden, wat des-tijds geen opbeurende gedachte was. Nu achteraf kan ik er wel om lachen, al dat mank gaan en geploeter.

Ook is het geen lieflijk boerderijtje geworden zoals ik hoopte te voorspellen. Dat hij niet uit is gekomen is niet zo raar, ik stond niet achter die woorden, ze hadden geen kracht, ze waren slap en zonder vertrouwen – ik had geen ver-trouwen. Zoals dit hutje misschien een slap aftreksel is van een boerderij, niet geloofwaardig zelfs niet voor een koe. Wil ik vooruitblikken en beleven wat dan zichtbaar wordt, dan moet ik in ieder geval wel eerst gaan geloven in wat ik zie, en uiteindelijk schrijf.

Na het parkje een goede tocht gehad, zeer mooie natuur langs water, rots en bos. Monschau is een aandoenlijk stadje. Kwam dankzij mijn piepende rem-men twee Nederlanders tegen uit Papendrecht, het was een kort maar oplevend moment. Even aanspraak en afleiding. Wederom ‘verkeerd’ gereden (ze hebben hier ook genummerde fietspaden die ik tracht te volgen).. wacht, dit is niet de bedoeling! Ik wil schrijven over wat komen gaat, voorspellen en ronduit dromen en geen uitgebreid en uitgekauwd reisverslag vervaardigen achteraf!? Of toch wel? Is dit weer zoiets dat ik van tevoren wilde en nu onderweg ontdek dat het anders moet: de weg van het voortschrijdend inzicht!

Ik hoop dat het slapen zal lukken en dat mijn dromen zacht zullen zijn. Ik pas net krom-liggend op het houten boomhutten vloertje. Gelukkig ben ik maar klein van stuk. De geluiden zijn mystiek en de avond valt kalm. Mijn dag was goed voor een eerste. Vergeleken met mijn vorige reis ben ik rustiger en heb ik me meer geschikt met mijn lot. De weerstand neemt af.

Van een man nog twee flesjes drinken gekregen, en de weg naar Rome: “je moet nu echt die kant op gaan rijden” en hij wees zelfzeker naar het oosten. Kan niet missen dus. Hij zei dat op het einde van deze weg wel een hut zou zijn. Ik denk niet dat hij dit bedoelde maar het voldoet en ik neem er genoegen mee. Nu eerst even een broodje filet American eten uit het rantsoen. Dan installeren en met de zon mee, mijn ogen dicht doen. Morgenochtend is dit een mooie plek voor meditatie en freewriting, mijn eerste serieuze poging om door middel van taal en spelling de toekomst te voorzien. Voor-spelling. Door middel van los te laten de tralies en de grenzen van deze wereld te verbuigen en te openen. Voor nu, slaap lekker Frank.

22

Blankenheim: (320 km, dag 5)De ochtendeditie is niet gelukt, heb zelfs geen poging gedaan, en ook dit schri-

jven komt maar moeizaam tot stand. Ik vertrok met stille trom en kan ook nu nog geen muziek maken. Fysiek gaat het tot nu toe best goed, een beetje geknaag en gerommel rond de kont maar meer pijn in mijn linker knie. Misschien dat het niet schrijven van vanmorgen een niet-ochtend heeft gegeven, want er waren veel stemmen die zeiden dat ik moest ophouden met dit gewurm en gesloof, die het nut er niet van inzagen - die mij lieten twijfelen.

Nu zit ik hier op het plein te schrijven en er komt een oude man op een motor aan rijden. Hij komt naast mij zitten en we raken aan de praat, ik schrijf mee alsof het plein mijn blad geworden is en de man mijn woord. Toen hij zijn eerste reis maakte in 1952 was hij 15 en deed hij dat slechts met 1 pfennig op zak, nu loopt hij steeds tussen auto en brommer te pendelen. Ik schrijf hem vriendelijkheid toe en hij zegt ook nog geen druppel regen te hebben gehad. Hij knipoogt en geeft mij 5 euro verstopt in een handdruk. Hij wenst me veel voorspoed en legt zijn hand vriendelijke op mijn schouder.

Ik geloof dat het schrijven helpt, misschien nog niet zozeer wat, maar dat! De middag belooft beter te worden want zo staat het geschreven. Door het schri-jven vergeet ik even alle randgebeuren, alle pijn en alle twijfel. Door het schrijven vind ik even een uitgang, nee, een ingang eerder, een ingang in het nu. Een in-gang in de tijd waar tijd gerelateerde ongenoegens plotseling verdwenen lijken te zijn. Voor nu is dat voldoende, verdere sturing van mijn kant is niet nodig, dan wel onmogelijk. Elk verhaal vormt onherroepelijk een identiteit, een ego, een verzonnen punt ergens anders daar in de tijd verstopt, ergens anders waarop ik mij dan richten wil, ergens anders dan hier – dan nu. Dan de werkelijkheid. Maar dit schrijven, zo voelt het, moet tijdloos worden, de woorden richtingloos en ik moet luisteren, eenvoudig leren luisteren. Niets verhalen, niets voor-spellen, luisteren. En dan kijken wat er gebeurt en welke mogelijkheden zich openen. Misschien dat dit wel juist, ondanks de woorden, een ongeschreven verhaal zal gaan worden.

Ik kijk net in mijn broek en het was 10 euro! Heeft het schrijven dit als droom verdubbelt of heb ik het in eerste instantie gewoon verkeerd aangenomen? Waarom zou ik niet kunnen kiezen voor de droom, dat is mijn werkelijke vraag.

ulmen: (370 km, dag 5)De hitte eiste zijn tol, het weinige eten vrat aan mijn spieren en de benen

werden zo slap als lauw warme pap. Het water was op. Ik was op. En ik kwam geen heuvel meer omhoog. Ik wierp mezelf uiteindelijk maar in een schaduw en

23

sabbelde op wat winegums uit mijn voorraad, heerlijk en vochtig als fruit. Wist vervolgens nog net de laatste vijf kilometers te volbrengen daar er vier dankbaar naar beneden gingen. Nu eindelijk wat water gevonden en wat rust.

Verkeerde keuzes gemaakt, dacht ik nog terwijl ik tevens dacht dat dat niet kon, alsof ik mezelf bestreed in een al onbeslist gevecht. Toen maar besloten snel een slaapplek te gaan zoeken. Het ging moeizaam, niets voelde goed of zag er hoopvol uit. Ik wilde mezelf niet opdringen, of het geluk zelf zoeken, het moest mij vinden of anders niet. Ik wilde wel droog liggen want morgen (ochtend) zou het slecht weer gaan worden, had men mij verteld. Ik had de hoop ook in dit dorpje eigenlijk al opgegeven totdat ik een opgewekt drietal zag zitten in een middeleeuws steegje. Een kleine mannetje deed zijn eerste pasjes waggelend tussen hen door. We raakten aan de praat zonder de bijbedoeling een verblijf te verzoeken. Maar zij wilden mij desondanks, na vernomen te hebben wat mijn bestemming was en op welke wijze ik deze bereiken wilde, een geluksdag geven. Het bleken eigenaars van enkele appartementen te zijn en ik mocht er gerust in eentje overnachten als ik wilde. Gratis. Ik werd mee uitgenodigd om de plaatseli-jke bar te bezoeken, het ontbijt te delen en of ik ook nog een lift wilde voorbij het rottige stukje Duitsland zoals ze zeiden, daar de man morgenavond ergens aan de Rijn moest werken en toch die kant op ging. Ze drongen er echt op aan, zeker ook gezien de weersverwachtingen. Ik wilde al een plek zoeken deze avond waar ik ook tevens schuilen kon, maar dit overtrof natuurlijk alles alhoewel het wel een beetje onnatuurlijk aanvoelde. Zij was jarenlang duik instructrice geweest, en zelf backpacker geweest, en wist hoe het was om zo te reizen en dat hulp dan heel dankbaar is. Genau!

Ik lig nu in heerlijk bed na heerlijk douche op heerlijk zacht en groot kussen. Of dit nog de naweeën zijn van het open-schrijven van deze middag of dat het een beloning is na bewijs van goed gedrag (of goed bedacht), wie weet. Ik zal vanavond in ieder geval lekker slapen en ben morgen al bij de Rijn.

Wat de morgen zal brengen wil ik eigenlijk niet meer zo duidelijk beschrijven, maar wil die met woorden desalniettemin toch openen. Schrijven door niet te schrijven, bij wijze van spreken.

En wat is de magie ervan eigenlijk, wat is het on(be)grijpbare, wat maakt een droom tot een droom? Is dromen niet gewoon een perceptie, een andere mani-er van kijken. De oude zienswijze voor even verlaten terwijl een nieuwe omarmd wordt. Een andere innerlijke hechting en open kijk op de zich verschijnende en naar de zich op de voorgrond dringende dingen? Kun je de dag dromen?

Ploep, daar komt plots iets opzetten, hé het lijkt wel een droom.

24

ulmen: (370 km, dag 6)Ik zit hier nog steeds in Ulmen te wachten op mijn lift en ik besef me dat het

echt niet uit maakt hoe ik deze reis zou maken. Ik moet hem maken, maar hoe dat maakt niet uit. Zelfs dit wachten is een pelgrims opgave in zichzelf, een berg met pap-benen en een hoofd vol angsten: komt dit allemaal wel goed, mag dit wel zoals het nu verloopt, ik voel me schuldig, alles knaagt en kraakt, ik wil aflei-ding, zoek mijn toevlucht nu in dromen, korte slaapjes met korte avonturen in het grote kussen.

Ik zit hier niet lekker, ik wil wakker worden, bevrijd worden van dit gevoel. Ik wil los laten maar weet nog niet zo goed wat ik vast heb en hoe ik dat moet neer-leggen. Gewoon doorgaan is het motto, het komt vanzelf. Ik denk vals te spelen, dat ik alles moet fietsen. Ik denk dat ik niet weet wat ik nu in godsnaam weer aan het doen ben. Ik schrijf nu maar als toevlucht en hoop dat het me zal opluchten. Het werkt een beetje, ik word weer stil. Ik schrijf snel en vlug, deze woorden, zin-nen aaneen. De mensen heten Marcus, Andreas en Angelique, en het kindje Nik, voor wie ik in Rome als ruil voor goede zorgen een beterschapsgebed belooft heb te doen.

Wat is verkeerd en wat is goed, wat doen we toch, wat moet.. Ik probeer ruimte te maken, maar die ruimte wordt ook benut door mijn ego. Ik vecht tegen een onzichtbare tegenstander, ik weet dit en toch vecht ik door. Bij iedere klap houd ik mezelf voor dat hij raak was, dat het gerechtigd was, dat hij zichtbaar is. Maar dat is niet zo. Niets is daar. Alles is hier, maar ik zie het niet. Ik kom tekort, zie niet de volheid van het bestaan. Mijn grove vuisten moeten smelten, uiteenvallen in de charmes van een klein handgebaar.

Ik neem dit alles te serieus. Serieus, niet serieus zijn neem ik serieus. Gek toch. Serieus zijn, of iets ernstig maken, is een hechting, een perspectief, een beeld. Een serieus onderwerp bestaat niet, jijzelf geeft het zijn belang en daarmee trek je het uit zijn verband. Ik moet mijn manier van kijken en vinden en moeten, zien te ontzien, te ontvinden en te ontmoeten, en dat wat er dan overblijft, als er überhaupt al iets overblijft, datgene kan onmogelijk tot ons weten komen en kan derhalve nog nooit beschreven zijn. Alles wat reeds klinkt en leest in deze wereld, al die eindeloze woorden zijn het allemaal net niet, en is net genoeg voor het ego om perceptie te maken, om er een verhaal van te maken die de werkelijkheid bedekt.

Ik moet perceptieloos worden en ik moet mezelf zijn, mezelf niet verliezen in beelden en inzichten. Mezelf niet identificeren met verhalen en deze vervolgens gaan bevechten of bewaken. Kan ik dit oefenen, kan ik deze vrijheid mediteren noemen?

Ik zal het ondervinden en ik zal het onderzoeken. Ik moet afzien van alle zelf

25

geschapen verwachtingen, van alle door mens bepaalde, of door boeken en ge-schriften gecreëerde, goed- en/of afkeuringen. Ik ben vrij, ik ben het moment, en ik weet zelf absoluut niets.

Bij het wandelen was er een stijgende lijn in mijn slaapplekken en ontmoetin-gen, als dit het startpunt is van die lijn dan weet ik niet waar die eindigt: in een kasteel, een paradijs wellicht? Misschien is de lijn dit keer niet van vormen buiten maar van stilte, binnen. Niet in uiterlijkheden maar langs de innerkant.

Fietsen is niet fijn trouwens, het gaat snel, het landschap raast voorbij, je gat vraagt zich onophoudelijk af wat hij nou precies met dat zadel aanmoet en ik krijg vele lege uren waarin weinig opmerkelijks gebeurt anders dan dat er verlei-delijk en verraderlijk gefluisterd wordt: draai toch om idioot, gooi die fiets toch weg, kijk dan, het is te ver, zoveel geluk verdient niemand, het raakt een keertje op weet je, je komt zonder te zitten, ook jij.

Zoiets is dus niet echt bevorderlijk voor de teamspirit, voor het moraal zullen we maar zeggen. Misschien is het nog even wennen, misschien had ik inderdaad nooit weg gehoeven, hoe dan ook, ik maak dit af en zal proberen de vreugde te volgen, en het leven te vieren..

Baden airPark: (600 km, dag 6) Het regent en ik wil niet nat worden. Ik ben net afgezet door Andreas en zit

nu hier in een sportclub vlak bij het vliegveld, waar hij werkt als mecanicien. Ik ben op zoek naar slapen. Ik ben nog niet geörienteerd en weet niet zo goed waarheen ik zal gaan, of ik wel zal gaan. Laat mijn woorden de kracht hebben om de regendruppels op te vangen daar waar ik ben, maar laat meer dan mijn woorden, dit schrijven de vleugel zijn waaronder ik schuilen mag. Die mij behoe-den zal.

De avond nadert dus het wordt tijd om iets te vinden maar ik durf niet zo goed, bang dat alles in het water zal vallen. Dat kan niet natuurlijk maar toch, de wereld is vriendelijker wanneer de zon schijnt. Of ik mijn poncho mee had moeten nemen? Het zou nou wel verdomt handig zijn geweest maar ik weet niet wat dit, ik weet niet wat nu volgen zal. Precies de bedoeling zou je zeggen. Ja, makkelijk gezegd en geschreven maar moeilijk te beleven.. Wacht, ik zal de bar-man zo dan maar eens om hulp vragen..

Gevonden! Hij bracht mij eerst bij een soort van appartementencomplex waar hij gewoond heeft. In het prieeltje bij de ingang. Ik vond dat, in tegenstelling tot hem blijkbaar, niet zo’n goed idee. Toen liet hij mij maar wat verloren en veronts-chuldigend een mobiel barretje zien, afgedakt en schoon geboend, achter in de vergetelheid van het sportgebouw. Uit de wind en uit de regen, wat wenst deze

26

nooddruftige nog meer! Ik schudde hem de hand en de nacht was beslecht. Kan ik mooi de buien afwachten en morgen rustig en hopelijk opgelucht weer verder.

Ik weet nog niet zo goed hoe dit werkt, dit schijven, maar het brengt wel telk-ens uitkomst. Niet de betekenis van de woorden, maar de daad van het schrijven zelf lijkt sprekender te zijn. Wellicht dat het zonder ook zo was gegaan, dat weet ik niet, maar het biedt me wel de gelegenheid om te hergroeperen en tot rust te komen. Een rust vanwaaruit nieuwe dingen toegankelijk lijken te worden, het opent mogelijkheden.

Zo, nu dat geregeld is moet ik de tijd zien door te komen. Ik zou wel willen blijven schrijven maar heb daar eenvoudig het blad niet voor om al mijn pauzes mee vol te schrijven. Ik moet die leegheid anders zien in te vullen. Ik ga een soort mengsel maken van mediteren, denken, schrijven en dromen, vloeiend verweven in handschrift en dagdeel, zoals nu, zonder de wereld uit het oog te verliezen, zonder jezelf te verliezen.. En wie komt daar binnen, Andreas! Warem-pel, dit schrijven dient werkelijk als drempel, als open deur waardoorheen het leven vrolijk binnen wandelt. Andreas heeft alles aan de barman uitgelegd daar mijn Duits geen hoge school is, had hij eigenlijk niet zoveel van mijn verhaal begrepen: “Ohh! Wass, mit fahrrad?!” En nu krijg ik iets van de barman aange-boden uit zijn eigen keuken. Ga nu weer denken.. en praten.. en wat eten.. en dus schrijven tegelijk.

Wanneer tijdens dit denkiteren, of schromen, zinnen naar boven komen dan schrijf ik ze op. Bijvoorbeeld de zin die nu door mijn hoofd kringelt en enigszins verveelt speelt in mijn gedachten: schrijven is afleiding.. Dan volgt plots de zin: ..is aanleiding! En het idee dat schrijven werkelijk aanleiding is, is geboren. En dan stopt het. Maar het vreemde is wat achterblijft, het gevoel dat het ook echt zo is, alsof de woorden ingegeven worden en leiding hebben, waar ik zelf enkel nog maar de afleiding ben. Dat ik onder leiding sta. Een gevoel wat ik niet kan onderdrukken of wegredeneren.

Maar goed, ik duik zo meteen maar eens de bar in met een iets te volle buik, dat dan weer wel. Het was een Kroatisch bord geworden vol Slavische lekkerni-jen. Andreas voorgoed bedankt en de mother fokker (een grapje van de werkv-loer als er weer eens zo’n tering Fokker geland was vol lekkende en druipende onderdelen) vaarwel gezegd.

Morgen is het hopelijk droog genoeg om weer verder te gaan.

27

moos: (623 km, dag 7)Toen ik wakker werd regende het nog steeds. Maar ik was droog en warm en

had heerlijk geslapen. Zo lang mogelijk in het klein café blijven liggen, een oude en barre gewoonte die maar niet wil wijken, en toen alles rustig ingepakt. Een poncho gemaakt van een grote vuilniszak die ik had gekregen van de barman. Heb de poncho in mijn zak gedaan in geval van noodweer. Het is een mooie poncho geworden al zeg ik het zelf. Ik lijk volgens mij op een vlinder of een engel als ik hem aantrek, precies zoals mijn moeder mij vroeger verkleedde op school: vuilniszak erover, zeggen dat je een engeltje bent en klaar was de ouderlijke plicht.

Maar het fietsen ging goed, geen pijn en de eerste twee uur vlot volbracht. Zit nu in de kerk een beetje warm te worden, om de jongste regen uit te zitten en om de stilte te vinden. Laat het zich aan je tonen..

Ik volg de Rijn nu naar Basel. Soms vind ik geen info, dan kies ik de plaatsen die als eerst een willekeurige associatie oproepen. Zo zit ik nu in Moos (Def). Mocht ik van deze reis een soort droom willen maken dan moet ik wel een beetje gek worden geloof ik. Wie vrij wil zijn moet wel ergens gek zijn. Bepaalde ger-eserveerdheden worden verlaten of dienen in ieder geval niet meer zo serieus genomen te worden. Ik houd nog steeds erg vast aan wat ik geleerd heb en waar ik bekend mee ben, en daarvan afwijken voelt gek. Laat het zich aan je tonen.. Wees vrij, en vreugde, en doe enkel wat op het moment zelf, echt nodig is. Ben je vies? Spring in de rivier en lach.

Of de regen en het gemiezer blijft doet er opeens niet meer zo toe, straks vervolg ik gewoon rustig mijn weg. En ik zit te denken aan wat Susan achter op mijn oranje vlag geschreven heeft, Rome aan de ene kant en Viva la Vida (vier het leven) aan de andere. Vier het leven, ik denk dan gelijk aan feesten, wilde avon-turen en goed verzorgde en gedenkwaardige ontmoetingen, aan een gekte, een dolle boel, aan één waanzinnige explosie. Minder ben ik dan geneigd te denken aan stilte, aan eenvoud en ingetogenheid. Echter besef ik mij dat wanneer het mij lukt stil te zijn, om in het moment zelf te zijn en nergens anders, om alert te zijn en gefocust, dat het leven zich dan juist in al zijn volheid laat, of wil laten zien. En het doet dit zonder dat ik daar ook maar iets voor hoef te doen, te verzinnen of te feesten. En dan is het juist die volheid die ik altijd al voor ogen had maar nooit echt bereiken kon, hoe hard ik er ook voor werkte of hoe hard natuurlijk ik daar ook voor moest drinken. Juist dan voelt het echt.

Nee, het is eerder een implosie.. een implosie dat ik dromen, nee, beleven wil. Een ineenzakken van vormen en explosies tot slechts één perspectief over blijft, ongebonden en vrij. Leeg en vol tegelijk, vol-ledig!

28

En ik zat te denken: zou wanneer ik mij niet langer meer hecht aan dingen, de dingen zich ook niet langer meer hechten aan mij, zoals vuil of verleden? En wanneer ik helemaal stop met weerstand bieden, zowel innerlijk als uitwendig, ik zweten noch zuchten zal? En dat wanneer ik denk voeding nodig te hebben, ik zelf leeg word en dus gevoed moet worden, dat wanneer ik besef vanuit een ander perspectief dat vol noch leeg bestaat, ik gevuld ben en dus niet meer bij-gevuld hoef, en kan worden?

Laat het zich aan je tonen. Wees stil en open, dat heb ik liever dan een kasteel zo dadelijk met satijnen lakens en een hofdame daar in verwikkelt. Ja, dat is wat dit verhaal vertellen wil en dat is de rijkdom die het geven wil.

rheinau: (648 km, dag 7)Oké, oké, dat associëren is geen garantie voor de ‘juiste’ weg. Een flinke om

gemaakt maar dat deed me minder dan voorheen, dus ik leer het al. Ik had het eigenlijk ook wel kunnen weten als ik me niet had blind gestaard op de alom geprezen Moos Def. Ten eerste is de naam niet goed, het is Mos Def. Vervolgens ging ik richting de bergen en volgens mijn algemene kennis stroomt de Rijn niet op en neer bergen, enkel af en die berg is nog lang niet hier. En als laatste had ik opeens tegenwind. Allemaal tekenen aan de verkeerde wand. Maar goed, ik ben weer op de weg en zit momenteel even in het door mij geliefde Frankrijk.

En terwijl ik hier nog even zit, krijg ik een vriendelijk glas koud water toege-schoven van de barman en drie euro van een vrouw die mij waarschijnlijk wel zag zitten! Niet dubbelzinnig bedoelt, ik denk dat ze me echt gewoon zag zitten en als symbool iets aanwakkerde. Het was haar wisselgeld denk ik en ik kreeg er ook nog een lieve glimlach bij! Super toch..

strasBourgh: (672 km, dag 7)Ik zit nu hier in de kathedraal, schitterend, zo ook de rest van deze stad. Het

heeft iets weg van de Spaanse steden met hun kathedralen zoals Leon en Bur-gos, maar dan op zijn Frans Duits. Het is goed toeven hier en ik neem er even de tijd voor. Vandaag gaat het erg goed, geen babbelziek hoofd en geen centje pijn. Wellicht vanwege de bergen, de zon en de wind, die er allen dus niet waren. Of anders met mij mee waren -en dat- geeft deze burger moed.

Basel is in het vizier, dan Zürich denk ik, dan naar onze vrienden Michiel en Melanie die ergens in Buchs wonen als ik dat tenminste vinden kan, dan Rome en dan naar huis. Misschien via St. Dode, het huisje van mijn moeder in Zuid-Frankrijk en de andere kustlijn, we zullen zien.

29

In een droom heb je ook geen verleden, opeens ben je daar nieuw en geheel onbekend. Geen doel, geen richting, alleen dit, dat moment. Je leeft. Ik kijk hier naar het glas in lood en hoor een zwaar orgel de ruimte vullen. Ik laat los. Ik probeer mij als in een droom de weg hier naar toe niet meer te herinneren en de weg voor mij ligt geheel open. Ik heb geen bestemming. En ik voel de ruimte groeien, het droomt, de mogelijkheden breiden zich uit. Er zijn geen consequen-ties, houd ik mezelf voor - en de ruimte lijkt plots eindeloos. Alles ligt open, alles is vrij. Alles mag. En ik bemerk nu goed de toestand van mijn geest: het neigt naar taboe doorbreking, naar duistere dingen, naar experiment en explo-sie. Hij is niet tot rust, zijn hart is nog wild - mijn hart is nog hevig verwikkelt in vormen en mijn dromen zijn zo gelijk. Stil maar geest, alles is reeds geweest. Ik zal geen stoelen gooien, geen goddeloze namen schreeuwen, geen vrouw hier onbeschaamd betasten. Ik blijf stil zodat jij uitrazen kunt, en helder worden kan.

saasenheim: (722 km, dag 7)Ik lig hier nu onder een afdak bij de plaatselijke Marie. Kon niemand vinden bij

de vele goede plekken die hier in overvloed wel waren. Wilde ook niet aanbellen of het land betreden, het moet vanzelf gaan ook als dat betekent dat het niet gaat. Ik was te vroeg gestopt en nu moet ik ruim anderhalf uur zien niets te doen. Maar dat lukt niet. Het valt zwaar. Ik doe mopperen, zeggen dat het thuis veel leuker is want daar zijn tenminste borsten, dat de vorige reis de reis was en dat deze reis niet ter zake doet, dat het slechts een slap aftreksel is, een herhaling van zetten, een verleidelijke vlucht.

Het ging zo soepel vandaag, voor de wind zo te zeggen. Veel afstand gemaakt en veel mogen zien. Ik laat deze avond niet in duigen vallen. Kut. Ik voel me beki-jks en ik baal dat ik dat zo voel. Ik ben het nog niet gewend, ben nog lang geen zwerver. Ik schrijf snel, te snel.. Wacht, als ik nou eens wat langzamer zou schri-jven.. Dan gaat en de tijd sneller naar nacht en ik kom wat meer tot rust zo merk ik al schrijvende. En zie, het handschrift wordt weer leesbaar. Ik moet langzamer schrijven! (Is zéér langzaam geschreven) Dit ga ik oefenen! Het helpt zowaar, het werkt.. Nu nog wat mooiere letters proberen te schrijven. Ik merk dat mijn hoofd graag sneller wil schrijven, gehaast en gejaagd. Ik moet verdomt waakzaam zijn. Kalm aan handje, kalm aan. Beheers jezelf en verlies jezelf niet.

De kerkklok luidt, weer een kwartier voorbij! Nu nog recht Frank. Langzaam schrijven is als schilderen, je vergeet even alle randen om je heen, je wordt bijna als een droom, enkel kleur. Je wordt even tijdloos, geen zorgen, geen morgen, enkel letter. Als ik denk aan de dagen die ik nog moet dan vind ik ze bijna onmo-gelijk, alsof het net een berg teveel voor mij is. Maar verpakt in deze trage taal

30

lijkt het opeens geen probleem meer. Dan lijkt er opeens geen denken meer. Eigenaardig.

Het wordt nu langzaam donker, ik ga mezelf installeren. Mijn matje en mijn zakje uitrollen, het is niet veel. Bedankt dit schrijven, wederom heeft het mijn beleven lichter gemaakt. Half tien, tot morgen.

volgelsheim: (752 km, dag 8)Opgestaan met dezelfde klachten als voor het slapen gaan. Ik vind fietsen niet

leuk en ik kan de weg niet zichzelf laten zijn. Ik wil er telkens wat mee doen, er mijn eigen draai aan geven. Toen bedacht ik mij het langzaam schrijven van gisteren, kan ik niet alles langzamer doen. Ik ben nog zo gehaast en ongeduldig, ik moet vertragen. Dit betekent niet noodzakelijk langzamer fietsen, of er langer over doen. Het betekent wel dat je je maar met één ding tegelijk bezig houdt, net als schilderen of iets anders wat je graag en aandachtig doet. Je concentreert je nog maar op één ding, de kleuren, de geluiden, proberen zo rond mogelijke trap-bewegingen te maken. Een beetje zoals Zen geloof ik. Al het andere waar ik mij zo enorm druk over maakte, gaat dan vanzelf: de tijd, de afstand, en alle duizend andere dingen meer. De wereld draait ook wel zonder mij hoor.

Vertragen is meer alle dingen heel langzaam en duidelijk tot je nemen, het laten doordringen in een soort diepte. Helemaal open en niet gehaast, niet op-pervlakkig.

We (ik) zijn nog zo prestatie gericht, multi-tasken zo is ons denken opgevoed, daarvoor krijg jij je beloningen of ik mijn winsten. Liever een duizendpoot dan armzalig zijn. Altijd iets in het vooruitzicht, iets achterna. Als ik goede voortgang heb gemaakt, veel heb bereikt, als ik tot inzichten ben gekomen, dan is ‘ik’ ge-slaagd en tevreden. Dan durf ik mij te tonen, onder de mensen of door mezelf erboven te verheffen. Zo wilde ik ook dit idee, vertragen, gelijk zo snel mogelijk vastleggen en opschrijven. Voor dat geile nageslacht. En daar ging ik weer, de mist in. Een mist-verstand. De woorden, zij zijn niet belangrijk noch de vondsten en de winsten, het gaat om de kunst. Om de rust. De kunst om zonder inspan-ning te doen, de kunst van het niet-doen.

Nu is de zon doorgebroken en ik probeer weer opnieuw te leren te genieten. Een genieten vrij van vorm of verlangen. Vandaag zullen we Zwitserland gaan zien dat dus geen lid is van de EU. Ik hoop dan ook zonder op te vallen binnen te kunnen komen, de controle te kunnen omzeilen, maar daar ga ik mij vanaf nu niet meer zo druk om maken. Ik houd mij enkel nog maar bezig met het schilderij dat nu, op dit moment, voor mij ligt. En de rest volgt, net als in een droom, van-zelf. En misschien is dat wel de hele clue: om van dit daadwerkelijk een droom

31

te maken hoef ik mij alleen maar te focussen op de kunst en niet alle aandacht leggen op de vorm.

Ik zit al in een droom maar denk dat dit niet zo het geval is. De vorm verleidt, en lijkt werkelijkheid. Alles wat ik dan ook maken zal, bedenken zal, vervormen zal, zal mij enkel verder van mijn droom afhouden. Een droom, of illusie, in een droom.

God-ver, het wordt ‘tijd’ dat ik wakker word! Ik zelf kan niets maken anders dan droombeelden, en niet-doen betekent in dit geval geen dromen meer maken. Ik moet de droom (van een jongen) zijn, of worden, die ik al ben! Ik moet mezelf zijn en al het andere is de flauwekul van de illusie in waar ik mijzelf keer op keer verlies. Niets is waar – behalve ik.

Bantzenheim: (775 km, dag 8)Bijna alle plaatsen heten hier Heim en het verbaast me dat ik nog geen Al-

bertHeim heb gezien. Haha, dat was een grapje. Heb vandaag weer een zeer gulle meewind, de zon die vrolijk schijnt en ik die dacht zo maar eens op mijn slippertjes verder te gaan fietsen. Blijven mijn sokken tenminste schoon en mijn voeten fris. Ook dacht ik, indien nodig, mijn spullen af en toe te kunnen wassen op een altijd wel ergens beschikbaar toilet, want een van de dingen die ik nog moet gewennen is mijn plakken en kleven rond en in mijn (slaap)zak. Misschien dat ik daarom niet zo lekker opstond deze ochtend.

Telkens wanneer ik mede reisgenoten tegenkom dan zien ze er allemaal het-zelfde uit: boekje voorop geplakt, nette meestal primair gekleurde tasjes achter-op geknoopt, altijd getweeën en middelbaar uitgeleefd, strakke en aerodynamis-che pakjes, puike fietsen en natuurlijk veel bescherming tegen deze onveilige en boze wereld. Gelukkig ben ik wat dat betreft wel mezelf gebleven.

Wat betreft de toekomst van vandaag, die durf ik nog altijd niet te voorspellen. Ik voel me dan beschaamd en ongemakkelijk, ik sta niet achter mezelf als ik dat doe – wie denk ik wel niet wie ik ben? Ik ben zoals God, maar ach, dat is een kleinigheid.

Begin trouwens al wel bijna Heim-wee te krijgen..

rheinfelden: (830 km, dag 8)Ik zit nu bij een hondentraining-vereniging ergens tussen de Rijn en een berg.

De trouwe viervoeters maken me blij. Ik ben Basel veilig en zonder problemen, of papieren, binnengekomen! Basel zelf is niet echt enerverend en ik wilde daar dan ook weer snel weg. Maar aangezien Zwitserland toch wel erg bepiekt en ge–

32

rotst is, wilde ik via een toeristen informatie te weten komen hoe ik zo bergloos mogelijk in Buchs kon komen. Deze waren echter allemaal gesloten. Uiteindelijk via een boekenwinkel de weg gevonden. Ik ben in ieder geval blij dat ik dat geba-sel nu tenminste uit ben.

Ik kwam er gisteren trouwens achter dat mijn fiets niet meer piepte en kraakte. Zou mijn weerstand dan nu ook gebroken zijn? Ik zou hier graag willen blijven slapen, echter moet ik dan nog twee en een half uur wachten voordat ik slapen kan, en ik ben nog lang niet rustig genoeg om zo lang niets te doen. Of om zó langzaam te schrijven. Ik denk dat ik zo maar weer eens ga fietsen.

sisseln: (850 km, dag 8)De avond valt en ik val van mijn fiets. Vandaag is het welletjes. Ik zit nu in de

kroeg en heb net gevraagd of ik achter tussen de lege kratten bier mag liggen en jawel, ik ben weer thuis tussen de flessen. Mag ook ook nog even hier blijven zitten om te schrijven, wat mij betreft een mooie gelegenheid om mij iets toe te schuiven...

Ha, het duurde niet lang. Mijn pen is een vlugge ober. Ik mocht een kopje thee met suiker en melk en een citroentje. Heb nog nooit zo lekker een citroen gegeten, als het was een waar mandarijntje! En de thee smaakt voortreffelijk.

Ik merk wel dat deze jonge een beetje riekt. Hopelijk red ik het morgen al om bij onze vrienden te komen, in Buchs. Vandaar maar eens kijken hoe het verder moet. Heb wel vrees voor die machtige bergen, want alhoewel ik al een stuk soepeler de heuvel op spring en hier en daar al mekkerend mijn keutels ver-spreidt, ben ik nog altijd niet dat lichtvoetige en elegante berggeitje.

Ik heb nu wel meer twijfel onder de gelederen dan tijdens mijn vorige reis. Of dat nu is omdat ik ouder ben, meer tijd heb tijdens het fietsen, niet geplaagd word door fysieke strijd, ik aangestoken ben door weerbarstige thuisblijvers, dat het vertrouwen zelf misschien geslonken is, of dat het een teken is dat deze reis een overbodigheid is. Geen idee. Moet wel steeds denken aan wat de vorige reis mij onder andere heeft gebracht: de weg moeten afleggen om er achter te komen dat hij niet afgelegd had hoeven te worden.

Wat is deze reis dan? Ben ik het weer vergeten, of ben ik in de val van de her-haling gevallen, is dit het ultieme spelletje van het ego? Ik zal deze rit uitzitten maar verheug me nu al op de terugweg, ondanks de wetenschap dat juist dat mij weerhoud nu de volledige volheid hiervan te ervaren.

Ik ga mijn bed maken en dromen een mens te zijn, of menst mijn droom miss-chien een ik te zijn?

33

zurzach: (880 km, dag 9)Heb goed geslapen, sowieso slaap ik wel goed. Af en toe wakker van een ge-

luidje maar dat is het dan ook wel. Half acht opgestaan en weer vertrokken, het wordt een lange dag. Had overigens nog een toevoeging aan de woorden van gisteren, misschien speelt er ook mee dat ik wat betreft eten het wel red. Ik heb inmiddels dertien euro en daar kan ik wel zesentwintig dagen van eten, water is er overal, dus wellicht dat dit zo wel een beetje ‘saai’ is geworden. Ik heb nog altijd proviand en heb ook nog een lekkere tussenstop voor de buchs, haha. In ieder geval weet ik zeker dat ik niet zal sterven van de honger, eerder nog van het lachen.

Tijdens het wandelen zeiden we altijd dat fietsers nep pelgrims waren, een echte pelgrim loopt, en zo denk ik er nog steeds over. Vergeleken (oeps daar ga ik weer) met het lopen gaat alles snel voorbij, gehaast zou je bijna denken, en het denken, ervaren, gaat dan haast net zo vlug voorbij. Het beklijft niet, het blijft razen ondanks mijn pogingen te vertragen: mijn zadel is het middelpunt van een episch gevecht tussen de lichtheid van het bestaan en de zwaarte van het geraas, en daar tussendoor probeer ik mezelf naar Rome te sturen terwijl ik niet echt op rozen zit. Was deze ochtend trouwens wel tevreden over dit avontuur, de eenzame fietser leek voor even een koene held..

eglisau: (902 km, dag 9)Ik zit in een dalletje en niet alleen in het Rijn-dal. De held gesmolten tot een

schmeld! Mijn fiets kraakt weer, door tegenwind. De tweede editie was niet om te juichen. Er gebeurt niks. Alles wat ik bedenk weet ik wel weer vakkundig te verkrachten tot de slotsom van: het is niet echt. Ik zit vast in een cirkel en steek mezelf telkens weer in de rug. Ik weet niet waar de uitweg is. Misschien is de reis de uitweg en is thuiskomen de oplossing. Ik heb mijn zekerheid nog niet gevonden omdat ik hem zoek in dingen die veranderen, de befaamde duizend dingen dezer wereld. Wat is nou het enige zekere in dit leven? Dat het leeft miss-chien. Dat het beweegt.

Ik zit nu even in de zon, dat doet me goed. Een klein uiltje geknapt. Deze reis is me een raadsel, een ongrijpbaar pad. Ik krijg te veel tijd met mezelf en ben nog niet echt aan mezelf gewend. Waar blijft de loutering, waar de verlichting van deze onbestaande zwaarte - waar blijft het fruit?!

Misschien moet ik stoppen met dromen en de werkelijkheid de ruimte geven om vrij te zijn. Om zichzelf te zijn. Niet ik moet bevrijd worden, maar de duizend dingen, deze wereld, moet bevrijd worden van mij. Ik houd mezelf in de greep en

34

in mijn worsteling de wereld. Ik las net dat ik vanmorgen had geschreven dat dit een lange dag zou worden,

en daar begint het nu inderdaad op te lijken. Mochten mijn woorden dus het mysterie van waarwording bezitten, dan kan ik ze maar beter gaan begeesteren met zinnen als: Vandaag zal verder als een zonnetje verlopen, goed en voldaan.

arBon: (990 km, dag 9)Het is gelukt! Ongelofelijk. Het verzet is gebroken. Ik heb me verzoent, ik heb

me overgegeven, eindelijk – overgave. Bijna alsof alle puzzelstukjes op zijn plaats vielen echter was het eerder dat de stukjes, de delen, de duizend dingen, zelf oplosten. De puzzel hield op te bestaan. De stukjes versperden juist het inzicht. Als je iets uit elkaar haalt (uitzicht) en de delen afzonderlijk gaat bekijken en be-schaven om het dan zelf weer in elkaar te fantaseren (op basis van de fragment-en die je gezien hebt, en onder handen hebt, in plaats van het hele origineel), dan maak je een Picasso van ons mensen.

Ik ben vrij, bevrijd van.. van wat eigenlijk?! In ieder geval heb ik ingezien wat er van mij gevraagd word en ik heb er ja tegen gezegd: fietsen-slapen-fietsen, de rest heb ik niet meer nodig. Het maakt mij niet meer uit waar ik slaap, of ik stink en of dat ik iets bijzonders moet bereiken of bedenken. En het fietsen ging super, gelijk de derde dag van het wandelen. Moeiteloos. Ik was los. Ook nu weer wilde ik Susan der naam in vreugde over de velden roepen, maar de ‘zee’ was me voor en riep zwijgend mijn naam: schitterend uitzicht en ik verstilde. Plots snoof ik de geur van aardbeien op en een veld vol beien lachte mij roodvol toe. Ik heb er vijf gegeten, vijf enorme beien, meer had ik niet nodig. En ik bedankte de boer.

Het is nu kwart over negen, het was dus inderdaad een lange dag geworden en nog een zonnige bovendien! De woorden waren waar geworden. Had op een gegeven moment besloten een ander pad te kiezen dan degene die ik volgde en die in mijn hoofd besloten zat, loslaten dacht ik, en nu hier komen de twee weer samen: waar de twee, één worden. Eenheid, en dus vrijheid, ontstond vanaf het moment dat ik mijn oude wegen los liet en een ander, nieuw pad betrad.

Ik zit hier aan de haven en voel me gelukkig. Ga nu zo ergens slapen, weet niet waar, maar dat maakt me geen zere reet meer uit. Ik kan gaan en staan waar ik wil. Ik ben vrij.

arBon: (990 km, dag 10)Heb niet ver weg geslapen, vond een bankje iets verder op aan de waterkant,

op de boulevard. Samen met de zwanen, de eenden en ander zwemmend veer,

35

aan het water in slaap gevallen. Aangezien het aan de overkant onweerde en er steeds mensen voorbij liepen, wel wat vaker wakker geworden, maar het uitzicht bij het ontwaken was zeker de moeite waard. Een zwijgend meer verborgen in sluiers van mist, ongestoord gedragen door licht gekwaak en ochtend kriek.

Ik heb mijn honger steeds beter onder controle en eet slechts wanneer dat echt nodig is. Verder voelde ik mij vanochtend net een kleine Forrest Gump: rennen-slapen-rennen. Ook zie ik mijn woorden terugkomen in mijn belevingen wanneer ik ze terug lees. Anders dan gedacht, meestal, herken ik ze. Ik voel ze. Ik moet mijn hart en gedachten zo open mogelijk omschrijven zonder iets anders te willen bereiken dan eerlijkheid, en daaruit ontstaan dan de openingen van de te gebeuren dingen. Zo las ik net dat ik gisteren heb gevraagd waar het fruit blijft en wat krijg ik: aardbeien. Het is klein maar toch, als ik ze achteraf lees voel ik wel degelijk een verband.

Vandaag bereik ik Buchs en zal daar een manier zoeken zodat ik ook voor eten niet de mens hoef lastig te vallen voor eventueel... hé deze zin klopt niet.. Ik hoop in ieder geval dat ik kan volhouden open en bereidwillig te zijn want zo is er dus wel een reet aan. Ik weet ook dat dit nog maar slechts het begin is van zowel de reis als het ‘ontwaken’. Ik ben er nog lang niet. Maar wat er ook nog komen zal, gisteren was alle moeite waard. Bedankt dat ik niet alleen ben, hij die luistert en geeft wat hoort.

Het belooft een mooie dag te worden met een schone rust op het einde daarvan. Het is nu zeven uur vroeg en met een blijde ondertoon schrijf ik dit. Ik ga mezelf aankleden en de wereld is van mij, bevrijdt. Het is vrij en onze band groeit met de dag, want enkel in vrijheid kan men zich werkelijk verbinden.

Buchs: (1052 km, dag 10)Ik ben er! Op besuchs bij Michiel en Melanie, mijn M&M’s, maar de pinda’s zijn

niet thuis. Niemand is hier, geen kraai die kraait en geen toeter die blij tettert. Het is stil.

Ik was er om twaalf uur, moest een klein beetje zoeken maar vond al vrij snel hun huisje, maar geen muisje. Had de buurman, die net bezig was in de tuin, uitgelegd van hoe of wat en vroeg een beetje water. Kreeg een fles water met bubbels. Na nog even gezeten te hebben, en inmiddels besloten had om te wachten, dacht ik een grapje uit te halen door een briefje op de deur te doen met de boodschap: Helaas niet thuis, ben weer weg, volgende keer beter! Gro-etjes Frank. Ps. Laat dat beloofde kommetje vergeten regenwater maar zitten, leg hem maar ergens achteloos in een uit het oog verloren hoekje, dan drink ik hem de volgende keer wel op..

36

Toen de buurman voorstelde dat ik wel zo lang in zijn achtertuin mocht wachten en hij vervolgens ook nog eens met een bord vol zeven verschillende fruiten aan kwam zetten, kon hij bij mij niet meer stuk. Nog twee flessen drank brachten daar geen verandering in. Nu is het wachten tot ze thuis komen..

Moest bij dat zien van dat fruit wel aan gisteren denken en bedacht me van-daag tijdens het fietsen al dat ik eigenlijk weer een fruitige dag zou moeten wensen. Het is dus ongeschreven toch waar geworden.

Ik heb nu wel de tijd om alles even rustig op te schrijven en na te lezen, de dingen die ik vergeten ben, de dag van vandaag waarin ik de hele tijd mijn glim-lachen niet kon onderdrukken, en proberen mijn metafoor geworden puzzel van de werkelijkheid, die zich onderweg in mijn hoofd gevormd heeft, op papier te zetten. Maar, nu eerst – een peer.

Dit geloof je nooit, haha, ik zit hier net lekker te lezen liet ik geheel onschuldig een maagdelijke scheet niet wetende dat het verse fruit mijn ontlasting al lekker sappig had gemaakt. Ik lekte dus wat, de sluiting was niet waterdicht! Nu ga ik zeker eerst wassen voordat ik verder ga, al moet ik wachten tot Sint-Juttemis. Welke inderdaad een andere sint is dan de Sint Jacobus van Santiago de Com-postella. (Alhoewel compost hier geen verkeerd woordgebruik is.)

Ik hoop nu dus op met name de schone rust die ik mij vanmorgen voorstelde. Al dit tijd probeer ik mij van scheet te onthouden, dit omdat ik merkte dat mijn aambei meer opspeelde na zo’n dappere ontluchting, wat het zitcomfort aan-zienlijk benadeelde.

In ieder geval zit ik nu met de gebakken peren! Ik had ook kers moeten op-schrijven, die had ik ook op mijn bord liggen. Ik had het kunnen weten, kersen horen thuis op een goed toetje, op een juist einde, niet op natte schijt.

Gelukkig waren de buren al weg, fietsen, en had ik nog wat servetjes onderweg meegenomen, speciaal voor dit moment..

Buchs: (1052km, dag 10)Zo, alles is weer zo schoon en droog als mogelijk en heb ondertussen een

piepklein dutje gedaan. Ben nu weer klaar om verder te schrijven. Vandaag was een zeer soepele dag, de tijd en de kilometers gingen zeer snel voorbij. Hoefde niet veel te rusten terwijl ik tegelijkertijd amper voelde dat ik fietste. Was nog even Oostenrijk binnen gefietst en toen ik later Zwitserland weer binnen wilde stormen stond daar een douanier. Ik zei hem in het voorbijgaan en in mijn beste Zwitsers: Grutzi! En fietste vrolijk verder. Niets kon mij gebeuren, het is mijn droom in de maak.

37

Ook zag ik voor de eerste keer de zware jongens, de Alpen, de wit geneusde reuzen, en ze waren prachtig. Geen angst dit keer, wel een diep ontzag. En terwijl de wonderschone Rijn naast mij stroomde en ik berg na berg als lange neus pas-seerde, was het alsof niets mij nog raken kon. Op deze wijze was zelfs de wereld een kleine wielerbaan geworden, een eenvoudig rondje met hoge bochten.

En ik wilde de Rijn al inspringen om zo met mezelf in het reine te komen, om mezelf te ontreinigen. Tijdens het fietsen was mijn denken helemaal open en beelden en begrippen kwamen en gingen, alles ging nu vanzelf, automatisch, moeiteloos en geheel natuurlijk. Er was geen denker, geen fietser en geen vuiltje aan de lucht.

Als ik deze Rijn nu volg kom ik ergens op een alp terecht waarvan ik hoop dat een andere, Italiaanse rivier aan de andere kant weer ontspringt. Dan hoef ik maar één echte berg te bedwingen en misschien dat ik dan na die berg me ook over andere, nog onbekende bergen heen heb gezet. En alhoewel ik nu heel anders tegen die bergen aankijk, vind ik nog steeds dat een fiets daar niets te zoeken heeft, daar gewoon niet thuis hoort. Het is voor mij als water en vuur, wanneer die twee samen komen is wat mij rest slechts het uitblazen van zucht en stoom, niet in staat tot blussen noch bij machte het elan brandend te houden.

Vandaag bijna geen wind wat net zo goed is als wind mee. Ook moest ik nu lachen om wat me eerst nog zo ongedefinieerd benauwde. Soms overdreef ik een beetje oud geklaag en dan klonk het echt als iets komisch en vreemd. Aan-stellerij. Gelukkig was die doorbraak daar want daarvoor viel er eigenlijk niet echt zoveel te lachen.

Het is een vreugdevol besef dat je niets, of bijna niets, nodig hebt en zelf daar-voor, dat kleine beetje, wordt nog gezorgd. Voorlopig nog wat eten, een dak en wat kleren voor de schaamte, verder helemaal niets en toch blijf ik in leven, ervaar ik een grotere vrijheid en vreugde dan voorheen, eentje die dieper is, indringen-der is, echter is. En dat heeft niets met voorheen te maken, maar alles met nu.

Je hebt niets nodig, je hoeft niets te doen, er is niets wat hier ontbreekt, alles is goed zoals het is - heerlijk.

Vergeten dingen onderweg:Het is leuk om te zien hoe de man voorop altijd zo serieus, bezweet en tri-

omfantelijk kijkt alsof hij net een enorm werk heeft verricht en dat een stukje daarachter, niet veel later, de vrouw altijd zeer kalm en vriendelijk naar me lacht en denkt: die gekke kerels toch ook.

Het Leven is eenvoudig als we onze complexen los laten.Ik denk niet aan lekke banden, ik denk aan lekkere banden. Ik kan in principe met een lege zak vertrekken en het leven zou er voor zor-

gen dat hij altijd voor de helft gevuld blijft, voor mij zou die zak dan half vol zijn

38

omdat ik kijk vanuit de leegte en ik zou denken dat het leven gul is, en overv-loedig. Maar als ik met een volle zak vertrek en hem graag, met veel moeite, gevuld wil houden voor het geval dat, ook dan zal het leven hem voor de helft gevuld houden. Hoeveel je dan ook hebt het zal nooit genoeg blijken en je zal altijd moeten blijven werken want de zak blijft voor jou half leeg. Je gaat tegen de stroom in. Het gaat niet om de dingen, het gaat niet om de vormen, het gaat er niet om hoeveel je bezitten kunt, of (ver)dragen kunt – het gaat er slechts om hoe je tegen de dingen aankijkt. Draag niets met je mee en je wordt gedragen, letterlijk, op zachte hand.

Heb vandaag ook voor de eerste keer een Camino-pelgrim gezien. Een meisje uit München die er hoopte 4 maanden over te doen. Ze had een stok, de schelp, het boekje en een glimlach, die red het dus wel. Was leuk om te zien.

Ik heb zin om grappen te maken, de dingen van hun zogenaamde echtheid, belangrijkheid, serieusheid te ontdoen. Gekke stemmetjes, rare kwinkslagen, onverwachte antwoorden, maar met name – lachen. Meer vindingrijkheid komt wanneer daar alle ruimte voor is.

Ik vind Zwitserse mensen leuk. Ik ben tot nu toe nog niet in staat geweest om bijvoorbeeld Susan los te laten.

De vruchten die dat met zich mee zal brengen kunnen niet onder deze tijdelijke condities geoogst worden, je moet daarvoor echt all-the-way gaan. Dat hoeft overigens niet alleen, noch onder andere gevormde voorwaarden, je hoeft alleen maar écht te gaan, waarheen dat ook mag zijn. Het is die allereerste beginstap die beslist en anders gezet dient te worden. De reis zelf is enkel de ontvouwing van die eerste stap. (En waarvan de betekenis pas zichtbaar wordt als de laatste stap gezet is, zo is de laatste ook tevens de eerste stap, en de reis in zijn geheel.)

Buchs: (1052 km, dag 11)Goedemorgen. Ik las net in een boekje: de stroom van de waarheid vloeit door

kanalen van dwalingen. (India.) En dwalen heb ik gedaan. Gisteren. Mijn wachten heeft mij een kanaal gegraven, een rechte lijn dwars door het herwonnen gevoel van kracht en vertrouwen. En nu sta ik aan haar kade en zie ik de rivier weer aan mij voorbij gaan. Ik moet weer in haar springen maar dat is, en voelt nu lastig, nu ik even niet fiets. Het geluksgevoel van gisteren kwam voort uit mijn acceptatie van het fietsen en fietsen was op dat moment het enige, en dus alles voor me. Het voelde dan ook als een overwinning op alles.. totdat ik moest wachten, de fiets stopte en ik me realiseerde dat ik niet niets kon doen. De onmogelijkheid om mezelf bezig te houden, om mezelf te verwonderen, om eenvoudig daar te zijn zonder te weten wanneer M&M terug zouden komen, en of ze wel terug

39

kwamen. De overwinning hield niet stand en de vrede bleek een gecondition-eerde wapenstilstand. De onrust kwam weer terug met de daarbij behorende kwellingen: deze wereld vergaat, of is al aan het vergaan, in juist die onrust. Deze persoonlijke onrust is de werkelijke wortel van al ons kwaad.

Het gevoel wat ik had was oprecht, echter was die nog altijd gehecht aan het fietsen. Wil ik echte vrijheid, die vredige implosie die ik voor ogen heb, dan moet ik echt het niets zien te accepteren, het niets op enige wijze zien te verzoenen met mezelf. Te omarmen. Ik hoef het niets niet te vrezen en ik hoef het niet te ontvluchten, ik hoef er niets mee te doen, geen invulling, en ik hoef me er niet schuldig over te voelen, maar ik heb mijn wispelturige geest nog niet doorgrond en zie mezelf keer op keer in haar verdwalen, wanneer daar helemaal niets is om in rond te gaan.

Na vijf uur zo gezeten en gezweten te hebben kwamen gelukkig de buren weer thuis. Ze hadden een barbecue meegenomen want ze hadden al zo’n vermoe-den dat ik nog alleen zou zijn. Ik mocht eindelijk naar het toilet ter ontlasting en daarna ook nog even bellen. Via Susan Michiel gesproken, ze waren een week-endje weg, vierhonderd kilometer hiervandaan. Gelukkig kon nog wel de sleutel gebracht worden door vaderlief zodat ik het huis ter beschikking kreeg. M&M komen zondagavond, vanavond dus, dan kan ik mooi mijn kleren wassen en stijg ik maandag weer trouw het zadel in.

Ik had toch wel, zo merk ik nu, verwachtingen van deze tussenstop en dat heeft me genekt. En daar is het weerbericht: veel regendruppels en donkere luchten, kut. En ik zie weer veel beren en bergen op de weg. Ik denk, ik had door moeten rijden, ik twijfel, ik onrust, was het fijne gevoel niet de vreugde en geilheid van naderende beloning en volle bewondering, over dat ik dat zo rap volbracht heb? Was het trots? Was het ego..

Ik heb nog een lange weg te gaan, o wacht, en uiteraard een zonnige en vol-dane weg met veel fruit en begeestering, zowel op het asfalt als wel op de paden van mijn denken, maar gelukkig wacht op elke weg een Rome, een thuiskomst. Mijn Rome is Susan, en een wensloze ziel, een gerijpt gemoed, een begrijpende geest en liefde voor al wat het leven is.

Een wapenstilstand is niet hetzelfde als vrede. Velen van ons, op velerlei mo-menten, leven in zo’n staat van wapenstilstand. Ze wanen zich in vrede terwijl ze zich voorbereiden op een oorlog die nooit komt. Een wapenstilstand heeft afspraken en bepalingen, grenzen die niet overschreden mogen worden. Maar vrede is onbepaald, zij is simpel daar, onafgesproken en zonder verdragen. Je hoeft er niets voor te doen, het is zelf belangeloos en van nature aanwezig wan-neer zij niet verstoord wordt.

Een relatie is zo’n wapenstilstand, vol eisen en wurggrepen ten behoeve van

40

de liefde en de goede vrede zo menen zij. Vol concessies en verzwegen wapens. Tijdbommen zijn het. Ware vrede, en relatie, is de vrijheid uit het gevang van wapens en stilstand.

Ik zat ook in die val de afgelopen dagen, maar nu ik zie waarin ik gevangen zit, kan ik ook de uitweg vinden zolang ik maar rustig blijf en goed om mij heen blijf kijken. Mezelf niet verlies in gaten. Wat ik zag was een nis in de muren van het gevang, een nis in de vorm van een fiets, maar een nis is nog geen uitgang en de vreugde zal tijdelijk zijn. Deze opening heeft geen vorm.

Wel werd ik zeer vriendelijk en hartelijk opgevangen door de buren. Lekker gegeten en leuk gepraat, zij hadden tijdens hun fiets-middag zitten filosoferen over waarom iemand zoiets in vredesnaam zou willen doen. Zij zei dat ik zo wel veel leven ervaar en dat vond ik mooi gezegd. Alsof wij het leven klein houden, en weinig, alsof er meer leven om ons heen is dan jij en ik bevroeden kunnen, waarin andere regels gelden en andere wetten regeren. Een ruimte buiten onze doos. (Out of the box.) Het is een onzichtbare ruimte omdat het geen muren heeft, maar een ruimte die ik desalniettemin wel bevaren wil – die ik (ver)kennen wil.

Ook kan ik straks nog de Roland Garos finale zien die bij mijn vorige reis het eindpunt was, exact drie jaar geleden nu. Ook kreeg ik vannacht mijn eerste natte droom, wellicht dat de reclame van de hete meisjes mijn aandacht had (af)getrokken.. Maar ik ben door dit schrijven wel weer rustiger geworden en ik ga nu maar eerst eens even met Susan chatten.

chur: (1096 km, dag 12)De misselijke ratten! Ze hebben stiekem, achter mijn rug om, twintig euro en

twintig franc in deze bladzijde gelegd. Ik zal het niet weggooien noch verfoeien, ik zal ze bewaren tot de Grote Weg mij laat zien wat ik er mee doen moet.

Bij M&M heb ik een stukje gelezen in de Dao de Djing waar hij het heeft over de Grote Weg, het onzegbare, het grote beeld, en over de lege ruimte. De woorden drongen goed door, door de tijd en door mijn noemenswaardigheden heen. Het gaf mij groot vertrouwen om mezelf over te geven aan deze Grote Weg, om mijn weg te laten vervloeien met de Grote door de mijne los te laten, zonder handen, zonder bepalen en zonder oordeel. En ergens weet ik dat Rome, ondanks al zijn beroemde wegen, mij deze weg, deze ene onbekende weg zal brengen.

Ik zag deze weg heel even, een glimp, toen ik mij overgaf aan het fietsen, maar de vreugde en de bevrijding die ik toen voelde waren slechts druppels in de grote oceaan van het ledige. Druppels vergeleken met de acceptatie van het niet-doen en van het één worden met de stille, Grote, onbekende weg.

41

En even voor de goede orde, wij, wij mensen -deze hele wereld- zijn het even-beeld van deze Grote Weg. Een soort spiegelend principe, even vol en even vol-ledig als het origineel. Hier -en nu- ontbreekt niets en is alles goed zoals het is. Echter denken wij momenteel van niet en wat we vervolgens ervaren is die onrust. De onrust van het denken, waarin wij allen vergaan.

Ik zit hier nu in een bakkerij, de eerste druppels vallen en voor mij dreigt een donkere wolkenbrei. Ik rust wat, ik schrijf wat. Ik denk terug aan de fijne dag met M&M die expres zeer vroeg vertrokken waren en al rond twaalf uur weer terug waren om mij naar het zwembad en de duikplanken mee te nemen. Een heldendaad.

En aan het spreken van Susannetje Dom; aan hoe ik mij per ongeluk weer buitensloot doordat de deur in het slot viel en ik met een lange trap van weer een andere buurman door het slaapkamerraam naar binnen moest klimmen die ik gelukkig open had gelaten; de enorme hamburger die ik als traktaat kreeg, druipend in mijn kleine knuisten; de pretzak van Michiel voor onderweg, gevuld met onzin en rariteiten die ik niet meer kon afslaan; de poncho waarin ik al ver-zopen was voordat het regende; de gesprekken over wat is werkelijk, wie ben ik eigenlijk en wat heb ik werkelijk echt nodig; Melanie der vader die zei dat ik wel een risico nam aangezien ik nog nooit verder gefietst had dan naar mijn moeder, en gezien mijn fiets zelf, maar die wel het avontuur begreep; en dat de veron-trustende en alles verwoestende wachtpauze van gisteren mij wel weer op een groter spoor heeft gebracht.

Dat hij die alles wil hebben, het niets moet zien te accepteren en niet slechts één element uit dat alles, want dat element zal als een puzzelstukje tussen jou en de Weg komen te staan. En jij zal vervolgens met je sterke gedachten waarheid toekennen, betekenis en leven geven aan juist dat ene stukje, die zogenoemd uit ieder verband getrokken is. Je zal dat stukje gaan wegen en wikken, van waarde gaan voorzien, beoordelen en ergens in je wereldbeeld plaatsen, ergens tussen alle andere en vorige stukjes – als fragmenten slechts van de Grote Weg, ons onzichtbaar evenbeeld.

Deze stukjes knopen en frutselen we aan- en in elkaar en noemen dat vervol-gens de werkelijkheid, ons wereldbeeld, ons hele leven. En de mogelijkheden die we hebben, of menen te hebben, ontlenen we aan de wisselwerkingen en relaties van juist deze warboel aan fragmenten. We hebben de weg zichtbaar gemaakt. We noemen het de harde en feitelijke realiteit want het is tastbaar en driedimensionaal, dus is het echt.

Het is zintuiglijk en volgt slechts de logica van stukken en knopen. Een menseli-jk bouwsel die in geen enkel opzicht het origineel, het gezicht van de Grote Weg,

42

meer vertegenwoordigt. Een constructie van het denken, maar geen eigenschap van de natuur zelf.

Het is slechts een puzzel, onze puzzel, een verwrongen beeld van iets wat helemaal geen puzzel is. Die niet bij elkaar gehouden hoeft of door ons ver-bonden kan worden. Wanneer wij deze stukjes loslaten (waarvoor zelf geen weg of methode is, het overkomt je eerder dan dat het een gevolg is) vervloeien wij en gaan wij mee met de weg. Dan stroomt de gehele wereld, de volheid van het bestaan, dwars door je hart en door je denkgeest heen, en is er niets méér nodig en kan niets anders je nog vervullen. Daar waar je je aan hecht heb je nodig en brengt je overeenkomstig in een staat van nood, en onrust.

De zo fel begeerde stukjes, bevredigen je pas echt in juist de vrijheid ervan. Loslaten en je ervaart het geheel, vasthouden en je ervaart slechts een klein deel daarvan terwijl je meent dat het alles is. En dat wat dan ontbreekt nemen we voor lief, dat zijn de concessies van het moderne leven terwijl we prat gaan op onze welvaart: zo is het nu eenmaal, het hoort erbij, sta er niet te lang bij stil.

Maar de wens zal nooit in vervulling gaan, de behoefte nooit stillen, omdat het verlangen niet gericht is op de delen, maar voortkomt uit het verlangen naar heelheid, het verlangen om in vrede te zijn. Het verlangen om thuis te zijn.

Zo, ik denk dat de regen nu wel voorbij is. Ik heb lekker gefietst en ben de flow

gelukkig nog niet verloren in de luxe en het gemak van de afgelopen dagen. Nu wacht de machtige alp, maar die is niet zo (b)erg meer. Ik zit nog te twijfelen of ik in één keer de berg zal bedwingen of niet. Kou, regen en sneeuw willen van zich laten horen en hun invloed laten gelden, maar toch luister ik vandaag alleen maar naar de weg zelf en zal ik onderweg wel ondervinden wat mij te wachten en te doen staat.

Italië, ik kom er aan. Zet de spaghetti maar alvast op het vuur en houd het Vaticaan maar open vannacht, met de paus in zijn goud gestikte en met auto borduurde nachtjapon in het gotisch voorportiek! Mijn broek is in ieder geval weer schoon en fris, zo ook mijn lei. Ik ben er klaar voor: run, Forrest, run!

andeer: (1136 km, dag 12)Hoe iets zo dichtbij kan zijn en toch zo ver weg. Ik ben op 978m hoogte en kan

de witte randen al bijna raken. Omgeven door bergwanden, vallend water, bos en zwervend steen is het hier helder en schoon. Ik zie voorbij deze toppen geen andere meer wat betekent dat ik me na deze berg kan laten vallen, zo Italië in.

Met tegenwind kom ik deze berg zeker niet op, maar ondanks dat heb ik toch nog wel het meeste gefietst. Ik heb de berg gekraakt, in mijn hoofd: hij is niet eindeloos stijl, hij gaat hier en daar naar beneden en kent vele rustpunten. Een

43

berg is voornamelijk erg wanneer je denkt dat er geen einde aan komt en dat hij eindeloos lang omhoog blijft gaan. Zoiets bedenk je je wanneer je hopeloos aan zijn voeten lig, maar het is een verlichting om het tegendeel ervan te zien, en de weg ziet afvlakken zo rond de schaamstreek. (Wat doet vermoeden dat deze berg vrouwelijk is.)

Met het hoofdje en het lieve lijfje gaat het goed. Ook de maag krimpt weer met hier en daar een gore zucht en een innige kramp. Het beetje rantsoen wat ik heb, zal ik zo lang mogelijk benutten - niet om spaarzaam te zijn, niet uit de angst voor een tekort, noch om iets te willen bereiken of bewijzen, maar vanuit het oogpunt van overvloed en de wetenschap dat het niet perse nodig is, dat ik het niet nodig heb. Ik voel dat het een proces is waar in steeds meer vrijheid ontstaat en steeds minder afhankelijkheid. Een mengsel van ervaring, lijden, denken, loslaten, vertrouwen en nog veel meer, maar je voelt een kracht in je wellen die niet vreet maar geeft. Een aanwezigheid zonder node.

Het weer is zonnig, laten de vooruitzichten het dit keer verliezen van de voor-inzichten: over deze berg valt geen regen zolang ik daar op fiets en klauter..

Dit is een droom, een verhaal, een leven dat op het moment zelf zowel wordt gemaakt, geschreven als verteld. Ik probeer het bij te houden, in te lopen, voor te gaan, maar je ziet dat alles met elkaar in verbinding staat: het ene kan er simpelweg niet los van staan en het voorzien voor de rest. Het toch willen voor-spellen betekent: uit zijn verband halen, want je bent onherroepelijk te simpel als weldenkend mens om alle verbanden te zien en te begrijpen. Dat wat ik op voorhand wilde kan enkel en alleen in het moment zelf plaatsvinden. Zonder vorm of woord. De toekomst is als het ware nu.

Het is een samengaan van alles en niets, en midden in die vereniging sta ik, klaar om alles uit handen te geven, en enkel door waarneming, enkel door een-voudig haar stille getuige te zijn, kan ik maken, dromen en leven wat ik wil. Dan vervagen grenzen.

En daar ligt de sturing, de stuurloze sturing – daar ligt het bewegen, de onbe-wogen beweger – en daar ligt mijn weg, het onzichtbare pad: de Dao. Ja, daar ligt alles wat ik wil.

Laten mijn richtingloze woorden de kracht hebben de wind te laten draaien en mijn rug als zeil te laten bollen. Deze dag eindigt zonnig, fris en voorspoedig winderig, meer heeft mijn wens niet nodig. En zo niet dan wens ik mij een zachte teddybeer voor de nacht.

44

sPlÜgen: (1151 km, dag 12)POEH-HÉ, PFFFF, OCH SJONGE JONGE TOCH, OEF!Nou die wind zat niet echt mee en die berg ook niet wat dat betreft, de stijve

penis. Maar hij krijgt mij niet klein – enkel stuk. Wat is die fiets toch zwaar en die eerste versnelling niet licht! Op het einde had ik gewoon geen kracht meer in mijn benen en op +/-1500m is het nog behoorlijk koud zo zonder zon. Veel gelopen, wat mij overigens nog steeds makkelijk af gaat, maar nu wil en kan ik niet meer verder. De volgende stop is de top. Morgen.

Ik had al een goede schuilplek gevonden voor de nacht en wilde even binnen schrijven in de warmte van een bar. Er was er alleen geen te vinden en de restau-rants die er waren, waren te chique voor deze stijlloze pelgrim. Toen zag ik een campingbordje en ik dacht misschien daar in de kantine wat te kunnen schrijven. Liep gelijk tegen wat Nederlanders op en zij gaven mij te kennen dat het gebouw de hele nacht open bleef, zonder toezicht. Het was er warm dus ik gelijk maar mijn oude reservering geannuleerd! Ik ga onder het aanrecht slapen vannacht..

Krijg zo dadelijk nog een warm kopje thee van kamper 94-YF-GJ. Aardige vrouw, had zo mijn tante Bets kunnen zijn. Hij wat gereserveerd. Door de berg wel heel gefocust op slechts één ding: naar boven. Je merkt goed dat de fiets er niet echt op gebouwd is en als je hem los laat dan vlucht hij ook weer vlug terug naar beneden. Maar morgen, mijn lief fietsje, mag je eindelijk naar beneden. En ik beloof je nooit meer zo hoog op sleeptouw te nemen.

De natuur was echt heel mooi, jammer alleen dat er zo’n grijs lint doorheen loopt. Maar ik ben tevreden over vandaag en geniet nog erg van de weldoeners, de goedzakken, de gulle gevers M&M. En ze hebben me niet verziekt: ik kan nog steeds armoedig en onthecht pelgrimeren.

Had me vandaag bedacht dat ik van al dat geld wat ik zo bij elkaar sprokkel Su-san mee uit eten neem. Het zal geen 3-sterren tent worden maar Mac Donalds is het ook al lang niet meer. We zullen zien waar het brood ons brengt.

Was nog wel even in slaap gesukkeld op een bankje aan het surfer-meer. Ben voor de rest erg rustig en zie geen problemen meer aan de horizon. Zelfs mijn gedachten zijn stil, misschien dat ze zijn blijven hangen in de schaamstreek van de berg. De venusheuvel.

Voor mij bruint de witte kop zich eenzaam en hoog in een gele zon. Zo kalm en groots als hij ben ik nog lang niet, maar morgen wanneer ik boven op zijn kruin sta, dan misschien, vindt hij ergens zijn gelijke..

45

toP san BernardinoPas: (1171 km, dag 13)2066m/6778ft. Ik heb de hoogste punt van mijn reis bereikt, nog niet het

hoogtepunt, maar dit is zeker wel een heel lekker gevoel. Vanaf hier gaat het bergafwaarts met mij en weg van de sneeuw.

Stap voor stap en trap voor trap, ging ik gestaag op dit hogere doel af. En nu drink ik een fanta tussen al dit fraais. De fanta gisteren gekregen van de twee mensen uit Woerden. Heb geslapen maar kan niet zeggen goed of slecht, 06.45 vertrokken en nu is het 09.10 zegt een man mij. Tijd om iets te eten..

Mensen weten niet hoeveel ze kunnen missen en waartoe ze in staat zijn. Ze zijn het vergeten door alles wat ze vasthouden.

Vandaag geen regen en ik zag toch echt zware regendruppels op het weerber-icht. Geen meewind maar ook niet tegen en dat is dan weer mooi meegenomen. Mijn schrijven, mijn leven houd mij droog. Ik ga de aftocht inblazen en sta dadeli-jk weer met beide benen en beide wielen op de grond.

5km voor Bellinzona: (1225 km, dag 13)Ik sta op het punt een les te krijgen in los laten. De fiets heeft de afdaling niet

overleefd: de terugtraprem is na vijfenveertig kilometer afdalen doorgebrand en nu remt hij de hele weg. Hij wordt loei heet bij iedere omwenteling en een rode blos verschijnt speels op zijn stalen wang. Iedere trap begint een ware alp te worden. De houten Boeddha die Michiel nog zo braaf en vakkundig op mijn spatbord had getapt, met een waxinelichtje als altaar voor zijn voeten, dat alles voor goed geluk – heeft een onnavolgbare voorspoed gebracht. De vetzak.

De afdaling, stijl en bochtig, werd letterlijk zijn ondergang en zijn lijden is nu afgelopen aan de rand van deze stad, precies voor een fietsenwinkel: Mr. Bike. In de hoop op reparatie, olie of een oud wiel, was ik de winkel binnengelopen. Geen goed nieuws.

Aangezien het zo’n speciale bak is moet het onderdeel besteld worden, tweehonderd franc en twee weken wachten. Geen van beide waren mijn deel en ik had me eigenlijk al neergelegd bij een verdere voetreis totdat ik hem plots vroeg of ik hem mocht ruilen, ouderwets en idealistisch, tegen een tweedehands andere om toch nog enige grenzen al fietsend te mogen passeren. En warempel, hij was bereidwillig! Mag zelfs een nieuwe uitkiezen. Maar ben ik dat eigenlijk wel? De fiets en ik hebben nu immers toch een band opgebouwd, een fietsband. Maar het is niet anders. We hebben allebei nu nog een half uurtje lunch, om te overwegen, en dan moet het maar gebeuren. Het komt zoals het..

Het zoontje was langs gekomen en het vlaggenschip is rap gezonken! Ik heb de vlag nog kunnen redden en heb nu een wit schip uitgekozen. Hij is lichter, ver-

46

sneller, stiller, sportiever, en goedkoper. Beter op mijn lijf geschreven. Hij stond voor honderd en tien franc te koop, straalde mij als een witte glimlach toe en de ruil was vlot beslecht.

maccagno: (1263 km, dag 13)Heb als een hazewind dit stuk volbracht, deze fiets gaat een stuk harder man.

Ik liep zelf al te denken onderweg, al remmende, dat de weg mij vertellen wil-de dat ik langer de tijd moest nemen, echt vertragen als het ware, maar dit is duidelijk een teken anderzijds. Ik kraak niet meer, ik kan versnellen, ga van zwart naar wit, geen terugtraprem meer, en een heldere en welluidende bel!

De les van het los laten is geleerd, want in de ruimte die volgde kwam al gauw de ontdekking dat mijn nieuw stokpaardje, een Swiss Olympic Mountainbike, vele malen beter geschikt is voor het resterende pelgrimswerk dat voor mij ligt.

Behalve het aanmeten van een nieuwe, voorovergebogen race-houding en een vers hard zadel diep in mijn anus die mij maar wat vaak doet denken aan een aloude marteltechniek waar een puntig voorwerp uiteindelijk na lang zitten de gemartelde letterlijk de keel uit gaat hangen, blijft er van het Boeddhistisch ongeluk weinig meer over. Toch behoud ik mij van de welbekende “wrijvende-handjes-van-het-geluk,” daar ik niet weet waar of wat deze fiets mij nog verder brengen zal: het is altijd te vroeg om te zeggen.

Maar ik mag mij nu wel alpinist noemen en heb ik in alle snelheid weer een douanier moeten ontwijken door dood gewoon te blijven. En nu zit ik in Italië!

Moest ook de regen ontwijken en wellicht dat ik daardoor ook wat harder ge-fietst heb. Ben kletsnat van onderen. Wilde denk ik ook zo snel mogelijk van het plaats delict vandaan, want de belofte die ik mijn fiets gedaan heb om hem nooit meer zo hoog op sleeptouw te nemen, klinkt nu achteraf opeens erg morbide en onheilspellend, alsof ik met mijn pen een broedermoord gepleegd heb.

Hoe dan ook, ik heb mijn fiets los gelaten zonder al te veel verdriet, en met deze nieuwe gewielde vriend moet ik een stuk verder de berg op kunnen komen.

golasecca: (1318 km, dag 13) Ik lig hier nu onder het rieten dak van een verlaten en uitgewoonde bar. Heb

een klein theelichtje aangestoken die Michiel in zijn pretzak had gedaan met onder andere ook een mooie glitter-tatoe, een chocolade paashaas, voeding-supplementen en deodorant.

Terwijl de nacht al aan het vallen was en regenwolken over dreven werd ik toch wat onrustiger en wilde ik al gauw een slaapplek zoeken. Ik moest me steeds

47

dwingen niet toe te geven aan die onrust, mezelf niet te verliezen in angst, hoe onbeduidend de vorm ook is: regen is niet erg en een slaapplek komt vanzelf als de tijd daar is – en voila. Wel wat muggen maar goed.

Ik vind Italië tot nu toe nog niet zo leuk, maar misschien heeft dat te maken met dat ik nog niet weet waar ik ben en waarheen ik moet gaan, dan lijkt alles duisterder dan dat het in werkelijkheid is. Onvriendelijker. Heb niet veel hoeven te eten vandaag. Doe nu het licht maar uit, steeds meer mug.. Slaap wel, Frank vriend.

O ja, moest aan het einde van de dag wel vaak aan thuis denken. Alles lekker makkelijk en zo on-rauw en on-ruw. Gewoon lekker thuis zitten en niets doen. Maar ik wil deze reis niet vullen met heimwee want daarin verliest men zich wel heel gemakkelijk, dus concentreerde ik me weer op het fietsen. Op een ander thuis.

Ik werd wakker met deze zin: Gebruik wat voorhanden is, niet wat je achter de hand houdt.

Ik hoor het verkeer en de mens al razen maar de rivier waaraan ik geslapen heb, behoudt zijn stille kracht en kiest de weg van de minste weerstand, miss-chien een ideetje mensen. Ik ga die onnavolgbare in ieder geval volgen en kijken waar hij mij zonder inspanning brengt. Heb prima geslapen overigens en heb de dikke Boeddha bovenop mijn achterlicht geplakt.

nosate: (1345 km, dag 14) Voor een pittoresk kerkje naast een industrie kanaal heb ik wat koekjes tot

mij genomen. Ik ga nu deze reis proberen zo stil mogelijk, in mijn geest, te laten verlopen. Trachten te wachten, met geduld, totdat de weg, het beeld, de droom die ik op voorhand voor ogen had maar niet zien of verwoorden kan, totdat het zichzelf aan mij laat zien. In het begin is dat wellicht wat saai, maar saaiheid, net zoals alle andere zogenaamde negatieve (bij)klanken, zijn de gevolgen van een onrustige geest. Het zijn misverstanden, het verstand heeft het mis. Het is niet daarbuiten wat saai is, maar daarbinnen, en alleen daar ligt de oplossing van een niet-bestaand probleem.

Ik zal niet proberen te verlangen naar spanning, inzichten of afleiding, niet door het niet te doen (want ook dat is een daad van wil) maar door mijn aan-dacht te richten op iets wat daaraan voorbij en vrij is – op helemaal niets. En mo-cht er vervolgens de gehele reis niets gebeuren wat noemenswaardig is zonder enige ophef of weerstand, dan is het me gelukt om het niets te accepteren en mezelf te vergeten.

48

He, de zon begint te schijnen, een goed teken wat mij betreft. Milaan of geen Milaan dat is vandaag de vraag. Grote steden dienen het liefst vermeden te worden. Bij alle kerkjes en dorpen kun je hier overigens wel water tappen, maar de mensen in dit deel zeggen niet eens gedag, geen grutzi, geen niets, geen spier wat zich vertrekt. Wel zeg ik zelf bon jorno zoals Brad Pitt in Inglorious Bastards. Ik hoop trouwens nog wel een traditioneel bord spaghetti te mogen eten, van een echte mama-mia. Maar om te beginnen zou een vriendelijk gedag al lekker smaken.

milaan: (1395 km, dag 14)In een hele mooie kathedraal nog na te hijgen van een twee uur durende

zoektocht naar een toeristen informatie. Milaan en heel Italië is zeer schaars met informatie. Ik moet nu echt zelf de weg uit dit labyrint van winkels en romeinse klinkers zien te vinden. En als Bocholtz al een probleem was..

En de vraag is nu ook: Bologna of Genova? Ik neig naar de eerste en kies bij deze ook die. Milaan centrum is wel mooi maar staat in schril contrast met mijn tocht. Ik voel me hier niet op mijn gemak maar anderzijds wil een deel van mij nog steeds een deel van deze stad. Ik wil hier snel weg, weer op weg zijn, dit stedelijk dwalen heeft lang genoeg geduurd. Ik ben blij al zover te zijn maar heb tevens het idee er nog lang niet te zijn nu.

De stilte vinden is lastig maar soms komt daar plotseling vanuit het niets een glimlach opzetten, zonder aanleiding en zonder dat ik daarvoor hoef te glim-lachen. Heel even. Spontaan en samen met een haast kindse speelsheid. Wat iedereen ook doet, wat ik ook doe, het is werkelijk niet belangrijk zolang dit gevoel daar aanwezig is.

Had overigens geen keus, de weg heeft mij in Milaan gebracht. Ik dacht nog op een splitsing terecht te komen, maar niet dus. De kathedraal wordt door mili-tairen bewaakt trouwens en ik moest mijn rugzak leeg maken voor vermeende explosieven. Lang leve de veiligheid, maar de bommen die ik bij me draag (de implosieven) zullen niet zichtbaar zijn, maar zullen wel degelijk in staat zijn deze kerk, dit heilige speelgoed van de mens, van zijn vast geheide fundamenten te verlossen. De mens waakt niet over God noch zoekt hij hem, ook al zal hij zelf anders denken, maar bewaakt slechts zijn eigen kostbare en lang opgebouwde misverstanden. Het gouden beeld.

Ik stap maar weer eens op, maar heb geen idee waarheen..

49

tavazzano: (1420 km, dag 14)Hier lig ik dan in een lege aanhanger van een vrachtwagen te schrijven onder

een romantisch straatlichtje van het tankstation. Een Spaanse chauffeur wees me erop om de deuren te openen en jawel, leeg, schoon en droog. Het is al een tijdje donker, dus ik ben blij mijn ijzeren nest eindelijk gevonden te hebben.

Toen ik nog in Milaan was begon het te regenen. Ik in de poncho maar nog steeds niet goed wetend waarheen. Tussen de druppels door wat somber aan mijn paashaas lopen knagen die me wonderlijke genoeg wel opknapte. Niet dat ik huppelde, maar toch, ik kon de regen weer wat smaakvoller trotseren. Toen ik eenmaal licht ontredderd bijna de snelweg op reed begon het pas echt te storten en te donderen. Ik verdwaald, nat en met een berg poep in mijn darmen die ik zelf niet beklimmen wilde, schuilen in het laatste bastion der landlopers: een tankstation waar er nog voor je getankt wordt.

Het duurde niet lang of we raakten aan de praat, de wc en een hoge nood blijken een goede ingang voor iedere conversatie. Een Roemeen en iemand uit Bangladesh, three strangers in a strange country, zoals de Roemeen het zei. Ze waren zeer vrolijk en maakten veel grapjes, met klanten en met mij. Ik kreeg thee en te gekke koeken, soepstengels en ander plompverloren pomp-voer. Op het einde, na twee en een half uur pret, verontschuldigde de Roemeen zich om-dat hij mij geen slaapplek kon geven. Ze gingen dicht. Ik omhelsde hem bij het afscheid en hij gaf me tien euro mee. Ik bedankte ze beide zeer hartelijk, met name voor de vriendschap, maar ook voor het weer op weg helpen van zowel mijn richting als mijn hoop. En ik fietste zo rond 20.20 Milaan uit, zonder regen.

Het was echt leuk en er ontstond zowaar een soort van band. Jammer alleen dat ik alleen maar te stoppen ben met zulk noodweer. Kunnen mijn engeltjes niet gewoon zachtjes in mijn oor fluisteren: ‘Hier stoppen, dat zal je goed doen..’

castelnuovo Bocca d’adda: (1468km, dag 15)Dat schiet op, Milaan vijfenzeventig kilometer achter mij en Rome nog wat

meer voor mij. Tot Rome duurt deze reis langer en langer, maar na Rome wordt hij iedere trap - korter en korter.

Alles gaat voorspoedig, mooie gedachten komen en gaan. Over de Grote Weg, jouw Grote Weg. Dat de weg die je kunt zien en overzien, niet jouw Grote Weg is. Dat die weg juist de gepuzzelde weg is vol klinkers en medeklinkers, een weg zonder enig werkelijk idee.

Jouw Weg ligt precies onder je voeten, daar waar je staat, loopt en valt. Hij laat geen spoor achter, geen noemenswaardig verleden, geen siersteen of brood-kruimel, en je kunt hem niet plannen. Je ziet niet vanwaar hij kwam of waarnaar-

50

toe hij leidt. Hij is alleen zichtbaar op het moment zelf, in het nu. En zelfs dan niet, zoals je ook niet je eigen ogen kunt zien, eerder kijk je mee met zijn manier van waarnemen en leef je volgens zijn gang. Dat wat je wel ziet, achter je, hier of voor je uit, dat is het mist-verstand. De puzzel.

De puzzelstukjes zijn de wereld van de dingen, de duizend dingen en vormen, en wij als kinderen van de Weg, het evenbeeld, als de zonen van God, spelen met deze vormen. Maar gevangen in ons eigen spel, zitten we in de ban van ons pop-penhuis. In de ban van de verbeelding. We zijn onszelf verloren in de poppen, we hebben ons ermee geïdentificeerd, vereenzelvigd. Maar net zoals een kind leren wij spelenderwijs tot wij eindelijk oud genoeg zijn geworden, de poppen los laten en zelf de Grote Weg worden voor weer nieuwe, kleine weggetjes. Voor nieuwe werelden. Maar vergis je niet, een kind is een pop. Jij bent een pop. Althans, zo denk je, ook al roep en vind je van niet. Het Pinokio-dilemma.

De dood is ook zo’n puzzelstukje, en net zoals een kind moeten wij vrolijk door blijven spelen met ander speelgoed. Jij bent het kind, niet de dood, niet de pop. Blijf gewoon spelen moet het motto zijn, het moetto. Verlies jezelf niet, zelfs niet in de dood. En zo niet, dan is dat ook goed, maar dan blijft ook dat nog steeds een spel dat je speelt. Het is niet echt, niet serieus, niet belangrijk. Je leeft altijd. Iedereen leeft altijd.

En dat wij nog kind zijn, of al aan het puberen zijn, kun je duidelijk aflezen aan deze scheef gepuzzelde wereld met zijn vreemde knopen, verbanden en verhoudingen. Hij klopt gewoon niet. De puber is het ego, en het ego is onze gehechtheid en overtuiging in de waarde en echtheid van de puzzel. Het geloof dat de gepuzzelde weg de beste en enige weg is voor jou. Het ego is de keus je eigen gemaakte weg, of de weg die al voor je klaar ligt door anderen geplaveid, te volgen en voor waar en betrouwbaar, veilig en heilig aan te nemen. Het ego is een maaksel en kiest onophoudelijk voor het nagemaakte. De werkelijkheid is een keuze. Een andere keuze. Kies.

Heb net een pomp-croissantje gegeten, erg lekker TamOil! Ook voelde ik van-daag voor het eerst dat ik geen vreemde was, geen buitenlander. Dit land, deze wereld, is net zo goed van mij, of beter gezegd: hoort bij mij. Wij zijn de wereld en het leven in het geheel, niet slechts een klein stukje daarvan, of daarop. We laten ons beperken door allerlei grenzen en fictieve lijnen.

Overigens nog geen honger gehad vandaag en ik voel me elke dag sterker worden. En de regen baat niet meer zo, van mij mag het vallen – ik kom toch wel thuis.

51

gualtieri: (1563 km, dag 15)Dat de zon niet altijd even fijn is, bewees hij vandaag. Ik volgde lang de kronke-

lende Po, net iets te lang. De zon had me opgebrand. Ik lig nu in de schaduw op een oud Romeins plein en probeer weer op krachten te komen. Tot het laatste uurtje ging het zeer goed. Wat kersen geplukt, kort broekje aan en slippertjes, lekker fris dacht ik.

Nu ik een klein beetje geknakt ben, is ook de weg weer minder mooi, komt opeens de honger opzetten en zie ik mijn moed in elkaar zakken, vele andere kamers in zijn val meeslepend, kamers die ik in mijn poppenhuis heb ingericht..

Merk wel dat dit schrijven verkoelt en voedt, het stilt mij – de hoge toeren die ik draai. Zo nog even wel wat water zoeken, het hoeft geen droge put te zijn nu ik er toch in zit. Heb ook de kaart van Italië aangeboden gekregen, maar heb hem afgeslagen. Maar nu zo achteraf heb ik daar toch sterk mijn twijfels over, de knurft. Twijfel grijpt nu sowieso de macht. Misschien moet ik hem maar even rustig uit laten razen en geen voorbarige conclusies trekken.

Ik hoorde dat Rome nog zo’n vijfhonderd kilometer was: vier dagen dan ben ik op de helft!

Once I’ll see myself, standing on the horizons of RomeOnly to realise, that Iwas already home

Ik ga nu richting de bergen, de Apennijnen, en ik hoop er -zonder kaart- toch te komen, zonder kleerscheuren, gewoon in Bologna. Ook hoop ik dat de avond nieuw elan weet te brengen aan dit, of in dit, uitgevuurd lichaam. Verder zijn Itali-anen echte ijzervreters, er kan bijna geen gedag of lach vanaf. Zo saai als roest. En alhoewel het hier wat minder wordt hebben ze alles achter hekken staan en tralies. Het lijkt verdomme wel een gevangenis en voor iemand zoals ik, is dat knap lastig. Moet bijna inbreken in zo’n cel, om te kunnen slapen.

Een korte gedachte: Zoals een kind nog niet goed zijn motoriek op orde heeft, zo ook weten wij niet dat wij allen één lichaam zijn - allen vingers aan dezelfde hand. De vingers leven en bewegen nog alsof ze afzonderlijk zijn. Onevenwichtig en ongecontroleerd.

Begin nu ook een beetje moe te worden, ben vannacht vaak wakker geworden van lawaai makende vrachtwagens.

52

migliarina: (1587 km, dag 15)Ik ben hier veilig voor de poorten van de kerk neergestreken. Veilig, behalve

natuurlijk voor die duivels muggen. Ik stink helaas nog niet genoeg om ze als een exorcist te verdrijven, maar tegen de tijd dat ik weer in Rotterdam ben zullen ze me vast niet meer zo appetijtelijk vinden. Duivels zijn immers echte fijnproevers. Ik begin gelukkig al aardig aan mijn eigen vuil te wennen. Omarm de duistere kant zeggen ze weleens, nou ik onderarm mijn duisternis wel!

De avond editie ging een stuk beter (heb net een mug op mijn voorhoofd doo-dgeslagen en ik schrijf de laatste tijd weer een stuk sneller), en de regen bleef steeds op gepast afstand bij mij vandaan. Wist alleen niet zo goed de weg te vin-den en werd daar een beetje radeloos bij. Ik heb de weg, de route zelf, nog niet los kunnen laten. Het doel en de drang om daar zo goed en zal vlug als mogelijk te komen, zijn nog altijd mijn deel. En dat verdeelt. Ik merk, dat als het te lang duurt voordat ik weer weet waar ik ben, alles langzaam begint tegen te werken en af te brokkelen. Het is een splijtijzer. Vrij dwalen lukt niet zolang ik nog richting heb, en doelen bereiken wil.

En mijn intuïtie, als ik die volg, dan kon ik daar helemaal nooit aan want die wil me echt liever naar een andere, nieuwe wereld sturen, en zeker niet naar een oude, antieke wereld zoals Rome en haar Vaticaan. Nee, ik ben erg aan mijn doel gehecht geraakt – aan het weer thuis komen. En ook aan de snelheid daarvan. Voorlopig ben ik dus nog niet los, niet zo los als ik in gedachten had.. Aha! Want wat is los en waarvan dan wel niet, Frank? Kun je je dat wel voorstellen? Dat mo-gen mijn dromen bepalen vannacht. Ciao.

modena: (1612 km, dag 16)De ochtend verloopt stroef, heb niet lekker of niet geslapen, en natuurlijk geef

ik de mug daarvan alle schuld. (Maar stiekem is het niets anders dan mijn eigen wantrouwen.) Opeens lijken tijd en ruimte veel zwaarder te wegen dan de af-gelopen dagen. Ik loop alles om te zetten naar tijd en kijk op tegen de afstanden die nog voor mij liggen. Alsof ik een wereld vol klokken en rotsblokken op mijn rug draag. En als het eenmaal niet mee zit, zit alles tegen. De kleine dingen vallen op wanneer ze niet vloeiend lopen: een tas die telkens valt, ik rij rondjes, val zelf bijna, de fiets reageert anders, onzeker of ik wel de juiste weg befiets (zit nu in een bibliotheek, te snuffelen in de kaartenbak en schrijf in spiekbrief de dorpjes op die ik wil aandoen tot aan Rome, daarna probeer ik het wel weer los te laten maar nu ben ik het goed zat,) mensen die je niet begrijpen of verstaan, onnodig remmen, een lullige pijn in de kont, en dieper..

Alles lijkt voort te komen uit de onrust van de geest, en de neutrale vormen,

53

de hele wereld daarbuiten, weerspiegelen enkel jouw onrustig spelen. Wanneer je het oppervlakkig zou bekijken dan zijn zij werkelijk de aanleiding en schuld van jouw onrust, ga je echter de diepte in dan zie je dat de wortel ervan in jezelf gelegen is. Er zijn geen anderen, er is enkel jij die zichzelf verdeelt ziet.

Ik begrijp nog niet zo goed waar vandaan deze onrust komt of waartoe het leidt. Ik onderga het maar en probeer ondertussen geen zelfmedelijden of wan-hoop te kweken, maar in plaats daarvan rust en overgave. Ik probeer mezelf niet te verliezen terwijl ik tegelijkertijd onderzoek hoe dat wel gebeurt. Maar dat gaat moeilijk vandaag. Ik wil de bergen in, vreemd genoeg, om de dingen weer te overzien. Het is hier te vlak. Ik ben er bijna, zeg ik tegen mezelf, houd je dapper en vergeet niet waartoe het denken in staat is. Wees zuiver en leeg en volg het spoor dat voor je ligt, onder je voeten.

Ik ben verwikkelt, verpuzzelt vandaag en ik wil dit boekenbal eigenlijk niet ver-laten. Er weerklinkt hier nu zelfs goede en vrolijke klassieke muziek, ik word er zowaar weer een beetje moedig van! La-la-la-lalala-la-la-la, het is geen noten-schrift en ik vermoed dat ik deze verrukkelijke melodie zal vergeten. Goed, dat was mijn signaal. Ik ga de insecten weer te lijf die af en toe als regendruppels tegen je gezicht aanslaan, maar als het een hommel is, dan is het als een watje: lekker zacht en dons. Laat het sap maar komen vandaag, samen met de voors-poed, en laat het gaan als een trein - Tsjakka.

guiglia: (1647 km, dag 16)Meesterlijk! De weg geeft en de weg neemt. Het ging ook na Modena, bero-

emd Modena, nog steeds niet lekker. Mijn fietst kraakte en piepte bij iedere zucht en sloeg tot overmaat van ramp ook nog telkens een trap over, of door. Ik sloeg door.

Totdat ik twee mannen zag zitten, de twee doorgewinterde en afgetrainde mannen Wim en Bert. En zij namen mij mee op sleeptouw. Gaven mij een an-dere route en hielpen mij en mijn fiets als twee ijverige mecaniciens met verse olie, aangedraaide schroefjes, losse schakels, haperende versnellingen, koude pizza en ik mocht een stukje meerijden, in het wiel achterelkaar aan, alsof het was - een trein!

Zeven kilometer heuvel op en plusminus vijfhonderd meter hoog, en ik hield ze bij met één versnelling, het kleinste voorblad uiteraard, minder. Die het nu overigens wel weer doet, nadat ik mijn werktuigkundigen ervan op de hoogte had gebracht. Zij blijven hier overnachten en ik ga zo verder. We zijn op dezelfde dag vertrokken en zij hebben al 1690 kilometer gereden. Misschien komen we elkaar later nog eens tegen. Wim lijkt wel veel op Elings, wat een fijne knul is, en

54

ze zijn beiden verpleegkundigen, eerste hulp en daarvan is niets gelogen. Nog wat cola met ze gedronken en van de eigenaar hier allerlei lekkernij gekregen: kersen, vlaai, Parmezaanse kaas met balsamico en pelpinda’s. Ik ben er weer helemaal bovenop (de berg) en kan de weg weer overzien. O, hoe waar mijn woorden deze morgen!

Nu ga ik het hogerop zoeken totdat het donker wordt, of iets daarvoor, om me vervolgens ergens lekker af te trekken in wat hooi. Nee hoor, dat was een grapje, slapen natuurlijk – lekker slapen.

montese: (1681 km, dag 16)Een eigen huis en een plek onder de Toscaanse maan. Het is een huis in aan-

bouw of verbouw en ziet er verlaten doch schoon uit. De heren uit Amsterdam vertelden mij dat het vandaag vrijdag was, ik wist het niet en dat geeft een fijn gevoel. Het is niet meer belangrijk, het heeft geen invloed meer op mijn doen en laten. Ik ben er, ook al is het maar voor even, vrij van. Morgen dus kans dat er vroeg gewerkt gaat worden, maar ik denk niet zo vroeg als dat ik opsta. En daar is de invloed weer ongeacht of het nut heeft of niet. Ik verander.

Dat het fietsen nu weer helemaal gesmeerd verloopt mag geen wonder heten. Of toch wel? Heerlijk de avond doorgekomen. De bergjes zijn geen (h)euvel meer met deze fiets en het afdalen gaat nu een stuk harder nu ik niet meer de hele tijd in de remmen hoef. Zit nu op 870 meter hoogte met super uitzicht op het gebergte. Zag ook nog een reetje voor mij weg lopen en heb wat kerklucht opgesnoven alsof het hemelse cocaïne betrof. Religie als opium voor het volk.

Misschien dat ik mij vanmorgen als een kind voelde dat gewoon zijn zin niet kreeg, lekker kinderachtig, lekker janken. En dat de zon dit keer, zo onverwachts, de grote tegenstander is, want ik ben immers het zonnetje zelve. Maar dat geëmmer is nu gelukkig achter de rug, en dat wat voor op de borst ligt lonkt als nooit tevoren.

Het voelt nu allemaal wel aan als een droom. Telkens andere plekken om te slapen en te leven, waarvan ik als kind ook droomde wanneer ik op de vlucht was voor draken en grote mensen. De vrijheid, het onschuldige. Een droom, behalve wanneer de ernst op komt dagen die alles zo serieus en eindig beschouwd. Die de dingen abrupt belangrijk maakt en er waarde of angst aan hecht. Dan opeens verhard alles en lijkt de droom plots op het concrete cement van onze onwrik-bare werkelijkheid. Gevangen en schuldig.

Onze werkelijkheid nu is als een druppel water die wij op een hete plaat heb-ben gelegd. Wij kijken er vol verwondering naar, bestuderen en beschouwen het, voorzien het van namen en bedenken de logica ervan. En we zien hem langzaam verdampen en verschrompelen en zeggen: “kijk, het leven is van korte duur, en

55

elke druppel die wij erop leggen vergaat en stijgt op als damp – de lucht, de hemel in.” Maar zo is het niet. Het leven is een eindeloze zee, al het water in elke vorm bijeen, die elke plaat met gemak weet te verkoelen en te verfrissen. Het is een binnenzee.

Kom mee, haal die plaat toch van je kop, en spring in deze zee. En vergeet alle rest, alle druppels en alle namen die wij ze afzonderlijk gegeven hebben. Vergeet die nattigheid en spring in de droogte van je eigen diepe wateren.

sPedaletto: (1721 km, dag 17) Heb net vijftien kilometer moeten klimmen en hoop er zo toch echt vijftien te

mogen afdalen. Dan ben ik in Pistoia. Ik heb de plaatsen gemist die ik van Wim en Bert heb gekregen, maar Pistoia niet. De andere route zal wel om de berg heen zijn gegaan, me dunkt. Achter mij deinen er donkere wolken, ik hoop niet dat de heren te veel regen hebben. Hier is het in ieder geval droog en hoog.

Als je geest stil en rustig is, wordt jij als puzzelstukje helderder waardoor er kwaliteiten van de Grote Weg zich, door jou heen, kunnen laten zien. Niet door jou gedaan, maar door jou heen gegaan. Alsof er een soort onzichtbare navel-streng loopt van jou naar de Grote Weg, in staat jou te voeden en te leiden. Noem het talent, mits de aandacht niet op het puzzelstukje, de uiteindelijke vorm van het talent wordt gelegd, maar erdoorheen gaat, naar de bron. Je wordt transparanter en andere stukjes zien dat vervolgens in jou, ze herkennen het al dan niet als deel van zichzelf, ze zien het zoals jij de Grote Weg ook in weer hen ziet. Het is een wederkerig en spiegelend principe, zolang er geen identificatie plaats vind.

Tegenovergesteld kan zo’n stukje ook heel zwart en dicht worden, zich ver-liezen in het talent, in de vorm, in de aandacht. Het identificeert zich als ego. En dan gaat het reageren zoals een kankercel een lichaam kan verwoesten. Ziekte, geweld, conflict, lijden, angsten, zorgen, wantrouwen, verlies, verdriet en dood, zij zijn allen de uiteindelijke symptomen, de gevolgen van een denkgeest in op-perste staat van verwarring, onrust of illusie. Niets anders is daarvan de oorzaak, ook al zal de illusie zelf je op andere gedachten willen brengen. Het zegt, deels ongezegd: “Het probleem, en dus ook de oplossing, ligt daarbuiten, in de wereld, zoek daar en blijf onrustig, want je zult nooit vinden. De gevolgen zijn reëel en echt.” Je stilt een honger die zichzelf consumeert en die zal blijven roepen.

Het zal je verlammen door de schuld op andere te schuiven en door te zeggen dat jij te klein bent voor het probleem, en het zal ervoor zorgen dat je klein blijft, want je hebt het in ieder geval zelf toch goed? Jouw klein zijn, is zijn grootsheid.

Deze illusie (de puzzelstukken) en onze gehechtheid daaraan, kunnen beiden

56

variëren in eindeloos veel bekende vormen, zowel als zogenaamd goed of als zogenaamd slecht aan ons verschijnen. Het is veelal een wolf in wol verkleed.

BarBa: (1750 km, dag 17)De afdaling ging als een speer, hoefde amper in de remmen en was binnen

enkele minuten beneden. Eerst nog een klein klimmetje waardoor ik letterlijk met mijn hoofd in de wolken was (932 meter), maar ik stond dus al weer snel met been en wiel op de grond. Twee keer twee stelletjes gezien in de mooie binnen-stad van Pistoia. Één uit Zwolle en de ander uit Maastricht. Omdat het schooljaar hier nu voorbij is gooien de studenten elkaar op het stadsplein nat met water. Een mooie traditie die ik van harte toejuich, toen ik eenmaal die knappe knop-pen doorweekt voorbij zag deinen.

Ik ben inmiddels weer de stad uit, wat ook met boekje, aldus de boekhoud-kundige, nog steeds erg lastig en een ware verzoeking is. Ik ga zo mijn weg weer voort zoeken en opsnorren, ik lijk wel een padvinder! De kerkklok slaat zijn ar-men ineen, twaalf uur, en even zak ik weg in de klankschalen van het geloof. On-melodieus maar vreemd genoeg, zeer meeslepend.

vinci: (1776 km, dag 17)Leonardo da Vinci. Weer een flinke pukkel bedwongen en op het einde daarvan

het broednest van Leo. Wat een vent he, beroemder geworden dan zijn eigen stad, enkel door anders te denken..

montesPertoli: (1802 km, dag 17)De dagen zijn zwaar op het einde van de middag. Tijd voor een flinke rust. Ik

ga nu al mijn snoep opeten en ik heb nog genoeg koek tot Rome, dus dat zit wel snor. Krachtvoer op zijn best.

Ik zat net te denken, dat als het leven eenvoudig is wanneer wij onze complex-en neer zouden leggen, welke complexen ikzelf nu met mij mee draag. Het niet uitgeven van geld, nu ik dat onderweg wel gekregen heb, maakt het complexer. Het zo snel mogelijk naar je doel willen? Het doel zelf? Het middel? Mijn vooro-pgestelde voorwaarden en dus mijn beperkingen?

Wim zei het mooi wat betreft mijn woelig dwalen: “Het is de prijs voor je on-afhankelijkheid.” Ben ik te streng voor mezelf, wat wil ik bewijzen? Vrijheid woelt niet.

Ik zie nu in dat alle ideeën die ik vooraf had omtrent deze reis, enkel en alleen

57

bedoelt waren om mij op weg te helpen. De redenen waren om mij daar weg te krijgen. De kern van al die dingen zal ik meenemen maar alles wat daarom-heen verbeeld en zo trots verwoord is, zal ik moeten neerleggen. Het hart van elk die ideeën is te vinden wanneer ik deze droom realiseer, in het nu, en deel in mijn denken, zonder terughoudendheid en zonder verlies. En het is niet de verwezenlijking van de vorm zoals ik die voor ogen heb, niet de invulling zoals ik hem beschouw, maar het laten kloppen van dat gouden hart vanwaaruit alles stroomt.

Ben ik te gesloten, te veel gefocust op..? Op alleen reizen? Op één bepaald beeld? Is er een middenweg mogelijk?

Er is hier een kinderfeestje op het plein, met ballonnen en clowns, het is lekker weer. Heb ik de rust, en zo ja voor hoe lang, om hier eenvoudig te zitten en te genieten, of jagen mijn complexen mij weer snel het zadel in?

Het is trouwens opvallend om te zien, hoe men vroeger jaagde voor voedsel en dan de rest van de dag vrij waren om weet ik veel wat te doen, in vergelijking met hoe wij tegenwoordig jagen en hoe wij nu eten. Alles, de godganse dag door, lijkt te draaien om het eten en de jacht op het geld en wat daarmee gemoeid is. Nooit vrij. Wat valt er eigenlijk nog te doen voor de mens wanneer die twee er niet meer zijn: totale chaos. Men zou van ellende niet weten wat ze moesten. Men zou namelijk moeten veranderen.

Onderweg komen merkwaardig genoeg herhaaldelijk de gekste liedjes in mij op, voetbal liedjes, reclame spotjes, en sinterklaas- en kerstliedjes. Ook erg veel olijven hier. Het valt gewoon op.

Een onwankelbaar gemoed is het edelste steen en het sterkste edelsteen, en eenmaal in bezit dan zal de gehele wereld gehoorzamen aan zijn roep. Wees roerloos en onbewogen en er is niets waar je bang voor zult zijn. Er zal niets zijn wat je niet zou kunnen doen.

De droom van vanmorgen toen ik nog sliep, die overigens erg sensueel was, heeft volgens mij mijn erogene zones geactiveerd. Ik zie nu overal mooie din-gen, lekkere dingen.. Haha, de hele dag al voel ik mij een opgewonden standje. Vreemd toch? Maar goed, ik ga nu even chillen en afkoelen.

3km na tavarnella: (1820 km, dag 17)In een overdekt gangpad van wat lijkt een klooster te zijn, is waar deze jonge

zijn kamp gaat bouwen. Toscane is erg mooi maar ook erg heuvelig en zo tegen de avond begint het zuur dan toch echt het been te tergen. Ik zie wel weer muggen, nog maar eens het principe van verzetloosheid oefenen: ik keer de

58

mug mijn andere ader toe. Ik heb verder nog steeds geen vriendschap gesloten met het fietsen, ik kan er

wel op blijven zitten maar echt lekker zit ik niet. Het is ook voornamelijk wanneer het wat minder gaat, als alles gaat vervelen – die fiets: nee, nu even niet! Maar Rome nadert wel snel zo en dat geeft hoop. En ik weet niet hoe Forrest Gump dat al die jaren zo stoïcijns heeft weten te volbrengen. Hij had ook geen fiets, dat zal het wel zijn. Ik wil hem dat nog wel eens zien proberen, de held.

Misschien heeft het te maken met de eerste stap, welke intentie daar in zit. De eerste stap is eigenlijk al heel de reis in zichzelf. Er zit namelijk een dieper besluit in verscholen. De eerste stap is in de geest, een ongevormd besluit. Een beetje zoals een bloem al in het zaad besloten ligt. Wil je uiteindelijk echt alles los kunnen laten, zoals ik dat achter ogen zie, dan moet die eerste stap anders gezet worden. Anders dan dat ik hem nu, of wie dan ook tot nu toe, gezet of gemaakt heb. Of ik moet deze gedachte naast me neerleggen en de rest volgt vanzelf, zou ik dan het liefst in alle stilte tegen mezelf willen zeggen. Hoe dan ook, het walhalla loop ik ver te zoeken terwijl het niets anders dan zo dichtbij is als je eigen hart. Je eigen denken is. Stop met alles, zet je hele systeem stil - en wacht..

castellina in chianti: (1838 km, dag 18)Geen super benen vandaag, de hele tijd op en neer, op en neer, op en neer, en

precies zo voort. En de klimmetjes zijn best venijnig, ik kom met veel oerdegelijk gekreun boven. Heb wel lekker geslapen en had geen last van de muggen! Het werkt!

Werd gewekt door een lieflijk nonnetje die wonder zacht en vloeiend engels sprak. Een verademing tussen al dat Italiaans gebekvecht. Of ik de mis misschien wilde afwachten voor een bakje koffie, maar dat duurde te lang en ik lus geen koffie. Heb wat koekjes gegeten en ging vervolgens mijn eigen Goddeloze weg.

Rokers zijn grote vervuilers, niet alleen van hun eigen luchtwegen maar ook van de pelgrims-wegen naar Rome. Overal lege pakjes langs de kanten van de weg en weggeschoten, opgebrande peuken. Viespeuken zijn het.

Er is momenteel verder niets wat ik nog verlang anders dan een kalm gemoed. Ik hoef niet meer verwend of vertroeteld te worden, en ik hoef geen schat te vinden zolang een kalm gemoed nog niet de schat is. Als het mij gegund is om de toekomst vorm te geven, laat mij dan nu de wegen en de woorden uitgummen, de huizen, de spullen, en de wereld met heel zijn inhoud samenbrengen in één stip, één punt waar alles in harmonie is en waar niets moeite kost, of iets anders kost. Laat dan alles droom worden, laat alles vrij worden, laat dan alles - zacht worden.

59

“Er is iets gebeurt met uw dochter”“Niets ernstig hoop ik?”“Nee hoor mevrouwtje, niets ernstig. Ze is alleen zojuist overleden.

Een fijne dag verder.”

De jongen in dit verhaal, deze reis, komt plots tot het ontluisterende inzicht dat niets wat hij doet enig verschil maakt en dat juist dat inzicht het verschil maakte die de wereld veranderde.

Op de terugweg vind hij zijn pad terug naar huis en komt hij in de beweging van het leven zelf terecht waarin hij rustig zijn weg baant in een onrustige wereld. Hij volgt de vreugde die het volgen van de Grote Weg, de grote zin of wil, teweeg brengt. Hij laat alle plannen los en alle voornemens, en geniet van elke dag. Hij ziet voorbij de losse delen, die soms tegenstribbelen dan weer meegaand zijn. Niet dat het hem niets meer kan schelen, maar het kan hem allemaal niets meer schelen. Hij overziet. Alle remmen laat hij los, de handen volledig vrij en geen verstand is hem meer nodig. Hij voelt. De mensen die hij ontmoet getuigen slechts hiervan en vullen geen gebreken meer aan of voorzien in geen tekorten. Zij weerspiegelen de volheid. En hij wacht, rustig tot de wereld zich ontvouwt in de droom die het in werkelijkheid is. Het ontwaakt eerst, en begint dan pas met dromen..

sienna: (1860 km, dag 18) Haha, Henk uit Haarlem. En wat brengt dit schrijven toch veel tot stand. Het

geeft benen kracht, vlakt wegen af, brengt fruit op vruchteloze dagen en geeft mij de koeken van ene Henk.

Na het schrijven ging het lekker bergafwaarts met mij, de klimmen die er nog waren gingen makkelijker, en in geen tijd was ik aan de rand van Sienna. Daar zag ik Henk zitten. We spraken wat en we puften wat na als gevolg van een klim, hij vanaf de andere kant. Het was een goed gesprek, we deelden allebei ons verhaal en hij zou het mijne goed opschrijven in zijn boekje, zei hij. Hij vond het allemaal wel erg bijzonder. Zelf was hij leraar, met het bekende verhaal van iemand die de middelbare leeftijd en een uitgeleefde samenleving het hoofd biedt. Kreeg twee sultana’s mee en we gingen ieder weer ons eigen weg.

In Sienna ging het gelijk erg omhoog maar ik ging er met speels gemak op. Hoe belangrijk is toch die geest, dat kalme gemoed. Als je de geest te pakken hebt, pakken door los te laten, wees dan een vriend en een gastheer voor hem, en wens dat hij lang bij je blijven mag, want in hem ligt de toegang tot ieders bevrijding.

60

Ik bedacht me ook dat het idee om Susan mee uit eten te nemen toch maar een Mac moest worden. Niet het hebben van geld maakt deze reis nu stroever en complexer, maar het niet willen uitgeven ervan vormt nu een last, en een hels complex. Dus dat ga ik los laten, na Rome ga ik het letterlijk uitgeven.

Ik begrijp nu ook de zin dat ik moet gebruiken wat voorhanden is. Het zijn de vruchten van de mensen-boom, net als kersen dat zijn van een wat minder be-weeglijke boom. Ik moet ze niet alleen plukken maar ook gebruiken, anders gaan ze net zo goed rotten als welk fruit dan ook. Ik zal dat gebruiken, wat ik nodig heb en van de rest zal ik Susan verwennen. Dus bij deze, de eerste boodschappen doen we ergens na Rome.

Kom nu wel veel Nederlanders tegen, want ik volg nu in grote lijnen het boekje wat ook door veel Nederlanders gevolgd wordt. Nu weer een stel tussen de vi-jftig en zestig, wat wel de gemiddelde leeftijd is van alle fietsers, uit Amersfoort op het Duomo plein gesproken. Sienna is trouwens erg mooi.

Buonconvento: (1895 km, dag 18) Tweehonderd kilometer voor Rome zit ik in een zeer comfortabele stoel een

stokbroodje met tomaat te eten. Nu was een zakmes wel handig geweest. Wilde net een lekkere pauze houden om wat te eten stopte er een Duitse auto met een Engelsman erin en zijn Duitse vrouw. Hij had ook in Rotterdam gewoond, en de moeder van de vrouw heeft toen ze zeventig was ook naar Santiago gelopen! Ze gaven me zes tomaten, twee stukken stokbrood, wat duister Duits brood en een citroentje. Alles lijkt weer te stromen.

Heb een andere weg ontmoet dan degene die ik opgeschreven had, en die volg ik nu. Het is wel met meer auto’s maar het is zondag vandaag en Pinksteren, dus kan ik nu mooie meters maken op het grote blad. Deze weg is volgens mij ook platter dan die van ‘het boekje’. Alles gaat dus goed hier op het tankstation.

De keuze om dat geld-complex los te laten lijkt de weg vrij te hebben gemaakt. Het gaat eenvoudiger. Dat wat ik wil, is dat wat ik nu beleef, niet alleen nu, hier, maar altijd en overal. Op ieder moment. Het schrijven, dit schrijven, helpt mij om in het moment te komen en eenmaal daar vervagen de grenzen van onze geleerde en ons opgedragen werkelijkheid. Op dat moment begint het schrijven zonder woorden. Op dat, en in dat ogenblik vormt zich de realiteit naar wat jij schrijft, zonder daadwerkelijk te schrijven. Je komt in een soort droom terecht, en ik zeg droom omdat het daar enigszins op lijkt, en daar en alleen daar, kan de werkelijkheid worden vormgegeven. Niet vooraf en niet door een daad van wil. Hoe meer je in dat Grote moment zit, hoe voller de aandacht enkel daar aanwezig is, des te meer alles vanzelf lijkt te gaan. En je voelt dat je er zo bij - en

61

ermee betrokken bent, in de wereld of werkelijkheid zoals jij hem ziet, dat je weet en niet langer meer twijfelt, je beseft – dat jij de schepper ervan bent.

ter hoogte van Proceno: (1964 km, dag 18)Ik lig nu op een stapel okoume-platen. Ben maar over het hek van deze hout-

zagerij geklommen want alles is hier omheint en ik kan geen ander dak vinden. De mensen die ik zag waren niet echt meegaand of medehulpzaam, en ik heb weer wat lantaren licht nodig om dit te kunnen schrijven, het is immers al donker.

Heb goed van de lege autoweg gebruik kunnen maken, Rome nog 136 kilome-ter hiervandaan verraden de borden mij. Door de houding op zo’n mountainbike kijk je voornamelijk naar al dat fraaie asfalt en als ik te lang niet naar het asfalt maar om mij heen kijk, dan gaat mijn nek uiteindelijk wel ergens zeuren als een wrevel in mijn wervel.

Maar het landschap was vandaag, gebaseerd dus op flarden van impressies, erg inspirerend. Het leek een beetje op een woestijn van koren- of tarwevelden en soms, als ik achterom keek, zag ik daar weelderige wolken machtig boven die trotse bergen uit toornen, en dat alles voor een gordijn van zakkend zonlicht.

Morgen ga ik deze weg verlaten en ga ik weer richting de boek-route, als ik hem kan vinden. De houtgeur werkt overigens bewierokend. Mocht van een boer helaas niet in zijn hooi liggen, misschien had ie mij gezien -en geroken- en gedacht van..

Nee hoor, dat valt best nog wel mee zei Henk, ik zag er nog behoorlijk uit. Fijne vent. Heb nu al zin in morgen want niet alleen kan ik dan de gladiatoren al bijna horen brullen, ook het stokbrood met boter en tomaat gaat sneuvelen in de arena van mijn maag: Maagzuurius Maximus.

allerona scalo: (1984 km, dag 19)Zeer vroeg opgestaan en vertrokken, en gelijk al raakte ik twee uur verdwaald

in een stuk verloren natuur. Heb maar zo lang mogelijk de rivier gevolgd en kwam toen uiteindelijk weer verharde weg tegen om weer hard op weg te zijn. Ik ben nog niet op het gewenste pad terecht gekomen maar ga daar zo wel naar vragen.

Over de nacht valt niet veel te vertellen, vaak wakker geworden maar niet moe. Heb wel in mijn slaapzak besloten dat ik ook wat betreft het eten, los ga laten dat deze reis een soort van bewijs of experiment moet worden dat je bijvoorbeeld op één of geen boterham ook de dag doorkomt. Ik weet dat ik dat zou kunnen maar nu is niet de plek, noch de reis. De weg wenkt mij absoluut een andere

62

richting in, een richting welke ook ik zelf niet in gedachten heb. Nu is het niet zo dat ik gelijk veel ga eten of met geld ga smijten, het kan net zo

goed betekenen dat wanneer ik het eenmaal echt los laat, dat dan de weg hele-maal open ligt voor juist wel datgene, echter met dit verschil dat het dan geen wil, of sturing, of belang heeft van mij uit. Mijn kant, mijn ego – mijn puzzelstuk. We zullen het zien: “It’s a Mysterie.”

En nu we toch bezig zijn los te laten, ook het idee van dwalen of verdwalen is bij deze verledentijd en valt vanaf heden onder de noemer: redenen om te gaan. Enkel Rome en het Room van de lage landen blijven nog overeind, al het andere heeft op staande voet geen overtuigingskracht meer. Buiten deze twee punten valt er geen lijn meer op te trekken voor mij, geen aandachtspunten meer voor mijn ego. Er valt gewoon geen figuur, geen enkel beeld meer van te maken en wellicht dat zo mijn geest wat tot rust komt. Nog meer tot rust want hoe stiller het wordt, des te sprekender de waarheid is.

celleno: (2024 km, dag 19)Ben weer op het pad terecht gekomen en ben hem ook gelijk al

weer uit het oog verloren. Moest denken aan Herman Finkers: “De cur-sus omgaan met teleurstellingen gaat ook deze week, helaas niet door.” Ook al weet je dat de weg die je op dat moment volgt de beste voor jou is, toch is daar een schakel moment om de vooringenomen weg vaarwel te zeggen. Er schuilt grotere vrijheid, leiding en meer liefde in het loslaten van dingen, dan de dingen die jou liefde geven, die jou leiden en een vrij gevoel geven, om die te be-houden en vast te houden. Een omhelzing getuigt in deze zin van minder liefde dan wanneer men elkaar werkelijk de ruimte geeft.

Kwam op het boekjes-pad wel weer twee Nederlanders tegen die mij tussen de lippen door drie energie repen toeschoven. Ook de verwondering dat het dus ook zo mogelijk is (met niets en schamele fiets) om tot Rome te komen. Tsja, het is een ietwat andere weg maar ze leiden echt allemaal naar Rome, heb ik gelezen.

Heb wel gezien in hun boekje dat zij met een boog, en met bergen om Vi-terbo heen gingen, en ik geloof dat deze weg, die ik nu volg, juist dalend en rechtstreeks daar naar toe gaat. Na Viterbo zoek ik wel weer die weg, of niet..

Net mijn broodje tomaat gegeten. Goeie shit. Onderweg kwam ook nog de gedachte in mij op om de trein terug te pakken. Maar dat idee leek mij toch niet zo vruchtbaar. Ben nu best alweer wat de hoogte ingegaan en je ziet dan ook echt mooie dorpen, oud en middeleeuws, haast willekeurig tegen de rotswand

63

aangekwakt. Super. Morgen is Rome het slachtoffer van mijn pelgrimsdrang en pas daarna zal ik

dit vuile lichaam storten in zee, of gewoon in water. Ik wil dat de Paus ziet hoe bederfelijk ik ben, dat zal hem leren met zijn schaterlach van klatergoud.

Misschien komt het omdat ik nu al fietsend minder een symbool ben voor pelgrim, of te snel voorbijga om als symbool in te kunnen fungeren, of door mijn ongewassen uiterlijk alhoewel dat volgens mij niet eens zo erg is, of dat ik deze reis meer innerlijk beleef en de buitenwereld dit keer niet echt nodig heb, dat ik dus terughoudendheid uitstraal en inkeer, of dat de Italiaan gewoon geen gezellig en uitnodigend mens is, maar soms lijkt het wel alsof ik onzichtbaar ben. Haast alsof ik mijn genegenheid gedachteloos tegen een muur aan slinger, maar er komt vrij toenadering vanuit de mens alhier.

Zit nu pal naast een kersenboom met sappige kersen eraan, maar ik kom er niet bij. Ik ben te klein. Een beetje jammer. Nou, dan ga ik maar weer, naar Vit-erbo and beyond!

En o ja, als ik nu terug denk aan waar ik vanmorgen was begonnen, dan krijg ik de griebels. Het gaat zo snel, dat alles waar ik pas net geweest ben nu al zo on-noemelijk ver terug lijkt. Het verleden, of in ieder geval dat stukje verleden, laat je dan wel makkelijk en gauw los. Nou, Ciao.

sutri: (2071 km, dag 19)Ik begrijp nu waarom ze Viterbo ontwijken, niet echt een fijne stad om je weg

in en uit te zoeken. Uiteindelijk stond ik voor twee wegen die beiden naar Rome gingen, eentje vlak en de andere niet, zo wist een brave burger mij te vertellen. Ik koos dus in mijn almachtige wijsheid voor niet en vond mijzelf al gauw terug op een ware helling.

Bijna elf kilometer stijgen naar 850 meter hoogte. Potverdikkie wat een zelfkastijding was dat! Als ik geen kersverse kersen was tegengekomen, dan was ik zelf wel een kers geworden. Heb nu wel een zak gevuld voor bij mijn avond-koek met tomaat.

Maar eenmaal boven gekomen opende zich een waar paradijs. Een groot meer schitterde als parel tussen groene kussens, en een zijde zachte afdal-ing krulde, recht naar Rome toe. Nu nog ongeveer vijftig kilometer! Ik ben er morgenochtend en zal om twaalf uur, zoals afgesproken met Susan, bij het zes-tiende kapelletje staan. Dan een beetje door de stad wandelen denk ik, om dan tegen de avond richting huis, ons huis te gaan. Wil wel een kaart sturen en wie weet ben ik in de stemming voor een bord spaghetti. Rome valt nu in ieder geval niet meer missen.

64

Ik neem even de tijd hier, zit aan het plein naast een fontein en ben omsingeld door allerlei eten, en de jacht daarop. De kerk slaat zes uur en ik ben rustig. Ital-ië: het zachte leven, de rust, het Dolce Vita. Frank: het harde leven, en koestert nu de middenweg (of in ieder geval een weg zonder fiets.) Denk ik aan de dingen waar het leven zacht voor mij was en waar de geest niet verzwakt of vergemakt was, dan denk ik aan het stil zitten in Frankrijk, twee jaar geleden. Het blijven zit-ten op één plek en te weten komen dat die plek al voldoende is. Dat daar alles te vinden is wat je nodig hebt, dat wat je altijd al hebt lopen zoeken op plekken, in dingen, achter dromen elders. Voor zo’n plek wil ik geven, al wie ik ben - met al mijn zin in avontuur, in wilde reizen en feesten. Alles opgegeven om uiteindelijk, alles te vinden. Zo’n plek wil ik delen en op zo’n plek wil ik samenzijn. Op zo’n plek ben je nooit alleen.

De verharding is niet meer nodig, de leegte en de vrijheid die de volhard-ing brengen kan, die wel. Laat de hardheid, de reis, je eigen invullingen los en omarm het zachte. Kies de makkelijke weg, vereenvoud en wees rijk met heel weinig. Aldus de weg.

trevignano romano: (2093 km, dag 19)Ik ben gedoucht! Toch schoon op audiëntie. God heeft geantwoord en van

mijn lange, stinkende neus naar de Paus, een gewassen neus gemaakt, glim-mend en fris.

Lig nu in een tuinhuisje op het terrein van Don Carmelo, een opvangtehuis voor wezen en ander soortigen. Waaronder ik. Het is een religieus nest die mij werd aangewezen door de camping die mij afwees omdat ik geen identiteit bij me had, tegen de o zo belangrijke regels zou dat zijn. Ben ik in ieder geval toch nog een beetje wees.

Kwam voor, of net erna eigenlijk want ik was er al voorbij gereden, een man tegen die mij hielp en mijn vragen vertaalde. Hij had zes jaar in Amsterdam ge-woond. Kreeg ook een douche toegewezen, die ik niet kon weigeren. Een Ethio-pische jonge had nog wat spa en een wollen deken voor mij neergelegd, en een klein lichtje neergelegd.

Kan nu goed uitrusten, schrijven en morgen fris en fruitig aan de terugreis beginnen. Zit nu ook weer aan een meer, waar het volgens mij prettig wonen is. Een kwestie van sfeer en stemming geloof ik. Verder heb ik rustig gefietst. Bergje op, bergje af. Was nog onderuit gegleden omdat een fietspad plots ophield te bestaan. Toen ik verder reed dacht ik dat mijn band lek was, maar gelukkig was dit niet het geval, plakken is namelijk iets voor watjes en lekke zielen. Verder niks aan de hand en niets aan de band.

65

O, ik voel de beroemde ommekeer van halfweg al naderen, de beleving van het idee dat de weg terug altijd voorspoediger verloopt. Vanaf nu wordt het één grote zegetocht!

rome, vaticaan: (2160 km, dag 20)Daar zit ik dan met mijn ziel onder mijn armen, gebogen en gebroken onder

de bogen van het Sint-Pietersplein. De zegetocht, op de tocht. Gelijk de begin-selen en profetieën van dit Roomse rovershol. Ik zit hier niet goed. Een zomerse bui gaat zo de stad fris vegen en hopelijk daarmee ook mijn besmeurd geraakt denken. Daarna verlaat ik spoedig dit beroerde oord van beeld en goud.

Ik heb hier niet makkelijk rond gelopen, het voelde dubbel. Ik stond goed op en wilde in één keer naar Rome fietsen, waarvan de laatste twintig waren tussen dampende auto’s, laaiende sirenes en veel te grote wegen. Maar toen ik plots in de verte de koepel van het Vaticaan zag, blonk daar toch stil een schone traan in het oog.

Echter, eenmaal op het plein zelf beleefde ik geen grote vreugde, geen ont-knoping, geen dans. Sportief gezien goed gedaan maar het meditatieve, het pel-grimeren zelf was wel erg op de achtergrond gebleven. (Althans verstandelijk en gevoelsmatig, daar het ware wezen van een pelgrimage zich voltrekt volstrekt buiten het kenbare en zintuiglijke om, het is mijn zelfbeeld, mijn ego wat klaagt.) Ik voelde mij dus niet op mijn gemak, zat verloren in mijn gevoelens en liep rond in mijn geradbraakte verwachtingen. Ik dacht gelijk aan terug gaan, en snel ook..

Het begint te regenen. Typisch. Ik wil hier ook geen spaghetti-sliert eten, en heb al mijn koeken maar opgegeten: de koek is op en ik ben leeg. Morgen inko-pen doen en dan maar weer fietsen. De twintig franc die ik van M&M gekregen had, had ik omgewisseld en kreeg er vijftien euro en zestig cent voor. Precies de prijs voor een kaartje voor de Sistine Chapel, die onderdeel is van het museum en dus niet gratis was, zoals ik heel naïef op voorhand dacht. Hier is niets gratis, God is prijzig. Wat zeg ik, duur.

Daar toch nog twee uur rondgelopen en vol bewondering al dat ijverige werk, de waarde en de kunst ervan gadegeslagen. En ik weet niet zo goed wat te den-ken. Op zich doet het me niet zo veel, het komt me gemaakt over. Haha. Had bijna nog wel het maairijpe kapelletje gemist wegens een verkeerde aanname. Gelukkig besloot ik nog een rondje te lopen, vond hem en vond hem even verbi-jsterend en uitbundig als de rest.

Ik heb ook nog een foto van mij laten maken, op het plein, en heb gevraagd of de gelukkige willekeurige hem naar mijn eigen Room wilde mailen. De jonge Fin beloofde het plechtig. Ook twee kaarten geschreven voor Kees en Susan,

66

waar de zin: “Zo, nu eerst even een Pause want ik heb last van mijn Vaticanus,” de meest in het oogspringende was van beide kaarten. De teksten wilden niet echt, omdat ik echt een beetje beduusd was. Ben. Een beetje zoals Santiago de Compostella. Nep.

Rome is druk, vol verleidingen die de geest tot onrust stoken. Zelfs dat geloof, dat geloof ik juist het tegenovergestelde zou moeten beogen. De verering van het neppe.

Gelukkig is het nu spits en dus staat alles vast, dat is makkelijk fietsen en sla-lommen. Ik wil naar huis, ik heb moeite om nu hier te zijn. Niets voldoet aan mijn verwachtingen. Ik kan mij Rome anders herinneren, alhoewel dat niets zegt daar liters drank en feest het herinneren aardig bemoeilijkt en vervormt heeft. En ik dacht bij Italië waarschijnlijk aan de zaligheden van het zuiden. Ik dacht, ik dacht, en ik dacht, maar heb geen moment echt bestaan. Die arme Descartes..

Nu denk ik aan thuis, hoe fijn het daar is en hoe ver ik daar nu nog van verwi-

jdert ben. Het zou fijn zijn als zij nu hier was bij mij, of ik daar – bij haar. De weg is nog even ondoorgrondelijk als altijd, met geen denken of pen vast

te leggen. Het biedt geen houvast, geen troost, geen vriendschap. Zeker nu niet. Het is volkomen leeg en onveranderlijk. En juist die grootsheid, die onbewogen-heid, maakt mij nu nerveus. Ik weet niet wat ik denken moet, of ik wel denken moet. Alles is onzeker. Het is een fase houd ik mezelf voor, een proces. Van jez-elf onthechten heeft tijd nodig en kent een overgang. Om jezelf weg te cijferen moet je je eerst scheel rekenen.

Ik praat in mezelf: Probeer vol te houden, geef de moed niet op, je ben niet al-leen en je doet dit niet voor jezelf. Ik ga zo de kust zoeken en wens dat de zee mij helpt mijn weg te volgen, en te vinden. De Paus spreekt morgen de pellegrino’s toe, misschien dat ik dat enge stemmetje nog in de verte horen mag. Ik hoop ook dat dit schrijven weer nieuw leven in mij blaast en mijn denken weer helder maakt. Hoe dan ook: ik ben er en ben half op de goede weg!

Op naar Deel II.

69

deel 2de terug weg (maar er is er maar eentje die je er vandaan leidt, en dat is de weg terug naar huis.)

70

tragliata: (2187 km, dag 20)Na weg gestuurd te zijn door een ogenschijnlijk mopperende en knorrende

man, bevind ik mij nu in een zeer romantisch oord. De kamers waren vol maar ik mocht wel een droog plekje uitzoeken, ergens in de heerlijk rustgevende ro-zentuin.

Op het moment dat ik Rome uit fietste kwam eindelijk het besef naar boven en de vreugde: “Ik ben onderweg, terug naar huis! Rome is een verledentijd.” En het fietsen ging weer soepel. De mopperkont, een boos oud menneke, deed me herinneren aan de Franse mopperpot tijdens mijn eerste reis, die mij weg stuurde en waar ik vervolgens om de hoek ontvangen werd door warme armen en een geheel eigen ‘villa’. Dus ik dacht gelijk: die stuurt me niet weg, maar op weg, en bleef onaangedaan.

Ook zag ik langs de kant van de weg een mooie dennenappel liggen die ik op mijn fiets ga plakken voor een verruimend bewustzijn, naar het schijnt. Tot nu toe gaat het op en neer met mij, net als het Toscaanse land, wellicht dat de kustlijn mij een beetje op één lijn weet te krijgen. Of mij het gezichtspunt weet te brengen welke slechts één lijn beziet ook al zijn de afzonderlijke punten dan weer hoog dan weer dal. Mijn aandacht ligt nog altijd in deze afzonderlijke delen en dus ervaar ik het zo. Het geheel daagt wel degelijk maar is in het geheel niet zichtbaar. Ik verlies mezelf nog in hetgeen ik zie, en vind in berg en dal.

Ik heb Rome nu eindelijk achter mij gelaten. Rome wat toch wel een doorn in mijn derde oog bleek te zijn. Ik heb de gedachte dat deze onderneming met de fiets niet echt mijn ding was, toch niet helemaal uit het systeem gekregen. Maar dat is nu voorbij. Rome is voorbij. En nu omarm ik het nieuwe Rome, het room van mijn lage landen.

via aurelia km-Paaltje 47,7, stazione di furBara: (2227 km, dag 21)De zon en de wind in de rug, blazen mij zo Rome uit. Zit nu achtenveertig

kilometer uit Rome in één van de vele bars en wegrestaurantjes hier. Wat een verademing is het om de zon niet meer voorop je knar te hebben, alsof je nu de hele tijd lekker in de schaduw rijdt. Net als gisteren is de hemel vrij van wolken, maar nu hij tegen mijn rug aan schijnt, is dat geen obstakel meer.

Vandaag ging het eerste uur goed wat betreft de weg en de richting. Totdat ik de zee zag, die oneindige douche, bad der baden, en ik er gelijk heen wilde, zo verrukt als ik was. Mare (haha, dat is een grapje) eenmaal daar aangekomen waren er geen wegen meer die langs de kust gingen. Heb hier en daar nog

71

heroïsch wat zij-weggetjes geprobeerd, maar die liepen allen dood. Na een uur was ik weer terug bij af en nu blijf ik deze weg voorlopig maar trouw volgen. De zee komt vanzelf wel mijn kant op en dan kan ik eindelijk die grote natte droom als een jodelende Tarzan bespringen.

Kijk ik nu af en toe naar links over die brave borsten der zonnebloemen, die vol aandacht met hun toet de zon vereren, dan blinkt daar het heldere blauw van de Middellandse Zee en besef ik: ik ben een beach-boy en geen mountain-bike. Ik heb de dennenappel maar recht onder het zadel geplakt want ik geloof dat als iets hier wel wat verruiming kan gebruiken, dan is dat mijn dicht geduwde en zwaar onderdrukte anus wel.

Ik heb gisteren dus voor het eerst weer geld uitgegeven en dat ging eenvoudi-ger dan ik had verwacht. Heb voor voor zeven euro en zevenenveertig cent aan boodschappen gedaan: een bruin en lang houdbaar brood, een potje pasta (zonder mes, dan maar helaas met mijn vinger in de pot zitten..), een doosje tomaten, twee appels, een chocoladereep, pennywafels, een blik cola voor het enorme feest dat ik Rome verlaten had en natuurlijk, een zakje zure cola-flesjes. Ofte wel, het overlevingspakket voor iedere pelgrim! En ook al voel ik mij nog meer een fietsbel dan een pelgrim, toch blijf ik mezelf wel een pellegrino noe-men.

Als deze weg net zo recht blijft als de zee dan ben ik zo thuis, en ik zeg nu ook tegen mezelf: je gaat naar huis! Dat geeft moed.

De zee zo vol mini bergen en zo zonder duin, is hier een lust voor het oog, en ik ben er bijna, mag er al bijna met mijn voeten in. Ik zit ook de hele tijd te denken dat deze reis op een of andere manier specialer moet zijn, nog baanbrekender en verder oog-openend dan de vorige, maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet. Zelfs als er helemaal niets gebeurd op dat gebied, dan nog bezit het in zich-zelf de wijsheid die ik leren moet. Dan niet nu dan wel wanneer het zaadje een vrucht geworden is. Ik moet al die dingen gewoon vergeten en een vruchtbare akker worden voor al dat zaad dat rond ons dwaalt, op zoek naar voedzame bodem. Het zaad is daar al, het is overal, dat kunnen wij niet maken noch sturen, wij kunnen enkel onze aard voorbereiden zodat het ons bevallen mag. Laat het los en laat het leven op je dwarrelen.

Er zijn dan misschien wel meerdere wegen die naar Rome leiden, maar er is er maar eentje die je er vandaan leidt – en dat is de weg terug naar huis. Die ene weg die leidt, terug naar Susan.

Het is ook fijn om je eigen schaduw te volgen, je hebt niet meer het idee dat je voorop rijdt, dat je de kar trekt en alleen bent. Een echte leider volgt (de Grote Weg). Je zit altijd in het wiel en als je je eigen schaduw volgt kom je op een ge-

72

geven moment altijd wel ergens in het noorden uit. En daar moet ik zijn. Kom onderweg trouwens wel veel road-kills tegen: egels, vogels, katten, muizen, slan-gen, eekhoorns, stekelvarkens en een das. ‘Das jammer’, zei toen een komiek die achter mij fietste en dus Nederlands bleek te zijn.

via aurelia km-Paaltje 85,7, mignone: (2267 km, dag 21)Nu ik op de weg terug ben, is er eigenlijk geen weg meer terug voor mij, want

dit is de weg terug. Het opgeven en omkeren is uit de mogelijkheden gehaald. Het is alsof ik nu zou opgeven, de boel de boel laat, en besluit terug naar huis te gaan als een daad van vrijheid. Wat een heerlijk idee. En ook dat, alhoewel een door de medemens niet zo graag geziene oplossing, geeft een zeer verlossend gevoel. Je laat los. En juist dat mechanisme van los laten, ongeacht hetgeen los gelaten wordt, ook al is het de opgave van iets bewonderenswaardig of van een gezworen belofte, is iets wat ieder mens zich meester zou moeten maken. Los laten zonder je te verliezen in de aangrijpende gevolgen. Het grijpen is juist de oorzaak van het gevolg, loslaten zelf is zonder een gevolg. Verdiep je er in, hoe werkt het nou precies en wat laat ik eigenlijk los? Sta er bij stil en oefen. Vooral oefenen.

Ben even langs de zee gescheerd en heb wat badplaatsjes gezien en veel deed me terugdenken aan Aruba, toen ik zogezegd ‘alles’ nog had.. Hela.. krijg nu net opeens een groot broodje aangeboden door de pompbediende hier! Met ome-let, spinazie en mozzarella. Hij is echt super lekker..

montalto di castro: (2292 km, dag 21)En ik ben weer weg! We kregen een zeer leuk gesprek en het schrijven rolde

letterlijk verder over onze lippen. Ik had het niet beter kunnen verzinnen op voorhand en pas in het moment zelf, terwijl wij spraken, begreep ik dat dit het was wat ik vooraf schrijven wilde, of al ergens ongeschreven opgeschreven had.

Ahmed, die de ondeugende en speelse blik heeft van Vincent, uit Bangladesh bood mij ook nog aan om bij hem, en zijn gezin, te komen douchen, eten en slapen. Ik moest dan alleen wel vier uur wachten. Het is een traditie in India, en blijkbaar dus ook daar, om mensen uit te nodigen in je huis want daarmee ver-welkom je ook voorspoed en blijdschap, in je woning en in je leven.

Ik bedankte hem hartelijk voor het aanbod, maar wilde toch verder fietsen. Ik beloofde hem desalniettemin nog wel de voorspoed. Hij stond er ook op om voor de gein Susan te bellen, omdat ze het in het geheel niet zou verwachten. Toen hij letterlijk de telefoon in mijn gezicht duwde, belde ik haar op. (Zoals

73

afgesproken: alleen wanneer iemand hem zomaar een telefoon in zijn gezicht zou duwen, had Susan nog gekscherend tegen anderen gezegd.) Ze klonk ver-baasd en blij. De gek scheert! Het was inderdaad erg grappig om even vluchtig te zeggen dat het goed ging en dat ik, dat het, nu eindelijk de goede kant op gaat. Haar kant op.

Ik had één minuut gekregen om te zeggen dat ik haar lief vond, en dat deed ik. Ze leek verbaasd te gissen: of ik al in Italië was? Kleintje, ik heb net Rome achter me gelaten, zei ik. Het was vlug en kluchtig, Ahmed had gelijk. Kreeg ook nog een cola en na twee uur stapte ik maar weer eens op de fiets. Ik had daar graag nog even gebleven maar de weg riep mij gewillig naar zich toe. Ahmed vertelde mij nog wel dat ik de hele oude weg Via Aurelia volgde en dat die tot in Frankrijk reikte en dus de weg was, die ik volgen moest.

In het gedicht Ithaka spreken ze er over dat je moet wensen dat de weg lang mag zijn, ze zijn daar mijn inziens alleen vergeten te rijmen en te vermelden: en wens ook dat dat niet op een fiets zal zijn. Waarschijnlijk omdat ze toen daar nog geen fietsen hadden, anders hadden ze dat vast wel gedaan. Kan niet anders. Heb nu trouwens wel de neiging om alle snelheidsrecords te gaan verbreken. Als de wind nu gunstig was kon ik echte meters maken, maar dat is hij niet, hij is een beetje opstandig geworden. Ik ga zo een boterham met tomaat eten om dan de grote Romeinse weg te vervolgen die hier dus al duizenden jaren ligt en waarop alle Italiaanse grootheden hebben gemarcheerd – en nu dus ook ik. Maar dat is een kleinigheid.

via aurelia km-Paaltje 135, nunziatella: (2318 km, dag 21)Phoe he, heb net de citroen uitgelikt die ik van die Duitsers had gekregen.

Lekker fris dat wel, maar zuur dat ook. De tomaten waren gesprongen dus dat is voor de volgende keer geen goed idee meer. De appel wel. Zit nu onder het rieten afdakje van een gesloten wegrestaurant aan de via Aurelia met twee piep kleine piepende mini-katjes naast me en ik vind het wel goed voor vandaag. Basta la pasta.

Pisa is nog tweehonderd kilometer hier vandaan en dus zie ik overmorgen die scheve jonge eens van dichtbij. Dan Genova nog honderddertig en dan ben ik al bijna in Monaco en Frankrijk.

Nu de weg zo duidelijk voor mij ligt, brengt dat ook veel rust met zich mee. Vreemd genoeg, wanneer je zonder kaart weg gaat ben je van binnen juist veel meer met de weg bezig, de intuïtie krijgt in eerste instantie niet de ruimte om gehoord te worden. Twijfels klinken luider dan zekerheden, wat zeg ik, enkel

74

twijfel kent geluid. Van te voren dacht ik dat de intuïtie mij letterlijk de juiste richting aan zou

wijzen. Nu ik inmiddels weet dat ‘de juiste richting’ een makelij is van de onintuï-tieve mens, heeft intuïtie voor mij een geheel andere diepte gekregen. Intuïtie is veeleer de kalme stem die zwijgend zegt: “Welke richting je ook kiest – het is goed. Vertrouw”

Maak je niet druk over de weg of over je richting, daar gaat het helemaal niet om, je intuïtie is werkzaam in het domein daarachter. Ongeacht je keus, welke dan ook, je intuïtie maakt hem werkzaam en begaanbaar. Hoe meer je op je intuïtie vertrouwt des te minder belangrijk worden je gestelde doelen of je be-geerde vormen en des te eenvoudiger, des te meer kwaliteit de reeds ingeslagen weg te bieden heeft. Het gaat steeds meer vanzelfsprekend en natuurgetrou-wer, totdat je op een gegeven moment merkt dat je aan het niet-doen bent. Je bent volledig vol en je bent volledig leeg, je bent vol-ledig. Er is geen wil en geen vertoon van kracht meer. Geen verstand meer verloren in de tijd of ergens daar. Alles gebeurt dan nog op basis van vertrouwen. Hier en nu. En zelfs de intuïtie zelf is dan opgelost want er is geen onderscheid, geen onderverdeling meer. Je bent zelf de weg geworden die leidt naar zichzelf en is ontstaan uit zichzelf.

Ik denk dat ik kan zeggen dat een tijdelijke stop van je identiteit en je ver-wevenheid met je zogenaamde opgebouwde zekerheden, met de banden van de wereld, niet mogelijk is. Je moet daarvoor echt alle schepen verbranden. Ze tijdelijk in een andere haven parkeren is echt iets van een andere orde. Als ik ooit nog eens een reis als deze zal maken dan zal dat zeer zeker een enkeltje worden, naar een onbestemde en onbekende bestemming, en wie mee wil mag aan boord komen. Wellicht 21 december 2012, waarom niet. Waarom en waar-op nog langer wachten? Ja, dan is de tijd voorbij - de tijd van wachten en angst-vallig vasthouden. Dan begint, de vrije tijd.

via aurelia km-Paaltje 156,2, rivier torrente osa: (2340 km, dag 22)Vannacht twee keer wakker gemaakt. De eerste keer lag ik net vers te kwijlen in

mijn eerste droom, toen naar ik meen de eigenaar langs kwam die blijkbaar iets vergeten was. Toen hij weg ging wenste hij me nog vriendelijk een goede nacht, waaruit ik opmaakte dat mijn dromenland geen probleem was. De tweede wake-up call was om drie uur ‘s nachts, zo vertelden ze mij, en wel door de politie die waarschijnlijk toch ingelicht waren door de eigenaar. De landverrader! Of ik even op wilde staan en direct weg wilde gaan, de onherbergzame nacht in?! Daar had

75

deze pelgrim natuurlijk helemaal geen trek in, dus ik geprobeerd uit te leggen dat ik een eerlijke Godszoeker was zonder kwaad in de zin, uit Holland en van Rome. Of ik dan even mijn papieren wilde laten zien.

“Nee, die heb ik niet.” “No documents?““Yes, no documents.” Ze moesten lachen want welke idioot doet nou zoiets.

Na wat woorden van sorry en please mocht ik uiteindelijk toch nog tot zes uur blijven liggen want dan ging het zaakje namelijk weer open. “Grazi, (Nazi).”

Nu ben ik tweeëntwintig kilometer verder en voel ik mij van binnen verontrus-tend. Ik kan de diepte van mijn eigen woorden niet zelf naleven. En ik merk dat ik nog steeds moeite heb met het niets, dat is me tijdens deze reis wel duidelijk geworden. Het stugge vasthouden aan. Ik wil maar niet week, maar niet zacht worden. Al vat de grip, of het begrip, maar één ding, zolang ik dat stukje voor ogen blijf houden dan is, en blijft het geheel nog steeds geheel onzichtbaar voor me. Er is geen rangorde en geen orde van grootte of belang. Ieder stukje is even stuk. Het is alles of niets. Het is waar of het is dat niet. En dat wat je voor ogen hebt is dat in ieder geval niet.

Ik moet oppassen dat ik mezelf niet verongelijkt ga voelen, of welke gevoelens van ongenoegen en onrechtvaardigheid dan ook. Ik moet oplettend zijn. Ik pro-jecteer het nu allemaal op het fietsen en op de Italianen, die beiden van mij geen hoofdprijs krijgen in dit verslag. Maar dat arme ijzer en dat hopeloze vlees kun-nen er ook niets aan doen dat de leegte me zwaar valt, maar juist omdat het zo lastig gaat is dat wel mijn weg en wil ik daar niet van afstappen. Als ik dit doorsta vindt er wel degelijk een grote verlichting plaats en een duidelijk beeld van wat ik in ieder geval niet meer wil. Fietsen. Hier valt wat te leren en hier kan het leven zich verruimen – dus hier moet ik zijn.

Wederom een mooie dag, vandaag ga ik van het fietsen leren houden en van

het gehele Italiaanse volk. Vandaag wordt mijn dag. Vandaag wordt mijn leven. Vandaag raakt de wereld eindelijk vrij, bevrijdt van mij. Dus help mij, zij die helpen kunnen en laat het mij maar zien, want er zelf naar kijken kan ik duidelijk niet.

marina di grosseto: (2378 km, dag 22)O mysterieuze woorden, hoe ver reikt toch uw invloed? Hij die schrijft, red!

Heb net twee cola gekregen, een stuk zout-brood met olie, en een blik op de kaart mogen werpen.

De via Aurelia werd me toch echt te gortig, te druk en te onveilig. Vlak voor Grosseto afgeslagen en geprobeerd een kleine weg te volgen. Toen ik wat fruit

76

wilde plukken hoorde ik in het voorbijgaan: “Die zal wel aan het plassen zijn.” Ik er snel en vruchteloos achteraan om te vragen of zij misschien een kaart hadden. Een fietsroute. We zouden hier in dit badplaatsje even stoppen om te kijken, en om een koffie te drinken. Om de vrucht te plukken. Tot die tijd mocht ik ze volgen.

We hadden het onderweg en tijdens de koffie voornamelijk over mijn onge-mak met het fietsen en de onbedwingbare behoefte dit rijwielen steeds maar weer te willen vergelijken met het voetenwerk van de Camino di Santiago. En we waren tot de overeenstemming gekomen dat als je de kleine binnenwegen volgt, dat dat beter zou zijn voor de liefde voor het fietsen. Maar ook dat het deson-danks in Italië zeer beroert is om te fietsen, zelfs met een kaart. Het wegennet is enkel gemaakt voor auto’s en andere uitlaten.

Misschien is het hebben van een kaart nu geen verkeerd besluit meer, ook dit moet ik los laten. Misschien kopietjes maken in de bibliotheek, of terug rijden naar de man die mij eens die kaart had aangeboden. Ja, laat ik vanaf heden maar gewoon gebruik gaan maken van de middelen, alle middelen, die hier onderweg te vinden zijn. Mijn manier van ascese is niet zaligmakend, en kan dat ook niet zijn. Zalig zijn de armen van geest, niet rijk aan, of vol van zelfgemaakte ideeën en waarheden. Ideeën die vervolgens als kostbare schatten en trofeeën beschermt dienen te worden, en als heilige geschriften nagevolgd moeten worden. Dit zijn de afgoden die wij plaatsen, die ik plaats voor Gods aangezicht en die wij dienen af te zweren. Ons oude en voorgeprogrammeerde denken, en het vasthouden en volhouden daarvan, is de kweekvijver van onze eigen demonen. De onrust in de vijver van het gemoed.

Ik bedank Mariëlle van Kilsdonk en Willem Wander van Nieuwkerk uit Zeist voor de hulp, die ik mezelf niet geven kon.

Pian d’alma: (2401 km, dag 22) Als je de redenen om te beginnen te lang vasthoudt en volgt, zullen dat uitein-

delijk ook de redenen worden waarom je stopt. Het begin is het begin en is slechts de eerste stap. Om verder te komen dan die eerste stap dien je een volgende stap te zetten, met een andere inhoud en betekenis. Je principes over-boord gooien en jezelf leeg maken, stap voor stap. Je zult dan vervolgens de onbekende stappen van de weg zelf gaan volgen, zoals die zich aandient precies onder je voeten. De laatste stap zal tevens ook een nieuwe zijn daar iedere stap geen doel dient en jij dus nooit ergens daar kan arriveren. Er is geen laatste stap. In iedere stap schuilt een hier en nu, maar zolang die nog niet is ontdekt zolang dient er een nieuwe stap gezet te worden. Zo reist een pelgrim.

77

Ik zag alles te serieus en te zwart-wit. Ik was vergeten het witte dat ook in het zwart zit en het zwarte dat ook in het wit zit. Zoals het yin-yang teken. Ik zie nu pas de voortekenen, het zwart-witte in mijn schilderij, de fietsen zwart-wit en de zwart-wit ballen in mijn tas. Het niets dat zich ook in het alles verschuilt, en het alles dat tevens in het niets aanwezig is, die twee samen vormen één innerlijk koninkrijk. Ik dacht aan alles of niets, één van de twee, maar het is juist alles én niets, beiden! Een manier van denken en leven die de tegendelen in zich he-renigt, die heel is.

Gebruik wat voor handen is. Ik heb mezelf en dus de weg beperkt door uitzon-deringen te bepalen en ze vervolgens vast te houden en na te leven, door ze op te volgen en voorwaar te achten. Dit niet en dat niet, een beetje van zus maar niet te veel van dat, enzovoort. Ik wilde de werkelijkheid ontharden door zelf nog harder, nog werkelijker te zijn, en te worden.

Maar deze gepuzzelde werkelijkheid is in menig opzicht weer het evenbeeld van jou. De wereld is de weerspiegeling van je eigen denkgeest, zoals jij dat weer bent van de Grote Weg. De aardse grenzen zijn de randen van je eigen geest. Jij bent de doos waar je zelf in zit. Word jij harder dan zal het leven, en de wereld zoals ik hem beleef, zich ook verharden want die twee staan in onderlinge relatie en verband met elkaar. (En hoe meer aandacht je daar, daarbuiten, op legt, des te harder de grenzen worden en des te zwakker en minder zichtbaar het licht van de Grote Weg wordt, die je als daarbinnen zou kunnen beschouwen, en als de bron, de vader van jouw bestaan.)

Voor we het dorpje van net binnenreden was de naam van het eerste strandje: Dolce Vita. Het begint me nu te dagen, de pelgrim komt eindelijk weer tot leven! Als ik verzacht, verzacht de werkelijkheid, en als ik droom, droomt het leven. Ik moet mijn eigen gebouwde muren laten instorten, mijn doos kapot laten val-len en dan zullen de scherpe randen van de realiteit vanzelf vervagen. Ik fietste tegen die muren op en kwam er maar niet doorheen, hoe hard ik ook fietste. En hoe harder ik fietste des te meer steen ik stapelde. Wil ik verder komen, wil ik ware vrede en een nieuwe aarde, dan hoef ik niet te fietsen, noch te wandelen: ik moet ontmuren!

Ik ‘moet’ verzachten, ik ‘moet’ toelaten en de weg van de minste weerstand zien te vinden. De gulden middenweg bewandelen op de twee uitersten van het leven, niet daar tussen in. Ik (of men) kan het gemiddelde niet zelf bepalen want er bestaat geen gemiddelde. De middenweg is niet hetzelfde als het gemi-ddelde. Het gemiddelde is een fabricaat vol concessies, het is het midden, de roos van de doos, en het is een angstige kunstgreep om de aandacht ook daar te houden, om je te behoeden buiten de doos te denken – voorbij de grenzen.

Ik hoef niets te doen, heb niets te willen en te sturen met de wereld zoals

78

die zich aanbied. Een doen vanuit wil, of kracht of overtuiging, is een doen wat stapelt en grenzen trekt. Ik hoef er niets van te maken of er van alles proberen uit te halen, ik hoef alleen maar, ik kan alleen maar - mezelf zijn. Vrij van doen.

Heb alle tomaten maar opgegeten voordat het echt een bloederige Marie zou worden in mijn tas. Dat bloedbad was geen succes aankoop. Het gekregen brood was erg lekker met de olie en zout er al in gebakken. Neem nu nog even een snoepje en ga dan hopelijk een bibliotheek tegemoet!

Lange leve het zachte leven onder zulke harde omstandigheden..

cecina mare: (2477 km, dag 22)Ben aangemeerd in een dun strookje pijnbomen-bos net naast de zee. Een

bankje en de openlucht vormen het decor van deze nacht. Ik heb een heerlijke dag gehad. Heb met mijn voeten in de zee gestaan, die heerlijke pis warme zee en toen ik er uit stapte zag ik twee Poolse meisjes, Suza en Magdalena, voorbij fietsen. En ik heb een paar uur met ze mee gefietst. Zij deden een fietsvakantie voor twee weken en zij vonden de Italianen maar een onvriendelijk en ongeïn-teresseerd volk, ik knikte begrijpelijk. We fietsten rustig, een tempo wat mij wel beviel, en ik heb kunnen zeggen wat ik delen wilde zonder te stotteren of warrig te klinken. Zij pakten de boot naar Elba en ik ging rustig in dezelfde tred verder naar San Vincenzo.

Het plaatsje Follonica waar ik in het water stond, zou een geschikt vakantie plekje voor met Susan. In Vincenzo lekker uitgerust met mijn tas onder mijn hoofd op een rotsblokken-pier in zee. Lekker gegeten en heb mezelf ook op een waterijs sinas getrakteerd van zeventig cent. Was echt erg lekker en ik vroeg me serieus af hoe lang ik het vol zou kunnen houden om alleen maar ijsjes te eten terwijl je naar de zee kijkt en niets meer dan dat. Ik dacht, heel lang.

Ik wilde daar ook niet schrijven, zat daar gewoon ongeletterd te genieten. Toen rustig verder gegaan volgens een kaart die ik van de toeristen i had gekregen. Boom en bloem overgoten wegen en de geur van zee en struik. En zowaar, ik heb een beetje liefde gekregen voor het fietsen. De wegen rustig en natuurlijk, het tempo kalm en net zo natuurlijk. Ik begin te verzachten, verlichting van mijn eigen verzwaring. Ik voel het wegglijden, mijn houvast smelten, en iets anders druppelt langzaam naar binnen. Er ontstaat ruimte.

Op de kaart staat de afstand tot Amsterdam: 1455 kilometer. Ik ben er bijna, zou je haast willen denken. Het begint nu al aardig donker te worden. Deze dag is voorbij.

79

vada: (2485 km, dag 23)Op een klein verlaten strand mijn boterhammetjes gegeten en ik had hier ook

prima kunnen slapen. Heb nu toch ook lekker geslapen, werd nog wel even wak-ker van een beest dichtbij die het geluid maakte dat tussen een hond en een varken in lag. Een zwaar hijgend geknor en gewroet, dat al snel verdween. Ik had wel de neiging om gelijk na het slapen de zee in te gaan, om wakker te worden maar na wat vlijtig fietswerk is die slaapgeur er ook wel weer af. Ik heb er zin in vandaag, het gaat lekker worden. Als het weer goed blijft dan vanavond wel op het strand en in mijn zandkasteel slapen, om dan in de zee te mogen ontwaken..

Pisa: (2548 km, dag 23)Ik lig hier in het gras voor de lijpe en dwarse toren van Pisa. Het is erg grappig

om te zien en het stemt me juist. Hij is niet overdreven, hij is lief en precies goed. Hier houd ik van.

Ik ga zo op zoek naar wat informatie of een bibliotheek. Verder was ik weer in gevecht geraakt met een stad, Livorno. Heb er wel zes stuks fruit gekocht. (Zo, ik zit weer, dat schrijft wat fijner.) Tot nu toe een rustige tocht gehad langs de kust, mooie plaatjes en veel uitbuiterij van land, kust en zee. Het komt me vreemd over om te moeten betalen, of dat je speciale papieren nodig hebt (waar je ook weer voor moet betalen), voor iets wat absoluut gratis is en voor honderd procent van ons is. Sterker nog, jij bent het. De wereld, heel de wereld, is van jou. Het is voor iedereen en alleen omdat iemand zegt: dit is van mij, maakt het nog niet de zijne. Het is onze acceptatie wat hem de macht en het land geeft. Waarom accepteren we nog dat iemand, of een iemandsland, het alleenrecht opeist van iets dat helemaal niet van hem is?! Waarom kleineren we onszelf? De aarde is vrij en het leven kost helemaal niets, laat nooit iemand je iets anders wijs maken. Je beperkt jezelf door te geloven dat alleen je huis en je tuin, dat enkel datgene waarvoor je hebt moeten betalen, jouw eigendom is. Door dat te denken verlies je de wereld en ben je terecht gekomen in het bezit en in de grip van je eigen wereld.

Pisa is leuk. Het schijnt dat van de week hier nog een Nederlander vanaf is gesprongen, dat kan ook natuurlijk. Hij had geen paddenstoel op en was niet dronken, hij was gewoon normaal - onder invloed van het systeem. Neuk het systeem, het zou verboden moeten worden..

80

viareggio: (2578 km, dag 23) Ik zit aan zee, wat een rustpunt is dat toch. Heb lekker door kunnen fietsen

op de druk verkeerde weg Aurelia. En ik kan nu een heel stuk een soort Scheve-ningen pier pakken. Lekker paraderen op de boulevard met mijn hete wielen. In Pisa was er een feestdag, dus alles was dicht. Informatie kan ik verderop vinden, in Spezia of zoiets. Ik zit nu bijna in de oksel van Italië en zal er vandaag en mor-gen strak langs scheren om er een kale arm-pit van maken.

Ik begin nu het verschil in te zien van niets meenemen en niet-meenemen. De dingen die ik niet wilden doen, en dus niet meenam, waren juist hetgeen ik wel meenam. Ik nam het niet doen met mij mee, de niet dingen. En dat is niet niets. Het verschil tussen de twee is dat in de één alleen het moment zelf van belang is en in de ander de gehele reis, het hele leven en alle tijd. Werkelijk niets meene-men betekent: neem niets mee van vorige momenten, wat daar plaatsvond was voor daar, niet voor hier. Niet-meenemen is vrij van wel iets of niets meenemen. Zodra je waarde hecht aan hetgeen je wel of niet meegenomen hebt, zolang draag je datgene met je mee. De gehechtheid is de zwaarte die je draagt, niet de vorm of de inhoud van je tas. Je bent in staat werelden te dragen en bergen te verzetten zolang je werkelijk niets met je mee neemt.

Wij worden getraind en opgevoed om voor beslissingen te vechten, om stand-vastig te zijn en evenwichtig, het liefst je hele leven lang, want dan sta je tenmin-ste ergens voor. Een zelfverzekerd mens met traditie en prachtige principes. Onze gehele leermethode is gebaseerd op de herinnering van vorige moment-en, hoe meer zinnen of getallen je onthoudt des te veelbelovender je toekomst er uitziet. Maar die beslissingen, dat geleerde bepaalt vervolgens wel in grote mate de weg voor je verdere leven. De weg wordt dan bekent, benoemt en voor je gezien, maar dat is niet jouw Grote Weg. Die weg is het product van de gevol-gen en de consequenties van je aangehouden en aangenomen beslissingen en overtuigingen. Zij bepalen dan de gang, de gedachtegang, en doen zich vervol-gens verschrikkelijk belangrijk voor want het heeft jouw aandacht nodig om te kunnen blijven voortbestaan, om de gemaakte weg te kunnen blijven uitstippe-len. Om te kunnen zeggen dat je het “gemaakt” hebt.

Ze verworden feiten, principes, geloofsovertuigingen, doordachte rede en logica, pure wetenschap en de sociale mening over norm en waarde. Dus weg met de mijne! Ik heb dertig euro en nog zeg maar vijftien dagen te gaan, dus is dat zo’n twee euro per dag. Wat een luxe kan ik me nu toch permitteren! En ik ga er ongegeneerd van genieten. Het niet geld hoort niet thuis in dit moment want ik heb het wel.

Vanaf heden wens ik enkel nog dat wat ik heb en niet meer wat ik niet heb. Zo’n wens kan niet anders dan in vervulling gaan. Al voor het gevraagd is, is het mij

81

geschonken. En we zullen zien hoe lekker zo’n reis kan zijn. Yes, en nu waterijs!

ricco del golfo: (2640 km, dag 23)Wie schrijft die blijft! Wederom heeft mijn zin, ongekende mogelijkheden geo-

pend. Ik heb het waterijs schaamteloos naar binnen gewerkt, mijn weerbarstig gezindte overboord gegooid en werd direct beloond met een Hollandse pot avondeten: doperwtjes met peen, aardappel, vlees en appelmoes en een AH-toetje na.

Ik wilde even op een kaart kijken en besloot een camper-staanplaats te be-zoeken om te kijken voor Nederlandse nummerborden. Toen zag ik een invalide vrouw (een vorm van MS) met een kaart op haar kar. Ik vragen naar de bekende weg en werd gelijk hartelijk ontvangen door haar en haar man, die in de keuken stond. Hij vroeg of ik zin had in een prak eten. Maar natuurlijk had ik dat. Na het eten gelijk weer op pad gegaan met super benen en vreemde plaatsnamen.

Op een gegeven moment waren er twee wegen die naar Genova gingen en ik koos natuurlijk voor het bordje: niet-panasonic. Toen ik door een twee en een halve kilometer lange tunnel moest, en dat is echt geen pretje, dacht ik nog er-gens in mijn achterhoofd en onderbuik de verkeerde weg te hebben uitgekozen. Echter geloofde ik in mijn keus en vertrouwde ik er op dat mijn intuïtie wel zijn werk zou doen achter de schermen van deze wereld. Dus fietste ik door. Toen ik eenmaal dacht mijn nacht te willen zoeken, reed ik langs een ambulance di-enst en zag ik het blauwe gepakte team buiten zitten. Pas toen ik er voorbij was, moest ik aan Jos denken die ook dat werk doet, en hoe een goede kerel dat is. Die zou een onbekende als mij zeker zonder problemen geholpen hebben. Dus ik terug in de hoop een Jos daar te vinden. Ze hadden helaas geen plek om te slapen, maar ze dacht dat ik in het park ernaast wel plek zou vinden. Ik kreeg thee en cake en mocht op het bankje bij hun wachten tot de spelende kinderen uit het park verdwenen waren. Kwam er opeens een man met een hand vol geld – onderling ingezameld! Ik iedereen bedankt en gezoend, was erg leuk en ami-caal. En niet veel later kwam er nog eentje met een broodje ham uit de bakkerij en weer een ander, weer wat later met een blik cola! Jos, bedankt voor je hulp, je deed goed werk. Voor hulp hoef je niet altijd ziek te zijn.

Geen strand maar daar was het ook geen goed weer voor, er hangt bewolking in de lucht. Met de scheve toren in het hoofd, verschijnt er nog steeds een glim-lach op mijn gezicht, wat een grappig torentje toch. En het heeft de trend gezet voor vandaag, al lijkt het alweer dagen geleden dat ik daar was. Ik ben de tel der dagen echt kwijt. Ik zit al wel 436 kilometer van Rome vandaan volgens de SS1. Ik heb er wel al meer gefietst en het gaat mij snel genoeg. Zo is het goed. Morgen

82

al voorbij Genova en dan wordt het volgende obstakel, Frankrijk. Ik heb daar nog geen enkel idee van of over. Een prima uitgangspunt Frank, houden zo jonge!

Door de dag heen blik ik nu wel eens vooruit en zie ik mij al aankomen, breed glunderend en dan voel ik, dat ik verheugt ben deze reis toch te hebben vol-bracht, dat de vruchten spoedig zullen volgen en vallen wanneer deze boom eenmaal stilstaat, en hoe blij ik dan ben eindelijk weer bij die kleine te zijn. Het avontuur en de bevrijding, de blijdschap en het delen, ik wil het allemaal – met haar. De manier waarop is in het geheel niet belangrijk meer. Samenzijn is de oplossing, samen werken aan een gedeeld idee. We moeten samen vol worden van de geest, die zich het meest laat zien, en kennen, juist in de ruimte tussen twee. Samen zorgen voor een lege weg, zodat de Grote Weg ons verbinden kan en waar wij elkaar opnieuw ontmoeten zullen, met een nieuw gezicht en in een geheel nieuwe omgeving.

De twee Poolse meisjes van gisteren, die in Ierland woonden en werkten, vonden mij als die film In to the Wild en zo voelde en voel ik mij ook een beetje, gecombineerd met die jonge uit de film 148hours, voordat hij vast komt te zitten met zijn arm. Misschien bij terugkomst een feestje geven met als thema, in to the wild..

De kinderen zijn nog steeds bezig in het park, jeugd eerder. Zal dus wat meer moeten schrijven.

Ik krijg echt het idee dat het leven veel meer in zijn mars heeft, en in zijn mouwen verstopt heeft zitten, dan wij denken. Dat ik echt alles kan doen zonder enige reserves of terughoudendheid, dat alles mogelijk is en dat dat geheel in overeenstemming en compleet volgens de regels van het leven zelf is, maar dat niet is volgens de wetten, de regels en de beperkingen die wij zelf bedacht heb-ben en onszelf hebben opgelegd. Voorbij wat we zien en weten.

Nog altijd verdeel ik en houd ik rekening met, ik laat nog niet alle remmen los. Ik houd me klein, ik houd me mens. Ik houd wel steeds minder achter de hand, maar toch. Ik heb zo’n beeld voor me, een metafoor, van een man die alles uittrekt, afdoet en loslaat aan de rand van een stille zee, zon verlicht. Hij loopt het water in en zwemt de grote leegte in, en rustig en vol tederheid verdwijnt hij dan de verte in. In een staat van volledige overgave en vertrouwen zwemt hij niet de dood, maar juist het leven tegemoet. Hem zal niets ontbreken en hem zal niets overkomen. Hij zal niet zinken maar blijven drijven op de adem van de waarheid. Hij zwemt rustig een nieuwe wereld binnen en overbrugt zo in zijn eentje - de mens. De zwemmer dat zijn wij en de zee: het grote onbekende, alle handen los en vrij, niets vast en volledig onzeker..

Kreeg net een dikke zak zout-brood en koekjes met olie toegestopt! Zeker

83

vijftien stuks. Het leven is gul en goed gevuld voor hen die al schrijvende leren los te laten!

Borghetto di vara: (2653 km, dag 24)Ik heb net even ongegeneerd zitten tellen en ze hadden dertien euro der-

tig gecollecteerd. Nu heb ik zonder het zestiende kapelletje zelf al dertien euro zeventien uitgegeven, dus ben ik weer waar ik begonnen was. Best grappig, moet nu denken aan Jerry Seinfeld, toen hij ook dacht altijd op even uit te komen in zijn leven. Ook was ik daar bij km-paal 426 in plaats van 436. Zo, nu het verhaal weer duidelijk en correct is, kunnen we onverstoord verder.

Het is vandaag bewolkt maar geen regen. Heb net de andere helft van het broodje ham gegeten en ik kan er nu wel weer tegenaan. Het is een fijn gevoel om de bergen (in dit uitzonderlijke geval) rechts, en niet links te laten liggen. Ik ben benieuwt wat de dag mij vandaag gaat brengen, ik zelf kijk nu wel uit om ook nog maar iets wat betreft de toekomst te berde te brengen. Ik geef mijn eigen onkunde en onwetendheid graag en ruiterlijk toe. Ik heb fruit en brood en een zee van tijd, wat wil men eigenlijk nog meer hebben dan dat? Het is nu half acht, ik ga maar weer eens verder.

località casa marcone: (2675 km, dag 24)Ik ben nu toch echt in de bergen beland. Heb net een flinke jonge bedwongen

en ga zo mijn ondergang tegemoet. Als het niet zo bewolkt was dan zou het uitzicht nu vast heel mooi geweest zijn. Ik zie wel in de verte iets wat op een zee lijkt, alhoewel het ook een verkeersbord zou kunnen zijn.

Zat verder weer te denken over alles en niets. We zeggen vaak dat het een kwestie van alles of niets is. Niets meenemen of wel wat meenemen, het maakt geen zere reet uit, maar denk niet dat je één van de twee ook maar enigszins nodig hebt. Dat wat je echt nodig hebt komt geheel uit zichzelf tevoorschijn, onderweg. Wanneer je denkt datgene nodig te hebben wat je bij je hebt, dan zie je niet de weg en wat het jou wil aanbieden. Je ziet enkel je eigen bieding.

En wanneer je denkt niets nodig te hebben, dan zie je ook niet de weg wanneer die jou juist iets geven wilt van hetgeen jij denk niet nodig te hebben. Neem niets mee betekent, neem mee wat je wilt maar weet dat je niets daarvan echt nodig hebt. Neem mee zoals je zelf bent, kies de leuke dingen die je vrolijk maken, het maakt niet uit, wat dan ook. Wees eens origineel, doe het anders. Een klapstoel. Maar neem niets mee uit angst, of juist wel als je dat echt wilt. Het maakt niet uit, maar van angst wordt je nou niet bepaald vrolijk. Maar wat je ook mee neemt,

84

neem het vooral niet te serieus, er wordt echt voor je gezorgd zodra je je eigen zorgen vergeten kunt.

Zo dat was dat, genoeg gezegd over alles en niets.

sestri levante: (2691 km, dag 24)Ik heb een geweldenaar gezien. Een man van vijfenzestig met een zeer krakke-

mikkige fiets in zijn handen, een vette grijze baard, bruine ogen en een prettige en stralende blik. Hij had eerst een mountainbike, net als ik nu, maar die was in Portugal al gestolen. Hij was al drie maanden onderweg: Fatima-Santiago-Rome-Thuis. Hij is zelf een Italiaan en spreekt Duits. Hij vond zichzelf te oud om te lopen, vertelde die, maar hij liep ondertussen wel een berg omhoog, 650 meter hoog in elf kilometer lopen! Zie je wel, het kan altijd en overal. Geen excuses meer ouwe.

Bij de toeristen i een mooie kaart gekregen en tot aan Monaco ben ik nu voor-zien. Zo te zien, aan de kronkelige wegen, ligt er nog één berg op mij te wachten. Ik voel vandaag de vreugde van op je gemak zijn. Niet gemakzucht maar ik voel me makkelijk, alsof de moeite uit mijn lichaam is verdwenen, uit mijn denken. En ik denk dat het zaterdag is omdat de weg rustig is en ik veel fietsers tegenkom. Ondanks dat ze veel wielrennen hier, toch nog zo’n belabberd fietsnetwerk. Die Italianen blijven gewoon onbewogen door fietsen en trekken zich van niets niet aan, voorbij razende auto’s, drukke snelwegen, geen probleem voor die ijs-koni-jnen. Ook Otto en Petra uit Glimmen vonden de Italianen maar een stug volk, druk en asociaal zeiden ze vrolijk tussen de dampende doperwten door.

Nou, ik stap maar weer eens op.

Pegli: (2757 km, dag 24)Ik ben door het hart van de oksel gegaan, diep in de pit, daar waar de armen

het meeste wrijven en waar de geur het meest verrot en vergaan is: Genova. Wat is Italië toch chaotisch en onrustig. Ik merk wel dat ik mij goed door dat woud van auto, bus en brommer heen manoeuvreer. Ook hier geldt, gewoon met de stroom meegaan, wat natuurlijke impulsen negeren, en dan ben je er zo doorheen. Echter moet je je daarna wel weer weten om te schakelen wil je nog enigszins contact met de buitenwereld hebben. Geen wonder dus dat ze je niet zien, ze zijn gewoon helemaal van de wereld! Ze schakelen gewoon niet meer om, niet meer terug. Het zijn verloren zielen..

85

Maar ik begin nu wel weer wat te bedaren in dit gruwelijk saaie voorstadje van Genova. Of eigenlijk het voorbij-stadje. Wat een gekte. Had me wat vergist in de weg, iets meer heuvel dan één. Wel weer een ijsje gegeten en voor vier euro koek, cracker, sinas, mars en chocolade gehaald. Morgen misschien al in Frankri-jk, ik heb nu in ieder geval een lekkere meewind die mij ver brengen wil. Behalve dan Genova, erg genoten van de tocht. Vanaf dit punt is de kortste weg naar Nederland recht omhoog, maar deze jonge gaat mooi om die bergen heen. En ik heb genoeg poen om dat te doen. Toen ik me onderweg ernstig afvroeg waarom ze deze weg niet gewoon recht hadden kunnen maken, reed ik net het plaatsje Sori binnen. Ik dacht: ja, dat excuus is mooi te laat - stadje. En schoot in de lach.

Als ik het goed meen te hebben begint morgen Wimbeldon, de finale kan ik dan hopelijk thuis bekijken. Verder laat ik het hier bij voordat ik compleet de-pressief hier vandaan kom. Wat een kut stad zeg. Ciao.

varazze: (2780 km, dag 24)Pasta! Mijn laatste avond in Italië en mijn eerste bord pasta. Gevolgd door

kippenkluiven en gebakken groenten. Ik zit nu helemaal vol en heb ook nog het Susannetje Dom gesproken.

Ik zit hier in een broederschap en werd opgevangen door fra Agustino en de chefkok Sergio. Het voelt hier heel gemoedelijk en warm. Mag morgen als ik wil een dag uitrusten op het landgoed van vier hectare tuin aan zee. Het is hier religieus maar vriendelijk en zeer open. Zou zo willen helpen, meedoen met dit religieuze en dienstbaar leven. Ik heb ook een zakje fruit gekregen maar heb de banaan toch echt terug geven. Ik ben geen aap.

Helaas waren de kamers vol zei hij, maar ik mocht als ik wilde onder de brug en onder de weg slapen. Ze willen je hier echt helpen, voor honderd procent, ik mocht daarom ook bellen: waarom wel negenennegentig geven en niet ook die laatste één, zei hij, wij helpen de mens volledig. Ik heb Gods zegen gekregen en hij zou voor mij bidden. Echt een goed en oprecht gevoel gekregen en wij beiden moesten lachen: herkenden in elkaar het geven en het nemen, en hoe dat voor God, en in werkelijkheid, eigenlijk één is. In de kus der delen ontwaakt de liefde. Niemand geeft wat en niemand ontvangt iets, de twee worden niet gescheiden en in zo’n moment onafscheidelijk ontstaat dan vreugde, en liefde – in die ruimte die door zo’n samengaan van delen ontstaat, verschijnt het licht.

86

savona: (2794 km, dag 25)De benen zijn warm getrapt, de maag gevuld en mijn tas te vol voor op mijn

bagagedrager. Mocht nog een ontbijt en een thee nuttigen van Agustino de me-dewerker, niet de broeder. Fra zag ik nog even in zijn ochtendkamer. Erg mooi doch klassiek ingericht met uitzicht op zee, zoals de achtergrond van een oude film. We gaven elkaar twee zoenen en namen afscheid. Tijdens het ontbijt kreeg ik tranen voor de vrijgevigheid, de gastvrijheid en de onbaatzuchtigheid. Fra zei: in het huis van God is iedereen welkom, ook diegene die niet welkom zijn in an-dere hotels, ziekenhuizen of in de maatschappij, en zo voelde het ook..

Kut, ik wilde hier even op een bouwwerk schrijven viel het kaartje van Angel-ique uit Ulmen in de gleuf. Onbereikbaar nu. Ik hoop dat ik haar nog kan vinden op het internet om te vertellen hoe het afgelopen is. Gisterenavond ook nog even met Sergio gesproken over met name Susan en de liefde en de ruimte die wij inmiddels samen hebben. Hij vond haar heel speciaal, een uniek mens: “only one”.

Het was een leuke avond en ik heb goed geslapen. Sergio kwam vanmorgen ook nog even langs, hij zag er uitgeput uit. Zijn vriend was op bezoek en aldus was het een ruige nacht geworden, zei hij. Ik denk dat ze een relatie hebben en dat het ruige met name heeft plaats gevonden onder het fijne van de wol.

Nu ben ik inmiddels onderweg naar het Franse leven. Het is een mooie dag, en morgen ook, dus voor een slaapplek hoef ik dit keer geen dak te hebben. Misschien is een boot wel een keertje leuk.

Het leven wil geven. Hoe meer het geeft, hoe meer het ontvangt en hoe meer het leeft. Geven is leven (is ontvangen, deze zijn allen hetzelfde, daarin is geen onderscheid). Hoe meer je het toelaat zichzelf aan jou te geven, des te voller wordt de gift.

Zeg ja tegen alle omstandigheden, omarm het, maak het je eigen en wees daarin geen vreemde. Geef het de ruimte om te groeien en het zal je op dat mo-ment aan niets ontbreken of ontberen. Meer dan voorheen voel ik dat dit een missie is die Susan en ik samen doen, het is in de wisselwerking, in de relatie, waarin mogelijkheden zich openen en waar de twee één worden.

Het leven is alles om ons heen en alles wat zich daarbinnen afspeelt, te samen. Alles. Vanuit dat alles, die oneindige ruimte, kan het leven op alle mogelijke mani-eren en verschillende vormen en verzinsels naar je toe komen en stromen, kan het zich tonen. Alles, elk facet, is onderdeel van het leven en is doordrongen van dat leven, en alles wat je ontvangt en krijgt, ontvang je uiteindelijk van het leven zelf, niet van een los onderdeel of geïsoleerd facet. Niet jij bent degene die zijn eigen broek omhoog houdt of de kost verdient. Er is geen jij, jij doet niets, er is

87

enkel leven, het leven doet alles, in ieder gewenste vorm of model. Het leven geeft – leven. Geeft zichzelf aan zichzelf. Doe niets en het leven doet alles.

En jij bent en kunt als je wilt de getuige van dat alles zijn, of van het niets. Van het ego-zelf of van het leven in het geheel. Het is een keuze. Jouw keuze. Waar de aandacht ligt, daar staat de werkelijkheid. En in die zin ben je altijd afhankelijk want je bent onafscheidelijk verbonden met het leven. Beweren dat je onafhan-kelijk bent en zelfstandig (a self-made-man), is als zeggen dat je niet meer leeft, dat je dood bent - dat je niet meer bestaat. Je leven is meer dan dat. Je bent verbonden. Je leeft.

Borghetto santo sPirito: (2830 km, dag 25)Heb nu een lekker ritme te pakken, een uurtje fietsen of zo’n twintig kilometer

en dan weer even lekker zitten. Het fietsen gaat erg soepel en Italië is hier harts-tikke mooi. Volgende pauze weer een lekker waterijsje en ik voel de werkelijkheid in mijn mond smelten. Vogelvrij begin ik mij een beetje te voelen en alle plekken hier voelen niet vreemd meer, maar een beetje zoals je eigen tuin. Ik zit ontspan-nen, voel me thuis en weet dat er iemand bij mij aanwezig is, die getuige is. Ik ben niet alleen, ik heb een gast met mij, een geest die voor mij zorgt en mij de weg wijst waar ik hem niet zien kan.

Had trouwens nu wel erg veel crackers in mijn tas, ze hadden alleen enorme verpakkingen, dus heb ik de helft maar weggedaan. Ik hoop dat mijn rugzak zich dan wel staande weet te houden. Verder loop, of fiets ik eigenlijk te denken aan een idee voor in de toekomst. Om samen te werken aan een soort ideaal zonder beeld. Niet abrupt zoals ik steeds voorstelde maar rustig aan. Toegewijd en on-afgeleid toewerken naar een vredig bestaan waar alle ruimte is om vrij te zijn, om vrij te doen, en om de geest in ieder van ons te bevrijden. Een stukje land misschien om te beginnen, wie weet in Zuid-Frankrijk, of Bali, of waar dan ook.

ventimiglia: (2910 km, dag 25)Nog elf kilometer en dan is er weer een grens bereikt en dan mag ik deze laars,

deze zevenmijlslaars, eindelijk uittrekken. De Franse pantoffel wacht, dan de Bel-gische slipper en tot slot de Hollandse klomp. Ik ben Italië nou toch echt wel een beetje zat en kijk reikhalzend uit naar de uitgestorven dorpjes van Frankrijk.

Mijn reet begint zeer te doen. Nu ik weer twee keer normaal heb gegeten en gescheten speelt dat aambeitje weer eens op. Vanavond dus maar weer even abnormaal eten. San Remo zag er leuk uit, voor de rest een dag zonder veel poes en pas. De weg golft hier de kustlijn langs en zo langzaam aan begin ik er

88

een beetje zeeziek van te worden. Dit plaatsje is niet echt inspirerend, waarom bouwen ze zoiets. Ik word er alleen maar misselijker van. Vanmiddag vond ik in mijn broodzak die ik bij de ambulance dienst had gekregen, nog een soort pizza-broodje en dat was een aangename verrassing. Ik denk overigens dat de plaatselijk bakker mij de restjes had gebracht, na ingefluisterd geweest te zijn door de eerste hulp.

Ik merk nu wel dat ik honger heb gekregen naar openbaringen. Het uitblijven van heldere gedachte-flitsen maakt me een beetje onrustig. Ik heb het idee dat ik iets mis, dat ik iets over het hoofd zie. En alhoewel de dag soepel is gegaan wil ik waarschijnlijk toch een soort van ruil voor het op de blaren zitten, of in dit geval, voor het zitten op de aambei. Loon na werken als het ware. Ik zie nog niet in dat de gift van niets, de grootste gift van allemaal is: Er is niets wat ontbreekt, je hebt alles wat je voor nu nodig hebt, zoek en vraag niet verder, het veroor-zaakt enkel onrust. Wees stil, en stil je honger.

caP d’ail: (2937 km, dag 25)Hoog boven de zee tussen Monaco en Nice. Een gebouw in aanbouw, lange

baan bouw zo te zien. Het lijkt op een geraamte van een luxe hotel met schit-terend uitzicht over zee. Dit wordt mijn bed en voor het slapen gaan is het land-schap van de droom al gevormd. Een speedboot trekt een witte streep door de blauwe zee gelijk een vliegtuig trekt door blauwe luchten. De zee spiegelt, spiegelt mijn gedachten, maar het blijft leeg. Niets komt bovendrijven, geen streep wordt getrokken. Ik schrijf niet, maar ik dobber.

Monaco was niet echt een feest om doorheen te fietsen. Moest vanaf de ha-ven een zeer lange tunnel in, recht omhoog. Alles wat kon zweten, deed zweten. Het was niet echt fijn, en een molletje zijn, blind met grove klauwen door nauwe gangen, en met roze snuit in het kluit vooruit, nee dat zou niets voor mij zijn..

Ik zit hier overigens nog niet echt op mijn gemak. Ik wilde eerst een ander leeg pand bezetten, maar de mensen (een richel lager) zagen mij en zeiden nee, met woest wiebelende wijsvingers. Nu zit ik in een pand of twee ernaast maar ben ik dus voor de helft gezien, blootgesteld aan de menigte. De zee blauw .. vertrouw Frank. Ik rijm wat moed bijeen. De zee weerspiegelt vertrouwen en kalmte. Van-nacht geen golven voor jou, maar een rustige tij als wieg voor onbelaste dromen.

Ben wel zeer opgelucht eindelijk Italië uit te zijn, heb nog geen bonjour gezegd maar die eerste bewaar ik ridderlijk voor een schone dame. Ik ben er nog niet helemaal uit wat ik van dat land moet vinden, het heeft iets in zich wat ik al-leen, middels deze reis en op deze wijze, niet heb kunnen ontdekken. Alle in-grediënten zijn er om er een mooi land van te kunnen maken, alleen kunnen de

89

Italianen niet zo goed koken met land, ze maken er een potje van. En de chefkok, Berlusconi, is ook maar een krotenkoker volgens mij.

Wel lekker kunnen fietsen deze avond en ik hoop morgen dan ook omhoog te kunnen gaan, omhoog naar mijn Noordster, naar mijn Susan.

nice: (2958 km, dag 26)O Nice is zo nice, so very nice. Na gelijk nog een stuk geklommen te hebben,

een negen en een halve kilometer lange afdaling zo Nice binnen. Alles komt me vertrouwt voor: de Franse geur, de kleur en zelfs de taal die in schril contrast staat met de buurlaars en dan misschien niet zozeer de taal dan wel de manier waarop het uitgesproken wordt - zoveel zachter en melodieuzer. Ook de or-delijkheid is hier een verademing, bordjes met daarop de juiste informatie tot aan het aangegeven punt toe! Een ongekende luxe waarvan ik haast vergeten was dat het bestond. En ook deze stad ademt en is open, toegankelijk. Ik ben hier voor het eerst echt de zee ingegaan, kopje onder, en ik voelde de Italiaanse vuiligheid zo wegspoelen – ik ben weer schoon! Ook nog lekker gedoucht op het strand, een sinaasappel gegeten, en mijn t-shirt gewassen die nu te drogen hangt in mijn spaken. Ik ben herladen, klaar voor het Franse geluk. Er ligt hier ook een jonge te slapen op het strand, met een matje, goed voorbeeld doet goed volgen..

Ha! Wordt net aangesproken door een Française. Ze was gelijk nieuwsgierig toen ze me zag zitten en vroeg van alles. Zo kan het dus ook Italië. Vannacht heeft de spiegel overigens feilloos zijn werk gedaan. Toen het al even donker was gebeurde dat waarvoor ik al op mijn hoede was. Plots kwamen er zo’n acht mannen om mij heen staan waarvan er twee met stokken. In het licht van een slimme telefoon probeerde ik redelijk rustig en halfnaakt, met kernwoorden en excuses, de situatie uit te leggen, en al vrij snel werd de boel rustig en minder explosief.

“Je suis Pellegrin, au Rome, fatigue, une nuite solement.. je suis Hollandaise.. excusé..”

Het feit dat ik uit Holland kwam deed ze volgens mij het meest bedaren. “Oké morgen weg, geen probleem, c’est bon.”

En even vlug als dat ze gekomen waren, waren ze weer weg terwijl ik in de verte de stokken nog onheilspellend hoorde vallen. Het had een droom kunnen zijn, of ik kan het nu als dusdanig behandelen.. Wat is het verschil. Hoe kom ik daar achter. Wat is waar en wat is in wezen nou precies een droom? Misschien is het verschil enkel een keuze, een afspraak van welk gedeelte van dit leven wij als basis nemen, welk deel als behandelbaar en werkbare ondergrond dient

90

waarop wij controle kunnen uitoefenen, en wat wij enigszins begrijpen kunnen. Zijn mens en droom niet gelijk?

Daarna overigens lekker geslapen en met een geweldig uitzicht opgestaan. Cruiseboten en andere plezierjachten dreven vrolijk voorbij – het was een plaatje, een mooi stukje puzzel die als je niet uitkijkt je altijd voor ogen houdt. De glinsteringen van het gouden beeld.

Mijn hart heeft vertrouwen maar mijn dromerig hoofd wil nog altijd onrust stoken. Ik volg en luister desondanks, en ondanks dat mijn oren aan mijn hoofd vastzitten, wel naar mijn hart en niet naar mijn twijfels. Het tafereel van vannacht getuigde van die innerlijke tweestrijd, maar mijn hart heeft overwonnen want op het moment zelf, sprak ik vanuit dat hart en ongeacht wat ik gezegd zou hebben, in welke taal dan ook, zij zouden dat hart gehoord hebben. En ze hadden het gehoord, en mijn hart gezien. Deze mannen waren de acht demonen van mijn hoofd, weerspiegeld door de zee. Maar slechts één oprecht hart is nodig, om ze te transformeren tot het goede.

Zo meteen de kust volgen naar Cannes en Marseille, de zee links de gerotste reuzen rechts en recht voor mij dat kleine stipje Susan, dat fijne nest, de mogeli-jkheid tot bevrijding genaamd thuis.

saint-aygulf: (3032 km, dag 26)Net buiten Nice, Pieter uit Hongarije tegengekomen. Hij was thuis begonnen

en wil de hele Europese kust langs tot Amsterdam, dan naar Frankfurt. Ook nog even Marokko en Londen aandoen zei hij. Spreekt moeizaam tot amper Engels, maar het is fijn om even met z’n tweeën te fietsen. Hij was vandaag erg moe en wilde een vakantiedag inlassen, honderd kilometer klinkt haast als een vrije dag.

We liggen nu op het strand van de Cot d’Azur. Erg lekker om hier te zijn, te liggen, om even een dagje rustig aan te doen. Vanaf Marseille scheiden onze wegen weer, nog zo’n honderdvijftig kilometer die we samen zouden afleggen. Hij heeft een gaspitje en wat soep met brood. Ik denk vanavond slapen op het strand en morgen eindelijk wakker worden in de zee.

Ik ga proberen te genieten van het niet-fietsen, en om het vandaag gevormde besluit om zo dicht mogelijk bij Marseille te geraken los te laten. Tot nu toe gaat dat goed. Door een verkeerde afslag dertig kilometer door de bergen gereden in plaats van langs de verrukkelijke kust, waarvan ik nog maar één dag mag geni-eten. Daarna worden het weer rivieren en kanalen, zo hoop ik. Pieter heeft een goede kaart die ik zo even ga bestuderen. De arme knul (32jaar) slaapt. Hij heeft 2300 kilometer in 19 dagen gereden en heeft net als ik tijdens mijn wandelreis, last van rusteloze nachten. Het lichaam gaat dan nog gewoon door met fietsen,

91

inwendig. Gelukkig heb ik daar nu geen last meer van. Het fietsen gaat eenvoudiger met iemand erbij en het hoofd wordt er even stil

van. Even vindt het ego de reputatie belangrijker dan klagen en onrust stoken. Geen oplossing van het ego maar slechts een andere vorm, een mildere vorm, en daardoor des te bedrieglijker. Ik lig lekker zo, lust nog wel een ijsje eigenlijk maar dat is een beetje duur hier. Vandaag even niet. Wel een koude cola genom-en. Voor Pieter is alles ‘no problem’ en tevens het enige goed verstaanbare En-gels. Hij heeft wel ietsje-pietsje weg van Loeki trouwens. Hé, hij is wakker..

We hebben lekker soep gegeten en we hebben alles gedeeld. Ik ben helemaal leeg, geen Italië meer aan mijn laars. Hij heeft zijn tent opgezet en ik lig er als een hond met mijn matje naast. We hebben ook nog even muziek geluisterd via zijn telefoon: Nothing else matters van Metallica. Het maakte ons beiden stil, wat een goed liedje en wat paste het goed bij de beleving van deze reis.

De rust en de noten hebben me goed gedaan, het was goed zo. Ik zie wel wat muggen vliegen hier, maar die kunnen mijn rug op. Alles is zacht vandaag, geen wolkje aan de lucht. Morgen maar weer de wielen laten spreken. Au revoir!

cogolin: (3059 km, dag 27)Na een uurtje fietsen terecht gekomen in een E-LECRERC. Inkopen gedaan

voor de komende dagen. Goed opgestaan en gelijk de zee ingegaan, wat lekker is dat zeg. Volgens mij gaan we zo wat heuveltjes tegemoet, maar dat moet te doen zijn. Ondanks het gezelschap heb ik al wel weer zin om alleen te fietsen. Een trip onderga je dieper in je eentje, je durft wat meer los te laten, je doet minder concessies. Nu heb je een gedeelde wereld... wacht eens even, was en is dat niet juist de bedoeling!? Zie ik weer eens iets over het hoofd. En wil mijn ego weer lekker alleen zijn? De egoïst!

Nee, ik ga vandaag leren om samen te zijn en dat kost me niets. Dat gaat ner-gens ten koste van, en als dat wel zo is, dan is dat alleen maar het puzzelstukje die zijn plaats niet meer kent, of ruimte moet maken. Een stukje dat aandacht verliest.

Nee, dit samengaan van wegen is goed, want het gebeurt. Precies onder mijn voeten..

sanary-sur-mere: (3147 km, dag 27)This is the summer of ‘11, zingt de Bryan Adams koper klinkend in mij. Na hon-

derdvijftien kilometer volgens het klokje van Pieter, wiens zoon ook Pieter heet

92

en wiens vader en opa ook Pieter heten, aangekomen op het strand. Na goed de weg kwijt geweest te zijn in de stad Toulon, dat duurde gewoon -to long- wilden we even rusten, eten en zwemmen, om daarna weer verder te gaan. Toen zag Pi-eter dat ze een podium aan het opbouwen waren vanwege een gratis optreden op het strand vanavond, en had wel zin in een feestje. Ik wilde op zich nog wel verder maar hoorde de weg spreken in de woorden van Pieter: blijf en geniet. Dus we bleven. En nu lig ik lekker op mijn matje in het gras met een soundcheck schreeuwend op de voorgrond en de ruisende zee kalm op de achtergrond.

Pieter die voor deze reis veel heeft opgezegd en verkocht, werd een beetje emotioneel. Veel emoties, zei hij, maar nu is alles weer egaal, het was de moeite waard. Hij heeft overigens al twee keer lek gereden en ergens is dat niet vreemd. Ik weet niet hoe of waar, maar er is een verband (een lekke band in dit geval) tussen wat er in je leven gebeurt en de houding die je aanneemt en het gedrag wat daaruit volgt. We noemen het pech of toeval, maar dat is slechts de opperv-lakte ervan. De waarheid reikt dieper, maar is tevens ondoorgrondelijk. Enkel de oppervlakte valt door het verstand te doorgronden, want alleen daar bestaat er zoiets als een bodem.

Vandaag een zeer goede rij-dag. Je merkt wel hoezeer het jong aangeleerde gedrag van: dit is van mij, afblijven – ik heb het gekregen of ik heb het zelf ver-dient, je blijft achtervolgen. Deze ervaring delen is niet iets wat het ego graag doet, hij beschouwt het als de zijne: “Dit is mijn weg, dus volg mij.” Maar het lukte me goed vandaag, niet te volgen waarheen mijn ego mij leiden wilde. Niets in deze wereld is van iemand. Bezit is een enorme zeepbel waarin enkel het gezicht schittert van degene die hem opgeblazen heeft. Prik hem lek, geef alles uit handen, deel het - en ontwaak. We hebben onze identiteit verloren in de opgeblazen bel die voor ons hangt. We wanen ons veilig en vrij in de schittering en holte van die bel, en we kijken tevreden om ons heen terwijl de randen van die bel tegelijk onze roze bril geworden is. Maar we zitten gevangen in die door-zichtige bel, hangen ergens in de lucht als karakters in een droom, levend in de vluchtigheid van een voorbij drijvend wolkje..

Het Aruba gevoel waar ik jaren heb gewerkt en gewoond komt nu, ondertus-sen, in volle glorie opzetten: no worries, chill, life is good - en zacht. Hier aan het strand en in de zon, in aangenaam gras en graad, zijn er weinig behoeften of andere wensen:

Je hoeft niets, verander enkel je denken, je houding. Alles is hetzelfde, de keuze heeft geen belang, ga voor goede tijden en volg het goede spoor welke je niet kunt zien of voorspellen, maar die je wel degelijk in kunt slaan. Geen anticipatie, geen inschatting, geen kennis. Alles spontaan, alles nu, alles een natte droom.

93

Deze plek, op dit moment, is precies de plek waar ik zijn moet, en is perfect zonder enige aanleiding of rede of gevolgtrekking. Het is gewoon zo. Het ligt er voor je, zonder verder commentaar. Er was geen weg hiernaartoe en er is geen weg hiervandaan, het was er altijd al en ik ben er nooit vandaan geweest. De zogenaamde wegen zijn slechts gedachtegangen, constructies van het denken, en zodra je die volgt verlies je het moment. Verlies je jezelf. Die wegen leiden nergens naartoe, ze ‘lijden’ je enkel ergens vandaan. Ze verleiden je zo stil als schaduwen doen, uit het hier en nu.

De kleuren van het hier en nu, de geluiden, de zintuigen, zij vormen steeds weer andere patronen en andere samenstellingen, maar het is en blijft continu dezelfde plek als altijd, ergens anders en onder andere omstandigheden en in andere kleuren, zich voordoend als (een andere) tijd. Het is een spel van licht en golf, in-formatie. En dat is de werkelijkheid, het spel en het spelen, en niet de harde ernst en de begrijpelijke echtheid zoals de zintuigen dat voor ons vertal-en. Onze voorkeuren, onze ogen, verdelen het spel enkel en beperken daarmee zijn mogelijkheden in formaliteiten en grenzen. Het leven, ik, ben de getuige van het spel, de lege aanwezige vol van alles wat hij wenst te openbaren. Altijd op dezelfde plek aanwezig, ziet hij de wereld der veranderingen aan zich voor-bijtrekken. Maar het is geen specifieke of fysieke plek, het is daar onafhankelijk van, het is eerder een staat, een plek in een plek..

Daar waar je bent, daar is de hemel, daar ligt het paradijs. Breng al je aan-dacht, alles, naar daar waar je nu bent, en de Grote Weg, het huis van onze vader zal zijn deuren voor je openen. Jezelf kennen, is al je aandacht naar deze plek brengen. Helemaal hier zijn, on-verloren en vol-ledig.

En ieder streven van de mens, is hierop gericht. Daar waar hij naar toewerkt, daar waar hij voor vecht en in gelooft, in welke vorm of verwoording dan ook, is dit. Achter ieder oppervlakkig verlangen schuilt deze diepe wens. Dit is zijn thuis, ook al beseft hij zich dat niet. En daarom is het dat hij zich hecht, en leeft in luchtkastelen.

De band ziet er veelbelovend en serieus uit, goed geluid. Ik denk dat de dag

van vandaag goed gedeeld is. Het fietsen kost half de moeite en van het egoïs-tisch bouwwerk is weer een steentje afgebrokkeld. Hoe sluw is toch die, die zo vlug weer mijn geest weet te misleiden en voor zichzelf weet op te eisen: “Dit is van mij, ik heb dit gebied bekent gemaakt en jij Pieter, bent een indringer in dit heilige domein van ik en mijn.”

Geen voorkeur, alleen de acceptatie van dat wat nu is, nu komt en nu gebeurt, met wie nu aanwezig zijn en met diegene die nu afwezig zijn. Je kunt het spel veranderen naar gelang, je bent nergens aan ge- en verbonden. Wat de wereld

94

er verder ook over te zeggen heeft, je bent vrij. Volg je instinct, de nieuwsgierig-heid, het gevoel en nothing else matters. Vergeet de wereld, vergeet je eigen woorden, en kom met lege handen – thuis. Doe het nu, laat alles los, geef het laatste zetje en wees een vrij en groot mens.

saint-cyr-sur-mere: (3171 km, dag 28)Na: Vierentwintig kilometer fietsen, twee keer verkeerd gereden te zijn, een

beklimming van de buitencategorie bekropen te hebben, een denderende af-daling van vijf kilometer, een hele nacht gevuld met harde house-muziek en lu-idruchtige maar voornamelijk dronken jeugd, een in alle vroegte aanspringende sprinkler-installatie, een Stihl blaasmachine naast oor en slapend oog, en tot slot een ploegende John Deer tractor precies op het strand waar wij sliepen – dan ben je om acht uur ‘s ochtends al behoorlijk goed bij je hoofd kan ik je vertellen.

Werd ergens midden in de nacht wakker gemaakt door “the angle of the night.” Ze was onder invloed van een of andere liefdevolle substantie en was erg nieuwsgierig geraakt naar die twee vreemde eenden in de bijt. Dus begon ze maar vrolijk een gesprekje en schudde mij wakker. Het was zowaar nog even een leuke ontmoeting en ik kreeg nog een liefdevolle aai over mijn bol toen ze weg ging. Daar slapen was dus niet echt ideaal voor de nachtrust. Toen bleek dat ik Pieter niet kon over halen om toch nog ergens anders te gaan slapen, had ik me er maar letterlijk bij neergelegd. Midden in het feestgedruis wat overging van ska naar flink hakken, mijn matje maar uitgerold, in de slaapzak gekropen, mijn rug tegen de boom aan geplant, en met mijn gezicht exact naast Boeddha een welgemeend doch kort slaapje gedaan. Daarna goed uitgerust, de muziek afgeluisterd wat best nog wel vermakelijk was.

Veel herinneringen aan eigen drugs- drank- en feestgebruik kwamen boven-drijven en ik voelde de tweestrijd in mij woeden. Hoezeer ik die drukte eigenlijk niet meer wilde en tegelijkertijd het volledig over willen geven aan die gekte wan-neer ik dan toch gegaan ben. Ik moet oppassen niet een afkeurende houding aan te nemen en mezelf niet te schamen voor het verleden, ook dat was goed. Het is relatief alhoewel het ego graag in absolute denkt.

Ook hoor ik nu weer smiechterige stemmetjes die zeggen: “zie je wel, alleen was beter geweest en zeker voor je nachtrust, die Hongaar (Leuk grapje is altijd, of hij honger heeft wanneer hij zegt uit Hongarije te komen: What? Are you hun-gry?) die Hongaar dus, is slap en zwak, en heeft het fabelachtige talent om steeds maar weer de verkeerde keuzes te maken, enzovoort.” Toch luister ik niet naar die stemmingmakerij en ben ik blij dat Pieter er nog is. Het schept immers toch een band. Een fietsband.

95

marseille: (3214 km, dag 28)He, ik zit midden in mijn schrijven! Halverwege mijn boekje. Het einde nadert,

ook hier buiten de regels, we gaan zo ieder weer ons eigen weg. Pieter was nog erg moe en wilde wat slapen, wat ik in eerste instantie wel een beetje jammer vond aangezien mijn benen erg goed in vorm waren, en er wonderlijk wel veel zin in hadden. Toch besloten om in Cassis te stoppen en maar goed ook. Wat een zalige plek. We waren gelijk een Amerikaanse stelletje tegengekomen met wie ik aan de praat ging. Hij, Zivi, leek erg op Mike met baardje, een zeer nieuwsgierige haast hongerige blik, verwondert en helder. Het was een zeer leuk contact. Ze zijn fotografen en houden hun reis bij in beeld: Describe the founa. Nog wat stokbrood met franse kaas gekregen en of ik op de foto wilde. Maar natuurlijk, ik ben immers een onvervalst poldermodel. Daarna 370 meter geklommen met wonderlijk uitzicht. Ik wil nu trouwens wel echt graag naar het noorden gaan, een voorwaarts mars! Had mezelf en mijn kleren nog wel de zee ingeworpen en een koude was gedraaid, samen met Zivi.

Het verhaal van mij en Susan, dat ik van haar weg liep, naar Santiago toe, maar dat we toch dichterbij elkaar kwamen, doet het erg goed bij de mensen. Ik merk echter wel, dat nu de ruimte er eenmaal is, de afstanden er geen rol meer in spelen. Sterker nog, nu wil ik graag weer dichtbij haar zijn om diezelfde ruimte te kunnen voelen. Nu lijk ik de ruimte enkel te vullen met afstand, terwijl op de eerste reis de afstand juist de ruimte creëerde. Is de ruimte eenmaal daar dan heb je elkaar juist weer nodig om die ruimte te herkennen, en te ervaren.

Het leven kent een vreemde en merkwaardige wisselwerking, alles lijkt telkens weer ondersteboven te zijn, en omgedraaid.

chateauneuf les-martigues: (3247 km, dag 28)En nu ben ik over de helft! Zit trouwens ook niet meer in Marseille, die heb-

ben we met veel pijn en moeite achter ons gelaten omdat het bijna onmogelijk was om er uit te fietsen. Maar geloof het of niet, het is ons gelukt. Alhoewel het stedelijk woud van auto en ander jagend dier Pieter junior senior wel hoofdpijn en hartkloppingen had bezorgd. En de arme knul knaagde haastig aan een pil.

Ook wilde hij weer eerder stoppen en kamp maken dan waar ik op bedacht was, maar telkens als we stoppen voor hem, eindigen we op een waar feeëriek plekje. Zo ook nu. Dus ik ben hem dankbaar. Hij heeft ook eten gemaakt: super-soep, met worstjes en lentilles en yoghurt van de Lidl. Zit hier met een Freeway cola aan een vrij ademend meer, en meer heb ik niet te willen. Haast een oase.

Het stelletje kwam overigens uit Chicago en waren nu 3 maanden op rond-tour. Een warme omhelzing was ons afscheid. Het is erg aangenaam om zo met

96

vreemden, met mensen in het algemeen om te gaan. Om gewoon open te zijn en te delen en te geven wat je kunt. We, wij mensen, zouden meer samen moe-ten zijn, het maakt niet uit met wie. In iedereen is alles aanwezig, probeer jezelf dan ook in anderen te ontdekken, niet alleen in een specifiek gezelschap want dit geeft je enkel een specifiek beeld van jezelf. Stap eens buiten de vertrouwde kringen, de veilige muren en buiten de geborgenheid van je eigen privacy, en je zult zien dat daar meer leven te vinden is.

Onderweg ook twee Spanjaarden tegengekomen. Eentje had pech vandaag, drie binnenbanden kapot gemaakt en gereden, de vierde heeft Pieter nog kun-nen redden en dat gaf hem een goede emotie, zei hij achteraf, om te kunnen delen en te helpen. Nog even gepraat met de señoren en ook hier een warme omhelzing aan over gehouden, alhoewel de ene aardig ontgoocheld was. De ander was echter zeer te spreken over de Boeddha zittend op het achterlicht. Ik zei hem dat ik geen reparatie-kit, ventiel of band bij mij had, maar dat ik wel de Boeddha bij mij had, in mijn denken, en dat dat behoedzamer is dan welk plak-kertje dan ook. Hij beaamde het. En nu pas eigenlijk voel ik dat het ook echt zo is: de Weg is veel waakzamer, zo denken werkt echt! Het zijn geen mooie, dromer-ige praatjes, het is realiteit. Michiel, bedankt daarvoor. Daar waar de Boeddha voor staat, de Grote Weg, die beschermt jou - of breekt jouw eigen bescher-mingen indien nodig grondig af, daar je eigen bouwwerken veelal de grootste bedreiging vormen. Dat wat instort is niet de wereld, maar het krakkemikkige huis wat jij voor waar en wereld aanzag. Daarop leren vertrouwen, daar kan geen veiligheidsdienst tegenop. Ik voel me veilig in het zogenaamd onveilige, en zeer zeker - in het o zo onzekere.

Morgen gaan onze wegen dan echt scheiden en begin ik aan mijn laatste ruk. De wereld is van ons, geen plek of appel is verboden. Het is hier om door ons geplukt te worden en niet om leeggezogen te worden terwijl het nog jong aan de takken hangt. Laat het los, laat je vrucht geplukt worden en bemin het leven. We laten ons leegzuigen zolang we de tak, de boom, de stamboom niet los dur-ven te laten. We verschrompelen en worden zo oud als rimpels, geteisterd door seizoenen. Blijf er met je takken van af! Plukken is loslaten. Rijk zijn is beseffen dat je niets bezit, maar alles tot je beschikking hebt. En vol-ledig leven is die rijk-dom delen. Jezelf geven is dit besef.

Ook vrijheid heeft het nodig om gedeeld te worden, vrijheid herkent zichzelf pas als het zich laat zien aan de ander. In verbinding staat met die ander. Vrijheid bete-kent niet los zijn van de rest, het is geen eiland. Samen zijn we vrij, de wereld-delen. Geluk is enkel daar waar het gedeeld kan worden, niet selectief en specifiek op enkelingen, maar totaal en onafhankelijk op het geheel. Susan, ik kom er aan en wil mezelf met je delen, en uiteraard je vrucht liefdevol plukken! Tot zo. Tao.

97

Port-saint-louis-du-rhône: (3288 km, dag 29)Wakker geworden door wat vroege morgen druppels. Snel alles in gepakt en

opgestapt. Nu zit ik weer in de zon in de mond van de Rhône. Nergens zie ik bergen, nergens zie ik heuvels, wel is er een flinke zucht wind wat exact tegen onze stroming ingaat, maar buiten dat gaat alles dus goed. En ik geloof dat als ik nu in een rechte lijn naar het noorden zou gaan, ik precies in Rotterdam uit zou komen.

Nu het moment nadert dat ik weer alleen zal zijn, kan ik me ook weer wat beter gaan concentreren op het schrijven. Het lijkt nu eerder als een vlugschrift vol tussendoortjes. Maar goed, gisteravond voelde alles wel aan als een droom, ik werd gegrepen door de omgeving, het moment en de omstandigheden.. Maar dat het een droom was zonder Susan, daar kon ik nog niet aan wennen. Ik wil dit met haar delen, dit gevoel. En ik wil niet meer dat delen wat men deelt (wat we gewend zijn te delen) daar terug in Nederland, dat verstand. Dat is geen delen, dat is behouden.

arles: (3327 km, dag 29)Ai, ai, ai, die negenendertig laatste kilometers waren slopend! Harde tegen-

wind en een oersaaie weg. Het heeft de energie aardig verborgen, ergens, buiten bereik. Heb net even geprobeerd te slapen, maar is niet gelukt. Ik hoop dat dit schrijven weer wat leven in mijn brein-brouwerij brengt. De Camino loopt ook door deze stad, door welke eigenlijk niet meer? Maar hier zien we wel af en toe een pelgrim voorbij komen. Nu ik vanaf hier weer alleen verder ga, heb ik misschien wat meer ogen over voor het pelgrimeren. De afgelopen drie dagen voelden een beetje aan als vakantie. Ik wil, op een of andere manier, ook weer wat meer kerken in, ietsjes meer tussenstops inlassen, weer wat meer naar bin-nen keren zonder mezelf af te zonderen of de wereld buiten te sluiten. Ik wil de diepte in. Misschien was dit wel het intermezzo voor een welluidend slotak-koord, de stilte voor de laatste storm.

Soms voel je de vreugde en het wonder van samenzijn, kwaliteiten die vreemd zijn voor het ego: delen en samen. Delen, deze reis bijvoorbeeld, gebeurt op twee manieren, die van het ego of dat van de Grote Weg. Het ego probeert altijd zijn eigen positie te bepalen aan de hand van zijn omgeving en beoordeelt en bepaalt dan zijn strategie, maar altijd met behoud van mijn eigenwaarde. Het zet zich ertegen af en wilt zich onderscheiden. En dat wat het deelt is enkel zijn imago, onderdelen van zijn beeld. Zijn weg of de snelweg. Gebeurt het echter op gronden van de Grote Weg dan versmelten de twee wegen tot één - andere. Een gevoel van alomvattendheid komt in de plaats van ik, en mijn wereld, en mijn

98

manier van denken. Mocht de mens ooit het wonder ontdekken van werkelijk samenwerken, van echt in relatie staan, dan is hij in staat nieuwe werelden te scheppen en dimensies te openen die ons tot nu toe nog zo vreemd en onwer-kelijk in de oren hebben geklonken.

De mens is, de ware mens, is de, is het samengaan, het éénworden van alle kleine mini-werelden. Door ons te beschermen, schermen wij ons af - door te vechten voor ons eigen stuk belang, bestrijden wij juist onze grootsheid en eigen waarde. Niet-doen is niet vechten, niet verdedigen, om jezelf echt een mens te laten worden - jezelf toestaan, groter te worden. Sta het toe. Jezelf onderschei-den en je eigen leventje leiden met huisje, boompje, kindje, vrienden, spullen en familie, die je een grote en grotere waarde toekent en ten koste van alles besch-ermen en liefhebben wilt, is uiteindelijk jezelf en alle andere mensen kleineren (het kleine eren). We verpuzzelen onszelf en beperken ons slechts tot de stukjes die we zelf in de hand hebben.

Maar niemand en niets vormt enige waarde vergeleken met wie wij werkelijk zijn kunnen, en waartoe wij werkelijk in staat zijn. Wij zijn meer. Veel meer. Er is meer leven. Vergeet alles, alles waar jij nu denkt onderdeel van te zijn en waar jij op welke manier dan ook mee verweven, verwikkelt of verbonden bent, laat het allemaal maar kapot vallen, en kom geheel leeg, met lege handen - thuis. Het is 16.00, tijd om naar huis te gaan. Nu!

Beaucaire: (3346 km, dag 29)Wel, de eerste kilometers weer alleen en ze zijn goed gevallen. De wind is wat

tot rust gekomen, maar nog steeds erg hard, en ook heb ik meer rust in het fiet-sen zelf gekregen. Ik laat mezelf toch altijd weer een beetje opjagen in de buurt van anderen. Ik moet dit zien af te leren. Heb nu een mooie map gekregen van de toeristen i en voor de komende honderdvijftig kilometer zit ik wat dat betreft op rozen. En nu ik de zee achter me laat kom ik weer in die leuke Franse, nette dorpjes. Dit is er een van.

Ik merk dat mijn eerste reis de deuren heeft geopend. Die deuren blijven open echter stapel je al snel weer allerlei spullen en bevindingen op de drempel daarvan waardoor je de openingen, of openbaringen niet meer ziet. Op deze reis gaan die deuren niet opnieuw open, open is open. Wel leer ik nu die drem-pel weer leeg te maken en herken ik de rotzooi die er op ligt, waar deze rotzooi uit bestaat, waar het vandaan komt en waarom ik het er vervolgens weer op leg. Ik moet mijn aandacht verleggen naar het schoonhouden van mijn huis in plaats van nieuwe deuren proberen te vinden in de muren van een huis dat toch al open is, en toegankelijk. Voorlopig schijnt er voldoende licht in dit krakkemikkige

99

huis om de rotzooi te kunnen zien, ik moet er nu alleen voor zien te zorgen dat ik het pad vrij maak, en houd, om uiteindelijk als de tijd rijp is, naar buiten te kun-nen gaan. Om dan in de tuin, in het leven zelf te staan, en zo het levenslicht volop te mogen aanschouwen – het licht wat mij dan voeden en leiden zal.

Maar om die stap naar buiten te wagen is vol-ledige moed nodig. Het is de platte rand, het einde van de wereld, waarna alle schepen gruwelijk vergaan in tijden van Columbus. De verrijzenis van nieuwe dimensie. Het is het verlies van je ego, een identiteit- of karaktermoord, het vallen van een doek waarop jij dacht dat het leven zich afspeelde. Het is de bevrijding van de dood.

villeneuve-les-avignon: (3374 km, dag 29)Voila, ik zit in een petanque-park aan een picknicktafel net naar de laatste

ballen te kijken van een Frans potje balwerpen. Het zonlicht vrijt met de bomen, een schaduwrijk voorspel in zwoele warmte vlijt zich neer voor mijn aangezicht. Ik zit hier goed. Kwam na vorige schrijven gelijk in een fruitbomenstreek terecht, en heb drie appels en een soort van abrikoos van de brave tuinder geleend. De peren zijn nog niet gaar deze tijd van het jaar, dus vandaag geen gebakken peren voor mij. Het uitputtende gevecht met de wind deze morgen had ook te maken met onze snelheid, het snel ergens willen zijn, dan lijkt het net alsof de wind zich samenspant en je extra tegenwerkt, hoe sneller je wilt des te koppiger dan de wind lijkt. Maar nu ik weer mijn eigen tempo kan zoeken, merk ik dat de wind meer een vriend wordt die mij zegt, kalm aan en geniet van de omgeving. Je hoeft nergens anders te zijn, dan hier. En dat doe ik dus ook en kom gelijk fruitboompjes tegen!

Het hoofd is weer fris geworden en het uitzicht helder voor ogen: Susan. Gemis is een ongevulde ruimte en daarom vullen de meeste mensen alle ruimte op met hun lichamen, met de invulling en behoeften van hun zintuigen, of met andere vormen. Ze durven elkaar, en zichzelf, niet de ruimte te geven omdat ze bang zijn. Bang dat die ruimte leeg blijft (want de ruimte is immers leeg, is een vacuüm waarin niets overleven kan, zo is ons geleerd), of ze zijn bang dat die ruimte door iemand anders weer ingevuld gaat worden. Bang, want wij zijn licha-men en zonder het lichaam blijft er enkel een onbevredigend saai en gapend gat over voor de ander. Maar de ruimte tussen Susan en mij is tijdens die eerste reis niet leeg gebleken. Integendeel, wij beiden vonden hem vol, vol met liefde en nabijheid. Daarom mis ik haar nu ook niet op die manier, want we hebben de ruimte gevonden in en voor elkaar, en durven die ruimte vervolgens ‘ongevuld’ te laten. Wij zijn meer dan lichamen en gaten. (En ook de wetenschap heeft ontdekt dat lege ruimte een ouderwets begrip is, dat - wat wij eens dachten leeg

100

te zijn, nu vol potentieel leven en oneindig veel energie blijkt te zitten.) Toch had ik de mooie plaatjes graag met haar gedeeld en het doet mij beloven

de schoonheid van deze vrije wereld met haar te (be)zoeken, en te tonen. Ik ga zo aan het laatste stukje van de dag beginnen en heb zin in een goede nacht - rust.

roquemaure: (3386 km, dag 29)Frankrijk is echt een oase van slaapplekjes. Overal mooie parkjes, lekker weer,

rustige dorpen, kalme mensen en open gebouwen. Ik lig nu in een huis in aan-bouw, een nieuwbouw project van acht huizen. Het is half tien en ik lig uit de wind. Ik moet wel poepen maar de wc is helaas nog niet klaar zo te zien, een hoop puin maar geen pot. Morgen dan maar een bar bezoeken. Er zit ook nog geen dak op, nu maar hopen dat er geen bijdehante vogel over vliegt die denkt mij wel even lekker onder te kunnen kakken.

Het heeft wel wat dit bivakkeren, om de onbenutte buitenruimte te benutten. Er is zoveel in deze wereld, door ons opgebouwd, verzameld en verlangd, dat gewoon nutteloos is geworden, dat we niet meer beseffen wat voor mooie din-gen we er mee zouden kunnen doen wanneer men het los zou durven te laten. Wanneer ze het niet meer zouden bezitten of zich toe-eigenen. We zouden de dingen eens goed moeten stilzetten en bekijken, om dan alles opnieuw te verde-len, te benutten of te hergebruiken in dienst van slechts één belang: de mens als geheel en in al zijn diepte, niets slechts de oppervlakte daarvan en de gelukkige weinige. Alles is al voldoende voor iedereen aanwezig. Voor eeuwig. En dat geldt zeker wanneer wij weer terug zouden keren tot de eenvoud, tot ons wezen.

Wat zouden wij nu nog werkelijk meer willen hebben dan? Kijk eens goed om je heen. Dat wat wij werkelijk willen valt echt niet te bereiken door meer of rijker. Meer is minder in dit geval. Stop het meer, of er is geen houden meer aan. Als je eens wist hoe dankbaar en blij iemand kan zijn met niets, of met het nutteloze, dan zou je meteen alles op willen geven. Niet omdat je het wilt geven aan de broodnodige, maar omdat je het zelf zou willen ervaren - omdat je dan zelf ook zo dankbaar en rijk zou willen zijn, met niets. Om te beseffen dat je niets nodig hebt en vrij bent, dat is rijkdom.

Maar om dat te weten moet je het eerst zelf beleven – leven is weten. Ik kan het je niet zeggen, noch enig ander woord, je zult het zelf moeten vinden, voorbij je angsten. Ik kan je alleen maar vertellen dat het mogelijk is.

101

caderousse: (3398 km, dag 30)Zo, bijna weer een volle broek! Ik stond met hoge nood en onder zware druk

op uit een goede nacht rust, maar kon mezelf er gelukkig net op tijd van ont-lasten. Het scheelde weinig of mijn darm had bijna een jammerlijk besluitspier genomen. En de wind die ik vannacht dacht beschut te hebben, was helaas niet zo. Ik werd wakker onder een dik pak puin, en ben dus nog een beetje stoffig deze morgen en wellicht ook wat lang van stof. En ook deze eerste meters zijn nog altijd met flinke scheppen wind in mijn gezicht. Rotterdam, dat nu eens niet uit geschiedenis of naam maar door één klein meisje mijn haven is geworden, moet op deze manier nog even wat langer geduld hebben eer dit vlaggenschip binnenvaart. Maar ik ben onderweg en wens mezelf veel voorspoed toe. En windschermen.

Elke weg die nu niet recht omhoog, naar het noorden gaat, voelt als een omlei-ding en een bocht teveel, maar het gaat de goede kant op en het fietsen is nog maar een kwestie van kleine tijd. Nog even dat zitvlees opkweken wat wel de-gelijk andere koek is dan vlees hebben om op te zitten. Wat de weg vandaag voor mij in petto heeft laat ik lekker in het midden(weg), want dat wat ik op voorhand wilde wordt pas werkelijkheid juist wanneer ik dat niet doe.

Pont-saint-esPrit: (3426 km, dag 30)Mama Mia! Die wind, letterlijk, een berg wind. Alsof ik aan een zeer lange

beklimming ben begonnen zonder ooit een meter omhoog te gaan en in de droeve wetenschap er ook nooit één naar beneden te gaan. Die wind, ik weet niet waar hij vandaan komt, maar hij beukt er vrolijk op los en slaat mijn gemoed langzaam murw. Maar Susan blijkt niet alleen mijn room en haven te zijn, zij is ook mijn stootkussen, een fundament in het gemoed waar ik altijd op terug kan vallen. Een ding weet ik zeker, hoe hard de wind ook blaast, hoe diep zijn borst en hoe machtig zijn longen ook mogen zijn – ik heb een langere adem dan hij. Met slechts één pilaar in mijn geest ga ik desnoods al mijn dagen tegen deze furieuze wind in, want die pilaar is groot en sterk genoeg om elke tegenslag te trotseren. Ik bind mij er aan vast en al zingt de wind als verleidelijke sirenes in mijn oren, ik zal niet zinken. Susan, mijn mast, mijn boegbeeld, mijn reddings-boei. Ooit zal de wind gaan liggen en dan ben ik degene die nog overeind sta, en lachen zal om het gehuil geworden geluid van de wind.

Heb net op aanraden van Zivi goedkoop stokbrood gekocht en met ham bel-egd, samen met een blik cola, snoep en chips vier euro kwijt. Het smaakte erg lekker en ben er bijna klaar voor om deze volgende doch eentonige boksronde weer als een ware Rocky te incasseren. Ik zal mijn vuist vandaag niet ballen, noch mijn gezicht verdedigen, ik onderga dat wat mij gegeven wordt met opgeheven

102

hoofd, en verrot geslagen kin. De Rhône is een mooie rivier die ik nu tegen de stroom in volg, alsof het een complot is met de wind. Ik geef ze voorlopig het voordeel van de twijfel.

Ik ben niet ik, Susan is niet Susan, Jij bent niet jij en de wereld is niet de wereld, het zijn allemaal manieren van het leven, van één levend (n)iets om zich te uiten en om tot jou - om tot zichzelf te komen.

Het leven kan zich op allerlei manieren tot jou wenden, het maakt niet uit hoe gek je het verzinnen kunt, zoals jij het ziet zo komt het. Het is vrij van tegenstri-jdigheden of onmogelijkheden. Toch neemt het altijd de eenvoudigste weg om tot jou te geraken, zoals een rivier soepel alle obstakels langs vloeit.

In mijn geval is dit momenteel via de vorm ‘Susan’. Susan is de uiting van het leven zoals een boom dat ook kan zijn. Zo ook ik ben. Het geeft en ontvangt volgens zijn eigen innerlijke kwaliteit en ethiek, de stroom van het leven zelf waarvan het hart symbool staat. Je zou ons hart als het slapende hoofd kunnen voorstellen van dezelfde dromer, in ieders hart rust hetzelfde hoofd (hetzelfde leven, hetzelfde bewustzijn). En ieders lichaam en denken is als een droom van deze dromer, het getekende wolkje waarin jij als lichaam verschijnt. Ongeacht de inhoud of de vorm die het wolkje aanneemt, het is gemaakt van hetzelfde spul. (We are such stuff dreams are made on, Shakespeare.) We delen allen dezelfde droom, in unieke vormen maar levend en bewegend in één enkele ‘hogere’ den-kgeest.

Jij, wij zijn deze denkgeest. En wanneer één hart ontwaakt, ontwaken ze alle-maal. Het leven is tot zichzelf gekomen en het dromen is voorbij.

Ons denken is echter zo sterk, en is dit beeldrijke leven in zekere zin zelf, dat je kunt zeggen: “niet zo, dat kan niet, dat is onmogelijk, niet op die manier, dat is niet christelijk, ik heb het anders geleerd, alleen via dat, en zus en zo, onder die voorwaarden, zo is het bewezen, en dat is feit en absolute norm..” En de droom zal dan vervolgens precies die vorm aannemen zoals jij dat zelf verlangt en ziet, ook al beperkt het zichzelf dan en moet het een moeizamere weg afleggen. Jij bent het obstakel waarlangs het vloeit.

Jouw gedachten zijn de heuvels in het landschap waartussen de rivier zich baant en kronkelt. Zonder die heuvels zou het één rechte lijn naar de oceaan trekken, echter met evenveel gemak maakt het zijn omzwervingen. Het ego is een lange zwerftocht.

(Eigen Gedachte Obstakel)

103

viviers: (3455 km, dag 30)Deze dag wordt volledig opgeëist door de wind en door mijn trage en ploeter-

ende tred er doorheen. Vriendjes hoef ik allang niet meer met hem te worden, zoiets doe je je vrienden gewoon niet aan! Het is alsof ik door een zwembad van stroop en blubber de schoolslag met één arm en zonder ballen zwem. Ik heb me vaak de hoop moeten influisteren dat ik bijna thuis ben, maar door het aanhoudende gesuis in mijn oren hoorde ik soms mijn eigen gefluister niet, en dreigde ik het telkens weer te vergeten. Geen enkele andere gedachte komt op dan de wind en de onbeschrijfelijke behoefte er niet tegen in te willen gaan. Wat is dat gefiets toch een vervelend en naar gebeuren. Enkel onder de juiste omstandigheden is het aan te raden deze tweewieler te bestijgen maar geloof me, dat komt zelden voor. Wel ben ik te spreken over mijn fietske, hij brengt me toch maar mooi overal waar ik met mijn stomme kop besluit heen te fietsen. Vanaf hier is Parijs nog zo’n zeshonderd en dertig kilometer, nog een aardig stuk te gaan dus. Ik hoop dat tegen de avond de wind wat afneemt, hij is niet echt bevorderlijk voor de teamspirit.

rochemaure: (3470 km, dag 30)De bomen zijn mij te hulp geschoten. Een groene scherm ving veel van de

wind op en gelukkig ben ikzelf geen hoge boom, ik ben slechts een klein en dik twijgje, pas sterk met meerdere twijgen, maar die op zijn beurt maar een zuchtje wind nodig heeft om omver geblazen te worden. Een hoge boom vangt misschien veel, maar zeker niet alles - het is relatief, de twijgjes hebben het ook gewoon zwaar te verduren. Ze hebben het altijd wel over die hoge bomen en zo, maar het lijden en het wegkwijnen van de kleine twijg wordt helaas te vaak over het hoofd gezien.

Dit stukje ging dus goed en de hoop herleeft. Ook zag ik het begin van een nieuwe droom, maar die wil ik nu niet verder leven, niet verder schrijven. Ik wil die uiteindelijk wel vorm gaan geven, sterker nog, het roept mij zelfs op dat te doen, maar niet alleen. Ja, plannen zelfs, maar niet alleen. Ik wil die samen met Susan gaan opbouwen en waarachtig leven in blazen. Een droom om samen vrij te zijn, en iedereen meer die daar behoefte aan heeft. Een eenvoudig rijk leven door simpelweg de juiste keuzes te maken. De keuzes van het hart.

104

le Pouzin: (3493 km, dag 30)De wind wat zwakker, de man wat sterker. Heb even een kleine stop gehouden

in Cruas waar ik een man uit Keulen tegen kwam. Hij ging de andere kant op, met de wind mee, en had al honderdzeventig kilometer gereden. ‘Easy,’ zei hij lachend. Hij had nog twee chocolade-broodjes over die ik mocht hebben. Die chocolade is overigens wel een rage geworden deze reis sinds Michiel de paashaas in mijn zak had gestoken, en die achteraf toch wel erg smakelijk was. Ik merk ook dat ik meer energie krijg van de dingen die ik onderweg ontvang dan wanneer ik het zelf zou kopen, zo realiseerde ik mij net. Blijkbaar komt voeding en energie niet van het voedsel alleen, iets wat ik eigenlijk al langer vermoedde. Ik ben er van overtuigt dat de mens de weg zal vinden die hem van het eten van dingen af zal leiden. Van het consumeren in het algemeen. Wij zijn in staat tot grotere dingen dan alleen ‘modern’ jagen en breed uit eten totdat je er bijna bewusteloos bij neer valt. De consument, de consumens, wordt ooit nog eens hopeloos ouderwets en barbaars. Een onbeholpen primitieveling. Als wij toch eens wisten wie wij waren en wat wij konden, dan zouden we het uitgillen van het lachen om datgene wat wij nu, al spartelend aan het doen zijn.

De avond gaat zo zijn neergang vinden, en weer een dag ben ik dichter bij jou. Ik wil graag geloven dat de wind, deze harde wind, de kus is die jij mij vandaag liefdevol hebt toe geblazen. Maar lieve Susan, zou je de volgende keer alsjeblieft een zuigzoen in overweging willen nemen..

Beauchastel: (3503 km, dag 30)En de wind zindert maar door, door het Rhône-dal, mijn zin verslindend om tot

het einde door te gaan. Ik buig voor het geweld en hoop in alle nederigheid op een fortuinlijke wending van dit vuile lot en zijn gore winden. Ik zag een bushokje welke in Frankrijk lijken op een kleine slaapkamer, droog, schoon en vrij van wind. En hier ga ik vanavond rusten, de wind uit het systeem verdrijven en de stilte zoeken die mijn oor vandaag verloren is. De man uit Keulen zei dat hij de eerste drie dagen ook tegenwind had, wat dus betekent dat de wind wel degelijk kan keren, gelijk mijn kansen. Maar voor vandaag is het genoeg geweest, het vlammetje is uitgewaaid..

Op zich vandaag in alle traagheid toch opgeschoten. Het is misschien meer een innerlijke weerstand dan een fysiek verzet, het idee of gevoel dat je gehin-derd wordt in je vooruitgang en de onmacht de richting ervan te veranderen. Het gevoel niet vrij te zijn, dat iets je terugtrekt en wilt dat je niet die kant op-gaat, maar je juist terug maant naar daar waar je vandaan kwam. Hoe dan ook, morgen weer een nieuwe dag met nieuwe ontmoetingen. Ik vind de mens echt

105

aardig, er zit veel goeds in dit wezen, je moet er alleen naar leren te vragen, het leren te ontdekken – om jezelf te leren het te zien. Vraag en het zal gegeven zijn. Het zit er wel, maar het dient wakker geschud te worden, er moet een soort van appel op worden gedaan. Het ligt gewoon verborgen onder allerlei rotzooi en bevindingen, het ligt vlak voor je neus, verscholen net onder de oppervlakte. Ga de diepte in en je vind werkelijk het goede.

De mens is er om de ander te helpen. De mens is een geheel en zo helpt hij uiteindelijk zichzelf. Jezelf helpen, zelfredzaamheid, bestaat niet, dat is enkel jez-elf behelpen en behappen met een vals idee omtrent de waarheid. Iedereen is afhankelijk van alles en iedereen, want alles is met elkaar verbonden en bestaat enkel in verband, in relatie met elkaar. Het één in het ander, en het andere in het ene - het alles in het niets en het niets in het alles. Zelfstandigheid is een illusie. Een groot, opzichzelfstaand misverstand.

saint-Peray: (3518 km, dag 31)En dat is drie op een rij. Wederom verzucht de wereld zich in mijn gezicht, bij

vlagen een hap lucht minder, maar toch genoeg om mij langzaam als dweil leeg te wringen. Ik zal kortere stukjes maken om bij te tanken en wellicht besluiten eerder naar het westen te gaan, dan maar een heuvel hoger. Een berg is minder erg omdat je weet dat je uiteindelijk ooit ook nog eens naar beneden mag gaan. Maar bij de wind werkt dat niet zo, dat spreekt voor zich, en dan lijkt iedere bries een eindeloos lange zucht. Dus heb je de kans, omzeil hem dan!

Ik heb goed geslapen en net een kampioenen ontbijt ontbeten. Vandaag ook nog even langs de Lidl en een grote supermarché voor wat brood, koek en snoepgoed. Hopelijk ben ik volgende week zondag thuis, maar tot die tijd wil ik mezelf wel veraangenamen. Als God het niet doet, dan zal ik zelf wel zorgen voor wat vervloekte meewind!

Ik heb ook zin om onder de mensen te zijn (en dan met name “onder” Susan), maar ook bij vreemde mensen, vrije mensen, hippies wellicht. Mede pelgrims met eenzelfde doel: een plek, een oase voor innerlijke vrijheid, nieuwe mensen, nieuwe werelden, nieuwe impulsen en nieuwe mogelijkheden tot groei – de groei naar de volheid, of vol-ledigheid van het bestaan.

tournon-sur-rhône: (3535 km, dag 31)Kwam net voor Châteaubourgh een vrouw alleen tegen, uit Vlaardingen, en

ze zag zo bleek als lijk. Ze was lichtelijk in paniek daar ze gisteren een verschrik-kelijk fiets ongeluk had gezien, twee fietsers onder een vrachtwagen, dood op

106

het asfalt. Zo lijk als bleek. En nu ze niet meer via het boekje fietste en dus de kleine weggetjes niet meer volgde maar grote, zoals deze, leek ze een beetje onzeker daarover. Ze was al een keertje met haar zwager naar Rome gefietst in één rechte liniaal lijn en heeft daar een boek over geschreven, die een dag voor dit vertrek goedgekeurd was door de uitgever.

Het was desondanks een gezellig en vrolijk mens, en vertelde heel veel in één enkele zin. Ook zij stuitte op veel weerstand in haar omgeving die alleen maar de slechte dingen er uit haalden, of de dingen die fout konden gaan er uit stipten. Niemand zag de kansen, niemand de mogelijkheid tot bevrijding. En zij had er schoon genoeg van en besloten die mensen, en die omgevingen uit haar leven te schrappen: behoud het goede en werp het slechte ver van je af.

Iets wat ik zelf ook zeer zeker wil gaan doen. Maar, zei ze, dat is natuurlijk ook enkel de uiting van hun eigen onzekerheden en onwetendheid, en heeft met mij zelf niets te maken anders dan dat ik de spiegel daarvan ben. Ook beleefde ze dit keer weinig diepgang en vond ze het alleen fietsen maar niks. Haar man rijdt vanaf donderdag met de auto met haar mee naar Barcelona, ook die laten elkaar dus lekker vrij.

Kreeg behalve een stuk chocolade en koekjes, ook goede zin mee. Ze had twee waxinelichtjes meegenomen en zij geloofde achteraf dat ze dat had gedaan voor die twee fietsers, die zij had zien liggen. Ik zei dat ze zich dan geen zorgen meer hoefde te maken voor haar eigen veiligheid, anders had ze er onbewust wel drie meegenomen. De derde voor haar zelf. Je kon zien dat die gedachte haar geruststelde, en ze zou het onthouden. Ik wenste haar de wind toe en daarmee werd mijn eigen verlangen op wind mee ingetoomd, en merkwaardig genoeg was de wind vanaf dat moment veel minder een probleem, of blies ge-woon daadwerkelijk minder hard. In ieder geval ging het laatste stuk erg lekker.

Mensen helpen elkaar gewoon door simpel interesse te tonen, te luisteren en open te zijn (zo anders dan de Italianen). In korte tijd kan dan al veel energie opkomen, of beschikbaar worden voor jou om op te leven als zijnde daadwerke-lijke voeding. Alsof op zo’n moment de deuren naar levensmiddelen en energie verder openstaan, waar je dan uiteindelijk nog wel zelf doorheen moet lopen.

Net boodschappen gedaan en echte coca cola gedronken. Vandaag is een mooie dag, een dag dat ik even naar het westen mag.

andance: (3557 km, dag 31)Ik zeg halleluja en amen! De wind heeft zijn dominantie verloren en ik rol ein-

delijk weer eens vooruit. Ik ga weer soepel, ik ben de weerstand kwijt. Ik dacht: wat gij niet wilt dat u geschied, wens dat ook de ander niet. In mijn wens voor

107

wind mee schuilde het verzoek van wind tegen voor de ander. Op het moment dat ik voor en aan de ander dacht, begon ik eindelijk echt aan mezelf te denken. Ons denken is niet in staat zichzelf te kennen zonder er een vals en onvolledig beeld van te scheppen, enkel door de ander is het hoe wij onszelf kunnen zien. Jij zit niet alleen binnen in jezelf, maar meer - binnen in alles daarbuiten. Je bent overal in aanwezig. Wanneer je alleen aan jezelf denkt, heb je maar een zeer klein deel van jezelf lief terwijl je je afzet en gescheiden voelt tegen een hoop meer jij. Dit kleine stukje moet dan hard werken om het hoofd boven water, of in dit geval, uit de wind te houden. Heb je daarentegen jezelf als geheel lief, dan krijg je diepe wateren en windstille luchten want er is niets wat tegen je werkt - je werkt jezelf niet meer tegen.

Kwam in Sarras een Belg tegen waarmee ik even leuk heb gepraat. Heb geen eten of iets dergelijks gekregen maar iets veel voedzamer en heilzamer dan dat, ik kreeg een toejuiching: “Allé, ik sta in verwondering voor u,” zei hij op zijn Vlaams. Hij vergeleek zichzelf en het ouder worden (hij heeft een zoon van 30) met een boom die met de jaren door de wind scheef is gaan groeien en verhard is geraakt. Niet meer buigzaam en niet meer in staat los te laten wat betreft ma-teriële zaken die, of waar je zo vurig voor gewerkt hebt. Vroeger was hij dat nog wel, maar nu inmiddels niet meer. Concessies gedaan, de bekende weg gevolgd. Hij was vergeten te blijven wiebelen, buigzaam te blijven, flexibel te zijn.

Het is van groot belang je denken vers en fris te houden, origineel als jonge bladeren, je meningen en overtuigingen met nieuwe woorden en nieuwe en-ergieën te bekleden. Laat oude bladeren los wanneer hun winter gekomen is. Verander je perspectieven maar houd oog voor de waarheid, vergeet dat wat je geleerd is of dat wat men als norm en waard beschouwd, en omschrijf met nieuw vuur datgene wat je nu, hier voor je ziet. Verander desnoods in één en-kele zin het gehele woud van je bevindingen. De juiste tegenstrijdigheid is een teken van een bewegend en levend perspectief, van iemand die beide kanten ziet. Verander eens van gedachte, vind eens iets anders - wiebel. We zien maar een klein stukje van slechts één kant en die kanten die we niet zien kunnen, beschouwen we als onwaar of onuitvoerbaar. We zetten ons kleine stukje vast, gaan er waarde en betekenis aan hechten, en het geheel blijft ons onbekend. Het is vreemd aan ons denken de bestaansmogelijkheid van zowel het een als wel het ander, zijn ogenschijnlijk tegendeel. Alles is waar, deels en relatief waar, en in ruzie hebben beiden, relatief gezien gelijk. De ene keer is het groen de andere keer rood, het is niet de kleur dat van belang is maar het gekleurde zelf wat er toe doet.

108

condrieu: (3585 km, dag 31)Vrede. Vandaag begint de dag van de vrede te worden. Wat een fijn gevoel, of

juist een gevoelloosheid. De wind, hij is er nog altijd maar lijkt nu eerder om mij heen te waaien dan dat hij tegen mij aan slaat. Na vorig schrijven nog met wat pinda’s aan de kade gezeten en uitgekeken over de Rhône, en het plaatje klopte helemaal. Moest nog denken aan wat die Belg zei over de Mistral, dat die wind waarschijnlijk van hem afkomstig was. Ik heb de Mistral ooit eens geroemd in een van mijn gedichten, help mij herinneren dat ik ook zijn keerzijde eens moet gaan belichten. De adderachtige! Ook zei hij dat ik een boek zou moeten schrij-ven, en ik denk dat ik dat ook daadwerkelijk maar eens ga doen. Ik heb sinds ik gestopt ben met dat ouderwetse geld verdienen al genoeg informatie verzamelt, en ervaren, om iets leuks op papier te zetten.

Tijdens het fietsen werd ik verder langzaam bevangen door een diep gevoel van vrede en rust. De pijn en de ongemakken, zij verdwenen niet maar werden eerder onderdeel van één ervaring. Ik behandelde ze niet meer als afzonderlijke delen met de voorkeur ze weg te willen hebben, ze mochten er gewoon bij zijn zonder onderscheid. En alles begon zich te verbinden met elkaar, gedachten, herinneringen, omgeving, alles klonterde samen tot een geheel waar enkel vrede en vreugde heerste. (Het is anders, maar anders zou ik het nu niet kunnen om-schrijven). Zag op dat moment ook een aanplakbiljet van Beethovens negende: de ode aan de vreugde, en alle mensen worden broeders. En ik moest gelijk den-ken aan dat moment in de caravan, twee jaar geleden tijdens het stilzitten, toen ik van dichtbij God ervoer en de kennisgeving ontving dat ik, wij de zoon van die God zijn. Van datgene tenminste waar dat woord voor staat en niet de betekenis van dat woord zelf welke wij hem, zo vaak misplaatst, gegeven hebben. Toen ook de negende klonk, en ik de vreugde begreep en de verbroedering zag.

Ook stonden er overal fruitbomen en heb drie nectarines en drie abrikozen geplukt, enkel dat wat ik nodig heb. De pijn en de ongemakken werden een beetje zoals de wind, ze gingen eerder om mij heen in plaats van tegen mij aan. Dit gevoel of deze staat van zijn, maar dan helemaal volledig, is het hoogtepunt van ons mens zijn. En deze staat kent zelf geen tegendeel anders dan niet in zo’n staat van vrede verkeren. Conflict, oorlog, ziekte, angst enzovoort, zij zijn het gevolg van deze onvrede, van deze diepe innerlijke onrust, en zijn niet het tegendeel. Het einde van de oorlog is niet het begin van deze vrede, het einde van de onrust is dat wel en is tevens ook het einde van iedere oorlog.

Vrede (en liefde) zoals wij dat nu kennen is inderdaad het tegendeel van angst en oorlog, ziekte en haat, maar is in zichzelf niet de vrede waarover ik hier spreek. Dat soort vrede en vreugde, en onze behoefte en het vrijvechten daarvan, weer-

109

houd ons juist van die ware vrede, en is slechts een andere vorm, een wolf in wol, van het ego. Dat soort liefde is angst en die vrede is juist zijn tegendeel. Het is onrust. En het heeft geen enkele zin deze gevolgen afzonderlijk proberen op te lossen, of na te streven, hoe nobel ze ook mogen zijn. Alle problemen in deze wereld, jouw wereld, zijn terug te herleiden tot dit punt, dit ene punt. Zodra je deze staat van vrede vol-ledig hebt en tegelijkertijd vrij weet te houden, dan zijn die zogenaamde tegendelen onmogelijk en zullen vanzelf verdwijnen, want er is geen oorsprong meer.

Al het goede is liefde en vrede, de eenheid die van ons één mens kan maken. Stop het verzet en het zoeken naar oplossingen voor al het onrecht etc. in deze wereld en begin vrede te stichten, want deze vrede van totale overgave aan de Grote Weg en aan het leven, is de oplossing: de duizend dingen lossen dan echt vanzelf op. Alles zal licht worden, gelijk een droom vervaagt en nooit absoluut is geweest, en je voelt je aanwezig in het centrum van je wezen, van je zijn. Zoals een beetje op je beste jeugd vakanties. Je voelt je absoluut los en vrij, alles klopt en gaat precies die kant op die jij lief hebt en zoals jij dat wenst - het gaat vanzelf. Je noemt het niet voor niets een droomvakantie want veel eigenschappen van een droom waren voor even, zonder dat je het wist, werkelijkheid geworden.

Het is misschien een wat vreemde en twijfelachtige vergelijking, maar deze staat van vrede is het hoogst mogelijke vakantiegevoel en is beslist het allerb-elangrijkste wat de mens van nu dient te onderzoeken - te leren, te worden en te zijn. Met al zijn aandacht, tijd en geld. Al het andere, alles, waar jij waarde aan hecht of je hoop en geloof op gevestigd hebt, is de andere kant van deze vrede, en houd het juist in stand. Hoe mooi of zinnig het ook klinkt (zelfs deze woorden), het zijn slechts onrustzaaiers en is dus het afzien waard. Richt je lout-er op de stem van je eigen innerlijke vrijheid, onverschrokken en dapper, en volg de intuïtie van de vrede die nimmer van je zijde is geweken. Zijn stem werd enkel overschreeuwd. Voel het. Laat alles los en bekom in vrede - en vind jezelf eindelijk terug, thuis in deze wereld.

la tour-de-salvagny: (3645 km, dag 31)Zo, de slaapplek is gevonden. Aan het gereedschap te zien en het andere

opslag is dit een tent van een klein boerenbedrijf die handelt in fruit. De plekken zijn hier minder voor de hand, ben namelijk net voorbij Lyon en alles is hier nog voor- of achterna-stad. Maar goed, weer een dag voorbij en dichterbij mijn eind-doel, dat ook de startlijn als wel het middelpunt was van mijn reis: Susan.

Heb bij de Lidl een enorme pot pasta gekocht en de tien wafels die ik ook aan het begin van de reis had. Ik denk dat ik het daarmee wel ga redden, gemixt met

110

stokbrood, chocolade, nootjes en snoep wordt dat mijn eten voor de dag. Af en toe nog een ijsje en wat cola en ik ben gered. De Belg wist ook nog te vertellen dat het hier in Frankrijk na morgen snikheet zou worden, vijfendertig plus. Geluk-kig heb ik de zweterige bergen dan al achter mij gelaten en de koel kibbelende rivieren weer naast mij liggen. Morgen de Loire volgen, dan de Seine en dan de andere kustlijn. En dan eindelijk, het zalige stilzitten, het niet-doen, en het wel-vrijen. En alhoewel ik de seks helemaal niet mis, zou ik nu toch graag aan de borsten van Susan willen zitten. Nu ik zo hardhandig ben geworden van al dat leunen en stampen op dat stugge stuur, is dat het medicijn om weer wat gevoel te krijgen in die hebberige handjes van mij.

Het laatste stukje fietsen gebeurde nog in alle vrede door bedrijventerreinen en saaie stads dingen heen. Ik begin steden steeds minder te waarderen, geef mij maar de rust en het natuurlijke van het landschap. Ik ga slapen en dromen over zaken die ik helaas nog niet onder bewustzijn heb. Elke nacht is een ware pelgrimage naar verre oorden voor de onbewuste geest.

l’ arBresle: (3656 km, dag 32)Goed geslapen en slechts één keer wakker geworden. Ik merk wel dat ik het

opstaan steeds iets verder uitstel, de kont toont verzet: “o nee, toch niet weer heel de dag op dat kut zadel.” Hij is echt een beetje bang dat het zo’n eerder genoemd martelwerktuig van vroeger is: een paal met botte punt, splinterig en onbekant, waar je vervolgens langzaam met je anus op (of in) naar beneden gli-jdt. En ik moet eerlijk toegeven dat fietsen daar wel wat van wegheeft. Maar als je eenmaal zit, op een niet al te dun of bot zadel, en het eerste zuur verdwijnt uit de benen, dan is het best vol te houden.

Zag vanmorgen ook nog wat muisjes rond mij scharrelen, misschien dachten ze dat ik één groot brok kaas was gezien de roquefort geur en mijn blauw gea-derde kaaskop. En ik heb gister ook de laatste jong geplukte appel gegeten, die zo mooi glom en nog zo krachtig en fris smaakte, als het was een poëtisch genot.

Hopelijk heeft de vrede van gisteren mij niet verlaten, tot nu toe voelt het systeem zich nog uitermate stabiel. Je merkt dat je heel veel dingen zou kunnen destilleren uit die vrede, dingen waar ze over reppen in boeken en geschriften, allemaal fragmenten slechts van dit ene gevoel. Een fragment echter, wat wel in staat is de geest geheel en al te bedwelmen en in bezit te nemen, waarin je jezelf verliezen kunt. Maar om de totaliteit ervan weer te geven, de ware inhoud en toedracht, is een onmogelijke taak. Je moet het voelen. In al die dingen, alles ooit geschreven, uitgebeeld en verteld, in al hun tegenstrijdigheden, zitten slechts elementen in die allen te samen het idee schetsen van de waarheid. Hele kleine

111

splinters die zich als grote woorden voordoen, maar die slechts de suggestie kunnen wekken van vrede en die je enkel de richting kunnen wijzen waarin je kijken moet – splinters die je erop wijzen, uit welk hout Jij gesneden bent. En in die zin zijn ze op brute wijze uit ieder verband gerukt, net zoals dit schrijven dat doet. Het zijn slechts hints, ook al beweren ze onafgelaten het opgeloste raadsel zelf te zijn. Jij bent het raadsel, waar jouw licht de enige oplossing is.

Voor vandaag volg ik alleen nog maar de vinger van de weg en de wijzers van de klok verraden acht uur, tijd voor de tweede ronde.

tarare: (3676 km, dag 32)De benen beginnen eindelijk een beetje wakker te worden, het is nu erg heu-

velachtig dus ik kan ze wel gebruiken. Het begint me nu pas op te vallen hoezeer wij een gebeurtenis of ervaring opdelen en onderscheiden in allerlei fragment-en en onderdelen. In weet ik niet hoeveel stukjes (puzzelstukjes) en vervolgens gaan we ons specialiseren in die bepaalde onderdelen. Sommige delen geven we meer waarde dan andere, weer andere ontkennen we zelfs omdat we ons er misschien voor schamen, en andere zijn juist weer meer nastrevenswaardig, of welke eigenschap je het ook naar eigen gelang wilt toekennen – dat is goed en dat is het niet, dus dat gedeelte accepteren we, en die niet meer. Zo roven wij één enkele gebeurtenis, wat het leven in wezen is, helemaal leeg tot de duizend dingen die ons nu zo kenmerken. Verstrooid in ons denken, verdeeld over tijd, en versplinterd in ons ogen. We zien de verbanden niet meer, enkel de losse on-derdelen – maar met een buitenband alleen kun je nog niet fietsen. We hebben zulke sterke voorkeuren voor de delen gekregen dat wij blind en ongevoelig zijn geworden voor het geheel.

In geval van sterfte of liefdesverdriet bijvoorbeeld, gaat juist dat deel domi-neren of die delen waaraan jij het meest gehecht bent, en meestal niet de delen die je zullen of kunnen helpen, die verdwijnen naar een verre achtergrond. Jouw verdriet is de voorgrond, jij bent het slachtoffer. Niet van de gebeurtenis of van de ander, maar je bent het slachtoffer geworden van je eigen onderverdeling. Het geheel, de hulp en de kansen die het biedt, wordt geheel over het hoofd gezien. We zien enkel nog het verlies. Dat deel wat zo belangrijk is gemaakt, is er niet meer, maar nog wel de gehechtheid eraan. En dat doet pijn.

Zonder onze toekenning van waarde, oordeel of afkeur, is elke situatie neu-traal en is elk gebeuren één geheel. Niets is prominenter of geliefder dan het ander. En er zijn net zoveel reden voor iets te verzinnen als dat er tegen zijn, als je het logisch zou willen bekijken. Een rede of mening is iets wat je er zelf op-

112

plakt maar is niet inherent aan de gebeurtenis zelf. De rede is onze makelij en we verliezen onszelf in haar argumenten. We geloven in wat we zeggen en zijn overtuigend in wat we menen te weten.

Wij hebben onze taal dusdanig ingericht dat wij die delen als unieke dingen zijn gaan beschouwen, die op zichzelf staan, elk anders benoemd en uit zijn ver-band getrokken. Twee tegenstrijdige zinnen of woorden kunnen op deze wijze niet meer, nooit meer, getuigen van dezelfde werkelijkheid en dus strijden ze om voorrang. En degene met het hoogste woord, wint. De winnaar bepaalt de geschiedenis.

Door deze opdeling, fragmentatie, is ook onze aandacht daarover verdeeld en onrustig zoekende geraakt. Het is ongeworteld, duizend en een ideeën over van alles en nog wat, maar als je er goed naar zou vragen, eigenlijk geen enkel werkelijk idee waar het nou allemaal om draait. De ervaringen die wij nu hebben zijn niet meer totaal, ze zijn scheef en ingewikkeld, verwarrend en meerduidig, complex en verdraaid, en dusdanig geslonken en gekleineerd dat ze ons niet meer voldoende kunnen voeden. Ze putten ons uit. Ze verstoren de stilte en doen er vervolgens alles aan, om die honger te stillen. Maar de honger stopt pas, zodra zij zwijgen. Zodra ze niet-doen.

Vrij en voorbij de woorden.Wanneer alles weer heel wordt en neutraal, dan bevind je jezelf op de Grote

Weg, dan ben je vervuld en heb je totaal de behoefte niet meer om iets welke kant op dan ook te sturen. Je ziet de onmogelijkheid en de ellende en de be-geerte die zo’n wens veroorzaken kan. De honger is gestild.

Ik geloof dat ze in de Chinese taal dat beter hebben gezien, waar crisis en kans in hetzelfde teken vervat zitten. Wij denken en spreken in termen van: Is alles toeval of is alles voorbestemt? Of, of. Maar kan de waarheid niet beide bevatten. En, en. En misschien nog wel veel meer dan dat, maar waar wij gewoon nog niets eens de woorden voor hebben uitgevonden (omdat we er simpelweg nog niet goed genoeg de onderscheidingen in hebben aangebracht, of ingezien.) De taal is het symbool en het gevolg van de uiteindelijke versplintering van één gevoel, één bron waarin alles samenkomt – één ervaring. Toen Babel babbel werd..

Onze wereld ligt in stukken. De tijd verdeelt: Dat voorval was vroeger gebeurd, toen. En die is voor in de toekomst, dat nog op ons wacht, daar en later. Maar niets is nu. Vroeger kan voor ons denken geen nu meer zijn, tijd moet lineair zijn – en dus chronologisch volgens de wetten van onze taal. En zo ervaren we het. De klok kan onmogelijk het nu aangeven, de tijd van het moment. Het is altijd een andere tijd, te laat, te vroeg of onderweg. Tijd is nooit nu, nooit hier. Maar

113

Nu is nu juist het enige wat daadwerkelijk is. En ook afstand verdeelt. Jij bent daar en ik ben hier. Wij zijn niet samen. Wij

zijn gescheiden, zijn samen niet één – dat ziet toch ieder weldenkend mens. Er is ruimte tussen jou en mij, een ruimte die overbrugt moet worden, zo denk je, zodra ik de wens heb me met die ander te willen verbinden. Maar er valt niets te overbruggen want er is geen kloof. De meetlat kan nooit de plaats bepalen. Je kunt nooit ergens anders arriveren, zijn of vandaan gaan. Je bent altijd, en al-leen maar, hier. Ruimte is nooit hier, nooit nu. Maar Hier is nu juist het enige wat daadwerkelijk is.

Ik voel nu trouwens wel precies het tegenovergestelde van de vorige reis. Juist nu ik naar Susan toe ga voel ik mij dichter bij haar en als een magneet is zij in dit geval het noorden en ik het zuiden. De verschillen in de reizen worden langzaam duidelijk en het nut van deze reis eindelijk ook. Het is juist in deze verschillen dat hun overeenkomst begint te dagen. Ook voel ik sterk dat er nog een derde reis gemaakt dient te worden alvorens de vierde, de puur innerlijke pelgrimage gemaakt kan worden. Aan de horizonten van mijn gedachten doemt er een mist op en daagt er een groter geheel. Een geheel nieuw denken, die niets meer uitstaande heeft met deze ‘oude’ wereld van nu. Zo flauw doch zo sterk, nog on-bereikbaar voor woorden of concrete daden, maar het is komende, opkomende, en wanneer de tijd rijp is zal het van zich laten horen. Genadeloos en uit zichzelf. Voor nu begrijp ik dat de muur die eerst nog zo overtuigend zwart was, nu ook wit is gebleken: de mogelijkheid dat alles tegelijkertijd kan bestaan.

col du Pin Bouchain, la chaPelle: (3686 km, dag 32)Met de net geschreven woorden in mijn bolleke tien kilometer geklommen

naar zevenhonderdzestig meter hoogte. Ik heb getracht zo heel mogelijk te bli-jven, haast stoïcijns, maar dan geheel anders, en het klimmen ging vloeiend. Het uitzicht op het vlakke land voor mij is geweldig en ik voel me compleet. Vlak voor-dat ik opstapte kwam er een vrouw naar me toe die vroeg of ik thee wilde. Ze had een kleine picknick gemaakt voor een groep wandelaars die niet veel later en re-uze nieuwsgierig aankwamen. Cake en chocolade gegeten, wat gepraat, en aan-gemoedigd door luid gejoel vertrok ik weer het gerotste gevaarte op - blij bellend naar de uitzinnige menigte naast mij. Sowieso doen de contacten die je hebt, ook tijdens het fietsen, me erg goed. Mede-fietsers die elkaar groeten, auto’s die toeteren waarvan duidelijk te onderscheiden valt welke als aanmoediging telt en welke als: idioot-ga-verdomme-eens-van-de-weg-af (en dat allemaal dankzij het

114

grote buitenlaarsje van Europa: Italië.) Wat zou deze reis, of reizen in het alge-meen, toch fijn zijn als iedereen ook op reis zou zijn zonder in een afgeschermd hokje op wielen te zitten. Overal wandelaars, ploeteraars, fietsers en ruiters om je heen, elkaar begroetend en motiveren om door te gaan, om verder te gaan - om vol te houden. Ja, we zouden allemaal per direct onze biezen moeten pakken om te gaan reizen, om rondzwervende herders te worden. Om pelgrims naar het beloofde land te worden, en vrij te zijn.

roanne: (3719 km, dag 32)Ik probeer steeds stukjes van de ervaring van gisteren te herinneren, te her-

halen, om dat stukje gevoel opnieuw te beleven. Ik probeer er onverholen een manier van te maken, een methode, maar dat gaat niet. Gaat nooit. Je voelt wel degelijk een opleving in het gemoed, maar die valt in het niets vergeleken met gisteren, en vervliegt snel. Ik zelf hoefde er gisteren ook niets voor te doen, het kostte geen inspanning. Het was juist in het niet-doen en in het niet-willen dat het (over)kwam. Ik lig nu in het gras even niets te doen, naast het kanaal die ik hoop dadelijk goed te kunnen volgen. Haar vlakte en rechtlijnigheid is een ve-rademing. Dit niets doen gaat wel steeds lekkerder voelen trouwens, dat zadel begint aardig te verzadigen. Ik heb het verder wel getroffen met de weg, het was een grote en snelle weg die ik volgde maar omdat het zondag is, was het er rustig. Net als twee weken geleden naar Rome toe. Ik kon lekker doortrappen op het grote blad. Ik ga nog even wat liggen en trek dan weer ten strijde. Deze pen of bladzijde schrijft wel erg kut trouwens!

l’ecluse de Bourg-le-comto: (3764 km, dag 32)Een nieuwe tegenstander is opgestaan, de warmte. En het is niet zozeer de

hitte wat hindert, die vind ik doorgaans wel lekker, maar het is het fietsen zelf wat nu nog hinderlijker is. Nog minder zin om door te trappen en nog meer aan-leiding voor mijn innerlijke vete tegen dit schroot op wielen. Ik viel dus langzaam uiteen in duizend kleine stukjes en net voordat ik besloten had om me te gaan hergroeperen in het dorpje niet langs het kanaal (want dat was werkelijk een kut weggetje met veel hobbel en steen), verscheen er een heerlijk fietspad krullend langs de mooie Loire. Deze heeft mij geholpen niet helemaal als door gebraden kip de zonovergoten D482 te verlaten. Het gaf mij beschutting en een mooie rustieke omgeving. Het deed me goed echter dat wat mij voedt, maakt mij ook kapot: de zon en de zondag, doorgaans voorkeurenswaardig, waren heet en uitgestorven, juist nu koelte en aanspraak gewenst waren. Haast oververhit was

115

ik buiten de kaart beland en mijn enige optie was weer dat verrotte kanaal, in de zon en over de hobbels.

Echter duurde het niet lang of het werd me duidelijk waarom. Ik kwam een sluiswachter tegen, Jeremy, die net klaar was met zijn studie toerisme, en die vanaf morgen in Biaritz gaat werken. Blij eindelijk dit verlaten oord, met altijd dezelfde gezichten te verlaten. Hier blijven houd het leven klein, zei hij. Hij gaf mij zijn kaart van heel Frankrijk, een goed gesprek en vriendelijke opvang. Wees me ook nog enkele kersenbomen aan en plukte heldhaftig wat frambozen voor mij. Ook is dat wat mij gisteren nog zo voorspoedig voedde, mij vandaag lang-zaam aan het slopen. Nu ik in duizenden op de grond uit elkaar lig, is de vrede ver te zoeken. Hier op de oppervlakte der dingen is de diepte een onbereikbaar verhaal. En denkend aan juist die vrede zorgt dat weer voor een verder verval, en het confronterende besef hoever ik er weer verwijdert van ben – een neer-waartse spiraal. Alhoewel Jeremy wel een beetje helpt..

digoin: (3788 km, dag 32)De truc met de kaart en het vragen naar de weg, werkt ook niet op herhaling.

Het is vragen naar de bekende weg, niet echt Taoïstisch dus. Vroeg dit keer weer aan een Nederlands stel de kaart voor informatie, die ik eigenlijk al had. Ik dacht, misschien bieden ze in de gelegenheid wel wat te drinken aan, een koude cola of zo. Maar nee. En eerlijkheid gebied te zeggen dat de weg zo niet werkt, niet vandaag. Nooit niet. Dit keer was ik de invalide op een kar.

Op zich goed gereden, maar had onderweg wel de hele tijd wel een opzwellen-de oproep in mijn hoofd. Ongeveer zo:

“Voor iedereen die het horen wil, stop toch alsjeblieft met deze onzin. Kijk eens goed om je heen, kijk eens ietsje verder dan je eigen kleine omgeving, is dit je droomwereld? Mensen die alleen zijn in je nabije omgeving, niet goed wetend meer wat te doen in dit leven, hard werkend voor uitzichtloze behoeften die om te kunnen bevredigen weer anderen on-vredig en behoeftig zullen maken. Mensen die elkaar pijn doen, elkaar niet meer zien staan of luchten om onzinnige redenen, die elkaar mis-behandelen. Mensen die blind de weg van zelfdestructie bewandelen en heilig geloven dat ze hun eigen weg (moeten) belopen, in hun eigen tempo en volgens hun eigen innerlijke blauwdruk, die zich verzuchten op vele dagen op vele versleten banken, en gebukt gaan onder vele verschillende “persoonlijke” lasten, niet zien dat ze hun eigen weg juist helemaal vergeten zijn. Mensen die bang zijn, voor dood, voor ziekte, voor God en onheil, voor zichzelf - die onwetend, oppervlakkig en onzeker zijn. Mensen die alsmaar rennen achter een soort onbereikbaar spek, die in hun spoor een uit het oog verloren verniel-

116

ing aanrichten, maar die desondanks beweren toch nog best gelukkig te zijn met het eigen leventje, dat opgebouwde bestaantje van zelfgenoegzaamheid, ook al is het beperkt en onnatuurlijk. Maar geluk is duidelijk niet het probleem hier, wij mensen zijn in staat overal het geluk te vinden zelfs in het meest benauwde der tijden of ingekapselde levens. Geluk is er altijd, gratis en vrij. Jouw geluk en veiligheid komt niet voort uit hetgeen je doet, maar wordt er juist door beperkt.

Het almaar niet willen delen, het beschermen van de zelf gecreëerde huiselijk-heid, lekker privé, het gezinnetje voorop, mijn liefde is echt en mijn geliefde is mijn alles, de verzekerde en gedroomde toekomst ligt binnen handbereik, mijn pensioen, de sociale zekerheid, het eigen straatje, harde pegels sparen, regels, andermans verhalen en verplichtingen, en onontkoombare wetmatigheden - zie je niet hoe klein en benauwd dat allemaal is!?

Zie je dan niet de mogelijkheid tot groter, tot vrijheid - tot rust en vrede? Voel je dat dan niet? Sta er eens bij stil want enkel dan is voelen, en diepgang mo-gelijk. Wat zegt het gevoel? Stop toch nu per direct met alles, verkoop alles en gooi dat geld op één hoop, verzamel de mensen die oren hebben en richt nog eenmalig een ander leven in met de middelen die je nu nog ter beschikking hebt. (En dat is niet weinig.) Een leven die duurzaam is, die natuurlijk is, die eenvoudig is. Eentje waar de dingen die wij echt waardevol vinden in dit leven, juist de din-gen die niets kosten, voorop komen te staan: liefde, gezondheid, vriendschap, vreugde, vrijheid, een rustig hoofd, romantiek, kunst, creativiteit, spelen..

Je hoeft echt niets anders te willen. Schei toch uit met die eindeloze verlan-gens en herhalingen, en stop eens -kijk eens- naar wat je echt wilt en hebt, ver-borgen achter al die opgeblazen dingen. Al onze behoeften en wensen zullen langzaam aan verstillen en verdwijnen, en dat wat overblijft in die volledige stilte, is de enige wens die de mens ooit echt heeft gehad: De vervulling.”

En het ging verder, de woorden hielden als spaken de verbanden bijeen, ter-wijl ik uiteengevallen door fietste..:

“Kijk niet meer naar waar deze malle molen ons heen draait en uit welke richt-ing de rijke wind blaast welke zijn wieken zo rondcirkelend werken laat. Het is een groot misverstand, een in-mense verbeelding. Stop je bezitterigheid, stop je voortgang, kom tot rust en kom bij zinnen. Trek je terug voordat het te laat is, vroeg of laat klapt deze bel uit elkaar. Het is niet moeilijk en het is geen kwestie van ieder zijn eigen pas of pad. Het is een kwestie van de juiste keuzes maken, om beslist en vastberaden de eigen paden los te laten. Begin te kiezen voor jezelf en niet voor het plaatje.

Zie jezelf in een vrije wereld, er is genoeg, voldoende voor iedereen – stop toch

117

alsjeblieft: er is al genoeg, het werken zit erop, je mag stoppen. Je hebt het allang verdient, het is niet meer nodig. Maak een nieuw begin, schoon schip, en laat de rest lekker vallen. Laat los en deel, geef alles en maak je niet ongerust, het zal je aan niets ontbreken. Wees vrij (en gevig) en volg de Grote Weg..”

En zo ging het verder, en verder in mijn hoofd. De hele weg. Luid en duidelijk, helderder en overtuigender dan dit. Noodzakelijker. Dwingender. Oprechter. Het was me duidelijk, de waanzin, de wereld waarin we leven, geschapen en opge-bouwd door onze eigen verlangens en keuzes, is nep. We wonen in een krakke-mikkig huis, een bouwval dat op het punt van instorten staat en we doen er alles aan om dat bouwval staande te houden. Het ego houdt je aanwezig in dat huis, zorgt er voor dat je aandacht altijd wel ergens nodig is, ergens in zijn kamers, in zijn gangen, in zijn kelders. Het zal er voor zorgen dat het huis nooit instort maar altijd zal balanceren op de rand daarvan, jouw aandacht misbruikend om dat te doen, want zonder jouw aandacht is hij dakloos. En zolang je daar verwikkelt in bent, ronddoolt en allerlei klusjes en herstel werkzaamheden verricht, verslaafd vast zit in zijn verrukkelijke vertrekken, of muren en heilige huisjes afbreekt in hoop op bevrijding of verlossing, zolang je denkt dat het huis waarin je woont echt is en onderhouden of van weggelopen dient te worden, zolang zit je erin vast – zolang heeft het ego ons in het gevang: het huis van bewaring.

Ons alfabet hangt als een motief in zijn gordijnen en onze kennis de heipalen waarop het staat, we lezen en bevinden slechts wat hij ons voorhoudt. Wat we om ons heen zien met onze ‘eigen’ ogen, is slechts in het licht van zijn vaag schemerende lampen, oude peertjes gedraaid in verroeste lantaarns. Onze meningen, onze normen en waarden, zijn het concrete cement waarop hij zijn stenen stapelt. En de totale inhoud van ons denken nu, is het interieur design van dat bouwval, dat krakkemikkige huis wat wij nu thuis noemen.

Maar er bestaat een buiten, een bloemrijke tuin, hoe vreemd dat nu ook moge klinken voor oren gekluisterd aan binnenwanden en onvervalste spouwmuren. Die tuin is hier.

Iets zelf vast blijven houden is hetzelfde als eraan vastgeketend zitten, zolang je het niet loslaat. De gevangenis waarin wij leven, is onze eigen gesloten hand. Stop en open die hand. Volg het goede in jezelf welke je vanzelf zult zien, en voelen, wanneer de hand zich opent. Laat maar los en maak je geen zorgen. Wees niet bang, er is niets wat je gebeuren kunt anders dan bevrijding, want niets wat wer-kelijk is zal ooit vergaan. Gebruik wat je nu voor handen hebt, de middelen die er nu zijn, en de wereld is verlost en jij gered.

Ik wil me sterk maken voor deze roep, ik wil hem uitroepen en mezelf en daar-mee iedereen meenemen naar buiten, meenemen naar het beloofde land. Ik

118

wil samenzijn en een nieuwe wereld, een nieuw elan en een nieuw mens laten ontwaken. De Bovenmens.

Beaulon: (3822 km, dag 33)Goedemorgen Frankrijk! Heb lekker geslapen in het parkje aan La Loire en

om zeven uur weer op pad gegaan. Vandaag belooft een nog warmere dag te worden, dus kom maar op zonnetje. Het fietsen gaat stukken beter dan gisteren en in retrospectie kan ik best zeggen dat gisteren geen goede dag was. Het viel me best zwaar. Maar dat is nu niet meer aan de orde. Alles is weer open, zo ook dit lichaam en deze geest. Heb een baquette gekocht met cola, o happy day. Zit op de goede weg en het is nog niet warm.

Daar waar ik gisteren mee afsloot zat ook vandaag nog lekker in het hoofdje, de oproep, misschien niet zozeer aan andere mensen, maar meer nog aan mez-elf. Aan de pelgrim die in mij is, maar niet mij is. Ik ga daar aan beginnen naar toe te werken -zelf- en zij die meewillen zijn van harte welkom. Als je al ziet waartoe één enkele cel in staat is wanneer het begint samen te werken, hoe zij een wonder van een lichaam kunnen vormen zo vol intelligentie, techniek en evolutie en overlevingsdrang. Kun je nagaan wanneer wij de krachten zouden bundelen tot één orgaan of tot een bewustzijn van één organisme. De potentie is grenzeloos en gaat ver voorbij de verbeeldingskracht of inschattingsvermogen van één individu.

Heb vandaag trouwens al aardig wat doden op mijn naam staan. Langs het ka-naal vlogen bijzonder veel vliegjes tegen me op en aan. Sommigen moeten echt een gruwelijke dood gestorven zijn, die arme kleine wezens wellicht verstrikt geraakt tussen de ketting en haar malende tanden. Een waar horror verhaal zou je daar van kunnen maken. Het kleine perspectief wat vermorzelt wordt door het grote, voor hem, onbekende. Door het beest met de dodelijke tanden.

Vandaag gaan ook de twee wegen elkaar kruisen, gaan mijn wielen in de voet-sporen staan van mijn wandelschoenen. Een kus van twee reizen. Kijken of ik het nog kan herkennen, bij de Loire was ik destijds halverwege. Maar goed, ik ga maar weer eens op pad, de nieuwe tijd tegemoet.

decize: (3857km, dag 33)De benen hebben er veel zin in vandaag. Alleen het kontgaatje heeft af en

toe wat verlichting nodig en dan lijkt zo’n gat toch opeens verdacht veel op ons mensen. Volgende stop Nevers. Ga nu de andere kant van de Loire bezoeken. Had tot nu toe lange rechte wegen, rustig in de zon. Hoefde zelf eigenlijk niet

119

veel op te letten en het fietsen werd wat meditatiever, eindelijk. Door los te laten heb je uiteindelijk meer in de hand. Het klinkt tegenstrijdig,

maar toch voelt het zo. Wij hebben de neiging om alles liever in eigen hand te houden, de touwtjes bij wijze van spreken in handen te houden. Maar het is onmogelijk om alle touwtjes die er bestaan tegelijk in de hand te nemen, en dus moeten we wel onderscheid en voorkeur aanbrengen. Alleen de echt belangrijke en enkel die stellige touwen geweven van wol en weten. Van kwaliteit en een zuiver geweten. En van de touwtjes die we uiteindelijk in handen over hebben, en die dus de nogal tirannieke keuring hebben overleefd, daarvan knopen we de losse eindjes vakkundig aan elkaar om er zodoende toch nog één lijn van te kunnen maken.

Dan komt er plots een nieuwe draad in je leven bij, een wending van het lot, een oude breekt, en er ontstaat wanorde. De rechte lijn begint uit elkaar te rafe-len. Alles moet herpakt en opgeschoven worden, maar de hand was eigenlijk al vol en reeds in goede, en weloverwogen orde gerangschikt. Een knoop, een lus, een nieuwe strop. Toch moet hij erbij kunnen en ertussen, en oeps daar ontglipt je per ongeluk een touwtje als een luik onder je voeten: paniek, stress, angst, zorgen. Je grijpt verwoed om je heen - zoekt adem, spartelend aan je eigen galg..

Maar in een hand die alles los heeft gelaten, een open en lege hand waaraan geen touwen meer gekluisterd zitten, kan elk draadje vrijelijk neervlijen als een klein vogeltje in de palmen van je hand. Je trekt het niet naar je toe, noch sluit je je handen ervoor – het strijkt uit zichzelf voor je neer, en baddert in de kuipen van je hand als een mus in waterrijk fontein. Rust zo’n draad eenmaal in je hand dan weef je op dat moment met die levensdraad. Je houdt hem niet vast en kni-jpt hem niet klem, je speelt en spint er mee - in de ruimte van een open hand. Je voelt, je kijkt, je volgt en je verdwijnt in het moment zelf. Je lost op terwijl je de vogel bewondert en hem veer voor veer beeldhouwt in je gedachten. Je geeft het al je aandacht, alleen op dat – wat voor handen is.

Totdat de vogel weer weg vliegt, zijn eigen vrije natuur volgt en weer ruimte maakt voor het volgende touwtje. En draad na draad brei je zo langzaam aan een kleurrijk en intens levenskleed met het absolute gevoel werkelijk alles in eigen hand te hebben.

Los laten is vast hebben.

Port conscience: (3927km, dag 33)Wat een dag, wat een dag! Een dag waarop ik loslaten mag. (Of een toch die

ik loslaten mocht.) De andere kant van de Loire was niet zo bijzonder, maar ar-riveerde goed en wel in Nevers. Kwam daar, na aanwijzen van een Zwitser, een

120

Nederlandse vrouw tegen die al even zat te wachten op haar man. Haar pech dag was vandaag, net zoals die Spanjaard even geleden. Je ziet zoiets direct aan het gezicht, de houding en in de toon van de taal. Hij was een band aan het ha-len, mopperend op zichzelf, dat hij als ervaringsdeskundige geen extra band had meegenomen. We hebben daar samen ruim een uur gewacht en gepraat, en ik heb mijn verhaal goed kunnen delen en vertellen..

Sorry hoor, maar terwijl ik dit aan het schrijven ben, word ik de hele tijd lastig gevallen door een man hier. Eerst geeft hij mij het allergrootste stratenboek die ik ooit gezien heb van één stad: Parijs, daarna komt hij vervolgens met chips en twee dozen koek, dit nadat ik eerst nog twee blikjes drinken mocht hebben, een stokbrood met canard, roomkaas en harde, oude kaas. Die harde kaas was voor het petit-dejeuner, zei ik in beroerd doch correct Frans. En het is de dag van het stokbrood geworden, heb er nog twee in mijn tas en heb er vandaag zeker al twee opgegeten. Zit aardig vol kan ik je vertellen. Maar goed, waar was ik..

Ik voelde me vandaag dus goed en sterk, en bovenal rustig. Toen haar man na een lange zoek- en zwerftocht terug kwam werd de band gemaakt en we zouden een stukje met elkaar opfietsen totdat de camping in zicht zou komen. Onder het hoorbaar tikken van een aangrijpende tijdbom toch nog even lekker gepraat, over leven en over de huidige puinhopen van maatschappelijk samen-leven. Maar de warmte was voor haar echter echt te veel. Ze was vandaag niet sterk, niet kalm, dat merkte je aan alles. Veel zucht en paniek terwijl er weinig aan de hand was: het ideale klimaat voor lekke banden of ander soort pech. Dus even gestopt terwijl hier en daar de klachten al zacht klonken van man en haar, over gemiste kansen en verkeerd genomen beslissingen en wiens schuld dat nou wel niet was. Gemor en gevit. Toen eindelijk de camping in zicht kwam, was er tot overmaat van ramp helemaal niets te zien. Geen camping! En daar stonden we dan, in verlaten en uitzichtloos land, zoals zij dat zagen. Ze waren oven heet, zonder boodschappen en zagen geen slaapplek in de nabijheid. Ver-der fietsen was geen optie meer.

En je voelde gewoon hoe hun handen de boel, de touwen, niet meer konden begrijpen. En het duurde niet lang of daar kwamen de echte zuchten en verwi-jten, de bom was het tikken ver voorbij. De paniek, de tranen, het geklaag en de wanhoop. Het niet hier willen zijn. Gewoon ergens anders en zeker niet nu. De zogenaamde controle was volledig weg.

Zij sprak Frans en vroeg om informatie aan een wat ouder vrouwtje, maar ze wist het bijna niet meer te volbrengen. Ze wankelde en haar ogen spraken voor zich, daarin huisde geen enkel vertrouwen meer. Ik zag het hele gebeuren als een kaartenhuis in elkaar zakken en bleef geheel kalm terwijl ik het zag. En zag zo hoe niets of weinig er eigenlijk aan de hand was. En terwijl zij in een radeloze

121

stilte staarde en haar man hoofdschuddend de kaart bestudeerde, vroeg ik de oude dame om een beetje water. De vrouw gaf niet alleen dat. We kregen wat appels en ik kreeg nog een zak met allerlei lekkers mee, voor onderweg zei ze: stokbrood dus, superieur ham, een blok edammer kaas, twee blikjes tonijn en wat van die kleine rode ingepakte kaas-bolletjes. Het leven geeft zichzelf.

Ik voelde me precies zoals die dag, onderweg naar Santiago, dat Susan de hele weg lang huilen moest en tegen zichzelf vocht. Ook nu hield ik niets vast en werd door niets gegrepen. Ik wilde niet sturen of bemoeien of enigszins iets cor-rigeren. (En wat kun je eigenlijk doen wanneer er werkelijk niets aan de hand is? Zodra je iets doet, maak je het serieus, belangrijk – werkelijk. Zeggen dat ze alles maar verzint, dat het een misverstand is en dat het niet echt is? Een lekkere klap in het gezicht geven? Hé, wakker worden! Je kunt niets doen, want er is niets.) Nee. Ik wilde er niets aan verbeteren. Ik zag hoe alles werkte volgens zijn eigen perfectie en ik wist dat ik daar moest zijn om te getuigen, om iets te ontvangen meer dan voedsel alleen. En wat een zegen is dan toch dat kalme gemoed, het leven valt je gewoon letterlijk toe, in plaats van aan.

Zij was ondertussen de wanhoop nabij en hij was al aardig aan het schuimbek-ken. Vervolgens, onder die ideale omstandigheden, nog eens twee keer verkeerd gereden. Terwijl hij het boekje en zij de gps-navigatie had, en ik al helemaal niet wist waar ik was, kon ik ook niet anders dan volgen. Van links naar rechts. Toen werd er uiteindelijk maar besloten om bij een bar te gaan zitten om te eten - de onzekerheid omtrent een slaapplek verloor het van de honger.

Ik heb niks van ze gekregen maar heb daarentegen des te meer mogen ont-vangen. (Ik had immers mijn eigen eten al gekregen en die at ik aan het tafeltje naast hun op terwijl zij Pizza aten.) De les dat het ‘verkeerde’ je meestal brengt tot het ‘goede’, wist ik al, dat is één gebeurtenis dat zich voltrekt verdeelt over tijd. Jammer toch dat wij die ervaring hebben onderverdeeld en van elkaar ge-scheiden hebben, met de voorkeur en de nadruk op het ‘goede’. Gebeurt er iets niet zoals je dat wenst, wacht dan rustig af en na verloop van tijd zul je echt ontdekken waarom. De twee, goed en slecht, zijn samen één, en de tijd ertussen is een illusie. Een schisma. Een constructie van het denken. Een misverstand. Het is goed noch slecht, het is.

Zonder boekje of plan kun je simpelweg niet verkeerd rijden, en zonder er-gens specifiek te willen zijn, ben je overal op de juiste plek. Zij hadden teveel vast, te veel voor ogen staan, en konden daardoor niet meer zien wat het leven hun wilde laten zien. De twee wegen kruisten elkaar en tijdens spitsuren ontstaan er onherroepelijk botsingen. Maar toch waren ze daar -aanwezig- en hebben ze alles kunnen zien, ook al zagen ze het niet. Het is ergens opgeslagen en de geest

122

zal ze zelf verder helpen wanneer de tijd daar rijp voor is.

Toen zij klaar waren met eten ben ik opgestapt en voelde me een koning te rijk. Zag de glimpen van een nieuwe wereld, een nieuw denken. We zijn echt zo dichtbij, als je toch eens wist, dan zou je niet langer meer aarzelen en de stap vooruit wagen. Echt, het is zo eenvoudig als we het samen zouden doen.

De onmogelijkheden in en binnen deze wereld zijn niet haar eigen grenzen, maar is het gevolg van ons vasthouden aan levensbeperkende middelen. Het leven, ons lichaam, deze aardkloot heeft geen eigen wil of wet of werking, los van ons. Ik zie duidelijk nu hoe groot dit leven is en hoe oneindig mogelijk hij is als het, als wij ruimte zouden krijgen. Als wij de vol-ledige ruimte zouden durven te benutten. Wij zijn al één, daar hoeven wij niets voor te doen, en in dat samenzijn zijn wij werkelijk sterk, zonder gekheid: LAAT LOS! Laat alles vallen. Val achter-over een weet dat je opgevangen zal worden. Ver-los jezelf!

Het zal niet weggaan en je bent het niet kwijt, het blijft gewoon daar waar het ligt, voor eeuwig tot je beschikking. Til je bewustzijn op en verlicht jezelf naar het niveau van eenheid, en niet zoals nu, vast-behoudend en volhardend in het niveau van verdeeldheid, van lichaam en geest. Je bent geen van beiden. Maak je handen vrij en je hoofd leeg. Houd niets terug, wees rigoureus, en geef nooit op. Blijf vertrouwen en de Grote Weg wijst je vanzelf de weg, en de richting waar-heen je lopen wilt.

En toen, tussen dit relaas van gedachten door, zag ik een 21.30 plekje, een plek enkel geschikt om te slapen. En het was nog maar acht uur, voor acht uur moet er tenminste een schrijftafel bij aanwezig zijn. En voila, niet veel later zit ik hier, in een picknick park boven op de heuvels. Samen met een man met een goed hart en weinig geld, althans niet genoeg om voor een camping te willen betalen (dat besteedde hij en zijn vrouw liever ergens anders aan) en dus sliepen ze in de auto en wasten ze zich in de Loire. Kreeg van hem dus al dat lekkers en zij bekroonden deze mooie dag. We moesten lachen en voelde ons gelukkig, er was geen geven en er was geen nemen – er was enkel een samenzijn van delen. Delen is juist verenigen, en geen verbreken. Wie zijn brood deelt, zal dat vermenigvuldigen.

Een superdag was het en zelfs de benen, die graag meer hadden willen fiet-sen, lieten ook hun trotse drang los en bleven overeind, stil staande bij die vrouw in Never.

O vader, met lege handen kom ik langzaam thuis..

123

la charité-sur-loire: (3943 km, dag 34)Jawel, het is zover, mijn wiel en voet hebben elkaar gevonden! Wat een apart

gevoel. Zo’n drie jaar geleden zat ik hier op de camping mezelf gruwelijk te verve-len en nu zit ik hier en voel ik mij levendiger dan ooit. Ben opgestaan nog vol van het goede gevoel van gisteren en sprong vol overtuiging op mijn fiets, wat niet echt bevorderlijk was voor wat rondslingerende en edele delen. Volgende keer graag met iets meer beleid, Frank. Ik volg nu velo-route 6 die kronkelt langs beide zandbanken van de Loire. Een rustig, vlak en egaal fietspad tot waar ik zijn moet om naar de Seine over te steken.

De gedachte aan de volle hand vol met touwtjes drong zich weer op. Dat wan-neer een touw mocht besluiten die volle hand te verlaten (en wees eerlijk, wat heel begrijpelijk is want wie wil er nou zijn hele leven lang in zo’n zweterige en plakkerige andermans hand zitten, klem gepropt tussen touw en alleman, ge-vangen in de duizend dingen), dat die hand dan juist nog extra hard gaat kni-jpen en persen, en een soort ijzeren vuist wordt waardoor niet alleen dat ene touwtje, maar alle touwtjes onder nog meer druk en spanning komen te staan. Totdat de hand verkrampt, of breekt, en zo alle touwtjes wel los moet laten en ze dusdoende allemaal verliest: het gevoel dat je hele leven ineenstort en waarvan vervolgens de stukjes en de beetjes weer opgeraapt en bij elkaar gegrabbeld dienen te worden. Opnieuw in elkaar geknoopt en in-gewikkeld om die zogen-aamde rechtlijnigheid weer terug in handen te krijgen.

Of dat slechts dat ene touwtje breekt en niet jouw hand. Betreft dat touwtje een mens dan verbreekt de relatie. Of de persoon in kwestie breekt letterlijk, psychisch, met de wens te willen vluchten of sterven. Voor de hand is dit werke-lijk een kleine opluchting, want er is weer wat ruimte gekomen. En met ruimte komt leven. En het zal de schuld niet bij zichzelf leggen want alles was toch goed zoals het was, precies volgens eigen ‘zorgvuldige en gewetensvolle’ indeling. Waarom wilde dat touwtje nou plotseling weg. Maar de hand weet werkelijk niet wat het vast heeft. Er bestaat geen verbinding. Geen enkel relatie tussen touw en hand is daar, hoezeer de hand zichzelf ook een hand boven het hoofd houd door te menen dat het zich innig verstrengeld heeft, in liefde of diepe vriend-schap. We kunnen de andere simpelweg niet kennen, want er is geen ander. Zolang we die ander nog zien, als lichaam als mens die we menen te willen leren kennen, zolang zijn wij verdeeld. Eenheid is onze enige relatie.

En er daagde weer die droom, die in ieder geval mij moet gaan verlossen van deze benauwde wereld vol waanzin en blindheid. Het wordt tijd dat wij ons lev-en gaan verruimen en dat we de beperkingen een halt toe roepen. De handen gaan leeg worden, goedschiks of kwaadschiks. De puzzelstukjes laten we los, het dromen gaat beginnen en de lucide werkelijkheid wordt geboren..

124

Ik voelde me vannacht voor het slapen gaan, onder de takken, de hemel en de razende vleermuizen, onderdeel van alles wat ik zo zonder lenzen zag. En dat heb ik nu nog steeds, ook met lenzen in.

Hoe de twee één worden. De tegenstellingen in mijn twee reizen verraden de aard van hun overeenkomst, van hun afkomst. Ik vraag door niet te vragen en wil door niet te willen, ik handel door niet te doen en ben hier zonder dat er een ik is, die hier is. Zelfs deze reis op zich heeft iets, zonder dat het iets heeft. Mijn ego houdt vaak genoeg deze reis van het tweede gedeelte van die zin, zegt dat er inderdaad niets aan is en dat er niets spiritueels te vinden is. Maar wanneer mijn ego even zwijgt verschijnt er in dat zelfbenoemde niets een grote parel, stralend en van een andere orde dan woord en wereld uitdrukken kunnen. Op de achter-grond gebeurt en roert er wel degelijk iets. Deze wereld en haar randen, zijn onze randen, onze beperkte handen vol zelfgemaakte ideeën en overtuigingen, ons heft wat ons maar niet verheffen wil. Een heft zonder enige kracht, zonder enige autoriteit want een volle hand, is een lege en een verzwakte hand. Alles is niets en de eersten (de volle) zullen de laatsten (de lege) zijn. We hebben onszelf dusdanig uitgedund dat wij machteloos zijn geworden. Mens, wordt wakker! Wordt weer vol en ben wie je bent. Ga staan in het vertrouwen groots te zijn en laat dat kleine beetje toch los.

Kwam gisteren trouwens nog twee Canadezen tegen, Québec. Heb van hun een spin gekregen voor mijn bagage. Ik heb het nog niet opgeschreven omdat ik het niet wilde jinxen of goderen, maar de mijne hangen al aan een zijde dun draadje sinds week één. Dat ze nog niet gesprongen zijn onder al dat vallen en trekken, mag best een wonder heten. Nu heb ik dus een reserve maar zal des-ondanks mijn touwtjes niet onder druk zetten.

Wellicht dat ze bij ons op de bank komen slapen, zij wilden namelijk via Rot-terdam met de boot weer terug. Nu ga ik zo de brug weer over, ik kwam van links en ga naar rechts. Drie jaar geleden kwam ik van achteren en ging ik stapvoets rechtdoor..

Belleville-sur-loire: (3993 km, dag 34)Als een gloeiend hete snikkel door een dikke berg boter, glij ik door deze dag

heen. Vloeiend, soepel en zo geil als boter. Gisteren was het overigens vijfen-veertig graden in de zon, vandaag is het ietsje zachter.

Was onder al dat denken nog wel de onvermijdelijke andere hand vergeten - de andere kant. Naast de hand met de touwtjes van dingen die je graag vast wilt blijven houden en koestert, is er ook de lege andere hand, vol van de dingen

125

die wij niet graag willen en van ons afstoten: dit wil ik niet meenemen op reis, dit keur ik af, hier geloof ik niet in en dit is slecht voor wat dan ook. Oftewel, alles wat je veroordeelt of dat wat schuld, angst en woede oproept, en ook hier hebben we helaas een behoorlijk handje vol van. Ook aan al deze dingen zitten draden vast, niet zichtbaar omdat je er niet naar kijken wilt. En ook al keur je het plechtig af, het draagt ook gewoon bij tot het web van de duizend dingen. Ondanks dat je het niet ziet, beïnvloed het je wel degelijk. Je bent niet vrij, van zowel voorkeur als afkeur. Los laten is geen verwerpen, het is een omarmen.

Misschien, als je goed kijkt, kun je jezelf zien als een pop. Als de marionet van een onbestaande poppenspeler, met slechts die bewegingsvrijheid, hoever de zin van de stroman die dag reikt in lengte van draden. De handen gebonden en niet -nooit- ineen. Niet de vrije hand hebbende maar een tweede-hands burger, geconsumeerd door zijn eigen egoïstische behoefte aan controle en zekerheid. Een pop in een krakkemikkig poppenhuis, gevangen in het spel en de verbeeld-ing van een kind – van Gods kinderen.

Briare: (4017 km, dag 34)Het beste idee van vandaag: mijn tijgersprong, mijn laatste plons de beelds-

chone Loire in. Zalig en fris schrijf ik dit weer. Mijn gloeiende snikkel werd me toch iets te heet onder de voeten en sissend kwam ik weer tot rust. Het flamboy-ante voorhuidje vertoonde reeds kleine scheuren.

Daarna kwam ik met een Nederlands stel in gesprek en kreeg terloops vijf euro toegestoken: Bedelen zonder te bedelen. Be-delen. Toen in de discount twee Pepsi 500ml gehaald voor vijftig cent die ik voor de kerk heb opgedronken. Daar werd ik gelijk aangesproken door een Nederlandse mevrouw in het Engels. Leuk gesprek en opnieuw mijn verhaal kunnen geven/delen. Ook zij vond dat ik een boek moest gaan schrijven om zo mensen te inspireren om ook de stap te wagen, om het latente gevoel aan te wakkeren, zoals ze zei. Aanwakkeren. En dat is wat ik ook ga doen.

Nu even rustig bijkomen en dan een goede slinger aan de benen te geven, ik wil morgenmiddag namelijk in Parijs arriveren om die dan aan het einde van de dag weer te kunnen verlaten. Ik ga hopelijk ook dat beroemde kerkhof be-zoeken. Voor de rest weinig te melden dit keer, maar dat hoeft ook niet. Ik ben weer schoon en was lachend de rivier in gesprongen. De kleren waren binnen negen kilometer al fietsend weer droog geföhnd. Ik lijk wel gek geworden..

126

céPoy: (4077 km, dag 34)En de boer brengt redding. Moest alle aandacht leggen op het fietsen alleen.

De avond liep niet lekker en ging erg moeizaam. Ik moest mijn best doen kalm te blijven. In zulke gevallen moet je jezelf beperken tot helemaal niets, zo onbe-wogen mogelijk te blijven, want alles meer schenkt slechts kansen voor pech en ongeluk. Aanrijdingen, lekke banden en gebroken nagels, liggen dan verraderlijk op de loer en zullen weldra jouw deel worden. Wat je ook doet, denkt of voelt, verlies jezelf er niet in. Misschien dat het vastzetten van Parijs als mikpunt di-ende voor weerstand en ander ego gedoe. Heb wel hele lekkere mayo gekocht voor bij de tonijn straks.

Er is storm op komst dus ik moest een droog plekje hebben, maar kwam precies uit in de stad Montargis. En in steden wil je niet slapen. Reed nog wel langs het hotel waar ik met Susan tijdens onze vakantie acht weken geleden in verbleef, dat gaf nog even een spaarzaam glimlachje en de brutale gedachte te vragen of ze misschien gelegen waren een oude klant een handje te helpen. Niet gedaan, te laf en heb vervolgens te lang door de stad gereden, zoekende naar een weg-van-hier. Ik heb dit keer een armetierige kaart van de regio.

Toen vielen de eerste druppels uit een nog blauwe lucht. De wolken waren nog lang niet daar en ik vroeg me af hoe dat kon. De camping wilde me niet en het bushokje beviel me niet. Ik moest weg uit de stad, het benauwde me. Uitein-delijk toch maar een richting gekozen en was net voor de storm en het donkere gedonderte weer terug in het platteland. De ideale gelegenheid om maar eens aan te kloppen bij de boer dacht ik zo. En ze gaven thuis. Mag eindelijk deze reis in het hooi slapen, met poepende koeien op de eerste rij!

Kreeg ook nog een tomaat en een stuk stokbrood met boter en ham. Het begint nu goed donker te worden en hard te waaien. Hopelijk is de storm mor-gen voorbij of anders in ieder geval stromwind mee. De regen is niet erg, wel weer eens lekker eigenlijk, maar die wind – nee, nooit. Al met al een uitputtende avond. Ik liet me weer eens lekker verleiden door stukjes puzzel en de daarbij behorende geluiden, maar ik heb me groot gehouden. Nu ik hier zit en schrijf, is alles weer in orde. Moet trouwens wel oppassen dat het laatste asfalt geen lood gaat worden, anders zal ik mij onverhoopt moeten wenden tot de verfijnde kunsten der alchemie, met haar roemrijke en occulte formules van het goud. Alhoewel ik voor geen goud nog een keer zo’n reis met de fiets zou maken..

Hopelijk geeft de koe mij vannacht wat van zijn wijsheid en zijn ongeëvenaard vermogen uitgebreid en ongegeneerd te kunnen schijten – zeer zen namelijk!

127

nemours: (4107 km, dag 35)De storm is voorbij, de wolken zijn gebleven en Parijs is nabij. Nog vijfenzeven-

tig kilometer. Het is fris. Mijn hand haast te stijf om te schrijven, maar de benen zijn goed en ook het hoofd is weer op en top. Mijn t-shirt heeft tijdens de vorige duik wat averij opgelopen, toen ik hem nat wilde uittrekken is hij blijkbaar in gaten verscheurd. Langzaam raak ik in verval, het einde nadert en alleen dat, en de Grote Weg zelf, houden mij nu nog bij elkaar. Het einde omdat daar die kleine wacht. En ik ben blij dat deze reis in haar armen eindigt - geen oord reli-gieuzer en geen doel meer een bedevaart waard. Zij is de kerk van deze reis, en het volle kruis dat ik al die tijd heb mee getorst, zal ik eerbiedig plaatsen in haar heilig-dom. Haha, Susan Heiligdom! Ik ga nu naar de Seine en voorzie geen enkel probleem.

Bois-le-roi: (4136 km, dag 35)Het is altijd een opluchting te zien, dat daar waar je geweest bent donkere

wolken hangen en dat boven je de hemel openbreekt die de kou uit je lichaam jaagt en vervaagt tot een flauwe, niet bestaande herinnering. De Seine is bereikt en een nieuwe, goede kaart brengt mij tot aan het kruis van de Notre-Dame. Nu het einddoel zo dichtbij komt wordt het een steeds nadrukkelijkere richt-punt van mijn gedachten, en kost het me steeds meer moeite en oplettendheid mezelf hier en nu te houden. Ik wil vooruit lopen, daar zijn. Maar ik moet geduld hebben, thuis komt vanzelf. Ik moet hier zijn.

“Happiness is only real when it is shared”, deze uitspraak is zeker juist, echter valt delen hier wel onder een grotere noemer dan het eerste gezicht doet ver-moeden. Het gaat dieper. Je dient te weten wat je deelt, en hoe. En wat is geluk überhaupt, geluk gaat verder dan de bevrediging der zintuigen of uitgekomen wensen. Ligt het geluk in het stillen van de honger (en je vruchten delen) of juist in het uitblijven daarvan (en mens’ honger helen)?

Echt geluk ontstaat in een lege en ondeelbare hand en in het besef dat wij, dat niemand op enige wijze verdeeld is, of tekort komt. Eenheid is geluk en denken dat je afgezonderd bent breekt dat geluk af in kleine delen. Elk deze ongelukkige delen zoekt vervolgens weer onafgebroken naar zijn eenheid. En verscholen achter al zijn wensen, woorden en daden, ligt dit verlangen, gevormd in de duizend dingen. Delen zoals we dat nu zien betekent de losse delen weer samenbrengen, maar ook al zijn alle delen ter wereld samen, nog schept dat geen eenheid. Geluk is in wezen vrij van delen, en is in zekere zin de lege hand zelf. Geluk is de ver-lossing.

128

Geluk is ook echt wanneer het in beweging is, wanneer het leeft. Leven is geven is delen. Wanneer je stil zit, op één plaats of stad, daar alleen bent en af-gezonderd, dan kan het geluk zich niet verder uitleven of verbeiden, en blijft het geluk uiteindelijk rondcirkelen binnen de beperkingen van je eigen vermogens. Wanneer er iemand bij komt zitten dan kan het geluk zich eenvoudiger bewegen, zichzelf laten zien en gedeeld worden. Maar ook makkelijker worden afgeleid. Het heeft beweging nodig om zijn spoor van vreugde te kunnen tonen en om dat waar te kunnen nemen. Iets wat stil en alleen zit laat geen spoor achter an-ders dan in zichzelf en heeft geen getuige anders dan zichzelf. Dit is een, maar moeizame weg.

Maar in het geval van reizen, te voet of hoe dan ook, dan is die beweging al daar, in het landschap, langs de mensen, en door de wisselende seizoenen van je gedachten die onophoudelijk met de constant veranderende omgeving in relatie staan. Beweging is daar veel opvallender en eenvoudiger waarneembaar. Natuurlijker. Het delen gebeurt dan automatisch, je bent het tastbare symbool van het leven in beweging en dat wekt op zichzelf al waar geluk op. Dit is de weg van de minste weerstand, en in principe kun je dat in vol geluk je hele leven “alleen” blijven doen zonder dat er iets of iemand ontbreekt, mits je handen uiteraard absoluut leeg zijn.

Nu is dat echter niet perse nodig om alleen te doen, en ik denk dat twee mensen, gelukkig en vrij naast elkaar, een grotere dimensie kunnen openen bin-nen in dat geluk, dan alleen. Net zoals dat je met twee stenen een groter huis kunt bouwen dan met één.

morsang-sur-seine: (4159 km, dag 35)Om maar gelijk met de deur in huis te vallen, wat is fietsen toch kut! Ik heb

me de hele reis niet echt willen uitspreken daarover, maar nu het einde nadert: wat is fietsen, onder deze omstandigheden, toch ontzettend kut. Ik kan er geen vriendjes mee worden, iets waar ik normaal gesproken geen problemen mee heb, maar met het fietsen, nee. En in de vijf à zes dagen die ons nog nu resten zie ik dat ook niet meer gebeuren. Hier ontstaat geen blijvende vriendschap, alle woorden ten spijt.

Ik had wat tegenslag met de wind en ook Parijs wilde maar niet naderen. De instelling dat alles wel vlak zou zijn was funest gebleken en het fietsen kreeg uiteraard alle schuld. Als een zwarte vlek, een blinde vlek, waaierde die door het gestel en ik was niet in staat het tij te keren. Ik was niet waakzaam en liet mezelf verbrijzelen, mijn dijken braken door en dat wat ik vast wilde houden om boven water te blijven, brak telkens in stukken uiteen nog voordat ik het goed en wel

129

begrepen had. Toch bleef ik door gaan. Donkere gevoelens dreven als wolken zonder namen in mijn onrustige hemel. Ik fietste door maar dacht tevens bij iedere trap door mijn eigen bliksem getroffen te kunnen worden.

Bij de Lidl uiteindelijk een cola gekocht die ik midden op de brug, plompverlor-en had opgedronken. Ik wijzigde wat instellingen en verwachtingen, en veronts-chuldigde mij oprecht tegenover het fietsen. Het is immers maar het middel, de boodschapper tussen mij en mijn evenbeeld, tussen het ongelukkige deel en de gelukzalige eenheid – het is de spiegel van mijn eigen gebreken. En ik moet er ook niet meer van maken. Ondanks mijn weerzin ertegen, is het helemaal niet belangrijk. Ik maak het belangrijk, en middelpunt, en groots en boosaardig. Ik maak van de boodschapper een schepper, in staat mijn wereld te vernietigen. En hoe meer ik mij hiertegen verzet, des te meer belang het krijgt en aandeel in de misère. Het is een beetje zoals de hongerige aap en het nootje, gevangen in het gat zolang hij het nootje in zijn vuist gesloten houd. Als het zijn hand -en vrijheid- terug wilt dan dient hij het nootje los te laten, tegendraads zijn honger en natuurlijke impulsen. Zijn vrijheid ligt in het opgeven van zijn verlangens. Ik heb mezelf dus nog aardig bij de noten vast..

Toen ik eenmaal weer op de fiets stapte voelde het gelijk beter en de weg voor

mij werd weer fatsoenlijk, rustig en vlak. En ik moest weer denken aan “Hap-piness.” Alsof ik vanmorgen niet het goede had gezegd, schaamde ik me een beetje.

Het is echt wanneer het gedeeld wordt. Hoe mooi het reizen zelf ook kan zijn, het delen maakt het enkel mooier. Nu hier niemand is om te delen, schrijf ik een boek om iedereen die dat zou willen, toch deelgenoot te maken. Als tijd en afstand slechts een driedimensionaal bedrog is (en dus ook het feit van het niet hier, van het afwezig zijn,) dan kan het delen van deze reis op vele manieren toch ervaren worden en daadwerkelijk gebeuren. Jullie, die dit lezen, zijn nu, terwijl ik dit schrijf, al bij me in het nog ongeschreven verhaal. Wat jullie nu lezen is wat ik nu beleef en bedenk. Ondanks dat het nu van jullie zich verderop in de tijd afspeelt lopen wij toch gelijk en zijn we bij elkaar, verbonden in het nu. Jullie nu, daar - is mijn nu, hier. Jullie ogen, jullie taal en vertalingen, jullie fantasieën terwijl je dit leest en onderwijl vooruit blikt, brengen mij tot leven en helpen mee aan het scheppen van dit verhaal op papier. Aldus mijn werkelijkheid hier.

Ik ben niet zonder jullie, of afgezonderd van jullie, maar ik zit letterlijk in jullie. In jullie lezen, in jullie gedachten. Wij delen deze droom nu en samen schrijven wij de volgende bladzijdes van deze reis. Er is geen verschil tussen hier en daar, toen en nu, tussen woord en dag, en inkt en Frank. Er is geen verschil tussen ik en jij. Dus denk mee -nu- terwijl je dit leest, en deel mee, droom mee en vrij met

130

mij mee, want in jullie gedachten, die gedeelde werelden, ontstaat het leven en vormt zich de weg die ik nu op het punt sta verder te beleven. Onze eenheid, ons verbinden in dit nu, maakt van al onze wegen - die ene Grote Weg.

Wees creatief en open de weg die voor mij ligt, een weg die naar onze gedeelde waarheid zal leiden. Reis met me mee, in gedachte - en je zult hier werkelijk zijn, in leven. Mijn bevrijding, mijn verlossing, is die van jullie Zelf. Houd niets tegen, houd niets vast, niets is onmogelijk. Wees geheel open en schrijf met mij mee, wat ik alleen nooit zou kunnen. Doorbreek de werkelijkheid en steek over, wees hier bij mij aan deze kant. Kom nu. En ik voel jullie aanwezigheid groeien, echt, ik voel me niet alleen. Het verhaal beweegt, het leeft, mijn ondergrond beeft. Het staat niet vast, nooit niet, in geen enkele tijd. Zelfs niet nu hij al opgeschreven is.

Alles kan nog gebeuren en veranderen, ook het verleden. En ook al lijkt het alsof je dit maanden, jaren later leest, het staat nog niet vast, nooit niet. Alles is echt nog mogelijk. Ook ik weet niet wat er nu zal volgen, net zo goed als jij dat nu ook niet weet. Wees hier, bij mij. Richt al je aandacht op dit verhaal, op dit moment, want het is niet ik (Frank,) die hier zit, maar jij zelf die hier wacht, en zit om gevuld te worden. Gevuld door jouw eigen geloof en aanwezigheid. Jouw vol-ledigheid is de vervulling van jezelf. Kom hier bij mij en laat niets je weerhouden niet hier en nu te zijn. Ik ben niet alleen, noch als lichaam ergens op deze wereld, we zijn samen – wij zijn allen één. Ik ben nu. Wij zijn hier.

Parijs: (4204 km, dag 35)Hier rust geen twijfel, daar zit ik dan, onder de toren van Eiffel. Het voelt echt

als een mijlpaal, een punt veel symbolischer dan Rome. Pisa had ook dat effect, maar toen stond de paal nog scheef en dat klopte ook. Ik zat scheef. Maar nu, nu staat hij recht en fier overeind en raak ik bevangen door het edele metaal.

Parijs, het duurde even maar met recht heb jij mij een status gegeven. De rest van Parijs ben ik voorbij gefietst in een zo recht mogelijke lijn langs de Seine, en zonder dat stratenboek was ik hopeloos verdwaald geraakt in een labyrint van voorsteden en snelwegen. Bedankt goedhart voor je bijdrage!

Ik lig nu in het parkje aan de voeten, of liever gezegd tussen de benen van Eif-fel zelf en in de schaduw van zijn opgezette fallus, en geniet even van alles wat deze reis gebracht heeft tot dit punt. En koekjes eten. Uiteraard, koekjes eten in Parijs..

Zo, het was even zoeken in het grote boek, maar ik geloof dat ik de uitweg heb gevonden. Het is een beetje zoals klimmen in boom of berg, omhoog gaan geen probleem - maar dan. Ook begint het al laat te worden, dus ik kan maar beter

131

gaan wil ik niet in de verlaten stegen van Parijs stranden. Schrijven kan altijd nog. Wel wil ik alvast zeggen dat de aanwezigheid van de lezer mij heeft geholpen. Ik voelde mij niet alleen. Al deze tijd al niet trouwens, al deze afgelopen jaren van het ontgaan van bekende wegen, heb ik mij verbonden gevoeld. Misschien omdat de lezer er al die tijd al bij was, via toekomstige boeken die nu nog on-geschreven zijn. Dat in ieder geval Susan er al die tijd al bij was, zij is immers de eerste (slachtoffer) die dit lezen zal. Toch Susan? En voor nu, lieve Susan, zou je me willen helpen, echt helpen, uit deze stad te komen en in een lekker bedje te belanden. Net als jij nu, weet ook ik niet waar de volgende uren mij zullen bren-gen. Help mij met deze droom en stuur terwijl je dit leest al je intenties naar mij toe. Zie het als een experiment. Visualiseer. Wees hier, nu aanwezig en het zal tijd en afstand overbruggen alsof het niets is. En je zult nu bij mij zijn, dieper dan fysiek. Samen zijn we één, ook achteraf. Toe, help mij het leven, deze dag, vorm te geven en te dragen.

quai de la réPuBlique, conflans-sainte-honorine: (4234 km, dag 35)(Geslapen, niets geschreven)

meulan: (4251 km, dag 36)Goed. Wel. Nu. Dat was me het nachtje en het avontuurtje wel zeg! Een roerige

rit. Ik weet niet wat je hebt gestuurd, of bedacht, maar wisselvallig was het zeker. Ten eerste had ik de wind mee en fietste ik zo de stad uit, de uitgekozen route

was perfect. Tot aan de Seine, waar de wind plots draaide en ik over een pad reed bezaaid met pluizige konijnen. Al vlug werd het landschap gemoedelijk en de slaapplekken aanlokkelijk. Toen ik langs een boot reed en daar een man op zag zitten, dacht ik de stoute boot-schoenen wel aan te kunnen trekken. Al gauw kwam ik tot de ontdekking dat dat idee misschien niet zo verstandig was. De goede man, Graham, zat daar dronken, half aangekleed en omringt door lege flessen, vlekkerige kussens, een vuile inboedel en versleten muziekinstrument-en. Een zwervershol, vol rommel en bedenkelijke luchtjes. En als niet iets later een jonge Fransman, vol agressie jegens deze liefhebbende pelgrim, stoned en dronken was langs gekomen, dan had ik daar vermoedelijk mijn onderdak gevonden. Want ondanks alles hadden Graham en ik een leuke klik en getuigde hij dat ik een nieuwe, frisse, aanwezigheid uitstraalde, een blik vertoonde die hem wel intrigeerde.

132

Hij was muzikant en vagebond, uit Engeland en had de uitstraling van de uit-gemergelde man in zijn onderbroek in de film Nothing Hill, gekruist met John Lennon. Helaas was de sfeer dreigend en ongemakkelijk, en ik excuseerde mij. Ik passeerde het aangeboden bier en de lompe opmerkingen van de Fransman. Opgelucht daar weg te zijn, maar jammer niet langer met Graham gesproken te hebben. Hij had volgens mij wel wat interessants te vertellen als ik mijn angsten en vooroordelen ‘overboord’ zou kunnen gooien. Wat me lukte totdat dat geïr-riteerde ventje langs kwam.

Iets verderop, ver genoeg om die Franse flapdrol niet op het idee te brengen mij te gaan zoeken, op een bankje in slaap gevallen. ‘s Ochtends was mijn bed en bilnaad vochtig en klam door een dik pak ochtend grijs, en kon ik mezelf al vroeg als een natte lap uitwringen.

Al met al, een erg onrustig avondje waar ik geen tijd heb kunnen vinden om te schrijven. Nu weer wel, en dus tijd om mijn slaapzak te laten drogen, warm te worden en de woorden in te halen. En ook om het een en ander te verduideli-jken betreffende het geboren idee deze reis te delen, zodat het (en met name het einde daarvan) wat meer eensgezind en minder rumoerig verloopt. Want het werkt, maar de manier waarop moet anders kunnen, dit is niet gezond.

Toen ik gisteren, voor Parijs, klaar was met schrijven zag ik dat de tafel waarop ik geschreven had, een schaakbord was met zwart en witte vlakken. Ik moest gelijk denken aan een yin-yang teken, in de de war geschud tot een puzzel zwart of wit, in hokjes verzameld en verdeeld en strijdend om de winst - het Veni, Vidi, Vici (ik kwam, ik zag en ik overwon.) In plaats van de ronde en vloeiende eenheid van zwart en wit, die verlost van het willen overwinnen opgaat in elkaar en ware vrede vind – het Veni, Vidi, Nietsi (ik kwam, ik zag, en deed niets.)

Verder heeft het idee wat ik toen uitte wel geholpen. Ik voelde namelijk dat er gelezen werd, dat er over mijn schouder heen gekeken werd, echter kreeg ik ook allerlei ideeën en uitzichten op van alles en nog wat, door elkaar in mijn hoofd. Nu is dat wel verhelderend en niet in het minst opmerkelijk, maar het maakte me ook erg onrustig. Er zat geen eenheid in, het was alsof iedereen door elkaar heen kakelde, zonder kop – alsof iedereen het hoofd verloor en dat mijn nek plots een groot gezamenlijk hoofd droeg.

Ik weet niet of dat jullie, of jij, of dat ik het wel helemaal begrijp of goed tot me laat doordringen, maar het heeft effect! Dit lezen, dit schrijven, dit idee dat wordt gedeeld – leeft.

Ik geloof werkelijk (en weet zeker) dat het mogelijk is om elkaar “ergens” te ont-moeten zoals we elkaar en onszelf nog nooit gezien hebben. Voorbij het eerste gezicht, voorbij lijf en oppervlakte. Ergens tussen de regels door, voorbij het stof-

133

felijke en het bedenkelijke, in een soort van ideeënwereld. Een droom van een ruimte, een fantastisch domein die werkelijkheid wordt doordat we hem vol ver-trouwen delen, hem vullen met onze aandacht en onverdeelde aanwezigheid, en hem werkelijk beleven aan de binnenkanten van ons bestaan. De oppervlakte verdwijnt even als wij dat toelaten, loslaten: we verzinken, verdiepen ons.

De mogelijk is er echt om door los te laten voorbij de oppervlakte te gaan, voorbij wat je gewend bent te kennen en wat je jezelf toevertrouwt hebt erover te weten. Er is een wereld daarbuiten – daarbinnen. Er is leven buiten onze ze-kerheden, nieuw land om te ontdekken en daar is ook, of kunnen we ook, een ontmoetingsplek creëren. Door onze woorden als voertuig te gebruiken, niet als eindpunt of strijdperk, en alle rest, wat je weet en wat je bent, los te laten. Samen schilderen we voor even een nieuwe wereld waarin we samen zijn en waar we door lichaam, ruimte of tijd niet langer meer gescheiden worden. Een wereld die we verkennen kunnen en waarin we zien kunnen wat zolang voor ons verbor-gen was. Net zoals deze aarde in deze vorm, de ontmoetingsplek is van hoe wij onszelf momenteel zien. Het is de belichaming, de verbeelding van ons huidig denken. Een domein door ons geschilderd waarin we elkaar zintuiglijk ontmoe-ten kunnen, maar nooit verbinden of vrede zullen vinden. Als een schaakbord verdeeld in hokjes zwart of wit.

Iedereen die dit leest, en schrijft, is nu exact op hetzelfde punt. Niemand weet wat er gebeuren of volgen zal, en juist in dat onbekende zijn wij de baas, bestaan er geen touwtjes meer maar enkel lege handen. Dus laten we de handen in-eenslaan en deze reis samen beëindigen, om dan als het ons gelukt is samen te werken en eensgezind te zijn, gelijk een orkest dat samenspeelt in waanzinnige en ongeoefende melodieën, om dan aan een nieuw begin te beginnen – om dan een nieuwe wereld te scheppen als kinderen van God. Het kan echt, want jij bent dat kind.

Als ik mij nou eens persoonlijk richt tot jou, Susan, nu jij dit hopelijk in alle stilte leest en weet dat vele mensen meer dit ook zullen lezen, en dat ik dit in diezelfde stilte nu ook aan het schrijven ben - voel jij mij dan beter, dichterbij, word jij dan meegenomen in dit verhaal? Of zou het anders, wel kunnen? Voel jij zelf wat ik nu ook voel en wat ik hier, van binnen, beleeft heb? De mogelijkheid? Kunnen wij de brug zijn en die tegelijkertijd samen oversteken?

Breng al je denken nu bij mij, richting mij, maar probeer die wel eerst helemaal leeg te maken voordat er hier (aan deze kant van het papier) nog meer wisselval-ligheden gebeuren. Maak jezelf voor even, op dit moment, los van alles wat je weet, wat je bezig houdt en wat je als voor mogelijk houdt, en kom dan absoluut

134

leeg in dit verhaal. Een verhaal voorbij deze woorden en niet het verhaal die deze woorden zelf schetsen. Verwonder je ogen terwijl ze gesloten zijn, er is geen kijken, er is enkel visie. En wees voor even weer dat kind dat zeker weet, vol aandacht voor het wonderbaarlijke, en blijf de komende dagen aan mijn zijde - aan deze kant van het verhaal. Samen beleven.

Er is niemand die schrijft en er is niemand die leest. Er is geen hier, geen daar, geen velden vol andere pionnen, koningen of legers aan schaakstukken die stuk voor stuk je aandacht vragen en verdelen. Er is enkel de ervaring, één geheel, één onverdeelde gebeurtenis, vrij van land of lijf. Samen één, verpakt in dit moment, in deze woorden. Nu. Jij bent nu hier en ik ben nu daar. Probeer dit daadwerkelijk aan te voelen en lees er niet overheen. Sta er echt bij stil. Voel. En ontdek zo, zonder het te weten, de waarheid in het woord. Er is geen ruimte tus-sen ons en er is geen tijdsverschil, er is enkel jij, ik - wij. Er is enkel die naamloze getuige, die onpersoonlijke waarnemer die altijd en overal nu aanwezig is: Het organisme, al het leven (en levenloze) dat wij samen vormen, en altijd al gevormd hebben.

Probeer niets te sturen en probeer jezelf al lezende over te geven aan de Grote Weg, het grote onbekend, het mysterie, en vertrouw erop dat jouw Grote Weg je zal leiden zoals hij nu - ook mij leidt.

la roche-guyon: (4281 km, dag 36)O, mij o mij, o, mama, een zekere opwinding maakt van mij meester. We volgen

het juiste spoor en de goede richting! Misschien zijn deze gedachten nu nog een beetje vaag, grotesk, onsamenhangend en rauw op ons dak, maar langzaam aan zal het worden uitgekristalliseerd en helder worden gemaakt. Inzichtelijk. Zoals een baby moet leren praten, eerst met da, dan met dada, vervolgens vreemde woordjes en losse zinnen, zo zal ook dit geluid, al lerende zijn stem en taal prob-eren te vinden, zodat het ooit wonderlijk zingen zal. Geef het de ruimte, geef het stil je gedachten en je oprechte overwegingen. Aandacht, alle aandacht graag:

Normaal gesproken, op een gewone alledaagse dag, is onze aandacht ver-

deeld, versplinterd en van korte duur. Het springt van hak op de tak zonder eigenlijk ergens werkelijk te aarden. Het is slap en oppervlakkig. Elk touwtje (in beide handen) vraagt op zijn specifieke manier om jouw aandacht. Je wordt er toe of door aangetrokken en je voelt je vaak betrokken bij een heleboel zaken met gevarieerd belang. Klein of groots, uit liefde of uit angst, je bent erin verwik-keld. Alle touwtjes samen hebben onderling een stilzwijgend verbond gesloten, een natuurlijke samenwerking bewerkstelligt om zoveel mogelijk van die aan-

135

dacht te krijgen en te behouden. Aandacht is hun zuurstof, hun voeding. Dit heimelijke verbond en het opvreten van die aandacht, wordt het ego genoemd, die we ook wel de poppenspeler zouden kunnen noemen die ogenschijnlijk alles touwtjes in handen heeft.

Dit ego is een levend wezen. Een echt levend en bewegend, zichzelf voedend iets. Een zelf onderhoudend systeem behept met ons eigen instinct van over-levingsdrang. Onze aandacht, ons eigen denken, heeft letterlijk het vermogen in zich om leven te geven, om beweging te creëren, om dingen werkelijkheid te laten worden en onze aandacht is de vader van dit ego, die daarmee dus ook gespeend is met al onze eigenschappen en overtuigingen. Een evenbeeld van het evenbeeld. Doordat wij vaak de aandacht verliezen, of laten verslappen doordat we zo verdeeld en onenig zijn over van alles en nog wat, verliezen we de diepte in ons bestaan en daarmee het contact met onze bron, die daar mid-den in die diepte verblijft. Een aandachtige geest doorziet de dingen en hun verbanden, een houdt zijn geestesoog onverwijld gericht op deze bron, op God.

Dat wat ons rest is slechts de oppervlakte, de buitenkant en vorm van dingen, het belang van de touwtjes zelf. Dingen die haast geen aandacht van je vra-gen, weinig van je vergen en op een soort van automatische piloot en lopende band kunnen worden volbracht – waar bijna geen aanwezigheid van je verlangt wordt. (We zijn vaak ergens, op bezoek bijvoorbeeld, maar tegelijkertijd zijn we daar niet. Zo afwezig, zo afgeleid, altijd maar ergens anders met de gedachten, misschien bij het meisje die je nu mis loopt, een telefoon, het volgende drankje. En dus praten we maar over het weer, over het werk, over de herhalingen van de dag of van het ruig geleefde verleden, of over de roemruchte prestaties, de verdiensten, geilend op de auto en de reisjes van de zaak.)

Door deze beperkte aandacht maken wij de ervaring die wij op dat moment hebben leeg en uitgehold, en het voelt dan ook allemaal maar voor velen erg leeg en nutteloos, onzinnig en uitzichtloos, doelloos en we voelen ons gevangen in dat gevoel. Die leegte maakte ons kwetsbaar en zwak, en we zoeken onze toe-vlucht en houvast, onze vervulling in de wijsheid der touwen, in het houwtje-tou-wtje van een in elkaar geknutseld wereldbeeld. We identificeren en verliezen on-szelf in het verhaal wat we onszelf vertellen, of welke anderen ons voorhouden..

Zo, nu de koppeling met deze reis en het herboren idee van samenzijn in een

ander domein. Aandacht is niet een persoonlijk iets, aandacht is een gedeeld gegeven en we hebben er allemaal onbeperkt toegang toe. Het is daar al volle-dig aanwezig en geheel ter onze beschikking. Aandacht beperken tot slechts de spanne van één persoon, is als de druppel in de oceaan: niet het gehele verhaal. Door samen te gaan werken, te verenigen, versterken we onze aandacht, ofte

136

wel we vergroten ons vizier of onze toegang daartoe – het bewustzijn verruimt en wordt weer oceaan.

Maar onze aandacht zit nog vast aan duizend dingen, punten en vergeli-jkingen, en is aldus verdeeld. En terwijl je dit aan het lezen bent waarschijnlijk ook. Klopt het wel? Ik volg het niet, dit zijn niet mijn gedachten. Ik ben er bijna doorheen, nog maar een paar dagen. Ik moet opschieten. Wat eet ik vanavond eigenlijk? Of, met een beetje geluk, is je aandacht nog slechts gericht op dit ene punt, deze woorden. Maar op welk punt hij ook gevestigd is, hij is bevestigd met een touwtje. Zoals ik aan mijn fiets of een pelgrim aan zijn reis. En ook al is het een zeer dunne en nastrevenswaardige draad van zijde of satijn, al is het de rode draad van je leven, het is het ego en het blijft het ego. Het maakt er een puzzelstukje van en bind je er met beide handen onherroepelijk aan vast. Al is je aandacht sterk gericht op God, op meditatie, of op het niets, de ascese, op geld, reizen, op vrijheid, op het nu of op het geluk: het maakt geen reet uit. Of het nu één dikke, vette, goddelijke draad is, of duizend inktzwarte kleintjes - je houdt de werkelijkheid van waan en beperkingen in stand, dit driedimensionale domein van ego en pijn.

Je aandacht moet als het ware aandachtloos zijn, je richtpunt puntloos en je rede reddeloos.

Wanneer ik vraag of je met mij mee wilt reizen, ben ik geneigd te denken aan het creëren van avonturen, aan het schrijven en beleven van te gekke dingen en dromen, van ontdekkingen en plotselinge meesters, van Goden, feesten, draken en wonderbaarlijke gebeurtenissen – of de toekomst voorspellen zoals ikzelf tevergeefs al wilde in het begin van deze reis. Allemaal dingen waarmee ik mij identificeren wil en die de aandacht willen trekken, weg uit het hier en nu. Weg uit dit moment, want in het moment zelf ligt de dood van het ego en daagt het begin van ieders leven. Zo ook deze woorden jouw aandacht willen trekken, weg uit jouw moment nu, zo naar dat van mij, verzonken in de verleden tijd en afgezonderd van de jouwe. Ze willen je verleiden zodat je jezelf verliest in ofwel weerstand tegen de woorden of in een verbeelding van de woorden.

Maar wat wij ook verzinnen kunnen, wensen of hopen mogen, wij maken enkel draden, puzzelpunten voor het ego en (ver)dwaalwegen voor je aandacht. Een nog verdere uitdunning tot gevolg. Het maakt het moment wat zich nu voordoet leeg en leger met de tijd, en je aanwezigheid erin slinkt en verslind zichzelf, op slinkse wijze. Maar wat ik probeer te bereiken is juist de volheid, om de vol-ledigheid van het bestaan te ervaren. Niet hier, niet daar, maar Nu. Ik. Jij. Nu. Niet door deze woorden, maar door deze woorden heen. Geen plek of herin-nering, maar een ongebonden Godsherinnering. En dit is alleen mogelijk als de

137

aandacht heel en compleet is. Want enkel in de volle aandacht is het leven vol en worden woorden transparant.

Aandacht is de doorbreking van de oppervlakte en van het gevang, van het lijden daarin. Wanneer de aandacht groeit verschijnt de diepte weer en worden de touwtjes vanzelf losgelaten. Dan ontstaat er pure creativiteit en intelligentie. Je hoeft en kan daar zelf helemaal niets aan doen. Elke vorm van doen is een gedoemd touwtje en een uiteindelijke wereld van ellende en ego. (Zodra je deze bevrijding zelf wilt bewerkstelligen, is het enig wat je doet met een lasso in je handen de andere touwen lostrekken. Een gat met een gat vullen. En ondanks je gevoel van vrijheid en oppermacht zit je in wezen nog dieper verstrikt in de leegheid van de waan.)

Als ik (of wie dan ook) die volheid, die diepte eindelijk weet te ervaren, dan ervaar jij hem ook en vice-versa. Dat kan niet anders, zou het anders zijn dan zou de wereld nog altijd verdeeld zijn en het bewustzijn zelf niet één zijn. Waar je ook bent, wat je ook doet, de kunst is om vol te worden, om volledig aanwezig te zijn. Los van de dingen die je doet. Laat iedereen toe in je leven, laat ze meekijken, deel jezelf. Laat jezelf transparant worden door jezelf weg te cijferen en door je oude denkbeelden te verlaten, laat het bewustzijn zelf komen niet door jou, maar door jou heen.

Deze wereld is momenteel de schil van onze aanlatende afwezigheid. Maar, nu we toch de vergelijking maken met een vrucht, er is ook vruchtvlees en er is zelfs een pit. Deze pit kunnen wij worden en bereiken ondanks onze verslavingen aan de schil, door leren los te laten, door te leren delen. Het is mogelijk wanneer wij leren echt samen te komen, elkaar leren te ontmoeten voorbij die eerste schil. En dit is een eerste, zeer ruwe poging..

Wanneer je dit leest deel dan met mij niet de woorden en hun betekenissen, niet het verhaal, niet wat er mogelijk wel of niet nog komen zal, maar deel met mij dit moment. Nu. Wordt volledig aanwezig en voel ook mijn aanwezigheid en die van ieder ander die dit leest, weet, hoort of ontdekken zal. Stel het je voor met iedere cel die je lichaam waardig is en met iedere klank die je denken rijk is. Ik ben niet alleen, jij bent niet alleen, hier zijn wij allen samen voorbij huid en woord. Daar sta ik, daar sta jij te wachten op jezelf.

Voel de volheid, adem hem in terwijl je dit leest en kijk met volle, ronde ogen om je heen. Wees stil en luister, lees maar zie niets. Voel de aanwezigheid van alles om je heen, nu – je bent het allemaal. Deel deze volheid, deze lege en draadloze aanwezigheid met mij en ervaar dat wat ik ervaar - de vrijheid en vol-heid van ons bestaan.

138

Heb gisteren trouwens in Achères geslapen en heb na vorig schrijven heerlijk gefietst als een natte tocht door het rijke vruchtvlees. Het werkt echt en jij kunt het ook ervaren nu je dit leest, je hoeft daarvoor niet te fietsen of je onschuldige anus ervoor blauw te martelen, want het is niet de reis die dit brengt. De reis zelf is ook maar een draad. Net zoals deze woorden. Nee, het is het opgaan in aanwezigheid, in aandacht (mind-fullness?)

Het is niet het fietsen want god geloof me dat is me toch een groot touw, een strop zou je haast kunnen zeggen, die veel van mijn aandacht vraagt. Het is niets wat je bedenken kunt, noch praktisch, concreet of methodisch maken kunt. Het is de stap in het onbekende en het vol-ledig overgeven aan de Grote Weg. Jullie aandacht tijdens dit lezen versterkt al wat ik doe, versterkt al wat jij doet, of al wat wie dan ook waar dan ook doet. Het is allemaal verbonden. Schenk mij, schenk jezelf nu alle aandacht, geloof en vertrouwen en de wereld zal haar geheimen aan jou prijs geven. Je zult jezelf leren kennen zoals je jezelf nog nooit gezien hebt. Stap over naar deze kant van het blad waar pen en schrift elkaar teder kussen – de woorden die ons langzaam wakker zullen sussen.

gaillon: (4308 km, dag 36)Gaillon... Och, ik merk dat de aandacht er niet helemaal meer bij is, de naam

hoort niet daar te staan. Ik ben momenteel een beetje gedachteloos. Maar goed, wat is het toch een onbeschrijfelijk gevoel wanneer je merkt dat alles samen-komt en met je meewerkt. Het is vreugde maar dan veel dieper dan dat. Je gaat op, je vervloeit met alles en je ziet voor je neus gebeuren, hoe het leven zich als een soort beeld samentrekt (als een Transformer.) Hoe alles met je samenwerkt en je op alle mogelijk manieren probeert te helpen en te ondersteunen. Niets is meer een probleem.. Ach, ik ga het nu niet meer proberen uit te leggen want het gevoel is namelijk weer langzaam aan het wegebben. Ik raak afwezig. De wind geeft weer vol gas in het gelaat en dat is voor mij op de fiets nog steeds een bron van ergernis, het maakt alles zo onnatuurlijk.

Het volgende mikpunt na Parijs is de kust, daarna de kus, daarna just the two of us, en dan tot slot de s van slapen. Het lichaam wil zo stilletjes aan wel wat rust en de lippen innig gekust. Morgen zie ik zee, gisteren nog de Chanselise, en vandaag de hatsikidee.. sorry hoor, maar de zin is er momenteel echt een beetje uit. Jammer dat het gevoel nog niet in mij verankert is, het schommelt heen en weer. Dan daagt daar plots de mogelijkheid, zo dichtbij, op een vrede voor ieder-een, en dan weer verheffen dat persoonlijke gevechten zich, de dramatiek en de misverstanden.. Nog even volhouden fijne knul, je bent er bijna.

Vanmorgen waren tijd en afstanden geen problemen meer, het laatste lood

139

was voor even goud. Flinterdun bladgoud, want nu ik inmiddels de kaart weer in handen heb en de kilometers kan berekenen – tel ik mezelf arm en leeg. Ik geef aandacht aan elke meter, aan elke bocht en elke stad. Maar desondanks voelt deze Frank zich in dit land zeker wel rijk. Frankrijk is goed voor mij en is dat altijd al geweest. Dit is mijn land: vrijheid – gelijkheid - en broederschap..

rouen: (4358 km, dag 36)Mayday, Mayday, I am going down! Houston, we’ve got a problem. Ik ga

hopeloos ten onder.. Ergens is iets niet helemaal goed gegaan want ik raakte elk contact kwijt en

met veel pijn en moeite heb ik deze prachtige stad bereikt. Die tegenwind, hij druist in tegen alles wat ik ben, tegen in mijn bloed eigen natuur. Ik ben iemand die altijd met de wind en met de stroom mee gaat, mezelf dwingen om daar nu tegen in te gaan voelt onnatuurlijk en ronduit demonisch. Lijdzaam onderga ik het allemaal maar, maar waarom toch. En ik had mijn zakken maar goed met snoepgoed gevuld in de hoop, dat als ik het snoep eenmaal op had - het goed in de de mond zou achterblijven. Maar het hield mij maar eventjes zoet eer de wrange smaak terugkeerde, en liedjes over penissen, kutten en andere van dat soort creatieve uitingen liepen rijkelijk de mond uit. (Een voobeeld: In plaats van ik ben vandaag zo vrolijk, van Herman van Veen, de tekst: “Ik ben vandaag zo penis, zo penis, zo penis, ik ben behoorlijk penis, zo penis was ik nooit.”)

Waar is het fout gegaan? Ik denk in mijn ophemeling van het gevoel, het waardeoordeel dat ik erover velde. Ik maakte een voetstuk voor hem waar ikzelf nu hard vanaf gedonderd ben. In mijn gevoel hechtte ik mij er aan vast, subtiel maar tegendraads genoeg om onder handen genomen te worden - om er als touw een struikeldraad mee te weven.

Onze voor- of afkeuring, ons beoordelen, mijn belangrijk maken van, mijn manier van delen, mijn interpretatie – is het rag waarmee ons ego de werkeli-jkheid verspint, in een afwezig web van verleidingen en genietingen. Het willen (be)grijpen, het willen willen, het willen delen, zorgt er juist voor dat het weer verdwijnt. Het is zonder wil. Ik maak er letterlijk een punt van, een lijdend voor-werp, maar het is een fijnbesnaard instrument die voor onze grove handen on-bespeelbaar is. De afstemming is zo fijnzinnig en subliem dat enkel de wind van ons niets-doen hem kan laten klinken.

Ondanks het gegeven dat het echt geen pretje is zo reddeloos ten onder te gaan, merk ik toch ook een stille aanwezige op, die zich vermaakt en lijkt mee te schrijven onder mijn daden door en lijkt mee te kijken midden in mijn blindheid.

140

Hij onderzoekt en leert en is een deel van mij dat nog niet werkelijk is geworden. Het is fascinerend om een dag zo in duigen te zien vallen. Hoe plots de ter-

roristen van het fietsen de bommen laten afgaan als ware aanslagen op het gemoed. Zo is daar de wind, die zich plots tegen je keren kan, de drukke grote wegen, de steden, de bergen, je gedachten, je houding, je zadel (en hier moet overigens even in de kantlijn vermeld worden, dat van alles wat ik heb en ben, mijn anus vandaag de dapperste en moedigste was onder hen,) de wind weer, de afstand, de tijd, nogmaals de wind, de beperkte informatie en natuurlijk, altijd de Italianen - allemaal bommen, boeven, sluimerende schurken van de bovenste plank, en allemaal in staat je ijdele aandacht helemaal tot op de bodem leeg te roven.

Vanmorgen voelde ik nog hoe het aapje langzaam maar zeker mijn mouw afdaalde, hoe de ontdekking nakende was. Eerst deed het zich nog voor als schoudervulling en spierbal en moest ik oppassen hem daar niet al vast te zetten door trots te zijn op die ballen, op mijn brede schouders en armen die stonden voor moed, kracht en doorzettingsvermogen. Je stroopt je mouwen als het ware op, maar het aapje zal niet komen. Maar wanneer je dat aapje gewoon rustig zijn eigen gang laat gaan, dan komt hij vanzelf op een dag een keer je mouw uit lopen. Vanmorgen was hij bijna daar maar begon ik helaas zelf weer te mouwen, waardoor de arm van mijn trui (zijn gedachte-gang) weer langer werd, en meer en groter weefsel werd. Heb geduld, hij komt eraan. Zorg dat je mouwen leeg zijn en dat het aapje niet verdwaalt raakt in een jungle van touwen, want als een aap eenmaal in de touwen hangt dan blijft hij onvermoeid en haast ongrijpbaar heen en weer slingeren.

Maar mensen, mede-delers, wat we momenteel ook aan het doen zijn, doe het in vredesnaam anders! Ik weet niet hoe, maar probeer een andere manier van denken en meelezen te zoeken, zodat we dit verhaal toch nog tot een goed einde weten te breien. En mocht je twijfelen aan dit hele idee, stop dan ook daar-mee want uw twijfel en veroordeling is mijn ondergang. Geef me de ruimte deze avond, om naar jou toe te komen. Open je denken, sluit niets uit en verwelkom alles - en wie weet vinden we elkaar, ergens in deze droom..

jardinerie d’isneauville: (4366 km, dag 36)Ik heb mijn droogje en weet ik veel wat gevonden. Net buiten de stad in het

voorgeval van een tuincentra. Wind vrij en dauw dicht. Heb niet veel meer gefi-etst daar ik al mijn tijd al had verspeeld aan bereiken van Rouen. Maar ik zit hier prima, zit alleen wel zonder water. De twee kilometer klim was goed gegaan en de weerstand was minder, alhoewel ik betwijfel of het ooit meer zou kunnen

141

worden. Maar nu de dag zich sluit, is alles weer vergeten. “Never look back,” zei Pieter altijd. Ik ben dus weer een dag vooruit en dichter bij de boezem van Su-san: de enige heuvels waar ik hierna nog overheen wil gaan.

Nu de Dark Lord zich heeft laten zien is de opwinding en het spoor dat ik dacht te volgen, ook weer verduisterd en afgewonden. Ik was er zo dichtbij, ik kon het al bijna aanraken. Nu klinkt het plots beschamend en lijkt het mijlenver weg. Maar ik geef de moed niet op, wel het moeten wat ik klaarblijkelijk nog heb. Ik moet er van mezelf wat mee doen, het is te waardevol om vrij te laten. Ik moet het nu echt pakken, de kans grijpen voordat hij weer verdwenen is want dat zou pas echt een zonde zijn. Ik reik er naar en .. poef, het is weg.

Je zou bijna zeggen: “Zie je wel ik had gelijk, je had hem alleen iets eerder bij zijn kraag moeten vatten. Nu ben je te laat, maar de volgende keer niet meer. Ik weet wel een methode, om hem onder de duim te krijgen..” Maar het is on-bereikbaar voor ons om te begrijpen, zo is eenmaal zijn en onze aard. Wanneer ik ermee worstel, vecht ik alleen. Pas wanneer we één worden, zullen we diep genoeg kunnen gaan om werkelijk te kunnen bevatten wat we ermee willen en moeten doen. Pas dan zijn we sterk en vol genoeg om onszelf niet wederom gelijk te verliezen.

Dus, geen woorden meer die mijn bedoelingen en invullingen neerzetten en die anderen proberen over te halen, te overtuigen, te sturen, te delen of wat dan ook. Ik deel mezelf in de zinnen die ik krijg -onderweg- en wat daar ook uit voort mag komen, dat is niet aan mij. Dus hierbij sluit ik al mijn verzoeken die de lezer trachtte te (ver)binden aan de touwen van dit schrijven - en laat ik het vrij, verder leven... Kut, ik moet weer poepen.

Ik hoop dat hij zich nog even schuil kan houden in die gehavende en behaarde grot van mij, ik wil namelijk liever niet hier tussen de mooi aangelegde viooltjes en de geraniums gaan zitten persen. Ik had trouwens nog wel een zin tussen al die onzin weten te formuleren vandaag: “Maak geen onderscheid want je weet nooit wie je uiteindelijk onder schijt.” Nou, slaap lekker lieve kijkbuis-kinderen en tot morgen dan maar weer.

fontaine-le-Bourg: (4376 km, dag 37)God zegen de slaap. Ik heb heerlijk geslapen en ben weer helemaal bijgetankt.

De batterijen zijn weer opgeladen en het is als een nieuw begin, schoon van alles wat de dag van gisteren had besmeurd. De lei is lelieblank en het hoofd moet koel blijven, oppassen de oude gegevens er niet meteen in te krassen. Wat kan slapen toch wel, wat de doodgewone dag niet geven kan? Het voelt alsof je

142

weer even in bekend gebied bent geweest. Alsof je even bent thuis gekomen, op adem en weer bij de les om vervolgens weer dat onbekende leven in te springen, vol potentiële aanslagen. Bijna de omgekeerde wereld van het denken, die juist de slaap en zijn dromen als de grote onbekenden beschouwd. Maar goed, de kust is in het vizier, de route is bepaald, de maag gevuld, de darm geleegd en het water is gevonden. Laat mij vandaag niet stuk gaan maar stukje bij beetje wel afhaken, dit geweven kleed van mijn identiteit. Ik wil nog wel even zeggen dat mijn slippers, mijn geen-helm, en de Boeddha de symbolen zijn geworden van deze reis die de mensen aanspreken. En ik heb er sinds gisteren ook een nieuw symbool bij: het stokbrood. Mijn gedegen ode aan het Franse land.

BellencomBre: (4394 km, dag 37)Ik moet voorzichtig zijn dit te zeggen, maar ik geniet. Alles werkt weer naar

behoren en gelukkig niet meer naar mijn eigen luister. Ik fiets nu, ondanks dat het geen moeite kost, toch kleine stukjes. Misschien dat ik gisteren ook te lang aan één stuk op mijn gat gezeten heb, en dat het zadel iets te diep de gevoelige - niet erogene snaar raakte. Ik moet doseren, de juiste balans zien te vinden en de eenvoudigste afstelling of afstemming op de gang van zaken. Het is haast als een vizier op zeer lange afstand: de kleinste beweging of afwijking en je schiet je doel mijlenver voorbij. Hoe dieper je gaat des te gevoeliger dit wordt, wat normaal op de oppervlakte niets voorstelde blijkt nu een wereld van verschil te zijn.

Ik merk dat door het klopje op mijn billen van gisteren (die welbeschouwd als de schouders van mijn anus kunnen worden aangezien,) dat de kont zich van-daag kranig weet te verweren tegen de vroege aanvallen en het laffe gedreun van het fietsen. Misschien dat, doordat ik die veer er gisteren in had gestoken, ik nu wat zachter zit. Laat mij vanavond dan niet vergeten er een heel donsde-ken in te proppen, of een zachte meiden-kussen van eendenveren tussen mijn bruine duinen vouw.

Ook fiets ik nu een rustiger tempo dan gisteren. Je bent geneigd dat wanneer het zo lekker gaat, er gelijk alles uit te willen halen en je vergeet helaas dat het zo lekker gaat juist omdat het zo vol is. Er iets uit halen betekent: jezelf weer leeg maken. Misschien dat ook dit schrijven, of de manier waarop ik dit schrijf, is als het uitmelken van een volle uier, tot er uiteindelijk een lege en niets vermoe-dende koe achterblijft: ondergetekende. Ik moet dus goed opletten dat ik geen melk ga lekken vandaag, of dat ik een of andere boer (ego) mijn tere uiertjes laat aftrekken.

Verder moest ik net erg hardop lachen om een idee, niet zozeer omdat ie hu-

143

moristisch was maar eerder om zijn ironie, waarheidsgehalte of herkenbaarheid of zoiets. In ieder geval vond ik hem zo treffend dat het mij deed rollen op mijn fiets. Ik dacht in navolging op het taoïstisch boekje ‘De kunst van het niets doen’ en het niet-doen wat daarin besproken wordt, schoot het mij te binnen dat juist ik, nu ik het fietsen zo enorm lief heb, de persoon moet zijn om ‘De kunst van het niet-fietsen’ te introduceren in deze wereld. In Godsnaam mensen, ga nooit fietsen! Haha, lekker evenwichtig..

En nu ik er verder over nadenk: Fietsen is als een zwarte wolk met daarin een piep klein wit stipje, de ene helft van het yin-yang teken waarin die witte stip de diepere laag betekent – en het niet-fietsen omvat. Dit gezegd hebbende begrijp ik nu dat ik zelf deze kunst (o verbaas mij) nog lang niet meester ben. De meester van deze kunstvorm weet immers te fietsen zonder gefietst te hebben, iets wat mij tot nu toe nog maar een paar keer overkomen is. Ik loop mezelf toch echt voornamelijk ouderwets uit te sloven, alsof ik tegen een zuidwestertje in de dijk over foeter en ploeter, en waar ik mijn vinger allang niet meer in dat gat heb zitten. De wind in die nu overigens verraderlijk stil is geworden, maakt mij een leerling..

Ik heb dit alles geschreven op een tafeltje op het terras, iets wat mijn rug en handschrift ten goede komt. Veel in dit boekje heb ik letterlijk krom gelegen en geschreven - en dat was niet van het lachen.

torcy-le-grand: (4407 km, dag 37)Ik zeg dit, zonder voetstuk en met alle dankbaarheid, nederigheid en behou-

dendheid die ik in mij heb, maar wat is het toch fabelachtig om te zien hoe alles met elkaar verbonden is, zowel binnen in als buiten je. Hoe alles samenwerkt als één geheel. Ik rij nu met dezelfde kaart als gisterenmiddag en toen leidde het mij en de vijvers van mijn gemoed, naar druk vaarwater en steile heuvels. Nu brengt diezelfde kaart mij op rustige wegen, liederlijke dorpjes, en langs smalle rivier-tjes waar het licht glooiende landschap slechts kleine plooien vertoond onder egaal gelegen asfalt. Ook de borden wijzen anders, borden met daarop: Dieppe achtentwintig kilometer, waar ik dacht er nog zeker veertig te moeten. Gisteren was dit allemaal precies andersom, die klappen in het gezicht zijn de ruggeste-untjes van vandaag.

Nu weer dertien kilometer gereden met licht gemak en simpele tred waar gis-teren de laatste dertien slopend waren en vernietigend. De wind die nu wel een klein beetje tegen me blaast maar waar ik desondanks een klein briesje mee-wind in weet te vinden. Ik begin het gesprek met de wind te begrijpen (zolang hij me uiteraard nog niet teveel tegenspreekt.)

144

Ik zie de wind graag, net als het fietsen, als het zwarte van het yin-yang teken, en dat wat ik daarin met mij mee kan krijgen is als de witte stip daar midden in. Ik moet mijn vizier, welke niets anders is dan mijn aandacht, op dat witte stipje zien te richten. Vrij van zwart. Hoe voller de aandacht is des te beter hij te bege-leiden is, of hoe beter hij jou geleiden zal eigenlijk. Dat zwarte zal proberen een zo groot mogelijk schaduwrijk op te werpen om zowel jouw aandacht te trekken, alsmede die witte stip van de vrijheid, relatief zo klein mogelijk te laten lijken. Zo klein dat het haast ondenkbaar en onmogelijk schijnt.

Wanneer je de vijver van het gemoed, ondanks het zware, donkere, over-heersende geschreeuw van het zwarte, rustig, stil en wit weet te houden – dan heb je altijd de wind met je mee.

In deze vijver (van het gemoed) kun je namelijk zien, hoe rijk het zelf met leven gevuld is. Onder alle omstandigheden is deze rijkdom immanent aanwezig. Is deze innerlijke vijver kalm en rimpelloos dan wordt hij helder, zo helder zelfs dat je die volheid van het leven er vervolgens in kunt zien. In jouw eigen vijver schuilt de inhoud van het hele leven. Alles. En je zou deze volheid dan, bij wijze van spreken, kunnen zien zwemmen, gelijk een vis.

Wanneer je deze binnen-vijver zo stil houden kunt, dan weet je in elke situatie de witte stip blindelings te vinden: het juiste antwoord, de correcte handeling, het natuurlijke handgebaar. Je houding is spontaan, moeiteloos en aanwezig in het hier en nu. Het is geworteld in de waarheid. Niets wordt nog geput of ge-haald uit het verleden of vastgelegd voor in de toekomst, want dat zou de vijver alleen maar weer verrimpelen. Er wordt niet meer gevist, nergens naar.

Maar toch, wanneer wij dat over- en oven heerlijk visje zien zwemmen dan willen we die maar al te graag vangen. Misschien vanuit het idee van honger of tekort en je wilt je ermee voeden; Of vanuit trots, moet je eens zien wat voor vis-sen er in mijn vijver zwemmen; Jaloezie, angst, liefde of welke rede dan ook – wij willen maar wat graag die volle vissen in eigen handen hebben.

Ben je alleen op dat moment, dan wil je het graag vastleggen, onthouden door het in je geheugen te proppen alsof het een persoonlijk aquarium is. Je wilt het uit je hoofd kennen, aan anderen vertellen, te waardevol om te vergeten – om los te laten. Je wilt de vis op het droge leggen. Dus gooi je tenslotte je hengel de vijver in waarop het water weer begint te golven, te verrimpelen en te ver-troebelen. De eens zo rijpe vissen worden plots weer onzichtbaar maar je weet, dat heb je onthouden, dat ze er zitten en dus blijf je maar naar je eigen dobber zitten staren, waaraan je je eigen aas hebt gehangen – daaraan zit weer een draad en een hengel, die vervolgens weer vastzitten aan je handen - en je bent

145

weer gebonden, in de greep van, gevangen aan datgene wat je vast hebt en vurig wenst te willen hebben. Je ziet niet meer de stroom van het volle leven in je vijver en de vreugde die dat schitterende schouwspel uitstraalde. Je zit daar maar, te wachten, roerloos op je grote vangst. In hypnose, als een zombie aan de waterkant.

Maar deze vissen laten zich niet vangen, raken door geen enkel aas opgewon-den of aangetrokken. Zij hebben geen honger of kennen geen enkele behoefte dat gestild of bevredigd hoeft te worden. Dat is iets menselijks, een eigenschap van de visser zelf – de roep van het ego. Dus ze happen niet, en bijten niet. Ze zien het aas niet eens. De vis zelf is in feite vormloos, maar wij zien haar echter in vormen van vloeiende woorden, heldere inzichten, schitterende beelden, naar gelang je zelf die volheid en haar betekenis vertalen wilt. Wij kunnen momenteel niet anders dan haar tastbaar en zintuiglijk maken, maar dat betekent niet dat zij dit ook is. De metafoor is alles wat we hebben om deze pure vorm van creatieve energie enigszins te kunnen duiden. In dit geval noemen ik het dus: een vis in het water. Weer anderen noemen het God.

Goed, na verloop van tijd, zonder resultaat of enige vangst, begint de onrust en de ongeduld te stoken. De rimpelingen worden hevig en heviger, en vanuit die onrust, in de mist en in de nevels van het water, weet het ego (jouw verbeeld-ing, want dit alles, dit hele gevis, is niets anders dan verbeelding,) weet jij een andere vijver te creëren. Letterlijk te verzinnen. Een evenbeeld van het origineel, een onthouden blauwdruk na aanleiding van het fragment, die ene blik, dat nog rond drijft in je eigen aquarium. Een mist-verstand.

Het ego houdt jou een nep vijver voor ogen, vol nep vissen. Vissen die niets liever willen dan toehappen en zichzelf willen verbijten. Het weet jouw aandacht ertoe te verleiden heel subtiele je hengel in hem te laten dobberen. En ver-zonken in de wanen van je ego, zit je dan bevroren aan de waterkant terwijl het leven ongemerkt onder je neus voorbij zwemt.

Dit alles gebeurt echter nog wel steeds in dezelfde vijver, in dezelfde verbeeld-ing. Het is een vijver in de vijver. In de rimpelingen en in het opspattende water, in de weerspiegeling van het watervlak weet het ego de illusie te scheppen van een andere, betere, voedzamere vijver. Vol leven wat je wel kunt vasthouden, vissen die wel voor een gat te vangen zijn en waarmee je wel kunt pronken. Die je begeren kunt, bezitten en opzetten kunt, als trofeeën hangend aan een eenzame muur.

En ook al is die vijver eenmaal helder geworden, dan nog heeft het ego één laatste begoocheling: Je eigen evenbeeld. Het laat de weerspiegeling zien van je eigen wonderlijk en goddelijk gezicht in de laatste hoop dat je verliefd zult

146

worden op je eigen schoonheid. Dit is de laatste en wellicht zwaarste beproeving van het ego om jou in zijn greep te houden, en waarin je jezelf verliezen kunt. Dit zelfbeeld moet dus uiteindelijk ook losgelaten worden, of erdoorheen kijken - voorbij je eigen lichaam. Er aan voorbijgaan ondanks alle aanlokkelijkheden die het jou zal doen beloven. En het zal je werkelijk alles beloven en voorspiegelen, een God van je maken die de wereld zal regeren. Wees dan waakzaam en richt al je aandacht op het wit, het witte hart van jouw gemoed. Wees dan sterk en nederig en volg je hart - opdat je niet verdrinken zal.

Weet dat wanneer je toevallig pen en blad bij de hand hebt, die “vissen” ver-

schijnen zullen die op dat moment daar behoren te zijn. Noem het inspiratie. Alles stroomt volgens zijn eigen volgorde. Deze vissen kun je dan omschrijven zonder ze te willen onthouden of enige andere bijbedoelingen. Berijm gewoon de schoonheid zoals je hem ziet, niet vertekend noch verkleurd door andere belangen. En ook als geen komt, kun je schrijven over die leegte zonder dat je denkt dat er iets ontbreekt, of dat er een tekort is. De leegte zelf is ook een vis.

En je kunt je in dat geval enkel behelpen met metaforen en armoedige taal, want de totaliteit ervan valt simpelweg niet te omschrijven of te verbeelden. Die valt enkel en alleen waar te nemen in de stilte van je eigen vijver, met al je aan-dacht. Nergens anders is deze te vinden, dan daar. Geen boek, geen goeroe.

Ben je onder de mensen, getuig dan al sprekende van wat je ziet en omschrijf welke vissen je dan op dat moment -nu- ziet. En welke vis dat is, dat is niet aan jou. Zie je er geen, dan doe je er wijs aan om te zwijgen. Spreek niet over oude vissen want die zullen gaan stinken en rotten terwijl je spreekt. (Dit is het putten uit je geheugen of het herkauwen van dat wat je geleerd of gelezen hebt.) Hoe mooi die vis ook was, hij was enkel voor dat moment, voor die persoon of al-leen voor jou bedoelt. Probeer ze niet te onthouden in je vissenkom, laat ze vrij zwemmen er zijn er genoeg en nieuwe zullen vanzelf komen. Of dezelfde, maar laat ze vrij bewegen. Laat ze komen en gaan zoals het hun blieft. De kunst van het zien zelf en niet de vormen van wat het vervolgens laat zien, is wat sleutel is.

En ben je op dat moment alleen, naakt en zonder iets, geniet er dan met volle teugen van, want dan zijn het de zwemlessen bestemt voor jou alleen. Baal er niet van dat je ze vergeten zult want dat wat ze voor jou betekenen zal zich ver-mengen met jou, en onderdeel worden in jou. Het zal een niet te isoleren en te onderscheiden deel worden van jou als geheel. Je bent het niet vergeten, je bent het geworden..

147

diePPe: (4425 km, dag 37)De laatste zeerand bereikt! Daar deint de kust, ligt in zacht en rust voor mij -

als hemels lust. Nu is er geen dwalen meer, één ‘rechte’ kustlijn die mij brengt naar daar waar ik thuis hoor.

Het is hier mooi, net Scheveningen haven maar dan rotsachtiger en natuurli-jker en schoner. Ik ben nu van kust naar kust gegaan en nog even en dan was het van kus naar kus, van afscheid naar welkom. En tussen de lippen door heeft zich een waar verhaal afgespeeld, althans aan deze zijde van de kus. Ik ben blij hier te zijn, hier te zitten op een bankje waarop het toch best wel moeilijk schrijven is, aan de boulevard van Dieppe. Ik ben in het diepe gesprongen om in Dieppe weer boven te komen. En straks spring ik weer in het diepe, in de diepte van de zee bij Dieppe, als symbool voor deze reis. Het is behoorlijk fris hier maar ik moet de sprong wagen, het is alles wat deze reis is. De cirkel zal dan bij wijze van spreken rond zijn en de missie, het grote missen eindelijk volbracht. Tijd om naar huis te gaan om de reis samen, met Susan voort te zetten. Tot zo, ik ga nu dapper en klein geschapen, als een monnik zonder kap, het Dieppe in..

Allemachtig, dat water is een stuk kouder dan in het zuiden! Maar wel erg lek-

ker en kreeg als beloning nog een half bakje friet. Net toen ik als een bronstige zeeleeuw, druipend het water uit kwam, liep een

jong en verliefd stelletje weg met een dienblad vol on-afgegeten snacks. Ik vroeg ze brutaal of ze van plan waren dat weg te gooien en zo ja, of ik in dat geval dan de poebelle mocht zijn. De bodemloze prullenbak. Geen probleem en ik was blij met de traktatie, ook al had ik zelf al een heel baguette bij mezelf in het gezicht geduwd. Blijkbaar had ik honger. Heb vervolgens nog even lekker op het strand gedoucht en ga mezelf zo meteen opmaken voor het laatste stuk, mijn laatste ruk. Nog drie nachten van vreemdgaan en vreemd slapen en dan ben ik thuis - En van het fietsen af!

Biville-sur-mer: (4444 km, dag 37)De plaatsjes zijn klein, de wegen onbezet, hier boven op de randen van Nor-

mandië is het leven goed. Zij die dit lezen en nog wensen dat ik spoedig thuis zal zijn, bid dan vanaf heden voor die befaamde zuid-westen wind en blaas mij teder naar het zicht van de haven.

In alle bescheidenheid, deze dag valt gewoon niet te omschrijven, hij is zo zacht en zo vredig. Ik had een dezer dagen eens een gloeiend hete penis in een dikke berg boter beschreven, maar deze dag is dat orgasme ver voorbij. Maar betere woorden dan dat kan ik op dit moment ook niet vinden. Ik heb de grens

148

van de Nederlandse taal bereikt, de bovenste plank uitgestald - een hoger lit-eratuur is helaas nog niet uitgevonden. Dit beeld, hoe ontoereikend het ook is, zegt alles wat onze rijke taal er over te vertellen heeft. Dus laat ik het schrijven maar ongeschreven en voel ik mij des te poëtischer baden in het inkt van het leven zelf. Nu schrijven zou de stop uit dit bad trekken en het langzaam laten leeglopen, mij naakt en koud achter latend, rillend als een klein en vachtloos kuikentje.

Dieppe was goed en diep ben ik zelf, deze reis, ook af en toe gegaan. Had dit keer trouwens wel mijn shirt uit gedaan tijdens het zwemmen en toen ik hem weer aan wilde trekken, kon ik al bijna mijn hoofd door dat andere gat steken. Ik heb dus duidelijk inkijk, maar helaas geen boezem om zelf in te kijken.

Maar goed, bid nogmaals voor die wind als je mij spoedig thuis wenst te heb-ben. Weet dat het verleden niet vast staat en dat het heel goed mogelijk is dat eerst het gevolg komt en pas later de oorzaak volgt. Dus denk niet dat je wens geen invloed heeft, nu ik zogenaamd al weer thuis ben. Ik ben nu namelijk in dat verleden en geloof mij, alles kan op dit moment nog gebeuren. Niets staat hier vast en “je kunt niets zeker weten want alles gaat voorbij dus geloof, dus geloof, dus geloof, dus geloof, dus geloof - in jou en mij.”

(Bouwdewijn de Groot.)

mers-les-Bains: (4462 km, dag 37)Weer een provincie hoger en een streek dichter bij mijn Rome. Ik zit hier nu

voor een grappig rijtje huizen in leuke opvallende kleuren en waaraan niet teveel is opgeknapt, terwijl ze uitkijken over zee. En voor zij die bidden, ik dank u want het is af en toe een zuchtje wat ik voel die mij, anders dan de wind, een zetje geeft. In het gebed van de vogel hoor ik de aanmoedigingen van het thuisfront, ze kraaien laaiend enthousiast en waaien me met uitgestrekte vlerken gedag. Soms komt dat zuchtje geloof nog van rechts, het oosten, dwars door de nog altijd blazende tegenwind en schuin tegen mij aan. En ik denk dat ik even kort moet verduidelijken wat ik met zuid-west bedoel: ä , die kant op. Dank u.

Maar voor de rest, prima zo. En niet bidden met de handen gevouwen hè!? Nee, houd ze maar lekker vrij en bind ze aan niets vast, ook niet aan elkaar. Bedacht me net wat het mogelijke effect van drugs zou kunnen zijn, althans de geestverruimende middelen. Ze binden voor even met één touw, je handen op de rug (je ego) en stoppen dan meedogenloos je kop onder water, duwen dat bolle ding ver de vijver in en laten je ongenuanceerd zien wat het leven inhoud. Niet in staat het vast te grijpen of het enigszins te bevatten. Je wordt voor even ondergedompeld in de werking en in de volheid van het bestaan. Echter is je

149

aandacht nog te zwak, je raakt teveel afgeleid om de “trip”, de pelgrimage wat mij betreft, oprecht te kunnen bewandelen zonder jezelf erin te verliezen. Je bent niet helemaal hier waardoor het één wazige brei wordt vol verdraaide daar en onverklaarbare werkelijkheidszin.

Wanneer het middel is uitgewerkt kom je weer boven water en komen je handen vrij die vervolgens nog haastig iets proberen te bevatten en te begri-jpen. De vijver is dan even erg onstuimig door de ruwe en hardhandige beroer-ing, en je voelt je ongemakkelijk en zwaarmoedig, maar ook dat verdwijnt en wat dan blijft is een onvergetelijke ervaring en een niet te beschrijven indruk. Een goede sjamaan of gids zal zichzelf niet verliezen, en zou je kunnen begeleiden tot ongekende diepte.

saint-valéry-sur-somme: (4486 km, dag 37)De volgende halte zal mijn slaapplaats worden. Ik heb het vredige gevoel de

hele dag (alhoewel ik er zelf niets mee van doen heb) bij mij weten te houden, zonder het te hebben vastgepakt. Misschien begin ik het te leren. Het is bijna avond en nog steeds maakt niets mij onrustig. De kilometers vliegen rustig voor-bij en de weg blijft gemakkelijk onder me liggen: ik kijk niet naar de tegels vooruit of naar de medeklinkers achterom.

Ik heb een fietspad gevonden die ik om deze stad heen ga blijven volgen. Ik zit aan haar rand nu, aan een picknick tafeltje wat chocola te eten en brood met room-paté. De zon hangt laag, de lucht ligt licht op moeder aarde, het is goed zo. Wanneer het gemoed zo kalm is neem je alles veel beter in je op - de omgeving, je adem, de details der dingen dringen dieper door (hè, zeven keer de d!) en ik geloof dat dit bedoelt wordt met meditatie. Niet door bewust te mediteren of te ademen kom je in deze staat, maar vanuit deze staat komt mediteren voort, en alle andere spirituele oefeningen. Doe niets en die dingen doe je vanzelf, maar dan compleet anders. Er is niets wat in staat is je in deze staat te brengen, terwijl alles er wel uit voortvloeit. Een soort eenrichtingsverkeer waarin het doen de spookrijder is.

En je merkt ook dat je er nog dieper in kunt gaan, maar dat is nu niet nodig noch gewenst. Noch onder mijn invloed eigenlijk. Ik heb voor nu niets anders meer te zeggen dan dat ik mij heerlijk voel en dat ik glimlach.

150

le hamelet, favières: (4499 km, dag 37)Het is mooi geweest voor vandaag, de kerk geeft vannacht bescherming. Naast

haar dikke muren en donkere graven vind ik mijn rust. Het is hier erg verlaten, ik kan een scheet laten en niemand die hem hoort. Aha! Heb ik hem dan wel gelaten vraag je je terecht af. Ja, dat heb ik.

Ik heb de lei vandaag schoon weten te houden.. Ach, wat lief, een grote koe is stiekem naar me toe “geslopen” en kijkt mij nu onderzoekend aan. Hij is wel groot zeg. En nu doet ie net alsof ie de andere kant opkijkt, maar dat trucje ken ik inmiddels van mijn eigen kleine koe of laat ik zeggen koetje, dat klinkt wat liever. Zij kan je namelijk ook vanaf de zijkant in de gaten houden, haar oogballen stijf tegen het jukbeen aangeplakt. En misschien is ze het ook wel want in mijn wer-kelijkheid kan alles toch. Ze lijkt er niet echt op, maar laat ik afsluiten voordat ik nog meer koeien boos in de sloot heb staan.

Ook morgen weer schoon beginnen, dus dit (ook al was het een goede visstick) zal worden uitgewist, want ook dit gaat voorbij. De morgen is al bijna rijp om ge-plukt te worden en het vandaag bijna rot genoeg om los gelaten te worden. Nog één klein dauw-tje in de rug en de morgen zelf zal het fruit geworden zijn dat mij voeden zal, en die mij de weg wijzen zal. Tot die tijd, slaap wel vredige wereld.

rue: (4506 km, dag 38)De mensen in Frankrijk zijn altijd al lekker vroeg in de weer. Het is half acht

nu en alles is al in beweging en leeft. Heb lekker geslapen op het kerkhofje en ondanks het vergeten verenpak dat ik mijn anus wilde toevertrouwen, zit hij ook vandaag p..... (Pen op)

neufchâtel-hardelot: (4555 km, dag 38)Prima, wilde ik zeggen, maar Caramba macamba, wat begeef ik mij op glad

ijs vandaag! Het kost me moeite om vandaag leeg te houden, om de vissen van vandaag te zien. De lege pen was een voorbode, een voorvis, en ik moet op mijn hoede zijn niet zelf leeg te rijden.

Ik heb steeds de neiging om het gisteren weer opnieuw te beleven, te kopiëren. Ik kijk terug en achterom en zie dat de vis een zoutpilaar is geworden die lang-zaam voor mijn ogen afbrokkelt terwijl ik naar hem kijk. Je wilt wanneer je dit ziet gebeuren, gelijk allerlei herstel werkzaamheden verrichten en je plonst, niet de vis, maar de zoutpilaar terug de vijver in waardoor er alleen maar nog meer onrust op het watervlak ontstaat. Onrust wat voeding is voor het ego: hoe meer rimpelingen en water-kringen, des te meer het je in zijn macht weet te krijgen.

151

Een soort van hypnose, zelf hypnose. Je voelt dit en je beseft dat het enige wat je kunt doen, niets is - niets doen om het water weer vlak en helder te krijgen. Alles wat je doet of wilt doen werkt enkel averechts..

Dus het niet-doen valt mij zwaar vandaag en het lukt me nog maar net om de aandacht vol te houden en dus het vizier, zo goed en kwaad als dat kan, recht en stil te houden. Heb zoals je ziet (of niet) een potlood weten los te peuteren bij de toeristen i, en heb ook de laatste kaart yo! Hierna is het België, de rode duivels wachten mij.

Mmm, het inkt is op en het tijdperk van het lood is aangebroken. Niet voor lang hoop ik want lood is een slecht voorteken, net zoals de hobbels in de weg dat nu weer zijn, het drukke verkeer en de afstanden. Het zijn de tekenen aan de wand dat mijn aandacht en vizier aan het afdwalen is, aan het vastklampen is.. Hopelijk helpt dit schrijven me weer, zoals zo vaak in het begin. Heb nu ook weer langere stukken gereden, iets wat ik niet wenste te doen, maar ik kon dan ook geen “geschikte” plek vinden om lekker te zitten. En ik wilde ook eerst een pen eigenlijk, zag niet in dat geen-pen de vis was die mij vandaag voorgeschoteld werd. Ik probeerde eerder steeds de fragmenten van gisteren na te bootsen in de hoop dat het zou helpen: herinneringen, delen, draadjes – die verdomde puzzelstukjes weer! Ik was de spookrijder op mijn eigen weg geworden, met een vishaak dwars door mijn wang gepierced.

Maar ik denk dat ik er tijdig genoeg achter kwam want het huis staat nog steeds. Het is hier in het noorden en aan zee wel een stuk frisser overigens. En ik ben in de Mc Donalds geweest. Heb daar mijn eigen BigMac mogen gebakken op het toilet, de nood van deze burger was namelijk hoog.

Er schijnt, volgens die vrouw uit Never met pech en wanhoop, een fietsroute te zijn die van Haarlem naar Boulogne-sur-Mer loopt. Ik hoop dat ik die kan vinden en volgen mag, maar voor nu doe ik toch echt een stap terug en doe helemaal niets. Bepaal niets. Haal rustig adem Frank, tel tot tien en laat de dag verder zoals hij is en zoals het komt – de rest gaat hopelijk vanzelf.

Boulogne-sur-mer: (4570 km, dag 38)Het anarchisme is begonnen, de antichrist is in mij opgestaan! Ik heb een bo-

evendaad verricht, een schurkenstreek - ik heb een pen meegenomen uit de supermarkt! Gestolen en ik beken. Deze pen, die nu schrijft, is de buit en wie dit leest is een heler en medeplichtig. O hoe kon ik vermoeden dat deze vis er van-daag zo zou uit zien. Het koste me uiteindelijk wel wat overredingskracht om het toch te doen, Gij zult niet stelen is immers meer dan grondwet. Toch heb ik deze

152

daad verricht, de wet gebroken en heeft het de weg opnieuw vrijgemaakt. Ik lach weer, de wegen veranderen, de borden brengen goed nieuws, de zon breekt door en de wereld zingt weer. De wanden weer-tekenen het goede spoor.

Ik heb even het boevenpad belopen en vind dat een echte pelgrimage pas volledig is als ook dat slechte pad bewandeld is. De Grote Weg is goed noch slecht, dat zijn enkel onze eigen wegen. Maar als ik niet ook de andere kant ervaar, wat weet ik dan van mijn eigen wandel?

Het is niet groot kun je denken, slechts een pen, maar het is de daad achter de daad die grote gevolgen kan hebben. Stelen is stellen dat je tekort komt, dat het leven je niet voldoende heeft gegeven en je wantrouwt dat het je ooit zal geven wat je nodig hebt. Je neemt het heft in eigen, losse handjes. Je zegt, ik weet zelf wel wat ik nodig heb en dit is beter voor me. Zo houd je het idee en besef in deze wereld in stand, dat er beperkingen zijn en dat overvloed een kwestie is van vasthouden in plaats van los laten, want stelen is een vergrijp. Zonder dit besef was mijn daad juist hetgeen ik eigenlijk overkomen wil.

Echter heb ik dit niet gedaan vanuit dat perspectief van tekort of nood, ik volgde mijn intuïtie. Het visje dat plots voorbij zwom terwijl het tegelijkertijd in-druiste tegen alles wat ik geleerd en hoe ik opgevoed ben. En juist dat dient losgelaten te worden, zonder het stelen te omhelzen, en misschien voelde ik mij daarom wel aangetrokken tot deze, heerlijk schrijvende pen.

Het ego wil mij graag schuldig laten voelen en heeft vele medestanders om dit te bekrachtigen: boete zul je! Schuld is de bouwsteen, de hoeksteen van ons krakkemikkig huis. Maar boete komt enkel vanuit jezelf. De wereld zal me pas straffen wanneer ik geloof dat dat noodzakelijk is, of een passend gevolg is. Wan-neer ik denk dat boeken, wetten of normen gezag over mij hebben en boven mij staan. Wanneer ik dat toelaat. Maar het zijn slechts de rode dakpannen van datzelfde, niet-bestaande huis. Onder het mom -en onder het wol van - veilig en droog, zijn het niet de beschermheren, niet de wakers van Justitia, maar zijn het de wolven die ons als lammeren bijeen drijven en opsluiten – bewakers wiens taak het is, niet om inbrekers te weren, maar om een uitbraak met de mantel der liefde te bedekken.

Maar er is ook een andere weg, een weg die leidt naar bevrijding ongeacht de

daad, want het weet: de daad is slechts een illusie en het toekennen van enige vorm van realiteit of belang is louter waanzin, en juist de bodem is waarop de illusie in stand gehouden wordt.

Het spel achter de daad is vele malen meer werkelijk dan de daad zelf. De daad en de vorm zijn slechts de schaduwen van het denken, breng je licht daar

153

en de schaduw zal verdwijnen - en het leven wat daarachter altijd al verholen lag, zal volledig zichtbaar worden.

Mij heeft het in ieder geval geholpen de dag open te breken, om uit mijn eigen gevangenis van vasthouden (het huis van bewaring) te breken, en de wereld is er daardoor beter op geworden. Beter omdat die in verbinding staat met mijn denken en niet met mijn daden, behalve wanneer ik denk dat dit wel zo is, dan is daad en denken gelijk. Stelen is niet goed noch is het slecht, weet alleen het juiste pad te vinden wanneer de situatie daar is en je ermee geconfronteerd wordt. Zoek het niet op en vind het niet uit, volg slechts de weg die voor je ligt met een oprecht hart, vriendelijkheid en met volle aandacht op het leven van dat moment – ook al leidt het jou naar donkere wegen. Wees het moment.

Ik zit nu aan een heerlijk zandstrand met de voeten in het warme zand en bedenk hoe het hele leven nou in één zandkorrel past. Geen idee, slechts ver-moedens en absoluut geen zin om daar nou verder over na te gaan denken. Ik ga zo maar weer op weg en zal mijn handjes voortaan thuis houden, daar waar ze immers thuis horen..

audresselles: (4582 km, dag 38)Rij nu tussen de duinen en de Belgen door en kan Engeland goed zien liggen

aan de overkant van het kanaal. Mijn hoofd vult zich met de thuiskomst: ik zie de eerste blikken en hoor de eerste woorden, de lach van herkenning - de natte kus en dat nonchalante handje verlegen langs die zachte billen. Misschien dat ze er niet is, op vakantie, maar dat lijkt me sterk. Ik denk dat ze veel heeft gewerkt en ik zal haar daar dan ook gaan zien, me dunkt.

Ik heb de wind trouwens nog niet echt voor me weten te winnen, misschien dat ik zelf meer een meewind ben dan hij. Een beetje zoals je in een auto ook altijd de wind tegen voelt – ik ga gewoon te hard (van stapel). Vanaf Calais draai ik in ieder geval de goede kant op, zijn kant op.

wissant: (4593 km, dag 38)Fuck de Hel! En poef, it’s gone.. De opleving was van korte duur. O, hoe vlug

kan toch zo’n derde rijk uiteenvallen en terneer gaan! Als een blitzkrieg op zon-nig zondagmiddag. Je wilt het geheim van leven zo graag onder de knie krijgen maar als iets hier knielen moet, dan ben ik dat wel. Het heeft eerder mij (ons) onder de knie als er überhaupt al iets onder de knie moet zijn. Het maar niet willen begrijpen van dit principeloos principe legt mij telkens weer met de billen

154

bloot, gebogen hangend over de harde en puntige knieën van het leven - en slaat mijn verzinsels en machtig achterwerk stuk voor stuk. Die billen, die arme arme billen van mij, ze hebben veel te verduren deze reis. Wat doe ik die knalpot toch aan?

Ik heb dus, zoals u merkt, weer grote weerzin tegen het fietsen. Niet-fietsen is het credo mensen, ga -in Godsnaam- alsjeblieft niet fietsen! Niet zo, niet op deze manier. De verwachting dat de kust wel vlak zou zijn, dat de wind wel te draaien zou zijn wanneer wij als een stelletje debielen zouden bidden, en dat heuvels wel af te vlakken zouden zijn met het mes van mijn woord - verdraaid toch! Wat ben ik onzinnig bezig.. Al deze wensen zijn nutteloos. De enige wens die ik zou moeten hebben en het enige gebed dat ik van jullie zou moeten verlangen, is dat ik op de juiste tijd op de juiste plaats ben!

Misschien brengt meewind mij wel te vroeg op mijn plaats van bestemming. Het universum werkt met mij, trekt zich samen voor mij om de ideale samen-loop van omstandigheden te orkestreren. De ontmoeting tussen mij en Susan staat in zekere zin al vast, er is niets wat ik daar nog aan kan doen, bespoedigen of veranderen. Niets anders dan lekker achterover te zitten (behalve met een mountainbike, dan is het een kwestie van ongemakkelijk voorover gebogen) en te genieten van de weg. Volg het goede.

Ondanks dit blijf ik toch vooruit gaan, vervloek ik de auto’s en met name de mo-toren: die je soms als muggen irriteren en soms als bromvliegen op de randen van een heerlijk bord soep. Ik heb mezelf maar neergesabeld voor een voetbal evenement met muziek. Hopelijk brengt het heilige gras wat soelaas.

Ik ben bijna bij Calais, dat verdomde plaatsje komt mij maar niet nader. Moet overigens wel oppassen om nu geen verkeerde beslissingen te nemen, was namelijk al bijna de bocht uitgevlogen net op het moment dat ik goed en wel die heuvels hier grondig aan het afzeiken was. Ik moet juist nu in zulke dalen, rustig de dag door zien te komen. Mezelf beperken tot slechts geconcentreerd trap-pen en bedeesd sturen, door me in het geheel zo weinig mogelijk te verroeren. Laat alles gelaten langs je heen gaan. Bij Susan en precies op de juiste tijd kom ik toch wel. Het is aan mij toevertrouwt in wat voor staat ik daar kom. En welke staat ik ook mag kiezen, ze zijn allemaal even goed en even onbelangrijk. Dus ik kies voor rustig en zal bij deze, rustig bedaren en kalmpjes verder varen.

Wanneer ik nu trouwens rustig fiets of wil fietsen omdat dat één van de kwalitei-ten was van de vrede van gisteren, dan fiets ik voor mijn gevoel ook daadwerke-lijk tergend langzaam (terwijl het gisteren dus in alle rust heel vlot ging.) Zodra de aandacht weer verdeeld is telt het fenomeen tijd psychologisch opeens veel zwaarder, want ik durf te wedden dat ik in beide gevallen wat betreft afstand net zover gekomen ben. “It’s all in your head.” Deze wereld zit in mijn hoofd, een vol

155

en groot hoofd, vol misverstanden. Maar weet dat hij binnenkort, met een nieuw gezicht, in mijn hart zal liggen.

Ik ga nu even liggen, niets doen en de tijd aan mij voorbij laten gaan. Het maakt me allemaal niet meer uit en wie weet dat de wind het goede voorbeeld zal volgen, en ook liggen zal, nu ik de tijd deemoedig in zijn wapperende handen heb gelegd.

sangatte: (4604 km, dag 38)Ik zie vlakte, er gloort hoop! Nou zou je denken, dat wanneer alles nou eens

ging zoals ik wilde, de wind, de weg en al niet meer, dat het dan wel even lek-ker, goed en voorspoedig zou verlopen. Maar pas op voor de honger en de zin van het ego, want die wordt nooit bevredigd en vindt altijd wel weer wat om je ertegen te verdelen, iets om af te zeiken. Immers, gaf het je de bevrediging die je eigenlijk zocht wel, dan zou hij oplossen en ophouden te bestaan. Het zijn niet de omstandigheden die het ‘geluk’ bepalen maar het is juist die innerlijke volheid van rust en eenvoud, de innerlijke stem van vrijheid waaruit het geluk zelf oorspringt. Zolang die er niet is, is er niets van (blijvende) waarde. Wind of geen wind, het ego -of jij- is daar altijd. De bevrediging die je werkelijk zoekt, is te vinden in het neerleggen van je ego.

Maar mijn laatste beproeving (zo helpe mij hopen) was een pittige klim en het gaf mij Calais, de vlakte en de hoop in het vizier. Dus toch: hoop doet leven. Deze afgelopen achtentwintig kilometers waren net als naar Rouen, loei zwaar en ik was niet vooruit te branden. Ik richt al mijn pijlen op zo’n moment, op het enige wat dan nog verzachten kan: mooie Susan. Ik krijg wel steeds meer respect voor haar. Toen we naar Santiago gingen had zij de hele reis last van zulk soort dagen, vol traan en pijn, maar ging toch dapper door - tegen alle wanhoop in. En dat kan alleen maar als iets in jou heel sterk aanwezig is. Er schuilt grote kracht in dat kleine meisje.

le taP-cul, oye-Plage: (4627 km, dag 38)Wel, wel, wel. Zowaar, zowaar, zowaar, de ellende is voorbij en de rust is weer

wedergekeerd, zowel in het gemoed als wel op de weg. Geen razend verkeer en geen razend hoofd meer. En ik heb net even ruwweg de afstand opgenomen vanaf hier naar Rotterdam: zo’n tweehonderd kilometer. Dat is maandag landen Frank en dat zullen dan precies veertig dagen worden. Nog twee nachten en twee dagen, wat een feest!

156

Over feesten gesproken, ik had gisteren trouwens voor het eerst ook echt feeling gekregen met mijn vlag achterop de fiets, waar Susan de tekst: “viva la vida” op geschreven had. Vier het leven. Al die tijd was er een afstand tussen die woorden en mij. Ik voelde me ongemakkelijk wanneer ik er naar keek, het stootte mij juist af, maar na gisteren dus niet meer. Het leven vieren is als een dirigent aan je rimpelloze vijver staan. Je pakt niets uit die vijver, maar je speelt ermee met je handen vrij, zonder aanwijsstokjes en op het ritme die de vissen samen met jou oproepen. Geen bekende stukken, geen baas, alleen maar improviseren en meegaan met de flow.

Je kunt die vissen misschien zien als energiestromen waarmee je als een soort tai-chi (of Reconnection) probeert te dansen, te voelen en te spelen. Geen trucjes, geen touwtjes, geen tierlantijntjes, geen ik-ik-ik - gewoon spelen en voe-len, spontaan, nieuwsgierig en vrij. Meebewegen met wat er op dat moment speelt, met het tafereel wat zich nu voor je afspeelt. De geluiden, de kleuren, de gedachten -alles- de hele mikmak, voel het en speel ermee, dan volgt genezing vanzelf.

grande-synthé: (4648km, dag 38)Alles tot een goed einde gebracht, de avond was mij een vriend. Lig vandaag

op de grond naast een industrie gebouw, welk in menig opzicht ook gewoon als een kerk beschouwt kan worden. Mijn laatste nacht op vreemde doch vertrou-wde bodem. Ik sta op de voet van Dunkerque en de Belgische grens. Nog even Susan, nog even en ik zal mijn fietsbel uitbundig laten rinkelen voor het raam van het stadhuis. Ik ben zo nieuwsgierig naar die eerste oogopslag, die eerste emotie, dat eerste scheetje. Maar eerst nog even slapen. En hier moet ik even gezegd hebben dat ik mij ‘s nachts altijd een beetje als een klein plukje shag in vloeipapier heb gevoeld, strak gerold en klaar om op te branden. Ben ik dan als ik fiets, geen kettingroker?

Slaap goed mijn lief.

dunkerque: (4658km, dag 39)De slaap was goed en lang. En iets voor half negen klom ik op mijn fietsje, al-

les nog uitgestorven en in een blink zat ik op het strand van Duinkerken. Ik zag de namen Coudekerque en Capelle al voorbij komen, het begint nu echt naar huis te klinken en naar stal te ruiken. Toch blijf ik het absoluut stompzinnig en kinderachtig vinden dat niet iedereen bereid is dezelfde taal te spreken – één taal, want dan had welke plaats en ieder land als een waar thuis geklonken. Nooit

157

meer een vreemde, een buitenstaander zijn. Een van de eerste zinnen die mij deze morgen door het hoofd schoot was dat

het leven, jouw leven, niet controleerbaar is maar dirigeerbaar. Je kunt, hoe mooi of vals je een instrument (vis) ook vind, hem niet bespelen, niet stemmen noch verwijderen uit het orkest. Wat je wel kunt doen is als een dirigent aan de vijver zo opgaan in de muziek, dat de grenzen vervagen tussen instrument, speler, dirigent en luisteraar. Ze kunnen allemaal één samengaan worden, een samen-klank die je voor even van deze wereld kan lichten en toegang kan verschaffen tot een andere, wijdere omgeving - een ontmoeting in een andere ruimte.. Maar de allereerste zin van vandaag was toch wel: Susáán ik kom er áán!

De wind staat goed, de weg nog onbekend, en de zin is weer fris en herboren. Eens kijken of hij vandaag weer sterven zal. Ik las gisteren trouwens de zin dat ik mij op glad ijs zou begeven. Wie heeft dat idee van glad ijs ooit mijn hoofd in weten te krijgen en de zin in mijn mond weten te leggen? Het idee alleen al, dat je je kunt begeven op glad ijs, maakt de weg stijf en bevroren en laat hem vele malen kouder aanvoelen dan dat hij in werkelijkheid is. Zo’n idee is geen goed idee om in je hoofd te hebben, of als touw in handen te hebben. Het is een misverstand waarmee het ego jou als bit en paard beteugeld. Dus dat idee di-ent verlaten te worden, maar niet door het niet meer te willen of door het weg te gooien, of door het stom te vinden, want het is in de rimpeling dat dit idee ontstaan is en alles wat je met die rimpeling wilt (of niet wilt) doen, geeft enkel maar meer spetter-spieter-spaters. Des te meer je er iets mee wilt doen, des te meer het idee zich zal vergroeien in je denken, zichtbaar of diep geworteld in het onderbewuste. Wat je werkelijk wilt doen is niets en niets is alles wat je kunt doen: de kunst van het niet-doen. Wees je van dit spel ten volle bewust, zie het gebeuren en wacht eenvoudigweg af, tot de rimpelingen verdwijnen en het orkest weer gaat spelen. Elke vis heeft zijn eigen geluid. Neem dus geen eigen vissen mee. Neem helemaal niets mee, geen enkel glad ijs, en kom - kom stil en met lege, absoluut lege handen aan je vijver zitten en zie hoe het zonlicht lang-zaam een wak brand.

de Belgische grens: (4672km, dag 39)Grenzen, altijd maar weer die grens opzoeken. Ik zit hier nu tegen het

grenspaaltje aangeleund met daarop België geschreven. Frankrijk links, België rechts en het land van mijn dromen daar vrolijk tussen in - in het midden. En ik mag wel zeggen dat Frankrijk mij werkelijk rijk heeft gemaakt, het is het land van mijn hart geworden en de grond van mijn gedachten. Ik dank u, o naamgenoot, mijn broederland.

158

Verder brengt het idee van een dirigent weer wat meer licht in de zaak. Hoe je moet proberen met alles wat de dag brengt, zowel zintuiglijk als on-zintuiglijk (het geestelijke, het denken), om met al die vissen en instrumenten één sym-fonie te maken. Zonder bladmuziek, zonder opname en zonder herhalingen. Het ego met de touwen en de stokken in de hand, is ook te vergelijken met een notenbalk al volgeschreven met zijn eigen muziek. Jij als dirigent probeert dan verwoed die muziek ten gehore te brengen, dat is immers je plicht en je werk, maar het orkest blaast doodleuk een andere toon - een ander riedeltje. Ge-frustreerd ga je nog meer te keer, zwaaiend en gebiedend, de aanwijsstok wild hanterend, en dan, uitgeput en uitgeblust, besluit je verkrampt de dag. Morgen beter hoop je dan, pas door wrijving krijg je glans houd je jezelf voor. Het leven is niet altijd rozengeur en maan-muziek. Niet, nooit erbij stilstaand of de voorge-schreven noten wel zuiver zijn.

Maar het leven is als spelen zonder vaste noten. Een freestyle, een jamses-sie, een in-mense improvisatie om al spelenderwijs tot een symfonie weten te komen met alle invloeden van de dag: de alledaagse én het buitengewone.

Ik merk dat nu ik zo dichtbij begin te komen, ik vleugels begin te krijgen. Nu moet ik dus als dirigent niet direct alles uit die vleugels willen halen, ik hoef ze niet gelijk tot een ielig geraamte kaal te plukken. Eerst rustig opbouwen, kijken welke instrumenten er nog meer mee willen doen, de spanning voelbaar maken, af en toe uithalen en met lichte veer kietelen om dan, op het juiste moment, als een apotheose, de vleugels uit te slaan. Een machtig rijzend geluid dat dan als een groot dier uit het orkest tevoorschijn komt. Dan laat je alle remmen los en laat je het orkest de grote finale spelen. Komt er onderweg een boze toeter langs van een agressieve bestuurder omdat je hem slingerend tegemoet fietst op de verkeerde weghelft - laat dan ook dat geluid samengaan, opgaan in de symfonie. Laat ook dat geluid horen wat je op voorhand zou afwijzen, het maakt het stuk zo veel betekenisvoller en welluidender. Probeer alles in balans te bren-gen, enkel en alleen met je aandacht. Met je hart. Volg de dingen, bestudeer ze, merk ze op, laat ze toe en smeed alles samen tot één, in één groot moment. Wijs niets af, want dat is iets wat een wijze stok nooit zou doen.

Nu je dit leest, of iets anders hoort als stem, zie dat dan (de letters, het ver-haal, de stem) niet als afzonderlijke dingen buiten jou maar probeer het te be-schouwen als één geheel binnen in jou, waarin ook jij verweven zit en waarin ook jij een rol speelt. Je staat er niet los van. Alles wordt dan weer onderdeel van een groter geheel, we werken eindelijk weer samen en zullen zodoende de mooiste melodieën weten te componeren en de grootste werken weten te verzetten. Breng alles in hetzelfde ritme, dezelfde cadans, en de (geluid)golven

159

zullen elkaar versterken. Ze zullen waarlijk resoneren en de bergen kunnen dra-gen. Beweeg desnoods letterlijk je handen, voel het leven dat binnen in je bruist. Voel het in je handen tintelen en klinken, laat het stromen en dein mee met welk geluid, kleur, gezicht of idee ook komt. En dus ook diegene die je er liever niet bij zou willen hebben wanneer je er over na zou mogen denken, wat komt dat komt. In het huis van God is iedereen welkom, zoals fra Agustino vertelde - en het heeft vele kamers.

Het is als dirigent noodzakelijk alleen autoriteit en gezag te geven aan zichzelf, aan een lege hand dus, en aan een stille vijver. Vergeet andermans woorden, bevindingen en wetten, elk gezag buiten je is een draad – een noot binnen in je. Hoe beter de aandacht gefocust is en hoe minder verdeeld hij is, des te beter inzicht je krijgt in het spel en in haar regel: haar regelloze regel.

Ook is het grappig om te zien hoe de kleine details nu weer allemaal op de goede plaats vallen en getuigen van een vloeiend en samenwerkend leven. Daar waar ze gisteren juist, dezelfde details, de kenmerken waren van een uit elkaar vallend en uit de toon spelend levenslied. Dingen die wel of niet uit je tas vallen wanneer je iets nodig hebt, het in een keer pakken van de juiste pen, de reacties op je blijde bonjours, mede-lotgenoten, informatie, wegen, water, schaafwon-den, natte scheten, en zo verder.

oostduinkerke: (4686 km, dag 39)Het stokbrood dat ik als symbool achterop mijn rugzak had bevestigd is gebro-

ken en nu heb ik de helft ervan onder de stang en tussen mijn benen getapet. Wanneer ik nu naar beneden kijk lijkt het net een grote penis - mijn penis wat daar fier en krokant vooruit steekt.. Haha!

Het fietsen gaat echt als een zonnetje vandaag, ik houd me rustig en in bed-wang. De wet van behoud van energie en ik bemerk dat juist daardoor weer meer energie beschikbaar komt. Geen behoud maar een bloei! We zijn gewend geraakt vaak snel, direct en adequaat te reageren op situaties en gebeurtenis-sen, actie is reactie is een algehele en geaccepteerde regel, maar als dirigent echter moet je je proberen te onthouden van direct reageren. Je dient te breken met je natuurwetten om je antwoord altijd paraat te hebben, om je ongenoegen en onvrede als kreet of woede te uiten, om de dingen te benoemen van naam, etiketten of betekenis, om geen invulling meer te geven of om de dingen op een plaats, op hun plaats te zetten. (Haha, iedereen loopt hier lachend voorbij, ik

160

geloof dat het stokbrood werkt. Ik begin het symbool van de vreugde te worden.)Je moet de dingen dus de ruimte geven zichzelf te ontwikkelen hun eigen ge-

luid te laten horen, om ze vervolgens rustig naar het ritme te brengen waar-mee ze zich verzoenen kunnen. Wanneer er woorden in je opkomen, spreek ze dan uit zonder verdere bijbedoelingen. En daar hoeft geen rede voor te zijn. Wij moeten altijd ergens een rede voor hebben, we willen er iets mee bereiken goed of slecht, het moet kloppen. Je wilt jezelf rechtvaardigen voor datgene wat jij zo-genaamd verkeerd ziet, en plaatst zodoende de schuld buiten je. Afgezonderd. Je gaat voorbij aan het feit dat jij iets ziet wat er helemaal niet is en je verzint de rede waarom die ander niet voldoet aan jouw beeld, of juist wel voldoet aan de mankementen daarvan.

Nee, dit dirigeren is helemaal leeg en heeft geen enkel nut voor jou alleen. Al je persoonlijke drijfveren in dit leven, je motivaties, je onderbouwingen, je beweegredenen, zij zijn enkel de verstrooiingen van het geheel. Cijfer jezelf weg. Kom met lege handen, zonder enige rede en geniet gewoon van iets wat veel groter en mysterieuzer is dan ik – of jij. Volg.

westende: (4700 km, dag 39)Ik hoorde net dat er waarschijnlijk geen brug is naar het (vanaf hier) eerste

Zeeuwse eiland. Wel een veerdienst. Dus zoals het er nu naar uitziet zullen we om Zeeland heen moeten fietsen, of betalen. Verder is alles nog goed hier, de zee en de kust zien er al aardig Nederlands uit. En ik zei een tijdje geleden dat ik van kust naar kus ging, vandaag bedacht ik mij dat ik met hetzelfde letterspel ook van kust naar kut had kunnen zeggen. Nu ben ik van mezelf een echte ras romanticut, dus houd ik het voorlopig maar even bij de eerste!

Ik ruik hier ook allerlei fritekus en andere Vlaamse lekkernijen, en ik geloof dat ik Susan maar eens liefdevol moet dirigeren om samen met mij onze verenig-ing te trakteren op allerlei vettige verrukkelijkheden. Lijkt mij op dit moment de enige en juiste weg.

Wanneer je als dirigent helemaal nootloos bent, vrij en beschikbaar voor elk soort muziek, dan zal je waarschijnlijk in tijden van bijvoorbeeld tegenwind ge-woon de andere kant op fietsen, met de wind mee of stoppen met fietsen en genieten van een kampvuur en rode wijn op het strand. Ik had zeker in het begin van deze reis, aardig wat noten op mijn balk staan (of noten op mijn zang.) Nu zijn dat er gelukkig al veel minder en kan ik tussen de regels door al voorzichtig zien wat er zich allemaal in die vijver afspeelt, en wat hij herbergt. Dit hele schri-jven slechts als flauwe schets daarvan.

Susan, mijn borrelnootje, ik en mijn noten komen naar je toe deze zomer! Ik

161

kom met hoge nood om je vervolgens nooit meer tot noot te laten verworden - zelfs geen hoge noot.

Bredene-aan-zee: (4721 km, dag 39) Daar zit ik, voor “de uitdaging” op het Duinenplein. Een grote naakte vrouw

staat zeer uitdagend en gewaagd haar onverbloemde schoon te etaleren. Het grote beeld kijkt mij aan en haar versteende kut prikkelt de zinnen. Mijn uitdag-ing is bijna voorbij, nog zo’n dertig kilometer en dan fiets ik het geboorteland weer binnen. En misschien begint de uitdaging dan pas echt..

Je merkt wel goed het verschil met Frankrijk, geen bonjours meer of ander contact met voorbijgangers, dat is voorbij. Ik zou best wel even willen liggen, het lichaam voelt lui. Misschien ruikt het stal en ruikt het het gemak weer dat aan-staande is, die onderdompeling in de lege afleidingen van een overvolle agenda, het lekker languit liggen, het met zorg bereide eten, boek, film, feest, onderuit hangen en een sociaal leven leiden van bank naar bank. Fijn. Heb ook zin in waterijs. Maar dat alles ga ik nu niet doen, niet toegeven of voorproeven want de wens om thuis te zijn wordt groter en groter. Niets liggen, niets ijs eten, dat wacht allemaal onheilspellend wel thuis. En thuis is waar mijn wil het liefst wil zijn nu. Het fietsen gaat nog goed, alhoewel de frisheid er nu al wel een beetje af is. Het is drie uur, tijd om in mijn laatste koek te bijten. Het is een minuut over drie, de koek is op. Nog even wat rusten en dan ben ik weer pleite.

Breskens: (4775 km, dag 39)Even voor de goede orde: ik ben in NEDERLAND! En heb net twee engelen

ontmoet, gekleed als doodgewone mensen met een doodnormaal gebaar. Nu het einde dus in zicht is speel ik met de gedachte in één keer door te fiet-

sen. Bij een toeristen i kwam ik er achter dat de tunnel voor de fiets geen optie was en dat het dan of met de boot of via Antwerpen moest. Nu had ik zelf nog vijf euro en vijftien cent die ik eigenlijk al had gereserveerd (ja-ja, vastgezet, een noot van gemaakt, aan draden opgehangen en verpuzzelt) om Susan toch nog mee uit eten te nemen bij een eventuele gelegenheids snackbar, om daar in het kroketten-licht romantisch de eerste verhalen te delen. Ik zag ons al zitten, de kleffe omgeving transformeren tot een paradijs bij neon voor twee. Uiteraard legde dit idee enige druk op mijn gestel, die overigens goed is gebleven zeker na de twee engelen.

Ik begon snel en al rekenend te fietsen, geen tijd voor rust of schrijven. Miss-

162

chien was middernacht een haalbare gedachte. Toen ik net besloten had dat het dan maar een heel piep klein frietje moest worden, met een druppel mayo, kwam ik gelijk die twee tegen. Direct een leuk gesprek en de bijzonderheden van zo’n reis aangestipt. Of ik nog niet door de tv ben gevraagd en of ik misschien een boek ging schrijven. Ze wilden me graag helpen om toch de boot te nemen en gaven me vijf euro extra, plus een pak sultana’s! Ook kreeg ik het advies mee het rustig aan te doen: “Geniet toch, de wereld is al zo gehaast..”

de fast-ferry: (4782 km, dag 39)Op de boot naar Vlissingen, kosten drie euro tachtig. Ik zit hier lekker met een

pak sultana’s en dit boekje, en de fiets gaat eindelijk niet-fietend toch vooruit! De boot begint te bewegen en ik merk dat schrijven hier hetzelfde effect heeft

als lezen in de auto - het maakt me misselijk.. Beter even wachten dus en geni-eten van de vrije vaart, de grootste lift die ik ooit gekregen heb. Tot zo, aan het vaste land. Ahoy!

vrouwenPolder: (4802 km, dag 39)Hier aan de kust, de Zeeuwse kust.. Zonder bluf, ik lig nu achter een kusthut op

het Veerse strand als een geestelijk gehandicapte de eerste regels te meieren van de plaatselijke band, geen fietsband maar een platte muziekband, terwijl het zand langzaam mijn zingende noten kaal schuurt.

Kwam onderweg een vogelspotter tegen die mij wel wilde helpen. Niet thuis natuurlijk vanwege oelala de vrouw, maar zijn vermeende strandhut zou niet op slot zijn zei hij, en daar mocht ik wel in kruipen. Hij wist alleen het nummer niet meer, en ik heb hem dus niet weten te vinden daar alle deuren potdicht waren. Ben nu maar achter zo’n hutje gaan liggen, uit de wind en in een kuil, en besef mij dat de laatste nacht op punt van beginnen staat. Ik kan haast niet wachten om te gaan slapen.

Ben inmiddels ook bijna weer een eiland verder gehopt. Op de boot, en door het niet-schrijven, kwam plots het besef dat ik al zo ver gekomen ben. En ik voel-de me goed. Had wat sultana’s gegeten en genoot van de gratis kilometers, het scheelde toch al gauw zo’n zestig kilometer plus een mooi landschap. Zeeland is echt wel mooi hier, en niet in het minste: vlak! Onderweg ook nog gesproken met een stel op de fiets, over koetjes, kalfjes en kapot geschoten bunkers. En hier op het strand kreeg ik nog drie witte bollen en een pot met knakworsten toegeworpen, waren over van de barbecue, zei de strandganger.

Heb erg rustig gefietst en geprobeerd alles goed te dirigeren, te begeleiden

163

eerder, meevoelen door er zoveel mogelijk bij aanwezig te zijn en stil te staan, te volgen en zonder handen samen te brengen. Hierdoor werd ook de spanning-sopbouw voor morgen meer in evenwicht gebracht, zonder verwachtingen komt dadelijk het wederzien, de climax, precies op het juiste moment. Dan gaan alle registers open, zelfs wanneer zij gesloten blijven.

Ik denk trouwens wel dat het een koude nacht gaat worden, maar des te warmer het lichaam van Susan zal zijn, morgen. Ik wil nu slechts nog slapen, mijn laatste droom als pelgrim op een ijzeren stokpaard dromen. Morgen belooft de liefde haar gezicht te laten zien, en zij strooit nu het zand in mijn ogen. Een laatste kus.

Burghsluis: (4819 km, dag 40)De finale dag! En ik wil er niets van missen. Vandaag geen verdeeldheid meer,

maar eensgezindheid. Vandaag is helemaal voor Susan, niets of niemand anders zal mij vandaag vervullen of voeden. Geen eten, geen koek, geen vlieg zal van-daag dit lichaam binnen gaan – die eer komt alleen haar toe. En mocht ik honger krijgen vandaag, dan vreet ik haar in gedachte op. Alleen haar kleding natuurlijk, wees niet bang, huid en haar zal ik onaangetast laten. Enkel haar bedekken zal ik met tanden verscheuren en met kaken vermalen, met in haar lege zakken de vrucht der liefde en het zoet des verlangens, die mij zullen stillen.

Vanaf hier is Rotterdam nog zo’n zeventig kilometer. De grote reis is gek-rompen tot een dagtocht voor recreanten. En maar wat graag voeg ik mij in ‘alsulcke’ gelederen, om te recreëren en onbelemmerd na te kunnen denken, te fantaseren over de naderende ontmoeting - de eindelijke thuiskomst, de kus.

Ik kan het al bijna zien liggen, Rotterdam. O Rotterdam weet gij dan niet dat binnen uw muren, zelfs achter het steen uw stadhuis, in de kamers van het eigen hart, dat daar zich een heel Rome schuil houdt! U herbergt een grotere schoon-heid in uzelf dan het eerste gezicht vermoeden doet. Rotterdam, ik zal haar laten schitteren als de wereldstad die ze is, de schat die ze in zich draagt.

Susan, jij bent vandaag mijn brood, mijn Franse kaas en mijn aardappelpuree met doperwt en peen. Jij bent mijn snoep, mijn goed en ik volg de kruimels van mijn gedachten als een verdwaald klein duimpje - eet ik zo, mijn weg naar jou. Ik zal stillen om jou te vinden in de diepe vijvers van mijn gemoed. Wanneer oog en hand jou ziet en raakt, dan kolkt mijn hart als woeste zee en vind ik jou in schuim en nevels als een schip het vuurtorens licht – zijn redding. Maar wanneer ik je vind als een vis in mijn wateren, jij ophoudt schimmig en getijdelijk te zijn, ik op rots en kust niet meer te pletter kan slaan, dan vind ik jouw borst in de mijne en kloppen wij samen een groot orkest – een groter hart.

164

Het is overigens fris en ik heb goed geslapen. Het strooigoed van het zand-mannetje werkt vlot en grondig. Volgens mij was er nog wel een drup regen gevallen vannacht. Ik droomde, of half, dat ik verkassen moest en schuilen moest onder de brug waar vanmorgen nog een jongeman de vloeibare resten van de vorige nacht uitbraakte. Ik geloof dat ik in slaapdronken toestand dat ook getra-cht heb, maar was niet ver gekomen.

Nu de laatste meters lonken, wil ik ze ook allemaal meemaken. Ik sla er geen één over, sluit nergens mijn ogen voor en ga aan niets voorbij. Om dan, va-navond, in haar armen en in mijn baken, weer tot rust te komen – tot leven.

Brouwersdam: (4838 km, dag 40)Nog vijftig te gaan en zelfs de Zeeuwse wind houdt mij vandaag niet bij haar

vandaan. De zon begint langzaam door te breken en ik merk dat ook hij mij voedt. En dat mag hij, want Susan is immers ook mijn zon: Suzonnetje Dom-metje, of gewoon Suzon Dom.

Kwam op de dijk nog een man tegen met een zelfde vlag op zijn fiets en een sint-jakobsschelp voorop. Hij vroeg iets waar ik het antwoord niet op wist en vertelde ondertussen dat hij onderweg was naar Marokko, voor de winter, en daarna, wie weet Mali en verder. Hij was met pensioen, AOW, en had alle tijd van de wereld. Hij had gisteren tot laat in de dag zijn naasten vaarwel gezegd en voelde zich nu echt bevrijdt en opgelucht. Je zag het in zijn ogen, hij meende het en het bewijs blonk in zijn gezicht, daar waar de kracht van de eenvoud en de parels van de Grote Weg in schitteren. Niet dat hij daarvoor ongelukkig was, maar er wachtte hem een grotere.

Het is alleen jammer dat mensen daar zo vaak zolang mee wachten, omdat ze weigeren echt na te denken, of de verantwoordelijkheid niet durven te nemen voor zichzelf en deze innerlijke lafheid (en luiheid) rechtvaardigen door zich ver-antwoordelijk te voelen voor anderen, of voor iets anders daar buiten. Die door het eigen onvermogen eerst vermogend willen worden.

Maar wanneer de tijd eenmaal daar is en je ben nog gezond, fris van geest en jong van hart, dan is zo’n pensioen wel ideaal. Af en toe wat geld op je rekening en je hoeft nergens meer rekening mee te houden, of je om te bekommeren in de wereld van het geld. Natuurlijk komen er dan wel allerlei andere ”problemen” zolang de aandacht zelf nog niet rijk is, zolang de hart nog (een) arm is dat gri-jpen wil en zich verlangen, verlengen wil.

De wind helaas, wil ook vandaag mij geen duw in de juiste richting geven, maar dat doet me vandaag geen reet zeer meer. Ik stap gewoon onvermoeid op, mijn kleine zon tegemoet.

165

stellendam: (4851 km, dag 40)Veertig! Nog veertig kilometer te gaan. Op de Brouwersdam, waar ik ooit met

Joost nog heb gefeest op het concert at sea en waar ik plots de weg herkende naar het vakantie huisje van zijn ouders, heb ik mijn water opgedronken en besloten dat Susan ook mijn machtige dorsten lessen mag.

De laatste één procent van deze reis ligt als bekend terrein voor me, de diepte is gevuld en de afstand overbrugt. De negenennegentig procenten die ergens in de tijd achter mij liggen, zijn nog geenszins bekend en staan nog nergens, ook niet op deze bladzijden, vast. Zelfs nu nog kan daarin van alles gebeuren, maar één ding staat wel vast en dat is dat ik die kleine vandaag in mijn wielrenners ar-men duw en haar de grootste knuffel geef die dit lijfje en deze liefde geven kan.

Ik kijk nu ook al uit naar dat blikje cola dat zij dan voor mij meeneemt, en de frietjes van de Rodi die dan daarop waarschijnlijk volgen zullen. Nee, zeker geen Mac Donald’s Frank, want dat kun je simpelweg niet betalen. Maar wat betreft de rest laat ik graag over aan het leven zelf - de sensatie van het leven wanneer die zichzelf ontmoet in het gezicht van de liefdevolle ander.

Vandaag verder geen grootse woorden, want niets is groter dan de liefde zelf en dat is wat deze dag ons geven zal. En er is immers al genoeg gezegd. Nu nog even vijf minuten in de suzon liggen om dan weer op te stappen - op het pad der liefde.

hellevoetsluis: (4863 km, dag 40)En daar hebben we nummer dertig. Jawel, de regio, ik ben in de regio Rotter-

dam! Gestaag steven ik af op de voltooiing van deze oproep. Ik werd door het luchtafweersysteem gewekt uit een lichte roes. Het signaal om te gaan loeide en tevens dacht ik aan het signaal dat de wind nog steeds oorlog voerde. Ik draai nu naar rechts en de wind is eindelijk uit mijn gezicht geplukt. In de luwte van zijn afwezigheid hoor ik de stem van Susan verklinkerd in het gezang van de vogels. Ze roept mij nu naar haar boezem, zoals de weg dat ook gedaan heeft, maanden geleden. Nog dertig kilometer kleintje, dan is alles weer voorbij en staat het nieuwe klaar om te beginnen.

Ik probeer nu de vruchten van deze reis op me te laten inwerken maar het enige vruchtensap dat steeds maar blijft binnen druppelen, is dat ik zo dadelijk niet meer dat onedele metaal tussen mijn benen heb zitten. En dat als het even meezit ikzelf straks als een stalen ros tussen twee zachte benen in mag zitten.

Maar nu nog even aftellen, eerst nog even - de laatste stap.

166

zuidland: (4873 km, dag 40)Zomaar. Twintig. De wind is hier wat minder, waarschijnlijk ingehaald door de

snelheid van de verstedelijking en de helse haast van de maatschappij. Maar dat voorspoedigd gelukkig wel mijn ontknoping.

De eerste hoge gebouwen verschijnen aan de horizon en mijn hart gaat snel-ler kloppen. Kijk ik terug en denk ik aan landschappen geleden, dan verstijft en verstild mijn bonkend hart. Alles lijkt al zo ver geleden dat het haast een onmo-gelijke opgave lijkt, dat alles nogmaals te overbruggen. Ik weet inmiddels hoe de helle honden je nog te grazen kunnen nemen binnen enkele luttele kilometers, zelfs één meter kan nog een meter teveel zijn, dus ik houd mijn blik gericht op de horidom van mijn verlangens, op het ware gezicht van mijn stad en op de gehele inhoud van mijn schat.

Susan, weet je soms niet hoe dichtbij ik ben momenteel? Waarom kom je me niet tegemoet gerend, in slow motion, in een tranende blijdschap en natuurlijk met een koud blikje cola in je knuisten, of inmiddels warm in je kruis – wat een beeld, welk een film!

Maar even, zonder gekheid, blijf jij maar lekker zitten waar je zit, dan weet ik je in ieder geval te vinden zonder te zoeken.

rhoon: (4888 km, dag 40)Tien, het magische getal. Nog tien kilometer te gaan, tijd voor een laatste rust-

punt. Nog één moment van bezinning voordat dadelijk alle gekte weer gaat los-barsten en de kleinerende verleidingen zich weer braaf zullen aanbieden..

De haven is nu dan toch echt, werkelijk in zicht. Gooi alle trossen maar los, blaas het laatste stoom maar uit, laat de toeter toch galmen, Toetanchamon, want deze schipper vaart langzaam binnen.

En nu ik er bijna ben durf ik het wel hardop te zeggen, dat mijn fiets heeft gereden op wonderlijke wolken. Het aantal lekke banden dat ik onder- dezelfde weg ben tegengekomen was niet weinig. Boeddha heeft persoonlijk mijn banden opgeblazen en met zijn dikke duik was één ademtocht voldoende voor de hele reis. En ook al weet ik dat de reis zo direct gewoon verder gaat, toch ga ik dit punt vieren met al het leven dat met mij is.

Het leven is mooi verraden de clichés ons, maar het leven is groot verraad de weg mij, veel groter dan wij ooit vermoeden kunnen, of vullen kunnen met feestgedruis.

Ik heb er precies veertig dagen over gedaan zonder daarop te mikken, het heeft zo moeten zijn en mijn eerste inschatting was ook juist dit. Veertig dagen die in zijn geheel beschouwt en in zijn totaliteit, wonderbaarlijk waren en als een

167

droom was die ik niet geslapen heb. Een reis die in zijn afzonderlijkheden en fragmenten diep gezonken en hoog bestegen is, die pijn en fijn was, die golfde tussen vrede en strijd. En die in zijn delen zodra ik daar mijn aandacht op leg een vertekend beeld zouden kunnen geven – de reis was een geheel, een samen-werking tussen de delen, en geen enkel deel, hoezeer hij ook strijd om voorrang en voorgrond, om spirituele waarde of om persoonlijk en lichamelijk lijden, kan het inzichtelijk maken en betekenis geven.

Ik wil niet meer blijven hangen in de delen, in de verleiding van bijzonder-heden, of in de schoonheid van verzonnen en verbeelde zinnen. En hoewel elk element om aandacht vraagt, hoop ik te kunnen blijven kijken naar het grotere, onbenoembaar geheel. Ik ben niet de vinger, ik ben de hand. Ik ben niet de hand, ik ben het lichaam. Ik ben niet het lichaam, ik ben de wereld. Ik ben niet de wereld, ik ben.. Ik ben.. Ik ben helemaal niets en alles tegelijk. Ik ben het gewoon.

rotterdam, stadhuis: (4899 km, dag 40)Nul kilometer! Ik ben er, de cirkel is nu echt rond!! Wat lekker en wat een vera-

deming. Ik sta hier nu als een kleine Romeo onder haar raam en mijn gedicht aan haar zal als een lofzang rinkelen, met mijn bel zal ik haar bezingen in sonnet...

Daar gaat de eerste poging, de eerste strofe klinkt... Geen beweging, geen reactie, geen Juliette. Mijn tweede vers, de dubbele bel

klinkt lyrisch en opgewonden:... Ik zag gezicht!... Zou ze rennen?

De omhelzing was daar, ze rende en nestelde zich in mijn armen. Ik rook haar en mijn hart werd een wilde zee. Er was emotie en flinke blijdschap. Mijn God, wat onwerkelijk en tegelijkertijd is alles werkelijk goed zo. Ik ben blij! Ik ben thuis.

Ze haalt nu cola en claimt haar vrijheid en zo meteen? Geen idee meer, de benen nemen, haar benen nemen? Dit is echt een heel raar gevoel. Ik schrijf nu snel mijn laatste bevindingen en wanneer ze weer hier is, in mijn armen, zal zij de punt zijn die dit schrijven zal besluiten. Ja, onwerkelijk en sensationeel. Ik ga hier nu van genieten, het fietsen is voorbij! Alhoewel, ik moet nog wel naar huis wanneer Susan zo terug is. Maar voor nu: Adios, tot ziens en tot de volgende keer maar weer! YES!! Het is half vier..

En daar verschijnt ze weer, de punt schuift zich langzaam naar het einde van mijn zinnen..

We gaan met de Metro!!

168

thuis:De morning-after. Ze is weer aan het werk. Haar lichaam, haar heerlijk naakt,

weer verstopt onder een dikke laag kleren. En haar hart, haar wens en vrijheid weer verstopt achter het weefsel en de bedradingen van een enge en ingewik-kelde maatschappij - het beperkte (L)egoland in waar alles zo overvloedig aan-wezig lijkt en waarin wij nog zo kinderlijk spelen.

Ik heb de muziek aan en de thee op staan. In de luwte van mijn trip springen tranen en vult het geluk mijn wangen, als wind een bolle zeil - mijn lach. Het wederzien was precies op tijd en plaats, en niets eraan ontbrak, enkel het besef van realiteit. Hier waren geen draden en de puzzel viel even uiteen, loste op in zijn oplossing: het altijd aanwezige en schemerige beeld achter de dingen, door de dingen heen. In haar ogen glommen on-onooglijke vonken.

Ze voelde heerlijk aan en zacht als het leven zelf. En onze lichamen liefkoosden elkaar, vonden elkaar in de tintelingen van een droom, de natste droom ooit.

De slaap was languit en breeduit, was van een lang vergeten diepte en on-danks dat ik weer als een plukje shag wakker werd tussen de rand van het bed en de rondingen van Susan, was ik op dat moment de gelukkigste pluk shag op aarde. Ik keek naar haar en zag de vrede ook in haar slaap en het was goed zo, zoals het was. Zoals het is.

Dit zullen mijn laatste wapenfeiten worden, de laatste zinnen die alles beslu-iten zullen terwijl tegelijkertijd het laatste woord er nooit over gezegd zal worden. Dit einde is nog maar pas het begin van een mooie tijd, een andere tijd dat vol-gen zal. Het land is bewerkt, er is gezaaid en er is gegroeid, de tijd om te oogsten breekt spoedig aan.

Deze wereld zal veranderen, wellicht tegen de wil en dank in van velen. Hij zal openbarsten, kapot scheuren, helemaal verwoest worden tot er niets meer van het oude overblijft dan het idee, dan de wetenschap, dat het de vader – de moeder is van een nieuwe tijd. Precies zoals een bol, of zaadje, openbarst en vergaat – en bloem wordt, of fruit of plant, nieuw leven geeft en opbloeien laat, en als blauwdruk en ondergrond vervloeid is geraakt met de schoonheid die het zelf voortgebracht heeft. In ieder bloem rust ook haar zaad.

Wij zullen ontluiken, de zaden zullen losgelaten worden, het leven zal verder groeien, meer bewegingsvrijheid vinden - naar het licht toe bloeien. Wat houdt ons nog tegen ons hart te volgen?

De aarde is zwanger van een kind, haar eens zo platte, twee dimensionale buik, is bevrucht geraakt door een idee ergens verstopt in vadertje tijd. Onze pijnen zijn haar weeën, ons kraken haar vliezen. Maar zij zal baren, een kind werpen en een nieuwe dimensie zal ontstaan – nieuw leven zal geschapen en

geboren worden.

Concentreer je aandacht zoals licht in een laser en je gaat onherroepelijk de diepte in, en de leegte tegemoet die het overvolle oppervlak zoveel vrees in-boezemt. Ga je de diepte in dan komt aanwezigheid vanzelf met je mee en zul-len alle dingen langzaam samengaan, komen tot één geheel. Het zogenaamde belang der delen, de duizend draden, worden geheel vanzelf opgegeven en los-gelaten. De oplossing is draadloos en belangeloos.

Het geheel is aantrekkelijk en voelt aan als thuis komen in meer dan huis, tuin en familie alleen. Het koninkrijk Gods, het beloofde land, is geen fabel en geen mooie, stichtelijke praat. Het bestaat echt - als jouw enige thuis verscholen achter alle deuren die jij ooit in het leven geopend hebt, maar nooit gezien hebt. Probeer dan, indien je werkelijk thuis wilt komen en het eigen opgestapelde kr-akkemikkige huis verlaten wilt, probeer dan om de wereld met al haar inhoud en al haar ruimte vol eindeloze mogelijkheden om haar heen, en ook de wereld in je hoofd en hart, je innerlijke belevingswereld vol bevindingen en overtuigingen, de gehele inhoud van mogelijkheden en onmogelijkheden - probeer dan om al dat voor te stellen als één, slechts één iets. Een levend iets. Een bewegend en groeiend en spelend iets. Maak het helemaal heel, in alles verbonden en verstrengeld, en absoluut één bol. Of hol, of hoe je het je ook maar voor wilt stellen, een wolk, een bron, en voel hoe vol dat ene iets is, hoe vol leven en perspectieven, allemaal met elkaar verbonden en samenwerkend als één levend organisme, of principe of idee.

Probeer er niets uit te lichten, niets uit te halen of weg te laten, geef niets meer de voorkeur of waarde dan een ander deel, kijk voorbij de delen en zie het geheel en heb het geheel als zodanig lief. Probeer niets te verdraaien tot een verschijningsvorm die je wel aanstaat, vergoelijk je eigen onvermogen om het geheel te zien niet. Wacht in vol-ledige stilte, tot het zich toont. Zie het als één dingloos ding, als één Grote onbeklinkerde Weg, als alles en niets, zwart en wit, en laat jezelf en al je aandacht opgaan in dat geheel, zoals een dirigent in zijn orkest - tot alle grenzen vervaagt zijn en tijd is opgelost.

Ik ben gedoucht, heb me vier keer ingezeept en ben veertien kilo afgevallen. De reis voelt meer aan als een trip dan als een droom, ik ben dus niet alleen let-terlijk ver weg gegaan of diep gegaan, ook figuurlijk.

Juist door de verschillen van mijn ondernemingen begint hun samengaan te schemeren, het vult elkaar aan en spreekt elkaar niet tegen, zoals het verstand beweren wil. Gelijk de verschillen in mijn woorden, slechts het uitzicht beschri-jven van één landschap. Er zijn geen nieuwe dingen, geen andere inzichten te

170

melden, er is enkel dit ondanks de pogingen, en het verlangen, van het (mis)ver-stand er vele van te maken, verschillend in belang, rangorde en taalgebruik. Alles wat ik hier geschreven en tot nu toe beleefd heb, betreft slechts de doordring-ing van één aloud idee, van één nieuw bewustzijn. Alles hier is een constante herhaling en herinnering aan ons ware thuis. En andere schatten dan dit, zijn mis-schattingen.

Alle verschillen vullen elkaar aan in juist de tegenstellingen en sterker dan ooit te voren begin ik te beseffen wat ik eigenlijk zeggen wil, wat het onzegbaar leven mij zelf vertellen wil, waar wij naar toe moeten gaan, en wat ons te doen en te wachten staat. Ik zie de bloem die wij worden kunnen en het kinderachtige gedrag dat wij ontgroeien moeten. Het wordt tijd dat wij volwassen worden, het wordt tijd dat wij – een vol gewas worden.

Durf los te laten en durf te vertrouwen op de Grote Weg die jou zal opvangen en leiden zal tot in de hemelse tuinen van het paradijs: Het beloofde land. Het koninkrijk dat in ons huist en waar de twee, en de duizend dingen, één zullen zijn. Ik heb er in ieder geval zin in om de nieuwe tijd in te gaan, om eindelijk groot te worden zonder angst, zorg of twijfel. Ik heb zin om te leven, het hele leven, en ben zeer blij dat dat tenminste niet meer fietsend hoeft!

173

open brief

175

Beste lezer, bedankt dat u met mij bent meegereisd. Graag wil ik vertellen wat er met mij is gebeurt na deze reis en welk voornemen ik heb, om deze woorden hier geschreven om te zetten naar werkelijkheid. Want ze zijn niets waard zolang er niets mee gedaan wordt. (Als in doen door niets te doen.)

De ‘jij’ die het aanspreekt begint steeds duidelijker in ons te ontwaken. Je kunt deze ‘jij’ zien als een filosofisch nieuw mens, als een nieuw bewustzijnsniveau of als de opkomst van een nieuw denken in een nieuwe tijd. Al deze woorden zijn van ‘hem’ afkomstig en is tot hem gericht. Van duizend jaar oude wijsheden en voorspellingen tot de recente geschiedenis van Occupy-bewegingen en Arabis-che lentes. Wanneer deze ‘mens’ daadwerkelijk uit ons binnen zal opstaan is in tijd niet uit te drukken, maar dat hij op de drempel staat zover is duidelijk. Het is zo aanstaande dat je bijna zou kunnen zeggen: “Morgen, is het einde van de oude wereld.”

Een nieuwe aarde breekt aan, een nieuw dageraad zal rijzen als duizend zon-nen tegelijk, en wij staan niet los van deze gebeurtenis. Hoe onwerkelijk het ook klinkt, maar het is als het ware de geboorte van jezelf. De komst van het kind uit moeder aarde. En wij alles samen, vormen dit kind.

Zo geconditioneerd en verdeeld als we zijn geloven we heilig in de bolle doos waarin we momenteel leven, en die ons als baarmoeder beschermd. Verhalen over leven buiten deze doos, is praat voor wanhopige dwazen of licht gelovige zielen met een zwak en ontroostbaar gestel. Toch is dit niet waar, en mocht u de waarheid werkelijk lief hebben dan kunt u dit zelf onderzoeken en ondervinden. Er is geen andere weg. Niet in boeken, geloven, of andere ‘misverstanden’, maar in uw eigen leven, in de diepte van de vrijheid zelf. Wanneer u zich ontdoet van elk gezag buiten u, zult u zien dat er meer speelt dan u ooit voor mogelijk heeft gehouden. En hoezeer dat binnen handbereik ligt. Hier en nu.

Het heeft mij ertoe aangespoord niet langer meer mijn ogen te sluiten en mijn hart ongehoord te laten. Wees zelf de verandering die je wilt zien in de wereld. Goed, dan neem ik het heft in eigen handen door alles, maar dan ook werkelijk alles uit handen te geven. Geen systeem, geen relatie, geen verleden noch enige kennis omtrent wat dan ook, zal ik nog langer in stand houden. De gehele in-houd van ons denken, onze wereld, onze bevindingen, met al zijn verplichtingen en beslagleggingen laat ik simpel los. Geen weggooien, geen verfoeien, geen ver-zetten maar er geheel van vrij zijn. Geen weg meer terug en geen vangnet meer. Weerloos en vrij, zelfs van eigen naam en inhoud en wensen. Ik ben wie ik ben, en vrij van alles wat ik dacht te zijn, zal ik uiteindelijk weer mezelf worden. Dat wat niet werkelijk is zal dan vanzelf verdwijnen alsof het helemaal nooit bestaan heeft.

176

In het door u net gelezen verslag maak ik melding van de datum 21-12-2012, destijds nog vrijblijvend maar inmiddels benoemd tot de dag waarop ik de ve-randering zal zijn, die ik graag wil zien. Wat er vanaf dat moment gaat gebeuren is een raadsel dat zich enkel zal oplossen in de dagen die erop zullen volgen. Wat dan zal volgen is een pelgrimstocht voor de ware pelgrim in mij, de ‘jij’ in ieder van ons.

In alles in en om ons heen rust een kern van waarheid en in die kern ligt het beloofde land. En dat is het land waaruit of waarheen we uiteindelijk zullen gaan. Een soort nieuwe dimensie “in” de dingen. Niet uw innerlijk, maar het innerlijke in alles.

Middels deze brief wil ik u uitnodigen voor een gesprek, voor een kopje thee en een goed idee. Mijn deur staat altijd open en u kunt mij vinden via het email-adres: [email protected] om af te spreken, of om zuiver gedachten te wisselen aangaande dit verslag of de verstrekkende consequenties die het in zich draagt. U bent zelfs welkom om mee te ‘doen’ aan deze laatste vol-ledige staking – aan de laatste lente der mensen. Hoe meer mensen iets los laten, des te voorspoediger het zal vallen.

Hoe dan ook, ik zie graag uw woorden tegemoet en ben dankbaar dat dit schrijven uw aandacht heeft gekregen.

Met vriendelijke groet ,

Frank van der Kuijl

179

180

veni vidifietsie

EN DE KUNST VAN HET NIET-FIETSEN

FRANK VAN DER KUIJL

FRA

NK

VAN

DE

R K

UIJL

VE

NI V

IDI FIE

TSI

Dit boek gaat eigenlijk niet over Frank of over mij. Dit boek gaat over ons allemaal, want in ieder van ons schuilt een pelgrim die altijd op zoek is naar het grote vuur van zijn bestaan.

Voortgedreven door een onbeschrijfbaar verlangen naar vervulling, vertrekt Frank in de voorzomer van 2011 per fiets van Rotterdam naar Rome - en weer terug. Geld, telefoon, paspoort en zelfs een bandenplaksetje laat hij thuis, ondanks verwoede pogingen van het thuisfront om hem op andere gedachten te brengen.

Frank neemt je mee tijdens de beklimming van de meedogenloze Alpen en fietsremverbran-dende afdalingen, door het onvriendelijke Italië, om via het warme Frankrijk uiteindelijk zijn thuishaven weer te bereiken.

Onderweg hoopt Frank alles los te laten, maar door zijn vertrek leerde ik op mijn beurt om Frank los te laten, om tot de ontdekking te komen dat loslaten meer vrijheid en liefde brengt, dan ik ooit voor mogelijk hield.

- Zijn vriendin, Susan Dom -