Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien...

90
Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat

Transcript of Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien...

Page 1: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

Veehouderij en bedrijf

Gezondheid en klimaat

Page 2: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek
Page 3: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT 3

Gezondheid en klimaat

Uitvoeren varkenshouderij

Nico van den BergTheo BoumansCees BransJan OosterwijkThieu TackenLydia Vroegindeweij

eerste druk, 1999

Page 4: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

4 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Artikelcode: 10008

© 1999 Ontwikkelcentrum, Ede, NederlandAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaak, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.

Page 5: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ WOORD VOORAF 5

Woord vooraf

Aan de docent

Bij het ontwikkelen van deze moduulboeken zijn als belangrijkste uitgangspunten gekozen:– de leerstof moet actueel zijn en zoveel mogelijk aansluiten bij de belevingswereld

van de leerling;– de aangeboden lesstof dient geschikt te zijn voor een zekere mate van

zelfwerkzaamheid;– de lesstof is ingedeeld zoals aangeven in het Spoorboekje

In een aparte docentenhandleiding wordt nader ingegaan op de wijze waarop de auteurs hun materiaal ontwikkeld hebben. Naast allerlei tips en aan te bevelen naslagwerken bevat de handleiding ook antwoorden op schoolopdrachten.

Voor de leerling

Gezondheid en klimaat hebben veel met elkaar te maken, zeker in de varkenshouderij. Het stalklimaat, bepaald door factoren als temperatuur, luchtbeweging, stof en gassen, heeft invloed op de gezondheid van de varkens. Varkens die niet gezond zijn, worden in hun welzijn geschaad. Een aantasting van het welzijn van de varkens heeft, vaak op iets langere termijn een slechtere gezondheid van de dieren tot gevolg. Gezondheid en klimaat slaan ook op de werkomstandigheden in de stal: hoe kun je zo veilig mogelijk werken en samenwerken op een varkensbedrijf?

Het moduulboek bevat veel opdrachten. Praktijkopdrachten moet je op je stageadres of op een IPC (Praktijkschool) uitvoeren. Indien nodig krijg je daarvoor werkbladen van je docent.

De schoolopdrachten zijn vaak een verwerking van de praktijkopdrachten. Elk hoofdstuk wordt niet alleen afgesloten met een samenvatting, maar ook met opdrachten over dat hoofdstuk.In sommige hoofdstukken zijn extra opdrachten opgenomen. Ze zijn vooral bedoeld voor leerlingen die al iets meer van de betreffende lesstof weten. Deze extra opdrachten vormen zo een verrijking van de beschreven lesstof.

Het eerste hoofdstuk van het moduulboek gaat over de gezondheidszorg. Niet alleen de organisatie van de gezondheidszorg op bedrijfsniveau komt aan de orde, ook de landelijke opzet. Verder komen allerlei ziekten van luchtwegen, klauwen, zenuwstelsel ed. aan bod. Natuurlijk wordt ook aandacht besteed aan de genezing en de preventie via bijvoorbeeld entingen.Het tweede hoofdstuk gaat over welzijn. Het Varkensbesluit uit de Wet Gezondheid en Welzijn komt aan de orde. Dit besluit beschrijft de minimale welzijnseisen voor varkens. Ook aan de eisen bij transport van varkens wordt aandacht besteed.

Page 6: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

6 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

In het derde hoofstuk wordt dieper ingegaan op ventilatie. De ventilatiehoeveelheid, de ventilator en de regeling staan centraal. Je zult merken dat ventilatie wel iets meer is dan een raampje open zetten.De titel van het vierde hoofstuk is: veilig samenwerken. Het gaat daarbij om veilig werken volgens de Arbo-richtlijnen. Ook komt samenwerken met onder andere de bedrijfsverzorging aan de orde. Bij samenwerken moet je wel weten welke rechten en plichten iedereen heeft.

Wij, de auteurs van dit moduulboek wensen je veel succes en plezier met het werken uit Gezondheid en klimaat.

Page 7: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ INHOUD 7

Inhoud

Woord vooraf 5

1 Gezondheidszorg 91.1 Bedrijfsgezondheidszorg 101.2 Ziektes 171.3 Verantwoordelijkheid 221.4 Organisatie 271.5 Afsluiting 30

2 Welzijn 322.1 Welzijn 322.2 Welzijnseisen in de praktijk 382.3 Welzijn en Transport 402.4 Afsluiting 45

3 Ventilatiehoeveelheden berekenen en instellen 463.1 Minimumventilatie 473.2 Maximumventilatie 483.3 Het ventilatieproces 493.4 De ventilatie meten en regelen 563.5 Instellen van het klimaatsysteem 603.6 Klimaatcomputers 663.7 Afsluiting 72

4 Veilig samenwerken 744.1 De bedrijfsverzorging 754.2 Rechten en plichten op het bedrijf 764.3 Gezond werken op het bedrijf 774.4 Afsluiting 78

Bijlage 1 Normen voor temperatuursinstellingen 79

Werkblad 1 Hygiënestatus kraamafdeling 80

Werkblad 2 Kosten gezondheidszorg 84

Werkblad 3 De veiligheid op het bedrijf beoordelen 86

Trefwoordenlijst 89

Page 8: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

8 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Page 9: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ GEZONDHEIDSZORG 9

1 Gezondheidszorg

Oriëntatie

Misschien kun je je het nog herinneren: toen je nog een klein ukkie was, met papa of mama mee naar het consultatiebureau. Even een prikje halen. Een inenting zus, een inenting zo. Halfjaarlijks naar de tandarts. Controle! Een keuring voor het sporten. Een medische keuring voor je werk. Misschien heb je wel eens iemand gesproken die naar een tropisch land is gereisd. Zoiets vraagt planning in verband met allerlei inentingen. Ook al zijn we niet ziek, we ‘dokteren’ wat af. Om de mensen gezond te houden is er een groot scala van regels en maatregelen ontwikkeld. Diverse instanties houden zich bezig met de uitvoering daarvan. Zo gaat dat ook in de varkenshouderij.

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:– kun je aangeven waarom een (gezamenlijke) gezondheidszorg belangrijk is;– kun je maatregelen nemen op bedrijfsniveau om de gezondheidszorg te

verbeteren;– kun je aangeven welke entingen nodig zijn op een varkensbedrijf;– kun je een varkensstapel op gezondheid controleren;

Fig. 1.1

Page 10: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

10 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

– kun je de formaliteiten vervullen die bij de gezondheidszorg nodig zijn;– kun je in grote lijnen aangeven hoe de gezondheidszorg is georganiseerd.

1.1 Bedrijfsgezondheidszorg

Elke grote sportclub heeft tegenwoordig een eigen arts in dienst. Wanneer sporters topprestaties moeten leveren, zul je ervoor moeten zorgen dat alle omstandigheden optimaal zijn. Zo ook de gezondheid. Een kleine verkoudheid kan het kampioenschap al in rook doen op gaan. Van onze dieren verwachten we ook topprestaties. We doen er alles aan om hun gezondheid optimaal te laten zijn en zo een maximale productie te verkrijgen.

Bedrijfsproblemen en de gevolgen daarvan

In Nederland varkens houden om daarmee een inkomen te verdienen valt niet mee. De opbrengstprijzen zijn laag en de kosten relatief hoog. Om toch wat over te houden zal er optimaal geproduceerd moeten worden. Optimale productie houdt vaak in dat van de dieren een maximale productie gevraagd wordt. Dit geldt voor zowel de zeugen op het vermeerderingsbedrijf als voor de vleesvarkens op het mestbedrijf. Dit betekent inderdaad dat je de dieren zou kunnen vergelijken met topsporters. Alleen de best producerende dieren halen de top (mogen blijven). De top kan alleen bereikt worden onder optimale omstandigheden. De voeding, de huisvesting en de verzorging moeten perfect zijn. De dieren moeten topfit zijn. Ze moeten blaken van gezondheid.

Fig. 1.2

Page 11: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG 11

Fig. 1.3 Een artikeltje uit De

Gelderlander van 7 mei1999

Page 12: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

12 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Gezondheid is een evenwicht tussen de strijd van ziekteverwekkers en ziektebestrijders in het lichaam. Door tal van factoren worden de verwekkers en de bestrijders benadeeld of bevoordeeld. Voeding, huisvesting en verzorging hebben invloed op het evenwicht. Door verstoring van het evenwicht worden de dieren ziek. Dit zijn

factorenziekten factorenziekten.

Schoolopdracht 1.1 HerhalingGezondheid is bij de vorige certificaten al aan de orde geweest. In dit hoofdstuk ga je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen.Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek Gezondheid en welzijn (certificaat cfa).

Schoolopdracht 1.2 De gevolgen van ziekteDe marges in de varkenshouderij zijn klein. Kleine dalingen in de productie kunnen dan ook grote gevolgen hebben.a Een vermeerderaar heeft 200 zeugen. Hij haalde de afgelopen jaren continu een

productie van 22,5 biggen per zeug per jaar. Uit het overzicht van het laatste kwartaal blijkt dat de productie van de zeugen is teruggelopen tot 21 biggen op jaarbasis. Analyse van de cijfers toont aan dat het aantal doodgeboren biggen is toegenomen en dat bij enkele zeugen abortus is opgetreden. De geraadpleegde dierenarts constateert daarop een bacteriële infectie (Leptospirose) onder de zeugen.1 Hoeveel biggen worden op jaarbasis minder grootgebracht op dit bedrijf?2 Zoek op wat het afgelopen jaar de gemiddelde biggenprijs is geweest.3 Wat zijn ongeveer de meerkosten van één extra grootgebrachte big per

jaar?4 Wat is de meeropbrengst van één extra big?

Fig. 1.4

Page 13: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG 13

5 Stel dat de geconstateerde vermindering van het aantal biggen per zeug per jaar beperkt blijft tot het afgelopen kwartaal. Bereken de schade die de geconstateerde infectie met zich meebrengt als gevolg van de verminderde biggenproductie.

6 Welke andere schadeposten zal de geconstateerde infectie mogelijk met zich meebrengen?

b Op een vleesvarkensbedrijf zijn gemiddeld 1200 dieren aanwezig. De ondernemer constateert een te lage groei bij zijn vleesvarkens. De voederconversie zit structureel boven het regionale gemiddelde. Hij besluit de gezondheid van de varkens te laten onderzoeken. Uit het onderzoek blijkt een infectie van de luchtwegen. De infectie kon aanslaan doordat het klimaat in de stallen niet deugt. Het aanbrengen van een ventilatieplafond verhelpt de problemen. De groei per dag stijgt van 720 naar 780 gram. De voederconversie daalt met 0,1. Dit over een mesttraject van 25 tot 110 kg.1 Verklaar waardoor een slecht klimaat longproblemen veroorzaakt.2 Bereken de besparing op voerkosten per afgeleverd varken, uitgaande van

een gemiddelde voerprijs.3 Hoeveel varkens kan de mester op jaarbasis meer afleveren door de

verhoging van de groei per dag?4 Welke andere voordelen brengt een gezondere vleesvarkensstapel mogelijk

met zich mee?

Het zal duidelijk zijn dat een niet optimale gezondheid van de varkensstapel leidt tot een daling van de productie. Daling van de productie kan grote gevolgen hebben voor de beurs van de varkenshouder.

De strijd tussen de ziekteverwekkers en de ziektebestrijders kun je beïnvloeden. Er zijn ziekteverwekkers die continu op het bedrijf aanwezig zijn. Je moet proberen ervoor te zorgen dat deze verwekkers geen kans krijgen om het dier ook daadwerkelijk ziek te maken. Sommige ziekteverwekkers komen plotseling door een of andere oorzaak het bedrijf binnen, en veroorzaken problemen. Pas als voldoende ziektebestrijders in stelling gebracht zijn, kan de ziekte onderdrukt worden.

Schoolopdracht 1.3 De strijdZiektebestrijders zijn bijna altijd in het dier aanwezig. Een enkele keer moet je deze bestrijders even wakker maken, zodat ze hun werk gaan doen. Soms moet je de hulp van extra bestrijders inroepen.a Hoe kun je ervoor zorgen dat continu op het bedrijf aanwezige ziekteverwekkers

geen kans krijgen?b Geef voorbeelden van ziekteverwekkers die continu op het bedrijf aanwezig zijn.c Noem een aantal maatregelen die ervoor zorgen dat ziekteverwekkers het bedrijf

niet binnen kunnen komen.d Geef voorbeelden van verwekkers die plotseling het bedrijf binnen kunnen

komen.e Geef voorbeelden van maatregelen die ervoor zorgen dat de ziektebestrijders op

het bedrijf optimaal hun werk kunnen doen.f Welke maatregel leidt tot het wakker maken van de ziektebestrijders?g Wat wordt bedoeld met ‘de hulp van extra ziektebestrijders inroepen’?h Hoe krijgt het pasgeboren aan voldoende ziektebestrijders?

Page 14: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

14 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

i Wat versta je onder passieve immuniteit?j Wat versta je onder actieve immuniteit?

Je zou kunnen zeggen dat alle handelingen die op een varkensbedrijf worden uitgevoerd, wel iets met de gezondheid van de dieren te maken hebben. Het is de taak van de varkenshouder om heel bewust te kiezen voor bepaalde handelwijze.

Bedrijfshygiëne

Een goede gezondheid van de veestapel in stand houden begint bij het buiten de deur houden van de ziekteverwekkers. Tevens moet je ervoor zorgen dat ziekteverwekkers zich niet over het bedrijf kunnen verspreiden. Door de Gezondheidsdienst voor Dieren is een lijst gemaakt van aandachtspunten die voor het bewaken van de hygiëne op het bedrijf van belang zijn. Aan de hand van deze lijst kun je een bedrijf ook beoordelen op hygiëne. Je krijgt dan een soort rapport voor het bedrijf. Je noemt dat de

hygiënestatus hygiënestatus van het varkensbedrijf.

Schoolopdracht 1.4 HygiënestatusEen ketting is zo sterk als de zwakste schakel. Dat geldt ook voor de gezondheidstoestand van de dieren. Zwakke plekken in de hygiëne van het bedrijf kunnen alle andere maatregelen nutteloos maken.In deze opdracht beoordeel je de hygiënestatus van een bedrijf. Om het hele bedrijf te beoordelen zou een te tijdrovende klus zijn. Beperk je daarom tot de kraamstal. Gebruik daarbij werkblad 1.a Beoordeel de kraamafdeling van een varkensbedrijf (bijvoorbeeld op het IPC-

bedrijf) op de verschillende aandachtspunten die zijn opgenomen in de hygiënestatus. De lijst met aandachtspunten vind je op werkblad 1. Kruis hierop bij elk punt aan wat jouw mening is over de kraamafdeling.

Fig. 1.5

Page 15: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG 15

b Bereken de score van het bedrijf volgens het voorschrift op de lijst.c Vergelijk jouw lijst en jouw score met die van klasgenoten die andere afdelingen

beoordeeld hebben. Waarin zitten de verschillen?

Je ziet dat er heel veel aandachtspunten zijn voor de varkenshouder. Onbewust gebeuren er handelingen op het bedrijf die de gezondheid in gevaar kunnen brengen. Je staat er vaak niet bij stil! Hopenlijk heeft deze opdracht ervoor gezorgd dat je in de toekomst wat bewuster bepaalde maatregelen en handelingen uitvoert.

Entingen

Met een goede bedrijfsvoering probeer je ziekteverwekkers buiten de deur te houden en verspreiding ervan binnen het bedrijf te voorkomen. Tevens zorg je ervoor dat de dieren voldoende weerstand hebben tegen de aanwezige ziekteverwekkers.Wanneer dieren in contact komen met een ziekteverwekker (een bacterie of een virus) gaan zij daartegen antistoffen maken. Om te achterhalen of een dier een besmetting van een bepaalde ziekte heeft doorgemaakt, wordt het bloed onderzocht op

bloedtiter antistoffen. Het gehalte aan antistoffen in het bloed wordt de bloedtiter genoemd. Heeft het dier antistoffen in het bloed, dan is het dier in contact geweest met het virus of de bacterie en komt deze vermoedelijk voor op het bedrijf. De dieren hoeven niet ziek te zijn geweest. Als de varkenshouder niets van de ziekte heeft kunnen

klinische verschijnselen merken, zijn er geen klinische verschijnselen van de ziekte geweest.Enten of vaccineren is het toedienen van afgezwakte levende of dode ziektekiemen.

immuniteit Hierdoor gaat het dier afweerstoffen vormen. Het dier bouwt immuniteit op. Als het dier later in contact komt met kwaadaardige ziektekiemen, geven de dan aanwezige afweerstoffen bescherming. Afhankelijk van de aard van de gevormde antistoffen moeten entingen mogelijk herhaald worden.Enten heeft dus een preventieve werking en kan vrij eenvoudig worden toegepast bij tal van ziekten. Toch dienen er bij het enten een aantal kanttekeningen geplaatst te worden:– Wanneer je ent, komen er antistoffen in het bloed. Vaak is daarna niet

aantoonbaar of de antistoffen in het bloed gekomen zijn door de entstof of door contact met de ziekteverwekker. Het virus of de bacterie kan dus in de veestapel aanwezig zijn. Sommige landen (gebieden) streven er juist naar om het virus of de bacterie uit te roeien en verbieden de import van dieren uit landen waar het virus wel voorkomt. Enten veroorzaakt dan exportbeperkingen. Ook voor elk bedrijf afzonderlijk kan het dus belemmeringen geven bij verkoop van dieren.

– Enten kost tijd en geld. Als varkenshouder zul je een afweging moeten maken. Wat kost het om systematisch de veestapel te enten? Hoe groot is het risico dat er onder de dieren een ziekte uitbreekt? Wat zijn de (financiële) gevolgen van zo’n uitbraak?

– Entingen kunnen geen fouten in het management goed maken. Het is beter om dieren een natuurlijke weerstand te laten opbouwen. Een goede voeding, het juiste klimaat en vooral zo weinig mogelijk stress, voorkomen dat dieren klinische ziekteverschijnselen gaan vertonen.

– Enten lost niet alle problemen op. Afhankelijk van de aandoening geeft de entstof meer of minder bescherming. Een griepvaccinatie geeft bijvoorbeeld maar een bescherming van 50 tot 80 %. Het griepvaccin bevat een dood virus, waarvan minder bescherming verwacht mag worden dan van levende, verzwakte

Page 16: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

16 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

veldvirus virussen. Daarnaast is het veldvirus in staat om steeds een iets andere gedaante aan te nemen, waardoor het toch in staat is een gastheer ziek te maken.

Schoolopdracht 1.5 EntingenEen vaccinatie stimuleert het immuunsysteem van het dier. Niet voor alle voorkomende ziektes kan geënt worden. Er zijn verschillende soorten vaccins. Afhankelijk van de ziekte moet een afweging gemaakt worden wel of niet enten. Het resultaat van de enting kan zeer verschillend zijn.a Zoek het entschema op voor zowel opfokzeugen, zeugen als vleesvarkens, zoals

dat door de Gezondheidsdienst wordt aanbevolen.b Welke entingen zijn niet verplicht, zodat de varkenshouder zelf kan beslissen of

hij ze al dan niet uitvoert?c Voor welke ziektes bestaat een verplichting tot enten?d Aan welke drie belangrijke eisen dient een vaccin te voldoen?e Wat zijn voordelen van dode vaccins ten opzichte van verzwakte levende

vaccins?f Wat zijn de nadelen van dode vaccins ten opzichte van verzwakte levende

vaccins?g Door welke verschillende factoren kan het resultaat van de enting tegenvallen?h Op welke verschillende wijzen kan een vaccin worden toegediend?

Ook voor enten geldt: bezint eer ge begint. Door te enten ga je bewust kosten maken om een ziekte op het bedrijf te onderdrukken. De ziekteverwekker blijft een voortdurende bedreiging. Is het niet verstandiger de ziekteverwekker uit te roeien of te leren leven met incidentele uitbraken van de ziekte?

Schoolopdracht 1.6 AujeszkyAls varkenshouder ben je niet alleen afhankelijk van de gezondheidstoestand van je eigen varkensstapel. De gezondheid van de totale Nederlandse varkensstapel is belangrijk voor de exportmogelijkheden en daarmee belangrijk voor de prijzen. Aujeszky is een zeer besmettelijke virusinfectie. Rondom de bestrijding van deze ziekte is de laatste jaren veel discussie.a Wat zijn de schadelijke gevolgen van het uitbreken van Aujeszky?b Beschrijf de huidige status die Nederland heeft met betrekking tot Aujeszky?c Waarom wil men dat Nederland Aujeszky-vrij wordt/is?d Met welke regelgeving heeft de varkenshouder momenteel te maken met

betrekking tot deze ziekte?

Je ziet dat de strijd tegen ziektes niet ophoudt bij de staldeur. Het is ook een gezamenlijk belang.

Schoolopdracht 1.7 Vragena Wat wordt bedoeld met factorenziekte?b Wat is een vaccin?c Wat wordt bedoeld met klinische verschijnselen van een ziekte?d Omschrijf wat een veldvirus is.e Wat verstaan je onder de hygiënestatus van een bedrijf?f Wat zijn antistoffen?g Wat is immuniteit?

Page 17: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ ZIEKTES 17

1.2 Ziektes

Uiteraard bestaan er overeenkomsten en verschillen tussen mensen en dieren. Een belangrijk verschil is dat mensen kunnen spreken. Als wij iets mankeren, kunnen wij dat zeggen. Dieren kunnen dat niet. Hoewel ... als je hun taal leert begrijpen, kun je door goed waar te nemen en te luisteren al veel te weten komen.

Waarnemen

Je hebt gezien dat een ziekte onder de varkens invloed heeft op de productiecijfers. Door ziekte kan er een enorme financiële schade ontstaan. Wanneer je uit de technische resultaten moet concluderen dat de dieren blijkbaar niet goed in hun vel zitten, is het kwaad al geschied. Vandaar dat een goede dagelijkse controle van dieren noodzakelijk is. Als varkenshouder zul je je dieren moeten kennen. Je zult moeten weten hoe dieren normaal reageren, wat abnormale reacties zijn, wat gevaarlijke periodes en situaties zijn. Kortom het oog van de meester is gewenst. Je kijkt in deze paragraaf naar enkele problemen die voor kunnen komen bij de dieren. Kort wordt aangegeven welke ziekteverschijnselen mogelijk zichtbaar zijn en waarop deze kunnen duiden.

Praktijkopdracht 1.8 Controle op gezondheid/ziekteHet gedrag van de dieren observeren is het belangrijkste middel dat je hebt om de gezondheid te controleren. Als er iets niet goed is met het voer, het klimaat of de gezondheid van het varken, zal het daarop reageren met veranderingen in gedrag. Elke goede boer controleert zijn veestapel door de dieren regelmatig en systematisch te observeren.a Controleer de varkens op je praktijkbedrijf. Doe dit zo mogelijk samen met je

praktijkopleider. Let vooral op de volgende criteria:– voeropname,– gedrag,

Fig. 1.6

Page 18: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

18 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

– huid en haar,– ontlasting,– ademhaling,– gangen, stand en beenwerk,– verwondingen/ontstekingen,– lichaamstemperatuur.

b Wanneer en op welke wijze wordt de controle uitgevoerd?c Indien je afwijkingen constateert, noteer je bevindingen:

1 Welke afwijkingen ten opzichte van het normale gedrag neem je waar?2 Welke problemen heeft het dier naar jouw mening?3 Welke oorzaken van de afwijkingen zou je kunnen aanwijzen?4 Hoe kan het dier met problemen nu geholpen worden?5 Welke maatregelen moeten genomen worden om het probleem in de

toekomst te voorkomen?

Je zult veel moeten oefenen in het controleren op gezondheid, voordat je met recht kunt zeggen dat het oog van de meester waakt over de dieren.

De ademhaling

Bij aantasting van de ademhalingsorganen zijn de waar te nemen ziekteverschijnselen afhankelijk van de plaats en de ernst van de aandoening.Bij een aantasting van de neus zie je niezen, proesten en snuiven. Daarnaast is neusuitvloeiing en neusbloeding mogelijk. In een later stadium treedt soms verkorting en verkromming van de neus op.Bij hard en langdurig hoesten betreft het meestal een aantasting van de luchtpijp. Zijn de longen aangetast, dan zie je koorts, abnormaal ademen (buikslag) en/of pijnlijk onderdrukt hoesten. Ook zijn combinaties of opeenvolging van verschijnselen mogelijk, bijvoorbeeld eerst hard hoesten (bronchitis) en daarna longontsteking. Bij luchtweginfecties zie je ook vaak een ontstoken oogslijmvlies. Bij

ademhalingsaandoen-ingen

ademhalingsaandoeningen zijn soms één of enkele dieren ziek, soms zijn veel dieren gelijktijdig ziek.Er zijn zeer veel factoren en ziekteverwekkers die bij ademhalingsproblemen een rol kunnen spelen. Altijd zijn er meerdere gelijktijdig in het spel. Indien er zich problemen voordoen op het bedrijf, zal de oorzaak moeten worden opgespoord en weggenomen. Geneesmiddelen genezen mogelijk zieke dieren, maar lossen geen problemen op. Ook entingen zullen meestal het probleem niet oplossen. Ze beïnvloeden immers slechts één oorzaak. Door een goede verzorging van zowel het klimaat als de dieren kunnen problemen worden opgelost en voorkomen.

Schoolopdracht 1.9 Ademhalinga Geef de bouw weer van het ademhalingsapparaat.b Welke verschijnselen wijzen op een aandoening van de ademhalingsorganen?c Welke oorzaken kan een infectie van de luchtwegen hebben?d Welke maatregelen moeten de meeste aandacht hebben bij de bestrijding van

ademhalingsproblemen?e Waarom worden virusinfecties soms met een antibioticum behandeld?f In welke periode van het jaar zullen zich de meeste ademhalingsproblemen

voordoen als gevolg van een slecht klimaat?g Noem enkele ziektes die een aandoening zijn van het ademhalingsapparaat?

Page 19: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ ZIEKTES 19

Het maag-darmkanaal

Het darmstelsel van het varken is zeer gevoelig voor allerlei inwerkingen van buitenaf. maag-darmstelsel In het maag-darmstelsel zijn heel veel bacteriën actief. Ze worden de darmflora

genoemd. Er is een zeker evenwicht tussen de gastheer (het dier) en deze natuurlijke darmflora. Wanneer dit evenwicht verstoord wordt, ontstaan er problemen. Het evenwicht raakt verstoord wanneer het voer bijvoorbeeld bacteriën of schimmels bevat die op de darmflora inwerken. Maar ook stress-toestanden, zoals een slecht stalklimaat, het spenen, het overplaatsen en een te hoge hokbezetting, kunnen leiden tot een verstoord evenwicht. Bij verandering van voer raakt het evenwicht ook verstoord. De darmflora zal zich opnieuw moeten instellen op de veranderde samenstelling van het voedsel. Het gevolg van een verstoord evenwicht is dat de koolhydraten, de eiwitten en de vetten onvoldoende worden gesplitst in kleinere moleculen (bouwstenen). Daardoor treedt een prikkeling van het darmslijmvlies op met als gevolg diarree.De mest van het dier geeft dan ook in de eerste plaats een aanwijzing dat er iets mis is in het maag-darmkanaal.

Welke ziekteverschijnselen je kunt waarnemen bij aandoeningen van het verteringskanaal hangt af van de plaats en de ernst van de aantasting.Braken wijst meestal op aandoeningen van het maag-darmkanaal, maar zou ook kunnen ontstaan door hoesten of hersenaandoeningen. Diarree wijst specifiek op aantasting van het maag-darmkanaal. Bij diarree wordt te veel, te vaak en te dun ontlast als gevolg van een slechte vertering, een slechte vochtresorptie, een te snelle passage of te veel vochtafgifte in de darm.Is de mest wit, dan wijst dat op slechte vetvertering en weinig galkleurstoffen.Bloed in de mest is een van de oorzaken van stinkende mest. Is het bloed rood, dan komt het uit het laatste deel van het maag-darmkanaal. Zwart bloed (zwarte mest) komt uit het begin van het maag-darmkanaal.Slijmige mest wijst op een ontsteking van de dikke darm.Gaat de diarree gepaard met koorts, dan wordt dat vaak veroorzaakt door giftige bacterieproducten en de opname daarvan in het bloed.Om problemen met het maag-darmkanaal te voorkomen zijn enkele algemene regels erg belangrijk:– Zorg voor orde, regelmaat en rust.– Zorg voor drinknippels en schone voerbakken.– Zorg voor enig ruwvoer, liefst groenvoer.– Voorkom grote hoeveelheden voer per voertijd en voorkom dunne brei.– Realiseer voerveranderingen geleidelijk en verminder de hoeveelheid iets tijdens

voerverandering.– Beperk de voergift iets bij stress-toestanden (bijvoorbeeld extreme warmte).– Let goed op de eetlust; vrijwel elk ziekteprobleem begint met een iets

verminderde voeropname/eetlust.– Gebruik zo weinig mogelijk antibiotica als preventieve maatregel.

Schoolopdracht 1.10 Maag-darmkanaala Uit welke onderdelen is het maag-darmkanaal opgebouwd?b Wat versta je onder de darmflora?c Welke verschijnselen van het zieke dier wijzen op een aandoening van het maag

darmkanaal?

Page 20: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

20 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

d Hoe kun je aandoeningen van het maag-darmkanaal proberen te voorkomen?e Waarom moet je geen antibiotica gebruiken als preventieve maatregel?f Welke vormen van diarree kun je onderscheiden?g Welke maatregelen moet je nemen wanneer dieren diarree hebben?h Noem enkele aandoeningen van het maag-darmkanaal.

Problemen met huid/haren

De huid dient soepel te zijn, licht roze van kleur en met een glanzend haarkleed. Wanneer de dieren onrustig zijn en veel schuren omdat ze jeuk hebben, wijst dit op

huidaandoeningen huidaandoeningen. Huidaandoeningen worden veroorzaakt door parasieten, zoals mijten en luizen. Door de onrust in het koppel daalt de productie en de dieren worden gevoeliger voor andere infecties.Kleine puistjes op de huid en in een later stadium verdikking en huidschilfering wijzen op de aanwezigheid van de schurftmijt. Bij biggen kunnen de puistjes vanaf vier weken worden gezien op de buik en tussen de achterpoten. De oren zijn vaak vuil.Luizen zijn door hun grootte (± 1 cm) op afstand zichtbaar. Zij zuigen bloed en brengen ziektes over, onder andere varkenspokken.Bij biggen van een tot vier weken treedt soms een ernstige ontsteking van de huid op: smeerwrang. Meestal worden slechts enkele biggen ziek, wat erop wijst dat deze biggen een lagere weerstand hebben.Vooral in het muggenseizoen (nazomer) treedt soms de virusziekte varkenspokken op. De aandoening geeft eerst rode vlekjes, daarna puisten met een rode omgeving en ten slotte zwarte ronde korsten.

Schoolopdracht 1.11 Huid en harena Geef aan hoe de huid is opgebouwd.b Wat is de meest voorkomende en meest schadelijke huidziekte?c Zoek in de mediatheek de levenscyclus van de schurftmijt.d Hoe wordt schurft op het varkensbedrijf bestreden?e Welke maatregelen moet een bedrijf nemen om de status schurftvrij te

verkrijgen?f Waarom is de eerste activiteit bij het optreden van pokken de behandeling tegen

luizen en andere insecten?g Hoe kan smeerwrang worden bestreden?

Fig. 1.7 Luizen zijn goed met hetblote oog waar te nemen

Page 21: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ ZIEKTES 21

Been- en klauwproblemen

Ook been- en klauwproblemen zijn meestal factorenziekten.klauwontstekingen Klauwontstekingen komen voor bij biggen, vleesvarkens, maar vooral bij zeugen. Bij

het ontstaan spelen ruwe vloeren, slechte roostervloeren en uitdroging van de klauwen een rol. Het vitamine biotine heeft invloed op de klauwkwaliteit. Bij oudere varkens speelt de ongelijke slijtage ten gevolge van een te groot verschil in afmeting tussen buiten- en binnenklauwen een rol. Snelle behandeling en verandering van omgeving kan herstel geven. Vooral in een vuile omgeving kan een ernstige en uitgebreide ontsteking ontstaan, waarbij vaak het klauwgewricht wordt aangetast. Je staat dan voor de keuze opruimen of langdurig behandelen.

gewrichtsontstekingen Gewrichtsontstekingen komen vooral voor bij jonge dieren. Bij biggen tot tien dagen zijn ze meestal het gevolg van huidinfecties: navelontsteking, pootverwondingen op slechte vloeren en roosters, vechtwondjes, staartamputatie. Vooral de hakjes, de voorknietjes en de klauwgewrichten zijn aangetast, meestal door streptokokken.Voor alle gewrichtsontstekingen is snel waarnemen en snel behandelen belangrijk. Naarmate ontstekingen langer duren, duurt het herstel langer en is de schade aan de gewrichten groter.Beenzwakte is een groeistoornis, vooral snel groeiende varkens met weinig beweging kunnen er last van hebben. De voeding speelt hierin een grote rol. Je kunt een indruk van de ernst van het probleem krijgen door te kijken hoe het varken loopt of door van voren, van opzij en van achteren naar de stand van de poten te kijken. De abnormale stand van de poten leidt weer tot abnormale belastingen.

Schoolopdracht 1.12 Been- en klauwproblemena Noem de belangrijkste been- en klauwproblemen.b Welke factoren spelen bij het ontstaan van deze factoren een belangrijke rol?c Welke rol speelt voeding in het optreden van been- en klauwproblemen?d Welke eisen moet je stellen aan een goed rooster voor varkens?

Stofwisselingsziekten

Stofwisselingsziekten worden veroorzaakt doordat het aanbod van voedingsstoffen niet overeenkomt met de behoefte van het dier. Veelal is er sprake van een tekort aan een bepaald element. Wanneer rantsoenen volledig of grotendeels uit complete mengvoeders bestaan, zijn gebreksverschijnselen vrijwel uitgesloten. Tegenwoordig wordt steeds meer gebruik gemaakt van bijproducten. Het is dan belangrijk om goed in het oog te houden dat de dieren alle elementen in de goede verhouding krijgen aangeboden. Gebreksverschijnselen (deficiënties) zijn zeer wel mogelijk.

gebreksverschijnselen Gebreksverschijnselen kunnen ook ontstaan doordat de opname wordt bemoeilijkt doordat er in het maag-darmkanaal iets aan de hand is:– Als de vetvertering is gestoord bij biggen met vetdiarree, zullen ook de

vetoplosbare vitamines A, D, E, K niet worden opgenomen.– Bij diarree, vooral gecombineerd met een slechte eetlust, kunnen er tekorten

optreden aan mineralen (vooral Na en K) en aan vitaminen (vooral de B-vitaminen).

– Bij (langdurige) toediening van geneesmiddelen kunnen tekorten ontstaan aan vitaminen (bijvoorbeeld vitamine K).

Page 22: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

22 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Vergiftigingen

vergiftigingen De meeste vergiftigingen die ontdekt worden, zijn acute vergiftigingen met duidelijke verschijnselen en vaak sterfte. Het lijkt vaak op een besmettelijke ziekte. Toch zijn de acute vergiftigingen slechts het topje van de ijsberg. De meeste vergiftigingen vertonen namelijk geen duidelijke verschijnselen en worden niet vastgesteld. Ze zijn dan slechts één factor bij verschillende factorenziekten. Veel vergiftigingen veroorzaken diarree, verlagen de weerstand en verminderen de immuniteit. Bij elk onverklaarbaar ziekteprobleem, moet je ook aan vergiftigingen denken. Het aantal giftige stoffen op de wereld neemt nog steeds toe. Enkele groepen zijn:– bestrijdings- en gewasbeschermingsmiddelen;– zware metalen;– giftige gassen;– rottingsproducten van bacteriën;– toxinen van schimmels;– industriële afvalproducten;– geneesmiddelen.

Schoolopdracht 1.13 Stofwisselingsziekten en vergiftigingena Wat zijn stofwisselingsziekten?b Waarom zouden stofwisselingsziekten tegenwoordig vaker voor kunnen komen

dan vroeger?c Wanneer ontstaat vooral vetdiarree?d Welke functies hebben vitaminen vooral in het lichaam?e Waardoor worden veel vergiftigingen niet als zodanig herkend?f Geef enkele voorbeelden van vergiftiging door gassen.g Noem enkele gevaarlijke toxinen van schimmels.

Schoolopdracht 1.14 ControlerenIn praktijkopdracht 1.8 heb je de varkens op je praktijkbedrijf gecontroleerd. Hierboven zijn tal van verschijnselen beschreven die een aanwijzing zijn voor bepaalde aandoening. Tevens is gesproken over mogelijke oorzaken.Maak een tabel. Zet daarin vijf verschillende waarnemingen uit praktijkopdracht 1.8. Schrijf voor iedere waarneming op welke aandoening die de dieren waarschijnlijk hebben. Vermeld erbij welke oorzaken daaraan ten grondslag liggen.

Door de tabel voor jezelf verder uit te breiden ontstaat een handig hulpmiddel bij het controleren van de dieren op gezondheid.

1.3 Verantwoordelijkheid

Een ziekte kan met behulp van medicijnen bestreden worden. Zo ook in de topsport. Om diverse redenen zijn in de sport lang niet alle medicijnen toegestaan. Er is een uitgebreide regelgeving en er wordt streng gecontroleerd of verboden medicijnen niet toch gebruikt worden. De sporters en hun begeleiders moeten tal van formaliteiten vervullen. In de varkenshouderij is het al niet anders. Gezondheidszorg voor de dieren is zorg voor de gezondheid van de mensen.

Page 23: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ VERANTWOORDELIJKHEID 23

Om de kwaliteit van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong te garanderen zal het uitgangsmateriaal, het dier, gezond moeten zijn. Om dieren gezond te houden pas je diverse maatregelen toe. Deze maatregelen moeten het welzijn van het dier niet in de weg staan. Een van de maatregelen is het gebruik van diergeneesmiddelen. Gebruik van deze middelen is slechts geoorloofd wanneer de kwaliteit van het eindproduct niet in gevaar komt. Ook kunnen medicijnen reacties oproepen bij de organismen waartegen ze gebruikt worden (resistentie). Vandaar dat je goed moeten weten wat voor middelen je gebruikt en wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Wanneer je middelen inzet voor problemen die je ook had kunnen voorkomen, ben je verkeerd bezig. Zeker wanneer een dergelijk gebruik routine wordt. Een goede registratie van welke middelen wanneer gebruikt worden, geeft in ieder geval zicht op de kwaliteit van het geleverde product.

Praktijkopdracht 1.15 Kosten gezondheidszorgOm de varkensstapel gezond te houden moeten tal van middelen ingezet worden. Uiteraard brengen al deze middelen kosten met zich mee. In deze opdracht inventariseer je welke middelen ingezet worden. Gebruik daarbij werkblad 2.

Fig. 1.8

Page 24: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

24 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Vul op het werkblad de gevraagde gegevens in voor je praktijkbedrijf. Doe dit over een voldoende lange periode, bijvoorbeeld een maand. Op het bedrijf zal een logboek bijgehouden worden. Daarin kun je een groot aantal gegevens vinden.Bewaar de gegevens die je hebt verzameld. Je hebt ze nodig bij schoolopdracht 1.16.

Medicijngebruik

Grofweg zijn er twee redenen om medicijnen te gebruiken:– om zieke dieren te genezen;– om het optreden van ziekten te voorkomen.

curatief medicijngebruik Het gebruik van medicijnen om zieke dieren te helpen genezen is curatiefpreventief

medicijngebruikmedicijngebruik. Preventief medicijngebruik is het gebruik van medicijnen met als doel te voorkomen dat dieren ziek worden. Hierbij kun je denken aan het verhogen van de weerstand van de dieren door te enten of te vaccineren, maar ook aan het toedienen van medicijnen om een uitbraak van een ziekte te voorkomen.Voordat je besluit een diergeneesmiddel te gebruiken, moet je een zorgvuldige afweging maken van de voor- en nadelen. Vragen die beantwoord moeten worden, zijn:– Wat kost het gebruik van het medicijn?– Wat levert het gebruik van het medicijn op?– Kan de wachttermijn van het medicijn in acht worden genomen. Met de

wachttermijn wachttermijn wordt bedoeld de tijd die verstrijkt tussen het gebruik van het medicijn en het leveren van een eindproduct.

– Wat is het effect van het medicijngebruik op het milieu?– Wat is het effect op het welzijn van het dier?

Bij het nemen van de beslissing is goed overleg tussen de veehouder en de dierenarts erg belangrijk. Kosten en baten en het dierwelzijn zullen door beiden moeten worden beoordeeld. De dierenarts zal daarnaast het belang voor de volksgezondheid moeten meewegen.

Gemedicineerd voeren

gemedicineerd voeren Een bijzondere vorm van medicijnen toedienen is het gemedicineerd voeren. Wanneer een heel koppel dieren ziek is, of om te voorkomen dat een koppel ziek wordt, kan de dierenarts besluiten om medicijnen via het voer te laten toedienen. De mengvoerfabrikant wordt dan gevraagd een speciale partij voer te maken waar het toe te passen medicijn doorheen is gemengd. De veehouder kan dit alleen vragen

attest met een bewijs van de dierenarts. Je noemt dit een attest de dierenarts.

Voeradditieven

Veel medicijnen hebben bijwerkingen. Sommige bijwerkingen zijn positief voor de productie van het dier. Men name een stimulering van de groei, een verbetering van de vlees-vetverhouding en een verlaging van de voederconversie maken het gebruik van sommige medicijnen aantrekkelijk. Zelfs zo aantrekkelijk, dat de medicijnen ook toegediend worden aan gezonde dieren. Het is wettelijk toegestaan om sommige stoffen/medicijnen standaard in het voer op te nemen als zogenaamde

Page 25: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ VERANTWOORDELIJKHEID 25

groeibevorderaar groeibevorderaar. Dit zijn de zogenaamde voeradditieven. Het aantal toegelaten middelen wordt echter steeds kleiner. Met name in de menselijke gezondheidszorg is men bezorgd dat de toegepaste middelen resistentie oproepen bij de ziekteverwekker. Deze resistentie zou overdraagbaar zijn aan ziekteverwekkers die ook voor de mens gevaarlijk zijn. In de menselijke gezondheidszorg worden dezelfde medicijnen toegepast.

Integrale ketenbeheersing (IKB)

Consumenten worden steeds kritischer als het om de kwaliteit van producten gaat. Zeker wat vlees betreft, wil de consument gegarandeerde veiligheid. Daarom stellen inkopers hoge eisen aan producten en aan de productiemethoden. De branche moet daarop inspelen. Alleen als alle schakels in de bedrijfskolom samenwerken, kan een eindproduct ontstaan van een gegarandeerde kwaliteit. Alle bedrijven in een vleesproductieketen moeten garanties kunnen geven. Daarvoor zijn de IKB-regelingen

integrale ketenbeheersing opgesteld. IKB is de afkorting voor integrale ketenbeheersing. Voor IKB-producten garandeert ieder onderdeel van de bedrijfskolom dat de dieren en het vlees volgens de regels zijn geproduceerd. Deze IKB-voorschriften zijn vaak strenger dan de wet.Bij alle IKB-programma’s staat centraal dat alle relevante gegevens worden vastgelegd en dat de verschillende schakels deze uitwisselen. De deelnemende bedrijven moeten voldoen aan de regelingen voor identificatie en registratie (I&R), zodat IKB-producten overal in de keten traceerbaar zijn. De voerleverancier en de dierenarts moeten eveneens aan strikte voorwaarden voldoen. Voor het gebruik van geneesmiddelen gelden strikte eisen en een registratieplicht.In vlees mogen geen residuen (restanten) van medicijnen voorkomen. Daarom is het noodzakelijk dat de wachttermijnen van diergeneesmiddelen strikt worden nageleefd en dus worden gecontroleerd. Om residuen te voorkomen is een zogeheten Positieve Lijst Diergeneesmiddelen Varkens opgesteld. Alleen de medicijnen van deze lijst mogen bij IKB-varkens worden toegepast. Op de lijst zijn ook de wachttermijnen aangegeven, die vaak langer zijn dan de wet voorschrijft.

Fig. 1.9 Het keurmerk PVE/IKB

Page 26: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

26 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

IKB-varkensvlees is sinds het najaar van 1996 herkenbaar voor consumenten. Het is bij zo’n 2200 winkels te koop. Het vleeskeurmerk PVE/IKB is zichtbaar op de verpakking of in de winkel aanwezig. Zo wordt dus extra reclame gemaakt voor varkensvlees van IKB-bedrijven.

Logboek

Om een goede administratie bij te houden van de gezondheid van de dieren en om het medicijngebruik te registreren moet een logboek worden bijgehouden. In dit logboek worden alle behandelingen genoteerd die de dieren hebben ondergaan. Dat gebeurt zowel op zeugenbedrijven als op vleesvarkensbedrijven. Wanneer de dieren naar een ander bedrijf gaan, gaan de gegevens mee. Op deze manier is ook nadat het varken al geslacht is, te achterhalen welke behandelingen het heeft ondergaan.

Schoolopdracht 1.16 Kosten gezondheidszorgIn praktijkopdracht 1.15 heb je gekeken welke middelen ingezet worden voor de gezondheidszorg op je praktijkbedrijf. Uit deze opdracht zal blijken dat het wat kost om de gezondheid van de dieren te waarborgen.a Hoeveel kost de gezondheidszorg op je praktijkbedrijf? Schat hoeveel er in een

bepaalde periode (bijvoorbeeld een maand) wordt uitgegeven aan:– de dierenarts (arbeid en voorrijkosten),– geneesmiddelen,– entstoffen,– reinigingsmiddelen,– ontsmettingsmiddelen,– andere middelen.Je kunt bij deze opdracht de gegevens gebruiken die je bij praktijkopdracht 1.15 hebt verzameld. Verwerk je kostenoverzicht in een tabel.

b Inventariseer, eventueel samen met je klasgenoten, op welke wijze in de praktijk een logboek wordt bijgehouden.

c Voor IKB-bedrijven geldt de Positieve Lijst Diergeneesmiddelen Varkens. Zoek deze lijst op in de mediatheek en bekijk of je praktijkbedrijf voldoet aan de IKB-eisen voor medicijngebruik.

Het zal je duidelijk zijn dat het gezond houden van de varkensstapel niet alleen de nodige zorg en werk vraagt, maar dat het ook een behoorlijke kostenplaatje met zich meebrengt.

Schoolopdracht 1.17 Vragena Geef drie voorbeelden van curatief medicijngebruik.b Geef drie voorbeelden van preventief medicijngebruik.c Welke afwegingen moet je maken voordat je besluit een medicijn te gebruiken?d Wat versta je onder gemedicineerd voeren?e Wat versta je onder de wachttermijn van een medicijn?f Geef voorbeelden van voeradditieven.g Wat is IKB?h Wat is het doel van IKB?i Wat is een logboek? Wat is het doel ervan?

Page 27: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ ORGANISATIE 27

1.4 Organisatie

Als je ziek bent, ga je naar de huisarts en als die er niet uitkomt, stuurt hij je door naar een specialist. Wanneer een uitgebreide behandeling noodzakelijk is, kun je naar een ziekenhuis. De humane gezondheidszorg is goed georganiseerd. Maar onderschat de varkensgezondheidszorg ook niet.

Georganiseerde preventie en bestrijding van varkensziekten

Er zijn in Nederland ongeveer 13 miljoen varkens, die erg geconcentreerd leven op een kleine oppervlakte grond. Wanneer er veel mensen bij elkaar zijn, is er in principe een groot besmettingsgevaar. Bij dieren is dat niet anders. De varkens in Nederland leven geconcentreerd in enkele provincies. Het is erg belangrijk dat er goede organisaties zijn die de gezondheid van de dieren bewaken. Diergezondheid is op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ondernemers zelf. De varkenshouder moet ziekten op zijn bedrijf zoveel mogelijk voorkomen en ervoor zorgen dat zieke dieren een goede behandeling krijgen. Vermoedt hij dat het om een besmettelijke ziekte gaat, dan is hij verplicht dit meteen te melden bij de dierenarts. De overheid heeft de taak om dierziekten te bestrijden die besmettelijk zijn of de volksgezondheid bedreigen. Ook speelt de overheid een belangrijke rol in het voorkomen dat besmettelijke ziekten vanuit Nederland in het buitenland terecht komen of andersom.In de gezondheidszorg voor varkens wordt gesproken van de eerste-, tweede- en derdelijns gezondheidszorg.

Fig. 1.10

Page 28: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

28 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Eerstelijns gezondheidszorgWanneer een varkenshouder een ziek varken in zijn koppel aantreft, kan hij zijn dierenarts bellen. Er vindt een onderzoek plaats. De dierenarts stelt een diagnose. Varkenshouder en dierenarts beslissen in overleg wat de beste behandeling voor het zieke dier is.Naast het inroepen van veterinaire hulp als er een dier ziek is, kan de varkenshouder met een dierenarts ook afspraken maken over continue veterinaire begeleiding van het bedrijf. Voor deze bedrijfsbegeleiding bezoekt de dierenarts elke week of elke twee weken het bedrijf. Samen met de varkenshouder gaat hij het bedrijf rond en bekijkt de dieren. De technische kengetallen worden doorgesproken. Vooral ter voorkoming van factorenziektes worden alle onderdelen van de bedrijfsvoering besproken.

Tweedelijns gezondheidszorgEen varkenshouder kan naast hulp van de dierenarts ook de hulp van de

Gezondheidsdienst voorDieren

Gezondheidsdienst voor Dieren inroepen. De Gezondheidsdienst voor Dieren staat centraal in de georganiseerde varkensgezondheidszorg. Hij levert dan ook een breed pakket aan diensten. De individuele varkenshouders en dierenartspraktijken maken gebruik van deze diensten, maar ook de overheid, de Productschappen voor Vee, Vlees en Eieren (PVE) en een breed scala aan bedrijven die betrokken zijn bij de varkenshouderij doen dat.Een van de belangrijkste taken is de zogenaamde tweedelijns gezondheidszorg. Je kunt dat vergelijken met een ziekenhuis waar je specialisten kunt raadplegen. Varkenshouders kunnen bij de Gezondheidsdienst voor Dieren altijd terecht met vragen. Materiaal (dode dieren, bloed, mest en dergelijke) kan worden aangeboden voor onderzoek. Voor dit onderzoek zijn goed toegeruste laboratoria voorhanden. Het aangeboden materiaal geeft de Gezondheidsdienst tevens inzicht in de problemen die zich op de bedrijven voordoen.Het is ook mogelijk dat een van de specialisten in samenwerking met de praktiserend dierenarts een bedrijfsbezoek brengt.Diensten waarvan de varkenshouders gebruik kunnen maken, zijn onder andere:– veterinaire consulten en bedrijfsbezoeken;– klimaatanalyses en advisering;– hygiënecontroles;– vruchtbaarheidsonderzoek beren;– bedrijfsvruchtbaarheidsanalyses;– voorlichting en scholing.

Fig. 1.11 Het logo van de

Gezondheidsdienst voorDieren

Page 29: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ ORGANISATIE 29

Schoolopdracht 1.18 GezondheidsdienstDe Gezondheidsdienst voor Dieren staat centraal in de georganiseerde varkensgezondheidszorg. Deze dienst heeft als hoofdopdracht: de georganiseerde preventie en bestrijding van varkensziekten. In deze opdracht gaan je nader kennismaken met deze dienst.a Zoek in de mediatheek of op internet na hoe de gezondheidsdienst is

georganiseerd.b Beschrijf welke stappen je moet nemen als je bij de Gezondheidsdienst materiaal

voor onderzoek wilt aanbieden.c Bespreek, indien mogelijk, een uitslagformulier van een onderzoek.d Een van de taken van de Gezondheidsdienst is de Regeling Bedrijfscontrole

Dierziekten (RBD). Wat houdt deze regeling in en wat heb je als varkenshouder daarmee te maken?

e Welke andere taken voert de Gezondheidsdienst uit?f Hoe wordt de Gezondheidsdienst bekostigd?

Derdelijns gezondheidszorgAls laatste zijn er nog tal van onderzoeksinstituten die zich bezig houden met de

ID-DLO diergezondheid. De bekendste is het ID-DLO. Deze letters staan voor Instituut Diergezondheidszorg -Dienst Landbouw Onderzoek. Hier wordt onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld nieuwe medicijnen, entstoffen en dergelijke. Ook bij de faculteit voor Diergeneeskunde in Utrecht wordt veel diergeneeskundig onderzoek gedaan. Naast deze (overheids)instituten, zijn er diverse bedrijven die proberen nieuwe medicijnen en entstoffen te ontwikkelen.

Varkensheffing

varkensheffing Vanaf 1 september 1998 moet elke varkenshouder een zogenaamde varkensheffingof gezondheidsheffing betalen. Uit deze heffing worden de kosten betaald die de overheid maakt voor de bestrijding van besmettelijke varkensziekten. De hoogte van de heffing is afhankelijk van het risico dat een bedrijf loopt om besmet te raken. Het aantal op het bedrijf aanwezige dieren speelt daarbij een rol, maar ook de ligging van het bedrijf al of niet in een concentratiegebied en het aantal contacten dat een bedrijf heeft.

Schoolopdracht 1.19 VarkensheffingOm de gezamenlijke bestrijding van varkensziekten mogelijk te maken moet elk bedrijf een bedrag per gemiddeld aanwezig dier betalen aan de overheid. Door de risico’s van besmetting te verkleinen kan een bedrijf besparen op deze kostenpost.Bij jou in de buurt ligt een varkensbedrijf. Op deze locatie zijn gemiddeld aanwezig:– 196 zeugen,– 6 dekrijpe opfokzeugen,– 2 beren,– 645 vleesvarkens.De opfokzeugen worden aangekocht bij een subfokker. Overtollige mestbiggen worden afwisselend geleverd aan twee mestbedrijven in de buurt.a Zoek de tarieven van de varkensheffing op. Bekijk tevens welke

kortingsmogelijkheden er zijn.b Ligt het bedrijf in een concentratiegebied?

Page 30: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

30 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

c Bereken voor dit bedrijf de totale varkensheffing die betaald moet worden per jaar.

d Hoeveel zou de heffing hoger of lager zijn als het bedrijf in een ander gebied zou liggen?

e Bespreek welke mogelijkheden het bedrijf heeft om de varkensheffing te verlagen.

Het zal duidelijk zijn dat naarmate er meer risico’s zijn er meer betaald wordt.

Schoolopdracht 1.20 Vragena Wat versta je onder eerste-, tweede- en derdelijns gezondheidszorg?b Wat zijn de taken van de Gezondheidsdienst voor Dieren?c Waarom is een goede gezondheidszorg zeker voor de Nederlandse

varkenshouderij zo belangrijk?d Wat is het doel van de varkensheffing?e Waarom is de te betalen heffing afhankelijk van het gebied waarin het bedrijf

ligt?

1.5 Afsluiting

– De gezondheid van de dieren is voor een varkenshouder zeer belangrijk voor het financieel resultaat.De gezondheid van de Nederlandse varkensstapel is zeer belangrijk voor de exportmogelijkheden.

– Gezondheid is een evenwicht tussen ziekteverwekkers en ziektebestrijders.Het evenwicht kan worden verstoord door tal van factoren: voeding, klimaat, verzorging. Dergelijke verstoringen zijn factorenziekten.

– Gezondheidszorg begint bij het buiten de deur houden van ziektekiemen, dus bedrijfshygiëne.Om dieren weerstand te laten opbouwen, kun je ze enten. De beslissing wel of niet enten hangt samen met de kosten van enting, wettelijke regelgeving (nationale belangen) en acceptatie van de ziekte.

– Dagelijkse controle van de dieren op afwijkingen is noodzakelijk voor een goede gezondheidsbewaking.Duidelijk waarneembaar zijn afwijkingen aan ademhaling, maag-darmkanaal (mest), huid, en gang en stand van de dieren.

– Kosten voor gezondheidszorg bestaan niet alleen uit dierenartskosten. Ook kosten voor medicijnen, entstoffen, reinigings- en ontsmettingsmiddelen, uitgaven voor hygiënemaatregelen en heffingen voor een gezamenlijke ziektebestrijding behoren daartoe.

Page 31: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ AFSLUITING 31

– Om de kwaliteit van het eindproduct te bewaken, wordt een nauwkeurige registratie bijgehouden van de gezondheidsstatus van de dieren (logboek). Bedrijven geven gegevens aan elkaar door. Er is dan sprake van integrale ketenbewaking (IKB).

– In de gezondheidszorg voor de dieren wordt de varkenshouder bijgestaan door dierenartsen, de Gezondheidsdienst voor Dieren en tal van onderzoeksinstituten.

Page 32: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

32 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

2 Welzijn

Oriëntatie

Alle varkens op een dikke laag stro lijkt wel aardig voor ze. De boer moet nu ploeteren om het de dames en heren naar de zin te maken. Maar alle varkens op kale betonnen roosters is ook niet echt de goede methode. Net als jij heeft ook een varken wat comfort nodig. Ook als ze op reis moeten.Hoeveel comfort heeft een varken ten minste nodig om zich wel te bevinden?

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:– de belangrijkste onderdelen van de Gezondheids- en Welzijnswet (in het

bijzonder het Varkensbesluit) noemen;– de details van het Varkensbesluit opzoeken;– een bedrijf op welzijnsaspecten beoordelen;– beschrijven welke invloed het transport heeft op varkens en op de kwaliteit van

het eindproduct;– iets vertellen over de regels en de gang van zaken bij transport van varkens.

2.1 Welzijn

Welzijn van varkens lijkt in eerste instantie ten koste te gaan van de portemonnee van de varkenshouder. Mede daardoor komen veranderingen vooral via wetgeving tot stand. Welke wetten en regels zijn dat?

De Gezondheids- en Welzijnswet

Je hebt al kennis gemaakt met het begrip welzijn. Er bestaan verschillende definities van welzijn. Het vertonen van afwijkend gedrag en de ernst daarvan is bij varkens een maat voor het gebrek aan welzijn.

Gezondheids- enWelzijnswet voor Dieren

In 1992 is de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren in werking getreden. Dit is een zogenaamde raamwet. Dat wil zeggen dat de overheid deze wet later kan invullen

AMVB's met allerlei besluiten. Die besluiten worden AMVB's, Algemene Maatregelen van Bestuur, genoemd. Zo is er een besluit over het houden van bepaalde hondenrassen, in de volksmond 'de pitbullregeling', en een Ingrepenbesluit, onder andere over het leewieken van vogels. Ook het Varkensbesluit vormt een onderdeel van die wet.

Page 33: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ WELZIJN 33

Schoolopdracht 2.1 De Gezondheids- en WelzijnswetDe Gezondheids- en Welzijnswet bevat veel regels en besluiten. Regelmatig komen er aanvullingen op deze wet. De regels en besluiten gaan niet alleen over productiedieren, maar ook over huisdieren. Wat zijn trouwens productiedieren?a Zoek op de internetsite van het ministerie van LNV, in de vakbladen, bij de

dierenartspraktijk, bij de helpdesk en dergelijke tien besluiten of regels die onder de Gezondheids- en Welzijnswet vallen.

b Maak met je klasgenoten een zo groot mogelijke lijst met besluiten.

Je ziet, niet alleen varkenshouders, maar ook particulieren hebben met deze wet te maken.

Welzijnseisen

varkensbesluit Op 1 januari 1994 is het zogenaamde Varkensbesluit ingegaan. In dat besluit staan huisvestings- en verzorgingseisen die bedoeld zijn om het welzijn van de varkens te verbeteren.Op 1 september 1998 zijn er enkele nieuwe en aangepaste eisen in het Varkensbesluit opgenomen. De gewijzigde eisen zijn gebaseerd op nieuwe wetenschappelijke inzichten en veranderingen in de wensen van de maatschappij. Steeds meer consumenten vinden dat het welzijn van landbouwhuisdieren moet worden verbeterd. Dat vertaalt zich niet alleen in een politieke wil om de eisen aan te scherpen. Ook de grote klanten, bijvoorbeeld winkelketens, stellen in toenemende mate welzijnseisen aan de productie van varkens.De bedoeling van het Varkensbesluit 1998 is om varkens enerzijds een kwalitatief betere leefruimte te geven en anderzijds meer onderling contact tussen de dieren mogelijk te maken.

Fig. 2.1 Is dit welzijn?

Page 34: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

34 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

OvergangstermijnUiteraard kan een en ander niet van de ene op de andere dag gerealiseerd worden. Bedrijven hebben investeringen gedaan in bijvoorbeeld de stalinrichting. Bij nieuwbouw of verbouw van stallen moet je als varkenshouder meteen aan de nieuwe eisen voldoen. Voor bestaande stallen geldt dat je enkele jaren de tijd krijgt om alle wijzigingen door te voeren: op 1 januari 2008 moeten alle stallen voldoen aan de nieuwe eisen.

Varkensbesluit '98

In het Varkensbesluit '98 zijn bepalingen opgenomen over de invoeringstermijn van de diverse maatregelen. Net als de maatregelen zelf kan daar soms nog wat in veranderen. Daarom hebben we alle regels ook niet in dit boek opgenomen. De laatste stand van zaken wordt regelmatig in de vakbladen gepubliceerd en op de internetsite van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

welzijnsnormen Er zijn welzijnsnormen voor de onderstaande categorieën varkens opgenomen:– gelten en zeugen zonder biggen,– zogende zeugen met biggen,– vleesvarkens, opfokzeugen en -beren,– beren,– gespeende biggen.

Per categorie zijn er allerlei normen en eisen opgenomen voor:– het netto leefoppervlak,– oppervlakte dichte vloer,– wel of niet aanbinden,– wel of geen strooisel op de vloer,– de beschikbaarheid van afleidingsmateriaal,– wel of geen stabiele groepen,– kwaliteitseisen aan betonroosters,– maximale spleetbreedte van de roosters,– ruwvoer verstrekken aan zeugen,

Fig. 2.2 Of is dit welzijn?

Page 35: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ WELZIJN 35

– de minimale lichthoeveelheid,– de aanwezigheid van noodvoorzieningen bij mechanische ventilatie.

Gelten en zeugen zonder biggenVoor deze categorie varkens veranderen de huisvestingseisen behoorlijk. In de nieuwe regels is wel een bepaalde overgangstermijn vastgelegd. Drachtige zeugen worden nu over het algemeen nog individueel gehuisvest. Dit zal moeten veranderen in groepshuisvesting met vrij rondlopende zeugen. Uit hoeveel zeugen een groep moet bestaan, is in het Varkensbesluit niet vastgelegd. Alleen rond het dekken, bij behandeling tegen ziekten en bij wegen, voeren, identificatie en dergelijke mogen de zeugen vastgezet worden tot de werkzaamheden klaar zijn. Verder is het geven van enig ruwvoer verplicht.

Praktijkopdracht 2.2 Groepshuisvesting in de praktijkIn de praktijk zijn er verschillende mogelijkheden om zeugen in groepen te huisvesten.Beschrijf de wijze van huisvesten van de guste en drachtige zeugen op je praktijkbedrijf. Let daarbij op de volgende onderdelen:– indeling, afmetingen en vloeroppervlak (rooster en dichte vloer) per dier;– voer- en watervoorziening;– mogelijkheid om dieren af te zonderen voor behandelingen;– ervaringen van de verzorgers met het systeem.

Je gegevens en ervaringen heb je nodig bij schoolopdracht 2.3.

Schoolopdracht 2.3 GroepshuisvestingEr bestaan verschillende vormen van groepshuisvesting voor drachtige zeugen. Regelmatig komen er weer onderzoekers of varkenshouders met nieuwe mogelijkheden of met handige suggesties voor aanpassingen van bestaande staltypen.Aan de hand van de gegevens die jij en je klasgenoten bij praktijkopdracht 2.2 hebben verzameld, kun je een goed beeld krijgen van de huidige mogelijkheden.a Inventariseer welke vormen van groepshuisvesting als alternatief voor individuele

huisvesting er zijn.

Fig. 2.3 Zeugen 'aan de band'

gaan verdwijnen

Page 36: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

36 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

b Beschrijf de verschillende vormen van groepshuisvesting aan de hand van tekeningen. Vergeet niet de maten en materialen erbij te vermelden.

c Bespreek met je klasgenoten de verschillende vormen van groepshuisvesting en noem per vorm voor- en nadelen.

Je weet nu welke huisvestingsvormen voor drachtige zeugen mogelijk zijn. Je zult ook gemerkt hebben dat aan elk type voor- en nadelen verbonden zijn.

Ruwvoerruwvoer In het Varkensbesluit staat dat zeugen zonder biggen 'enig ruwvoer' moeten krijgen.

De omschrijving 'enig ruwvoer' is niet erg duidelijk. Later heeft het ministerie van LNV dat nader ingevuld. Er zijn voorlopig zes mogelijke varianten:1 lang ruwvoer, zoals niet gemalen hooi of stro;2 ingekuilde ruwvoeders, zoals snijmaïs, gras, perspulp, bierbostel en

aardappelpersvezel;3 kort gedroogd ruwvoer, bijvoorbeeld grasbrok;4 enkelvoudige, gedroogde voedermiddelen waarvan het gehalte OOS (overige

organische stof) voldoende hoog is;5 mengvoer met meer dan 14 % ruwe celstof of een voldoende hoog OOS-

gehalte;6 weidegang volgens de minimale richtlijnen van de biologische varkenshouderij.

De bovenstaande lijst van mogelijkheden is nog voorlopig. Nader onderzoek moet uitwijzen wat het effect van de verschillende mogelijkheden is. De bedoeling van de deze regel uit het Varkensbesluit is in elk geval het welzijn van zeugen zonder biggen te verhogen.

Praktijkopdracht 2.4 Ruwvoer bij zeugenElk bedrijf heeft zelf een oplossing gevonden voor het verstrekken van ruwvoer aan de zeugen zonder biggen.a Inventariseer op je praktijkbedrijf welke soort(en) ruwvoer men gebruikt.b Waarom heeft men juist hiervoor gekozen? Wat zijn de ervaringen?c Hoeveel ruwvoer krijgen de zeugen per dag?d Wat is de samenstelling van het betreffende ruwvoer?e Hoe wordt het voer opgeslagen?f Op welke wijze worden de zeugen gevoerd?

De gegevens uit deze opdracht heb je nodig bij schoolopdracht 2.5.

Fig. 2.4 Gooi het in de groep!

Page 37: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ WELZIJN 37

Schoolopdracht 2.5 Ruwvoera Wat wordt met OOS bedoeld?b Zoek voor de genoemde zes mogelijkheden de juiste eisen op (hoeveelheden

per zeug per dag en het minimale percentage rc of oos).c Leg uit hoe het voeren van ruwvoer het welzijn kan bevorderen.d Zijn er ook nadelen verbonden aan het voeren van ruwvoer aan zeugen? Zo ja,

welke?e Gebruik de gegevens die je bij praktijkopdracht 2.4 hebt verzameld. Inventariseer

in de klas welke soorten ruwvoer zoal gebruikt worden, hoe ze worden opgeslagen en op welke wijze ze aan de zeugen worden verstrekt.

Schoolopdracht 2.6 Vragena Noteer voor de volgende diergroepen de huisvestingseisen per 1-1-2008 van

het Varkensbesluit. Let daarbij op het netto leefoppervlak per dier, het oppervlakte dichte voer en de overige welzijnseisen.– Gelten en zeugen zonder biggen.– Zogende zeugen met biggen.– Vleesvarkens, opfokzeugen en -beren.– Beren.– Gespeende biggen.

b Bij bijvoorbeeld biggen is sprake van 'stabiele groepen'.– Wat wil dat zeggen?– Wat is het voordeel van stabiele groepen?

c Is het castreren van biggen toegestaan? Noem een voordeel en een nadeel van castreren.

d Een zeug zonder biggen mag niet individueel gehuisvest worden. Welke uitzonderingen op deze regel zijn er?

Fig. 2.5 Samen aan de

snijmaïskuil

Page 38: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

38 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

2.2 Welzijnseisen in de praktijk

Praten over het welzijn van varkens is goed, maar beter is het om te kijken en te beoordelen. Dat kan alleen maar aan de hand van praktijkvoorbeelden.

In paragraaf 2.1 heb je het een en ander geleerd over de huisvestingseisen uit het Varkensbesluit van de Gezondheids- en Welzijnswet. Nu ga je de regels toepassen. Eerst ga je twee voorbeelden, van een vleesvarkensbedrijf en van een vermeerderingsbedrijf, op een aantal punten beoordelen. Vervolgens ga je een checklist maken waarmee je je praktijkbedrijf 'tegen het licht' houdt.

Schoolopdracht 2.7 Welzijnseisen op een vleesvarkensbedrijfEen vleesvarkenshouder heeft een eenvoudige stal met trogvoedering. Het bedrijf is sinds 1993 niet aangepast. In elk hok zitten tien varkens, zodat er per afdeling tachtig varkens aanwezig zijn. Er zitten geen ramen in de stal. In figuur 2.6 zie je een plattegrond en een doorsnede van de stal.a Zoek de welzijnsnormen voor vleesvarkens op. Aan welke eisen moet een

vleesvarkensbedrijf op 1-1-2008 voldoen?b Bereken het vloeroppervlak per vleesvarken.c Welke veranderingen aan de vloer en/of het aantal varkens per hok zullen voor

1-1-2008 gerealiseerd moeten zijn?d Voldoet de troglengte aan de eisen?e Welke onderdelen van de hokinrichting moet je nog meer bekijken om te

beoordelen of een afdeling aan de welzijnseisen voldoet?

Schoolopdracht 2.8 Welzijnseisen op een vermeerderingsbedrijfAls tweede voorbeeld nemen we een vermeerderingsbedrijf voor ongeveer honderd zeugen met biggen. In figuur 2.7 zie je de plattegrond van dit bedrijf. Net als het vleesvarkensbedrijf is hier de laatste jaren niets aan de stallen veranderd.

Fig. 2.6 Plattegrond en

doorsnede van eenvleesvarkensstal met

trogvoedering

1.40

1.000.401.00

2.80

8 x 10 dieren 6.60

4 x 3.20

15

1.50

14.45

Plattegrond

Doorsnede

ventilatiekokerisolatie

golfplaat

Page 39: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ WELZIJNSEISEN IN DE PRAKTIJK 39

– De zeugen in de kraamhokken liggen aan een band. De roosters zijn van beton en voor de biggen is er een verwarmde mat van 70 bij 90 cm.

– Voor de guste en dragende zeugen beschikt het bedrijf over ligboxen. De boxen zijn 65 cm breed.

– De biggenopfokhokken zijn bedoeld voor tien biggen. De hokken zijn 1,50 m diep.

– De overige maten en gegevens kun uit de figuur halen. Ga er vanuit, dat een deur 1,00 m breed is.

a Zoek de welzijnsnormen voor zeugen zonder biggen, zeugen met biggen en gespeend biggen op. Aan welke eisen moet een vermeerderingsbedrijf op 1-1-2008 voldoen?

b Beoordeel de afdelingen voor zeugen met biggen. Op welke punten moeten er aanpassingen komen?

c Beoordeel de afdelingen voor gespeende biggen. Welke aanpassingen zijn nodig?

d Beoordeel de afdeling voor zeugen zonder biggen. Op welke onderdelen wijkt de huidige hokinrichting af van de eisen per 1-1-2008?

Fig. 2.7 Plattegrond van een vermeerderingsbedrijf voor ongeveer honderd zeugen met biggen.

Je hebt nu voor twee bedrijven bekeken in hoeverre ze aan de welzijnseisen van de Varkensbesluit voldoen. Je weet een beetje waar je op moet letten en welke minimum eisen gesteld worden. Het wordt hoog tijd je kennis toe te passen op de situatie in je praktijkbedrijf. Vooraf maak je een checklist waarmee je het praktijkbedrijf vlot kunt doorlichten.

Schoolopdracht 2.9 Een checklist makenIn praktijkopdracht 2.10 ga je beoordelen op welke onderdelen je praktijkbedrijf voldoet aan de minimale eisen van het Varkensbesluit en op welke punten er nog aanpassingen nodig zijn. Om dat goed te kunnen doen moet je een goed plan van aanpak hebben. Een checklist is daarbij een goed hulpmiddel. Waar moet je op letten en wat is de norm of eis?

250 250 250 250 320 320 320 320

4613

1140 1040

11 271111111111111127 11

BA DC

150

2727

11

1060

1275

Page 40: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

40 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

a Maak een checklist voor het beoordelen van je praktijkbedrijf op grond van de minimale eisen van het Varkensbesluit.

b Vergelijk je checklist met die van je klasgenoten en pas de lijst zo nodig aan.Praktijkopdracht 2.10 Doorlichten praktijkbedrijf

a Beoordeel met behulp van je checklist welke afdelingen/stal wel en welke afdelingen/stal niet voldoen aan de minimale eisen van het Varkensbesluit. Wat zou eventueel aangepast moeten worden?

b Maak van je beoordeling een verslag en bespreek dat met je praktijkopleider. Probeer samen te bekijken waarom een bepaalde afdeling/stal nu niet voldoet aan die minimale eisen. Bespreek tevens welke plannen je praktijkopleider heeft om eventuele aanpassingen te doen.

2.3 Welzijn en Transport

Als je op reis gaat, wil je goed kunnen zitten. De auto, de bus of het vliegtuig moet voldoende comfortabel zijn. Je stelt dus eisen!Dat doet een varken ook!

Varkens op transport

Veel varkens gaan tijdens hun leven een of meer keren op transport. Van het vermeerderingsbedrijf naar het vleesvarkensbedrijf. Van het vleesvarkensbedrijf naar de slachterij. Of van de fokker naar de vermeerderaar. De transporten van varkens gaan vaak over korte afstand, maar soms ook over de grens. Naast gespeende biggen gaan ook slachtrijpe vleesvarkens naar het buitenland.In het moduulboek Varkens voeren en verplaatsen heb je al het een en ander geleerd over de gang van zaken bij het afleveren of juist het ontvangen van varkens. Hier leer

transport je het een en ander over het transport van de varkens.Bij het vervoeren van varkens moet rekening met de dieren worden gehouden. Je moet goed met de te vervoeren varkens omgaan. Het gaat daarbij om verschillende aspecten:– het welzijnsaspect: een varken mag niet onnodig lijden;– het economische aspect: transportschade en gewichtsverlies moet worden

voorkomen;– het kwalitatieve aspect: de kwaliteit van het vlees mag door het transport niet

teruglopen;– het praktische aspect: hoe rustiger je met de varkens omgaat, hoe gemakkelijker

het inladen en dergelijke gaat.

Page 41: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ WELZIJN EN TRANSPORT 41

Schoolopdracht 2.11 VarkenstransportenElk varkensbedrijf heeft te maken met het aanvoeren en/of afvoeren van dieren. Hoe vaak komt er nu een veewagen op het bedrijf?a Een vleesvarkensbedrijf heeft 2040 plaatsen. In elke afdeling is plaats voor 60

vleesvarkens. Een afdeling wordt in een keer opgelegd en in twee keer afgeleverd. Elke week worden er biggen opgelegd. Het bedrijf maakt ongeveer drie mestrondes per jaar, een mestronde duurt zeventien weken.1 Hoeveel afdelingen worden er wekelijks opgelegd?2 Bereken hoe vaak een vrachtwagen biggen komt brengen. Hoeveel biggen

worden er dan gebracht?3 Bereken hoe vaak een vrachtwagen vleesvarkens komt ophalen.

b Veel dieren gaan de grens over, bijvoorbeeld naar Duitsland of Frankrijk. Ons land heeft altijd meer dieren geproduceerd dan we voor eigen gebruik nodig hebben.1 Zoek op hoeveel biggen er het afgelopen jaar geëxporteerd zijn. Hoeveel

biggen zijn dat dan per week?2 Informeer bij een transportbedrijf hoeveel biggen er op een

vrachtwagencombinatie voor export geladen kunnen worden.3 Bereken hoeveel vrachtwagens met biggen wekelijks naar het buitenland

gaan.4 Beantwoord de vragen 1, 2 en 3 nogmaals, maar nu voor vleesvarkens die

in het buitenland geslacht worden.

Je ziet dat er veel varkenstransporten plaatsvinden.

Inladen en rijdenkuddedieren Varkens zijn geen uitgesproken kuddedieren. Dat betekent dat ze bij het inladen liever

naast elkaar dan achter elkaar lopen. Ze hebben een goede reuk, maar zien relatief slecht. Verder is een varken erg nieuwsgierig. Een nieuwe omgeving, de vrachtwagen, wordt nauwkeurig onderzocht. Ze lopen daarbij liever naar het licht toe.Omdat varkens geen echte kuddedieren zijn, kan de vorming van grotere groepen aanleiding tot vechten geven. Vooral als de dieren elkaar niet kennen, ontstaan er rangordegevechten. Bij groepen kleiner dan vijftien dieren is dat vechten vaak wat minder.

Fig. 2.8 Comfortabel transport

Page 42: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

42 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

In de regel geldt: hoe rustiger de mensen bij een transport, hoe rustiger de varkens ook zijn. Ook het rijgedrag van de chauffeur heeft invloed op het ontstaan van stress.

Eten en drinkenJe kunt varkens beter niet voeren voor ze op transport gaan. Varkens met een gevulde

stress maag zijn gevoeliger voor stress. De kans op sterfte is dan hoger en stress kan ook tot een slechtere kwaliteit vlees leiden. Een volle maag en volle darmen leveren ook problemen op bij het slachten. De kans dat een darm wordt geraakt bij het slachten is groter. De darminhoud kan dan het karkas met allerlei bacteriën, zoals salmonella's, besmetten.Als je weet dat de varkens 's nachts of 's ochtends vroeg op transport gaan, kun je er het best voor zorgen dat de voerbakken in de loop van de middag leeg zijn. Zo krijgen ze minstens twaalf uur geen voer. De laatste kilo's voer voor het afleveren worden toch niet meer omgezet in vlees!Eten voor vervoer is dus niet goed, drinken juist wel. Uit onderzoek is bekend dat varkens na een kort transport van ongeveer 1,5 uur dorstig zijn. Na aankomst gaan de meeste varkens direct drinken.Na een lang transport drinken de dieren vaak niet. Dat zou door vermoeidheid kunnen komen. Volgens onderzoek verliezen vleesvarkens 4 % van hun karkasgewicht na een transport van 48 uur. Gemiddeld verliezen ze 0,11 % van hun lichaamsgewicht per uur transport. Biggen van 22 tot 25 kg lichaamsgewicht verliezen ongeveer 1,5 kg tijdens een lange reis. Het gewichtsverlies is vooral vochtverlies.

Transport en vleeskwaliteit

De begrippen vleeskwaliteit en slachtkwaliteit worden nog wel eens door elkaar gehaald. Met slachtkwaliteit wordt het percentage mager vlees en het type

Fig. 2.9 Eten en drinken tijdens

transport

Page 43: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ WELZIJN EN TRANSPORT 43

vleeskwaliteit (bijvoorbeeld de grootte van de hammen) bedoeld. Vleeskwaliteit slaat op de kleur van het vlees, de pH, de geur, het vochtbindendvermogen, de smaak en dergelijke. Bij de uitbetaling aan de varkenshouder speelt de vleeskwaliteit (nog) geen rol. Dat komt onder andere doordat de vleeskwaliteit afhankelijk is van verschillende factoren op de weg van het bedrijf naar de koelcel.Stress en de gevolgen daarvan hebben een negatieve invloed op de vleeskwaliteit.

PSE-vlees De meest voorkomende afwijking is het zogenaamde PSE-vlees. PSE staat voor pale (bleek), soft (zacht) en exudative (vochtverliezend). Normaal is varkensvlees licht rood van kleur. PSE-vlees is veel bleker en erg nat. Van een flinke hamlap blijft dan bij bakken of koken maar een klein lapje over.Als gevolg van stress verlopen de chemische reacties in het vlees na het slachten niet goed, waardoor het vlees zijn waterbindendvermogen verliest. De kwaliteit van het vlees is slechter geworden.Uiteraard kan het ene varkensras of kruising beter tegen stress dan het andere.

Wettelijke regels voor transport

Net als bij het vervoer van personen zijn er voor het vervoer van varkens ook allerlei wettelijke regels. Een aantal artikelen van de Gezondheids- en Welzijnswet gaan over

besluit dierenvervoer transport van dieren. Deze artikelen zijn uitgewerkt in een AMVB: het BesluitRegeling Dierenvervoer Dierenvervoer. Vervolgens is er een Regeling Dierenvervoer met daarin allerlei details.

Voor het transport over langere afstand, met name tussen landen van de Europese Unie, geldt de Transportrichtlijn van de EU van januari 1998.Er zijn onder meer regels voor de inrichting van de wagen: de dikte van wanden en vloeren, verlichting en ventilatieopeningen zijn bijvoorbeeld voorgeschreven. Verder moet iedere wagen voorzien zijn van een dierenvervoerplaat.Voor varkens geldt:– ze moeten tegelijkertijd in de wagen kunnen liggen;– beren en zeugen moeten gescheiden zijn;– bij vervoer langer dan acht uur moeten varkens kunnen drinken;– er moet voldoende geventileerd kunnen worden.

Hygiëne en controle

Voor veewagens waarmee varkens worden vervoerd, geldt in principe: geen lege, vuile wagen op de openbare weg. Dus elke keer als een wagen gelost wordt, dient deze gereinigd en ontsmet te worden.Na het reinigen en ontsmetten maken daarvoor aangewezen functionarissen een

AID aantekening in het zogenaamde ontsmettingsboekje. De AID controleert aan de hand van het ontsmettingsboekje of een veewagen wel regelmatig gereinigd en ontsmet is.

RVV Naast de AID zijn er nog twee instanties die kunnen controleren: het RVV en de LID. De RVV is de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees. Het RVV speelt onder

LandelijkeInspectiedienst

andere een rol bij het vervoer naar het buitenland. De Landelijke Inspectiedienst (LID) van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren ziet toe op het welzijn van onder andere varkens.

Page 44: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

44 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Praktijkopdracht 2.12 Transport van vleesvarkensJe weet inmiddels dat er erg veel transporten van varkens plaatsvinden. Je hebt gezien dat de manier waarop het transport wordt uitgevoerd, invloed kan hebben op de kwaliteit van het vlees. In deze opdracht verzamel je informatie over het transport van varkens en verwerk je je bevindingen in een verslag. Bij schoolopdracht 2.13 heb je de informatie weer nodig.Je kunt deze opdracht uitvoeren op het moment dat er varkens worden opgehaald, maar je kunt ook een transportbedrijf bezoeken.a Hoe groot is het vloeroppervlak per verdieping van de vrachtwagen?b Hoeveel vleesvarkens kunnen er per verdieping geladen worden?c Hoe groot is een compartiment? Hoe worden compartimenten onderling

gescheiden?d Beschrijf de wijze van ventilatie.e Beschrijf de wijze van verlichting.f Hoe is de eventuele drinkwatervoorziening?g Bekijk het ontsmettingsboekje. Wanneer, waar en door wie is dat voor het laatst

afgetekend?h Welke informatie staat er op de dierenvervoerplaat?i Welke opleiding/diploma's heeft de chauffeur?j Welke handelingen verricht de chauffeur op het bedrijf?

Schoolopdracht 2.13 Transport van vleesvarkensIn praktijkopdracht 2.12 heb je gekeken naar de vrachtwagen en naar gang van zaken bij het vervoer van vleesvarkens.Vergelijk jouw verslag met dat van enkele klasgenoten. Zoek daarbij naar de overeenkomsten en verschillen. Probeer daarna samen de onderstaande vragen eensluidend te beantwoorden.a Hoe groot is het vloeroppervlakte per vleesvarken op de vrachtwagen?b Hoe is de vrachtwagen verder ingericht (tussenafscheidingen, verlichting,

ventilatie en drinkwater)?c Hoe is het reinigen en ontsmetten geregeld?d Om de hoeveel jaar moet een vrachtwagen gekeurd worden?e Wat zijn de minimale opleidings- en diploma-eisen voor een chauffeur?f Welke handelingen moet een chauffeur op het bedrijf verrichten?

Fig. 2.10 Direct na het lossen de

vrachtwagen reinigen enontsmetten

Page 45: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ AFSLUITING 45

Schoolopdracht 2.14 Vragena Noem minstens vijf factoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van

stress bij het afleveren van vleesvarkens aan het slachthuis.b Noem twee nadelige gevolgen van stress bij het afleveren.c Mag je op een vrachtwagen met varkens ook een aantal koeien mee vervoeren?d Mag een vrachtwagen varkens op twee verschillende slachthuizen afleveren?e Noem drie redenen waarom voeren vlak voor het afleveren niet goed is.f Sommige rassen zijn gevoeliger voor stress dan andere. Noem een ras dat

gevoeliger voor stress is dan gemiddeld.g Vlees kan tijdens het slachten besmet raken met salmonellabacteriën. Waarom

is dat vlees niet meer geschikt voor consumptie?

2.4 Afsluiting

– De Gezondheids- en Welzijnswet is een raamwet die met algemene maatregelen van bestuur (AMVB's) is ingevuld.De wet gaat niet alleen over landbouwhuisdieren, zoals varkens, maar ook over gezelschapsdieren.De welzijnseisen voor varkens zijn uitgewerkt in het Varkensbesluit.

– Het Varkensbesluit bevat regels over de huisvesting van alle categorieën varkens. Deze regels zijn in 1998 aangescherpt, waarbij in zijn algemeenheid geldt dat het vloeroppervlak per dier groter moet worden.Zeugen zonder biggen mogen niet meer individueel gehuisvest worden en moet ruwvoer krijgen.Voor de meeste nieuwe bepalingen in het Varkensbesluit gelden overgangstermijnen.

– Vleesvarkens kunnen het beste nuchter geleverd worden.Stress tijdens het transport leidt bij vleesvarkens tot meer transportschade en een slechtere kwaliteit van het vlees.Het transport van varkens en ook de hygiëne daarbij is aan regels gebonden. AID en ook RVV en LID controleren of die regels worden nageleefd.

Page 46: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

46 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

3 Ventilatiehoeveelheden berekenen en instellen

Oriëntatie

Piet speelde in de A-jeugd. Iedere zaterdagmiddag lekker een potje voetballen. Alleen die lucht in de kleedkamer tijdens de rust. Al die zwetende jongens. En o wee, als er onder de thee iemand zijn voetbalschoenen uitdoet.De deur of de raam moet dan open. Maar pas op! Voor je het weet, ben je snotverkouden.

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:– de minimumventilatiehoeveelheid berekenen voor een afdeling varkens;– de maximumventilatiehoeveelheid berekenen voor een afdeling varkens;– het begrip onderdruk uitleggen;– de Q/H-kromme van een ventilator lezen;– de ventilatiehoeveelheid berekenen vanuit de gemeten luchtsnelheid in de

afvoerkoker;– het luchtinlaatsysteem instellen;– de grootte van de diafragmastand bepalen;– de aansluitmogelijkheden van een klimaatscomputer benoemen;– de belangrijkste functies van een klimaatscomputer benoemen.

Fig. 3.1

Page 47: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ MINIMUMVENTILATIE 47

3.1 Minimumventilatie

Varkens zitten met meer dan elf in de ‘kleedkamer’ en produceren daar verschillende stoffen die in de lucht terechtkomen. Komen die stoffen boven een bepaalde grens, dan worden ze schadelijk en moeten ze worden afgevoerd.

Uiteraard moet je ervoor zorgen dat de samenstelling van de lucht in de stal niet schadelijk is voor de dieren. Dat doe je door een bepaalde hoeveelheid lucht te

minimumventilatie verversen. Die bepaalde hoeveelheid noem je de minimumventilatie.

Lucht van goede kwaliteit mag niet te veel afvalstoffen bevatten. Voor de samenstelling van stallucht zijn normen opgesteld. De luchtkwaliteit is goed te noemen zolang de aanwezige hoeveelheden afvalstoffen onder die normen blijven. In het moduulboek Voeren en verzorgen van varkens heb je daar al over gelezen. Om je geheugen op te frissen, zijn de normen nog eens weergegeven.

In de praktijk kun je met die normen niet zo veel. Je kunt niet ruiken of de lucht eraan voldoet. Alleen door te meten kom je erachter. Maar een varkensboer heeft meestal alleen zijn neus als meetinstrument. Vandaar dat er berekend is, hoeveel er geventileerd moet worden om een goede luchtkwaliteit te hebben. De berekende hoeveelheden zijn weergegeven in de tabel van figuur 3.2.

Fig. 3.2 Normen voor minimumventilatie bij varkens

VoorbeeldberekeningIn een afdeling zitten 80 gespeende biggen van 6 weken oud.Hoeveel m3 moet er minimaal geventileerd worden?

�������������������������� ������������������������ ��

��������������������� ������� ����

Normen voor de luchtkwaliteit

CO2 0,3 %NH3 10 ppmH2O 60-80 %H2S <10ppmCO < 20 ppm

Gewicht (kg)

Gespeende biggen Vleesvarkens

Zeugen met biggen Zeugen zonder biggen

07 kg07111825

Leeftijd m3/uur/dieropleg04 weken06 weken08 weken10 weken

0304060810

Leeftijd biggenweek 1week 4

m3/uur/dier+ 25+ 40

Productiestadiumgust/kennelijk drachtigdragend

m3/uur/dier1525

Gewicht (kg)025 kg027047075105

Leeftijd m3/uur/dieropleg01 week06 weken11 weken16 weken

0608131823

++

Page 48: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

48 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Bij biggen van 6 weken oud moet per big 6 m3 per uur geventileerd worden (zie figuur 3.2). Dit betekent dus dat er voor de hele afdeling 80 × 6 m3 = 480 m3 per uur geventileerd moet worden.Als een varkensboer zich hieraan houdt, zal onder normale omstandigheden het %CO2 altijd lager zijn dan de norm van 0,3 %.

Schoolopdracht 3.1 Vragen over minimumventilatiea Wat wil je bereiken met de minimumventilatie?b In een afdeling zitten 80 gespeende biggen. Hoeveel m3 per uur moet er minimaal

geventileerd worden bij opleg, als de biggen twee weken in de afdeling zitten en als de biggen 70 dagen oud zijn. Ga ervan uit dat biggen van 70 dagen 25 kg per stuk wegen.

c In een stal voor dragende zeugen zitten gemiddeld 20 guste en 120 dragende zeugen. Hoeveel moet hier minimaal geventileerd worden?

d In een afdeling van 120 vleesvarkens met een gemiddeld gewicht van 60 kg wordt 1620 m3 per uur geventileerd. Hoe is de luchtkwaliteit denk je?

3.2 Maximumventilatie

Het is 30 graden Celsius en je ligt lekker in de zon te bakken. Plotseling klinkt het: ‘eten!’ Nou daar heb je nu helemaal geen zin in. Als het nu een lekker glas bier was, voorruit, maar eten ...

Als varkens het erg warm hebben, vreten ze minder. Ze groeien minder en dat kost geld. Het is dus zaak om de warmte buiten te houden. Daarvoor moet je in ieder geval de warmteproductie van de dieren zelf wegventileren. De hoeveelheid lucht die

maximumventilatie daarvoor nodig is, noem je de maximumventilatie.

Bij het verkrijgen van een bepaalde afdelingstemperatuur spelen de relatieve luchtvochtigheid, de warmteproductie van de varkens en de isolatiewaarde van de stal een rol. Om het voor een varkensboer werkbaar te maken zijn er maximale normen berekend. Je ziet ze in de tabel van figuur 3.3.

������������������������� ���������������������������������������

����������������������������������� �������������������������������� ����

����������������������������������

Page 49: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ HET VENTILATIEPROCES 49

Fig. 3.3 Normen voor maximumventilatie bij varkens

VoorbeeldberekeningIn een afdeling zitten 80 gespeende biggen van 6 weken oud.Hoeveel m3 moet er maximaal geventileerd worden?Per big moet er maximaal 10 m3 per uur geventileerd worden (zie figuur 3.3). Dit betekent dat de maximumventilatie voor een afdeling van 80 biggen 80 × 10 = 800 m3 per uur bedraagt.

Schoolopdracht 3.2 Vragen over de maximumventilatiea Wat wil je bereiken met je maximumventilatie?b In een afdeling zitten 120 gespeende biggen van 6 weken oud. Hoeveel moet

hier maximaal geventileerd worden?c In een afdeling voor 80 vleesvarkens hangt een ventilator van 5400 m3 per uur.

Is dit een juiste keuze?

3.3 Het ventilatieproces

Voor de mens is ventilatie vaak niet meer dan het leven dragelijk maken op een bloedhete dag. Je weet inmiddels dat voor een varkenshouder ventilatie noodzakelijk is om zijn dieren gezond te houden. De uiteindelijke ventilatiehoeveelheid is een optelsom van veel factoren.

De ventilator

In de veehouderij wordt voornamelijk mechanisch geventileerd. Het ventilatieproces vindt plaats met behulp van een ventilator.

ventilator Een ventilator bestaat uit een elektromotor en schoepen. In figuur 3.4 zie je een opengewerkt model van een moderne ventilator.Aan de motor worden hoge eisen gesteld. De ventilator moet altijd lopen. Hij hangt in de koker, waar het vuil en nat is. Daarom is er gekozen voor een vrij eenvoudig en

kortsluitankermotor duurzaam principe: de kortsluitankermotor.

Gewicht (kg)

Gespeende biggen Vleesvarkens

Zeugen met biggen Zeugen zonder biggen

07 kg07111825

Leeftijd m3/uur/dieropleg04 weken06 weken08 weken10 weken

0607102030

Leeftijd biggenweek 1week 4

m3/uur/dier200200

Productiestadiumgust/kennelijk drachtigdragend

m3/uur/dier140170

Gewicht (kg)025 kg027047075105

Leeftijd m3/uur/dieropleg01 week06 weken11 weken16 weken

3032628080

Page 50: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

50 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Op de rotor zijn schoepen gemonteerd. De schoepen zijn gekromde plaatjes die een zodanige vorm hebben, dat de lucht naar buiten geblazen wordt. De vorm van de schoepen bepaalt de eigenschappen van de ventilator. De schoepen zijn meestal gemaakt van kunststof of aluminium. In de landbouw wordt meestal gebruik gemaakt van ventilatoren die de aanzuig- en afvoerrichting in dezelfde richting hebben. Dit

axiale ventilatoren noemt men axiale ventilatoren.

ventilatordoorsnede De ventilatordoorsnede bepaalt voor een groot deel de capaciteit van een ventilator. In de tabel van figuur 3.5 zie je de gemiddelde capaciteit voor de meest gangbare ventilatordoorsneden. De capaciteit van een veertiger (een ventilator met een doorsnede van 40 cm) verschilt per fabrikant. Deze verschillen variëren tussen de 0 en 15 %.

Fig. 3.4 Opengewerkt model van

een moderne ventilator

Page 51: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ HET VENTILATIEPROCES 51

Kwaliteit en levensduurHet verschil in kwaliteit en levensduur van een ventilator wordt bepaald door de

lagering kwaliteit van de lagering. De lagering zorgt ervoor dat de schoepen heel soepel ronddraaien. Slechte lagers vervuilen snel. Gaan de lagers achteruit, dan kost het meer kracht/stroom om de schoepen rond te krijgen. In het ergste geval kost dit zo veel stroom, dat de motor te warm wordt waardoor de isolatie van de windingen smelt. Hierdoor ontstaat kortsluiting. Om dit te voorkomen is de motor thermisch beveiligd

klixonschakelaar met een klixonschakelaar. Deze schakelaar bestaat onder andere uit een thermokoppel, dat tussen de elektrische windingen wordt geplaatst in de elektromotor. Bereikt dit koppel een bepaalde temperatuur, dan onderbreekt het de stroom en schakelt dus de motor af.

Schoolopdracht 3.3 Vragen over ventilatorena Ventilatoren worden in delen geleverd. Wat gebeurt er als je de schoepen

omgekeerd monteert?b Wat is het risico van een ventilator zonder klixonschakelaar?c Welke ventilatordoorsnede heb je nodig in een afdeling met 100 vleesvarkens?

Het ventilatieproces

Ventileren is lucht verplaatsen. Hoe sneller de schoepen ronddraaien, des te meer wordt er geventileerd. De snelheid van de schoepen wordt bepaald door de aangelegde spanning op de motor. Figuur 3.6 laat zien dat het verband niet lineair is. Afhankelijk van de ventilatievraag stuurt de klimaatregelaar een bepaalde spanning naar de ventilator.

Fig. 3.5 De capaciteit van

ventilatoren metverschillende doorsneden

Doorsnede Capaciteit

cm m3/uur

3540455056

21802710387049406880

Page 52: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

52 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Onderdruk

Een ventilator blaast lucht weg. Als in een geventileerde ruimte de lucht niet onderdruk onmiddellijk wordt aangevuld, ontstaat er onderdruk. In een varkensstal is dit ook het

geval. De lucht moet door (te kleine) inlaten naar de afdeling. De lucht ondervindt daardoor een bepaalde weerstand. Die weerstand wordt groter, naarmate de snelheid van de lucht groter is. Daardoor stijgt de onderdruk in de afdeling met het ventilatieniveau.In de praktijk rekent men vaak met onderdrukken zoals die zijn weergegeven in de tabel van figuur 3.7.

Fig. 3.6 De relatie tussen de

aangelegde spanning ende ventilatiehoeveelheid.

In de grafiek zijn degegevens verwerkt vooreen ventilator met een

doorsnede van 40 cm en50 Pa weerstand

80 100 120 140 160 180 200 220 240V

aangelegde spanning

vent

ilatie

hoev

eelh

eid 4000

m3/h

3000

2000

1000

0

Fig. 3.7 Onderdruk bij een

bepaaldluchtinlaatsysteem

Extra ondruk door: Ondruk bij min.ventilatie (Pa)

Ondruk bij max.ventilatie (Pa)

Damwand + glaswolFolieplafondDeur/voergangventilatieVia grondbuizenLuchtwasser schoonLuchtwasser vuil

3-52-43-45-85-87-12

3020105030-5080-100

Page 53: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ HET VENTILATIEPROCES 53

De onderdruk wordt uitgedrukt in pascal (Pa). Een drukverschil van 1 Pa is niet veel. Een druk van 1 bar of 1 atmosfeer komt ongeveer overeen met 100 000 Pa.

Een zekere onderdruk is nodig om de lucht door de stal naar de ventilatorkoker te trekken.De mate van onderdruk in de stal wordt bepaald door:– de gemiddelde luchtsnelheid bij de ventilator;– de luchtweerstand in de stal.

De luchtweerstand wordt bepaald door luchtinlaatopeningen en obstakels die de lucht in de stal tegen komt.

De relatie tussen onderdruk en ventilatiecapaciteitFabrikanten meten in windtunnels het effect van de onderdruk op de ventilatiecapaciteit. Een windtunnel is een kast waarin gemakkelijk een bepaalde onderdruk gemaakt kan worden. Omdat het meten van de ventilatie in de fabriek gebeurt, kan het veel nauwkeuriger dan in de stal.Het resultaat van zo'n meting wordt weergegeven in een grafiek. In figuur 3.8 zie je

Q/H-kromme zo’n grafiek. Deze grafiek noemt men een Q/H-kromme. Q staat voor hoeveelheid en H voor de onderdruk in de afdeling. H wordt uitgedrukt in Pa. Zo’n grafiek wordt bij iedere ventilator geleverd.

Op de X-as staat de ventilatiehoeveelheid en op de Y-as staat de onderdruk in de afdeling. De punten op de X-as geven de maximale ventilatiehoeveelheid aan bij een bepaalde aangelegde spanning. In ons voorbeeld (figuur 3.8) is bij 220 V de maximale ventilatiehoeveelheid 4700 m3. Deze ventilatiehoeveelheid kan alleen maar geleverd worden als de ventilator de lucht vrij kan aanzuigen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de ventilator ergens buiten opgesteld staat. Dat zal in de praktijk natuurlijk nooit het geval zijn. Daar hangt de ventilator in de afdeling. Er ontstaat dus een bepaalde

Fig. 3.8 Q/H-kromme van een

ventilator

1000 2000 3000 50004000

100

80

60

40

20

0

Pa

onde

rdru

k

ventilatiehoeveelheid

m3/h

1-230V2-180V3-160V4-140V5-120V6-100V7- 80V

Page 54: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

54 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

onderdruk. Stel dat de onderdruk 30 Pa bedraagt, dan bedraagt de werkelijke ventilatiehoeveelheid ± 4250 m3/uur. Dat is dus aanzienlijk minder. Het is belangrijk om hiermee in de praktijk rekening te houden.

In de grafiek van figuur 3.8 is ook de relatie tussen de ventilatiehoeveelheid en de onderdruk gegeven bij een lager spanningsniveau op de elektromotor.Wat verder opvalt in de grafiek, is dat bij 70 Pa onderdruk in de afdeling de ventilatiehoeveelheid heel erg gaat variëren. Men noemt dit het instabiele werkgebied van de ventilator. De onderdruk in de afdeling is zo groot, dat de lucht die aan de uiteinden van de schoepen naar buiten wordt gegooid, via de binnenzijde weer naar de afdeling toevloeit (zie figuur 3.9).Het resultaat is dus dat de uiteindelijke ventilatiehoeveelheid beduidend minder is. De

pmax onderdruk, waarbij de ventilatiehoeveelheid instabiel wordt, noemt men Pmax.

In ons voorbeeld mag de maximale onderdruk in de afdeling ongeveer 60 Pa zijn.hogedrukventilatoren Er zijn ook zogenaamde hogedrukventilatoren. Een andere schoepvorm zorgt ervoor

dat er onderdrukken tussen de 100 tot 200 Pa overwonnen kunnen worden. Deze ventilatoren vreten wel meer energie en zijn slechter regelbaar.Zijn de onderdrukken nog hoger, dan moet men overgaan op een

centrifugaalventilator centrifugaalventilator. Dit is een ander soort ventilator, waarbij de aanzuigrichting en de afvoerrichting haaks op elkaar staan. In figuur 3.10 zie je een voorbeeld van een centrifugaalventilator.

Fig. 3.9 Het luchtpatroon bij een

ventilator met groteonderdruk

������������������������������ ������������������������������������

��� ������������������������ !"������

0 Pa

-80 Pa

Page 55: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ HET VENTILATIEPROCES 55

In de varkenshouderij worden centrifugaalventilatoren nog niet veel gebruikt. Je vindt ze wel bij luchtbehandelingsinstallaties in kantoorgebouwen. Omdat men in de varkenshouderij ook steeds meer met de lucht wil doen, zal de behoefte aan dit soort ventilatoren sterk stijgen in de toekomst.

Schoolopdracht 3.4 Vragen over het ventilatieprocesa Zoek in figuur 3.6 op hoe groot de ventilatiehoeveelheid is bij de volgende

spanningsniveaus: 80V, 100V, 120V, 140V, 160V, 180V, 200V en 220V.b Gebruik figuur 3.6. Wat is de toename van de ventilatiehoeveelheid tussen 80 V

en 100 V, tussen 120 V en 140 V, tussen 160 V en 180 V en tussen 200 V en 220 V.

c Is de volgende bewering juist of niet juist?1 V spanningstoename op de motor geeft altijd eenzelfde toename in de ventilatiehoeveelheid.

d De onderdruk wordt uitgedrukt in Pa. Hoeveel atmosfeer is 1 Pa?e Waar wordt de onderdruk in de afdeling door bepaald?f Waardoor zal de onderdruk bij een folieplafond lager zijn, dan bij een

glaswolventilatieplafond?g Bekijk figuur 3.8 en beantwoord de volgende vragen.

Wat is de ventilatiehoeveelheid bij 20 Pa onderdruk en een spanning van 140 V op de ventilator?Wat zou de ventilatiehoeveelheid zijn bij 5 Pa onderdruk?

h De ventilator van figuur 3.8 hangt in een afdeling voor 60 vleesvarkens met als luchtinlaatsysteem damwand + glaswol.Is dit een goede keuze?

i De stallucht van de vleesvarkensstal van boer Versleyen wordt met een luchtwasser behandeld. De afdelingen zijn voor 80 vleesvarkens. Op het einde van de mestperiode wordt het op een warme dag veel te warm in de stal. Hoe zou dt kunnen? De ventilator heeft een capaciteit van 6400 m3 bij 30 Pa. Het luchtinlaatsysteem bestaat uit een plastic folie.

j Vertel in eigen woorden wat met Pmax bedoeld wordt.

Fig. 3.10 Een centrifugaalventila-

tor

1

3

2

1

4

5

Page 56: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

56 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

3.4 De ventilatie meten en regelen

De Gezondheidsdienst voor Dieren heeft klimaatsdeskundigen in dienst. Tegen betaling meten ze het klimaat door. ‘Op veel bedrijven is het een puinhoop,’ beweren ze. Er wordt te veel geventileerd!

De uiteindelijke ventilatiehoeveelheid is afhankelijk van veel factoren. Een van die factoren is de wind. Bij de minimumventilatie kan de wind een grote rol spelen. De spanning naar de elektromotor wordt meestal geregeld via een triac. Dat houdt in dat de (elektrische) kracht van de motor bij lage spanning minimaal is. Dat kan bij veel wind betekenen dat er geen lucht uit de stal gaat, maar via de koker in de stal komt. De varkens kunnen in de tocht komen te liggen. De ventilator kan andersom gaan draaien en daardoor doorbranden. Dit moet uiteraard worden voorkomen.Dit kan op een aantal manieren:– je kunt de minimale aangelegde spanning naar de ventilator verhogen tot 120 V;– je kunt de toeren van de ventilator meten en daarop regelen;– je kunt de daadwerkelijke ventilatiehoeveelheid meten en daarop regelen.

De minimale spanning verhogen tot 120 V heeft tot gevolg dat er te veel geventileerd wordt. Hoe je dit kunt oplossen, komt in paragraaf 3.5 aan de orde bij het instellen van de diafragmaschuif.

De toerenterugmelder

toerenterugmelder (ttm) De toerenterugmelder (ttm) heeft als doel om de ventilator het juiste aantal toeren te laten maken. Daarvoor meet de ttm het aantal omwentelingen van de schoepen. Er zijn de laatste tijd veel verschillende vormen van ttm ontwikkeld.Een voorbeeld van een ttm zie je in figuur 3.11. In de melder zit een lichtgevoelige meetkop. Als een schoep voorbij komt, is het donker, anders is het licht. Op die manier telt de ttm hoe vaak een schoep langs komt. Hieruit berekent de klimaatregelaar het aantal toeren. Dit aantal toeren wordt vergeleken met het theoretisch benodigde aantal toeren. Is het aantal toeren te hoog, dan wordt de spanning verlaagd. Op deze manier regelt de toerenterugmelder (ttm) het aantal omwentelingen zeer nauwkeurig.

Een ttm regelt exact het aantal toeren van de ventilator. Omdat ook andere factoren de uiteindelijke ventilatiehoeveelheid bepalen, is een ttm geen garantie voor een zeer nauwkeurige ventilatie.

Fig. 3.11 Het principe van een

toerenterugmelder opnemer

magneet

motor as

Page 57: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ DE VENTILATIE METEN EN REGELEN 57

De meetventilator

meetventilator De meetventilator is ontwikkeld om de ventilatiehoeveelheid nog nauwkeuriger te meten en te regelen.De meetventilator bestaat in principe uit een as met schoepen. Deze bevindt zich in de ventilatorkoker. Door de afgevoerde ventilatielucht worden de schoepen rondgedraaid. Door dit (elektronisch) te meten kan men bepalen hoeveel lucht er nu daadwerkelijk doorgaat.Vaak is het aantal schoepen beperkt tot twee. Dit heeft het nadeel dat er wat minder nauwkeurig gemeten wordt. Worden er echter vier of meer schoepen gemonteerd, dan ontstaat er een grotere weerstand. Dit heeft dan weer invloed op de maximale ventilatiehoeveelheid. Iedere fabrikant maakt hierin zijn eigen keuze.

Is het aantal omwentelingen te groot, dan wordt de spanning op de ventilatormotor verlaagd. Bij een te laag toerental van de meetventilator wordt de spanning naar de ventilator opgevoerd.De ventilator mag de meetventilator niet beïnvloeden. Daarom is de beste plaats voor de meetventilator 50 cm onder de ventilatormotor. Er zijn echter ook fabrikanten die de meetventilator direct onder het ventilatorhuis plaatsen.

Bij een meetventilator moet het lager waarin de as met schoepen draait, van zeer goede kwaliteit zijn. Bij vervuiling of sleet van het lager zal het meer moeite kosten om de schoepen te laten draaien. Daardoor zal de ventilator harder moeten draaien

Fig. 3.12 Combinatie van

ventilator enmeetventilator

diafragmaschuif

meetventilator

ventilator

instroomring

10-15cm

minimaal30 cm

Page 58: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

58 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

om de meetventilator dezelfde toeren te laten maken. Dit kost meer stroom. Tevens loopt de ventilator te hard. Hierdoor is er meer luchtsnelheid in de afdeling dan noodzakelijk. Dat moet altijd voorkomen worden.

Schoolopdracht 3.5 Vragen over meten en regelena Waarom wil je graag de exacte ventilatiehoeveelheid weten?b Wat is de functie van een toerenterugmelder?c Verklaar in eigen woorden de werking van een toerenterugmelder.d Garandeert een toerenterugmelder altijd een exacte ventilatiehoeveelheid?e Wat is het verschil tussen de werking van een toerenterugmelder en een

meetventilator?f Wat is volgens jou het belangrijkste onderdeel van een meetventilator? Leg uit

waarom.g Waarom moet een meetventilator minimaal 50 cm onder de ventilator hangen?h Waarom heeft een ventilator in combinatie met een meetventilator met twee

schoepen een grotere ventilatiecapaciteit dan dezelfde ventilator gecombineerd met een meetventilator met vier schoepen?

De ventilatiehoeveelheid meten en berekenen

Het berekenen van de ventilatiehoeveelheid gebeurt aan de hand van de luchtsnelheid in de afvoerkoker. Deze kan het beste gemeten worden met een zogenaamde

vleugelradaneamometer vleugelradaneamometer, een klein windmolentje met 8 tot 12 schoepen.

Page 59: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ DE VENTILATIE METEN EN REGELEN 59

De berekening van de ventilatiehoeveelheid gebeurt met de volgende formule:

VH = v × opp. × 3600

VH is ventilatiehoeveelheid in m3/hv is luchtsnelheid in m/sopp. is oppervlakte in m2

3600 is aantal seconden per uur

VoorbeeldStel je meet in een koker met een doorsnee van 40 cm een luchtsnelheid van 2 m/s. De uiteindelijke ventilatiehoeveelheid wordt dan:VH = v × opp. × 3600 = 2 ×1/4 × 3,14 × (0,5)2 × 3600 = 1413 m3/uur.

Fig. 3.13 Vleugelradaneamometer

90

80

70

6050

30

20

100

10

Oppervlakteberekening

Oppervlakte vierkant: l × b (lengte × breedte)Oppervlakte cirkel: π × r2 (3,14 ×straal in het kwadraat)Oppervlakte cirkel: 1/4 π × D2

(0,25 × 3,14 × doorsnede in het kwadraat)

Page 60: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

60 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Denk er bij het meten aan dat de luchtsnelheid in de koker niet overal even groot is (bij de wand lager dan in het midden). Daar moet je dus rekening mee houden. Houd je het vleugelrad alleen in het midden, dan meet je een te hoge luchtsnelheid.

Schoolopdracht 3.6 Vragen over meten en berekenena In de afdeling hangt een ventilator met een doorsnede van 40 cm. Met de

vleugelradaneamometer wordt een gemiddelde luchtsnelheid gemeten van 1,2 m/s. Hoeveel wordt er op dit moment geventileerd?

b Je hebt ook luchtsnelheidsmeters die de luchtsnelheid meten in meters per minuut. In de afdeling van vraag a wordt er nu een luchtsnelheid gemeten van 72 m/min. Hoeveel wordt er nu geventileerd?

c In een afdeling van 80 vleesvarkens (gemiddeld gewicht 60 kg) wordt in de koker (doorsnede 50 cm) een luchtsnelheid gemeten van 1,85 m/s. De ventilator loopt minimaal. Wordt er voldoende geventileerd?

d In een afdeling voor 80 vleesvarkens zijn nevenstaande instellingen in de klimaatregelaar ingebracht voor varkens van 60 kg. Er hangt een ventilator in de afdeling met een doorsnede van 50 cm. Het is 23 °C in de afdeling.1 Hoeveel zal er geventileerd moeten worden?2 Hoe groot zal de gemeten luchtsnelheid moeten zijn in de koker?

e In afdeling A liggen 80 gespeende biggen van 20 kg. In de afdeling hangt een ventilator met een doorsnede van 45 cm. De onderdruk in de afdeling is ongeveer 20 Pa. In de afdeling zijn de nevenstaande klimaatsinstellingen gemaakt.1 Zou jij ook deze instelling maken voor deze afdeling? Waarom wel of

waarom niet?2 Het is op dit moment 29 °C in de afdeling.Met een vleugelradaneamometer wordt in de koker een gemiddelde snelheid gemeten van 3 m/s.Hoe is de hoge temperatuur in de afdeling te verklaren?3 Waar zou jij naar kijken als het jouw stal was?

3.5 Instellen van het klimaatsysteem

Om optimaal te ventileren moeten zowel het luchtinlaatsysteem als het luchtafvoersysteem juist zijn ingesteld. Over het goed instellen van het klimaatsysteem gaat deze paragraaf.

Instellen luchtinlaat

Als in maart het zonnetje lekker schijnt, wil er nog wel eens discussie komen in de klas: moet het raam nu wel of niet open? De een heeft het te koud en de ander heeft het nog te warm. De luchtinlaat zou eigenlijk beter moeten zijn, zodat ieder op zijn wenken bediend wordt.

KlimaatregelaarTV = 20 °CTVW = 18 °CTM = 25 °Cminimumventilatie: 16 m3/uur/vamaximumventilatie: 80 m3/uur/va

Instelling regelaarTV = 20 CTVW = 18 CTM = 25 Cminimumventilatie: 15 % (90 V)maximumventilatie: 55 % (140 V)

Page 61: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ INSTELLEN VAN HET KLIMAATSYSTEEM 61

In stallen is het luchtinlaatsysteem heel belangrijk. Is de luchtinlaat te klein, dan wordt de weerstand te groot. Tevens is de luchtsnelheid in de buurt van de inlaat te hoog. Is de luchtinlaat te groot, dan is er kans op windinvloeden en luchtval. Dit laatste kan

inlaatopeningen tocht veroorzaken. Vandaar dat er normen ontwikkeld zijn voor inlaatopeningen. Je ziet ze in de tabel van figuur 3.15.

Fig. 3.14

Page 62: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

62 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Fig. 3.15 Normen voor inlaatopeningen bij de diverse ventilatiesystemen

De inlaatopeningen in de stal moeten gebaseerd zijn op de maximale ventilatie. De instelling hangt af van de gevraagde ventilatiehoeveelheid.Bij de berekening van een centrale luchtinlaat gaat men ervan uit, dat niet in alle afdelingen tegelijk de maximale ventilatie gevraagd wordt. Men rekent met een gelijktijdigheidsfactor van 70 %.

Als er minder geventileerd wordt, moet je dus de luchtinlaat bijstellen. In de praktijk gebeurt dat niet altijd, zodat er een te hoge luchtsnelheid, tocht of luchtval ontstaat.Het is noodzakelijk zeer geregeld de grootte van de luchtinlaat bij te stellen

Schoolopdracht 3.7 Vragen over het luchtinlaatsysteema Wat is de functie van het luchtinlaatsysteem?b Wat kan er gebeuren als de luchtinlaat te klein is afgesteld?c Wat kan er gebeuren als de luchtinlaat te groot is afgesteld?d Hoe groot mag de luchtsnelheid zijn bij het varken?e Boer Janssen heeft een afdeling voor 80 gespeende biggen. De afdelingen zijn

6 meter lang en 4,80 meter breed. De hokken zijn 2 meter diep.Stel dat het luchtinlaatsysteem bestaat uit glaswol. Tegenwoordig wordt de eerste meter van de wand van boven dicht gelegd met dichte plastic folie.Is er nog voldoende luchtinlaat aanwezig?

Natuurlijke ventilatie

Klepventilatie

Plastic folie/ACC

Mineralen wol

Deurventilatie

Grondkanaal/Voergangventilatie

Systeem Norm inlaatopeningen

Buiten -centrale gang

2 cm2/m3 2 cm2/m3 kleplengte 3 maal* inlaathoogte

2 cm2/m3 2 cm2/m3 0,8-1,0 2 cm2/m3**

2 cm2/m3 2,5-3,0 cm2/m3

bij afdeling < 7 m opening > 3,0 cm2/m3***

1 cm2/m3 12,5% van de voergang moet openzijn

inlaat regelbaar van buiten-afdeling 5 cm2/m3: uitlaat via nok 2,5 cm2/m3

voorfiltering 1 m2/3500 m3 naar afdeling 0,55 – 0,7 m2/100 m3

Centrale gangruimteboven afdeling

Ruimte boven plafond -naar afdeling

*

**

***

bij 0,8 cm2 is de uitstroomsnelheid 3,5 m/sbij 1,0 cm2 is de uitstroomsnelheid 2,8 m/s: dit is beter

bij 0,7 cm2 is de uitstroomsnelheid 4,0 m/sbij 1,0 cm2 is de uitstroomsnelheid 2,8 m/s: dit is beter

bij 2,5 cm2/m3 is de uitstroomsnelheid 1-1,2 m/sbij 3,0 cm2/m3 is de uitstroomsnelheid kleiner dan 1 m/s: dit is beter

Page 63: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ INSTELLEN VAN HET KLIMAATSYSTEEM 63

f Stel dat je deurventilatie zou willen maken in de afdeling van boer Janssen. Hoe groot zou de luchtinlaat moeten zijn?

g De inrichting van de afdeling van boer Janssen bestaat uit volledig rooster en dichte wanden van 80 cm hoog. Op de voergang ligt een betonnen rooster. Hoeveel spleten van 1 cm breed moeten er aanwezig zijn, ervan uitgaande dat de lengte van de spleten 70 cm is?Hoe groot moet de inlaat van het grondkanaal zijn?

Schoolopdracht 3.8 Een geschikt systeem kiezenBekijk de plattegrond van het bedrijf van varkenshoudster Karina Hijsen (zie figuur 3.16). Er is een brandmuur aangebracht tussen de afdelingen voor gespeende biggen en de plaatsen van de guste en dragende zeugen. Er is daardoor geen luchtverplaatsing mogelijk tussen deze twee gedeeltes.a Kies voor iedere afdeling een bepaald luchtinlaatsysteem.b Kies voor iedere afdeling een bepaald klimaatsysteem (plafondventilatie,

deurventilatie enzovoort).c Bereken de grootte van het luchtinlaatsysteem. Bereken tevens de grootte van

de totale luchtinlaat van buiten naar binnen. Je mag zelf bepalen of je de lucht via de kopgevels of de zijgevels haalt.

Fig. 3.16 Plattegrond van het bedrijf van Karina Hijsen

Instellen diafragmaschuif

In de winter ventileer je meestal minimaal. Dat betekent dat er meestal maar 80 V op de ventilator staat. Bij triac-gestuurde ventilatoren kan dit een probleem opleveren. De stroomaanvoer bij lage voltages is zo minimaal, dat de door de motor opgewekte elektrische kracht te klein wordt. Bij enige tegendruk door de wind loopt de ventilator niet meer of gaat zelfs andersom draaien. Hierdoor kan de elektromotor doorbranden.

Page 64: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

64 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Problemen door tegendruk zijn te voorkomen door minimaal 120 V op de ventilator te zetten. Ook als het hard waait, kan de motor de schoepen goed ronddraaien. Bij een veertiger ventilator levert dit al snel een ventilatiehoeveelheid van 1000 m3/uurop. Dat is bij minimumventilatie veel te veel. Dat kost extra verwarming en de luchtsnelheid is groter dan nodig.Een diafragmaschuif kan uitkomst bieden (zie figuur 3.17).De afstelling (grootte) van de diafragmaschuif is gebaseerd op de formule: VH = v × opp. × 3600. Oppervlakte staat hier voor de grootte van de opening van de diafragmaschuif. Om het gebruik in de praktijk te vergemakkelijken, zijn ook hiervoor normen ontwikkeld (zie tabel figuur 3.18).

Een handbediende diafragmaschuif is goedkoop en werkt in principe goed. Vooral bij guste en dragende zeugen zijn ze goed toepasbaar. Het gevraagde minimumniveau verandert meestal maar weinig.Bij gespeende biggen kun je beter een geautomatiseerde diafragmaschuif aanbrengen, omdat de ventilatiebehoefte in principe dagelijks verandert.

Het is je misschien opgevallen, dat in deze paragraaf niet gesproken is over de diameter van de ventilator. In principe speelt de grootte van de ventilator geen rol en gelden de normen voor alle ventilatoren.

Recente ontwikkelingen in afzuigsystemen

De laatste jaren zijn er allerlei systemen op de markt gekomen om de ventilatiehoeveelheid te regelen. Het Datafan-systeem (zie figuur 3.19), de AQC-klep en het Exavent-systeem (zie figuur 3.20) zijn hiervan voorbeelden.In principe bestaan de systemen uit twee componenten. Een meetventilator voor een goede meting. Een automatische diafragmaschuif voor een optimale (minimale) ventilatiehoeveelheid. De genoemde systemen regelen nauwkeuriger en sneller. Daardoor is het klimaat in de stal stabieler. Gemak dient de mens en het dier.

Fig. 3.17 Een handbediende

diafragmaschuif

L

rege

lbaa

r

rege

lbaa

r

Fig. 3.18 De relatie tussen opening

van de diafragmaschuifen de ventilatiehoeveel-heid. De getallen gelden

bij een aangelegdespanning van 120 V. Dit

betekent meestal eeninstelling van de

minimumventilatie van15-20 % op de

klimaatcomputer

Lengte/breedte Luchtopbrengst

10 cm12 cm14 cm16 cm18 cm

150 m3/uur200 m3/uur300 m3/uur400 m3/uur500 m3/uur

Lengte/breedte Luchtopbrengst

20 cm22 cm24 cm26 cm28 cm

0600 m3/uur0700 m3/uur0850 m3/uur1000 m3/uur1200 m3/uur

Page 65: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ INSTELLEN VAN HET KLIMAATSYSTEEM 65

Schoolopdracht 3.9 Vragen over de diafragmaschuifa Wat is het nut van een diafragmaschuif?b Stel je hebt een afdeling van 80 gespeende biggen. Het luchtafvoersysteem

bestaat uit een ventilator en een handbediende diafragmaschuif. Het is koud buiten. Je legt biggen op. Hoe zou jij de diafragmaschuif instellen?

c In een afdeling van 100 gespeende biggen zit een Multifan ventilator van 35 cm doorsnee. Bij 120 V op de ventilator bedraagt de ventilatiehoeveelheid nog 1000 m3/h.

Fig. 3.19 Het Datafan-systeem

Fig. 3.20 Het Exavent-systeem

1 ventilator

2 diafragmaschuif

3 meetwaaier

4 koker

Page 66: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

66 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Iedere dinsdag worden er biggen van 25 kg afgeleverd. Vandaag is het ook weer zo ver. Uit de afdeling gaan 40 biggen weg. Verander je iets aan de instelling van de diafragmaschuif?

d Waarom wordt er bij een automatische diafragmaschuif altijd een meetventilator gemonteerd?

Schoolopdracht 3.10 De diafragmaschuif in de stala Wat doet de maximumventilatie bij het gebruik van een diafragmaschuif? Wordt

deze begrensd?b Welk luchtafvoersysteem jij zou kiezen voor de stal van Karina Hijsen (zie figuur

3.16) en waarom?

3.6 Klimaatcomputers

Computers zijn niet meer weg te denken. ‘In de praktijk worden er veel fouten mee gemaakt,’ zeggen de klimaatdeskundigen van de gezondheidsdienst. Alle reden om er eens goed naar te kijken.

Het maken van curven

De temperatuur- en ventilatiebehoefte van het varken veranderen met de leeftijd. Dat zou eigenlijk betekenen, dat de klimaatregelaar iedere dag (halve dag) bijgesteld moet worden. Een varkensboer zou er beter bij kunnen gaan slapen.

klimaatscomputers Gelukkig zijn er klimaatscomputers. Ze kennen de klok. Je kunt door instellingen bepalen wat en op welke tijd moet gebeuren. Je kunt bijvoorbeeld programmeren om volgende week vrijdag een verwarmingstemperatuur bij de gespeende biggen te hebben van 23 °C. Bij computers gebeurt dat met behulp van een curve. Wat een curve is en hoe die eruit (moet) zien, bespreken we aan de hand van een voorbeeld.

Fig. 3.21

Page 67: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ KLIMAATCOMPUTERS 67

VoorbeeldPeter heeft vleesvarkens, gehuisvest in afdeling van 100 varkens met halfrooster-betonvloeren. Bij opleg wil hij minimaal een verwarmingstemperatuur hebben van 25 °C. Na twee dagen is dit te warm en mag de temperatuur langzaam (in zeven dagen) dalen naar 20 °C. Een week later mag de temperatuur 19 °C zijn. Nog een week later gaat de temperatuur naar 18 °C en kan constant blijven tot de varkens slachtrijp zijn. Ze zijn dan ongeveer 120 dagen in de vleesvarkensstal.

Om dit de bereiken moet Peter in zijn computer een curve voor de verwarmingstemperatuur instellen. Je ziet die instelling in figuur 3.22.

curve Een curve bestaat uit knikpunten en waarden. Knikpunten zijn dagen waarop een knikpunten verandering moet worden doorgevoerd. K2 = 2 betekent: knikpunt 2 ligt op 2 dagen

na opleg. De verwarmingstemperatuur moet dan 25 °C zijn.

Schoolopdracht 3.11 Een curve tekenenJe kunt beter begrijpen wat een curve inhoudt, als je hem eerst tekent. Gebruik bij deze opdracht figuur 3.22.Teken de curve voor de verwarmingstemperatuur voor het bedrijf van Peter. Verdeel daarvoor de X-as in 12 stukjes (elk stukje is 10 dagen). Verdeel de Y-as in 8 stukjes. Ieder stukje is 1 graad Celsius. Vul nu de knikpunten in. K1 = 0 betekent dat de grafiek start op dag 0.

Gemak dient de mens. De computer regelt de temperatuur precies zoals je dat hebt ingebracht. Maar denk nu niet dat je er als varkensboer niet meer naar hoeft te kijken. Stel bijvoorbeeld dat de varkens ziek worden of minder groeien, dan is de temperatuurbehoefte anders. Je zult dus je curve moeten corrigeren.Ook met een computer moet je zelf bij de les blijven.

Schoolopdracht 3.12 Vragen over temperatuurcurvena Waarom zou je als varkensboer werken met een curve?b Piet gaat thuis een nieuwe zeugenstal bouwen. Er komt een afdeling voor

dragende zeugen in. Heeft het zin om voor deze afdeling een curve te maken?c In de nieuwe zeugenstal van Piet komen ook afdelingen voor 80 gespeende

biggen. Ze worden gehuisvest op halfrooster met vloerverwarming. De geïnstalleerde capaciteit van de ventilator is 2710 m3/uur bij 30 Pa.In bijlage 1 vind je de nieuwste klimaatsnormen.Hoe zou volgens jou de curve eruit moeten zien voor:– de temperatuurventilatie;– het percentage minimumventilatie;– het percentage maximumventilatie?

Fig. 3.22 De computerinstelling op

het bedrijf van PeterKnikpuntinstelling Waarde-stelling temperatuur verwarming (TVW)

K1 = 0K2 = 2K3 = 9K4 = 16K5 = 23

T1 = 25T2 = 25T3 = 20T4 = 19T5 = 18

Page 68: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

68 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Schoolopdracht 3.13 Zelf een curve makenJan heeft zijn vleesvarkens gehuisvest in afdelingen van 100 vleesvarkens. Deze zijn op volledig rooster gehuisvest. De afdeling heeft 1 ventilator met een handbediende diafragmaschuif. De capaciteit van de ventilator is 8000 m3/uur bij 30 Pa. Bij iedere afdeling hangt een computer.

Welke curve zou jij in willen voeren? Hoe moet die eruit zien? Denk er daarbij aan dat er een handbediende diafragmaschuif aanwezig is.

Wat wordt er gemeten en geregeld door een computer?

Theo heeft een nieuwe video gekocht. Shuffle, PCD, het zit er allemaal op! Gebruik jij het wel eens? Het valt niet mee. Met wat tijd en moeite is het allemaal wel te leren. En kun je er eenmaal mee omgaan, dan heb je er ook altijd plezier van.

Een computer is een elektronische regelaar. De binnenkant is voor de monteur. De buitenkant (= wat je ermee kunt regelen) is voor de boer. Je hebt uitgebreide en eenvoudige uitvoeringen. Wil je de computer optimaal benutten, dan is het nodig om de mogelijkheden goed te bestuderen.Dit doe je aan de hand van twee verschillende types computers: de HDC 20-2 en de HDC 10-4 (zie figuur 3.24). De HDC 10-4 is voor vier afdelingen; de HDC 20-2 is voor twee afdelingen.

Fig. 3.23

Wat meet en regelt een computer?

Hij meet:– afdelingstemperatuur– temperatuur centrale gang– buitentemperatuur– watertemperatuur– stand van de klep– stand van de

diafragmaschuif– onderdruk– ttm– meetventilator

Hij regelt:– ventilator– motor inlaatklep– verwarmingsklep– CV-ketel

Page 69: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ KLIMAATCOMPUTERS 69

Schoolopdracht 3.14 Welk type computer heb je nodig?In deze opdracht ga je de twee computers van figuur 3.24 wat beter bekijken.Stel dat je in een vleesvarkensstal met 8 afdelingen de ventilatie, de naverwarming en 1 circuit vloerverwarming per afdeling wilt regelen. Je vraagt je af of je daarvoor een HDC 10-4 moet hebben of een HDC 20-2.Deze vraag beantwoord je met behulp van het pijlenschema in figuur 3.24. Iedere pijl heeft een bepaalde functie die één keer gebruikt kan worden.a Schrijf eerst op wat er volgens jou in die afdeling gemeten moet worden. Dat

zijn ingangssignalen. Het meten van de afdelingstemperatuur is bijvoorbeeld een ingangssignaal.

b Schrijf vervolgens op wat er volgens jou aangestuurd moet worden. Dat zijn uitgangssignalen. Bijvoorbeeld een ventilator wordt gestuurd door het aangelegde voltage naar de ventilator. Het voltage is een uitgangssignaal.

c Schrijf wat de computer moet meten en sturen overzichtelijk op in een tabel. Nu je overzicht hebt van de eisen die je aan de computer stelt, kun je nagaan welke computer daaraan voldoet.

Een uitgebreidere computer heeft meer mogelijkheden, maar is duurder. Meer instelmogelijkheden geeft ook een grotere kans op fouten. Het is aan de ondernemer om een keuze te maken. Op deze manier kan het gestructureerd gebeuren.

De computer instellen

Je kent nu de mogelijkheden van de computer. Om die mogelijkheden te benutten moet de computer ingesteld worden. Dat gaat in grote lijnen als volgt.De computer meet bijvoorbeeld de afdelingstemperatuur, de temperatuur van de vloerverwarming, de temperatuur van de binnenkomende lucht, de temperatuur van ... Om al die verschillende temperaturen uit elkaar te houden, krijgt iedere temperatuur een eigen functienummer (zie marge).

Fig. 3.24 De HDC 20-2 en de HDC

10-4

Functienummers HDC

Temperatuur o.a. 10 streeftemperatuur 11 minimum alarmverschil

Ventilatie o.a. 21 minimumventilatie 22 maximumventilatie

Diafragma o.a. 31 minimumdiafragma 32 maximumdiafragma

Verwarming o.a. 100 stooklijn 101 minimum alarmverschil

Datum/Tijd 200 Tijd 201 Datum 202 Dagenteller

Page 70: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

70 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

De computer stel je in door bij een functie een waarde te geven. Moet de ventilator in de afdeling bijvoorbeeld boven de 23 graden harder gaan lopen, dan realiseer je dit door bij functienummer 10 de waarde 23 in te voeren.

Communiceren en alarmeren

alarm Stel dat 's avonds om 23.00 uur het alarm gaat. Paniek, want je wilde net naar bed. Gelukkig dat er op kantoor een PC staat waarmee je alle instellingen van de gehele stal kunt overzien. Als dan de storing ook nog mee valt, kun je weer snel gaan pitten.

Je kunt de klimaatsinstellingen lezen met behulp van een communicatieprogramma. Dit is een apart programma waardoor de PC de gegevens kan lezen in de klimaatcomputer. In de klimaatcomputer zijn een in- en uitgang gereserveerd voor communicatie. Je kunt dat zien in figuur 3.24.

Je kunt ook centraal aflezen waar en in welke afdeling alarm is. Zeker als het bedrijf meer stallen heeft, is het handig dat je snel kunt zien waar het alarm is en waarvoor het waarschuwt. Zonder een goede alarmering zou je nooit rustig kunnen gaan slapen.Er zijn allerlei alarmen mogelijk. Hieronder zie je in het kort de belangrijkste alarmen van de HDC. De opsomming is zeker niet volledig, maar geeft wel een goede indruk. In de praktijk leer je de meeste alarmen vroeg of laat wel een keer kennen.

TemperatuuralarmDe waarden van het temperatuuralarm worden ingesteld door het verschil in te geven ten opzichte van de temperatuurventilatie. De grafiek van figuur 3.26 geeft dit weer.

Fig. 3.25

Page 71: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ KLIMAATCOMPUTERS 71

De uiteindelijke alarmtemperatuur varieert met de curve van de temperatuurventilatie. Wordt de buitentemperatuur hoger dan de temperatuurventilatie, dan wordt het alarmverschil bepaald ten opzichte van de buitentemperatuur. Men noemt dit het (relatief) maximumalarm. Er is een mogelijkheid om bij een bepaalde temperatuur, ongeacht de buitentemperatuur, te alarmeren. Dit noemt men het absoluut alarm. In de winter staat dit vaak op 35 °C en in de zomer op 38 °C.

Alarm op het toerental van de meetventilatorMen kan een alarm laten afgaan als de ventilator te weinig toeren maakt. Daarvoor is wel een toerenterugmelder (ttm) of meetventilator vereist. Meestal wordt het alarm ingesteld als het aantal toeren lager is dan 50 % van het berekende aantal toeren. Om het aantal alarmen te beperken, is er een alarmvertraging van vijf minuten ingebouwd. Dit betekent dat de alarmsituatie reeds vijf minuten aanwezig moet zijn, wil het alarm daadwerkelijk gegeven worden.

Alarm klepAls er in de afdeling een gestuurde klep aanwezig is, kan ook hierop gealarmeerd worden. Wijkt de werkelijke stand van de klep te veel af van de berekende stand, dan gaat het alarm.

Alarm verwarmingHet ketelwater kan te warm of te koud worden. Wordt het verschil met de ingestelde stooklijnwaarde te groot, dan gaat het alarm. De stooklijnwaarde wordt bepaald uit een grafiek: de stooklijn. Deze lijn wordt bepaald door twee instelpunten. Daarvoor neemt men de waarde die het water behoort te hebben bij een buitentemperatuur van -10 °C en bij een buitentemperatuur van +15 °C. In de praktijk worden vaak de volgende instellingen gebruikt: bij een buitentemperatuur van -10 °C is de watertemperatuur +90 °C; bij een buitentemperatuur van +15 °C is de watertemperatuur 40 °C.

Alarm drukCentrale afzuiging kan op basis van een constante onderdruk in het centrale afzuigkanaal. Wijkt de werkelijke onderdruk in dit kanaal te veel af, dan kan hierop gealarmeerd worden.

Fig. 3.26 Temperatuuralarm

te koud ruimtetemperatuur te koud

ALARM

ALARM

min

vent

ilatie

-ui

tvoe

rm

ax

Page 72: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

72 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Alarmen defecte sensorenComputers moeten kunnen meten. Dat gebeurt met voelers of sensoren. Als deze kapot zijn, wil je dat wel weten. Daar zijn verschillende alarmen voor ontwikkeld. De HDC meldt dan op de display: Sensor * defect xxxx. Op de plaats van het sterretjekomt een letter te staan die verwijst naar een bepaalde sensor. Op de plaats van de kruisjes verschijnt het nummer van de klem waarin de sensor zit.

Schoolopdracht 3.15 Vragen over klimaatcomputersa Wat is het voordeel van een communicatieprogramma bij klimaatcomputers?b Als het klimaat te veel afwijkt, wil je dat graag weten. Meestal geeft de computer

in zo’n geval een alarmsignaal. Geef een opsomming van de belangrijkste alarmen.

c Stel je hebt een HDC in de stal hangen. De temperatuurventilatie (TV) heb je ingesteld op 23 °C, de bandbreedte op 5 °C en de temperatuurverwarming (TVW) op 18 °C.1 Hoe zou jij het minimum alarmverschil (Fn 11) instellen?

(Fn = functienummer.)2 Hoe zou jij het maximum alarmverschil (Fn 12) instellen?3 En hoe het absolute alarmverschil (Fn 13)?

Praktijkopdracht 3.16 De klimaatcomputerVeel varkensboeren vinden het bedienen van een klimaatcomputer vrij ingewikkeld. Alleen door het lezen van de gebruiksaanwijzing en door te oefenen krijg je enige vaardigheid.Maak een werkstuk over de computer op je praktijkbedrijf. In dit werkstuk neem je op:– de reden waarom de klimaatcomputer is aangekocht;– een overzicht van de instelmogelijkheden, bijvoorbeeld temperatuurventilatie,

vloerverwarming en dergelijke;– een overzicht van de ingestelde curven;– de instellingen die de ondernemer regelmatig verandert;– een overzicht van de mogelijke alarmen;– of er een communicatieprogramma is aangesloten;– hoe vaak er alarmmeldingen komen en om welke alarmen het dan gaat;– of de ondernemer nogmaals zou kiezen voor een computer, of dat hij zou willen

regelen met een regelaar.

Je hebt nu een indruk gekregen van de mogelijkheden en de voor- en nadelen van de computer. Deze kennis zal je zeker nog eens van pas komen.

3.7 Afsluiting

– De normen voor de minimumventilatie garanderen onder normale omstandigheden een goede luchtkwaliteit.De normen voor de maximumventilatie zijn erop gebaseerd dat de warmteproductie van de dieren uit de stal gehaald wordt. Daarbij mag de afdelingstemperatuur drie graden hoger worden dan de buitentemperatuur.

Page 73: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ AFSLUITING 73

– Een ventilator zorgt voor een onderdruk in de afdeling.De ventilatiehoeveelheid wordt bepaald door het aantal omwentelingen van de schoepen van de ventilator. Dit is weer afhankelijk van de aangelegde spanning op de ventilatormotor.

– De mate van onderdruk wordt bepaald door de ventilatiehoeveelheid en de luchtweerstand van het klimaatsysteem.De relatie tussen de capaciteit en de onderdruk in de afdeling verloopt via een Q/H-kromme.De onderdruk in de afdeling mag niet groter worden dan /" Pmax.

– Een toerenterugmelder (ttm) meet en regelt exact het benodigde aantal toeren.Een meetventilator meet exact de verplaatste luchthoeveelheid.

– De ventilatiehoeveelheid wordt berekend met de formule:VH = v × Opp. × 3600VH is de ventilatiehoeveelheid in m3/uurv is de luchtsnelheid in m/secOpp. is de oppervlakte in m2

3600 is seconden per uur

– Voor de afmetingen van de luchtinlaatopeningen bij de verschillende ventilatiesystemen zijn vaste normen ontwikkeld.

– De luchtopbrengst van een diafragmaschuif bij een ventilatorspanning van 120 V kun je opzoeken in een tabel.

– Een klimaatcomputer is een klimaatregelaar met ingebouwde tijdklok.De computer wordt ingesteld met behulp van een curve.Het aantal meet- en regelacties in een afdeling bepaalt het te kiezen type computer.Via een communicatieprogramma kunnen klimaatcomputers en een PC met elkaar communiceren.

– Een computer heeft veel alarmmogelijkheden. Een computer behoort alarm te geven als de werkelijke situatie te veel afwijkt van de gewenste situatie.

Page 74: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

74 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

4 Veilig samenwerken

Oriëntatie

Zaterdagmiddag half drie! Bingo! Dan is het voetballen in het eerste. Gaaf is dat man. Alleen Pieter, dat vind ik toch wel een aso! Altijd maar pingelen. Jongen, jongen, wat baal ik daar van. Het lijkt wel of hij alleen op het veld staat. Als dat niet verandert, dan schoppen zijn medespelers hem nog eens van het veld af, de egoïst.

Voetballen doe je samen. Varkenshouder meestal alleen. Toch heb je vaak te maken met andere mensen.In dit hoofdstuk bespreken we een aantal situaties waarin samenwerken centraal staat. Wat moet je doen als je plotseling een beroep op de bedrijfsverzorgingsdienst moet doen? Wat moet en mag je als je op een bedrijf gaat werken? Tot slot komt de veiligheid van de werkplek nog aan bod.

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit hoofdstuk, weet je:– wat er zoal komt kijken bij de inzet van de bedrijfsverzorging;– wat je rechten en plichten zijn als je gaat werken;– hoe je werkplekken op je bedrijf zo veilig mogelijk kunt maken.

Fig. 4.1

Page 75: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ DE BEDRIJFSVERZORGING 75

4.1 De bedrijfsverzorging

John’s vader werd flink gebeten toen hij de beer uit zijn hok wilde doen. Gelukkig kon hij nog net op tijd de deur dicht duwen. Dertien hechtingen in zijn dijbeen waren nodig om de wond te dichten. Voorlopig komt hij niet verder dan de keuken.

Een ongelukje is zo gebeurd. Maar het werk op het bedrijf moet doorgaan. Gelukkig bedrijfsverzorging is er de bedrijfsverzorging. Ben je daarbij aangesloten, dan kun je er altijd een beroep

op doen. Als je thuis bent, kun je nog wel overleggen. Maar hoe moet dat als je in het ziekenhuis ligt? Wat moet de bedrijfsverzorger weten, zodat hij het werk optimaal kan overnemen?

Praktijkopdracht 4.1 De bedrijfsverzorging inschakelena Bespreek op je praktijkbedrijf de volgende situatie.

Stel dat de ondernemer morgen zijn been breekt. Hals over kop moet hij/zij naar het ziekenhuis. Het praktijkbedrijf is gelukkig aangesloten bij de bedrijfsverzorging.Welke informatie heeft de bedrijfsverzorger nodig om het bedrijf goed te kunnen runnen?Hoe kan de bedrijfsverzorger aan die informatie komen?

b Maak een plan dat ervoor zorgt dat de ondernemer in de toekomst het werk zonder problemen kan overdragen aan een bedrijfsverzorger.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Een ongeluk geeft bijna altijd aanleiding tot paniek. Als de bedrijfsverzorger ergens kan vinden wat er moet gebeuren en hoe het gedaan moet worden, is dat al een hele zorg minder.

�������������� �

#�������������������������� ������������$��������%����������$��&���

�����������������������������'��������� ���������������������������

�������(������������������������&����&���������������� ����������� ������

�����

'��� ������������$��������)���������������������$������������� ����� ���

�������� ���������������*����������� ������������� ��������$�����������

�����)��������$�������������� ����$����������������������� ����� ����+��

������ ���������������������������������������������

Tip!Neem eens contact op met de bedrijfsverzorging. Vraag hun welke problemen ze in de praktijk tegenkomen.

Page 76: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

76 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

4.2 Rechten en plichten op het bedrijf

Werken … werken … veel AOC-leerlingen willen niet anders. De pot bier van zaterdagavond, de brommer, het moet wel allemaal betaald worden.

Als het over werk gaat, wordt er meestal alleen over netto guldens gepraat. Wat verdient het? Dat er nog andere zaken misschien ook belangrijk zijn, interesseert de

rechten meesten niet. Maar stel dat er iets gebeurt. Wat dan? Weet jij welke rechten je dan hebt?En omgekeerd: heb jij je voordat je een baantje aannam, wel eens afgevraagd wel

plichten plichten en verantwoordelijkheden je daarmee op je nam?Je wilt natuurlijk niet graag op je donder krijgen als je ergens werkt. Maar je wilt ook niet alles pikken, als je denkt dat je in je recht staat. Als je op een bedrijf gaat werken, is het slim om van te voren na te denken over wat je baas in redelijkheid van jou mag vragen en wat jij daartegenover in redelijkheid van je baas mag verwachten.

Praktijkopdracht 4.2 Werken op een bedrijfJe rechten en plichten als werknemer zijn vast al wel eens aan de orde geweest. Toch is het nuttig om alles eens goed op een rijtje te zetten.Stel dat je binnenkort op een bedrijf gaat werken. Waar heb je recht op en wat mag er van je verwacht worden?Maak een werkstuk over werken op een (varkens)bedrijf waarin je onder andere de volgende onderwerpen bespreekt:– De normale werktijden en de beloning. Wat zou jij met je huidige leeftijd en

opleiding kunnen verdienen? Zoek ook uit of je op zon- en feestdagen meer hoort te verdienen.

– Hoeveel vrije dagen heb je?– Moet je overwerken en is het aantal overuren aan een maximum gebonden?– Wat moet je doen als je ziek wordt?– Is er iets geregeld over veiligheid op de werkplek?– Stel dat je van werkgever wilt veranderen, kan dat zo maar?

Fig. 4.2

Page 77: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ GEZOND WERKEN OP HET BEDRIJF 77

Op internet kun je vast materiaal vinden dat hier betrekking op heeft. Een bezoek arbeidsbureau aan het Arbeidsbureau kan je ongetwijfeld verder helpen.

4.3 Gezond werken op het bedrijf

Vraag aan mensen wat ze het belangrijkst vinden in hun leven. Velen zullen dan (de eigen) gezondheid noemen. Toch houden veel mensen in de dagelijkse praktijk maar bar weinig rekening met hun gezondheid.Erg slim is dat niet. Helaas kom je daar meestal pas achter als het te laat is.

Veel zaken over gezondheid en veiligheid zijn al aan bod geweest: welke risico’s loopt beroepsziektes een varkenshouder, wat zijn beroepsziektes, wat houdt de Arbo-wetgeving in,

arbo-wetgeving enzovoort.Wat nog niet aan bod is geweest, is het beoordelen van de werkplek op risico’s. Daarover gaat praktijkopdracht 4.3. Het is zinvol om de paragraaf Lichamelijke belasting uit het moduulboek Het Varkensbedrijf er nog eens op na te slaan.

Praktijkopdracht 4.3 De veiligheid op het bedrijf beoordelenRisico’s loop je iedere dag. Het is de kunst om ze zo klein mogelijk te houden. Daarvoor moet je eerst zien waar het gevaar schuilt, dan pas kun je er iets aan doen. Kijk kritisch naar de situatie op je praktijkbedrijf. Gebruik bij deze opdracht werkblad 3.a Vul op het werkblad in welke onnodige risico’s jij ziet in de manier van werken

of de omstandigheden waaronder het werk moet worden uitgevoerd.b Noteer op het werkblad wat kan er in die gevallen mis gaan en welke maatregelen

je kunt nemen om die situaties veiliger te maken?

Fig. 4.3

Page 78: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

78 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

c Maak voor jezelf een top vijf van dingen die je het eerst zou willen aanpassen.d Presenteer je top vijf in de klas. Geef aan wat je zou willen veranderen en

waarom.

Door goed bij anderen te kijken en te luisteren, leer je veel. Daarmee kun je voor jezelf een gezonde en veilige werksituatie creëren. Daar heb je je hele leven plezier van.

4.4 Afsluiting

– Werk overdragen verloopt gemakkelijker als je je eigen werkschema op papier hebt staan.

– De rechten en plichten van een werknemer zijn onder andere terug te vinden in de CAO.

– Door goed naar je bedrijf en je werkmethode te kijken, herken je de onveilige werksituaties.

Tip!Er zijn tegenwoordig Arbo-shops. Daar is veel deskundigheid aanwezig waarvan je gebruik kunt maken.

Page 79: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ NORMEN VOOR TEMPERATUURSINSTELLINGEN 79

Bijlage 1 Normen voor temperatuursinstellingen

Uitgangspunten:– Gemiddelde groei 750 gram per dag.– Gemiddelde voeropname 2,28 EW per dag.– Gebruik vloerverwarming tot 40 kg (vloertemperatuur van 27 °C tot 22 °C).– TVW = temperatuur verwarming; TV = temperatuur begin ventilatieverhoging.– TM = temperatuur maximale ventilatie.

Afwijkingen:– Bij hogere of lagere voeropname de verwarmings- en ventilatietemperatuur

aanpassen.– Bij hokken zonder vloerverwarming, dus ook volledig rooster, tot 40 kg de TVW 1

tot 3 °C verhogen.

Fig. B1.1 Comfortzone en

ventilatiebehoefte vanvleesvarkens met eengemiddelde groei 750

gram van de geheleafdeling (ModelStalklimaat, van

Ouwerkerk 1988)

Voeropname Week Gewichtkg

TVWºC

TVºC

TMºC

min. vent.m3/uur

max. vent.m3/uur

EW gram

–1,051,261,471,681,791,852,062,272,472,682,782,882,993,093,093,19

04000950105012001300140015501750185020002250247525752650275028002900

025027029033037042047052057063096075081087093099105

Opleg01020304050607080910111213141516

2521201918181818171717161616161616

2723232120202020202020202020202020

3228272625252525252525252525252525

689

1011121314151617181920212223

3032384450566268748080808080808080

Page 80: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

80 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Werkblad 1 Hygiënestatus kraamafdeling

Dit werkblad hoort bij schoolopdracht 1.4.

a Kruis bij elk punt, indien van toepassing, aan wat jij ervan vindt.

E Kraamafdeling n.v.t. goedja

voldoende matig slechtnee

400 All in/all out-principe

401 Leeftijdsverschil < 14 dagen

402 Afdeling reinigen na elke ronde

403 Gebruik inweek-installatie

404 Gebruik desinfec-tiemiddel

405 Naspoelen

406 Kraamzeugen wassen voor werpen

407 Kraamzeugen ontschurften voor werpen

408 Kraamzeugen ontwormenvoordat ze in de kraamafdelingkomen

409 Persoonlijke hygiëne (bij hulp)

Page 81: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ HYGIËNESTATUS KRAAMAFDELING 81

410 Schoonmaken buitenste genita-liën

411 Naveldesinfectie

412 Methode staarten couperen

413 Methode bloed-armoedebestrij-ding

414 Tijdig verzamelen dode biggen en nageboorten

415 Muren/plafond/scheidingswanden- toestand

416 - reinigbaarheid

417 - schoon (visueel)

418 Voerpad- toestand

419 - reinigbaarheid

420 - schoon

421 Voer hok- geschiktheid

422 - reinigbaarheid

423 - schoon

424 - voldoende afschot

425 Biggennest- geschiktheid

426 - reinigbaarheid

E Kraamafdeling n.v.t. goedja

voldoende matig slechtnee

Page 82: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

82 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

b ScoreBereken de maximale score door het aantal rubrieken dat van toepassing was te vermenigvuldigen met 3.

........ × 3 = ........

427 - schoon

428 Hygiëne voerbak zeug

429 Hygiëne drinkwa-tervoorzieningzeug

430 Hygiëne voerbak biggen

431 Hygiëne drinkwa-tervoorzieningbiggen

432 Voorraadvat schoon

433 Goed sluitend deksel

434 Mogelijkheid medicatie

435 Vliegen

436 Ratten/muizen (sporen)

437 Voldoende verlichting

E Kraamafdeling n.v.t. goedja

voldoende matig slechtnee

Page 83: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ HYGIËNESTATUS KRAAMAFDELING 83

c Bereken de behaalde score als volgt:Tel het aantal kruisjes in de kolom goed/ja en vermenigvuldig dat aantal met 3.Tel het aantal kruisjes in de kolom voldoende en vermenigvuldig dat aantal met 2.Tel het aantal kruisjes in de kolom matig en vermenigvuldig dat aantal met 1.Tel het aantal kruisjes in de kolom slecht/nee en vermenigvuldig dat aantal met −1.

(........ × 3) + (........ × 2) + (........ × 1) + (....... × −1) = ...........

d Bereken het scoringspercentage.

......... (b) : .......... (a) × 100 % = .......... %

Page 84: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

84 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Werkblad 2 Kosten gezondheidszorg

Dit werkblad hoort bij praktijkopdracht 1.15.

Verzamel op je praktijkbedrijf de hieronder gevraagde informatie over de gezondheidszorg.Doe dit gedurende een wat langere periode (bijvoorbeeld een maand).

a Voorkomende problemenMet welke gezondheidsproblemen heeft je praktijkbedrijf te maken gehad? Wat waren de verschijnselen, en wat was de oorzaak?

b Beschrijf hoe op je praktijkbedrijf de voorkomende problemen, het gebruik van medicijnen, de behandelingen en dergelijke worden geadministreerd.

Probleem Welke dieren?

Verschijnselen Oorzaak

Page 85: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ KOSTEN GEZONDHEIDSZORG 85

c DierenartsbezoekWanneer kwam de dierenarts op bezoek, wat was daarvoor de reden en hoelang duurde die visite?

d Verbruik middelenInventariseer welke middelen ingezet zijn. Denk daarbij niet alleen aan medicijnen, maar denk ook aan entstoffen, reinigingsmiddelen en ontsmettingsmiddelen.

e Inventariseer op het bedrijf welke andere middelen nodig zijn voor de gezondheidszorg. Denk aan spuiten en dergelijke.

Datum Reden van visite Duur van visite

Middel Ingezet voor

Page 86: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

86 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Werkblad 3 De veiligheid op het bedrijf beoordelen

Dit werkblad hoort bij praktijkopdracht 4.3.

Vul de onderstaande tabel zo volledig mogelijk in.– In de eerste kolom staat een hele lijst van aspecten waarop je kunt letten. Als

dat nodig is kun je die lijst zelf nog verder aanvullen.– In de tweede kolom geef je bij ieder aspect aan of er sprake is van onnodig risico.– Als er sprake is van onnodig risico, geef je in de derde kolom aan wat het gevaar is.– In de vierde kolom noteer je tenslotte hoe je de situatie veiliger kunt maken.

VoorbeeldIn het kantoor staat alleen een erg gammele stoel. Dit is een onnodig risico. Het gevaar bestaat dat je door die stoel rugklachten krijgt. Je kunt de situatie veiliger maken door een goede kantoorstoel te kopen.

Werkplek/werkomstandigheden

Onnodig risico? Gevaar voor ... Veiligheidsmaat-regelen

Kantoor- meubilair (o.a. zitten)- opslag medicijnen (o.a. venti-latie)- opslag bestrijdingsmiddelen (o.a. ventilatie)--

ja rugklachten goede stoel kopen

Dragende-zeugenstal- voeren (o.a. stof)- omgang dieren (o.a. verplaat-sen)- drachtigheidstesten (o.a. voldoende ruimte)- enten van dieren (o.a. voldoende ruimte)--

Page 87: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ DE VEILIGHEID OP HET BEDRIJF BEOORDELEN 87

Kraamstal- voeren (o.a. stof)- zeugen verplaatsen (o.a. voldoende ruimte)- biggen bijvoeren (o.a. bukken)- biggen behandelen: tandjes knippen, ijzer spuiten, castreren (o.a. rugbelasting)- omhokken van biggen - inrichten kraamopfokhok (o.a. rugbelasting)--

Gespeende biggen- voeren- biggen omhokken- biggen behandelen--

Vleesvarkens- voeren- varkens omhokken- varkens behandelen--

Veiligheidsmaatregelen bij:- castreren- ontsmetten- schoonspuiten afdeling- vliegenbestrijding- afleveren biggen- bewaren medicijnen- bewaren- bestrijdingsmiddelen- -

Beschikbaarheid van:- verbanddoos- brandblusser- alarmnummer--

Werkplek/werkomstandigheden

Onnodig risico? Gevaar voor ... Veiligheidsmaat-regelen

Page 88: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

88 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

Page 89: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

❑ TREFWOORDENLIJST 89

Trefwoordenlijst

A

ademhalingsaandoeningen 18

AID 43

alarm 70

AMVB's 32

Arbeidsbureau 77

Arbo-wetgeving 77

attest 24

axiale ventilatoren 50

B

bedrijfsverzorging 75

beroepsziektes 77

Besluit Dierenvervoer 43

bloedtiter 15

C

centrifugaalventilator 54

curatief medicijngebruik 24

curve 67

F

factorenziekten 12

G

Gebreksverschijnselen 21

gemedicineerd voeren 24

Gewrichtsontstekingen 21

Gezondheids- en Welzijnswet voor

Dieren 32

Gezondheidsdienst voor Dieren 28

groeibevorderaar 25

H

hogedrukventilatoren 54

huidaandoeningen 20

hygiënestatus 14

I

ID-DLO 29

immuniteit 15

inlaatopeningen 61

integrale ketenbeheersing 25

K

Klauwontstekingen 21

klimaatscomputers 66

klinische verschijnselen 15

klixonschakelaar 51

knikpunten 67

kortsluitankermotor 49

kuddedieren 41

L

lagering 51

Landelijke Inspectiedienst 43

M

maag-darmstelsel 19

maximumventilatie 48

meetventilator 57

minimumventilatie 47

O

onderdruk 52

P

plichten 76

Pmax 54

Preventief medicijngebruik 24

PSE-vlees 43

Q

Q/H-kromme 53

R

rechten 76

Regeling Dierenvervoer 43

ruwvoer 36

RVV 43

S

stress 42

T

toerenterugmelder (ttm) 56

transport 40

Page 90: Veehouderij en bedrijf Gezondheid en klimaat · je er weer een beetje dieper op in. Als basis dien je het reeds behandelde wel te kennen. Bestudeer hoofdstuk 1 uit het moduulboek

90 ❑ GEZONDHEID EN KLIMAAT

V

Varkensbesluit 33

varkensheffing 29

veldvirus 16

ventilator 49

ventilatordoorsnede 50

vergiftigingen 22

Vleeskwaliteit 43

vleugelradaneamometer 58

W

wachttermijn 24

welzijnsnormen 34