Variantenstudie Versie 17-06

29
Avans Hogeschool Breda Variantenstudie Projectgroep 3D deeltijd ATGM 3 e jaar milieukunde Concept variantenstudie als bijlage I bij m.e.r. startnotitie Zomerdijk Versie datum : 14 juni 2011 Opgesteld door : 3D Advies

description

Variantenstudie bij MER dijkverbetering Waalwijk

Transcript of Variantenstudie Versie 17-06

  • Avans Hogeschool Breda

    Variantenstudie Projectgroep 3D

    deeltijd ATGM 3e jaar

    milieukunde

    Concept variantenstudie als bijlage I bij m.e.r. startnotitie Zomerdijk Versie datum : 14 juni 2011 Opgesteld door : 3D Advies

  • 2

    Samenvatting Het Waterschap Brabantse Delta is voornemens om aan de bestaande waterkering, gelegen aan de

    Zomerwijk, een dijkverbetering te realiseren. Uit recent onderzoek is gebleken dat de bestaande waterkering

    niet voldoet aan de wettelijk vereiste hoogte. In het kader van een m.e.r. aanmeldingsnotitie werd hier een

    variantenstudie gerealiseerd om de meest kansrijke varianten te bepalen voor de aanpassing van de

    Zomerdijk.

    Uit de vier bestudeerde mogelijke varianten kwamen als meest kansrijk de varianten kruinverhoging met

    binnenwaartse en buitenwaartse versterking. Klimaatdijk wordt als project te omvangrijk geschat voor een

    planperiode van 50 jaar terwijl de extra robuustheid die een deltadijk biedt, in de huidige opdracht niet

    terug te vinden is.

    De vier varianten (klimaatdijk, deltadijk, kruinverhoging met binnendijkse versterking en kruinverhoging met

    buitenwaartse versterking) zijn met elkaar vergeleken op veiligheid, kosten en invloed op

    omgevingsfactoren. Hieruit kwam kruinverhoging met buitenwaartse versterking naar voren als

    voorkeursvariant. Op een deel van het dijkvlak is echter buitendijks geen ruimte voor versterking. Op deze

    delen is gekozen voor kruinverhoging met binnenwaarste versterking. De deltadijk en klimaatdijk blijken

    beide te zware opties voor deze dijk.

    In deze variantenstudie wordt aanbevolen om de bestaande problemen van piping en instabiliteit die de

    waterkering resp. aan de oostelijke en westelijke gedeelte vertoont nader te bestuderen. Bovendien worden

    gangbare reparatieoplossingen aangedragen voor piping en instabiliteit als bezwijkmechanismen. Dit is

    noodzakelijk om de actuele robuustheid van de dijk en de omvang en impact van de uit te voeren

    werkzaamheden op het milieu op dit moment te kunnen bepalen.

  • 3

    Inhoud

    1. Inleiding ........................................................................................................................................................... 4

    1.1 Leeswijzer .................................................................................................................................................. 4

    2. Situatie ............................................................................................................................................................. 5

    2.1 Karakteristiek van het gebied en de omgeving ......................................................................................... 5

    3. Faalmechanismen bestaande dijk ................................................................................................................... 9

    3.1 Piping ....................................................................................................................................................... 9

    3.1.1 Drainage ........................................................................................................................................... 10

    3.1.2 Versterkt sediment ........................................................................................................................... 10

    3.1.3 Afdichtende folies ............................................................................................................................. 10

    3.1.4 Luisterbuis ........................................................................................................................................ 10

    3.2 Instabiliteit ............................................................................................................................................... 11

    3.2.1 Afschuiving ....................................................................................................................................... 11

    3.2.2 Kabels en leidingen ........................................................................................................................... 12

    3.3 Beschouwing faalmechanismen .............................................................................................................. 13

    4. Verbeteren van de dijk .................................................................................................................................. 14

    4.1 Kruinverhoging met binnenwaartse versterking ..................................................................................... 14

    4.2 Kruinverhoging met buitenwaartse versterking...................................................................................... 15

    4.3 Deltadijk ................................................................................................................................................... 15

    4.4 Klimaatdijk ............................................................................................................................................... 16

    5. Afwegingen kansrijke varianten .................................................................................................................... 17

    6. Beoordelingskader ......................................................................................................................................... 18

    6.1 Flora en fauna .......................................................................................................................................... 18

    6.2 Cultuurhistorie en archeologie ................................................................................................................ 20

    6.3 Wonen, werken en recreatie ................................................................................................................... 21

    6.4 Landschap ................................................................................................................................................ 22

    6.5 Overzicht effecten en beoordelingskader ............................................................................................... 23

    7. Conclusie en aanbevelingen .......................................................................................................................... 25

    Bibliografie ......................................................................................................................................................... 27

    Bijlage 1. Overzicht functies Zomerdijk te Waalwijk ............................................. Error! Bookmark not defined.

    Bijlage 2: Rode lijstsoorten ................................................................................................................................ 29

    Bijlage 3. Beoordelingskader ................................................................................. Error! Bookmark not defined.

  • 4

    1. Inleiding Het Waterschap Brabantse Delta is voornemens om de bestaande waterkering, gelegen aan de Zomerwijk,

    een dijkverbetering te realiseren. Uit recent onderzoek is gebleken dat de bestaande waterkering niet

    voldoet aan de wettelijke vereiste hoogte.

    Het dijkvlak bevindt zich in het noordelijk gedeelte van de gemeente Waalwijk, aan de zuidzijde van de Maas

    en is in beheer bij het waterschap Brabantse Delta (WSBD). Adviesbureau 3D heeft van Witteveen+Bos de

    opdracht gekregen voor het uitwerken van een variantenstudie voor het betreffende dijktraject en het

    doorlopen van een m.e.r.-procedure. Het ontwerp moet leiden tot een duurzame, robuuste dijk die

    gedurende een planperiode van 50 jaar, vanaf het jaar 2015, een waterstand, die gemiddeld eenmaal in de

    2000 jaar voorkomt (overschrijdingsfrequentie), veilig kan keren. Dit impliceert verhoging van de dijk met

    n meter.

    De dijk moet voldoende waterkerend vermogen bezitten. Dit waterkerende vermogen van de dijk wordt

    bepaald door de hoogte van de kruin, de stabiliteit van het dijklichaam en de aanwezigheid van vreemde

    elementen in de dijk, zoals woningen, kabels, leidingen, bomen, etc. De wijze van beoordeling of een dijk

    voldoet aan de gestelde eisen is vastgelegd in de Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen,

    katern boezemkaden (Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen, katern boezemkaden). Indien

    de dijk niet voldoet moet deze verbeterd worden, zodat deze weer hoog en sterk genoeg is.

    In deze variantenstudie worden constructievarianten besproken die de dijk hoger en robuuster kunnen

    maken. Er zijn verschillende varianten en alternatieven te bedenken. Verderop in deze variantenstudie

    worden vier varianten beschreven. Vervolgens wordt aangegeven welke varianten kansrijk zijn. Het al dan

    niet kansrijk zijn van een variant hangt af van verschillende factoren. Aangenomen wordt dat de actuele

    staat van de dijk een belangrijke rol speelt bij deze afweging, omdat er aan bouwen, repareren of zelfs een

    nieuwe constructie neerzetten zwaarwegende beoordelingscriteria zijn. De waterkering moet robuust

    worden. Het verdient de voorkeur om de robuuste staat via de beste werkwijze te bereiken.

    De bestaande dijk vertoont piping aan het oostelijke gedeelte. Daarnaast heeft de dijk last van instabiliteit

    aan het westelijke gedeelte. De ernst en mate van deze problemen is tot op het moment van het schrijven

    van deze variantenstudie niet bekend.

    1.1 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie ter plaatse van het dijkvlak uiteengezet. Hoofdstuk 3 beschrijft de

    faalmechanismen van de dijk. Hierna zullen de twee problemen van de bestaande dijk in het kort besproken

    worden en mogelijke reparatie methodieken aangedragen worden. In hoofdstuk 4 wordt een viertal

    mogelijke varianten besproken, waaruit in hoofdstuk 5 de kansrijke varianten aangewezen worden.

    Hoofdstuk 6 geeft een beoordeling op de omgevingsfactoren Flora en fauna, Cultuurhistorie en archeologie,

    Wonen, werken en recreatie en Landschap. De conclusies en aanbevelingen zijn te vinden in hoofdstuk 7.

    Hier wordt de voorkeursvariant besproken.

  • 5

    2. Situatie In afbeelding 1 is de Zomerdijk bij Waalwijk te zien. In de satelliet weergave is te zien dat de afstand tussen

    de oever van de Maas (buitendijks) en de sloot aan de binnenkant van de dijk ongeveer 300 meter bedraagt.

    In de kaart-weergave is de te aan te passen dijk met rood gemarkeerd. Het gaat hier over een lengte van

    ongeveer 1500 meter.

    In deze variantenstudie wordt van de huidige situatie uitgegaan. Toekomstige inzichten of plannen zullen

    natuurlijk ook andere type argumenten op tafel brengen, waardoor het beoordelingskader en het resultaat

    anders kunnen worden. Op het moment van het schrijven van dit rapport zijn bij de gemeente geen lopende

    ruimtelijke ordeningsprocedures of ontwikkelingsplannen bekend die de keuze van de voorkeursvariant

    kunnen benvloeden. Dit wil nog niet zeggen dat de gemeente zelf niet genteresseerd is in de verdere

    ontwikkeling van dit gebied. De voorkeursvariant zal ongetwijfeld het verdere verloop van de ontwikkeling

    van dit gebied benvloeden.

    2.1 Karakteristiek van het gebied en de omgeving In dit project gaat het over het stuk Zomerdijk dat loopt van het haventje tot iets voor gemaal Gansoijen. Dit

    is een stuk asfalt met 2 tegengestelde rijstroken van ongeveer 1500 meter. De dijk zelf is circa 10 meter

    breed. De afstand van de dijk naar de Maas is ongeveer 300 meter.

    Het dijkvak heeft verschillende functies. Hieronder zullen de belangrijkste functies worden toegelicht. In

    Figuur 2 is een luchtfoto opgenomen met daarop de functies aangegeven.

    1. satelliet 2. kaart

    Figuur 1. Geografische weergave Zomerdijk Waalwijk

  • 6

    Figuur 2. Overzicht functies Zomerdijk Waalwijk

    Jachthavens

    Aan de dijk zijn twee jachthavens gelegen. En aan de noordwest kant en n aan de noordoost kant van de

    dijk. De havens zijn in gebruik voor pleziervaart.

    Haven noordwest Haven noordoost

    Bebouwing

    Aan de dijk staan een aantal panden. Zomerdijk 8a en 10, gelegen op perceelnummer 1591, sectie A te

    Waalwijk is in gebruik als kantine/opslag door de Watersportvereniging Waalwijk. Dit perceel is in bezit van

    de Gemeente Waalwijk. Hiernaast gelegen, op het adres Zomerdijk 6 en 8, gelegen op perceelnummer 1591,

    sectie A te Waalwijk, staat een twee onder n kap woning. Dit perceel is in bezit van de Gemeente

    Waalwijk. Hiertegenover op het adres Zomerdijk 3, gelegen op perceelnummer 1596, sectie A te Waalwijk,

    staat een bedrijfsruimte welke in gebruik is door de havenmeester. Dit perceel is in bezit van Waterschap

    Brabantse Delta. Verderop op het adres Zomerdijk 2, gelegen op perceelnummer 300, sectie L te Waalwijk,

    staat een woonhuis. Dit perceel is in particulier bezit. In de omgeving van de Zomerdijk bevinden zich enkele

    windturbines.

  • 7

    Zomerdijk 8a en 10 Zomerdijk 3, 6 en 8

    Zomerdijk 2

    Sluizen

    Aan de oost- en westkant zijn sluizen aanwezig. Door de sluis aan de westkant van de dijk kunnen boten het

    industrieterrein van Waalwijk bereiken. De sluis aan de oostkant, gemaal Gansoijen, dient alleen voor de

    aan- of afvoer van water. Het overtollig water wat bijvoorbeeld door zware regenval kan ontstaan wordt

    hiermee afgevoerd. Zonder gemalen zouden polders makkelijker overstromen (Hoge Maas doet pompen

    waterschap op volle toeren draaien).

    Sluis westzijde Sluis oostzijde

  • 8

    Verkeerssituatie

    De Zomerdijk is een dijkweg op de desbetreffende waterkering die vanaf een haventje aan de noordkant van

    Waalwijk naar Doeveren en Heusden leidt. De weg dient voor bestemmingsverkeer en recreatie en is geen

    doorgaande weg. De dijkweg is in beheer van de gemeente Waalwijk. De dijk en de daarbij behorende

    veiligheid en onderhoud is in beheer van Waterschap Brabantse Delta.

    Dijkweg

    Kabels & Leidingen

    Op vele plaatsen in de dijk liggen kabels en leidingen. Het betreft hoofdzakelijk elektriciteit, water, telefoon

    en riolering. Ook is er waterzuivering waar rekening mee gehouden dient te worden. Deze bevindt zich aan

    de binnenkant van de dijk aan de oostzijde. Om graafschade te voorkomen verplicht de Wet informatie-

    uitwisseling ondergrondse netten (WION) een Graafmelding te doen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid een

    Orintatieverzoek of Calamiteitenmelding te doen (Kadaster Dienst KLIC, 2012).

    Buitentalud, buitendijks gebied, binnendijks gebied

    Aan beide kanten van de taluds ligt gras, met bovenop de dijk asfalt en bomen. Tussen de Maas en de

    Zomerdijk ligt een groot stuk uiterwaarden, wat een vogelgebied is. Hier zijn verschillende rodelijstsoorten

    gesignaleerd, waaronder de pijlstaart, de watersnip, de slobeend en de wintertaling. Een overzicht van alle

    gesignaleerde rodelijstsoorten in het gebied is te vinden in bijlage 1. Op het binnendijkse gebied aansluitend

    aan de dijk ligt gras en een beek. Dit gebied is in gebruik als graasgebied voor schapen.

    Structuur

    De ondergrond ter plaatse van de Zomerdijk is rivierklei. De uiterwaarden zijn een groot graslandschap met

    vele weteringen. Deze zijn belangrijk voor de afwatering.

  • 9

    3. Faalmechanismen bestaande dijk Rijkswaterstaat heeft het dijkringgebied 35, Donge, in de periode 1996-2001 getoetst (Timmer, Looff,

    Holtrop, & Driel, 2002) waarbij het beheerdersoordeel van het Rijk voor piping is, dat er geen zand-

    meevoerende wellen geconstateerd zijn. Op stabiliteit zal bij gebrek aan voldoende gegevens over het

    ontwerp nader onderzoek moeten worden gedaan in archieven of door constructieve herberekening. Beide

    verschijnselen moeten nader onderzocht worden.

    Zoals eerder is vermeld omvat de huidige opdracht een instabiliteitsprobleem en piping. Deze twee

    valmechanismen vormen een grote bedreiging van de robuustheid van de waterkering. De opdrachtgever

    vraagt om in de keuze van de voorkeursvariant rekening met deze twee problemen te houden. De

    beoordelingen van de provincie en het rijk wat betreft deze problematische dijkring 35, lopen sterk uiteen.

    Dit is een reden om te veronderstellen dat de dijk herstelbaar is. In het geval van de Zomerdijk zal deze door

    Rijkswaterstaat als bevoegd gezag aan het Waterschap Brabantse Delta overgedragen worden. Op het eerste

    gezicht is het waarschijnlijk deze wisseling van gezag en de daarmee gepaard gaande budgetten die de

    discrepantie in de interpretatie van de resultaten veroorzaakt.

    3.1 Piping

    Piping is het verschijnsel waarbij holle ruimten onder een dijk ontstaan als gevolg van een kwelstroom

    waarbij gronddeeltjes worden meegevoerd. Een voorkomende situatie is dat door de hoge druk aan de voet

    van een dijk water (kwel) doorsijpelt. Wanneer dit water zandkorrels meevoert, ontstaat er een buisvormige

    doorgang (pipe) onder de dijk die steeds verder groeit en zo de stabiliteit van de waterkering in gevaar

    brengt. De dijk kan hierdoor verzwakken en in het ergste geval mogelijk bezwijken.

    Figuur 3. Pipingproces in 6 stappen (Expertisenetwerk waterveiligheid)

  • 10

    In het rapport Piping Realiteit of Rekenfout? van Experisenetwerk Waterveiligheid wordt het vallen van de

    dijk als gevolg van piping uitvoerig wetenschappelijk uiteengezet (Expertisenetwerk waterveiligheid). In

    Figuur 3 is het pipingproces schematisch afgebeeld.

    Een literatuur search laat zien dat er een aantal methodieken om piping te repareren denkbaar zijn. M.S.

    Luijendijk (M.Sc.) bundelt in haar studie Innovatieve oplossingen kweloverlast en piping een aantal

    traditionele en innovatieve methodieken om een dijk van kwel en piping te repareren (Luijendijk, 2011). De

    methodieken die zij voorstelt zijn niet altijd full-scale operationeel, sommige methodieken zijn nog in de

    pilot-fase. Bovendien wordt de levensduur van de verschillende methodieken in het rapport niet altijd

    aangegeven.

    De beschreven reparatie methodieken zijn: Drainage, Versterkt sediment en Afdichtende folie of Bio Sealing.

    In dit rapport wordt aangenomen dat piping met behulp van een van de bovengenoemde technieken te

    repareren is. Hierna worden voor de volledigheid een aantal reparatiemethodieken voor piping nader

    uitgelegd.

    3.1.1 Drainage

    Onder drainage wordt verstaan het wegvoeren van overtollig kwelwater dat aan het maaiveld uittreedt.

    Drainage kan op verschillende manieren werken, afhankelijk van de hoeveelheid die weggevoerd moet

    worden. Dit kan door een gemaal, horizontale drains of eenvoudigweg enkele pompen. Het kwelwater wordt

    dan effectief opgevangen en afgevoerd naar het oppervlaktewaterstelsel. De toename van het

    waterbezwaar in het gebied blijft dan bestaan, maar wordt meer gespreid.

    3.1.2 Versterkt sediment

    Sediment wordt gebaggerd en in n procesgang versterkt door de grove delen eruit te zeven, te mengen

    met toevoegstoffen en het mengsel met een verharder op de gewenste locatie te brengen, bijvoorbeeld als

    afsluitende laag op de buitenoever van een waterkering of op de waterbodem.

    Er zijn twee manieren waarop versterkt sediment kan worden toegepast:

    1. Er ontstaat een ondoorlatende laag. Het water uit de watergang kan dan niet als kwelwater

    wegsijpelen door de waterkering heen.

    2. Er ontstaat een ondoorlatende laag sediment. Het water uit de watergang kan dan niet wegsijpelen

    en fungeren als kwelwater. Met een ondoorlatend karakter wordt bedoeld een zeer lage

    doorlatendheid, die vergelijkbaar is met de doorlatendheid van klei.

    3.1.3 Afdichtende folies

    In de watergang en aan het talud kan een afdichtende folie worden aangebracht, zodat het water niet kan

    infiltreren in de bodem en zo ook niet als kwelwater kan fungeren. Voorbeelden van afdichtende folies zijn

    asfalt (Julianakanaal), maar ook folies die bij stortplaatsen (o.a. Geoflex) of versterkt sediment kunnen

    worden gebruikt en hier worden toegepast. Voordelen zijn dat het makkelijk kan worden aangebracht,

    onderhoudsvriendelijk is en een lange levensduur kent.

    3.1.4 Luisterbuis

    Een methode die de Stichting IJkdijk in samenwerking met TNO heeft getest om piping te detecteren is de

    luisterbuis (TNO, 2009). De luisterbuis is een akoestisch meetinstrument dat geluidsgolven opvangt die door

  • 11

    het bewegen van de dijk worden veroorzaakt. Daarnaast meet men met behulp van de buis ook druk en

    temperatuur. Met behulp van de luisterbuis zou de omvang van piping in de zomerdijk onderzocht kunnen

    worden. Daarna zou overwogen kunnen worden de dijk te repareren of deze weg te graven en er een geheel

    nieuwe dijk voor in de plaats te bouwen.

    3.2 Instabiliteit Het westelijke gedeelte van de Zomerdijk heeft last van instabiliteit. De grootte en de ernst van dit probleem

    was tijdens het schrijven van deze variantenstudie eveneens niet bekend. In een artikel over een onderzoek

    van Rijkswaterstaat met de titel Inzicht in stabiliteit dijken vaak gebrekkig in Trouw op 24/09/97, wordt

    vermeld dat stabiliteitsonderzoekers tegenwoordig aannemen dat de stabiliteit van dijken in het verleden

    soms slechter beoordeeld werd dan werkelijk het geval was. Dit is dan te wijten aan verkeerde

    uitgangspunten over de kracht of zwakte van een dijk (Trouw, 1997). Volgens oudere studies hadden de

    dijken bezweken moeten zijn terwijl deze er nog staan. Modellen die destijds gebruikt werden bleken de

    sterkte of zwakte van dijken niet doeltreffend te kunnen beschrijven.

    3.2.1 Afschuiving

    De belangrijkste krachten die in een dijk werken, zijn het eigen gewicht en de inwendige wrijvingskrachten.

    Bij het eigen gewicht moet het gewicht van opgezette elementen zoals bomen, gebouwen etc. opgeteld

    worden.

    Het glijvlak kan als boog van een cirkel voorgesteld worden. Er bestaat een evenwicht tussen het dijkgewicht

    (neerwaartse kracht) en de inwendige weerstand (tegenhanger, vector) op een element dat zich aan het

    glijvlak bevindt. De inwendige wrijvingsweerstand speelt dus een grote rol als het gaat om de beoordeling

    van evenwichtsproblemen zoals stabiliteit van ophogingen en ingravingen, de gronddruk op de grond

    kerende constructies en het evenwichtsdraagvermogen van de grond.

    Wanneer op een bepaald gedeelte van de dijk een plaatselijke ophoging wordt gemaakt, zullen

    onderliggende lagen verzakken. Is de ondergrond zeer slap, dan bestaat het gevaar dat een deel van de

    ophoging met een deel van de eronder gelegen ondergrond afschuift (Stabiliteitsberekening).

    De zomerdijk bestaat hoofdzakelijk uit zand. De bekleding bestaat uit klei. De samenstelling van de

    ondergrond is onbekend. Ook is de waterhuishouding daar onbekend. Om een besluit te nemen over een

    mogelijke dijkuitbouw dient de stabiliteit volledig bestudeerd te worden. Aan de hand van de resultaten

    kunnen eventueel stabiliteitsmaatregelen overwogen worden. De aard en de omvang van deze maatregelen

    zijn afhankelijk van de staat waarin de dijk zich tegenwoordig bevind. Het criterium waarmee maatregelen

    beoordeeld moeten worden is de robuustheid van de dijk als primaire waterkering.

    Bij hoogwater, als de porin van zand gevuld worden met water, daalt de schuifspanning tussen de

    zandkorrels en wordt zand losjes uit elkaar gedreven. Dit kan fataal zijn voor een waterkering. Extreme

    droogte kan ook schadelijk zij omdat door droogte scheuren in de kleilaag kunnen ontstaan. Bomen met

    lange wortels die het water onttrekken kunnen ook een oorzaak zijn van droogte in een dijklichaam. Met een

    harde wind kunnen bomen omvallen waardoor gaten in de dijkbekleding kunnen ontstaan. De

    buitenwaartse afschuiving met een scheur in de kruin wordt in Figuur 4 weergegeven (Calle, 2002).

  • 12

    Figuur 4. Buitenwaartse afschuiving met een scheur in de kruin (Calle, 2002) Boven: verzwakking van de schuifspanning door een scheur.

    Onder: boogvormige verzakking.

    Aandachtspunt vormt ook de aanwezigheid van de weg (in verband met de aanwezigheid van zand en/of

    puin in de wegfundering). Al dan niet in combinatie met de aanwezigheid van puin kan deze het ontstaan

    van scheuren vergemakkelijken.

    Golfinslag over de kruin van de dijk aan de binnenkant daarvan kan voor binnenwaartse afschuiving en

    bezwijking van de dijk leiden. Piping kan bij dit bezwijkmechanisme een beslissende rol spelen. Piping is

    echter niet aan de westelijke zijde van de dijk geconstateerd.

    3.2.2 Kabels en leidingen

    Aanwezigheid van niet waterkerende elementen kunnen de waterkering verzwakken. De stabiliteitskrachten

    rondom deze elementen zijn afwezig waardoor losbarstingen of kwelwegen vergemakkelijkt kunnen worden.

    In Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen (Stowa, 2007) staan de gevolgen van kabels en

    leidingen in het dijklichaam op de stabiliteit daarvan. Deze gevolgen werden overgenomen en hierna

    puntsgewijs weergegeven. Kabels en leidingen kunnen een bedreiging vormen voor het waterkerend

    vermogen van de kering, doordat:

    Graafwerk leidt tot een geroerde zone in de waterkering, zowel bij het leggen als bij het onderhoud

    (bijvoorbeeld als gevolg van het opsporen van storingen) en eventuele vervanging;

    Kabels en leidingen kunnen aanleiding hebben gegeven tot de aanwezigheid van met zand gevulde

    sleuven in de kering. Deze kunnen een ongunstige invloed hebben op de ligging van de freatische lijn

    in de kering;

    Lekkage van leidingen kan de freatische lijn of waterspanningen op grote dijk-/ kadestrekkingen

    benvloeden.

    Ongelijke zakking van leiding en grondlichaam of lekkage van leidingen kunnen leiden tot ruimte

    onder en/of naast de leiding.

    Vervormingen van de kering, bijvoorbeeld na ophoogwerken, leiden tot verhoogde belastingen op

    de leidingen en daardoor mogelijk tot lekkage of leidingbreuk. Vooral wordt hier gewezen op de

    grote schade die kan ontstaan aan de kering als gevolg van wegstromende vloeistof of ontsnappend

    gas;

    In de richting van de kering langs gelegen buisleidingen, kan het een vermindering van de passieve

    weerstand tegen afschuiven van de kering inhouden, aangezien er dan plaatselijk sprake is van een

    verminderd grondgewicht.

  • 13

    In waterkeringen komen soms zeer veel kabels en leidingen voor. Aanbevolen wordt te beginnen met het

    maken van een inventarisatie van aanwezige kabels en leidingen, en vervolgens de meest risicovolle

    leidingen te toetsen.

    3.3 Beschouwing faalmechanismen Uit het toetsingsrapport van Rijkswaterstaat (Timmer, Looff, Holtrop, & Driel, 2002) kan geconcludeerd

    worden dat de tekortkomingen van de waterkering op een door alle betrokken partijen acceptabele wijze

    gerepareerd kunnen worden. In deze variantenstudie volgt een korte uiteenzetting van twee

    dijkreparatievarianten en twee nieuw te bouwen varianten. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat reparatie van

    de bestaande zomerdijk (en niet het weggraven daarvan) als best gekozen werkwijze de voorkeur verdient.

    De kosten, omvang en impact van de reparaties op het milieu zullen bij de verschillende mogelijke varianten

    anders uitpakken. Dit zal bij de keuze van de voorkeursvariant meegewogen worden.

    Vooral de veiligheid van de waterkering is hierbij van belang. Aanbevolen wordt om vooraf een

    onderzoekstraject te doorlopen om piping en instabiliteit in omvang en ernst in kaart te brengen. Dit traject

    zal inzicht verschaffen in de vereiste werkzaamheden voor de reparatie van de bestaande dijk en de

    consequenties daarvan op het milieu waardoor een betere afweging gemaakt kan worden van de bepaling

    van de voorkeursvariant.

  • 14

    4. Verbeteren van de dijk In tabel 1, staan de varianten die voor realisatie in aanmerking kunnen komen om de dijk te verbeteren:

    Tabel 1. De mogelijke varianten

    Var. Nr. Omschrijving

    1 Kruinverhoging met binnenwaartse versterking

    2 Kruinverhoging met buitenwaartse versterking

    3 Klimaatdijk

    4 Deltadijk

    Andere denkbare varianten zijn Kruinverhoging en Constructief scherm. Deze twee varianten worden

    verder in deze variantenstudie niet besproken. De reden wat betreft de eerste variant is dat de kruin van de

    dijk in ieder geval opgehoogd zal worden. Voor de tweede variant heeft het ingrijpen zeer nadelige gevolgen

    in de waterhuishouding van de dijk. Het is ook niet zeker dat deze vorm van dijkversteviging en verhoging

    erosievrij is, voornamelijk aan de buitendijkse kant.

    Een planperiode van 50 jaar betekent dat de eerst volgende ingrepen aan de dijk over 50 jaar worden

    gepland. Het ophogen van een dijk heeft invloed op de zettingen die daar gaan optreden. Hoe langer de

    planperiode gekozen wordt, des te groter de zettingen. Bij de ophoging van de dijk moet er met een

    overhoogte rekening worden gehouden voor de verwachte zetting in deze periode. Elementen op de dijk

    kunnen dan zolang blijven bestaan (bomen, weg etc.). Als een kortere planperiode gekozen wordt dan wordt

    ook de onderhoudscyclus kleiner en de overlast aan de omgeving groter.

    4.1 Kruinverhoging met binnenwaartse versterking Er zijn verschillende uitvoeringsvarianten voor deze dijkverzwaring. Talud verflauwing of bermaanleg zijn

    twee mogelijke uitvoeringsvarianten bij deze variant. In Figuur 5 zijn deze uitvoeringen van de

    binnenwaartse versterkingsvariant te zien. Deze variant vergroot essentieel de stabiliteit van de dijk. De

    sloot draagt bij aan de afwatering en bergingscapaciteit, deze dient vergraven te worden.

    Voor- en nadelen

    Binnenwaartse versterking resulteert in een zeer robuuste dijk. Aan de westelijke zijde waar de dijk instabiel

    is kan een dergelijke versterking zekerheid verschaffen. Echter betekent de aanleg van een binnenwaartse

    versterking met een berm of taludverflauwing extra ruimtebeslag. Aan de westelijke en oostelijke kant, dicht

    bij de dijk, bestaat bebouwing en een waterzuiveringsinstallatie. Dit betekent dat de vrije ruimte tussen de

    Figuur 5. Kruinverhoging met binnenwaartse versterking (1), met taludverzwaring (2) of bermaanleg (3) en slootvergraving

  • 15

    bebouwing en de dijk aan beide zijden beperkt wordt. De bomen ter plaatse van bebouwing moeten in de

    uitvoeringsfase worden gekapt. Bovendien dient de weg op de kruin van de dijk opnieuw aangelegd te

    worden. Een dergelijke dijkverzwaring zal voor relatief grote overlast zorgen.

    4.2 Kruinverhoging met buitenwaartse versterking De dijk kan bij kruinverhoging aan de buitenkant worden versterkt. Bij deze variant wordt het buitentalud

    versterkt en een verhoging van de gehele kruin wordt gerealiseerd (zie Figuur 6).

    Figuur 6. Kruinverhoging met buitenwaartse versterking (taludverzwaring)

    Bij deze variant wordt de buitenbekleding van de dijk afgegraven en wordt een steunberm aangelegd tegelijk

    met de kruinverhoging. Bij deze werkzaamheden kan de staat van de dijk genspecteerd worden en

    eventuele reparaties worden aangebracht.

    Voor- en nadelen

    Het voordeel van buitenwaarts versterken is dat er geen ruimtebeslag optreedt aan de polderzijde,

    waardoor de invloed op de gebruiksmogelijkheden zeer gering is. Een nadeel van buitenwaarts versterken is

    dat het landschap aan het talud van de dijk bij deze ingreep behoorlijk aangetast wordt. Ook zullen de

    landbouwpercelen aan de buitenkant van de dijk kleiner worden. De afwateringssloot zal opnieuw moeten

    worden afgegraven. De weg op de kruin dient opnieuw aangelegd te worden. Bij deze oplossing wordt de

    ruimte van de rivier versmald door het smaller worden van de zomerkade. De gevolgen van de ruimte voor

    de rivier dienen hierbij ook meegewogen te worden. De ruimte voor een buitenwaartse versterking rond de

    sluis is echter zeer beperkt.

    4.3 Deltadijk Deltadijk is een dijk die zo sterk is dat hij bij bovenmaatgevende omstandigheden zeer waarschijnlijk niet

    bezwijkt en zijn waterkerende functie behoudt. In een STOWA factsheet over deltadijken wordt vermeldt dat

    de Deltadijk vooral focust op het voorkomen van faalmechanismen (Stowa). Deze faalmechanismen kunnen

    zijn:

    erosie van het binnentalud door golfoverslag

    erosie van het buitentalud door golfaanval

    afschuiven van het binnentalud door piping en macro instabiliteit

    De mogelijke aanpassingen en versterkingsmogelijkheden bij bestaande dijken zijn:

    verflauwen binnentalud

    binnentalud (harde/ zachte) bekleding

    verbreden van de dijk

    kruin verhogen alleen als gevolg van het verbreden van de dijk een berm aanbrengen

  • 16

    Hier kunnen het verflauwen van het binnentalud en het verbreden van de dijk aan de binnendijkse kant geen

    kansrijke opties zijn omdat de beschikbare ruimte dit niet toelaat. Een deltadijk is een ontwerp op maat op

    specifieke locaties. Het leidt tot een aanzienlijke reductie van instromend water. Deltadijken zijn meestal

    voorkeursvarianten bij primaire waterkeringen.

    Voor- en nadelen

    Argumenten vr het bouwen van een deltadijk is dat faalmechanismen zoals piping en macro-stabiliteit niet

    meer zullen optreden. Een deltadijk kan eventueel bekostigd worden door de extra multifunctionaliteit.

    Tegenargument zijn de aanzienlijk hogere kosten door over dimensionering (Klijn & Bos, 2010) en het gebrek

    aan ruimte voor het toepassen van de voor de hand liggende oplossingen. Ook de ruimte voor de rivier is

    hier een punt dat verder bekeken moet worden.

    4.4 Klimaatdijk

    Figuur 7. Klimaatdijk

    De term Superdijken wordt gebruikt voor zeer brede dijken zoals die uit het buitenland bekend zijn. Uit

    Japan kennen we bijvoorbeeld superdijken die ook niet bezwijken door tsunamis of aardbevingen. Ze zijn

    zeer breed en hebben vaak een binnentalud flauwer of gelijk aan 1:30. Op deze dijken is vaak gebouwd.

    De superdijk is te beschouwen als een heel brede variant van een multifunctionele deltadijk.

    Genspireerd door deze superdijken wordt in Nederland recentelijk ook de term klimaatdijk gebruikt. Deze is

    gedefinieerd als een multifunctionele hoogwaterbeschermingszone die blijvend veiligheid biedt, ook als het

    klimaat in de toekomst verder verandert (Klijn & Bos, 2010). De klimaatdijk kan als een brede variant van een

    deltadijk met multifunctioneel gebruik worden beschouwd van het grondlichaam van de waterkering.

    Voor- en nadelen

    Men kan vr het bouwen van een klimaatdijk argumenten aanvoeren als men een duidelijk

    ontwikkelingsplan voor het gehele gebied op het oog heeft. Een dergelijke dijk heeft ingrijpende gevolgen

    voor flora, fauna, morfologie, infrastructuur en levensstijl van een gebied. Deze variant kan een serieuze

    voorkeursvariant worden op het moment dat een andere visie over de toekomstige ontwikkeling van dit

    gebied dit toe zou laten. Op dit moment onder de bekende omstandigheden is een klimaatdijk geen

    kansrijke variant.

    rivier

  • 17

    5. Afwegingen kansrijke varianten Hierna worden de afzonderlijke varianten besproken. Daarnaast wordt aangegeven of een specifieke variant

    kansrijk en realistisch is.

    Kruinverhoging met binnenwaartse versterking is een goed te realiseren opgave waarbij rekening wordt

    gehouden met de stabiliteit van de dijk. Deze variant is vriendelijker voor flora en fauna aan de buitenkant

    van de dijk. Deze variant resulteert in een zeer robuuste dijk. De beschikbare ruimte om voor deze oplossing

    te kiezen is echter beperkt. Kruinverhoging met binnenwaartse versterking is een kansrijke variant.

    Kruinverhoging met buitenwaartse versterking is een goed te realiseren opgave waar de buitendijkse ruimte

    dit toelaat. Met name rond de jachthaven is de buitenruimte te krap voor deze oplossing. Bij de realisatie

    van deze oplossing zal geen significante versmalling van de boezem optreden waardoor de ruimte voor de

    rivier vrijwel behouden blijft. Wel moeten de afwateringskanalen in de nieuwe situatie opnieuw aangelegd

    worden. Kruinverhoging met buitenwaartse versterking is een kansrijke variant.

    Deltadijk is een ingewikkeld te realiseren project. Voor een niet multifunctionele deltadijk wordt gekozen als

    de stabiliteit van een primaire waterkering de doorslaggevende factor is. De kosten zijn echter hoog terwijl

    nu geen aanleiding bestaat om voor een extra robuuste dijk te kiezen. Zomerdijk is niet opgenomen in het

    Hoogwaterbeschermingsprogramma (Hoogwaterbeschermingsprogramma). Uit de omschrijving van de

    opdracht is niet op te maken dat zon dijk noodzakelijk is. Deltadijk is geen kansrijke variant.

    Klimaatdijk is een dijkvorm die bij een grootschalige ontwikkeling van een gebied past. Op dit moment zijn

    geen overheidsplannen bekend om dit gebied verder of anders te ontwikkelen. Met een planperiode van 50

    jaar moet men zich afvragen wat voor elementen op de dijk gebouwd kunnen worden. Op dit moment is er

    geen ontwikkelingsvisie voor het gebied bekend die de keuze voor een klimaatdijk mogelijk maakt.

    Klimaatdijk is geen kansrijke variant.

  • 18

    6. Beoordelingskader In dit hoofdstuk worden de besproken varianten getoetst op hun invloed voor de omgeving. Hiervoor is een

    beoordelingskader nodig. De helpdesk water (www.helpdeskwater.gr) vermeld dat een beoordelingskader

    een belangrijk hulpmiddel is om voor- en nadelen van plannen op transparante wijze te beoordelen

    (Leidraad Rivieren / deel 2. 05 Beoordelingskader). De relevante themas voor het beoordelingskader zijn:

    doelbereik, effecten, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, beheer en kosten. Uiteindelijk ontstaat een scala van

    toetsingscriteria zoals: rivierbeheer, wonen, recreatie, verkeer en vervoer, natuur, landschap, cultuurhistorie

    of kosten van bouw en onderhoud.

    Voor de Zomerdijk krijgt elke kansrijke variant per beoordelingscriterium een score voor zowel veiligheid als

    ook voor toepasbaarheid in de aanlegfase. De variant met de beste score wordt vervolgens voorgesteld als

    de voorkeursvariant.

    6.1 Flora en fauna In zowel het binnendijks- als buitendijksgebied is er een grote biodiversiteit te vinden van onder andere

    schapen, vogels, insecten, grassoorten, bomen en struiken. De uiterwaarden is een habitat voor

    verscheidene vogelsoorten. In het gebied komen soorten voor die beschermd worden door de Flora- en

    Faunawet. Met name moet rekening gehouden worden met rode lijstsoorten. Dit zijn dier- en plantsoorten

    die in verschillende mate in hun voortbestaan bedreigd worden in Nederland. Rodelijstsoorten die in het

    gebied zijn gesignaleerd zijn onder meer de pijlstaart, de watersnip, de slobeend en de wintertaling. Een

    overzicht van alle rodelijstsoorten die in het gebied zijn gezien is te vinden in bijlage 1. Vanwege de

    aanwezigheid van rodelijstsoorten zal voor werkzaamheden aan de dijk een ontheffing aangevraagd moeten

    worden op grond van de Flora en Faunawet. (Natuurloket)

    De uiterwaarden langs de Bergsche Maas hebben

    een beschermde status gekregen (De Waalwijkse

    visie op milieu) (Miliebeleid Waalwijk) en zijn

    onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

    In Figuur 8 is de ecologische hoofdstructuur groen

    gemarkeerd. Het dijkvlak van de Zomerdijk is

    aangegeven in rood. Kruinverhoging met binnen- of

    buitendijkse versterking heeft geen significant

    negatief effect op de wezenlijke waarden van de

    EHS. De uiterwaarden kunnen na de ingreep volledig

    in de oorspronkelijke staat herstellen. Voor de

    klimaatdijk of deltadijk zijn ingrijpende

    werkzaamheden nodig die het gebied aanzienlijk

    kunnen verstoren en ook in de gebruiksfase kunnen

    veranderen. Hiervoor zal een ontheffing op de

    natuurbeschermingswet moeten worden aangevraagd. Deze wordt alleen afgegeven als er geen rele

    alternatieven mogelijk zijn (Ministeries van LNV en VROM en de provincies, 2007).

    Figuur 8. Ecologische Hoofdstructuur rond de Zomerdijk te Waalwijk

  • 19

    De grootste verstoringen zullen veroorzaakt worden door transport en grondverzet. Hierdoor ontstaan

    tijdelijk een verhoging van geluidsniveau, uitlaatgassen en fijn stof. Tijdens het project zal de benvloeding

    van ecologische relaties zo laag mogelijk gehouden dienen te worden. Tijdsduur in aanlegfase is hier de

    belangrijkste factor. Naarmate de werkzaamheden langer duren, zal er meer blootstelling zijn. Om deze

    reden zijn de grootschaligere en duurdere varianten klimaatdijk en deltadijk veel meer belastend voor het

    milieu (inclusief omwonenden). Daarnaast hebben de deltadijk en de klimaatdijk een grotere invloed op het

    gebied in de gebruiksfase, aangezien deze meer ruimte innemen. Bij de twee overige varianten wordt geen

    grote benvloeding verwacht en is er vooral tijdens de ophoging zelf tijdelijk overlast. Benvloeding op

    ecologie in de gebruiksfase is zeer minimaal. Dit komt vooral doordat er een behoorlijke afstand is van de

    dijk naar de habitat van de verschillende dier- en plantsoorten. Er ligt een stuk gras van circa 40 meter breed,

    alvorens er een wetering (sloot) komt die de begrenzing vormt van het uiterwaardegebied. De uiterwaarde

    heeft de hoogste biodiversiteit.

    De timing van de werkzaamheden is belangrijk om de verstoring van (beschermde) soorten in het gebied

    zoveel mogelijk te beperken. Zo zal er in de planning van de werkzaamheden rekening worden gehouden

    met het broedseizoen van de aanwezige vogels.

    Bij geluid moet men vooral letten op de geluidsnormen in het Activiteitenbesluit. Deze normen staan

    vermeld in tabel 2. Tijdens sommige werkzaamheden, zoals zandtransport en wegwerkzaamheden, zal het

    geluidsniveau de piekwaarden uit het Activiteitenbesluit overtreffen. Vanwege de geluidstoename tijdens

    de werkzaamheden zal er een verzoek tot hogere waarden moeten worden ingediend bij het bevoegd gezag

    (AgentschapNL).

    Tabel 2. Geluidsnormen Activiteitenbesluit (Van der Meijden, 2011).

    Tijd Gemiddelde (dBA)

    Piekwaarde

    (dBA)

    Gemiddelde (dBA)

    binnenwaarde woning

    Piekwaarde (dBA) Binnenwaarde

    woning

    07.00 -19.00 uur 50 70 35 55

    19.00 - 23.00 uur 45 65 30 50

    23.00 - 07.00 uur 40 60 25 45

    In alle vier de varianten zullen de bomen langs de weg gekapt moeten worden. Hiervoor zal mogelijk een

    kapvergunning moeten worden aangevraagd als onderdeel van de omgevingsvergunning. Een deel van het

    gras aan beide kanten van de dijk(weg) zal aangetast gaan worden. Verder zullen de koeien en schapen die

    binnendijks aanwezig zijn tijdens het project moeten wijken naar een alternatieve locatie buiten het

    projectgebied.

  • 20

    6.2 Cultuurhistorie en archeologie Archeologie

    Uit de archeologische beleidskaart van de gemeente Waalwijk blijkt dat het meest oostelijk gedeelte

    (ongeveer 350 meter) binnendijks een hoge archeologische verwachting heeft (zie Figuur 3). Het overige

    deel van de zomerdijk heeft binnendijks een lage archeologische verwachting. Buitendijks heeft het dijkvlak

    over de gehele lengte een lage archeologische verwachting (Archeologie Waalwijk). Op het meest oostelijke

    deel van het dijkvlak is vanuit archeologisch oogpunt buitendijkse versterking te verkiezen boven

    binnendijkse versterking. Voor de aanleg van zowel een deltadijk als een klimaatdijk zullen werkzaamheden

    plaatsvinden aan de binnentalud van de dijk, waardoor aantasting van het bodemarchief mogelijk is.

    Figuur 9. Archeologische waarde Zomerdijk

    Monumenten

    Er wordt op het moment van schrijven nog gewerkt aan definitieve lijst met monumenten in de gemeente

    Waalwijk (Monumenten Waalwijk). De panden met het adres Zomerdijk 2- 4 zijn aangewezen als

    gemeentelijk monument (Gemeente Waalwijk, 2008). Het pand ligt buitendijks, waardoor bij

    werkzaamheden aan het buitentalud het pand niet in de huidige staat gehandhaafd kan blijven. Alleen bij

    kruinverhoging met binnendijkse versterking blijft het pand onaangetast.

  • 21

    Figuur 10. Monumenten Zomerdijk Waalwijk

    Geschiedenis van de plek

    Na de St. Elizabethsvloed van 1421 werd het gebied ingedijkt door de Zomerdijk en de Winterdijk. Het

    gebied is bedijkt met historische bomen op de Zomerdijk. Het heeft een vlak karakter en heeft zijn

    oorspronkelijke functie als agrarisch gebied behouden. Om die reden is dit gebied als waardevol aangewezen

    voor het landschap (Gemeente Waalwijk, 2008). Doordat klimaatdijk en deltadijk omvangrijker zijn, zijn ze

    ook meer verstorend voor het historisch behoud van de omgeving. De overige twee varianten zorgen ook

    verandering, dus verslechtering van historische waarde, maar in veel mindere mate.

    Benvloeding van de symboolfunctie

    De Zomerdijk is een opvallend lijnelement en heeft daarmee een belangrijke symboolfunctie in het

    landschap. De benvloeding van de symboolfunctie van de dijk bij de buitendijkse en binnendijkse varianten

    wordt aanvaardbaar geacht, aangezien deze in de gebruiksfase nauwelijks verandert. De dijk behoudt bij

    deze varianten zijn huidige karakter. De deltadijk en klimaatdijk hebben een grotere impact op de

    symboolfunctie van de dijk, aangezien deze varianten robuuster zijn en meer ruimte in beslag nemen.

    Hierdoor zal het idyllische karakter van de dijk afnemen.

    6.3 Wonen, werken en recreatie Verstoring in de aanlegfase

    Er zal geluidsoverlast zijn van graafmachines en vrachtwagens. Het uitzicht van de omgeving zal tijdelijk

    veranderen door werkzaamheden. Ook hier is tijdsduur weer belangrijk. De klimaatdijk en deltadijk hebben

    daardoor meer invloed dan kruinverhoging met binnen- of buitendijkse versterking. Bovendien zijn de

    werkzaamheden van de deltadijk en klimaatdijk omvangrijker.

    Bereikbaarheid woningen en bedrijven

    In de directe omgeving van de dijk zijn drie woningen en n bedrijfspand aanwezig. De overlast door

    slechte bereikbaarheid zal vooral gelden voor deze panden. Tijdens de werkzaamheden zal er rekening mee

    moeten worden gehouden dat de woningen en het bedrijfspand ten allen tijde bereikbaar blijven. De

    Zomerdijk is geen doorgaande weg. Tijdens de gebruiksfase is de bereikbaarheid bij alle varianten

    gegarandeerd. De varianten klimaatdijk en deltadijk zullen in de aanlegfase meer overlast veroorzaken,

    doordat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen.

  • 22

    Verandering recreatieve functies

    De verstoring voor de gebruikers van beide havens is bij kruinverhoging met binnendijkse versterking is

    klein. De havens hoeven voor de werkzaamheden niet te worden afgesloten en blijven via het water gewoon

    bereikbaar. Voor buitendijkse versterking of aanleg van een delta- of klimaatdijk zal de verstoring van de

    werkzaamheden groter zijn. De havens zullen voor deze varianten moeten inkrimpen om buitendijkse

    verbreding van de dijk mogelijk te maken. Gedurende de werkzaamheden zullen de havens mogelijk

    (gedeeltelijk) moeten sluiten.

    Voor de overige recreatieve bezigheden, zoals fietsen en wandelen op de dijk, zijn genoeg alternatieven

    tijdens de aanlegfase. In de gebruiksfase wordt voor kruinverhoging met binnen- of buitendijkse versteviging

    nauwelijks verstoring verwacht van de recreatieve functies. Aanleg van een klimaatdijk of deltadijk zou de

    recreatieve functies kunnen verstoren, doordat het authentieke karakter van de dijk minder wordt of zelfs

    verloren gaat.

    6.4 Landschap Bij kruinverhoging (eventueel met buitenwaartse versterking) is de impact op het landschap minimaal. De

    impact op het landschap voor klimaatdijk of deltadijk is veel groter, door aantasting van het gebied, de

    historische waarde en de archeologische waarde.

  • 23

    6.5 Overzicht effecten en beoordelingskader De effecten van de geselecteerde varianten zijn op verschillende aspecten nader onderzocht, zoals beschreven in de voorgaande hoofdstukken. De resultaten hiervan worden weergegeven in een score tabel. Hieronder volgt een overzicht van de criteria waar de varianten op worden beoordeeld. Tabel 2. Beoordeling varianten in de aanlegfase Te beschrijven aspecten en criteria Dijkverhoging

    met buitendijkse versteviging

    Dijkverhoging met

    binnendijkse versteviging

    Deltadijk Klimaatdijk

    Aanlegfase

    Aanlegfase

    Aanlegfase Aanlegfase

    Veiligheid dijk Hoogte, breedte en stabiliteit van de dijk Risicos van dijk vreemde elementen

    0 0 0 0

    Waterstaatkundig Verandering oppervlakte boezem Verandering waterhuishouding dijk

    0 0 0 0/-

    Infrastructuur Verkeerssituatie Kabels & Leidingen Afvoer hemelwater

    - - -- --

    Wonen, werken en recreatie Bereikbaarheid woningen en bedrijven Verandering recreatieve functies Ruimtebeslag Aantasting bestaande bebouwing

    - - -- --

    Kosten Aanlegkosten

    Laag Laag Gemiddeld Hoog

    Landschap Beeld Contrast en variatie Structuur Samenhang en continuteit Afleesbaarheid Herkenbaarheid en sculptuur

    - - - --

    Natuur Ruimtebeslag Binnendijks gebied, buitentalud,

    buitendijks gebied Benvloeding, en indien mogelijk verbetering, ecologische relaties Relaties in de lengterichting van de dijk

    en/of dwars op de dijk

    - - -- --

    Cultuurhistorie en archeologie Archeologie Waarschijnlijkheid aantasting mogelijk aanwezig bodemarchief

    Historische geografie en bouwkundige objecten Benvloeding van de kenmerkendheid, samenhang, gaafheid, zeldzaamheid

    0 - -- --

    Geschiedenis van de plek Benvloeding van de symboolfunctie

    0 0 - -

    Score: ++ = positieve verandering + = matig positieve verandering 0 = geen verandering - = Matig negatieve verandering -- = negatieve verandering

  • 24

    Tabel 3. Beoordeling varianten in de gebruiksfase Te beschrijven aspecten en criteria Dijkverhoging

    met buitendijkse

    versteviging

    Dijkverhoging met

    binnendijkse

    versteviging

    Deltadijk

    Klimaatdijk

    Gebruiksfase

    Gebruiksfase

    Gebruiksfase Gebruiksfase

    Veiligheid dijk Hoogte, breedte en stabiliteit van de dijk Risicos van dijk vreemde elementen

    + 0/+ ++ ++

    Waterstaatkundig Verandering oppervlakte boezem Verandering waterhuishouding dijk

    0 0 0 0

    Infrastructuur Verkeerssituatie Kabels & Leidingen Afvoer hemelwater

    0 0 0 0/+

    Wonen, werken en recreatie Bereikbaarheid woningen en bedrijven Verandering recreatieve functies Ruimtebeslag Aantasting bestaande bebouwing

    0 0 - -

    Beheer en Onderhoud Beheersbaarheid Onderhoudsinspanning Duurzaamheid

    Gemiddeld Gemiddeld Laag Laag

    Kosten Beheer en onderhoud

    Laag Laag Gemiddeld Gemiddeld

    Planperiode Onderhoudscyclus

    50 jaar 50 jaar > 100 jaar > 100 jaar

    Landschap Beeld Contrast en variatie Structuur Samenhang en continuteit Afleesbaarheid Herkenbaarheid en sculptuur

    0 0 - --

    Natuur Ruimtebeslag Binnendijks gebied, buitentalud,

    buitendijks gebied Benvloeding, en indien mogelijk verbetering, ecologische relaties Relaties in de lengterichting van de dijk

    en/of dwars op de dijk

    0 0 - --

    Cultuurhistorie en archeologie Archeologie Waarschijnlijkheid aantasting mogelijk aanwezig bodemarchief Historische geografie en bouwkundige objecten Benvloeding van de kenmerkendheid, samenhang, gaafheid, zeldzaamheid

    0 - - --

    Geschiedenis van de plek Benvloeding van de symboolfunctie

    0 0 0 -

  • 25

    7. Conclusie en aanbevelingen Deltadijk en klimaatdijk scoren beter dan de andere twee varianten op veiligheid, levensduur en onderhoud.

    Dit zijn dan ook de belangrijkste argumenten om voor deze varianten te kiezen. Op de omgevingsfactoren

    scoren kruinverhoging met binnendijkse of buitendijkse versterking zowel in de aanlegfase als de

    gebruiksfase beter dan of in enkele gevallen gelijk aan de deltadijk en klimaatdijk. Ook op de kosten van de

    aanleg scoren binnen- en buitendijkse versterking aanzienlijk beter dan klimaatdijk en deltadijk. De

    beheerskosten zullen positiever uitvallen voor de klimaatdijk en de deltadijk, maar de totale kosten zullen

    hoger uitpakken dan die van kruinverhoging met binnendijkse of buitendijkse versterking. Binnendijkse

    versterking zal naar verwachting iets hogere kosten met zich meebrengen dan buitendijkse versterking,

    aangezien hiervoor verlegging van de sloot noodzakelijk is.

    Kruinverhoging met binnendijkse en buitendijkse versterking zijn op veel criteria vergelijkbaar. De verschillen

    die er zijn vallen uit in het voordeel van buitendijkse versterking. Kruinverhoging met binnendijkse

    versterking geeft minder veiligheid dan buitendijkse versterking en heeft in het westelijk deel bovendien

    grotere kans op aantasting van archeologische waarden. Daarnaast ligt er binnendijks een sloot direct aan de

    dijk die bij binnendijkse versterking verlegd zal moeten worden.

    Uit het voorgaande blijkt dat kruinverhoging met buitenwaartse versterking als voorkeursvariant van deze

    variantenstudie kan worden aangewezen. Deze variant is echter rond de sluis moeilijk toepasbaar vanwege

    ruimtegebrek. Op deze locatie is binnendijkse versterking te prefereren boven buitendijkse versterking.

    Hiervoor is verlegging van de sloot noodzakelijk. Een andere locatie waar binnendijkse versterking de

    voorkeur heeft boven buitendijkse versterking is ter hoogte van het woonhuis aan de Zomerdijk 2. Dit

    woonhuis is gelegen tegen het buitentalud van de dijk en is aangewezen als gemeentelijk monument. Voor

    deze locatie geldt ook dat de sloot aan de binnendijkse kant verlegd moet worden.

    De voorkeursvariant is waar mogelijk kruinverhoging met buitendijkse versterking. Op plaatsen waar

    buitendijkse versterking door ruimtegebrek niet mogelijk is, wordt gekozen voor binnendijkse versterking.

    Dit geldt ter hoogte van beide havens en het woonhuis op Zomerdijk 2. De binnen- en buitendijkse

    versterking is weergegeven in Figuur 11.

    Figuur 11. Weergave van binnen- en buitendijkse dijkversterking

  • 26

    In deze variantenstudie wordt ook aanbevolen om de twee dijkdefecten van de bestaande dijk, piping en

    instabiliteit, nader te bestuderen. De tegenwoordige staat van de dijk is mede bepalend voor de

    uitvoeringsvariant. Bijvoorbeeld kan na bestudering bij het instabiele gedeelte voor een extra versterking

    gekozen worden van het binnen- of buitentalud. Onderzoek zou kruinverhoging ook als vergelijkbaar veilige

    oplossing kunnen uitwijzen, eventueel in combinatie met herstelwerkzaamheden tegen piping, zoals

    drainage, versterkt sediment, afdichtende folies of luisterbuis. De beslissing zou dan een kosten-baten

    kwestie worden. Afgezien van de voorkeursvariant zou de feitelijke uitvoeringsvariant uit een combinatie

    van maatregelen bestaan die bij elkaar maatwerk voor Zomerdijk leveren.

    Kruinverhoging met binnen- of buitendijkse versterking is gekozen als een variant die ook bij negatieve

    uitkomst van de onderzoeken naar piping en stabilieit een veilige dijk oplevert die voldoet aan de wettelijke

    vereisten. Als de onderzoeken gunstig uitvallen kan ook gekozen worden voor kruinverhoging zonder

    binnen- of buitendijkse versterking. De variant met zijwaartse versterking kan dan ook gezien worden als

    worst-case scenario, waarbij de praktijk ook positiever kan uitvallen. Kruinverhoging met binnen- en

    buitendijkse versterking zal ook worden gekozen als variant om de m.e.r.-beoordelingsprocedure mee te

    doorlopen.

  • 27

    Bibliografie Kadaster Dienst KLIC. (2012, maart 9). Opgeroepen op mei 24, 2012, van Kadaster:

    http://www.kadaster.nl/window.html?inhoud=/klic/

    AgentschapNL. (sd). Procedure Besluit hogere waarden. Opgehaald van Kenniscentrum infoMil:

    http://www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/geluid/wet-geluidhinder/procedure-

    besluit/

    Archeologie Waalwijk. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2012, van Gemeente Waalwijk:

    http://www.waalwijk.nl/Pub/Home/Wonen/Bouwen-en-wonen/Archeologie,-Cultuurhistorie-en-

    Monumenten/Archeologie,-Cultuurhistorie-en-Monumenten-Archeologie.html

    Calle, E. O. (2002). Dijkdoorbraak processen definitief. GeoDelft.

    Cultuurhistorie Waalwijk. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2012, van Gemeente Waalwijk:

    http://www.waalwijk.nl/Pub/Home/Wonen/Bouwen-en-wonen/Archeologie,-Cultuurhistorie-en-

    Monumenten/Kunst-en-cultuur-Cultuurhistorie.html

    Cultuurhistorische themakaart. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2012, van Gemeente Waalwijk:

    http://www.waalwijk.nl/docs/014%20Wonen/bouwen/Archeologie/1713B%20kaart%201%20CHthe

    makaart_A3_45000.pdf

    De Waalwijkse visie op milieu. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2012, van Gemeente Waalwijk:

    http://www.waalwijk.nl/docs/014%20Wonen/Milieu/ontwerp-

    milieubeleidsplan%20versie%20juli%202010.pdf

    Expertisenetwerk waterveiligheid. (sd). Piping. Realiteit of Rekenfout?

    Gemeente Waalwijk. (2008). Beleidsnotitie buitengebied Gemeente Waalwijk. Waalwijk: Gemeente

    Waalwijk.

    Historie Elshout. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2012, van Heusden in beeld:

    http://www.heusdeninbeeld.nl/historieelshout.html

    Hoge Maas doet pompen waterschap op volle toeren draaien. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2012, van Thuis

    in het Nieuws: http://www.thuisinhetnieuws.nl/artikel/19063/hoge-maas-doet-pompen-

    waterschap-op-volle-toeren-draaien.html

    Hoogwaterbeschermingsprogramma. (sd). Opgehaald van Rijkswaterstaat:

    http://www.rijkswaterstaat.nl/water/veiligheid/bescherming_tegen_het_water/organisatie/hwbp/

    Klijn, F., & Bos, M. (2010). Deltadijken: ruimtelijke implicaties. Effecten en kansen van het doorbraakvrij

    maken van primaire waterkeringen. Deltares.

    Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen, katern boezemkaden. (sd). Opgehaald van

    http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=Leidraad+toetsen+op+veiligheid+regionale+waterkeringen

    &source=web&cd=1&ved=0CBsQFjAA&url=http%3A%2F%2Fwww.helpdeskwater.nl%2Fonderwerpe

    n%2Fwaterveiligheid-0%2Fregionale%2Ftoetsen%2F%403592%2Fleidraad_toetsen_0%2F%3FPa

  • 28

    (sd). Leidraar Rivieren / deel 2. 05 Beoordelingskader.

    Luijendijk, M. S. (2011). Innovatieve oplossingen kweloverlast en piping. Deltares.

    Miliebeleid Waalwijk. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2012, van Gemeente Waalwijk:

    http://www.waalwijk.nl/Pub/Home/Wonen/Milieu-en-afval/Milieu-en-afval-

    Milieu/Milieubeleid.html

    Ministeries van LNV en VROM en de provincies. (2007). Spelregels EHS.

    Monumenten Waalwijk. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2012, van Gemeente Waalwijk:

    http://www.waalwijk.nl/Pub/Home/Wonen/Bouwen-en-wonen/Archeologie,-Cultuurhistorie-en-

    Monumenten/Monumenten.html

    Natuurloket. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2012, van www.natuurloket.nl

    Stabiliteitsberekening. (sd). Opgehaald van Rubrenkru:

    http://rubenkru.home.xs4all.nl/profielwerkstuk/stabiliteit.htm

    Stowa. (2007). Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen. Kruyt Grafisch Adviesbureau.

    Stowa. (sd). Deltafact. Opgehaald van Deltaproof:

    http://deltaproof.stowa.nl/Publicaties/deltafact/Deltadijk.aspx?pId=2

    Timmer, D. F., Looff, A. P., Holtrop, A., & Driel, G. B. (2002). De veiligheid van primaire waterkeringen in

    Nederland, achtergrondrapport. Resultaten van de eerste toetsronde van 1996-2001. Ministerie van

    Verkeer en Waterstaat.

    TNO. (2009, december 8). TNO Nieuws. Opgehaald van TNO:

    http://www.tno.nl/content.cfm?context=overtno&content=nieuwsbericht&laag1=37&laag2=2&item

    _id=2009-12-08%2008:24:46.0&Taal=1

    Trouw. (1997, september 24). Dossier archief. Opgehaald van Trouw:

    http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2624185/1997/04/24/Inzicht-in-

    stabiliteit-dijken-vaak-gebrekkig.dhtml

    Van der Meijden, D. (2011). Omgevingsrecht. Amsterdam: Berghauser Pont Publishing.

  • 29

    Bijlage 1: Rode lijstsoorten

    Type rode lijst soort Total

    Bedreigd Pijlstaart 217

    Roerdomp 1

    Tapuit 1

    Watersnip 126

    Bedreigd Totaal 345

    Ernstig Bedreigd Kemphaan 51

    Velduil 1

    Ernstig Bedreigd Totaal 52

    Kwetsbaar Bontbekplevier 1

    Glassnijder 1

    Groene Specht 22

    Koekoek 2

    Patrijs 26

    Ransuil 5

    Rijstgras 6

    Slobeend 185

    Spindotterbloem 1

    Steenuil 2

    Visdief 8

    Voszegge 2

    Wintertaling 189

    Zomertaling 22

    Kwetsbaar Totaal 472

    Gevoelig Bever 1

    Blauwe Kiekendief 7

    Boerenzwaluw 16

    Brilduiker 1

    Gele Kwikstaart 5

    Graspieper 7

    Grote Mantelmeeuw 31

    Grote Zilverreiger 1

    Grutto 258

    Huismus 2

    Kattendoorn 1

    Kneu 5

    Kramsvogel 19

    Oeverloper 1

    Ringmus 2

    Slechtvalk 13

    Tureluur 105

    Gevoelig Totaal 475

    Verdwenen uit Nederland Goudplevier 31 (Natuurloket)