VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in...

160
UIT DE GESCHIEDEIS VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND 1882 —1892 en 1893 —1902 SAMENGESTELD UIT GEPUBLICEERDE GESCHRIFTEN DOOR J. H. KOK

Transcript of VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in...

Page 1: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

UIT DE GESCHIEDEISVAN

DE GEREFORMEERDEKERKEN IN NEDERLAND

1882 —1892 en 1893 —1902

SAMENGESTELD UIT GEPUBLICEERDE

GESCHRIFTEN DOOR

J. H. KOK

Page 2: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.
Page 3: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

UIT DE GESCHIEDENISVAN

DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND

1882 -1902

Page 4: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

UITGEVERS MAATSCH. J. H. KOK TE KAMPEN - 1939

Page 5: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

UIT DE GESCHIEDENISVAN

DE GEREFORMEERDE KERKENIN NEDERLAND

1882-1892 EN 1893-1902

SAMENGESTELD UIT GEPUBLICEERDE GESCHRIFTEN DOOR

J. H. KOK

Page 6: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.
Page 7: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

INHOUD.

I.

OVER DE VEREENIGING VAN DE CHRISTEL. GEREF.

KERK EN DE NEDERD. GEREF. KERKEN

1882-1892

Bladz.

Woord vooraf .. 131. De eerste ontmoeting 152. Doleantie en Scheiding: genegen tot kennismaking . . 183. Toenadering gezocht . 204. Gewikt en gewogen . 245. Donkere wolken . . . 286. Geen overeenstemming mogelijk ? 297. Spannende uren . . . 368. De deur opengelaten . 399. Intermezzo 40

10. Nieuwe toenadering 4111. Opklarende lucht 4212. Doorbrekende zon . . 47

13. De verloving .. . 5114. Bruid en Bruidegom . . 5315. Het huwelijk gesloten 58

II.

OVER DE EENHEID VAN OPLEIDING VAN DIENAREN

DES WOORDS IN DE GEREFORMEERDE KERKEN

1893-1902

HERLEVENDE STRIJD.

1. Teleurgestelde verwachting ..2. De brochure Littooy . . .

. 63

. 66

Page 8: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

INHOUD

Bladz.

DE SYNODE VAN DORDRECHT IN 1893.

3. De eerste eenheids-poging finaal mislukt . . . . . . 714. Nadeiningen .. . . . . . . . . . . . . 805. Olie op de golven . . . . . . .. . . . . . 82

WRIJVING IN EIGEN KRING.

6. Onderling geschrijf 837. Prof. Lindeboom contra Ds Gispen . 84

8. Prof. Lindeboom contra Dr Kuyper . . . 86

9. Prof. Lindeboom contra Curatoren en Hoogleeraren . 87

10. Brochures in den strijd . . . 90

DE SYNODE VAN MIDDELBURG IN 1896.

11. Officieel hersteld vertrouwen .12. Bezwaarschrift van Bedum . .

. 92

. 93

PROF. BAVINCK IN HET HARNAS.

13. Nieuwe poging tot eenheid . . . 95

14. Met niet veel hoop ontvangen . . 97

15. Sterkere spanning . . . 99

16. Betreurenswaardig misverstand . 101

DE SYNODE VAN GRONINGEN IN 1899.

17. Het nieuwe voorstel op zijde geschoven . . 10418. Naklanken . . . . 10619. Prof. Wielenga in den strijd .. . 10720. Vergeefsche poging om te doen zwijgen . . 11021. Nog een laatste stem .. . 111

VERSCHERPTE VERHOUDINGEN.

22. Geen onzekerheid meer inzake de Theol. School ? . 11223. Het einde van „De Roeper" . . 11324. Een klacht met groote gevolgen . 11525. Geen illusie ? . . . 11726. Nieuwe pogingen ? . 11827. Stellingen en contra-stellingen 11928. Nieuwe hoop .. 12129. Prof Wielenga's laatste verweer . 123

Page 9: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

INHOUD 7

Bladz.

EEN JAAR VOL VAN STRIJD.

30. Een nieuw Concept-contract . 12631. Prof. Bavinck's Toelichting 12832. Verweer van Prof. Lindeboom en anderen . 12933. Prof. Rutgers contra Prof. Noordtzij 13034. Bezwaarden-samenkomst te Utrecht 13135. Prof. Noordtzij in den strijd . 13136. Aanval en verweer . . . 13237. Zoo helder als glas, maar ... 13438. Een laatste poging . . . 135

EEN SYNODE VOL SPANNING. ARNHEM 1902.

39. De eerste botsing . .. 13640. Verschillende voorstellen 13841. De praealabele kwestie . .. 13942. Nieuwe voorstellen Prof. Bavinck c.s. — Ds Bos c.s. 14043. Twee fronten van ongelijke sterkte . . . . 14244. V66r de beslissing . . . . . . . . . . . 14345. Vastgeloopen . . . . . . . . . . . . . 14446. Ter wille van de rust en van den vrede . . . 14447. Geen uitvoering van het besluit 14548. Nogmaals de Theol. School 14549. Somber gestemde nabeschouwingen 14750. Blijven of heengaan ? 14851. Van Kampen naar Amsterdam 14952. Nieuwe Professoren benoemd . 15053. Verschillende stemmen 15154. Een nieuw orgaan 153

Naschrift .

Page 10: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.
Page 11: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

Het heeft mij meermalen sterk getroffen, dat er onder hettegenwoordig geslacht, (om van de jongeren en de jeugd maar niette spreken) zoo velen zijn, ook onder de jongere theologen, die be-droevend weinig afweten van, en zich weinig interesseeren voor deachter ons liggende jaren, in het laatst der vorige eeuw, welkevoor ons kerkelijk leven toch van zoo groote beteekenis zijn ge-weest. Ik bedoel de jaren waarin beraadslaagd werd over devereeniging der Kerken van Scheiding en Doleantie en van deworsteling om de Eenheid van opleiding. Jaren van groote be-wogenheid, waarin met intense belangstelling werd meegeleefd.Een spanning en een bewogenheid in onze Kerken, zooals men zichdie thans schier niet meer kan voorstellen.

Er leven in onze Kerken, over deze twee belangrijke zaken, zooalsde ervaring wel leerde, velerlei mis-vattingen, onjuiste meeningenen gedachten, welke in strijd zijn met wat er in werkelijkheidis geschied.

Het doel dat ik met dit geschrift beoog, laat zich het best om-schrijven met deze woorden: in een geordend verband de desbe-treffende publicaties bijeen te brengen en te releveeren. En zooobjectief mogelijk den gang der gebeurtenissen van die jaren, voorzoover deze betrekking hebben op de vereeniging der beide Kerken-groepen en den strijd om de Eenheid van opleiding, weer te geven.

Om dit te kunnen bereiken, moest ik mij uit den aard der zaak be-perken. Ik kon slechts aanstippen en excerpeeren. Daarom kon ik ookniet verder ingaan op bepaalde, uit den loop der gebeurtenissenvoortvloeiende of zelfstandig zich openbarende, belangrijke zaken.Als b.v. de beteekenis van het Reglement van '69, het verschil inKerkrechterlijk standpunt tusschen Afscheiding en Doleantie, defundeering van het „voor de kerk door de kerk" in de jaren voor '92,het niet meegaan van alle mannen der Scheiding en de geboorte derChr. Geref. Kerk, onder leiding van Ds van Lingen, de dogmatischestrijdpunten (eerst met Prof. Lindeboom, daarna met Ds Bos), hetverschil en de besprekingen over de beteekenis van Art. 2 derStatuten der V. U. enz. enz.

Dat alles ligt buiten mijn bestek. Ik heb alléén een getrouw, histo-risch overzicht willen geven. En daarvoor heb ik mij nauwkeuriggehouden aan wat over deze zaken werd gepubliceerd, in de hoopdaardoor mede te werken om hun, die belang stellen in deze zaken,een juist inzicht te kunnen geven in den loop der gebeurtenissen.

Om dit doel te bereiken, heb ik bladzijde na bladzijde nagelezen

Page 12: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

van De Bazuin, het officieele weekblad van Kerk en Theol. School,van al die jaren. Vervolgens de Acta's der Synoden, alle brochuresen geschriften welke over de „brandende geding-punten" het lichtzagen, en voorts, als daarvoor aanleiding bestond, diverse andereWeekbladen en Tijdschriften uit dien tijd (welke gelukkig toennog niet zoo veelvuldig waren als thans het geval is).

Uit dit materiaal heb ik, zoo objectief mij dit slechts mogelijkwas, dit geschrift saamgesteld, — heb ik gepoogd aan alles volledigrecht te laten wedervaren. Telkens heb ik vermeld, wáár, hetgeenter sprake kwam, gevonden werd, opdat de belangstellende lezer,indien hij dit wenscht, gemakkelijk in staat zal zijn het vermeldete controleeren of in extenso na te gaan.

De samenstelling deed mij weer inleven in die dagen van vroeger,welke onze Kerken toen hebben moeten doorworstelen. 't Warenbewogen dagen, maar God heeft alles door Zijn hand geleid, en Zijnwil volbracht. Hij alleen regeert. Moge Hij in gunst en genade opZijne Kerk terneerzien en ze in dezen lande nog tot een rijkenzegen stellen. Zijn grooten Naam ter eer.

K.Kampen, 1939.

Page 13: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

EERSTE GEDEELTE.

HISTORISCH OVERZICHT

VAN DE BESPREKINGEN EN ONDERHANDELINGEN WELKE IN HET JAAR 1892

GELEID HEBBEN TOT DE VEREENIGING VAN

DE CHRISTEL. GEREFORMEERDE KERK

EN

DE NEDERD. GEREFORMEERDE KERKEN

1882 -1892

Page 14: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.
Page 15: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

WOORD VOORAF.

In het jaar 1886 werd de kerkelijke wereld in sterke beroeringgebracht door de Dolantie-beweging. En weldra kwam ook naarvoren de vraag aangaande een eventueele Vereeniging of Ineen-smelting van de Kerken in Doleantie, met de Kerken der Scheiding.

Over het algemeen genomen was er in de Kerken van 1834 bijden aanvang veel sympathie voor den Doleantie-strijd. Maar eengroot deel stootte zich aan de voortgaande oprichting van tegen-kerken, ergerde zich aan de kleineerende wijze waarop in voor-aanstaande Doleantie-kringen dikwijls over de Afscheiding alsSeparatie, over de Theol. School als Seminarium en in 't algemeenover de Chr. Geref. Kerk werd gesproken en geoordeeld, al konniet worden ontkend dat de houding welke Dr Kuyper tegenoverde Theol. School aannam, dikwijls zeer waardeerend was.

Dat was o. m. gebleken bij het 25-jarig feest der Theol. School,en bij de intrede der drie nieuwe Docenten Wielenga, Lindeboom enBavinck in het jaar 1882.

Het is echter niet te veel gezegd als men beweert, dat de houdingvan velen in de Chr. Geref. Kerk zeer gereserveerd was toen doorde Doleantie-mannen voor het eerst de vereeniging van beidekerkengroepen ter sprake werd gebracht. Niet het minst ook, omdatmen zeer goed begreep, dat bij een eventueele vereeniging der beidekerkengroepen, behalve verschillende kerkrechtelijke vraagstuk-ken waarover de meeningen zeer verdeeld waren gebleken, ooknatuurlijk de eenheid van opleiding aan de orde zou worden ge-steld, en men vreesde dat de Theol. School dan wel het kindvan de rekening zou worden. De uitlatingen daarover lieten somsaan duidelijkheid niet te wenschen over.

Trouwens in het jaar 1879, toen op 9 en 10 Dec. het zilverenjubileum van de Theol. School feestelijk werd herdacht, en Prof.de Cock de feestrede hield, had deze al duidelijk doen uit-komen, dat met dit feest de zwaarden nog niet tot spaden warengeslagen, want zoo sprak hij : „Ik meen in weinige woorden geheeljuist uit te drukken wat men over onze School oordeelt als ik zeg:Het ongeloof lacht of spot er mede, de mannen van wetenschapdoen alsof zij niet bestaat. Velen die zich anders gaarne onzebroeders noemen, wenschen dat zij spoedig hare oplossing vinde inde op te richten Gereformeerde Universiteit".

Wil men het heel duidelijk en onomwonden gezegd hebben, dankan het zoo worden gesteld: In de Chr. Geref. Kerk wantrouwdemen Dr Kuyper toen hij met zijn vereenigingsplannen begon

Page 16: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

14 WOORD VOORAF

En men vreesde dat het belang en de toekomst der Vrije Universi-teit een voorname oorzaak was van den drang naar samensmeltingder beide kerkengroepen.

Alleen in dat licht kon men de veranderde houding van deDoleantie-mannen, in betrekkelijk kort tijdsbestek, tegenover deChr. Geref. Kerk verklaren.

Page 17: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

1. De eerste ontmoeting.

1882

De meening, welke in den kring der Christel. Geref. Kerk heeftbestaan, als zouden Dr Kuyper en zijn mede-Doleantie-strijderseerst na de Doleantie contact met de Kerken der Scheiding hebbengezocht, wordt door de historie weerlegd.

Reeds in het jaar 1882, toen er dus van Doleantie nog geensprake was, heeft Dr Kuyper een rede gehouden te Leeuwarden,over het onderwerp: Welke zijn de vooruitzichten van de Studentender Vrije Universiteit.

In deze magistrale rede behandelt de redenaar de vooruitzichtenvan de jonge mannen, die aan de V. U. studeeren

le. binnen het kader van den feitelijken, tegenwoordigen toe-stand,

2e. welke zich teekenen aan den horizon van onze gegrondeverwachtingen,

3e. gelijk die vooruitzichten gestalte aannemen voor de profetiedes geloofs.

En dan zegt hij in betrekking tot de theologische studenten, naeerst gewezen te hebben op de Kerken van Bentheim en Zuid-Afrika: „Ik zou u kunnen mededeelen dat in een officieuse ver-gadering van leiders der gescheidene Kerk voor stellig is uit-gesproken, dat kweekelingen onzer Universiteit zonder eenige deminste belemmering ook tot hun kerkelijk examen zouden wordentoegelaten."

Uit deze verzekering blijkt dus, dat reeds vóór 1882 onderhande-lingen of besprekingen moeten zijn gevoerd met vertegenwoor-digers der Chr. Geref. Kerk. En deze verklaring is juist.

De eerste kennismaking met de Chr. Geref. Kerk bleek reeds tedateeren van het jaar 1880, dus nog vóór de V. U. was geopend.Toen reeds waren er onderhandelingen aangeknoopt. Al moethelaas worden geconstateerd, dat deze eerste kennismaking wel eenietwat wonderlijk, en zeker geen moedgevend en bemoedigendverloop had.

In de Acta der Synode van de Chr. Geref. Kerk in het jaar 1882te Zwolle gehouden, lezen wij in het Rapport door de SynodaleCommissie van haar werkzaamheden over de laatste jaren aande Synode uitgebracht, dienaangaande het volgende:

„Ook ontvingen wij een schrijven van de Directeuren der Vereen.voor Hooger Onderwijs op Geref. grondslag dato 31 Mei 1880 waar-

Page 18: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

16 DE EERSTE ONTMOETING

in mededeeling werd gedaan dat men eerlang zoude overgaan totde opening van een Vrije Universiteit en dat genoemde Directeurenin verband hiermede vooraf in samenspreking wenschten te komenmet uwe Commissie.

Wij besloten aan deze uitnoodiging gevolg te geven en in over-leg met H. H. Directeuren heeft er een samenspreking plaats ge-had te Leiden op 16 Juni 1880. Behalve de leden der Syn. Com-missie Ds Hessels, Wielenga en Nederhoed, was ook aanwezig DsDonner. Voor de Vereen. H. 0. de Heeren Kuyper, Hoedemakeren Rutgers.

Geheel het samenzijn was gekenmerkt door bijzondere ver-trouwelijkheid en broederzin en belangrijke zaken werden over enweer besproken.

Aan het einde werd besloten dat van beide zijden een volledigverslag zou geleverd worden, welke verslagen over en weer zou-den worden gecontrasigneerd voor ze publiek gemaakt werden.Eenerzijds zou dit rapport gemaakt worden door Dr Kuyper,anderzijds door Ds Nederhoed. Dr Kuyper zou gebruik maken vaneenige ter vergadering opgeteekende punten, en beloofde die puntendaarna te zullen zenden aan Ds Nederhoed.

Na een zeer geruimen tijd vroeg Ds Nederhoed om overleggingvan die punten ten einde ook zijn verslag te kunnen maken, maarontving ten antwoord, dat deze aanteekeningen onder twee ver-huizingen heen, waren verloren gegaan, maar dat de Gedelegeerdender Vereen. H. 0. het ook niet noodig achtten dat er twee ver-slagen van de samenspreking bestonden. Zij stelden dus voor oméén rapport, door hen opgesteld, in overweging te willen nemenen zoo mogelijk goed te keuren of te wijzigen, om dat, wanneer hetdoor beide partijen was goedgekeurd, te publiceeren.

Wij stemden daarin toe, en ontvingen een zoodanig rapport inAugustus 1880.

In onze vergadering van 26 Oct. werd dit behandeld en op som-mige punten gewijzigd en aangezien op spoedige terugzending wasaangedrongen, hiervan onverwijld afschrift gezonden aan het adresvan Dr Rutgers.

Eenige dagen later vroeg deze het origineel ook weer terug,ten einde te kunnen nagaan welke wijzigingen door ons warenaangebracht. Sedert hebben wij noch het een, noch het anderestuk ooit meer terug gezien, noch van de Heeren vernomen, hoezij over het gewijzigde verslag dachten."

In Art. 15 dezer Synode lezen wij:„Nadere inlichting wordt gevraagd omtrent hetgeen verhandeld

is op de conferentie van de Syn. Comm. en de Gedelegeerden derVereen. H. 0.

De secretaris der Syn. Comm. deelt mede dat deze geen rechtheeft hiervan in het openbaar iets mede te deelen, want op ge-noemde conferentie was besloten, dat men een gemeenschappelijkverslag zou opmaken. Diensvolgens kan zij, zonder ontrouw aan

Page 19: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE EERSTE ONTMOETING 17

die afspraak te worden, niet voldoen aan het verlangen der publi-citeit. De Comm. verklaarde zich echter bereid in een beslotenvergadering aan dit verlangen te voldoen."

En als resultaat van het verhandelde in de Comité-vergadering,in Art. 225:

„De Synode hecht haar goedkeuring aan de handelingen derSyn. Comm. in dezen

en draagt haar op Gedelegeerden toestemming te vragen tot hetopenbaar maken der beide bestaande verslagen."

1885Drie jaren duurde het, voor over deze zaak iets naders ver-

nomen werd.Op de Synode der Chr. Geref. Kerk, in 1885 te Rotterdam ge-

houden, vermeldt het Rapport van de Synodale Commissie overdeze materie:

„Ingevolge de opdracht van de vorige Synode (zie Art. 225),heeft de Syn. Comm. van de Heeren Gedelegeerden Vereen. H. 0.toestemming gevraagd tot het openbaar maken van de beide be-staande verslagen.

In antwoord hierop ontvingen wij het bericht dat tengevolge vanoogenblikkelijke en op handen zijnde afwezigheid van twee derGedelegeerden, de zaak tot na de vacantie, die toen juist was in-gevallen, moest blijven rusten. Sedert heeft de Syn. Comm.hierop geen nader antwoord ontvangen."

En volgens Art. 24:„Wordt gevraagd naar aanleiding van 't verslag der Syn. Comm.

of de Gedelegeerden der Vereen. H. 0. onze Comm. toch niet iet-wat onheusch hebben behandeld, door haar na het verloopen derbewuste vacantie geenerlei antwoord te doen toekomen ? Verwezenwordt naar Art. 225 vorige Synode.

De Syn. Comm. verklaart dat zij met betrekking tot de in ditartikel bedoelde zaak niets dan een briefkaart van Dr Kuyperheeft ontvangen met het poststempel 27 Juni 1883 en dat zij nogsteeds op antwoord wacht."

Van de verdere afwikkeling dezer zaak, vernemen wij nietsmeer. Vermoedelijk is er geen verdere behandeling geweest tus-schen beide Commissies en evenmin is er op de Synode van deChr. Geref. Kerk verder over gesproken.

*

Geschiedenis 2

Page 20: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

18 DOLEANTIE EN SCHEIDING: GENEGEN TOT KENNISMAKING

2. Doleantie en Scheiding : genegen tot kennismaking.

1887De overtuiging van de mannen der Doleantie, dat op kerkelijke

eenheid met de Kerken der Scheiding moest worden aangestuurdblijkt duidelijk uit de Acta van het Synodaal Convent der Ned.Geref. Kerken, te Rotterdam gehouden, 28-30 Juni en 1 Juli 1887.In de zitting van 28 Juni, lezen wij in Art. 16 van een rapport,door Dr Kuyper uitgebracht: Regeling van het verband der Kerken:(punt 4 en 5).

„Eisch voor een definitief Kerkverband zou alzoo zijn dat nietalleen de doleerende Kerken, maar ook de geloovigen die nog onderde Hierarchie bleven en evenzoo de broeders uit de kerken vanLedeboer en in de Chr. Geref. Kerk en andere vrije Kerken metons samenwerken." „Zoolang dit nog niet het geval is, kan dus,naar het oordeel der Commissie, het aan te leggen Kerkverbandniet anders dan voorloopig zijn."

Vervolgens in Art. 31:„Thans gaat de vergadering over tot de behandeling van Deel IV

Agendum: Verband met geloovigen die reeds vroeger het juk derHierarchie afwierpen en zich voorshands op eigen voet hebbeningericht".

De rapporteur Dr Kuyper levert een breed rapport dat vermeldtten opzichte van de Chr. Geref. Kerk:

„Bij het bespreken van de vereeniging met de broederen die zichnoemen „De Christelijke Gereformeerde Kerk" mag nooit gedachtaan een staan in tweeërlei Kerk, zoodat men nu óf uit de eene inde andere zou overgaan, Of beide zou samensmelten, maar moetuitgangspunt zijn de overtuiging, dat beide groepen behooren testaan in „de vergadering der geloovigen" en inzijn in den wortelder historische Gereformeerde Kerken dezer natie.

Waar derhalve èn zij, èn de thans ontkomene Kerken zich in denvorm van Kerkregeering openbaarden, staan niet twee Kerkennaast elkaar, maar twee Kerkbesturen die beide beweren autoriteitover de ééne zelfde Gereformeerde Kerk te bezitten of te moetenbezitten. Daar nu echter, naar den loop der dingen, deze beideplaatselijke Kerkbesturen niet op eenmaal ineen kunnen smelten,is het geraden, beiderzijds te erkennen: le dat de toestand, waaropmen behoort aan te houden, die van ineensmelting is, maar 2e. datmen tijdelijk als abnormaal deze gedeeldheid drage, en er op be-dacht zij, om, bij ontstane vacature in beide besturen, telkens deineensmelting te beproeven.

Onzerzijds staat alzoo reeds nu niets aan deze ineensmelting inden weg, mits het Kerkbestuur hunnerzijds slechts aan geenandere banden gebonden zij dan de Drie Formulieren van Eenig-heid en de Kerkenordening.

Daarentegen mogen en kunnen wij ons niet voegen onder hethunnerzijds aanvaarde Reglement van 1869, naardien de beginselen

Page 21: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DOLEANTIE EN SCHEIDING: GENEGEN TOT KENNISMAKING 19

van dit Reglement in meer dan één opzicht anders zijn dan dievan onze Kerkenordening.

De vraag, of en welke stappen nu reeds te doen waren, om dezegoede en van God gebodene ineensmelting tot stand te brengen,dient beantwoord in dien zin, dat overij ling hier schaden zou,maar dat het goed ware zoo elke Kerkeraad onzerzijds zich totden Kerkeraad van dezelfde Kerk hunnerzijds richtte, om betuigingvan broederlijke eenheid te doen, en hun de verzekering te biedenvan onze hartelijke bereidwilligheid om op den voet van de DrieFormulieren van Eenigheid en van de beiderzijds aanvaardeKerkenordening op paden van eenheid te gaan wandelen. Practischevoorslagen zijn in dit stadium der quaestie nog niet te doen."

En in Art. 33:De praeses stelt nu aan de orde de bespreking van deze ineen-

smelting.„Breedvoerig wordt hierover gediscussieerd, vooral wordt ook de

nadruk hierop gelegd, dat de tegenwoordige toestand van geschei-den te liggen, zonde voor God en de vereeniging dure roeping is.Onzerzijds mag dus niet gerust worden, zoolang wij niet dedenwat onze hand te doen vindt.

Dé vergadering besluit dan ook conform het praeadvies en draagtaan Dr Kuyper op een schrijven te concipieeren, waarvan de Ker-ken, die zulks begeeren, zich zullen kunnen bedienen tot het eindein het praeadvies vermeld."

Het besluit van het Synodaal Convent kwam dus hierop neer,dat men besloot zich niet rechtstreeks te wenden tot de Synodeder Chr. Geref. Kerk, maar dat men het aan de Kerkeraden over-liet, om zich te richten tot den Kerkeraad van de Chr. Geref. Kerkter plaatse.

Wel besloot het Convent Deputaten aan te wijzen, voor eventu-eel verdere besprekingen, zoowel met de Chr. Geref. Kerk alsvoor de Kerken van wijlen Ds Ledeboer en andere groepen. TotDeputaten werden benoemd Dr Kuyper, Rutgers, Van den Bergh,Mr Keuchenius, Mr de Savornin Lohman en W. Kuhler.

Op verzoek dezer Deputaten had den 6 Oct. 1887 te Utrecht eensamenspreking plaats tusschen drie Docenten der Theol. School,nl. de Cock, van Velzen en Wielenga, en drie Deputaten: Prof.Kuyper, Rutgers en Dr van den Bergh.

Deze vergadering werd, op verzoek van Prof. Rutgers, geleid doorDocent van Velzen, als oudste in jaren. De voorzitter begon bij denaanvang allereerst vast te stellen, dat niemand ongeroepen wasgekomen of zichzelven had opgeworpen. De drie Deputaten warenaangewezen door het Synodaal Convent, en de Heeren Docentenwaren aanwezig op verzoek dezer Deputaten. Voorts dat niemandmandaat had of beweerde te hebben om in naam van eenige Kerkof Kerken te kunnen handelen, maar dat uitsluitend beoogd werd

Page 22: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

20 TOENADERING GEZOCHT

zoodanige bespreking van de wederzijdsche verhouding, als totverheldering van denkbeelden kon dienen, en alzoo tot voorbe-reiding van de eigenlijke beslissing door de daartoe bevoegdenkon leiden.

Na aldus de positie, waarin men zich bevond scherp te hebbenafgebakend, werd de vraag in bespreking gebracht, of het wensche-lijk en doenlijk scheen, om metterdaad eerlang een breedere con-ferentie te doen plaats hebben, die alsdan zou bestaan uit de zesDeputaten en alle Heeren Docenten van Kampen. Eenparig sprakmen de wenschelijkheid van zulk een conferentie uit, en de Depu-taten maakten gaarne gebruik van de aangeboden gastvrijheid omdan deze breedere conferentie te Kampen te doen plaats vinden.

Als datum daarvoor werd vastgesteld 17 November a.s. en even-tueel ook 18 Nov., als men niet op één dag gereed kon komen.

Een twaalftal punten werd vastgesteld, waarover achtereen-volgens zou worden gesproken.

Op den gestelden datum, 17 Nov., werd de conferentie te Kampengehouden. Docent van Velzen was wederom voorzitter en behalveDeputaten en Docenten, was ook Ds J. Bavinck aanwezig.

Twee dagen achtereen werd vergaderd, van des morgens vroegtot des avonds laat. De wederzijdsche verhouding werd besprokenin de door allen beleden overtuiging, dat van Godswege gebodenwerd, om ook kerkelijk saam te leven.

De besprekingen leidden tot genoegzame helderheid van inzichtin de wederzijdsche verhoudingen om nu reeds door de 15 aan-wezigen een Commissie van zes leden te doen aanwijzen, die uit-genoodigd wierden het resultaat der besprekingen kortelijk opzulk een wijze te formuleeren, dat deze dienst zou kunnen doenals agendum voor een nieuwe vergadering, waartoe in den aan-yang van 1888 het initiatief zal worden genomen.

Tot leden der Commissie worden benoemd de Heeren Bavinck,Van den Bergh, Kuyper, Noordtzij, Rutgers, en Van Velzen.

*

3. Toenadering gezocht.1 888

Vrijdag 17 Febr. 1888 kwamen Deputaten en Docenten te Amster-dam samen. De besprekingen leidden ten slotte tot deze con-clusiën:

le. dat de Deputaten van het Synodaal Convent Woensdag naPaschen de Kerkeraadsleden van Chr. Geref. Gemeenten zoudenuitnoodigen te Amsterdam met hen over de mogelijkheid eenerhereeniging te willen samenspreken, en dat kort daarop een ge-lijke conferentie worde saamgeroepen van Kerkeraadsleden vanDoleerende Kerken.

2e. dat zij de Docenten verzoeken deze uitnoodiging aan

Page 23: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

TOENADERING GEZOCHT 21

Kerkeraadsleden der Chr. Geref. Gemeenten te ondersteunen enhun conferentie met de Kerkeraadsleden der Doleerende Kerken bijte wonen.

3e. dat op deze conferentie geen theologisch debat zou wordengevoerd, maar dat aan de orde zou worden gesteld:

a. de noodzakelijkheid tot hereeniging gelijk die van Godswegeis opgelegd;

b. de aanwijzing van de beiderzijds saamkomende Synoden alsde machten die eeniglijk tot handelen waren geroepen, en

c. de grondslag der hereeniging.4e. dat als grondslag der hereeniging zou worden voorgeslagen:a. dat het Statuut van 1869 uit de wereld zou worden geholpen,b. dat de Kerkeraden beiderzijds blijven bestaan,c. dat de meerdere vergaderingen van Classes en Synoden ge-

meenschappelijk zullen zijn,d. dat de noodige maatregelen van overgang genomen zullen

worden om alle ongeregeldheden en botsingen te voorkomen.Met een 31-tal Stellingen wordt voorts de grondslag aangegeven

waarop de vereeniging zou kunnen geschieden, welke Stellingenden Kerkeraden ter overweging op de a.s. publieke conferentiesworden aangeboden (zie Bazuin 9 Maart) .

Noch over de Opleiding, noch over de Theol. School wordt in dezeStellingen gesproken.

De Redacteur van De Bazuin, Ds Brummelkamp, (die door onge-steldheid verhinderd was de conferentie bij te wonen) spreekt zijnvoldoening over deze 31 Stellingen uit, en gewaagt er van als een„Actestuk, der biddende overweging van allen die het wel meenenmet de Gereformeerde Kerken, overwaardig".

In De Bazuin van 23 en 30 Maart komt Docent Lindeboom optegen deze uitdrukking van Docent Brummelkamp, en verklaartdat het een misverstand is, om aan te nemen dat deze 31 Stellin-gen de gedachten bevatten van Deputaten en Docenten, en datdie Stellingen de grondslag zouden zijn voor de aangeboden her-eeniging der Kerken. De waarheid is dat over die Stellingen devergaderde broeders het niet eens zijn geworden. Daarom zijn zeook niet als voor te stellen grondslag van de vereeniging aange-nomen. En daarom zijn en worden ze ook niet ter overweging aan-geboden op de a.s. publieke conferenties. Die Stellingen zijn een-voudig „van de tafel genomen" dat is: terzijde gesteld.

Als gevraagd wordt: welke waarde hebben deze Stellingen, inwelken zin kunnen zij een actestuk en document heeten van dehistorie van den dag en voor later belangrijk ? dan is het antwoord:Niet als uitdrukking van het gevoelen der vergadering, niet alsgrondslag der vereeniging, niet als een officieel stuk, niet als eenpoging of voorbereiding daartoe om een nieuwe belijdenis op testellen. Maar wel als een niet geslaagd ontwerp van een Agendumvoor de publieke conferentie. De Heraut zelf heeft dat zeer juistgezegd (nr. 531) : „Stellingen als thans ontworpen wierden en lei-

Page 24: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

22 TOENADERING GEZOCHT

draad der discussie vormden, doen uitnemenden dienst om de ge-dachten te openbaren, maar kunnen geen grondslag vormen voorkerkelijke vereeniging, of ze laden den schijn op zich van eentoevoegsel tot de Belijdenis te willen zijn. En dat mag niet".

Docent Lindeboom geeft vervolgens een 12-tal Stellingen weer,welke op de samenkomst werden voorgelezen als tegenhanger vande 31 Stellingen in haar geheel. En hij wijst er ten slotte nog opdat de a.s. conferenties in geen opzicht een kerkelijk karakterdragen. Er zal alleen een gedachtenwisseling plaats hebben. Vooralle zekerheid besluit Docent Lindeboom met de verklaring dathij alleen zijn eigen gevoelen heeft neergeschreven en dus niemandanders voor deze gedachten aansprakelijk is.

Aan het verzoek van Deputaten (in punt 2) voldoende, onder-steunden de gezamenlijke Docenten in De Bazuin van 6 April deuitnoodiging, door Deputaten gericht aan de Kerkeraden van Chr.Geref. Gemeenten, ter bijwoning van de conferentie op 10 April1888, te Amsterdam te houden.

De Bazuin van 13 April geeft een breed verslag van de gehoudenconferentie op dezen datum.

Meer dan zevenhonderd predikanten, ouderlingen en diakenenwaren aanwezig. De vergadering werd geleid door Prof. Kuyper.Uitvoerig werd gedebatteerd. In hoofdzaak door sprekers die be-zwaren hadden.

Ten slotte resumeert de Voorzitter het gesprokene, en verklaartdat nu de weg is dat de Doleerenden de vraagstukken bij de Classeszullen brengen om ze te bespreken en om ze dan op hun Synodeen bij de Synode der Chr. Geref. Kerk te brengen. De zaak gaat nuin handen van de kerkelijke vergaderingen. De stoot tot ver-eeniging zal zeker van de Doleerenden uitgaan. Wellicht ook vaneenige Classes der Chr. Geref., en dat zou verblijdend zijn.

Donderdag 12 April werd de tweede conferentie van Kerkeraads-leden der Doleerende Kerken gehouden (Bazuin-verslag 20 April).

Er waren ongeveer 300 Kerkeraadsleden aanwezig. Voorzitterwas Prof. Rutgers.

De samenkomst kenmerkte zich door een recht broederlijkengeest en het bleek overtuigend dat de vereeniging met de Chr.Geref. Kerk door de Doleerenden oprecht en ernstig wordt be-geerd. Waren er op 10 April bijna uitsluitend tegenstanders der ver-eeniging aan het woord geweest, op deze vergadering begon hetterstond anders.

Toch kwamen er natuurlijk ook allerlei bezwaren.

In datzelfde nr van De Bazuin (en in de volgende artikelen)geeft Docent Wielenga een overzicht van beide conferenties. Hetwas hem een voorrecht en genot beide vergaderingen te mogenbij wonen.

* **

Page 25: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

TOENADERING GEZOCHT 23

In de Acta van de voorloopige Synode der Ned. Geref. Kerkenin 1888 van 25-29 Juni te Utrecht gehouden, was een der eerstepunten die behandeld werden op den eersten dag der vergadering,het punt rakende de kerkelijke vereeniging met de Chr. Geref.Kerk (Art. 26) .

De Deputaten deelden in hun rapport mede, dat zij een drietallangdurige conferenties hadden gehouden met de daarvoor per-soonlijk uitgenoodigde Docenten der Theol. School, zoomede dater een druk bezochte vergadering van ambtsdragers uit de Chr.Ger. Kerk was geweest, waarvoor deze per uitvoerige circu-laire, dato 20 Maart, waren saamgeroepen te Amsterdam op Dins-dag 10 April, èn een samenkomst met Kerkeraden uit de Dolee-rende Kerken, gehouden 12 April.

Zij stellen nu voor:„De voorloopige Synode besluite zich schriftelijk te wenden ter

zake der ineensmelting tot de Synode der Chr. Geref. Kerk, diespoedig te Assen wordt gehouden", en zij stellen zich den navolgen-den loop der zaken voor:

a. Beide Synoden benoemen elk 5 Deputaten met recht vanassumptie van adviseerende leden.

b. Deze 10 Deputaten aanvaarden als grondslag van hun samen-spreking de punten, die als resultaat van de besprekingen der Depu-taten ten deze met de Docenten der Theol. School werden gevonden.

c. Zij ontwerpen op dien grondslag een ontwerp-acte van her-eeniging.

d. Dit concept zenden zij aan de Kerken van Utrecht en Assen,die beiderzijds den leden der beiderzijds ter Synode gecommitteer-den hiervan kennis geven, opdat beide Synoden in den loop vandit najaar nogmaals saamkomen.

e. De Synode spreke over dit concept in deze hervatte zittingenhaar oordeel uit.

f. Mocht beiderzijds het aldus tot stand gekomen concept voor-loopig goedgekeurd worden, dan ga het beiderzijds naar de Clas-ses, opdat elke Kerk zich kunne uitspreken.

g. Daarna komen de Synoden ten derden male samen om metGods hulp deze gewichtige aangelegenheid tot een gewenscht eindete brengen."

Volgens Art. 35 besloot de Synode eenstemmig „na breede enwarme discussiën, waarin de beginselen die ons in deze zaak be-hooren te leiden en de weg welke ingeslagen moet worden, over-wogen werden, overeenkomstig het rapport te handelen."

Tot deputaten worden benoemd de leden Kuyper, Rutgers, Vanden Bergh, Van Goor en Sikkel.

In de vergadering van 28 Juni wordt het concept-schrijven aande Algemeene Synode van de Chr. Geref. Kerk vergaderd te Assen,voorgelezen. Na bespreking worden nog enkele veranderingen aan-gebracht, en besloten het schrijven ten spoedigste bij de Kerk te

Page 26: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

24 GEWIKT EN GEWOGEN

Assen in te zenden. (Zie voor dit schrijven Acta Art. 65 of ActaAssen Art. 31) .

(Inzake de Kerken Ledeboer e. a. wordt volgens Art. 41 gerappor-teerd: „dat gebleken is dat de tijd voor ineensmelting met dezegemeenten nog niet rijp is te achten. Besloten wordt de onder-handelingen echter nog niet te laten rusten en Deputaten te be-noemen voor de gemeenten van wijlen Ds Ledeboer, doch overigensvoor de andere vrije Kerken van verdere onderhandelingen afte zien).

*

4. Gewikt en gewogen.

De Synode der Chr. Geref. Kerk (de éérste Synode na de Dole-antie) kwam in 1888 te Assen samen van 14-30 Augustus.

Voorzitter was Ds W. H. Gispen.In de zitting van 15 Aug. werden de voorstellen betreffende de

vereeniging van de Chr. Geref. Kerk met de Nederd. Geref. Kerkenaan de orde gesteld.

Verschillende Prov. Synoden hadden in deze materie allerleivoorstellen gedaan. „Allen komen hierin overeen, dat zij de ver-eeniging met de Ned. Geref. Kerken niet slechts als gewenscht,maar als van God geboden en dus plichtmatig beschouwen". Al zijner wel allerlei kerkrechtelijke en practische bezwaren (Art. 30).

Alle afgevaardigden spreken met groote beslistheid uit, dat deChr. Geref. Kerk het standpunt der Afscheiding niet kan of magverloochenen.

„Bij al de Provinciën wordt dezelfde eenstemmigheid waarge-nomen in betrekking tot het Reglement van 1869. Dat Reglementis geen statuut, het is niets dan een kennisgeving aan de Regeering.Is het voor de Doleerende broeders een bezwaar, — wij kunnenhet laten wegvallen, mits de goederen gewaarborgd blijven."

De Commissie van Rapport doet mededeeling van de ontvangsten voorlezing van een breede missive van de Synode der Ned.Geref. Kerken met een afschrift van het advies der Commissievan praeadvies inzake de kerkelijke hereeniging met de Chr. Gere-formeerden, (onderteekend door Dr A. Kuyper en Dr F. L.Rutgers).

De Synode besluit, (Art. 33), dat de discussie over dit belangrijkeonderwerp zal geschieden in de navolgende orde:

le. De verhouding der Ned. Geref. Kerken tot het Herv. Kerk-genootschap.

2e. de verhouding der Kerk tot de Overheid in verband met hetReglement van 1869.

3e. het beginsel van ineensmelting der plaatselijke Gemeenten

Page 27: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

GEWIKT EN GEWOGEN 25

in verband met het reglement voor de plaatselijke Gemeenten ende Kerkelijke Kas.

4e. de verhouding tusschen Kerk en Theologie.Deze punten worden in de volgende vergaderingen achtereen-

volgens in den breede besproken. Vooral het vierde punt: de ver-houding tusschen Kerk en Theologie, bleek de belangstellingte hebben, want daarbij kwam de zekerheid van het behoud derTheol. School ter sprake.

Deze zaak vooral hield de Synode bezig. De gemoederen warenverontrust.

Reeds bij den aan deze Synode vooraf Baanden Bidstond, waarinDs van Andel voorging, bleek dit overtuigend. Want spreker hadtoen in zijn rede ook het behoud der Theol. School ter sprake ge-bracht en gewaarschuwd deze los te laten. „Ook hier geldt het:houdt dat gij hebt. Nooit geve de Kerk de School prijs. Nooit —huiveren wij van de gedachte om ooit uit onze handen te geven,wat God in onze handen gaf", zoo sprak Ds van Andel.

Het was dan ook wel te voorzien, dat op deze Synode, bij devaststelling der voorwaarden waarop de Synode tot vereenigenbereid zou zijn, het behoud der Theol. School zou worden ge-handhaafd.

In de zitting van 18 Augustus (Art. 68) komt het 4e punt aande orde.

„Dat de Kerk niet zonder Theologie kan zijn wordt door allepraeadviseurs duidelijk aangetoond. Niet minder wordt er op ge-wezen, dat de Kerk voor de bewaring van het pand der waarheider groote behoefte aan heeft, dat hare toekomstige dienaren desWoords onderwezen worden door godzalige en bekwame mannen.Ook deelen allen de overtuiging, dat wij het veiligst gaan, wanneerde Kerk een Theologische School heeft, die van haar uitgaat, zoo-dat zij niet slechts toezicht daarop heeft, maar zelve zorgt vooralles wat met haar in betrekking staat."

„Over de beteekenis eener Theol. Faculteit wordt door hen echterverschillend geoordeeld, hoewel niemand het tegenspreekt, dat inden cyclus der wetenschap de Theologie wel de eerste plaats dientte hebben. Ook wordt aangetoond de groote beteekenis van deTheologie als wetenschap voor de sfeer van het denken en de wereldder gedachten."

„Omtrent de vraag: zullen wij afgaan van onze Theol. School,zijn echter alle praeadviseurs het eens. Ook het oordeel van deleden der Synode stemt hiermede overeen. Toch achten sommigeneen vereeniging van onze Theol. School met de Vrije Universiteit,wanneer er een vereeniging tusschen ons en de Ned. Gerefor-meerden kan worden getroffen, gewenscht tot bevordering der een-heid. Maar hoe zal dan het verband zijn ? Daarover wordt ver-schillend gedacht."

Na re- en dupliek komen de volgende drie voorstellen in stem-ming nadat nog vooraf is bepaald, dat, zoo niet één der voorstellenbij eerste stemming de volstrekte meerderheid verkrijgt, er her-

Page 28: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

26 GEWIKT EN GEWOGEN

stemming zal zijn tusschen die, welke de meeste stemmen verkrijgt.Eerste voorstel: De Synode oordeelt dat, indien de vereeniging

getroffen wordt, de opleiding der leeraren voorloopig op den oudenvoet zal geschieden. En de principiëele vraag omtrent de Theol.School, Universiteit, Theol. faculteit en alles wat daarmede in ver-band staat, later zal moeten geschieden.

Tweede voorstel: De Synode oordeelt dat in geen geval wordeprijsgegeven, dat de Kerk hare eigene inrichting tot opleiding harerleeraren hebbe.

Derde voorstel. De Synode oordeelt, dat de inrichtingen, waar detoekomstige leeraren worden opgeleid, onder toezicht der ver-eenigde Kerken moeten staan. Ook de benoemingen van Hoog-leeraren, het proclameeren tot Candidaat en het beroepbaar stel-len, verblijven aan deze Kerken.

De stemming wijst aan dat het le en het 2e voorstel de meestestemmen hebben verkregen. Door herstemming wordt" daarna het2e voorstel met 23 tegen 14 stemmen aangenomen.

De discussie over de voorwaarden der vereeniging, vorderde inhaar geheel niet minder dan 7 zittingen der Synode.

Ten slotte (Art. 71) wordt aan een drietal leden (Bavinck, VanAndel, Van der Linden) opgedragen een missive van antwoordaan de voorloopige Synode der Ned. Geref. Kerken te ontwerpen.

In de zitting van 23 Aug. wordt voorlezing gedaan van dit doorDr Bavinck ontworpen antwoord. Na de opmerking dat niet kangeacht worden dat de geheele inhoud van dit stuk eens ieders per-soonlijk gevoelen ten volle uitdrukt, maar dat het een zuivereafspiegeling is van de Synode, wordt het bij acclamatie aange-nomen (Art. 132).

Deze uitvoerige, broederlijke en tegemoetkomende missive ver-klaart: „Het is dan alzoo, geliefde Broederen, dat wij onder denindruk onzer hooge verantwoordelijkheid van God en Zijn HeiligeGemeente de poging om tot vereeniging te komen, welke Gij thansals Synode ons voorstelt, niet alleen met blijdschap hebben opge-merkt, maar ook in ernstige overweging genomen. En al werden nuook op onze vergadering gewichtige bezwaren te berde gebracht,toch trad niemand op, die ook met met één enkel woord de nood-zakelijkheid en de plichtmatigheid der vereeniging bestreed. Zelfswerd Uw voorslag om een Deputatie te benoemen met algemeenestemmen aangenomen, om over de vereeniging in onderhandelingte treden en indien mogelijk een Acte van ineensmelting te ont-werpen."

„Echter kon de Synode daarbij zich niet geheel en al plaatsenop den grondslag, die van de officieuse icieuse samensprekingen, vroegermet H.H. Docenten der Theol. School gehouden, door U werd over-genomen, en tot onderstelling en uitgangspunt voor de samenkom-sten der thans beiderzijds benoemde Deputaten werd voorgesteld.

Immers, was in dien grondslag ook de volledige intrekking en

Page 29: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

GEWIKT EN GEWOGEN 27

afschaffing van het Reglement van 1869 opgenomen en zonderverdere redeneering van te voren vastgesteld. En ofschoon nu tegenden inhoud van dat Reglement ook binnen onzen eigen kringzeer ernstige bedenkingen bestaan, oordeelt de Synode dat hetniet aanging, dat zij nu reeds principiëel tot de intrekking besloot."

„Voorts werden op de Synode door onderscheidene afgevaardig-den nog twee andere, voor de vereeniging allerbelangrijkste zakenter sprake gebracht, n.l. le. de verhouding waarin de Ned. Geref.Kerken zich achten te staan tot de plaatselijke Gemeenten van hetNed. Herv. Kerkgenootschap en tot alle leden die met de refor-matie niet medegaan, benevens 2e: de betrekking, die er dient tebestaan tusschen de Kerk en die Inrichting aan welke zij de op-leiding harer dienaren toebetrouwt. Na langdurige beraadslagingnam de Synode in deze materie een drietal besluiten, welke wijin de hierbij genoemde Bijlage ter Uwer kennisse brengenen die aan de Deputaten naar de samenkomst met de afgevaardig-den Uwerzijds als het oordeel der Synode worden medegegeven."

Als Bijlage was bij deze missive gevoegd het drietal „Besluiten"welke de Synode had vastgesteld:

le. dat zij met de Broeders over het Reglement van 1869 sprekenwilde, om te pogen tot overeenstemming te kunnen komen;

2e. dat de Ned. Geref. zouden uitspreken, hoe zij tegenover deNed. Herv. Kerk stonden, dat zij de Afscheiding van 1834 erkennenals geschied te zijn in gehoorzaamheid aan en in overeenstemmingmet Gods Woord; dat zij niemand in hun lidmaten-boeken inschrij-ven dan de zoodanigen die instemming met de Geref. leer betuigden onderwerping aan de Kerkelijke tucht beloofd hebben; dat zijgeen attesten afgeven of aannemen dan aan en van erkende Kerken,die met de Synodale hierarchie gebroken hebben, en dat zij geenGemeenten meer zullen organiseeren waar reeds een Chr. Geref.Gemeente bestaat.

3e. dat de Synode oordeelt, dat in geen geval het beginsel wordeprijsgegeven, dat de Kerk hare eigen inrichting tot opleiding vanhare Leeraren hebbe.

Tot Deputaten voor verdere besprekingen worden benoemd deleden: van Andel, Bavinck, Beuker, de Cock, Gispen, Van der Linden,Littooy en Wielenga, welke Deputaten de opdracht ontvingen: „overde vereeniging in onderhandeling te treden, en indien mogelijk eenActe van Ineensmelting te ontwerpen."

Zoo was dan de uitgestoken broederhand aanvaard en kwam men,al waren er ook nog belangrijke verschilpunten, toch langzamer-hand naar elkaar toe.

*

Page 30: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

28 DONKERE WOLKEN

5. Donkere wolken.1889

De Acta van de voorloopige Synode der Ned. Geref. Kerkenin Januari 1889 te Utrecht vergaderd, vermelden als eerste puntRapport Deputaten vereeniging met de Chr. Geref. Kerk (Art. 123)..

Dr Rutgers rapporteert en doet mededeeling van de ontvangstder missive van de Synode der Chr. Geref. Kerk met bijgevoegdedrie Besluiten.

Aangezien Deputaten echter alleen mandaat hebben ontvangen vande voorl. Synode der Ned. Geref. Kerken, om op den grondslag vande bespreking met de Docenten tot ineensmelting te komen, en deSynode van Assen harerzijds gemeend heeft, dien voorgeslagengrondslag niet aanstonds en onvoorwaardelijk te kunnen aanvaar-den, maar daarentegen harerzijds andere, de Synode bindende be-sluiten genomen had, — hadden zij dato 25 Sept. de Deputaten derChr. Geref. Kerk gevraagd, of ze bereid waren om als wederzijdscheDeputaten de zaak opnieuw te behandelen.

Namens de Deputaten der Chr. Geref. Kerk had Ds van Antieldato 17 Oct. toestemmend geantwoord, zoodat den 22en Nov. teUtrecht een samenkomst werd belegd, welke 14 Dec. werd voort-gezet.

Als Deputaten der voorl. Ned. Geref. Synode waren op dezesamenkomst aanwezig Dr van den Bergh, Van Goor, Kuyper, Rut-gers en Ds Sikkel. (Over het verloop dezer vergaderingen zie menhet volgende Hoofdstuk.)

Volgens Art. 128 geeft Dr Kuyper voorts toelichting over denloop der besprekingen en deelt mede, dat er bij de Deputaten derChr. Geref. Kerk een minderheid was, die zich niet kon vereenigenmet enkele punten der door Deputaten ontworpen Acte, met namede punten 12-13 (over de onderlinge verhouding der plaatselijkeGemeenten) en punt 14 (over de Theol. School) en hij achtte hetzeker dat deze minderheid hare bezwaren zou indienen bij deSynode te Kampen.

Na breede en ernstige beraadslagingen besluit de Synode echtermet algemeene stemmen deze Concept-Acte te aanvaarden (Art.129) en dit besluit wordt aanstonds telegrafisch aan de Synodeder Chr. Geref. Kerk, welke gelijktijdig te Kampen vergaderde,medegedeeld.

Thans wenden wij ons wederom tot de Synode der Chr. Geref.Kerk te Kampen, om te zien hoe daar de behandeling dezer be-langrijke zaak verder verliep.

Page 31: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

GEEN OVEREENSTEMMING MOGELIJK? 29

6. Geen overeenstemming mogelijk?

Den 15en Jan. 1889 werd te Kampen, in de bekende Burgwal-kerk, de Algemeene Synode der Chr. Geref. Kerk van Assen 1888,voortgezet. Deze Synode (van 15-18 Jan.) was uitsluitend aande zaak der vereeniging gewijd. Praeses was ook nu weer Ds Gispen.

Deze zitting der Synode, werd, na alles wat er ten vorigen jarein Assen reeds was besproken en besloten, en niet minder na alleswat er sedert Aug. 1888 was gezegd, geschreven en gedaan, doorden een met verlangen en door een ander met vreeze tegemoetgezien.

„De mogelijkheid van eene vereeniging van de Chr. Geref. Kerken de Nederd. Geref. Kerken zou, zoo dacht men 6f nu tot standkomen, 6f voor altoos zijn afgebroken. En naarmate men die ver-eeniging wenschte of er voor vreesde, haar als iets goeds be-schouwde dan wel er niets dan onheil van voorzag en ontevredenheiddaarover duchtte, hoopte of vreesde men. En toch mag worden er-kend dat allen die het welzijn der gemeente bedoelden, hoe verschil-lend en geheel uiteenloopend het oordeel over het al of niet wen-schelijke van een vereeniging ook wezen mocht, biddend de Synodehebben verbeid en van den Koning der Kerk hebben begeerd, datHij de leden der Synode mocht leiden en zegenen."

Aldus schreef Prof. de Cock in De Bazuin van 25 Jan.

Na een korte openingsrede, wordt aanstonds het woord gegevenaan de Deputaten, door de Synode te Assen benoemd, en wel deProff. Bavinck, de Cock en Wielenga, en de Pred. van Andel, Littooy,Van der Linden, Beuker en Gispen. Prof. Bavinck rapporteert (Art.226) en leest het rapport van de Deputaten voor.

Dit Rapport geeft breedvoerig weer wat er besproken werd op devergadering van de wederzijdsche Deputaten te Utrecht op 22 Nov.en op 14 Dec. '88 .

Wij lezen daar o. a.:„Bij monde van Dr Kuyper wordt door hen herinnerd dat ten-

gevolge der besluiten, te Assen genomen, een gemeenschappelijkebasis van onderhandeling ontbreekt. Nadat aldus was vastgestelddat deze vergadering dus niet van een officieel karakter was, deeldeDr Kuyper met een enkel woord mede, waarom zij desnietteminvan belang hadden geoordeeld om samen te komen en sommigezaken te bespreken. Zij waren n.l. van plan een gemotiveerd adresbij de Utrechtsche Synode in te dienen, welks inhoud en strekkingvan dien aard was, dat het den weg aanwees van ineensmeltingder wederzijdsche Kerken in één Kerkverband met handhavingvan ieders eigenaardig standpunt. Op aanneming van dat advieswenschen zij bij de Synode aan te dringen. Daartoe zouden zijgaarne ons advies vernemen, om daarmede winst te kunnen doenopdat zij zouden weten of zij van de zijde der Chr. Geref. Synode

Page 32: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

30 GEEN OVEREENSTEMMING MOGELIJK?

op aanneming konden hopen, dan wel of ze met afwijzing zoudenkunnen worden ontvangen.

Drie zaken werden daarna met het oog daarop door Dr Kuyperbesproken: le. zouden zij gaarne eenige inlichting hebben overde Assensche besluiten; 2e. dat Jhr Mr A. F. de Savornin Lohmanhun van rechtskundig advies had gediend; 3e. hadden zij een ge-motiveerd advies in den vorm van een Concept-Acte van ineen-smelting der wederzijdsche Kerken ontworpen.

Een enkel woord over het vragen van inlichtingen wordt nu ge-wisseld en zelfs werd onzerzijds de bedenking geopperd, dat ditnauwelijks ernstig gemeend kan zijn, daar het advies reeds ge-reed is. Hierop wordt hunnerzijds geantwoord, dat men in de bladenover een en ander, tenminste over de zaken van de meeste be-teekenis, reeds vrijwel was ingelicht, en dat na al de conferentiesen debatten van een theoretische bespreking der quaesties weinigheil is te verwachten. De opinies hebben zich wederzijds tamelijkzeker gevestigd. Huns oordeels is er in dit stadium der kwestiealleen heil te verwachten van practische behandeling en niet vanvernieuwde discussie over de verschillen. Daartoe strekt ook be-doeld advies. Dr Kuyper verzoekt het te mogen voorlezen. En nadatieder der leden een exemplaar ontvangen heeft, geschiedt de voor-lezing.

Opdat wij gelegenheid zouden hebben er over te beraadslagen, ofwe bereid zijn een gezamenlijk oordeel uit te brengen, verwijderende Utrechtsche Deputaten zich voor een uur.

Hoewel het onverwachte, ja verrassende van zulk een advies, enalree gedrukt, allen min of meer onaangenaam aandeed, oordeeldenwij toch aan het geven van ons oordeel ons niet te mogen ont-trekken.

Een broederlijke bespreking van sommige punten volgde daarop.Verder wordt bepaald dat ook wij onzerzijds zullen trachten tekomen tot een advies aan onze Synode. Tot uitgangspunt zal doorons dit ontwerp worden genomen.

De bezwaren die wij mochten hebben tegen sommige artikelenzullen door ons schriftelijk worden ingediend of in den vorm vanamendementen worden voorgesteld."

Het Rapport vermeldt dan verder dat de Deputaten der Chr.Geref. Synode langdurig hadden vergaderd (22 en 23 Nov. en 13Dec.) en alle artikelen hadden nagegaan en besproken. Resultaatdaarvan was dat enkele amendementen, gedrukt aan de Deputatender Nederl. Geref. Synode werden toegezonden.

Den 14 Dec. werd er weder een gecombineerde vergadering vanwederzijdsche Deputaten gehouden.

Ook nu was Ds van Andel praeses. Bij monde van Dr Kuyperbrengen de Ned. Geref. Deputaten hun oordeel uit over de amende-menten, die waren voorgesteld. Sommige werden aanstonds over-genomen, over andere werd men het na eenige discussie of ge-

Page 33: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

GEEN OVEREENSTEMMING MOGELIJK? 31

ringe verandering eens. Het resultaat was dus, dat de Concept-Actevan Ineensmelting met bijgevoegde Concept-overeenkomst voor decombinatie van twee Kerkeraden, wederzijds werd aanvaard, omals Advies aan de beide Synoden te dienen.

„Toch werd het noodig geacht, om de amendementen, door eenminderheid voorgesteld, nader te bespreken om ook hierin, zoomogelijk, tot overeenstemming te komen. Door 's Heeren goedheidgelukte dit ook, uitgezonderd alleen in de artikelen, rakende denvoortgang der Kerkformatieën tegenover elkaar ook na de vereeni-ging, en de Theol. School. Tot overname van het door de minder-heid onzerzijds voorgestelde, verklaarden de Deputaten der Ned.Geref. Kerken niet te kunnen overgaan. De beweging der refor-matie zou daardoor worden gestuit en 6f velen tot blijven in hetSynodaal verband leiden, Of het secte-wezen bevorderen. Wel ver-klaarden zij zich bereid ons zooveel mogelijk tegemoet te willenkomen en werd alzoo een nieuwe redactie door hen voorgesteld.

Over het artikel aangaande de Theol. School werd men het naeenige discussies, en het aanbrengen van eenige wijzigingen eens.Alleen een der broeders kon er zich niet in vinden, vooral nietmet het oog op het besluit der Asser Synode in deze zaak."

Door de broeders Beuker en Littooy werd een verklaring inge-diend dat zij niet konden medegaan met art. 12 en 13 der ConceptActe. Omdat zij niet kunnen goedkeuren het beginsel, door hetwelkin deze Artikelen wordt aangenomen, dat ook na de vereeniging,Gemeenten naast of tegenover de bestaande in dezelfde plaats wor-den opgericht. Terwijl Ds Littooy nog bezwaar maakte tegen art. 14en zijn bezwaar op de Synode kenbaar wilde maken.

Deze drie artikelen luidden:Art. 12: De meerdere vergaderingen in Art. 6 genoemd, als be-

staande uit Kerken van beiderlei formatie, onthouden zich, als zoo-danig, van elke inmenging in het optreden van een Kerkeraadnevens den bestaande, in plaatsen, waar reeds een Kerkeraad vande Christel. Geref. of Nederd. Geref. formatie aanwezig is.

Art. 13: Indien zich bij eene der Classes, na de inwerking tredingvan deze overeenkomst, uit eene plaats, waar reeds eene der beidethans contracteerende formatiën bestond, een Kerkeraad mochtaanmelden, met verzoek om in het thans Gereformeerde Kerk-verband te worden opgenomen, zal door de Classis aan dit verzoekdan alleen voldaan worden, wanneer blijkt: le. dat deze Kerkeraadin Belijdenis, Liturgie en Kerkenordening met de thans contractee-rende Kerken geheel overeenstemt; 2e. dat deze Kerkeraad bereidis, volgens bij deze overeenkomst gevoegd concept, terstond eenecombinatie aan te gaan met den te dier plaatse reeds bestaandenKerkeraad.; en 3e. dat geene personen in dezen Kerkeraad zittinghebben of tot zijne formatie hebben medegewerkt, die voorheenonder den te dier plaatse aanwezigen Kerkeraad, welke reeds in ditKerkverband was opgenomen tot het H. Avondmaal waren toe-gelaten.

Page 34: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

32 GEEN OVEREENSTEMMING MOGELIJK?

Art. 14. De gezamenlijke Kerken zullen een theologische Schoolof theologisch Seminarium hebben. Bijaldien door de laatste Sy-node der Chr. Geref. Kerk de bestaande Theol. School te Kampenaan de vereenigde Kerken mocht worden overgedragen, zal deze alszoodanig gelden. Deze School of dit Seminarium zal desvereischtgeheel in de opleiding van aanstaande Dienaren des Woords moetenvoorzien. Indien echter door de Directie van de Vereen. voor HoogerOnderwijs op Geref. grondslag zulk een regeling wordt aangeboden,waarbij aan de Synode van de gezamenlijke Kerken behoorlijkmedezeggenschap in de benoeming, eventueele schorsing of ontslagvan de theologische professoren, en toezicht op het te geven onder-wijs wordt verzekerd, en op grond hiervan een overeenkomst ge-sloten wordt, zal het kerkelijk Seminarium uitsluitend voor depractische opleiding strekken en gevestigd worden te Amsterdam.

De benoeming, de eventueele schorsing en het ontslag van deHoogleeraren aan dit Seminarium zal aan de Synode staan, maarin elk geval zullen de Docenten, aan de thans bestaande Theol.School te Kampen verbonden, daarbij worden overgeplaatst, metvolle behoud van hun honoraria, onder toevoeging van zulk eenverhooging als uit den duurderen levensstandaard te Amsterdamdan te Kampen voortvloeit.

Hoogleeraren die, aan dit Seminarium verbonden, tevens door deVereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslagals gewoon Hoogleeraar worden aangesteld, dienen, voor zooveelzij tegelijk Hoogleeraren aan het Seminarium blijven, de Kerkenkosteloos.

* *

*

Na de voorlezing van dit Rapport stelt de praeses het aan de orde.Uit de discussie blijkt (Art. 227) „dat het niet voor allen duidelijk is,hoe onze Deputaten, nadat de Deputaten van de Voorl. Synode teUtrecht verklaard hadden niet op den grondslag door onze Synodete Assen gelegd, te kunnen onderhandelen, toch tot onderhande-ling konden overgaan." De Deputaten antwoorden „dat niet inalles naar strenge officieele regelen gehandeld is. Men oordeelde deliefde niet aan de orde te mogen opofferen, en durfde daarom, toende Utrechtsche gedelegeerden toch samenspreking verlangden, hetniet weigeren."

Op de vraag of de Deputaten als officieele personen gehandeldhebben of slechts een broederlijke samenspreking hielden, antwoor-den zij : „dat huns inziens hun officieel karakter niet ophield toen deDeputaten van de andere zijde onze officieele basis van onderhande-ling niet konden aannemen. Vooral omdat men onzerzijds ook inlast had, om de bezwaren omtrent de verhouding van onze Kerk totden Staat met de Deputaten der Voorl. Synode te bespreken."

Ook na deze toelichting blijft er nog het verschil bestaan over devraag, of de Deputaten hun officieel karakter hebben bewaard. Tenslotte wordt met bijna alle stemmen (Deputaten stemden niet mee)het volgende voorstel aangenomen:

Page 35: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

GEEN OVEREENSTEMMING MOGELIJK? 33

„De Synode, gehoord hebbende het Rapport van hare Deputaten,oordeelt dat zij, wat het formeele betreft, onder de omstandighedenniet wel anders konden handelen."

Thans (Art. 230) stelt de praeses aan de orde de bespreking van„de Concept-Acte van Ineensmelting der Kerken" met twee Bijlagenen wordt de discussie daarover geopend.

Niet minder dan 7 Synode-zittingen worden aan deze discussiebesteed. Eigenaardig, dat ook de Synode van Assen, in 1888, eenzelfde aantal zittingen noodig had voor de discussie over „de voor-waarden der vereeniging"!

Nadat allereerst de Deputaten hun oordeel gegeven hebben (Art.232) waardoor verschil van meening onder hen bleek te bestaan,gaven de Praeadviseurs hun oordeel en daarna de Afgevaardigden.

Wat Art. 12 en 13 betreft: volgens Art. 264 hebben Ds Beuker enLittooy voorgesteld deze Artikelen te schrappen en daarvoor in deplaats te stellen:

Art. 12: Op plaatsen alwaar een Kerkeraad van een der beidecontracteerende formaties bestaat, zal van weerszijden geen andereGemeente of Kerkeraad naast of tegenover den bestaanden wordengeformeerd. Voor zoover daarentegen een Kerkeraad, die tot dusveronder de Synodale Organisatie van 1816 bleef, bij Kerkeraadsbesluitin zijne meerderheid, tot de Kerkenordening van 1619 mocht terug-keeren, zal men, desverlangd, deze broederen in het nieuw formee-ren van hun kerkelijk leven behulpzaam zijn.

Art. 13: In plaatsen, waaruit nog geen Kerkeraad op de Classisvertegenwoordigd is, zullen de vereenigde Kerken hare bestepogingen aanwenden om de geloovigen, die nog onder de Syno-dale Organisatie van 1816 zitten, hetzij door hunnen Kerke-raad, hetzij door het ambt der geloovigen, tot terugkeer naar deKerkenordening van 1619 en tot aansluiting van het Kerkverband,dat op deze Kerkorde gegrond is, te bewegen. In de keuze vanformatie (Scheiding of Doleantie) zal deze Kerk daarbij geheelvrij worden gelaten. Bij hare opneming in ons Kerkverband hebbenze te voldoen aan Art. 4.

Art. 13a. Indien zich na de Vereeniging later nog een andere,hetzij reeds bestaande (als van Ledeboer c. a.) hetzij buiten de ver-eenigde Kerken om ontstaande Kerkeraad, uit eene plaats die reedsdoor een Kerkeraad op de Classis vertegenwoordigd is, om in hetthans geformeerde Kerkverband te worden opgenomen, zal door deClassis aan dit verzoek dan alleen voldaan worden, wanneer blijkt:

a. dat deze Kerkeraad in Belijdenis, Liturgie en Kerkenordeningmet de thans contracteerende Kerken geheel overeenstemt;

b. dat deze Kerkeraad bereid is, volgens bij deze overeenkomstgevoegd Concept, terstond een combinatie aan te gaan met den tedier plaatse reeds bestaanden Kerkeraad, en

c. dat geen personen in dezen Kerkeraad zitting hebben of totzijne formatie hebben medegewerkt, die voorheen onder den te dierplaatse aanwezigen Kerkeraad tot het H. Avondmaal waren toege-Geschiedenis 3

Page 36: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

34 GEEN OVEREENSTEMMING MOGELIJK?

laten. Indien de Classes desalniettemin bezwaren mochten hebbenom aan dit verzoek te voldoen, kan de zaak ter afdoening bij deParticuliere, en zoo deze mocht weigeren, bij de Generale Synodegebracht worden.

Na uitvoerige bespreking wordt dit amendement Beuker-Littooymet 26 tegen 14 stemmen aangenomen.

Daarna kwam in behandeling Art. 14, waartegen Ds Littooy be-zwaar maakte. Deze stelde voor, dit artikel aldus te stellen:

„De gezamenlijke Kerken zullen hare eigene Theol. School heb-ben. Bijaldien door de laatste Synode der Chr. Geref. Kerk de be-staande Theol. School te Kampen aan de vereenigde Kerken mochtworden overgedragen, zal deze als zoodanig gelden. Deze School ofdit Seminarium zal desvereischt geheel in de opleiding van de aan-staande Dienaren des Woords moeten voorzien. Door die Kerkenkunnen echter ook candidaten van de Vrije Universiteit der Vereen.voor Hooger Onderwijs op Geref. grondslag beroepen worden, in-dien deze Universiteit zich, — wat de Theol. Faculteit betreft, —onder toezicht dezer Kerken stelt overeenkomstig de post-acta derSynode 1618-19."

Deputaten lichten deze zaak nader toe. Hun was het besluit vanAssen over dit punt niet duidelijk. De vraag kon worden gedaan:bedoelt de Synode dat de Kerk een eigen inrichting hebbe, waar-door geheel in de opleiding tot Dienaren des Woords voorzienwordt ? Of: dat de Kerk een Seminarium hebbe en tevens van eenandere inrichting gebruik make? Naar het oordeel van Deputaten ishet moeilijk twee inrichtingen te hebben. Wij hebben te weinigkrachten, zoowel finantieele als wetenschappelijke. Bovendien isuniversitair onderwijs van groot gewicht voor toekomstige DienarenDe Synode kan Art. 14 wel aannemen, te meer omdat de Theol.School alsmede hare fondsen blijven bestaan. Wij zijn dankbaar voorde Theol. School, doch deze is nog niet wat zij wezen moet.

Uit de verdere discussie blijkt echter, dat er ook ander gevoelenis en dat niet allen het met Deputaten eens zijn, zoodat ten slottehet voorstel Littooy wordt aangenomen met 23 tegen 17 stemmen.

De geheele concept-Acte wordt daarna, aldus gewijzigd, aange-nomen met 36 tegen 4 stemmen.

Tijdens deze discussie was het telegrafisch bericht ontvangenuit Utrecht, dat de Synode der Ned. Geref. Kerken de voorstellenheeft aanvaard. De voorzitter deed mededeeling dat zooeven doorhem het navolgende telegram was ontvangen:

„Als voorzitter der voorloopige Synode van Utrecht haast ik miju telegrafisch reeds nu mede te deelen, dat deze Synode na eenebezielde en ernstige discussie, de Concept-Acte onveranderd enmet eenparige stemmen heeft aangenomen.

w. g. P. VAN SON."

Page 37: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

GEEN OVEREENSTEMMING MOGELIJK? 35

De vergadering besluit hierop dadelijk telegrafisch te ant-woorden:

„De Synode der Chr. Geref. Kerk heeft met groote belangstellingvernomen, dat uwe Synode de Concept-Acte nu reeds en op diewijze heeft aangenomen. Zij kan harerzijds dit nog niet verklaren,wijl zij de behandeling der Acte nog niet beëindigd heeft. Terstondna uitslag gewordt u bericht."

* **

Het bericht van het resultaat der bespreking over de Concept-Acte was direct naar de voorl. Synode van de Ned. Geref. Kerkente Utrecht geseind en daar zonder verwijl in behandeling genomen.

Deze Synode verklaart zich bereid (zie Art. 157) punt 12 en 13te aanvaarden, „door alle o f f icieele actie namens de Kerken indezen uit te sluiten, mits duidelijk worde gestipuleerd, dat aanniemands conscientie of woord dwang zal worden aangedaan, enderhalve de persoonlijke actie vrij blijft; alsook, dat beiderlei Kerk-formatien, buiten kerkelijk initiatief om ontstaan, kunnen opge-nomen worden in het Kerkverband."

Ten opzichte van Art. 14 echter besluit de Synode: „En voorwat de School betreft, dat het beginsel niet mag worden prijs-gegeven, dat de theologie een wetenschap is, die derhalve hareeigenaardige plaats aan de Universiteit vindt, mits de Kerkensteeds voldoenden waarborg bezitten voor de wetenschappelijke op-leiding van hare dienaren."

De Synode vereenigt zich met algemeene stemmen met een voor-stel van Dr Kuyper: „de Voorloopige Synode verklaart zich be-reid de geamendeerde artt. 12 en 13 aan te nemen, indien het ge-amendeerde art. 14 (door Kampen voorgesteld rakende de Theol.School) door de Synode der Chr. Geref. Kerk wordt teruggenomen".

Met het navolgende telegram werd hiervan aan de Synode teKampen mededeeling gedaan:

„De Synode is bereid de Synode van Kampen alsnog tegemoette komen, met dien verstande, dat Art. 12 gelezen worde in alinea 1:„zal noch door een anderen Kerkeraad, noch door de Classis eenandere Gemeente of Kerkeraad naast of tegenover den bestaandenworden geformeerd". Dat Art. 13 en 13a luiden gelijk Kampenvoorstelt alleen met weerinlassching van de uitgevallen woorden:„welke reeds in dit Kerkverband was opgenomen." Dat daaropeen nieuw artikel volge:

„Als Kerkeraad in den zin van het vorig Artikel zal zich eenKerkeraad ook dan kunnen aanmelden, als zijn leden wel verkozenzijn en de benoeming tot het ambt hebben aangenomen, al is het ook,dat zij nog buiten de mogelijkheid verkeerden, om te voldoen aanalle bepalingen van de Artt. 22 en 38 der Kerkenordening; terwijlhet laatste Artikel der Concept-acte blijft gelijk het is vastgesteld."

De Synode besluit voorts, daar de telegraaf minder geschikt is omtoelichtingen over te brengen, en misverstand moest voorkomen

Page 38: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

36 SPANNENDE UREN

worden, om twee leden naar Kampen te committeeren, ten eindemondeling de vereischte toelichting te geven, en te pogen tot over-eenstemming te komen. (Art. 158) . Daarvoor worden aangewezenDr A. Kuyper en Dr W. van den Bergh.

* **

7. Spannende uren.

Het bericht dat Dr Kuyper uit Utrecht komen zou, liep in denavond van 18 Januari als een loopend vuurtje door de GemeenteKampen en 't was dan ook geen wonder dat de avond-vergaderingder Synode een buitengewone belangstelling genoot. De Burgwal-kerk was tot in alle hoeken gevuld met belangstellenden.

't Duurde lang voor de Utrechtsche Commissie kwam. De treinbleek een aanzienlijke vertraging te hebben gehad. De Commissievan ontvangst was naar het station vertrokken, kon elk oogenblikbinnentreden, maar ... liet op zich wachten. De vergadering wasblijkbaar in spanning, en hoe later het werd, hoe sterker die span-ning merkbaar werd. Ds Gispen hield de vergadering bezig, nu endan werd een psalmvers gezongen en Vader van Velzen kortte dentijd met een hartelijke toespraak, wijzende op het voorheen en hetthans en op den zegen des Heeren die deze groote menigte ver-wekte, sinds hij in de dagen der Scheiding herhaaldelijk met zijntwintigen uit elkaar gejaagd waren .. .

Daar ging plotseling een schok door het Kerkgebouw. Het wasbijna tien uur, toen de deur van de consistoriekamer openging ende ontvangende Commissie met Dr Kuyper en Dr van den Berghonder groote belangstelling binnentrad.

Ds Gispen heet de Deputaten hartelijk welkom, verzekert henvan de hartelijke belangstelling der Synode in al wat de vereenigingbetreft en spreekt de verwachting uit dat zij nog wel het een enander in betrekking tot deze zaak zullen hebben te zeggen(Art. 278) .

Als oudste in jaren neemt Dr Kuyper hierop het woord. Sprekerbegint met te zeggen dat het doel waartoe zij zijn afgevaardigd,niet is een menging in de discussie der Synode, of uitoefeningvan pressie, maar toelichting van de amendementen en besprekingvan de punten in verschil. Hij herinnert er aan, dat reeds van denaanvang der Doleantie bij de Doleerenden bewustheid was van deverplichting om de Chr. Geref. Broederen te zoeken en dat ditdoor de uitspraak van het Synodaal convent, het schrijven aan deKerkeraden, en het besluit der Voorl. Synode was bevestigd. Ookrijpte bij hen meer en meer de overtuiging, dat door de Gerefor-meerden in de Herv. Kerk aan de Christel. Gereformeerden geeste-lijk onrecht is gedaan. Men brandmerkte hen als afgescheidenenen suste alzoo het geweten. Ook wij, zegt spreker, deden hierin mede.

Voortgaande wijst Dr Kuyper op drie methoden van reformatie:le. hervorming van de Kerk in de Kerk; 2e. breking met het insti-

Page 39: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

SPANNENDE UREN 37

tuut; 3e. scheiding. Niet een dezer kan de eenig ware genoemdworden. Wij meenden echter ons tot de tweede methode te moetenbepalen en alleen als de zedelijke authoriteit, om door doleantietot reformatie te komen, ons ontviel, zouden wij reformeeren doorscheiding en ons in eenige plaats kunnen aansluiten bij een Chr.Geref. Gemeente, die zich van allen collegialen band had vrijge-maakt. Het collegiale Kerkverband is tegen ons geweten, wij mogener ons niet onder begeven, noch broeders die wenschen uit tetreden, daartoe dwingen. Duidelijkheidshalve hebben wij een nieuwArt. 15 bij de Concept-Acte gevoegd. Overal waar een kring vangeloovigen is, moet de Classis die vergaderen. De macht om Ouder-lingen en Diakenen te benoemen is van Christus en in Christusvan de geloovigen.

Komende tot het amendement Littooy over Art. 14 zegt Spreker:wij konden dat amendement zoo wel aannemen, doch wij dachtenaan een beginsel, dat zich daarin kon uitspreken, n.l. dat gij oordeelt,dat de Kerk zelve voor de opleiding harer toekomstige dienarenheeft te zorgen. Wij geven toe, dat dit kan, nl. bij ontstentenisvan universitair onderwijs; wij geven ook toe, dat de Theol. Facul-teit aan een Universiteit moet staan onder toezicht der Kerk. Dochwij kunnen niet toegeven, dat de Godgeleerdheid wordt gelicht uitde rij der wetenschappen. Tusschen Godgeleerdheid en openbaringis een principieel verschil. De eerste ontstaat als de denkendegeest de openbaring in zich opneemt en verwerkt. Daarom mag inde vakken van het menschelijk denken de Godgeleerdheid nietontbreken. Daarbij komt, dat een Christelijke Universiteit zonderTheol. Faculteit onmogelijk is, ook is onze kracht onvoldoende voortwee gelegenheden tot opleiding van dienaren, en één gelegenheidkan genoegzaam voorzien in het getal predikanten dat geregeldnoodig is.

Na Dr Kuyper ontvangt Dr van den Bergh het woord. Hij her-innert aan het gewichtig feit, dat beide Synoden de considerantender Concept-Acte met algemeene stemmen hebben aangenomen endat er over de grondslagen tot vereeniging slechts op twee puntenverschil bestaat. Dat zegt veel. Toch acht hij de beteekenis van dezepunten van verschil niet gering, daar zijns inziens het eerste puntvoor uwe Synode en het laatste punt voor ons een kwestie vanbeginsel is. Hij waardeert het zeer dat deze Synode bereid is hetReglement van 1869 los te laten, omdat de Doleerenden zich nietkonden vinden in de verhouding waarin de Chr. Geref. Kerk totde Overheid staat. Daarom heeft hij hoop, dat spoedig de ineen-smelting zal volgen, wanneer wij elkaar persoonlijk ontmoeten inde meerdere vergaderingen.

Na een korte pauze treden verschillende sprekers met Dr Kuyperin debat.

't Was reeds ruim 1 uur in den nacht geworden, toen Ds Gispenvoorstelt de openbare zitting te sluiten, opdat deze in comité konworden voortgezet.

Page 40: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

38 SPANNENDE UREN

In deze zitting werd nog veel gesproken over de beide Synodenen hare zittingen, waarna de Deputaten vertrokken, nadat DrKuyper nog een hartelijk woord gesproken had, en hun stellig voor-nemen uitte, om steeds in de poging tot vereeniging werkzaam tezullen blijven.

De Utrechtsche Deputaten deelen voorts nog mede, dat hun Sy-node a.s. Dinsdag weder bijeenkomt, om het antwoord dezer Synodete vernemen. Zij verzoeken, indien deze Synode de voorgesteldewijzigingen niet kan aannemen, en geen andere voorstellen kan doen,Deputaten te benoemen, opdat zij, die in het pogen tot vereenigingwerkzaam wenschen te blijven, weten, tot wien zij zich hebbente wenden. Hun wordt medegedeeld dat er Deputaten benoemdzijn, waarna zij heilwenschend de vergadering verlaten (Art. 280).

Na hun vertrek werden de besprekingen voortgezet over devraag wat nu de Synode stond te doen. Ten slotte oordeelt deSynode met 32 tegen 8 stemmen, niet op de amendementen inzakeArt. 12-13 en 14 terug te kunnen komen.

Het bezoek der beide Deputaten had dus geen succes gehad.Niettegenstaande al hun pogingen was het niet mogelijk gebleken

de Synode inzake haar eisch, met name in Art. 14, tot andere ge-dachten te brengen.

Wel waren de beide Synoden thans ook al heel dicht tot elkandergenaderd. Van de 14 artikelen, welke de Concept-acte bevatte, wasover niet minder dan 11 punten reeds volledige overeenstemmingbereikt; twee artikelen (12 en 13) waren voorloopig aanvaard doorUtrecht, zoodat nog alleen art. 14 (Theol. School) het grootestruikelblok was.

De Kamper Synode sprak echter duidelijk uit, dat ze de deurniet op het nachtslot deed, want met algemeene stemmen werdbesloten: „dat de zaak der vereeniging aanhangig blijvende werdverklaard." En voorts dat de benoemde Commissie ad hoc allestukken, met amendementen en memoriën, aan alle Gemeentenzoude zenden en daarbij zou voegen een duidelijke memorie vantoelichting op deze drie punten:

le. het Reglement van 1869;2e. voortzetting der Doleantie;3e. de Theol. School.Die Gemeenten zouden dan haar gevoelen op de Classes brengen

en deze op de Prov. Synoden. Als twee Provinciën om de zaakder vereeniging een vervroegde Synode wenschten, zou Frieslanddie saamroepen.

Tot Deputaten voor eventueel verdere besprekingen werden be-noemd de leden Bavinck, van Andel, Littooy, Donner en Noordtzij.

't Was reeds 4 uur in den morgen, toen Ds Gispen deze alleszinsbelangrijke en zoo uiterst spannende Synode-zitting sloot.

Interessant is het slot van dit verslag te lezen in De Bazuin:„Heilwenschend en groetend verlieten de broeders het kerk-

Page 41: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE DEUR OPENGELATEN 39

gebouw, terwijl reeds een enkele ter bespoediging een nachtelijkereis had moeten aanvaarden, om nog vóór den Sabbath thuis tekunnen komen."

De Commissie heeft zich van de haar opgedragen taak welserieus gekweten. Aan alle Kerken werd spoedig verzonden eenbreede „Memorie van Toelichting bij de Concept-Acte van Ineen-smelting van de Chr. Geref. Kerk en de Ned. Geref. Kerken" welkeMemorie niet minder dan 75 bladzijden druks bevatte, en door deCommissie bovendien nog publiek verkrijgbaar werd gesteld.

Achtereenvolgens bespreekt de Commissie § 1. Taak der Com-missie; § 2. De Concept-Acte (met Bijlagen) ; § 3. Kort begrip derConcept-Acte; § 4. Voortzetting der Doleantie; § 5. De Theol. School;§ 6. Het Reglement; § 7. Slotwoord.

Aan § 5 worden 8 bladzijden druks gewijd. Uitvoerig wordt weer-gegeven wat op de Synode pro en contra werd gesproken. Zoowelhet standpunt van de 23 tegenstanders, die streden voor het volledigbehoud der Theol. School, en die er een beginsel van maakten datde opleiding door de Kerk moest geschieden, als het standpunt vande 17 voorstanders, die van oordeel waren dat het wel uit de Schriftvast staat, dat de Kerk als zoodanig niet geroepen en niet verplichtis, om zelve de wetenschappelijke opleiding harer toekomstigedienaren ter hand te nemen, — wordt in deze Memorie uitvoerigen nauwkeurig weergegeven.

*

8. De deur opengelaten.

Keeren we nu nog even terug naar de voorloopige Synode derNed. Geref. Kerken te Utrecht.

Volgens de Acta (Art. 165), doet Dr Kuyper in de vergaderingvan 24 Januari rapport over het bezoek aan de Kamper Synodeen leest daarbij het schrijven voor van de Synode der Chr. Geref.Kerk als antwoord op de voorslagen door de Ned. Geref. Synodegedaan.

Den volgenden dag wordt deze zaak in behandeling genomen,en het rapport der Deputaten voorgelezen en besproken.

Het Rapport constateert met genoegen:dat er algeheele overeenstemming verkregen is over het plicht-

matige en van God gebodene der hereeniging, alsook over de be-ginselen en de formuleering der beginselen;

dat voorts algeheele overeenstemming verkregen is over elf vande veertien punten;

dat het nog niet kunnen slagen in de poging om reeds terstondook op de twee eenige nog in geschil zijnde punten, overeenstem-ming van formuleering te bereiken, beiderzijds de harten metdroefheid vervuld heeft,

Page 42: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

40 INTERMEZZO

besluit, eer zij scheidt, aan de Chr. Geref. Kerk te berichtendat de Nederd. Geref. Kerken te allen tijd bereid blijven op dengrondslag van hetgeen nu beiderzijds wel aangenomen werd, deonderhandeling over de twee nog open gebleven punten te her-vatten

en deputeert voor mogelijke onderhandelingen van dien aard DrVan Goor, Van den Bergh, Kuyper, Rutgers en Ds Sikkel.

Het rapport eindigt vervolgens met enkele besluiten inzake dehouding tusschen beide Kerkengroepen.

* *

*

9. Intermezzo.

Plotseling kwam er een onrust-wekkend intermezzo in den loopder zaken.

Curatoren der Theol. School deelden 12 April 1889 aan de Kerkenmede, dat Directeuren der Vrije Universiteit Prof. Dr H. Bavinckhadden benoemd tot Hoogleeraar aan de V. Univ. te Amsterdam.

Dit was dan de tweede maal dat Dr Bavinck een benoeming alsHoogleeraar aan de V. Univ. ontving. De eerste maal geschiedde ditkort na zijn promotie aan de Leidsche Universiteit, op 10 Juni1880. Voor deze benoeming bedankte hij. Kort daarop (in 1882)aanvaardde hij een benoeming als Hoogleeraar aan de Theol.School.

De Bazuin schreef over de nu gedane benoeming:„Vooral in deze dagen van strijd en spanning over de kerkelijke

vereeniging met de Nederd. Geref. Kerken, zou het o. i. wensche-lijk geweest zijn, dat de benoeming niet geschied ware. Wij weten,dat er nu een uitlegging aan gegeven wordt, die niet voordeeligis om de vooroordeelen tegen de vereeniging te verminderen. Ge-woon aan de bewering, dat alles wat van die zijde komt, louterpolitieke berekening is, komt het ons voor, dat de benoeming indit stadium van het kerkelijk leven en van de V. U. althans nietvan politiek getuigt. Maar velen denken daar anders over. Wijzouden gewenscht hebben dat H. H. Directeuren hadden begrepen,dat zij geen poging mochten wagen om ons Dr B. te ontnemen. Alwas het alleen maar om het broederhart te ontzien. Wij geloovenhet gevoelen uit te drukken van geheel de Chr. Geref. Kerk inNederland, als we den hartelijken en vurigen wensch uitspreken,dat Dr Bavinck de Theol. School niet verlate en voor de benoemingbedanke."

De Kerken behoefden niet lang te wachten op de beslissing vanDr Bavinck. Reeds in De Bazuin van 19 April konden Curatorenmededeelen dat tot hun hartelijke blijdschap Dr Bavinck voor debenoeming had bedankt.

* **

Page 43: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

NIEUWE TOENADERING 41

De zaak der vereeniging was echter een zaak geworden welkede kerkelijke gemoederen sterk in beweging bracht. Velerlei dis-cussie in De Bazuin. Prof. Wielenga begon daarin de bekende Arti-kelenreeks: Is er oorzaak? Prof. Lindeboom ging een discussie aanmet Ds Sikkel. Ds T. Bos gaf zijn meening en oordeel, gevolgd doorDe Cock, Nederhoed, Beuker, Diemer en anderen. Ds ten Hoorgaf zijn brochures: Afscheiding en Doleantie in verband met hetKerkbegrip en: Afscheiding af Doleantie, waarmede Dr Bavinck enWielenga het weer niet eens waren. Kortom er was veel beroeringin pers en gemeente.

De vrede was ver.* *

*

10. Nieuwe toenadering.1890

Op de tweede voorloopige Synode der Ned. Geref. Kerken inJuni 1890 te Leeuwarden gehouden, kwam (Art. 40) de vereenigingwederom ter sprake. Ds Winckel doet voorlezing van een rapport,dat als eerste punt bevat:

„De voorl. Synode trachte, indien de onderhandelingen om totineensmelting met de Chr. Geref. Kerk te komen zijn afgebroken,die opnieuw aan te knoopen."

Na ernstige besprekingen oordeelt de Synode, dat de bestaandesplitsing als zondig te veroordeelen is en tot treurige gevolgen voerten dat derhalve een jaar te wachten en zich tot de eerst na zulkeen tijd samenkomende Synode te wenden, niet geoorloofd is.

Besloten wordt dat de Synode zich zal wenden tot de Deputatender Chr. Geref. Kerk, ditmaal met een basis voor onderhandelingen.

(In Art. 44 vinden wij de mededeeling dat de Synode geen over-wegend bezwaar heeft tegen beroeping van een Chr. Geref. predi-kant in de Ned. Geref. Kerken) .

In Art. 55 wordt goedkeuring gehecht aan het ontworpen schrij-ven dat inzake de vereeniging tot de Synode der Chr. Geref. Kerkzal worden gericht. Dit uitvoerige schrijven begint met te con-stateeren: „dat de Synode zich gedrongen gevoelt uitdrukking tegeven aan de smartelijke teleurstelling die uw stilzwijgen haarberokkend heeft" . .. „Er is zelfs geen enkel broederlijk woord omons de aanleiding tot zoo ernstige teleurstelling althans te ver-klaren. Geen Deputaat uwerzijds meldde zich aan, geen schriftwierd van u ontvangen". Toch zou de voorloopige Synode zich nietterugtrekken in een veelbeteekenend stilzwijgen.

Het schrijven geeft de verzekering:„Slechts waren zij van oordeel, dat het tot niets leiden zou om de

onderhandelingen die de Synode van Kampen afbrak, na uw stil-zwijgen, op den ouden voet te hernieuwen; vooral daar niet magworden ontveinsd, dat het jaar, dat over deze onderhandelingenheenliep, deze heilige zaak eer achter- dan vooruit bracht. Ookal blijven onze Kerken gestand doen, wat ze te Kampen verklaar-

Page 44: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

42 OPKLARENDE LUCHT

den, toch waren ze van oordeel, dat ze u den weg moesten ont-sluiten om de toen beproefde hereeniging nogmaals te zoeken,maar nu op breederen grondslag. Het is daarom dat onze Synodeu thans komt verklaren, dat onze Kerken niet alleen bereid zijn,maar er hartelijk naar verlangen, ja het plichtmatig achten, omzich hoe eer hoe beter met uwe Kerken te vereenigen op dengrondslag van eenheid in Gereform. Belijdenis en Geref. Kerk-regeering. Harerzijds stellen zij dus thans geen ander beding, dandat de vereenigde Kerken de Drie Formulieren van Eenigheidals accoord van kerkelijke gemeenschap zullen eeren."

Het schrijven eindigt met een ernstige bede, dat naar spoedigehereeniging worde gestreefd.

In De Bazuin van 24 Oct. 1890 deelt Prof. Bavinck, namens deDeputaten, aan de Kerken mede, dat dato 26 Juni 1890 bij hemwas ingekomen een schrijven van de voorloopige Synode derNederd. Geref. Kerken, vergaderd te Leeuwarden, waarin werduitgesproken, dat „de Synode der Nederd. Geref. Kerken is en nogaltijd bereid blijft, om de onderhandelingen over de vereenigingop grond van de Concept-Acte te hervatten, voort te zetten en toteen goed einde te brengen. Zij blijft dus die Concept-Acte handhavenals omschrijving der wijze waarop de vereeniging van harte doorhaar wordt gezocht en begeerd. De Synode bood echter een tendeele nieuwen grondslag. Zij toch had den indruk bekomen, dathet met de vereeniging op grond der Concept-Acte niet zou gaan,en dat de onderhandelingen op die klip stooten zouden. Daaromverklaart zij zich nu bereid om de onderhandelingen geheel vannieuws te beginnen en het initiatief daarbij aan onze Synode, alsde oudste in rechten, over te laten."

Deputaten deelen verder in dit schrijven aan de Kerken mede:„dat onze Synode zich dus niet kan of mag onttrekken om nu in dezezaak het initiatief te nemen, en zij hopen dat de missive van deLeeuwarder Synode der Ned. Geref. Kerken, welke aan alle Kerke-raden gezonden zal worden, in den geest van het zoeken naar eenweg tot vereeniging moge overwogen worden."

* **

11. Opklarende lucht.1891

De volgende Synode der Chr. Geref. Kerk werd, onder praesidiumvan Ds van Andel, van 18 tot 29 Aug. 1891 te Leeuwarden gehouden,en deze Synode bracht, ten opzichte van de hangende vereenigingder beide Kerkengroepen een beter, en meer verblijdend resultaat,dan bij den aanvang mogelijk werd geacht.

Toen de Acta dezer Synode in het najaar van 1891 in druk ver-schenen, deed het Moderamen aan deze Acta een Inleidend woordvoorafgaan, waarin o.m. werd gezegd:

Page 45: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

OPKLARENDE LUCHT 43

„De Synode van Leeuwarden, wier „handelingen" wij met ditwoord inleiden, zal onvergetelijk blijven in de historie der Christ.Geref. Kerk.

Meer uit gevoel van plicht dan uit geneigdheid; meer in een ge-drukte dan opgewekte stemming begaven de broederen zich naarFrieslands hoofdstad, omdat de Synode daar was. Geen wonder.

Reeds tweemaal èn te Assen, èn te Kampen waren pogingen— en ernstige pogingen ook, — aangewend, of het tot vereeni-ging met de Ned. Geref. Kerken zou kunnen komen. Tevergeefs.

't Scheen haast, of de afstand die ons scheidde, er grooter doorgeworden was.

Zou nu een derde poging baten ? Zou niet de afstand nog grooterworden ? Zoo dacht, zoo vreesde men.

Maar in het komen tot het bekende besluit, 't welk eer nog deze„handelingen" in druk zijn, zoo gunstig ontvangen is, kunnen weniet nalaten de bijzondere leiding der Voorzienigheid Gods op temerken. Hij deed ons komen langs paden, die wij niet hadden ge-weten, tot een besluit, van welks uitwerking wij ons weinig haddenvoorgesteld."

Maar laten wij niet vooruitloopen op den gang van zaken, dochook de besprekingen en besluiten dezer Synode „in volgorde ver-halen."

In de dertiende zitting, van 26 Aug., stelt de praeses aan de orde:„de gewichtige zaak aangaande . de onderhandeling met de Ned.Geref. Kerken in zake de vereeniging" (Art. 130).

De Scriba der Deputaten, door de Synode van Kampen benoemd,Dr Bavinck, doet voorlezing van een schriftelijk verslag (opgenomenals Bijlage J in de Acta).

Zij deelen mede dat volgens opdracht der Synode: door hen eenbreede Memorie van Toelichting was ontworpen, waarvoor 21 Febr.en 16 Mei 1889 te Utrecht was vergaderd. In opdracht der Synodehadden zij de adviezen ingewonnen van verschillende Rechtsge-leerden, die deze met de grootste welwillendheid en geheel koste-loos, mondeling en schriftelijk verstrekten. Ook de Minister vanJustitie ontving een Commissie uit hun midden met de grootstevriendelijkheid. Door het inwinnen dezer adviezen werd echterde verschijning van de Memorie van Toelichting langen tijd ver-traagd, zoodat deze eerst in het midden des jaars 1889 kon wordenverzonden.

„De ontvangst, die de Concept-Acte in de gemeenten te beurt viel,was echter verre van gunstig. En ofschoon de Deputaten geen enkelofficieel bericht dienaangaande ontvingen, en er geen twee Provin-ciën waren die een vervroegde Synode wenschten, kon spoedig be-merkt worden dat een vereeniging, op grond der Concept-Acte nietslagen zou."

„Ook de Synode der Ned. Geref. Kerken, te Leeuwarden gehouden,had dien indruk ontvangen. Dato 26 Juni 1890 werd door die Synode

Page 46: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

44 OPKLARENDE LUCHT

aan onze Deputaten een schrijven toegezonden. Ofschoon onbevoegdom met de Deputaten der Ned. Geref. Kerken in nieuwe onder-handeling te treden, meende onze Comm. toch gemachtigd te zijntot het vragen van eenige nadere inlichtingen over het ontvangenschrijven. Het bleek dat de bedoeling der Synode Ned. Geref. Ker-ken te Leeuwarden met haar schrijven deze was: dat de Concept-Acte niet werd herroepen, maar hunnerzijds steeds basis van onder-handeling mocht blijven; dat echter het min gunstig onthaal dierConcept-Acte in de Christ. Geref. Kerk vermoeden deed, dat opdien grondslag de vereeniging niet zou worden getroffen; dat deSynode daarom nu aan de Kerkeraden der Christ. Geref. Kerk eenanderen voorslag deed, hierin bestaande, dat nu onzerzijds hetinitiatief zou worden genomen en een weg tot vereeniging zouworden voorgesteld alleen op deze voorwaarde, dat niets werd aan-geboden wat in strijd was met Belijdenis of Kerkenorde"

Na breedvoerige bespreking, waarbij elke Provincie gelegenheidhad de zienswijze der Provinciale Synode uiteen te zetten, werdten slotte met algemeene stemmen besloten:

„In overeenstemming met het door alle Prov. Synoden uitge-sproken oordeel, verklaart de Synode dat de Concept-Acte doorhaar wordt terzijde gesteld en als basis van onderhandeling allecontractueele beteekenis verloren heeft" (Art. 134) .

Voorts besluit de Synode met alle stemmen:„de Synode, ter zijde gesteld hebbende de Concept-Acte, ver-

klaart dat zij op den grondslag van eenheid in Gereformeerde Be-lijdenis en in Gereformeerde Kerkregeering, tot kerkelijke vereeni-ging met de Ned. Geref. Kerken wil zoeken te komen" (Art. 139).

De voorstellen over den nieuwen grondslag ter onderhandelingworden nu, samengevat, aan de orde gesteld. Ingediend was (art.160) een voorstel Bavinck—Van Andel, Beuker, Bos, Van Heyzelen-doorn, Van der Linden en Lindeboom—Hessels. Er ontwikkelt zichover deze voorstellen wederom een breede discussie, waarin metname de bespreking over het Reglement van 1869 en groote plaatsinneemt.

De voorstellen Bos en Van der Linden worden na de discussieingetrokken. Bij eerste stemming verkrijgt het voorstel Bavinck 29,Beuker 2, Van Heijzelendoorn 1 en Lindeboom 8 stemmen.

Bij tweede stemming Bavinck 31, Beuker 1, Lindeboom 8 stem-men. Terwijl eindelijk bij derde stemming het voorstel Bavinck32 verkrijgt tegenover Lindeboom 8.

Ten opzichte van de Theol. School (Art. 172) waren er niet min-der dan 10 voorstellen ingediend door de Provinciën.

Uit het ingewonnen advies en de daarna gevoerde discussie blijktduidelijk, dat er nog al een vrij uiteenloopend verschil is over devraag, of de opleiding van dienaren des Woords alleen van de Kerkmoet uitgaan, en, of daarover nu reeds beslist moet worden.

In hoofdzaak was er tweeërlei strooming. De Provincies Gro-

Page 47: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

OPKLARENDE LUCHT 45

ningen, Friesland, Overijsel, Noord-Holland en Zeeland wenschtenduidelijk thans, vóór de vereeniging vast te leggen, dat in geengeval het beginsel worde prijs gegeven, dat de Kerk hare eigeneinrichting tot opleiding harer Leeraren hebbe. De Prov. Drenthe,Utrecht, Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Brabant wilden eerstna de volledige ineensmelting de zaak der School beslissen.

Na de discussie wordt in stemming gebracht het voorstel Fries-land, Noord-Holland, Zuid-Holland, zoomede een voorstel Beuker,(om uit te spreken dat de Kerk hare eigene inrichting behoude,hetzij ze daarvoor een Theol. School, een Seminarium, of een Theol.Faculteit van een Geref. Universiteit verkieze).

Bij eerste stemming verkreeg Friesland 19, Noord-Holland 3,Zuid-Holland 10 en Beuker 8 stemmen.

Bij de tweede stemming Friesland 21, Zuid-Holland 10 en Beuker8 stemmen.

Bij derde stemming werd Friesland aangenomen met 26 stemmen,terwijl er zich 14 voor Zuid-Holland verklaarden.

Dit voorstel Friesland luidde: „De Synode handhave het beginsel,dat de Kerk geroepen is een eigene inrichting te hebben tot opleidingharer Leeraren, ten minste wat de Godgeleerde vorming betreft."

De voorstanders om de zaak der Theol. School vóór de verderebesprekingen der ineensmelting vast te leggen, hadden dus deoverhand.

Ten slotte, in de vergadering op Zaterdag 29 Aug. 1891, (Art.184), stemde de Synode over de verschillende aangenomen voor-stellen, nu met considerans in één besluit vereenigd, in welkbesluit wordt uitgesproken dat de Chr. Geref. Kerk, erkennendehet belangrijk verschil tusschen separatie en doleantie, — vast-staande in de overtuiging, dat de Scheiding van 1834 een werkGods was — de Doleantie in haar kerk- en rechtsbeschouwingoverlatende aan en voor rekening van de Nederd. Geref. Ker-ken — nochtans bereid blijvende om in weerwil van dat on-miskenbare verschil toch met het oog op en krachtens de een-heid in belijdenis en kerkregeering althans te pogen om tot ver-eeniging te komen met de Nederd. Geref. Kerken en kerkelijksamen te leven, — oordeelt dat zulk een poging zal kunnenslagen, als

le. over en weer, oprecht en zonder zinsbehoud, de te vereeni-gen Kerken erkend worden als ware en zuivere GereformeerdeKerken naar Belijdenis en Kerkenorde;

2e. dat verbreking met de kerkelijke gemeenschap met de be-sturen der Ned. Herv. Kerk niet alleen, maar ook met de leden,in corporatieven en plaatselijken zin door Gods Woord en de Geref.Belijdenis geboden en dus noodzakelijk is;

3e. en dat geen personen als leden der vereenigde Kerken mogenworden erkend dan die instemming betuigen met de Geref. Be-lijdenis en Kerkenorde en dienovereenkomstig wenschen te leven.

Page 48: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

46 OPKLARENDE LUCHT

En dat tot vereeniging zelve slechts kan worden overgegaanonder de navolgende voorwaarden:

le. over en weer geen attestaties zullen afgeven noch aannemen,dan aan of van erkende Kerken, die met haar op denzelfden bodemder Belijdenis staan en met de Ned. Herv. Kerk gebroken hebben;

2e. over en weer elkanders lidmaten, leeraren, candidaten, amb-ten, attesten en tucht erkennen en voor wettig houden;

3e. over en weer geen Gemeente of Kerkeraad meer formeerenter plaatse waar reeds een Gemeente der vereenigde Kerken bestaat,terwijl elk lid vrijheid blijft behouden om na de vereeniging teblijven waar het voor de vereeniging behoorde;

4e. over en weer verklaren niet combineering, maar samensmel-ting tot eene Gereformeerde Kerk in Nederland te bedoelen, latendehet tijdstip en de wijze van ineensmelting van twee of meer Ge-meenten of Kerken ter zelfde plaatse aan het oordeel der respec-tieve Kerkeraden en Classes over.

Wat het Reglement van 1869 betreft, heeft dezelfde Algem.Synode,

a. gelet hebbende op de bezwaren die binnen onzen eigen kringtegen dit Reglement werden ingebracht;

b. over het al niet gegronde dier bezwaren zich niet uitspre-kende, maar overwegende dat geen enkele Provinciale Synode opbehoud van dit Reglement gesteld is, indien maar de eenheid van deChrist. Geref. Kerk bewaard blijft en hare goederen rechtszekerheidbehouden,

besloten, ook afgezien van de vereeniging,le. pogingen in 't werk te stellen om het Reglement alzoo te

wijzigen, dat de Dordtsche Kerkenorde de plaats daarvan innemeen den dienst daarvan vervulle;

2e. een Commissie te benoemen die de toestemming der Ge-meenten verzoekt;

3e. en die Commissie te machtigen om na verkregen toestem-ming, bij de Regeering de daarvoor noodige stappen te doen

En eindelijk, wat de opleiding tot het leeraarsambt betreft, oor-deelt de Synode te moeten handhaven het beginsel, dat de Kerkgeroepen is, eene eigene inrichting tot opleiding harer leeraren tehebben, ten minste wat de godgeleerde vorming betreft.

In eindstemming gebracht, wordt dit stuk, na hoofdelijke stem-ming, met alle stemmen aangenomen.

Ook Prof. Lindeboom deelde onder applaus der vergaderingmede, dat hij nu ook, indien hij lid der Synode was, voor zouhebben gestemd, ondanks zijn verzet, lettende op de leiding vanGods Voorzienigheid in dezen.

De Synode komt nu terug op het verdaagde antwoord aan H. H.Directeuren der Vrije Universiteit (Art. 186). Na eenige besprekingwordt met algemeene stemmen het volgende voorstel aangenomen:

„De Synode der Chr. Geref. Kerk, vergaderd te Leeuwarden,ontvangen hebbende een schrijven van H. H. Directeuren der Vrije

Page 49: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DOORBREKENDE ZON 47

Universiteit, inhoudende het verzoek dat de Synode eene Commissiebenoeme, die bij benoeming en ontslag van Hoogleeraren in deTheologie van de Vrije Universiteit van Advies en eventueel vanop- of aanmerkingen diene,

oordeelt thans op dit verzoek van H. H. Directeuren niet tekunnen ingaan, wijl

le. de zaak der Vereeniging tusschen de Ned. Geref. Kerkenen de Christel. Geref. Kerk nog in behandeling is, en

2e. omdat wat door H. H. Directeuren gevraagd wordt, in elkgeval onvoldoende is."

Tot Deputaten voor de zaak der vereeniging worden nu benoemdProf. Bavinck, Lindeboom, Noordtzij, en Ds van Andel en Littooy.

Spoedig hierna wordt deze Synode gesloten.

*

12. Doorbrekende zon.

Slechts weinige dagen later, worden de vereenigings-pogingenvoortgezet.

Volgens de Acta van de derde voorloopige Synode der Nederd.Geref. Kerken, in Sept. 1891 te 's Hage saamgekomen en waarDr Kuyper praeses was, heeft deze Synode, in haar vergadering van9 Sept. (Art. 26) de Deputaten van de Chr. Geref. Kerk ontvangen.

Bij hun binnentreden rijzen alle leden der Synode op van hunnezitplaatsen en wordt gezongen Ps. 68 vers 2.

Na een hartelijke toespraak van den praeses, antwoordt Ds vanAndel en overhandigt den Credentie-brief, houdende mede-deeling dat hun is opgedragen het besluit inzake de vereenigingpersoonlijk aan de Synode der Ned. Geref. Kerken mede te deelen.

Spreker vertolkt den geest, waarin de Leeuwarder Synode dezehare voorstellen besproken, en ten slotte met zeldzame eenparig-heid had aangenomen. Daarbij werd tevens de verklaring gevoegd,dat Deputaten gaarne bereid waren, indien dit noodig blijken mocht,de voorstellen der Leeuwarder Synode nader toe te lichten, maaralleen in zoover, als aard en bedoeling der Synode met hare voor-stellen hun duidelijk was, en liefst in den weg van schriftelijkeen voor publiciteit vatbare correspondentie.

Tevens zijn deze Deputaten gemachtigd, om in deze zoo ge-wichtige zaak als Commissie van correspondentie op te treden.(Daarbij reikt hij ook over het daarin genoemde Besluit, waarvaneen afdruk in handen van elk lid der Synode is gesteld) .

De praeses begeert, ter wering van overijling, een langeren tijdtot onderhandeling, waarvoor Deputaten zich bereid verklaren.

De praeses draagt nu de Kerk van 's Hage op de Deputatienamens de Synode gastvrijheid te bewijzen en noodigt hen als

Page 50: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

48 DOORBREKENDE ZON

Voorzitter met de adviseerende leden en het Moderamen der Sy-node dezen middag bij zich ter maaltijd. Zij kunnen gedurendehun aanwezigheid te 's Hage zoo vaak hun dit aangenaam is, degewone zittingen der Synode bijwonen.

Het blijkt dat na deze persoonlijke begroeting, onmiddellijk werdovergegaan tot een nadere schriftelijke bespreking. (Opgenomenals Bijlage B a—c, in de Acta Synode Chr. Geref. Kerk 1892).

Reeds dato 9 Sept. werd toch door de Commissie der voorloopigeSynode Ned. Geref. Kerken een schrijven gezonden aan de Depu-taten der Synode Chr. Geref. Kerk, met verzoek om eenige nadereinlichtingen over de in geding zijnde punten (bepaaldelijk overArt. 12-13 en 14).

De Commissie zegt daarin o. m.:„Had zij de door u ingediende voorstellen door den post ont-

vangen, en alzoo uwe vriendelijke toespraak niet aangehoord, nochook iets vernomen van wat te Leeuwarden was voorgevallen, zoomag zij zich niet ontveinzen, dat de indruk, door de lezing uwervoorstellen te weeg gebracht, bij haar een hoogst pijnlijke zougeweest zijn.

Terwijl toch bij de onderhandelingen, tusschen Utrecht enKampen gevoerd, over alle punten op twee na was overeengekomen,en alleen op deze twee punten de verdere onderhandelingen warenafgebroken, wordt haar thans uwerzijds een voorslag gedaan, waar-bij de twee in geschil zijnde punten niet slechts onverzwakt wordengehandhaafd, maar eene van deze twee zelfs nog wordt verscherpt,en bovendien tal van bedingen ons gesteld worden, die ons in grooteongelegenheid brengen.

Zij ontving echter den indruk, dat uwerzijds bovenal de zin ende neiging bestaat om de vereeniging te doen slagen en door tezetten, en kan zich daarom ook niet anders voorstellen of de voor-slag, thans door u aangeboden, zal bij uwe nadere toelichting inveel gunstiger licht voor haar treden."

Na eerst over het bewuste Art. 12-13 verder te hebben gespro-ken, vervolgt de Commissie dan inzake Art. 14 (de Theol. School) :

„Mag de Commissie echter ook nu reeds over enkele anderepunten eenige nadere toelichting inwinnen, zoo ziet zij er geenbezwaar in, dat uwe Synode van oordeel is, dat in beginsel deKerken eene eigene inrichting van de Godgeleerde opleiding moetenhebben." (De Synode van de Nederd. Geref. Kerken had uitge-sproken dat deze Kerken in een Vrije Universiteit op Gereformeer-den grondslag de meest gewenschte inrichting hebben te erkennenvoor de opleiding van hare aanstaande dienaren (Art. 22)).

„Intusschen levert de uitdrukking: „tot opleiding harer leeraren"bezwaar op. Hieruit toch zou, strikt genomen, volgen, dat al hareleeraren aan deze School moeten zijn opgeleid. Hiermede echterzou het beginsel van vrije studie vallen, dat steeds door de Gere-formeerde Kerken en ook door u in de praktijk erkend is.

Voorts wenscht de Commissie te vernemen, of ook door u bedoeld

Page 51: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DOORBREKENDE ZON 49

werd, dat deze School in niets verandering zal brengen in de be-palingen door de Dordtsche Kerkenordening van de examinatieder Candidaten vastgesteld.

Als ook, dat, naar de kostelijke antecedenten onzer Gerefor-meerde Kerken, deze School in niets de wetenschappelijke eischenzal inkrimpen, die steeds door onze Gereformeerde Vaderen ge-steld zijn."

Op dit schrijven hebben Deputaten der Synode Chr. Geref. Kerkaanstonds, dato 10 Sept., geantwoord.

Inzake de gevraagde inlichtingen over Art. 14 (Theol. School)antwoordden zij:

„2e Tot hun blijdschap hebben de Deputaten opgemerkt, dathet besluit der Synode inzake de Theol. School bij u geen bezwaarontmoet. Omgekeerd kunnen wij u verzekeren, dat met de uit-drukking: „opleiding harer dienaren" het beginsel der vrije studieniet wordt prijsgegeven. Voorts werd over examinatie der candi-daten en wetenschappelijke eischen der studie door de Synodeniets bepaald, in de overtuiging, dat de vereenigde Kerken daar-over later, indien noodig, hebben te oordeelen."

In een daarop weer gevolgd schrijven dato 11 Sept. van deCommissie Ned. Geref. Kerken werd niets meer gevraagd inzakede Theol. School, zoodat ook in het gegeven antwoord der Depu-taten Chr. Geref. Kerk daarover geen woord meer voorkomt.

Dato 14 Sept. werd daarop een uitvoerige missive gezonden aan„de voorloopige Synode van Ned. Geref. Kerken, vergaderd te's Hage", onderteekend door de vier leden van het Moderamen, dezes adviseerende leden dezer Synode, zoomede door de tien aan-gewezenen door de vijf Synodale Sectiën.

In deze missive, waarbij 5 Bijlagen waren gevoegd, gaven deonderteekenaars in een 11-tal punten, nauwkeurig belijnd, hetstandpunt aan waarop de Ned. Geref. Kerken staan bij het sluitenvan de voorgestelde overeenkomst.

Als 5e punt wordt gezegd: „dat zij bij het stellen van dit adviesmeende, zich op het standpunt te moeten plaatsen, dat èn door hetSynodaal Convent, èn door de Synoden van Utrecht en Leeuwardenis ingenomen, hierin bestaande, dat aan het gescheiden leven onzerwederzijdsche Kerken, als in strijd met Gods Woord, hoe eer hoebeter een einde diende te worden gemaakt, en dat het daartoe nood-zakelijk was, af te zien van elke poging, om tot eenstemmig oordeelte geraken over elkanders oorsprong en verleden; zoodat alleenmocht gevraagd naar den vorm, waarin de Kerken zich op ditoogenblik aan elkander aanboden; altoos onder de noodige waar-borgen tegen krenking van elkanders overtuiging met betrekkingtot het eigenaardig karakter van de wederzijdsche Kerken.

Ten 6e: dat, naardien de Synode der Chr. Geref. Kerk, onlangste Leeuwarden gehouden, positie nam op denzelfden grondslag,waarop ook Uwe Synode te Leeuwarden in 1890 oordeelde, dat alleverdere onderhandeling moest plaats hebben, er thans een vastGeschiedenis 4

Page 52: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

50 DOORBREKENDE ZON

uitgangspunt was verkregen, waardoor wel bezien, de gewichtigstevraagstukken vooruit reeds principieel waren uitgemaakt.

Ten 7e: dat zij, in dat licht de verklaringen en bedingen der Chr.Geref. Synode beschouwende, zich wel niet kon ontveinzen, datdeze veelszins in een geheel anderen vorm waren ingekleed, danwaarin die onzerzijds zouden zijn gegoten, maar toch ook nietmocht voorbijzien, dat deze o. i. eenigszins eenzijdige wijze vanuitdrukking beteren waarborg voor broederlijke oprechtheid bood,dan zoo gezocht ware naar termen en uitdrukkingen, die een on-zijdig karakter droegen, en dat het voor ons belemmerende hiervankan worden weggenomen, zoo wij onzerzijds niet verzwijgen inwelken zin deze zinsneden door ons worden verstaan.

Ten 8e: dat zij echter, om geen vernieuwde onderhandelingenover deze quaestiën van vorm noodig te maken, acht dat uwe ver-gadering het meest practisch en voorzichtig zal handelen, door zichdaarbij zoo goed als uitsluitend te bedienen van uitdrukkingen,voorkomende in de ons door Deputaten verstrekte toelichtingen."

Ten slotte wordt opgenomen het Concept-Besluit der ineen-smelting.

De Acta geeft zeer breedvoerig de gevoerde discussie weer, waar-aan vele leden der Synode deelnamen.

(De vijf Deputaten der Chr. Geref. Kerk waren wel aanwezig bijdeze discussie, doch namen daaraan geen deel).

Ter zake van het verschil over de Theol. School bevat ditConcept-Besluit de clausule:

„ten elfde, dat zij genoegen neemt met de slotverklaring der Chr.Geref. Synode te Leeuwarden, zijnde van dezen inhoud:

„En eindelijk, wat de opleiding tot het leeraarsambt betreft, oor-deelt de Synode te moeten handhaven het beginsel, dat de Kerkgeroepen is eene eigene inrichting tot opleiding harer leeraren tehebben, ten minste wat de godgeleerde vorming betreft."

„Altoos verstaande, dat de bedoeling van deze verklaring niet is:le. om het aloude Gereformeerde beginsel van vrije studie te ver-

nietigen; 2e. noch ook verandering te brengen in de Gereformeerdewijze van kerkelijke examinatie der aanstaande Dienaren des Woords;evenmin 3e. om iets te laten vallen van den eisch van wetenschap-pelijke ontwikkeling, die steeds door de Geref. Kerken gesteld is, enook 4e. niet, om tegen te spreken dat de vereenigde Kerken overde regeling dezer zaak later, indien noodig, hebben te oordeelen."

(De Redactie van dit vierde punt was oorspronkelijk anders.De Commissie der Voorl. Synode te 's Hage had haar eerst aldusgesteld: „dat de vereenigde Kerken over deze zaak later, indiennoodig, hebben te oordeelen"; doch de Deputaten der Chr. Geref.Synode hadden verklaard, dat zij deze redactie niet konden accep-teeren. En hierop was dit punt alzoo gewijzigd, dat op verzoek vanDeputaten uitdrukkelijk vermeld werd, dat alleen de regeling dezerzaak overblijft voor de e. k. Synode (Acta Synode Chr. Geref. KerkAmsterdam, 1892, bladz. 63).

Page 53: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE VERLOVING 51

Na de discussie spreekt Dr Rutgers. Hij deelt mede dat er met deDeputaten die hun gasten zijn, breedvoerige besprekingen werdengevoerd en dat over verschillende punten ook schriftelijk werdgehandeld. Die ophelderingen hebben de scherpe punten afgeslepen.

Voor echter de Voorzitter het aldus verkregen Concept-Besluit inzake de vereeniging in stemming brengt, richtte hij vooraf devraag tot den Voorzitter der Deputaten van de Chr. Geref. Kerk,daar hunnerzijds de uitdrukkingen in het Concept-Besluit zoo goedals uitsluitend ontleend zijn aan de door Deputaten verstrektetoelichtingen, „of de Deputaten van oordeel zijn, dat er reden isom te verwachten, dat de Synode der Chr. Geref. Kerk met hetaldus genomen besluit genoegen zal kunnen nemen en Deputatenalzoo hunnerzijds een recursus ad Synodum futuram niet noodigachten, zoodat er na de aanneming een juichtoon door het land zoumogen opgaan, dat de vereeniging tot stand is gekomen. Anderstoch zou geen stemming hier ons baten en zou alles weer driejaar moeten wachten."

Ds van Andel antwoordt hierop namens Deputaten: „Wij kunnennatuurlijk op dit oogenblik slechts ons persoonlijk oordeel uit-spreken, en dan is ons gemeenschappelijk en eenstemmig oordeel,dat de aanneming van het Concept-Besluit ten volle rekent met debedoeling onzer Synode, en genoeg doet aan wat onze Synodeals bedingen en voorwaarden heeft gesteld. De aanneming zou onsuitermate verblijden. Doch daar ons slechts de bevoegdheid ver-leend was om inlichtingen te geven en niet om een definitief be-sluit te nemen, geldt ons oordeel altoos onderworpen aan het oor-deel onzer Synode. Wij twijfelen volstrekt niet, maar de voorzich-tigheid gebiedt ons te zeggen: Behoudens het oordeel onzer e.k.Synode meenen wij een toestemmend antwoord te mogen geven opuw vraag."

*

13. De verloving.

Het besluit om de thans vastgestelde voorstellen voor de ver-eeniging te aanvaarden, werd door de Synode met groote plechtig-heid genomen. Een der Deputaten schreef over dit plechtige oogen-blik in De Bazuin:

„Het gewichtig oogenblik was alsnu gekomen, dat de Synodeder Ned. Geref. Kerken tot stemming, en dus tot beslissing indeze gewichtige zaak zoude overgaan. Voor dien tijd echter had deSynode behoefte om het licht van 's Heeren Geest af te smeeken,hetwelk zij deed door biddende te zingen Ps. 25 : 2.

Een indrukwekkende stilte heerschte er in het kerkgebouw toeneerst aan de adviseerende, vervolgens aan de stemhebbende leden,hoofd voor hoofd, het oordeel werd gevraagd. Uit aller oogen was

Page 54: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

52 DE VERLOVING

innerlijke blijdschap te lezen, toen aller advies en aller stem vóórde aanneming van het Concept-Besluit werd uitgebracht, hetwelkalzoo met eenparigheid van stemmen tot besluit der Synode werdverheven."

Tot Deputaten voor de verdere afhandeling van dit Besluit wer-den benoemd de leden Kuyper, Rutgers, Van Goor, Sikkel enFernhout.

Voorts besloot de Synode (Art. 56)le. het aangenomen Rapport, met de bijlagen, nog deze week aan

alle Kerkeraden toe te zenden;2e. de Kerken uit te noodigen op Zondag 20 Sept. in de be-

diening des Woords, den Heere te danken en Hem af te smeekendat de verdere regeling van de, nu in beginsel aanvaarde vereeni-ging, voorspoedig tot stand kome.

Daarna spreekt de praeses breedvoerig de Deputaten van de Chr.Geref. Kerk hartelijk toe, om hun nu reeds officieel aan te kondigen,wat hun later in behoorlijk afschrift en onderteekend zal wordengemeld t.w.: dat deze Synode den voorslag uwer Synode heeft aan-genomen. Spreker eindigde zijn toespraak: „En daarom, Sion Godsin Nederland, heden is het de dag, waarop het kleed der rouweover onze gedeeldheid mag worden afgelegd, en het bruiloftskleedu om de schouderen wordt gehangen. Zingt dan Gode ter eere, allegij knechten Gods."

Ds van Andel dankt en beantwoordt den voorzitter, eindigende:„Laat dan onze twee stroomingen ineen vloeien tot een helderenbruischenden stroom, zij het ook met draaikolken. In poelen vindtmen de draaikolken niet. Niet de Kerken zullen daarin ondergaan.Jezus Christus waakt er voor. Alleen onze dwaasheden en be-krompenheden. Welnu, laat die ondergaan."

Hij geeft daarop den praeses, namens zijne Kerken, de broeder-hand van trouw, en het Amen dat op dit indrukwekkend oogenblikuit veler mond opgaat, bezegelt den door God gelegden band tus-schen de beide groepen van Kerken.

Wijl de behandeling van zaken van anderen aard aan de heiligestemming die aller gemoed vervult, al te zeer geweld zou aandoen,wordt op voorstel van den praeses deze zitting nu gesloten, na hetzingen van Ps. 68 : 5 (Art. 57).

In beginsel hadden beide Kerkengroepen dus tot de vereenigingbesloten. De Chr. Geref. Kerk door hare voorstellen, toegelichtdoor hare Deputaten, de Ned. Geref. Kerk door hare Synode. Zewaren nu volgens het kernachtig woord van Dr Kuyper: Bruid enBruidegom.

1892Den l len Maart 1892 zonden de wederzijdsche Deputaten aan

de Kerken een „Memorie van de Deputaten inzake de vereenigingder Gereformeerde Kerken, na onderlinge correspondentie, respec-

Page 55: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

BRUID EN BRUIDEGOM 53

tievelijk aan de Kerken, door welke zij benoemd waren, aange-boden." (Zie De Bazuin no. 11 van 1892).

Deze Memorie behandelt in een elf-tal paragrafen alle overeen-gekomen punten.

Ten opzichte van de Opleiding geeft de Memorie door de Depu-taten der Ned. Geref. Kerken aan hun Kerken verzonden, de vol-gende Toelichting (Acta 1892, bladz. 105) :

„De Synoden van Leeuwarden en 's Gravenhage hebben beidehet beginsel gehuldigd, dat de Kerken zelve een inrichting moetenhebben voor de opleiding harer Dienaren, althans wat de godge-leerde vorming betreft; maar beide tevens ook het beginsel vanvrije studie erkend en gehandhaafd. De bestaande toestand is daar-mede beiderzijds aanvaard. Die toestand is echter zeer verschillend;de opleiding der aanstaande Dienaren des Woords loopt ver uiteen.Propaedeuse, tijd van studie, praeparatoir examen, optreden in degemeente, examens aan de Scholen en in de Classen, peil en omvangder examens zijn in de beide groepen van Kerken geheel anders ge-regeld. Ook hierin zal, althans op den duur, overeenstemmingmoeten komen.

Indien deze zaken echter van te groot gewicht zijn om ze nureeds op de aanstaande Synoden geheel of gedeeltelijk af te hande-len, zouden de Synoden daarvoor Deputaten kunnen benoemen, dievoor de Synode ten volgenden jare een plan voor een nieuweregeling ontwierpen en indienden. Maar in ieder geval zullen debeide Synoden dan toch nu reeds door eenige bepalingen moetenvoorzien in den toestand tot de e.v. Synode, vooral met betrekkingtot het peremptoir of Classicaal examen en de beroeping derCandidaten."

Voor het in gereedheid brengen van deze Memorie hadden dewederzijdsche Deputaten vijf malen vergaderd en geconfereerd.Daar de Deputaten echter de bevoegdheid misten om een Synodesaam te roepen, en de Synode te Leeuwarden zelve een weg hadaangewezen om tot zulk een Synode te komen, hebben de Depu-taten, bij monde van Ds van Andel en Littooy de provinciale ver-gaderingen van Friesland en Zeeland uitgenoodigd, om de wensche-lijkheid eener vervroegde Synode uit te spreken en dit verlangenaan de Prov. vergadering van N. Holland kenbaar gemaakt. DezeProv. vergadering riep alzoo de Synode te Amsterdam samen.

*

14. Bruid en Bruidegom.

De Synode van de Chr. Geref. Kerk werd saamgeroepen op 7 Juni1892, in de Plantage-kerk te Amsterdam. (In de Keizersgracht-kerkvergaderde tegelijkertijd de voorloopige Synode der Nederd. Geref.Kerken) .

Page 56: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

54 BRUID EN BRUIDEGOM

Ook aan deze Acta, toen ze later in druk verschenen, ging eenInleidend woord van het Moderamen der Synode vooraf. Daarinwerd o. m. gezegd:

„De laatstgehouden Synode der Chr. Geref. Kerk wier „Hande-lingen" wij thans in het licht geven, mag ongetwijfeld wel de ge-wichtigste van alle Christ. Geref. Synoden worden genoemd. DezeSynode werd door den Heere verwaardigd, het werk der Synodevan Leeuwarden voort te zetten en alzoo de vereeniging met deNed. Geref. Kerken tot stand te brengen."

„Al de leden der Gemeenten, alle vrienden en alle tegenstanders,tijdgenoot en nageslacht, kunnen uit deze „Handelingen" zien, hoedit goede en groote werk is tot stand gekomen. Het is noodig datvooral de leden der Gemeenten, nauwkeurig kennis nemen vandeze „Handelingen" en ze overwegen voor het aangezicht desHeeren. Zij zullen er uit bemerken, dat de Synode met Christelijkeoprechtheid en voorzichtigheid alle bezwaren heeft overwogen, geenenkel beginsel heeft losgelaten, en al wat in haar was heeft gedaanom de zoo lang gewenschte vereeniging tot stand te brengen."

Volgen wij thans weer den loop der zaken.

De praeses der vorige synode, Ds van Andel, opende deze ver-gadering met een aangrijpend en welsprekend woord „waarin voor-al uitkwam de belofte van het vrederijk. Die gedachte geeft aandeze Synode een hoogst belangrijke beteekenis. Verbreken en ver-scheuren kan zelfs een kind, maar bouwen en tot één brengen,ware éénheid scheppen, kan zelfs geen man, geen mensch, geenengel. Dat kan alleen de Almachtige God."

Als voorzitter dezer Synode werd gekozen Ds Gispen.De eerste zaak welke werd behandeld was die der vereeniging.Na het Rapport van Deputaten, uitgebracht door den Scriba van

de Deputaten, Dr Bavinck, waarin mededeeling werd gedaan vanden loop der besprekingen welke Deputaten met de Synode derNed. Geref. Kerken hadden gevoerd, en uitvoerig verslag werd ge-geven op welke wijze de zaak der Reglementswijziging was tot standgekomen, „spreekt de vergadering haren dank uit voor hetgeen deDeputaten hebben verricht ter uitvoering van het besluit derSynode te Leeuwarden, in zake de vereeniging met de Ned. Geref.Krken, en de wijziging van het Reglement" (Art. 17).

Al spoedig kwam in behandeling een voorstel van Friesland: „deSynode heeft ernstig te oordeelen, of door de Synode der Ned.Geref. Kerken is voldaan aan de voorwaarden door de Chr. Geref.Kerk in zake de vereeniging gesteld." (Art. 18) .

Na ernstige beraadslagingen, waaraan vele Broeders deel namen,aarzelde de Synode niet uit te spreken:

„de Synode is van oordeel, dat de voorl. Synode der Ned. Geref.Kerken heeft voldaan aan de voorwaarden door de Synode der Chr.Geref. Kerk inzake de vereeniging gesteld, door het Leeuwardervoorstel onveranderd aan te nemen;

de Synode echter, gelezen de correspondentie van de Deputaten

Page 57: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

BRUID EN BRUIDEGOM 55

onzer Synode met de voorl. Synode der Ned. Geref. Kerken, engelezen het besluit der Ned. Geref. Synode te 's Hage;

spreekt harerzijds uit, dat de Deputaten onzerzijds de bedoelingvan het Leeuwarder besluit in de juiste bewoordingen hebbenteruggegeven."

De Memorie der Concept-Acte wordt vervolgens in verscheidenezittingen uitvoerig besproken. Punt na punt komt in behandeling.

Langdurig wordt het artikel der Opleiding behandeld, waarbijook de kwestie der examens enz. enz. in het geding gebracht wor-den (Art. 81).

Een der Deputaten beantwoordt al de gestelde vragen. Hij wijster op, dat regeling noodzakelijk is, omdat de vereenigde Kerkenter eener zijde een eigene inrichting en ter andere zijde een contractmet de Theol. Faculteit der V. U. hadden. Omdat de zaak van tegroot gewicht was om reeds nu definitief te beslissen, raden Depu-taten, zooals in le. vervat is (De Synode benoeme vijf Deputaten,teneinde inzake de opleiding en het Kerkelijk onderzoek vanDienaren des Woords een regeling te ontwerpen, en dit ontwerpminstens 3 maanden vóór de e. v. Synode aan de Kerken mede tedeelen) . Alles is nog slechts voorloopig, ten einde de zaken tot dee. k. Synode gaande te houden. Wat 3e. betreft (over het peremptoirexamen) merkt hij op dat er bepalingen moesten zijn, waarin voorde eischen van dit examen voeling gehouden werd met de examinaonzer School; gene mochten niet minder zijn dan deze.

Uitvoerig wordt nog over deze zaak gesproken. Er wordt ge-vraagd: Worden Theol. School en Theol. Faculteit hier niet op ge-lijken voet behandeld. Is dat niet in strijd met de bedingen vanLeeuwarden ? Een ander acht 4e. b (over het praeparatoir exa-men) in strijd met het aangenomen „eigen inrichting".

Deputaten antwoorden: „Voorloopig" erlangt den nadruk. Hetcontract met de V. U. bevat de bepaling, dat het van weerszijdenopzegbaar is. Voor één jaar laten wij het doorloopen. Gelijkstellingtusschen Theol. School en de Theol. Faculteit is alleen hierin tevinden, dat beide diensten bewijzen. Toen de Voorl. Synode te's Hage het beginsel aanvaardde van het hebben eener eigene in-richting, is in het vierde punt, op verzoek onzer Deputaten, uit-drukkelijk vermeld, dat alleen de regeling dezer zaak overblijftvoor de e. k. Synode.

Een der praedv. leden toont aan, dat in Art. 1 van het contract(Acta Voorl. Synode, 's Hage, bladz. 20) zakelijk is opgenomen watin de Post-Acta staat.

De Deputaat merkt op dat de Deputaten wenschelijk oordeelen,dat de Synode verzoeke dat de 5 Deputaten, onder le. bedoeld, bijdie regeling hunne aandacht vestigen op hetgeen dienaangaandeop ons Agendum staat. De uitdrukking „de Kerk hebbe een eigeneinrichting" is iets anders als „de opleiding van predikanten gaatuit van de Kerk". Ook de Ned. Geref. hadden alreede een wijzevan opleiding.

Page 58: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

56 BRUID EN BRUIDEGOM

Sommige afgevaardigden schenen blijkbaar nog niet geheel ge-rust met betrekking tot de Theol. School. Vandaar blijkbaar, dateen der leden het voorstel indiende, dat de Synode zou uitspreken,„dat de Kerken een eigene inrichting zullen hebben en behouden".Dit voorstel werd echter verworpen, want de Synode achtte zoo-danige omschrijving overbodig.

Daarna komen in behandeling allerlei bezwaarschriften en voor-stellen, die een zeer langdurige discussie vragen. (Over de vast-stelling van den naam wordt b.v. nog heen en weer getelegrafeerdnaar de andere Synode) .

Ten slotte (Art. 105) wordt nu het geheele Concept-Besluit instemming gebracht. Deputaten verklaren bij monde van een hun-ner, dat zij inzage genomen hebben van de geunificeerde redactievan de besluiten betreffende de vereeniging door de wederzijdscheSynoden genomen, zooals deze door de beide voorzitters geconci-pieerd is. Zij hebben deze vergeleken met hetgeen wederzijds be-sloten is, en zijn tot de overtuiging gekomen, dat het zakelijke derwederzijdsche besluiten in het gemeenschappelijke Concept-Besluit,dat bij dezen wordt voorgesteld, met getrouwheid en in goedenvorm is teruggegeven.

De voorzitter leest nu de redactie der Bepalingen voor, opdat deSynode kunne oordeelen of ze geheel conform de genomen besluitenzijn. Daarna leest de voorzitter het Ontwerp-Besluit tot vereenigingvoor.

Dit Besluit tot vereeniging bevat de navolgende besluiten:ten eerste, deze vereeniging tot stand te brengen op den grond-

slag van de gemeenschappelijke belijdenis der Drie Formulierenvan Eenigheid, van de Gereformeerde Kerkenordening (laatstelijkin 1619 bevestigd), en van hetgeen tusschen de Synoden van 's Gra-venhalte en Leeuwarden, bovengenoemd, is overeengekomen, envoorts ingevolge opdracht dezer Synoden door hare Deputaten isverricht, hetwelk thans door de beide Synoden van Amsterdam isgoedgekeurd;

ten tweede, om, als blijkens de credentiebrieven daartoe ge-machtigd op Vrijdag 17 Juni 1892 met de afgevaardigden en advi-seerende Leden van de voorl. Synode van Ned. Geref. Kerken invereenigde zitting saam te vloeien als Generale Synode van deGer formeerde ormeerde Kerken in Nederland;

ten derde, om haar Moderamen te machtigen, ineen te smeltenmet het Moderamen van de voorl. Synode van Ned. Geref. Kerkenopdat dit gemengde Moderamen de vereenigde zitting leide;

ten vierde, om onverwijld van dit besluit bericht te zenden aande voorl. Synode der Ned. Geref. Kerken;

en ten vijfde de Generale Synode te machtigen om de HoogeRegeering namens haar van dit genomen besluit kennis te geven."

Dit besluit werd met eenparige stemmen aangenomen.

En nadat van de voorl. Synode der Ned. Geref. Kerken berichtwas ingekomen, dat zij de nadere bepalingen had aangenomen, werd

Page 59: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

BRUID EN BRUIDEGOM 57

door den praeses verklaard dat dit besluit rechtskracht heefterlangd.

De bespreking van de behandeling der vereenigings-plannen wasden 9 Juni door den praeses onderbroken. Toen werd door hem aande orde gesteld (Art. 31) een gedrukt bezwaarschrift tegen de ver-eeniging, onderteekend door Ds F. P. C. L. van Lingen enDs J. Wisse Czn. met sympathie-betuiging met dit bezwaarschriftdoor 173 mannelijke en vrouwelijke lidmaten te Rotterdam, 164 te's Hage, 131 te Utrecht, 65 te Zierikzee, 40 te Maassluis, 34 te Har-lingen, 23 te Woerden, 6 te Koudekerke en 1 te Noordeloos. Voortseen geschreven bezwaarschrift van de Kerk te Dordrecht, onder-teekend door 65 mannelijke en vrouwelijke lidmaten, alsook van5 uit Utrecht; van den Kerkeraad te Twello en enkele afzonderlijkeleden. Tezamen 701 leden en 4 predikanten.

De Synode behandelt deze bezwaarschriften uitvoerig, punt voorpunt. Tenslotte besluit de Synode met algemeene stemmen opéén na:

„op grond van al het bovengenoemde, geen gevolg te geven aanhet verzoek der voornoemde broeders om thans nog niet definitiefte sluiten de naar hunne meening door zoovelen gevreesde ver-eeniging."

Aan het eind van deze Synode-vergadering (16 Juni) spreektDs Gispen een slotwoord. „Het oogenblik van scheiden is aan-gebroken. Hij zal een kort slotwoord spreken. Kort, want bij hetafscheid nemen moet men kort zijn. We nemen nu afscheid vaneen levenskring, waarin de meesten onzer geboren en opgevoedzijn. Nu gaan wij in ruimer kring van broederen, die wij hoog-achten en liefhebben ... God heeft zijn zegel gezet op hetgeenonze vaderen gedaan hebben, en daarom gaan wij in vertrouwenop Hem voort."

De Synode van de Nederd. Geref. Kerken werd eveneens den16en Juni gesloten met een aangrijpend slotwoord van den praeses,waarin hij een retrospectieve beschouwing gaf. „Als straks de hamervalt, wordt er een blad van onze kerkgeschiedenis omgeslagen.Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden, 's Hage, Amsterdam duiden derustpunten aan. Wat was hier de hoofdgedachte? Reeds te Rotter-dam was 't de vraag naar verband van onze beweging met hetoptreden der mannen van 1834; van den aanvang af heerschte bijons de meest bewuste weerzin tegen elk schismatiek optredendvormen van een nieuw kringetje. 't Was het leven der Gerefor-meerde Kerken, dat ons drong om als erfgenamen onzer vaderenop te treden. Juist hierom moesten wij vereeniging zoeken met deChr. Geref. Kerken."

Page 60: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

58 HET HUWELIJK GESLOTEN

15. Het huwelijk gesloten.

Den volgenden dag, den 17en Juni 1892 werd daarna de ver-eenigde zitting der beide Synoden gehouden in de Keizersgracht-kerk te Amsterdam.

De belangstelling was uitermate groot, zoodat het ruime kerk-gebouw geheel bezet was. Voor den predikstoel was een grootetafel geplaatst, waaraan straks het dubbele Moderamen zou plaatsnemen, terwijl in een halven cirkel voor de 78 afgevaardigdenruimte was gemaakt.

Toen tegen één uur alle leden der Vereenigde Synode hunplaatsen hadden ingenomen, werd onder groote stilte en alge-meene belangstelling de oude Vader van Velzen, de laatst over-geblevene van de Vaders der Scheiding, naar den wensch van zijnhart, door twee mannen op een draagstoel binnengedragen.

Voorzitters waren Ds Gispen en Dr Kuyper.Als oudste in jaren fungeerde Ds Gispen en leest hij allereerst

de vereenigings-acte en het ontwerp-adres aan H. M. de Koningin-Regentes voor en wijst er met nadruk op, dat deze beide stukkenop de beide Synoden met algemeene stemmen waren aange-nomen.

Daarna sprak hij, na het lezen van Psalm 126, de vergadering ern-stig toe als broederen, zonen van één huis, terugziende op den drukwaaronder geleefd was, en wijzende op de groote dingen welkeGod gedaan had, zoodat in de plaats der gevangenis en den drukder smaadheid, nu mocht worden vergaderd in een prachtig kerk-gebouw, op een der eerste grachten van Amsterdam. Spreker be-sloot zijn rede met het woord te richten tot Vader van Velzen,welke toespraak aldus eindigde: „Gij hebt voor Koning en vader-land gestreden, doch uw grootste eer is een goed krijgsknecht vanJezus Christus te zijn geweest. En nu, — wij weten niet of in denhemel gesproken wordt; doch wordt er gesproken, dan zult gijaan uw en onze broeders daarboven straks de blijde tijding bren-gen: zij zijn één en vereenigd.

Na dit openingswoord ontvangt Dr Kuyper het woord. In eenmet groote aandacht beluisterde rede beantwoordt hij Ds Gispen.en hij eindigt met de woorden:

„Onze roeping ook voor de toekomst is zoo grootsch en zoo schoon.Zie, waarde voorzitter, ik geloof aan de toekomst des Heeren, enomdat ik daarin geloof, daarom geloof ik ook aan de toekomst enroeping der Gereformeerde Kerken in ons vaderland. Nederlandheeft de roeping van God ontvangen, om het Calvinisme te reddenvan den dood en weer met eere te doen bloeien. Niet alsof eens heelJezus' Kerk Calvinistisch moest worden, en alsof het op de nieuweaarde onder den nieuwen hemel één puur Calvinistisch leven zouzijn. Dat stellig niet. Dat zou geen heerlijkheid wezen. Neen, in dieheerlijkheid zal niet een der schakeeringen ontbreken van al de

Page 61: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

HET HUWELIJK GESLOTEN 59

kleuren en tinten, die saam de volle heerlijkheid der glorie onzesGods vormen. Maar toch, als ik mij mijn Heiland voorstel, op hetwitte paard ter overwinning rijdende en in Zijne rechterhand debanier van Gods glorie zwaaiende, dan zal in die schitterendebanier toch ook onze ster niet ontbreken en zal in haar banen ookde tint van dat Godverheerlijkend Calvinisme glinsteren, waarinvoor onze Kerken, onze van God gegeven roeping ligt."

Na deze toespraak verzoekt de praeses de vergadering Ps. 133 :1te zingen.

Na deze rede reikte Ds Gispen zijn Mede-Voorzitter de hand enzeide: „Zoo hebben wij dan te niet gedaan hetgeen eens kinds was.God make ons meer en meer mannen. Wij weten, waartoe God ugebruikt; ook dat God u doornen gaf in het vleesch, opdat gij uniet zoudt verheffen. Maar God zal ook u te Zijner tijd verheerlijkenen Zijn Naam alleen zal eeuwig van alles de eer ontvangen."

Verschillende sprekers voerden nog het woord. Namens Prof.van Velzen, die zelf niet meer spreken kan, voert zijn zoon S. vanVelzen Jr het woord, waarna de voorzitter voorstelt het lievelings-lied van Vader van Velzen te zingen: Psalm 40 : 2. Prof. Rutgerssprak daarna en zeide o. a.: „Moge het nu velen uwer misschien nogmoeite kosten te spreken van onze Theol. School en onze VrijeUniversiteit, mij is het juist door die vele conferenties van de laatstejaren reeds lang niet meer zoo." Vervolgens Prof. Wielenga,Dr H. D. Matthews, Ds J. J. A. Ploos van Amstel, Ds T. Bos enouderling W. A. Vrolijk.

Op verzoek van den praeses neemt nu Dr A. Kuyper het praesi-dium over en worden verscheidene commissies benoemd. Als com-missie voor het opstellen van een concept voor regeling van deopleiding van bedienaren des Woords werden benoemd de Proff.Kuyper en Bavinck en de Predd. Van Goor, Neijens en VanSchelven.

De Synode werd daarna gesloten met het zingen van Ps. 133.

Als naklank van deze Vereenigde Synode vermelden wij, dat DsGispen in zijn eerstvolgenden brief aan zijn vriend te Jeruzalemover deze zitting o. m. schreef: „U den aanblik te beschrijven diende vereenigde zitting der beide Synoden opleverde, is mij nietmogelijk. Te midden van een dicht opeen gepakte menigte, die dekerk tot in het hoogste punt vulde, zat de Vereenigde Synode, metalle prae-adviseerende leden. En onder deze laatsten de eenig over-geblevene der mannen van '34, Vader van Velzen, met het MetalenKruis en den Nederlandschen Leeuw, in groot formaat, op de borst.Spreken kon hij niet meer, maar hij had van God begeerd dezendag nog te mogen beleven, en de vereenigde broederen nog temogen zien. En die bede heeft God verhoord en ook dezen Simeon,vóór zijn dood, doen aanschouwen wat zijn hart zoo vurig hadbegeerd.

Hoe eenvoudig en hartelijk alles toeging, blijkt b.v. uit dit spre-kende staaltje, dat een broeder op de gaanderij met luide stem ver-

Page 62: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

60 HET HUWELIJK GESLOTEN

zocht Vader van Velzen een andere plaats te geven, opdat allenhem konden zien.

Er werd geweend. Het eindbesluit waardoor de vereeniging eenvoldongen feit werd, en de meeste bepalingen die daarmede inverband staan, is, op beide Synoden, met algemeene stemmen ge-nomen.

Ook dit spreekt, en voor ons is het een bewijs, dat de hand desHeeren zich kennelijk heeft geopenbaard.

God heeft groote dingen aan ons gedaan en dies zijn wij verblijd."

*

Beide Kerkengroepen waren vereenigd en droegen voortaan dennaam van De Gereformeerde Kerken in Nederland.

Er was dus nu rust en vrede in de vereenigde kerken. In goedvertrouwen had men de handen in elkaar geslagen. In de Kerkenwas over 't algemeen bevrediging over den gang van zaken. Envoor de Theol. School scheen de vereeniging ook goede gevolgen tezullen hebben. De broeders der Doleantie hadden het standpuntvan de broeders der Scheiding erkend en hun desbetreffende voor-stellen aangenomen. Zij was gehandhaafd als de School der Kerken,nu van „de Gereformeerde Kerken in Nederland". Zij begon haarnieuwe loopbaan met 107 studenten.

Niet alle leden van de Kerk der Scheiding konden zich even-wel vinden in deze vereeniging. Al heel spoedig na de vereenigdeSynode, werd er (op 20 Juli) te Utrecht een vergadering belegdvan niet meegaande broeders. Deze eerste vergadering, waar 42personen aanwezig waren, stond onder leiding van Ds van Lingente Zetten en was saamgekomen naar aanleiding van een oproepingin De Wekker, „om te doen herleven de Chr. Geref. Gemeenten."Slechts één predikant Ds J. Wisse Czn te 's Gravenhage scheiddezich aanstonds af, omdat volgens een artikel in De Wekker deChristel. Geref. Kerk bij de vereeniging had ingeboet: le. haarreglement, 2e. haar naam, 3e. haar Theol. School, 4e. haar kerkelijkblad. Deze vergadering leidde er toe dat tot eigen Kerkformatiewerd besloten en deze bezwaarde broeders den ouden naam vanChrist. Geref. Kerk handhaafden; welke Kerk thans 121 Gemeententelt met een eigen Theol. School te Apeldoorn.

Page 63: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

TWEEDE GEDEELTE.

HISTORISCH OVERZICHT

VAN DE VOORSTELLEN, BESPREKINGEN EN ONDERHANDELINGEN,OM TE KOMEN TOT

EENHEID VAN OPLEIDING VAN DIENAREN DES WOORDS

IN DE GEREFORMEERDE KERKEN

1893-1902

Page 64: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.
Page 65: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

HERLEVENDE STRIJD.

1. Teleurgestelde verwachting.

„En eindelijk, wat de opleiding tot het leeraars-ambt betreft, oordeelt de Synode te moeten hand-haven het beginsel, dat de Kerk geroepen is eeneeigene inrichting tot opleiding harer leerarren tehebben, ten minste wat de godgeleerde vormingbetreft" (Synode Chr. Geref. Kerk Leeuwarden1891, aanvaard door de Synode der Ned. Geref.Kerken te 's Gravenhage 1891) .

1 893

Na de blijde dagen van Amsterdam 1892, toen na langen strijdeindelijk de rust en de vrede in de Vereenigde Kerken waren ver-kregen, hadden velen zoo innig gehoopt en verwacht, dat thans eenlangdurig tijdperk zou aanbreken, waarin beide Kerkengroepenhoe langs zoo meer elkander zouden verstaan en tot elkaar zoudengroeien. Daarvoor was uit den aard der zaak een zekere tijd noodig.Men moest langzamerhand aan elkaar wennen. De Kerken derScheiding hadden in velerlei opzicht andere inzichten dan deNederd. Geref. Kerken, en geleidelijk moesten deze elkandernaderen en verstaan.

Deze verwachting werd echter teleurgesteld, want nauwelijkswaren de feestklanken van de huwelijks-sluiting weggestorven, ofal spoedig begon er onrust in de Kerken der Scheiding te komen.

De benoemde Deputaten (Bavinck, van Goor, Kuyper, Neyens envan Schelven) zijn blijkbaar al zeer spoedig nadat de vereenigingna zooveel moeite, in het bijzonder over de positie der Theol.School, was tot stand gekomen, weder aan het beraadslagen gegaan,want reeds in het begin van het volgende jaar werd een uitvoerige„Concept-regeling voor de opleiding van Bedienaren des Woords",aan de Kerken toegezonden (April 1893).

In deze Concept-regeling vinden we grootendeels een uitwerkingvan wat oorspronkelijk stond in Art. 14 der Concept-Acte (zievroeger op pag. 32 en 34) waarover de Synode van Assen zich inafkeurenden zin had uitgesproken (Bazuin 28 April '93).

De Theol. School zou volgens dit Concept een Seminariumworden, alleen bestemd om praktische bekwaamheid bij te brengenaan de Studenten der Theol. Faculteit van de V. Univ.

Beide inrichtingen zullen gevestigd worden in eenzelfde naderte bepalen plaats in ons land.

Page 66: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

64 TELEURGESTELDE VERWACHTING

Docenten der Theol. School zullen Hoogleeraar worden aan deV. Univ. En de Hoogleeraren der V. Univ. wederkeerig aan deTheol. School. Wederzijds worden Deputaten benoemd om allesvoor te bereiden.

Curatoren der Theol. School hielden onmiddellijk (20 April 1893)een buitengewone vergadering om deze Concept-regeling te be-spreken.

Na breedvoerige bespreking werd besloten „dat naar het oordeelder Curatoren, de Concept-regeling niet in behandeling kan komen,wegens niet beantwoording aan de bedingen, door de Synode vanLeeuwarden gesteld."

(De Leeuwarder bedingen hielden in, dat de Kerken haar eigeninrichting zullen hebben ter opleiding tot het leeraarsambt, ten-minste wat de godgeleerde vorming betreft. Wel belet dit bedingniet de vrije studie, en neemt het niet weg het contractueel verbandtusschen Kerken en Theol. Faculteit, doch het eischt een inrichtingdie uitsluitend van de Kerken uitgaat, en niet een inrichting waar-over èn Kerken èn Directeuren der V. U. te zeggen hebben.)

De Curator van N. Holland kon zich daarmede niet vereenigen.Aan een commissie (Ds van Andel, Bos en Littooy) werd op-

gedragen dit besluit nader te omschrijven en als Advies van Cura-toren aan de e.v. Gen. Synode aan te bieden.

*

Uit den aard der zaak wekte deze zóó spoedig na de vereenigingaan de Kerken aangeboden regeling groote onrust en beroering inde vroegere Kerken der Scheiding en er werd algemeen geoordeelddat deze zoo spoedige indiening getuigde van weinig menschenkennisen niet van groote voorzichtigheid. De zaak werd in de kerkelijkepers soms op scherpe wijze besproken. De golfslag van het kerke-lijk leven was door dit Concept plotseling in heftige beroering ge-bracht. Sommigen veroordeelden de handelwijze der Deputatenop niet malsche wijze. Zij vreesden voor scheuring, als deze rege-ling werd aanvaard. Anderen verklaarden deze daad als een natuur-lijk gevolg welke uit de ten vorigen jare gedane stap wel moestvoortvloeien.

Er bleek bij velen een ernstig misverstand te bestaan over deware beteekenis en volle draag-wijdte van het Leeuwarder Beding.En het was duidelijk dat zelfs het doel van de Deputaten der Chr.Geref. Synode, toen zij in Sept. 1891 correspondentie wisselden metde Commissie van de Ned. Geref. Kerken (zie pag. 37) en poogdenom alle misverstand finaal af te snijden door de wijziging welkeop hun verzoek in punt 4 der verklaring van de Ned. Geref. Synodewas aangebracht, nog niet duidelijk genoeg geweest was. Er bleektoch verschil van meening over het woord „regeling der zaak".

Met name in den kring van de vroegere Ned. Geref. Kerken bleek

Page 67: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

TELEURGESTELDE VERWACHTING 65

de meening te bestaan, dat het woord „regeling" het geheele stukder opleiding bestreek.

En zij wezen op het officieele icieele besluit der Synode, waar ten dezenopzichte duidelijk stond: onder VIII: Opleiding van Dienaren desWoords:

Art. 1. De Synode zal vijf Deputaten benoemen, teneinde in zakede Opleiding en het kerkelijk onderzoek van Dienaren des Woordseene regeling te ontwerpen, en dit ontwerp minstens drie maandenvoor de ev. Generale Synode aan de kerken mee te deelen.

Art. 2. Voor wat aangaat de Theol. School te Kampen en deVrije Universiteit te Amsterdam, gelden de volgende bepalingen:

a. het thans bestaande blijft voorloopig van kracht, met namealle regelingen van de Theol. School en het contract met de Vereeni-ging voor Hooger Onderwijs op Geref. grondslag in zake het kerke-lijk verband van de Theol. Faculteit, enz. (Art. 105 Acta SynodeChr. Geref. Kerk 1892).

Anderen voerden daartegen aan dat er geen sprake kon zijn vanmisverstand, want dat de besluiten duidelijk genoeg waren, maardat deze besluiten niet los gemaakt mochten worden van de daar-over gevoerde besprekingen, maar alleen in verband daarmede enop den grondslag daarvan mochten bezien en beoordeeld worden.Gelijk ook het Vereenigings-Besluit duidelijk aangeeft, waar gezegdwordt dat het besluit der vereeniging is tot stand te brengen opden grondslag van de Drie Formulieren enz. èn van hetgeen tus-schen de Synoden van 's Hage en Leeuwarden is overeengekomen(bladz. 55).

Prof. Lindeboom schrijft in De Roeper (April 1893) :„Wat velen vreesden, maar niemand stellig zal hebben verwacht,

wordt in deze Concept-Acte uitgesproken, nl. de opheffing derTheol. School en de inlijving in, of saamvoeging van de Theol. afdee-ling der School met de Theol. faculteit der Vrije Univ. Een concept„tot regeling der opleiding" is het niet. Deputaten geven slechts huneigen wensch en gevoelen ... Wij raden allen Kerkeraden aan een-voudig aan Classes en Synode te adviseeren „dit concept is nietontvankelijk en de indiening zeer af te keuren als eigenmachtigen hoogst gevaarlijk."

Ook Ds Gispen besprak natuurlijk in zijn bekende Brieven dehangende zaak. En deze gaf voor een deel de schuld van de spoedigeindiening van deze Concept-regeling en de nu daarop ontstaneonrust, aan het feit, dat de voorstanders der Theol. School bij hetstellen van het bekende Beding toen niet duidelijker voor den dagwaren gekomen en vooraf niet meer ronduit hadden verklaardwelke beteekenis zij aan dit Beding voor de toekomst wilden zientoegekend.

In De Bazuin van 12 Mei 1893 schreef Ds Gispen aan zijn vriend:„De Concept-regeling is met groote belangstelling ontvangen en

veroorzaakt weder nieuwe onrust. En als gij bedenkt dat de Theol.School het troetelkind is van de Kerken uit de Scheiding van '34Geschiedenis 5

Page 68: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

66 DE BROCHURE LITTOOY

geboren, zal het u niet vreemd voorkomen, dat er een krachtigeoppositie openbaar wordt tegen de voorgestelde regeling .. .

Ik wil den Deputaten Synodi voor deze aangelegenheid nieteens de vraag voorleggen: is het verstandig, is het menschkundiggehandeld, reeds nu met zulk een ingrijpend voorstel tot de Kerkente komen? ..."

Dato 19 Mei 1893 schreef Ds Gispen:„In ons kerkelijk leven is de Concept-regeling het hoofdonderwerp

der gesprekken. Zoover ik kan nagaan is zij bij een groot deel onzerKerken ongunstig ontvangen en staan de kansen van aannemingniet hoog."

En in De Bazuin van 9 Juni 1893:„Indien gij nu het Synodaal besluit kalm overweegt en ontleedt,

zult ge, dunkt mij, ook wel van oordeel zijn, dat in de eenigs-zins dubbelzinnige en rekbare bewoordingen waarin het gesteld is,een voorname bron aanwezig was voor het thans aan de orde zijndeverschil.

Had onze Synode in duidelijke bewoordingen gezegd: de Theol.School moet door alle Kerken aanvaard voor de opleiding tot dendienst des Woords en nooit in verband gebracht worden met deV. Univ., dan hadden de Ned. Geref. op eens alles geweten enkunnen beslissen of zij deze voorwaarde al of niet konden aan-vaarden. Maar in plaats van zich zoo duidelijk uit te drukken, sprakzij : van het beginsel dat de Kerk haar eigen inrichting hebbe. Watbeduidt dit woord: beginsel".

Voorts wijst hij er op dat er bij het beding nog een 4e reservewas, nl. „dat de vereenigde Kerken over de regeling dezer zaaklater, indien noodig, hebben te oordeelen."

*

2. De brochure Littooy.

Zeer waarschijnlijk zullen deze uitdrukkingen van Ds Gispenin De Bazuin wel aanleiding zijn geweest, dat Ds Littooy naar depen greep en een brochure het licht deed zien, onder den duide-lijken titel: Is de Concept-regeling voor de opleiding van dienarendes Woords wel overeenkomstig de bedingen? welke brochure zeerde aandacht trok.

In zijn woord vooraf deelt de auteur aan zijn lezers mede, dateen door hem ingezonden artikel, door den Redacteur van DeBazuin niet geplaatst kon worden, omdat de Redacteur van oordeelwas dat geen stukken moesten worden opgenomen over zaken, diebij de kerkelijke vergaderingen thuis behooren en daar reeds inbehandeling zijn.

Aangezien echter bladen als De Heraut en vele Kerkbodes deConcept-regeling aanbevelen, pneende Ds Littooy verplicht te zijn,

Page 69: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE BROCHURE LITTOOY 67

om de gemeenten voor eenzijdige inlichting te bewaren en dezebrochure het licht te doen zien, omdat de zaak waaroverhet gaat van algemeenen, principieelen en diep ingrijpenden aardis. Uit gebrek aan tegenwicht gaat het anders mis en loopt dewagen uit het spoor.

Aangezien in deze brochure wel zeer duidelijk naar voren komt,waarover de strijd feitelijk liep, is het zeker gewenscht ietwatbreeder den inhoud weer te geven.

Ds Littooy begint dan met te herinneren aan de wijze waaropin 1892 de vereeniging tot stand is gekomen. Dat schier niemandtoen had verwacht, dat de Ned. Geref. Kerken de voorwaarden,door de Synode der Chr. Geref. Kerk in Leeuwarden met allestemmen gesteld, zouden hebben aanvaard. Onder die voorwaardenwas toch ook dit besluit: „dat met behoud van het recht tot vrijestudie, het beginsel zou gehandhaafd worden, dat de Kerk geroepenis een eigene inrichting tot opleiding harer dienaren te hebben,ten minste wat de godgeleerde vorming betreft." Dat was echterwél gebeurd, en die vereeniging was den auteur reden van blijd-schap en dankzegging. En hij deed wat hij kon om de ineensmel-ting ook plaatselijk te bevorderen. „Maar die medaille nu omkee-rende, deel ik even onverholen mede, dat ik er niet blind voor benen het mij meer dan eens hinderde, dat men na de vereeniging hieren daar onze Kerken wel wat te veel in het vroeger doleerendsysteem zet."

Doch dit alles is nog niets bij hetgeen den Kerkeraden vooreenige dagen werd voorgelegd, nl. de nieuwe Concept-regeling.De Deputaten komen in dit stuk terug op hetgeen na langen enbangen strijd toegegeven, en als heilig accoord van gemeenschapgeregeld is.

Op de Synode van Assen in 1888 kwam de zaak der vereenigingvoor het eerst ter sprake. En toen het punt over „de verhoudingtusschen kerk en theologie" aan de orde kwam, werd er na lang-durige en breede discussie ten slotte gestemd over deze twee voor-stellen:

Eerste voorstel.„De Synode oordeelt dat, indien de vereeniging getroffen wordt,

de opleiding der leeraren voorloopig op den ouden voet zal ge-schieden. En de principieele vraag omtrent Theol. School, Universi-teit, Theol. faculteit, en alles wat daarmee in verband staat, laterzal moeten geschieden."

Tweede voorstel.„De Synode oordeelt, dat in géén geval het beginsel worde prijs

gegeven, dat de Kerk hare eigene inrichting tot opleiding harerleeraren hebbe."

Dit tweede voorstel werd met 23 tegen 14 stemmen aangenomen;drie leden waren niet aanwezig. Ds Littooy constateert dat dit voor-stel duidelijk genoeg is en duidelijk en onomwonden weergeeft opwelk standpunt de Synode stond. Met dit voorstel was de princi-

Page 70: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

68 DE BROCHURE LITTOOY

pieele beslissing over het vraagstuk gevallen. Hier is sprake vanhèt beginsel. En dat deze nu ingediende Concept-regeling, niet inden geest van het aangenomen tweede voorstel, maar wèl van hetverworpen eerste voorstel is.

De volgende Synoden zijn op dit punt niet veranderd, hebben ditbeginsel niet losgelaten, maar hebben het onverzwakt gehandhaafd.

Dat deed al dadelijk ook de Synode van Kampen. In verbandmet de toen ingediende Concept-acte, waarin óók reeds gepoogdwerd dit standpunt te verzwakken, werd toen een voorstel van DsLittooy in stemming gebracht om in de plaats van het voorgesteldeArt. 14 te lezen: „De gezamenlijke Kerken zullen haar eigene Theol.School hebben, enz."

Dit voorstel werd met 23 tegen 17 stemmen aangenomen.Dat de bedoeling van dit voorstel ook voor de Synode der Ned.

Geref. Kerken duidelijk en klaar genoeg was, blijkt uit het zendender Deputatie Kuyper—van den Bergh naar Kampen.

Uit het toen gesprokene door Dr Kuyper, bleek dat deze zeergoed de strekking en bedoeling van het voorstel begreep. Dr Kuyperwist wel dat het van een ander beginsel uitging, n.l. dat de Kerkzelve voor de opleiding harer toekomstige dienaren heeft te zorgen.

Ook Dr van den Bergh sprak het onomwonden uit, dat het ver-schil tusschen beide Synoden ging over een kwestie van beginsel.

Het ten slotte inwilligen en toegeven aan deze voorwaarde derChr. Geref. Kerk was voor die broederen, vooral voor Dr Kuyper,een niet gering offer. Doch dat offer is gebracht.

Want de Synode van Kampen kwam, ook na het gesprokene doorDr Kuyper en Dr v. d. Bergh, niet op haar genomen besluiten terug,en liet haar standpunt niet los.

Want op de vraag van den praeses, of de Synode op hare be-sluiten wil terugkomen, werd na ernstige discussie deze vraag met32 tegen 8 stemmen ontkennend beantwoord.

Dat het standpunt der Chr. Geref. Synode niet losser, maar welvaster werd in den tijd ná Kampen, bleek uit de daarop volgendeSynode te Leeuwarden, waar niet meer met 23 tegen 17, of 23tegen 14 stemmen, maar met nog meer stemmen in den geest van demeerderheid van vroeger werd besloten. Met 26 tegen 14 stemmenwerd toen het tweede van de hier volgende voorstellen aange-nomen.

le. Over de opleiding tot den dienst des Woords worde eerstna de vereeniging beslist.

2e. De Synode handhave het beginsel, dat de Kerk geroepen iseen eigene inrichting te hebben, enz.

Terwijl deze Leeuwarder Synode met algemeene stemmen be-sloot in den voorslag van de Ned. Geref. Synode in zijn geheel opte nemen:

„Wat de opleiding tot het leeraarsambt betreft, oordeelt deSynode te moeten handhaven het beginsel, dat de Kerk geroepenis een eigene inrichting tot opleiding harer leeraren te hebben, tenminste wat de godgeleerde vorming betreft."

Page 71: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE BROCHURE LITTOOY 69

De Synode heeft dus werkelijk geen water in den wijn gedaan,is op niets teruggekomen en heeft duidelijke en klare taal ge-sproken.

Inwilliging van deze voorwaarde was en bleef voorwaarde totvereeniging. Ook de Deputaten hadden geen ander mandaat.

Men heeft wel beweerd, dat het woord „beginsel" ongelukkiggekozen is, en velen het niet in den zin, waarin het gewoonlijkgenomen wordt, bedoeld hebben. Ja, dat de Theol. School, uit dennood der tijden geboren, ook naar de bedoeling der oprichters,slechts tijdelijk dienst had te doen. Dat is echter onjuist. De ge-schiedenis leert anders.

Want reeds in 1851 heeft Van Velzen over dit beginsel ge-schreven:

„Wiens plicht is het, wien komt het toe, de toekomendeLeeraars en Zendelingen op te leiden ? Zelfs de eenvoudigste zalantwoorden: dit is de plicht, de roeping en het werk der Kerk.Wie op den Bijbel acht geeft, wie met de Geref. leer en instellingenvereenigd is, die goede orde voorstaat of waarborg verlangt, dat dezaak naar eisch zal worden waargenomen, zal volstrekt eischen,dat een inrichting tot opleiding van toekomstige leeraren door deKerk wordt bezorgd en onder haar opzicht sta."

En ook Curatoren der Theol. School hebben dit beginsel duidelijkuitgesproken op 11 Febr. 1886, bij en in hun „feestelijke begroetingvan de Vaders der Scheiding en der Theol. School."

Deze begroeting was mede onderteekend door Van Andel, VanMinnen, Van der Linden en Littooy, en deze waren óók leden derSynode van Leeuwarden en zullen dus zeer goed begrepen hebben,in welken zin het woord beginsel bedoeld en gebruikt werd.

Voortgaande, wijst Ds Littooy op het antwoord dat de Synode derNed. Geref. Kerken gegeven heeft op den voorslag van deLeeuwarder Synode. In betrekking tot de opleidingsvoorwaardeluidt dit antwoord:

Ten elfde. Dat zij genoegen neemt met de slotverklaring derChr. Ger. Synode, zijnde van dezen inhoud:

„En eindelijk wat de opleiding tot het leeraarsambt betreft, oor-deelt de Synode te moeten handhaven het beginsel, dat de Kerk"enz.

Dit antwoord is met alle keurstemmen door de Synode der Ned.Geref. Kerken aangenomen.

De voorslag van de Leeuwarder Synode was dus zonder eenigewijziging aangenomen. Dat deed uitkomen de voorzitter dier Synode,dat deden uitkomen de Deputaten bij monde van Ds van Andel. Deregeling die later, indien noodig, zou plaats hebben, zou door devereenigde kerken geschieden, maar zou, zooals uit alles ontegen-zeggelijk bleek, niet gaan over de door de Synode te Leeuwardengestelde en in Den Haag aangenomen bedingen. Die regeling zougaan over de vrije studie, die, wat de opleiding aan de Vrije Uni-versiteit betreft, in een nader en wel omschreven verband tot de

Page 72: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

70 DE BROCHURE LITTOOY

Kerken moest worden gebracht, en die regeling zou gaan over dekerkelijke examinatie en over den eisch van wetenschappelijke ont-wikkeling.

Dit alles blijkt b.v. duidelijk uit de missive door de Deputatender Chr. Geref. Synode aan de Deputaten der Ned. Geref. Synodein zake de voorstellen ter vereeniging den 10 Sept. 1891 gezonden.

Hierin schreven zij : „voorts werd over examinatie der candi-daten en wetenschappelijke eischen der studie door de Synodeniets bepaald, in de overtuiging, dat de vereenigde Kerken daar-over later, indien noodig, hebben te oordeelen."

Dáárop legt Ds Littooy allen nadruk. Want straks, op de e.v.Synode gaat het over de vraag: of de nu ingediende Concept-regeling uitgaat van het aangenomen beginsel, en alléén regeltwat mag en moet geregeld worden, dan wel of ze hiervan nietuitgaat, en dus in strijd is met de bedongen voorwaarden.

Dat daaraan zich te houden heilig accoord was en dat dit alseen paal boven water stond, dat hieraan zelfs niet mocht wordengetwijfeld, dat stond bij de Chr. Geref. Deputaten en zeker bij eeniegelijk vast.

Een heilig accoord moet ons heilig zijn.

In het tweede gedeelte van zijn brochure behandelt Ds Littooyvervolgens dit Concept om aan te toonen, dat deze thans inge-diende Concept-regeling op een aangenomen besluit terug komt,en een ander daarvoor in de plaats schuift. „Of eigenlijk, zegt DsLittooy: zij regelt feitelijk voor de helft naar het aangenomen envoor de andere helft naar een ondergeschoven beginsel de oplei-ding voor het leeraarsambt, en wat thans voor de helft naar datondergeschoven beginsel geregeld is, zal weldra geheel daarnaargeregeld worden, dewijl beginselen doorwerken en ten slotte depraktijk beheerschen."

* *

*

Ds Gispen voelt zich geroepen de zoo sterk aangevallen Depu-taten te verdedigen en schrijft in zijn Brief van 16 Juni:

„Het gaat toch waarlijk niet aan te onderstellen dat een vijftalbekwame en getrouwe mannen een stuk in de wereld zoudenzenden, dat zoo brutaal in strijd is met een heilig beding, nauwelijkseen jaar geleden voor het aangezicht des Heeren aangegaan? ...En evenmin is de onderstelling aannemelijk dat deze vijf mannenzóó onnoozel en duifachtig van aard zijn, dat zij zelven niets vanhun daad begrijpen ... Dat de Concept-regeling in formeelen zin,in strijd is met het Beding, zou ik niet durven beweren ... Hetwezen dezer aangelegenheid zit in den materieelen inhoud: „een-heid tot opleiding". Dat is het beginsel, en wat daaruit logisch volgt,zal vroeg of laat komen."

Later (Brief 12 Juni 1896, in verband met de toen in geding

Page 73: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE EERSTE EENHEIDS-POGING FINAAL MISLUKT 71

zijnde kwestie Lindeboom—Curatoren Theol. School) schreefGispen nog over dit Beding:

„Sinds 1888 zijn we in ons kerkelijk leven een uitdrukking rijkergeworden, die wij vroeger niet kenden. Ik meen de benamingEigen inrichting. Hoe men aan die benaming kwam, is mij nooitrecht duidelijk geworden.

In het „Beding", in 1888 te Assen gestipuleerd, wordt duidelijkuitgesproken dat het hebben van een eigen inrichting der Kerkenvoor de opleiding harer Leeraren een beginsel is, en wel een be-ginsel, dat gehandhaafd moet worden.

Nu is er nergens een bewijs dat de Chr. Geref. voor en na 1854het hebben van een eigen inrichting ooit hebben beschouwd als eenbeginsel, en nog wel een beginsel dat gehandhaafd moest worden;maar het is evenzeer een feit dat de Nederd. Geref. Kerken dezegeheel nieuwe gedachte hebben aanvaard en als beginsel, dat ge-handhaafd moest worden, hebben beleden.

Meermalen viel het mij moeilijk de vraag te onderdrukken ofmen, van weerszijden, in deze aangelegenheid wel waarlijk oprechtis geweest ? Doch zulke vragen moeten natuurlijk onderdruktworden, en men moet werken met de gegevens die er zijn.

De spanning evenwel, die er gekomen is, vooral na 1892 door hetvoorstel tot incorporeering van de Theol. School in de Vrije Uni-versiteit kwam mij echter niet onverwacht over. Zulk een voorstel,direct na de vereeniging, moest een noodlottige uitwerkinghebben."

* **

't Spreekt van zelf dat deze strijd ook andere pennen in be-weging bracht.

Verschillende Predikanten en Gemeenteleden mengden hun stemin het koor dat de Concept-regeling bestrijdt.

In De Bazuin b.v. ook de Predikanten Nederhoed, Oosten, enanderen. Andere pers-organen lieten pro-stemmen hooren.

Zóó, onder al dit strijd-rumoer, kwam de Synode van 1893, dezoo belangrijke Synode van Dordrecht in zicht.

DE SYNODE VAN DORDRECHT IN 1893.

3. Deeerste eenheids-poging finaal mislukt.

De toestand op het kerkelijke erf was wel hoogst ernstig tenoemen. Zou het mogelijk zijn een weg der verzoening, der eens-gezindheid te vinden ?

Velen zagen den toestand zeer donker in. En onder biddendopzien tot den Koning der Kerk, werd 29 Augustus 1893 de Synodegeopend.

Voorzitter werd Ds van Andel.Reeds op den daarop volgenden dag, den 30 Augustus, wordt

Page 74: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

72 DE EERSTE EENHEIDS-POGING FINAAL MISLUKT

het Curatoren-verslag der Theol. School aan de orde gesteld(Art. 30), waarin tevens de Commissie van Advies inzake de aan-geboden Concept-regeling (zie bladz. 48) het resultaat van haararbeid neerlegt.

In dit Advies spreekt het Curatorium uit „allen lof te hebbenvoor dit werk der Deputaten, beoordeeld naar de eigenaardige op-vatting, die de Deputaten van hun opdracht schijnen gehad tehebben". Het Curatorium spreekt zich niet uit over de vraag „ofdeze opvatting strookt met de opdracht, hun door de Synode ge-geven, en bepaalt zich alleen tot de vraag of de regeling, door henvoorgesteld, in overeenstemming is met de wederzijdsche be-dingen."

De Leeuwarder Synode eischte „voor de Kerken een eigeneinrichting, dat is zulk eene, die uitsluitend van de Kerken uitgaat,en waarover zij alleen alle zeggenschap hebben, reden waaromtot geen regeling kan en mag worden verplicht, die haar zelfstandigbestaan zou opheffen of bedreigen, zooals — naar zijn bescheidenmeening — het Curatorium oordeelt, dat in deze Concept-regelinggeschiedt. Deze Concept-regeling der Deputaten toch wil ineen-smelting van de Theol. School met de Theol. Faculteit der VrijeUniversiteit."

Daarom spreekt het Curatorium als zijn oordeel uit: „dat deConcept-regeling niet als uitgangspunt en leiddraad van de ver-eischte regeling in behandeling kan komen, omdat zij in strijd ismet de bedingen der Leeuwarder Synode."

Dienzelfden dag werd daarna aan de orde gesteld (Art. 33) hetuitgebreide Rapport van Deputaten voor het opstellen van een Con-cept van Regeling voor de opleiding van Bedienaren des woords,dat vooraf reeds aan alle Kerken was toegezonden. Dit rapport,naar opzet, taal en stijl te oordeelen, verraadt de hand van Prof.Bavinck.

Deze Concept-regeling, onderteekend door Dr Bavinck, Ds vanGoor, Dr A. Kuyper, Ds L. Neyens en Ds B. van Schelven) is eenzeer omvangrijk stuk, en beslaat in de Acta, met drie bijlagen, nietminder dan 13 bladzijden compresse druks. Het is niet wel moge-lijk dit belangrijke en zoo breedvoerige stuk, dat zeer helder enoverzichtelijk is gesteld, met enkele woorden, tenzij hoogst onvol-ledig, weer te geven. Want elke zin is van beteekenis. Voor de lezersvan dit geschrift dient echter wel de inhoud van dit rapport, al ishet ook met slechts weinige woorden, te worden vermeld.

Als Inleiding geven de samenstellers aan, dat het rapport uit-gaat van het feit, dat de Geref. Kerken bij hare vereeniging op deSynode te Amsterdam hebben aanvaard, „het beginsel dat de Kerkgeroepen is een eigene inrichting tot opleiding harer leeraren tehebben". Zij spraken daarbij echter tevens uit dat deze verklaringniet bedoelde:

„le om het aloude Gereformeerde beginsel van vrije studie tevernietigen.

Page 75: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE EERSTE EENHEIDS-POGING FINAAL MISLUKT 73

2e om verandering te brengen in de Gereformeerde wijze vankerkelijke examinatie der aanstaande Dienaren des Woords,

3e om iets te laten vallen van den eisch van wetenschappelijkeontwikkeling, die steeds door de Geref. kerken gesteld is,

4e om tegen te spreken, dat de vereenigde kerken over de rege-ling dezer zaak, indien noodig, later hebben te oordeelen."

„Met dit laatste maakte de Synode zelve reeds een begin op som-mige punten, vooral in het peremptoir examen bracht zij reeds eenvoorloopige overeenstemming tot stand. Maar een meer afdoenderegeling was te veelomvattend, om in deze eerste Synode reedsontworpen en behandeld te worden. Zij liet deze aan haar opvolg-ster over en gaf aan een vijftal Deputaten last, om in zake de op-leiding eene regeling te ontwerpen, en dit concept minstens driemaanden voor de e.v. Synode aan de kerken mee te deelen."

„Voldoende aan die opdracht hebben Deputaten de eer de hierbijgevoegde regeling met hun voorafgaande overwegingen aan de ker-ken aan te bieden."

Deputaten behandelen nu achtereenvolgens een drietal vragen,die een duidelijk antwoord vereischen.le Is eenheid van opleiding gewenscht?2e Hoedanig behoort die opleiding te zijn?3e Langs welken weg is die opleiding te verkrijgen?Terwijl ze dan als Bijlagen aan hun rapport toevoegen:le Concept-Statuten van de Theol. School; 2e. Concept van

overeenkomst tusschen de Geref. kerken en de Vereeniging voorHooger Onderwijs; 3e. Instructie voor Deputaten inzake de onder-handelingen over de Theol. School.

Voor de beantwoording der le vraag wordt allereerst besproken„dat er thans feitelijk een tweeërlei opleiding bestaat, met eentweetal Scholen, een dubbel stel Hoogleeraren, een onderscheidenevoorbereidende en Godgeleerde studie, verschillende wetenschap-pelijke en kerkelijke examens. Aard en inrichting van beide Scholenloopt zeer verre uiteen."

„Meermalen is ten gunste dezer gedeelde opleiding zeer krachtiggepleit. En de gronden daarvoor aangevoerd zijn niet van gewichtontbloot. Er is verschil van aanleg en gave, en leeftijd en ver-mogen. De weg der universitaire opleiding schijnt voor sommigente lang en te kostbaar. Indien er slechts één streng wetenschappe-lijke opleiding bestaat, wordt van sommigen (zoo beweert men)de weg tot het ambt volkomen afgesneden. Er ligt ongetwijfeldveel waars in deze aanbeveling van tweeërlei opleiding. Maar naar-mate dit verdedigde stelsel helderder wordt ingedacht, springenook de nadeelen en schaduwzijden in het oog."

Vervolgens gaat het rapport breeder in op de bewering inzakedeze nadeelen en schaduwzijden, om daarna de verschillende voor-deelen van „eenerlei opleiding" in het licht te stellen.

De Gereformeerde Kerken hebben het stelsel van onvoldoendeopleiding altijd met bewustheid en beslistheid bestreden. Op dit

Page 76: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

74 DE EERSTE EENHEIDS-POGING FINAAL MISLUKT

voetspoor heeft de Synode dan ook nog ten vorige jare besloten:dat het bezitten van een eigen inrichting in niets tekort mocht doen„aan den eisch van wetenschappelijke ontwikkeling".

Maar niet alleen is het licht de bewijzen te ontzenuwen die voorhet behoud en het nut eener tweeërlei opleiding aangevoerd wor-den. Er kleven aan dit stelsel nog andere bezwaren en gevaren,die het geheel onaannemelijk maken.

Het grootste bezwaar is dat er aan de beide Scholen en alzooook in de Kerken, een tweeërlei theologische richting opkomt enbestendigd wordt, waardoor de eenheid wordt geschaad. Er komtook zoo licht een onaangename en verderfelijke concurrentie.

Een dubbele opleiding splitst ook en versnippert de kracht,zoowel intellectueel als finantieel.

Ook het getal studenten dringt naar een opleiding. Waren er b.v.een 400-tal, dan zou het kunnen. Thans echter nu beide Scholennog geen 130 in totaal hebben is het niet noodig.

En eindelijk is de bestendiging van een tweeërlei opleiding ookwelbezien in strijd met het beginsel en doel der vereeniging. Be-ginsel toch was de eenheid des geloofs en de belijdenis. En doelwas niet uitwendige samenvoeging, maar innerlijke, geestelijkeineensmelting. Tweeërlei opleiding werkt dit doel zoo krachtigmogelijk tegen.

Om al deze redenen is er slechts één conclusie: Eenheid vanopleiding is in ieder opzicht gewenscht en noodzakelijk.

Nog moeilijker en ernstiger dan de eerste vraag, achten Depu-taten de tweede vraag. Ze hangt met de diepste beginselen samenen is niet dan uit die beginselen zelve te beantwoorden.

Tweeërlei belangen zijn bij dit ingewikkelde vraagstuk be-trokken: die van de Kerk en van de wetenschap.

Deputaten bespreken dan eerst uitvoerig de belangen der Kerk.In de eerste plaats hangt welstand en bloei der Kerk af van deDienaren des Woords die haar leiden. Aan de opleiding van henis dus den Kerken zeer veel gelegen. De theologie is een heiligewetenschap. De Kerk zou desnoods kunnen volstaan met een Theol.School, indien er van elders geen andere belangen in het spelkwamen. Uit de Kerken, als ecclesiae instituae, d. i. als zichtbaargeïnstitueerd, kan toch nooit de noodzakelijkheid worden afgeleid,dat de theologie ook in den meer eigenlijken zin als wetenschaponder de wetenschappen optrede.

Maar indien men tot den wortel der beginselen teruggaat, treedtde theologie nog met heel andere eischen op dan de Kerk, vermitszij ook in verband komt te staan met het geheel onzer menschelijkekennis. God is Schepper van beide terreinen, van natuur en genade.Uit Hem zijn alle wetenschappen.

De H. Schrift heeft nog een veel wijdere strekking dan allereersthet beginsel der theologie, en ter bewaring prediking en verdedi-ging aan de Kerk toebetrouwd. Zij is niet het privaat eigendomder Kerk, maar is ook een boek voor de menschheid, huisgezin,

Page 77: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE EERSTE EENHEIDS-POGING FINAAL MISLUKT 75

maatschappij, wetenschap en kunst. Zij is geen boek der religie en dermoraal alleen, maar zij is norma en richtsnoer, geneesmiddel en cor-rectief voor alle wetenschappen. En daarom hebben alle wetenschap-pen de H. Schrift noodig, en dus ook de voorlichting der theologie.

De geschiedenis leert dan ook dat deze wetenschappelijke be-oefening der theologie niet uit de zichtbaar geconstitueerde Kerk,maar vrij, als heel de Christelijke wetenschap uit den geheiligdendrang naar kennis bij de Christelijke volken te voorschijn is ge-komen. De theologie kan dus ook de wetenschappen niet missen.Zij komt ieder oogenblik met alle vakken der wetenschap in aan-raking. Er is een strijd der wetenschappen.

De geinstitueerde Kerken mogen dus op zichzelve beschouwdaan een Theol. School genoeg hebben en daarmede tevreden zijn:de Geref. beginselen eischen dat de theologie als wetenschap nietin een seminarie wordt opgesloten, maar ook met alle weten-schappen in organisch verband trede en aan de Universiteit eeneigen plaats inneme.

Bij de beantwoording der derde vraag, constateeren Deputatendat zij aldus in het voorafgaande kwamen tot een drieërlei besluit.

le, dat voor den vrede en den bloei der Kerken eenheid vanopleiding niet alleen gewenscht, maar dringend noodzakelijk is;

2e dat een Kerk, op zichzelve beschouwd, tevreden zou kunnenzijn met het bezit van een eigen inrichting ter opleiding van hareDienaren ter vervulling van hare roeping ten opzichte van dehaar toebetrouwde Woorden Gods en het Kerkelijk Doctoraat;

3e dat het evenzeer een eisch der Geref. beginselen bleek tezijn, dat de theologie niet opgesloten werd in een seminarie, maarals een eigen, vrije wetenschap in organisch verband wierd gezetmet alle andere wetenschappen.

Dit alzoo vaststellende, willen Deputaten ten slotte nog denweg aanwijzen, waarlangs de gewenschte eenheid van opleidingkan worden verkregen. Immers alleen zulk een Inrichting kantegelijk aan de behoeften der geïnstitueerde Kerken èn aan deGeref. beginselen ten opzichte van de wetenschap voldoen, dieeenerzijds het karakter draagt van een Theol. School, waaroverde Kerken de vrije beschikking hebben, en toch ter anderer zijdeook tegelijkertijd is een Theol. Faculteit temidden der universitairewetenschappen.

De beide thans bestaande inrichtingen voldoen daaraan niet.Noch de Theol. School, noch de Vrije Universiteit.

Daarom kan een goede eenheid van opleiding alleen daardoorverkregen worden, dat beide inrichtingen met elkander samen-smelten, en de een van de andere het goede overneemt. Het iswenschelijk dat de schijn vermeden worde alsof de eene inrichtingin de andere over- of opga. Die schijn is echter te moeilijker teweren omdat bij samensmelting in ieder geval ééne inrichting ver-huizen moet. Het zou voor de hand liggen dat niet Amsterdam naarKampen, maar Kampen naar Amsterdam trok. Daartegen bestaan

Page 78: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

76 DE EERSTE EENHEIDS-POGING FINAAL MISLUKT

echter geen kleine bedenkingen, van allerlei aard. In elk gevalheeft de Synode aan de plaats der vestiging zeer opzettelijk hareaandacht te vestigen.

De samensmelting zou overigens niet moeilijk zijn. De inrichtingzou een dubbele qualiteit moeten aannemen en een dubbel karaktermoeten hebben. Zulk een samensmelting en dubbele qualiteit derScholen, kan natuurlijk alleen worden gevonden in de personender Hoogleeraren en in een dubbele aanstelling van Kerken envan Vereeniging.

De eerste benoeming stempelde de inrichting tot een Theol.School der Kerken, de andere tot een Faculteit der Universiteit.Indien de Synode daartoe besluiten kon zou zij le de Hoogleerarenhebben aan te wijzen, en 2e deze Hoogleeraren op nader te regelenwijze hebben aan te bieden aan het Bestuur der Vereeniging voorH. 0. met verzoek om ook dezerzijds deze Hoogleeraren aan testellen.

Natuurlijk zou de Synode zich voorts nog nader met het Bestuurder Vereeniging hebben te verstaan over tal van andere zaken.

Deputaten geven dan voorts nog in breede trekken aan op welkewijze deze verhouding zal bestaan.

Op grond van bovenstaande overwegingen stellen Deputatentenslotte aan de Synode voor:

le dat de Kerken in den aangeduiden zin een poging zullenaanwenden om hare Theol. School met de Vrije Universiteit inverband te zetten;

2e daarnevens aan te nemen de bij dit Rapport als bijlage Agevoegde Concept-Statuten;

3e. eveneens aan te nemen het Concept van Overeenkomst methet Bestuur der Vereen. H. 0. bijlage B;

4e een commissie van zeven Deputaten te benoemen buitenhet Curatorium, en buiten de Directie der Vereen. H. 0.;

5e aan deze Deputaten te geven de bijlage C als bijgevoegdeInstructie;

6e saamroeping der Kerken te gelasten in Generale Synode,zoodra deze Deputaten hun rapport hebben ingediend;

7e hangende deze onderhandelingen de examina der Candidatengeregeld te laten, gelijk dit op de Synode te Amsterdam is geschied.

* *

*

Dit rapport geeft tot breede discussie aanleiding.Allereerst voeren vele Afgevaardigden van Partic. Synoden het

woord. Sommigen oordeelen „dat de Deputaten hun bevoegdheid tebuiten zijn gegaan. Men verwachtte een regeling in zake opleidingen kerkelijk onderzoek en gegeven werd een voorstel tot samen-smelting." Anderen hebben lof voor den helderen en logischen ge-dachtengang van het voorstel en zagen niets liever dan dat hetvoorstel werd aangenomen.

Page 79: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE EERSTE EENHEIDS-POGING FINAAL MISLUKT 77

„Over 't algemeen is men evenwel van gevoelen, dat het wen-schelijk is de ingediende Concept-regeling niet aan te nemen, daarook de eenheid der Kerken bij aanneming ernstig gevaar zoukunnen loopen."

Daarna wordt de algemeene discussie geopend. Prof. Bavinck,als Rapporteur, verdedigt het voorstel (Art. 38) . „Hij komt op tegende betichting als zouden Deputaten bedoeld hebben een bedingder Vereeniging omver te stooten. Hun mandaat was zoo ruimmogelijk, oordeelt dat de eigen inrichting bij verplaatsing wel be-waard blijft, en spreekt de verwachting uit dat men tot eenstem-migheid komen zal."

De volgende dagen worden de discussies met onderbreking voorandere zaken voortgezet. Er komen voor- en tegenstanders aan hetwoord (Art. 55 v.v.). Volgens een der broeders laat het Concept,in welke schoone woorden ook vervat, de Theol. School geen eigeninrichting der Kerken blijven. Zij wordt zoodoende geïncorporeerdin de Theol. Faculteit. Anderen oordeelen dat de eenheid van op-leiding niet genoeg op den voorgrond kan worden gesteld. Eenander spreker zou niets beter achten dan dat de Theol. Faculteitzich geheel onder toezicht der Kerken stelde. Anderen bewerendat niemand de eigen inrichting wil aanranden; dat met deze rege-ling de Theol. School beter aan haar doel zal beantwoorden; dat,aangenomen dat na de ineensmelting der contracteerende partijener nog sprake kan zijn van bedingen, deze toch niet minder appel-label zijn aan Gods Woord dan de Belijdenis en Kerkorde.

Weer anderen betoogen dat zij op het beding bij de Vereeniginggemaakt, zullen blijven staan. Niet alsof sprekers dit beding tot Bijbelwillen maken, maar omdat het door de Chr. Geref.Kerk als conditiosine qua non voor de Vereeniging was geëischt. Een der Deputatenziet zich na al het gehoorde gedrongen te protesteeren tegen de ver-denking, alsof de Deputaten zich zouden schuldig gemaakt hebbenaan schending van voor God bezworen beloften. Hij wraakt devoorstelling alsof hier bedingen ons zouden beheerschen. Bedingenzijn naar des sprekers meening slechts mogelijk bij twee partijenen verliezen het karakter van beding, zoodra twee partijen éénworden. Deputaten hebben geen beding geschonden. Dat kondenzij niet, want zij hebben als Deputaten geen bedingen aangegaan.

Ds Bos, Littooy, Nederhoed met nog 5 andere onderteekenaren,dienden een voorstel in, blijkbaar met de bedoeling om nu eens envoor goed duidelijk te maken welke beteekenis zij aan „het Beding"hechtten. Zij stelden voor, de Concept-regeling ter zijde te leggenallereerst als in strijd met het Beding, „maar ook om het geschoktevertrouwen te herstellen in de vastheid en zekerheid der bedingendoor de volgende verklaringen":

„a. dat eigen inrichting inhoudt: een kweekschool van Bedie-naars des Woords, geheel en alleen van de Kerken uitgaande, doorhaar verzorgd en bestuurd, die de geheele opleiding geven kan,

Page 80: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

78 DE EERSTE EENHEIDS-POGING FINAAL MISLUKT

en die, indien te eeniger tijd scheiding van de voorbereidende ende theologische studiën geheel of ten deele noodig of nuttig mochtworden geoordeeld, ten minste voor de geheele theologische vor-ming, dat is, de vorming door de wetenschappelijke studie dertheologie en de practische toebereiding voor de heilige bediening,heeft te zorgen.

b. dat de Theol. School, thans gevestigd te Kampen, die als de„eigene inrichting" der Chr. Geref. Kerk met hare fondsen aan devereenigde Kerken is overgedragen en door deze is overgenomen,de eigen inrichting van de Geref. Kerken is en zal zijn, en datdaarom alle regelingen betreffende deze School door de GeneraleSynode kunnen worden gewijzigd, voor zooveel dit haar noodigof nuttig zal voorkomen, mits altijd in overeenstemming met meergenoemd beding".

Voorts „een commissie te benoemen die zal hebben te overwegen,welke regelingen er gemaakt moeten worden tot meerdere gelijk-making van studie en examina en op welken voet het verband derKerken met de Theol. Faculteit der V. Univ. moet worden verlengd,ingeval de Synode verlenging wenschelijk acht."

Ook de Deputaten zelf, bij monde van Dr Kuyper, komen meteen nieuw voorstel, waarin zij o. m. verklaren:

„van oordeel dat de Kerken, ook bij de meest volledige erken-ning van het deugdelijk recht der universitaire opleiding, nochtanseen eigene inrichting ten minste voor de Godgeleerde opleidingvan aanstaande Dienaren des Woords behooren te bezitten; en datwel op zulk een wijze, dat het volledige zeggenschap over dezeSchool onverkort en ongedeeld alleen aan de Kerken sta, en haargewaarborgd blijve;

overwegende enz.besluitle Den Deputaten die de Kerken in deze van advies hebben ge-

diend, dank te zeggen voor hare genomen moeite, maar met hetoog op de spanning en de onrust, die in veler gemoed heerscht, ophun rapport geen conclusie te nemen,

6e zeven Deputaten te benoemen die de eerstv. Synode vanconsideratie en advies zullen dienen over hetgeen aan de Kerkente doen staat om de eenheid der opleiding te bevorderen; en metde Vereen. voor H. 0. over een nauwer contact tusschen Kerkenen Vereen. zullen onderhandelen."

Na onderbreking der discussie, voor enkele dagen, wordt de be-spreking Dinsdag 12 Sept. weder voortgezet.

Ds Littooy deelde mede dat het gelukt is te komen tot een ge-meenschappelijk voorstel van de Broederen die voorstellen indien-den, en hij hoopt dat de Synode dit voorstel zonder debat metalgemeene stemmen zal aannemen.

Dit voorstel (Art. 130), onderteekend door A. Littooy, Dr A.Kuyper, T. Bos, Dr H. Bavinck, B. van Schelven, Dr H. Franssen,

Page 81: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE EERSTE EENHEIDS-POGING FINAAL MISLUKT 79

J. A. Tazelaar, L. Bouma, G. van Goor, K. Fernhout e. a. zegt o. a.:„dat evenals ten vorigen jare, bij het tot stand komen der ver-

eeniging, ook thans nog als haar oordeel uitsprekende, dat deKerken geroepen zijn het beginsel te handhaven om een eigeneinrichting ter opleiding van Dienaren des Woords te hebben, tenminste wat de godgeleerde vorming betreft,

daarbij tevens erkennende recht van vrije studie enz.,overwegende dat eenheid in de opleiding zooveel doenlijk moet

worden bevorderd,verklarende: dat zij onder „eigen inrichting" verstaat een kweek-

school van Dienaren geheel en alleen van de Kerken uitgaande,die de geheele opleiding kan geven en dat de Theol. School teKampen de eigen inrichting der Gereformeerde Kerken is en dathet in geenen deele de bedoeling is deze op te heffen,

eindelijk het verband handhavende dat ten vorigen jare gelegdis tusschen de Geref. Kerken en de Theol. Faculteit der VrijeUniversiteit,

besluit: le den Deputaten dank te zeggen voor de genomenmoeite, maar met het oog op de in breeden kring heerschendeopvatting, dat dit advies in strijd is met den inhoud van een derBedingen, de concept-regeling ter zijde te leggen,

2e een Commissie te benoemen die tijdens deze Synode voor-stellen indient tot regeling van spoedeischende zaken,

3e Deputaten aan te wijzen die, rekening houdende met boven-staande, aan de volgende Synode zullen hebben voor te stellenwelke regelingen en voorzieningen er noodig zijn en op welken voetnauwer verband tusschen de Kerken en de Theol. Faculteit totstand kan komen."

Nadat nog vele leden der Synode het woord hadden gevoerd(Art. 131-133) en Dr Kuyper o. a. had toegelicht, hoe en waaromDeputaten zelven konden voorstellen hun concept ter zijde teleggen, omdat ze n.l. ontdekten dat de aanneming van hun voorstelthans niet was in het belang der Kerken en daaraan had toege-voegd: „Spreker gaat uit Dordt, verrijkt voor het broederhart. Welblijft de bestaande toestand en gaan broeder Littooy c. s. met denvollen buit weg, maar omdat men gezegd heeft: we moeten nietveranderen vóór dat de overtuiging gewijzigd wordt, is er hopeop volkomener eenheid van hart en zin, dan tot nu toe nog be-stond", — werd het voorstel met alle stemmen aangenomen.

Met de aanneming van dit voorstel was dus nu precies het tegen-overgestelde bereikt van wat de Concept-Acte feitelijk bedoelde.

Aan het slot der Synode werden benoemd, na onderscheidenestemmingen, tot Deputaten voor het brengen van meer eenheid inde opleiding: Lindeboom, Bos, Littooy, Van Andel, Dr Franssen,Hessels en Fernhout.

* **

Page 82: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

80 NADEININGEN

4. Nadeiningen.

Met het sluiten der Synode was echter de rust in de Kerken nogniet onmiddellijk weer teruggekeerd. Daarvoor waren de gemoe-deren te sterk in beweging gebracht. En de gevolgen daarvan warennog langen tijd, ook in de Pers, merkbaar.

In De Bazuin wordt, op denzelfden dag dat de Synode of f iciëelgesloten werd, nl. 15 Sept. een Ingezonden Artikel van Dr Kuypergeplaatst, handelende over zijn „Verklaring inzake de beteekenisvan het woord Beding" welke verklaring volledig opgenomen werdin de Acta (Art. 76).

Het slot van die verklaring luidt:„Vloeien toch twee groepen van Kerken ineen, beide met de be-

tuiging dat de Kerken een eigen inrichting voor de opleiding vanDienaren des Woords moeten hebben, dan zou het alleen bijstuitend bedrog of opzettelijke oneerlijke onderhandeling denkbaarzijn, dat men hetgeen het beding inhield, alsdan niet terugvondals welgefundeerde overtuiging van alle Kerken saam."

Dr Kuyper licht in zijn Bazuin-artikel deze verklaring nader toeen eindigt ten slotte met de woorden:

„Deze verklaring strekte om zelfs den schijn weg te nemen, alshechtte ik niet meer aan wat destijds overeengekomen was. Ik stanog onverzwakt in de overtuiging, dat in niets van het destijdsovereengekomene was afgeweken. Het recht daarvan af te wijkenbezit te allen tijde de Generale Synode, maar bezat in geen gevalhet vijftal Deputaten."

Uit een Ingezonden Artikel in De Bazuin van 22 Sept. (onder-teekend J. P. V.) vermelden wij, ter kenschetsing van de gevolgenvan het genomen besluit der Synode:

„Nu de beslissing inzake de opleiding in Dordt gevallen is, kanwel gezegd worden dat in de gemeenten niet alleen het vertrouwenhersteld, maar versterkt is. Versterkt door de eenparigheid, waar-mede het aangenomen voorstel is ingediend en de algemeene in-stemming waarmede het ontvangen is. Gezien is, dat geen derbroeders zijne meening boven die der anderen wilde stellen, maardat allen zich beijverden iets van hun opinie te laten vallen, om toteen vergelijk te komen."

Terwijl Ds Gispen in zijn Brief van 29 Sept. schrijft:„De groote winst van deze Synode is, dat zij onze kerkelijke

eenheid krachtig heeft bevestigd. De stormen der laatste dagenhebben ons in den wortel gesterkt. Enkele gevaarlijke en ernstigeoogenblikken hebben we doorleefd, maar deze hebben ons, vanachteren beschouwd, goed gedaan en geen kwaad. De broederlijkeliefde is niet alleen gebleven, maar versterkt."

En in zijn Brief dato 6 October:„De gevallen beslissing geeft een tweevoudige winst.le de winst van de nadere en krachtige bevestiging van ons

vereenigd kerkelijk leven,

Page 83: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

NADEININGEN 81

2e is deze winst verkregen, dat over het universitaire beginselgeen uitspraak is geschied. De Synode heeft alleen uitgesprokenhet beginsel te handhaven dat de Kerken haar eigen inrichtingvoor de opleiding van Dienaren des Woords, althans wat de god-geleerde vorming betreft, moeten hebben. En dat de Theol. Schoolte Kampen die eigen inrichting is.

Oppervlakkig beschouwd zijn we dus niet veel verder dan in1892. Maar in werkelijkheid zijn we wel iets vooruitgegaan.

Vooreerst zijn alle punten op de Gen. Synode des vorigen jaarswederzijds aangenomen, behouden en nader bevestigd.

Ten tweede is nader gestipuleerd, dat de Theol. School te Kampende bedoelde eigen inrichting is, waarbij nu, ter wegneming vanalle achterdocht en misverstand, nog ten overvloede de verklaringis gevoegd, dat het in geenen deele de bedoeling is, deze op teheffen.

Ten derde zijn de Deputaten volkomen vrijgesproken van de be-schuldiging, als zouden zij de Kerken hebben geadviseerd over tegaan tot het schenden van een heilig beding. De door hen ont-worpen Concept-regeling is ter zijde gesteld op grond van de over-weging, van de in een breeden kring van Kerken heerschende op-vatting, dat dit advies in strijd is met den inhoud van een derbedingen, en met het oog op de spanning en onrust, die in velergemoed heerscht."

Er werden echter ook andere stemmen gehoord.Getuige een artikel van Ds T. Bos in De Bazuin van 3 October

waarin o. m. gezegd wordt:„In De Heraut en in sommige Kerkboden was de beoordeeling

(over de Synode) zeer ongunstig, zoo niet beleedigend. Of ditkomt, omdat de Redacteuren dier bladen hun zin niet gedaanhebben kunnen krijgen? Dat zou mij om hunnentwil spijten, omdathet voor groote mannen toch te laag is, in zulk een geval hunontevredenheid op die manier te openbaren. Ik vind het bepaaldbeleedigend te schrijven, dat de Synode niet veel kracht heeftkunnen openbaren, omdat de afvaardiging door de Prov. Synodenpartijdig was geweest. Het is beslist onwaar, dat in de besprekingvan de Concept-regeling gestreden werd tusschen de Dooperscheen de Calvinistische richting."

(Ds Bos heeft hier blijkbaar het oog op De Heraut, dato 24 Sept.De Redactie schreef over het feit dat geklaagd werd „over deschraalheid van het resultaat, waarin de machteloosheid van dezeSynode maar al te sterk uitkwam.

Dit moet ten deele verklaard worden uit de pressie waaronderdeze Synode gekozen was. Een oproep was door het land gegaan, datvijf Synodale Deputaten het booze plan hadden gesmeed, om, metschending van plechtig aangegane bedingen, de Theol. School onge-merkt te begraven.

Dit had de spanning in de gemoederen teweeg gebracht en onrustGeschiedenis 6

Page 84: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

82 OLIE OP DE GOLVEN

gewekt. Men voorzag in een breeden kring van Kerken, hoe, gingdie booze toeleg door, een groote scheuring naar den kant vanDs van Lingen te wachten stond. En in dien angst heeft men toen,zonder al te keurig te zijn, al zijn macht en al zijn invloed aange-wend, om toch maar broederen naar de Synode te deputeeren,die gekozen werden, niet hoofdzakelijk om hun Kerkregeerendtalent, maar om hun verkleefdheid aan de Theol. School. Dit nuwreekte zich en brak de kracht dezer vergadering.")

Dato 10 Nov. bericht Ds Gispen aan zijn vriend te Jeruzalem:„In onze kerkelijke bladen blijft de bespreking van de Synode

te Dordt in verband met de Opleiding, aan de orde."En dato 24 November:„Het debat over de Theol. vorming van de aanstaande dienaren

des woords begint gelukkig een kalmer verloop te krijgen. DeHeraut geeft in dezen het goede voorbeeld, niet moede wordendede begrippen die hier gelden, duidelijk te ontleden, te scheidenen te onderscheiden."

*

5. Olie op de golven.

Dr A. Kuyper schreef over het gevallen besluit, dato 5 Nov. inDe Heraut:

„Wij meenen recht te hebben tot de verklaring, dat de opiniegevestigd is, dat de Kerken haar eigen inrichting hebben en be-houden moeten." „De eigen inrichting steunt en rust niet op eenbeding, maar op de overtuiging van de goede trouw der toenmaligecontractanten, een fundament, dat zedelijk van aard is en daaromveel vaster ligt dan een beding. De Kerken, saamvloeiende, hebbendit over en weer verklaard. Als de Kerken zoo spreken doen zedit voor Gods aangezicht en in Jezus' naam. Dan weten ze hiermeevan elkander dat aldus die overtuiging bestaat. Ook een volgendjaar. En over drie jaar. En hierin, veel meer dan in een contract,ligt haar geestelijke vastigheid. Kwamen later de Kerken tot degemeenschappelijke overtuiging, dat zij zich hierin vergist hebbenen dat Gods Woord het anders eischt, zoo zouden ze schuldig staan.Maar dit durven wij wel zeggen dat een vastgewortelde overtuigingzich volstrekt niet zoo spoedig wijzigt. Dat het ons geheel ondenk-baar voorkomt, dat het thans levende geslacht op dit gewichtigpunt ooit tot een andere conclusie zou komen. Het geroep alsofDeputaten voor de opleiding dit anders hadden begrepen, is danook ten eenenmale ongemotiveerd. Thans, na het besluit derDordtsche Synode, mag alle twijfel over de „eigen inrichting" alsopgeheven worden beschouwd."

„Immers de zaak staat thans zoo, dat gesteld eens het ondenkbare,dat n.l. de Curatoren en Docenten van Kampen samen het voorstel

Page 85: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

ONDERLING GESCHRIJF 83

deden om onze Theol. School op te ruimen, De Heraut hier metalle kracht tegen in zou gaan en zou roepen: neen, de Theol. Schoolmoet blijven."

„Na Amsterdam en Dordt is het onder ons, voor alle Kerken, eenuitgemaakte zaak, dat we onze Theol. School als eigen inrichting,onder het geheel zelfstandige bestuur der geïnstitueerde Kerkenbehouden moeten en behouden zullen, en we het dus allen eenszijn, in de overtuiging dat onze Kerken, het gebruik der Universi-teit naar oud Gereformeerd beginsel aanvaardende, zich niet zoudenverantwoord achten, indien ze dit gebruik aanvaarden, zondertevens den waarborg te bezitten, dien alleen een Theol. School alseigen en zelfstandige inrichting bieden kan."

„De Kerken mogen ook naar onze overtuiging de opleiding totden dienst des Woords niet uitsluitend in handen laten van dewetenschap. Kon dit, het zou het meest gewenscht zijn, maar hetkan niet. De aan zichzelf overgelaten wetenschap is daartoe nietgenoeg betrouwbaar. Er werken in de wetenschap en ook in dewetenschap der Theologie te verleidelijke factoren, die zoo lichttot kwade resultaten leiden. Daaraan nu mogen de Kerken nietgewaagd worden.

En uit dien hoofde zijn ze niet verantwoord, zoolang ze zonderveiligheidsklep, zonder eenigen waarborg, zonder middel van ver-weer, zich geheel en uitsluitend van de vrije wetenschap van dendienst des Woords afhankelijk stellen. In deze overweging, enhierin alleen, wortelt voor de Kerken de noodzakelijkheid om eeneigen inrichting in stand te houden en dan natuurlijk een eigeninrichting in dien zin, dat zij architectonisch volkomen zelfstandigzij en stoele op eigen wortel. Anders toch leunt ze tegen buurmanen valt als het huis van buurman valt, ongemerkt mee."

*

WRIJVING IN EIGEN KRING.

6. Onderling geschrijf.1894

Nog langen tijd deden de gevolgen van den strijd, op de Synodevan 1893 gestreden, zich gevoelen. Zelfs in den loop van het vol-gende jaar (1894) waren die gevolgen nog merkbaar. En het bleekdat de discussie over de Theol. School zelfs oorzaak werd, dater weer opnieuw werd gestreden over de Vereeniging derKerken.

Want naar aanleiding van een uitdrukking van Ds Gispen begoner een uitgebreid debat tusschen dezen en Prof. Lindeboom inRoeper en Bazuin, waaraan ook anderen deelnamen.

Dato 13 Juli '94 schreef Ds Gispen o. a. in zijn Brief:„Sommigen uit ons zijn zeer ontsteld geworden door een uit-

drukking in de Utrechtsche Kerkbode, waarin de Theol. School als

Page 86: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

84 Prof. LINDEBOOM CONTRA Ds GISPEN

een weelde-artikel wordt voorgesteld, dat de in geld en in weten-schappelijke mannen arme Geref. Kerken zich niet moesten ver-oorloven. Maar waartoe deze ontsteltenis ? Nog een paar zulke uit-drukkingen, en de klove tusschen School en Universiteit is voorlange jaren gevestigd. Men zij toch verstandig en ontstelle niet tespoedig ! Er is op 't oogenblik geen enkel teeken dat op eenigetoenadering wijst. De geest der verdeeldheid is op elk gebied zóómachtig, dat zij die van verdeeldheid en gedeeldheid houden, zichwaarlijk niet ongerust behoeven te maken."

Op deze laatste uitdrukking vatte Prof. Lindeboom in De Roepervuur (19 Juli) onder den titel: Wie zijn het die van verdeeldheidhouden?

Prof. Lindeboom komt er tegen op dat Ds Gispen, nog wel inhet blad van de Theol. School zelf, niet onduidelijk de voorstan-ders der Theol. School, die zich door aanvallen als van Ds Klaar-hamer gekrenkt gevoelen, kenschetst als dezulken „die van ver-deeldheid en gedeeldheid houden".

Dat gaat toch zeker te ver. Zóó zaait men met volle handenontevredenheid en weerzin en zóó krenkt men het rechtsgevoelen de liefde. Wat hier aan de pen van Ds Gispen ontglipte, kanniet de taal zijn van zijn hart. Zou hij dus deze woorden niet terugwillen nemen ?

Waarop Ds Gispen in De Bazuin dato 27 Juli weer uitvoerig vanantwoord dient.

„Het verwijt dat schrijver met deze gewraakte uitdrukking devoorstanders der Theol. School zou bedoelen laten wij dan ookpasseeren als een schot, dat ons niet raakt, en over ons hoofd heen-gaat. Want dat schot zou dan de geheele Synode van '93 treffen,want die Synode was in zulk een mate voorstandster der Theol.School, dat alle twijfel is buitengesloten."

„En nu vragen wij in allen ernst, of er reden bestaat om zichongerust te maken, als deze of gene een particuliere meening uit,tegenover zulk een duidelijk en ondubbelzinnig besluit der Gen.Synode ?"

7. Prof. Lindeboom contra Ds Gispen.

1895

De verhouding tusschen Gispen en Lindeboom werd er echterniet beter op toen de eerste in een zijner volgende Brieven ookden persoon van Dr Kuyper besprak op een wijze, welke naar hetinzicht van Prof. L. niet door den beugel kon.

Ds Gispen schreef in zijn Brief van 6 Sept. '95 over Groen vanPrinsterer, en vertelde daarin aan zijn vriend te Jeruzalem:

„En zoo laat het zich dan ook verklaren, dat hij, den dag desdoods voelende naderen, den theoloog in den geest van Calvijn,Dr A. Kuyper, aanwees als dengene die op eigen recht of eigengezag, de leider der partij zou zijn."

Page 87: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

Prof. LINDEBOOM CONTRA Ds GISPEN 85

Daarop reageerde Prof. L. aanstonds in De Roeper.Ds Gispen schrijft dato 4 Oct. '95 in een afzonderlijk artikel in

De Bazuin:„Prof. L. maakt in De Roeper bezwaar tegen mijn schrijven in

De Bazuin van 6 Sept. Z.H.G. schijnt te meenen dat ik geen be-zwaar heb tegen het erkennen van een „leider" in de Kerk. Waar-door ik tot dit misverstand aanleiding gegeven heb, is mij nietduidelijk. Ik weet niet, dat ik ooit het hebben van een „leider"in de Kerk verdedigd heb.

Een „leider in de Kerk" in absoluten zin, ken en erken ik niet.Maar wel wensch ik de mannen die ons voorgaan te waardeeren

en zooveel mijn geringe kracht toelaat, te ijveren tegen het boozebeginsel van het: ik ben van Lindeboom en ik ben van Kuyper."

„Vraagt iemand mijn oordeel over een bepaald punt, dan schroomik niet dat te geven. Maar als ik nu en dan lees: Dr Kuyper heeftgeen begrip van wetenschap, allerminst van theologie, zijn grond-stellingen zijn pantheïstisch, Doopersch, Remonstrantsch, dan iszulk een combinatie van tegenstrijdigheden voor mij zóó overwel-digend, dat ik er stil van word."

„En ook niet dan alleen als mannen uit Kerk A, gelijk men hetnoemt, zoo spreken, maar ook als mannen uit Kerk B, of als DrKuyper zelf, een hen bestrijdenden broeder in het Doopersche ofMethodistische loketje stopt, voor de oogen van gansch Israël."

Daarmede was echter de vrede niet hersteld, integendeel, destrijd begon grootere afmeting te krijgen, toen Ds Gispen, naaraanleiding van de serie artikelen in De Roeper van Prof. Lindeboomover Dr Kuypers Encyclopaedie, dato 25 Oct. '95 in De Bazuineen nieuw artikel plaatste, waarin hij begint met te zeggen, datbekend is, dat jaren lang, eerst in De Stem, toen in De Wekstem, ennu laatstelijk in De Roeper, een eenigszins andere zienswijze op dedingen die aan de orde zijn werd gepubliceerd dan gewoonlijk inDe Bazuin geschiedde.

„Niet De Bazuin is echter in geding, maar uitsluitend Ds Gispen.En dat voornamelijk ten aanzien van de bezwaren, die o. a. inDe Roeper geopperd worden tegen de Encyclopaedie der H. God-geleerdheid ten vorigen jare door Dr A. Kuyper in het licht ge-geven. Die bezwaren gelden voornamelijk de philosophie, het be-grip: wetenschap en tweeërlei theologie."

„Ik ontken, dat aan alle geloovigen het licht geschonken is, omEncyclopaedische of Methodologische kwesties te beoordeelen, diegeleerde Doctoren telkens opwerpen, en waarover zij met elkanderin dispuut zijn. Ik geloof zelfs dat niet alle Dienaren des Woordsdaartoe in staat zijn.

En daarom betreur ik het, als men het volk in het algemeen totoordeelen oproept over dingen, die het wel spoedig met een voorof tegen kan en zal beantwoorden, maar waarvan het toch dengrond niet kan raken of vinden."

„En als Prof. Lindeboom nu andermaal vraagt „is er geen oor-

Page 88: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

86 Prof. LINDEBOOM CONTRA Dr KUYPER

zaak ?" (Roeper 17 Oct.), is er geen oorzaak om al het volk op teroepen tot getuigen en strijden tegen Dr Kuyper, dan zeg ik rond-uit: neen."

8. Prof. Lindeboom contra Dr Kuyper

Prof. Lindeboom begon nu een lange Artikelen-reeks in DeBazuin van 15 Nov. '95 onder den titel: „Is er geen oorzaak ?"en waarin hij schrijft:

„Mijn doel was en ook het doel van dit schrijven is: aan tedringen op onderzoek van die bezwaren, ook door de pers be-paaldelijk door die bladen, welke gewoon zijn de geschriften enleeringen van Dr Kuyper te bespreken en aan te bevelen."„Want al zou het wenschelijk zijn, het is niet mogelijk „het volk"buiten de verschillen te houden. Om de eenvoudige reden dat devoorstanders van Dr K.'s Encyclopaedie en leeringen, er mede be-gonnen zijn en er mee voortgaan, tot al het volk aanbevelend daar-over te spreken, ook in de bladen". „In de bladen, op kansels, incatechisaties, in gesprekken worden de leeringen van Dr K. c. s.voortgeplant; en zouden wij, die daarin een gevaar zien voor deKerken, ons nu stilhouden? Zou dat onze plicht zijn ? Wij mogenniet zwijgen waar wij gevaar zien."

„Allerlei bijkomstige dingen daargelaten, is m. i. de oorzaak vande onrust der Kerken, het propaganda maken voor de bizondereleeringen van Dr Kuyper c. s. Menige gemeente en menige Kerke-raad is daardoor reeds beroerd."

1896Naar aanleiding van deze Artikelen-reeks (no IV) plaatste Dr

Kuyper in De Bazuin van 7 Febr. 1896 een Ingezonden artikel,waarin hij constateert: „dat hetgeen onze broeder Lindeboom alsbezwaar tegen mijn Encyclopaedie aanvoert, in die Encyclopaedieniet geleerd wordt. Sterker nog, dat het standpunt, waarop hijwaant dat ik sta, in mijn Encyclopaedie bestreden wordt en weer-sproken."

Na vermelding van wat Prof. L. heeft geschreven, vervolgt hij:„Nu aarzel ik niet ten dezen. Ik zeg niet: broeder Lindeboom

vergist zich hier ten deele. Neen, ik spreek het onbewimpeld uit:hij vergist zich hier geheel. In mijn Encyclopaedie wordt niet dit,maar wordt het tegendeel geleerd." „Neen lieve broeder, zulkedoor en door kettersche gevoelens als gij ons toedicht, leer ik nietalleen niet, maar ik verfoei ze. Ditmaal althans hoop ik duidelijkgenoeg geweest te zijn."

Prof. L. gaat echter regelmatig voort met de plaatsing van zijnArtikelen-reeks „Is er geen oorzaak ?" aan het adres van Ds Gispen,en hij geeft uitvoerig rekenschap waarom hij niet ophoudt met be-zwaren tegen Kuyper's Encyclopaedie in te brengen.

Page 89: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

Prof. LINDEBOOM CONTRA CURATOREN EN HOOGLEERAREN S7

„De eigenaardige wijze waarop Dr K. eerst mij persoonlijk endaarna ook allen die niet zelve „Encyclopaedisten" zijn, buitengevecht stelt, vind ik wel niet aangenaam en niet navolgenswaard,maar zij geeft mij toch geen vrijheid om te zwijgen en ze ontneemtmij ook den moed niet om te getuigen tegen wat mij, met anderen,bezwarend blijft voorkomen."

Meerderen (Ds Nederhoed, Ds Feringa e. a.) mengen zich in dediscussie. Deze laatste maakte het er niet beter op, (en wij ver-melden dit ter kenschetsing van de toen geldende mentaliteit) toenhij in de Zuider Kerkbode van 3 Jan., schrijvende over de komendeSynode en de groote beteekenis daarvan o. m. schreef: „Of menorde en tucht zou handhaven of de bandeloosheid van 1893 latenvoortwoekeren en uitkankeren. Of men vrijheid in onze Kerkenzal willen of dwang en willekeur."

Ds Nederhoed vat daarop vuur, roept Ds Feringa (14 Febr. '96)ter verantwoording en vraagt: „Wat mankeerde er aan de voor-bereiding en samenstelling der Synode van 1893 ? Wat bedoeltDs Feringa met de bandeloosheid van 1893 ?"

* **

9. Prof. Lindeboom contra Curatoren en Hoogleeraren.

Alsof de kwestie-Kuyper nog niet genoeg was, komt er plotselingeen nieuwe donkere wolk opzetten aan den kerkelijken hemel. Endeze wolk neemt allengs grootere afmeting aan.

Er komt nieuwe onrust in de gemoederen, met name van devroegere Chr. Geref. Kerk-mannen en vrouwen.

Te midden van de discussies over de leeringen van Dr Kuyper,plaatste Prof. Lindeboom in De Bazuin van 28 Februari '96 eenIngezonden over de Theol. School, gericht tot de Kerkeraden.

Daaruit blijkt, dat Curatoren dier School aan de Kerken hebbenverzonden een „Ontwerp-regeling inzake het Litterarisch en hetTheologisch onderwijs c. a. aan de Theol. School".

Reeds spoedig na de Synode van 1893 werden door Curatorenpogingen aangewend om de Theol. School zóó te reorganiseerendat ze in staat zou zijn als wetenschappelijke Hoogeschool hetonderwijs op hooger peil te brengen.

In het Verslag der Theol. School over 1895 lezen we dienaan-gaande het volgende:

„Eenparig waren Curatoren van oordeel, dat voor den goedengang van het onderwijs en uit een paedagogisch beginsel, volstrektnoodzakelijk is, een betere regeling van het verband of de ver-houding tusschen de docenten in de theologie en de leeraren in deletteren, alsmede van de verhouding van het litterarisch en theo-logisch onderwijs aan de Theol. School.

Zij droegen daarom aan de Docenten Lindeboom en Bavinck op,om een voorstel dienaangaande in te dienen. Het is dezen broederen

Page 90: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

88 Prof. LINDEBOOM CONTRA CURATOREN EN HOOGLEERAREN

niet gelukt tot een eenparig voorstel te komen, waarom door iederhunner een concept regeling is ingediend.

In de vergadering van Juli '95 en in de voortzetting daarvan inSept. '95 zijn deze concepten zeer ernstig besproken en overwogen,met dien uitslag, dat de voorstellen van Dr Bavinck, met eenigewijziging, met meerderheid van stemmen zijn aangenomen, en alsvoorstel van Curatoren aan de Synode zullen worden voorgelegd terbeoordeeling en ter approbatie."

Dr Bavinck ging uit van de gedachte, dat het noodzakelijk washet z.g. Litterarisch onderwijs zoowel in gehalte als in omvanguit te breiden, zoodat de jongelieden die dit voorbereidend onderwijsin de Theologie ontvangen, op één lijn konden worden gesteld metleerlingen van gewone gymnasia. Zijn voorstel diende dus tot hetomzetten van de tot dusver gevolgde Litt. opleiding in een „Gymna-siale opleiding, gevestigd te Kampen, ten dienste van hen die totden dienst des Woords wenschten opgeleid te worden", en verzorgddoor een Commissie van Toezicht uit de Curatoren bestaande uitvijf leden.

Prof. Lindeboom's Ingezonden Artikel nu was een Bezwaar tegendit voorstel en hij ontwikkelde daarin principieele en practischebezwaren.

Prof. L. vreest dat de nu voorgestelde regeling groote schadedoet aan de eenheid en samenwerking van het Litt. en Theol.onderwijs, en alzoo de kracht der Theol. School tot vorming vanbedienaren des Woords verzwakt; dat men door de vorming vandit Gymn. aan de Kerken een arbeid oplegt, die niet tot hareroeping en bevoegdheid behoort; dat de regeling van de Theol.opleiding gewichtige verandering brengt in het karakter en de be-stemming der „Eigen Inrichting" zoo dat zij nu zou worden eenSchool, waarin metterdaad de souvereiniteit der wetenschap wordtgehuldigd.

De andere vier Hoogleeraren, de Prof. Noordtzij, Wielenga,Bavinck en Biesterveld, doen echter niet „het zwijgen er aan toe"maar komen in het volgend nummer der Bazuin (6 Maart '96)onmiddellijk met een verweer tegen Prof. L. Zij geven een Ver-klaring aan diens adres gericht, waarin zij opmerken: „ernstig be-zwaar te hebben tegen de wijze waarop Prof. L. voor zijn opvattingsteun zoekt in de Gereformeerde Kerken. Zijn voorstel vond inden kring der Leeraren slechts steun bij den heer Mulder, en konbij de Curatoren slechts een minderheid verwerven. Zijn bezwaarwerd opgenomen in de Notulen. Op de a.s. Synode heeft hij allerecht en vrijheid van spreken. Zoo lag het voor de hand dat hij,evenals wij, dit voorstel van Curatoren aan het oordeel der Kerke-raden zou overlaten en niet openlijk op deze wijze tegen Curatorenen Ambtgenooten zou optreden."

Zij komen voorts op tegen de bezwaren door Prof. L. ingebracht,betreuren het dat dit publiek optreden onwillekeurig oorzaak is dat

Page 91: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

Prof. LINDEBOOM CONTRA CURATOREN EN HOOGLEERAREN 89

nu wordt tegengehouden en uitgesteld, wat als verbetering zoodringend noodzakelijk is en voegen daaraan ten slotte nog toe datde meening van velen in de Geref. Kerken, als zoude Prof. L. bij zijnaanval op de Encyclopaedie van Dr Kuyper en in zijn denkbeeldenover theologie, wedergeboorte en doop, rechtvaardigmaking, behou-denis van het menschelijk geslacht enz. ook uit hun naam schrijven,en hun gevoelen vertolken zou — in geenen deele het geval is.Zij zijn veeleer van oordeel dat er geen oorzaak is om Dr K. vanallerlei dwalingen en ketterijen te beschuldigen, en deze telken-male in publieken geschrifte, buiten den kerkelijken weg, tegenhem in te brengen. In alle bovengenoemde kwesties staan zijprincipieel aan de zijde van den aangevallene. Voor hen bestaater in dezen geen tegenstelling tusschen Kampen en Amsterdam.

Dato 13 Maart '96 deed Prof. L. in De Bazuin een nieuw artikelplaatsen: „Enkele opmerkingen over een en ander in de verklaringvan mijn ambtgenooten" waarin hij zijn houding verdedigt, enmotiveert. Dat zijn bezwaar in de Notulen was opgenomen, wasniet voldoende. De Kerkeraden moesten dat bezwaar kennen, omer voor de Synode over te kunnen oordeelen. En Prof. L. eindigtzijn artikel inzake de bezwaren tegen Dr K. met de woorden:„Naar het mij voorkomt, zien de broederen het gevaar niet; anderszouden zij niet roepen „vrede, vrede en geen gevaar".

In hetzelfde no van De Bazuin geeft Ds Littooy zijn instemmingte kennen met „het Bezwaar" van Prof. L., zij het ook met eenigerestrictie. Anderen, b.v. Ds Westerhuis, Ds Bos, Ds ten Hoor, men-gen zich in dit meenings-verschil en betuigen eveneens hun in-stemming met Prof. Lindeboom.

Toen achtte Prof. Noordtzij het noodig in De Bazuin van 27 Maarteen nadere verklaring te geven, waarin hij betoogt dat het nietde vraag is of wij en anderen het in alles met Dr Kuyper eenszijn. Maar de vraag waarover het gaat is deze: of de beginselen endenkbeelden van Dr Kuyper gevaarlijk zijn voor Kerk en Theologie.En dan antwoorden wij daarop eenparig en ondubbelzinnig — neen,ganschelijk niet. Over al die vraagstukken is er in de Geref. Kerkenin alle landen en door alle tijden verschil geweest. Er is nooit éénemeening uitsluitend als de Schriftuurlijke en de Gereformeerdegeijkt. Maar ook al waren de beschuldigingen tegen Dr Kuyperingebracht juist, dan ging het niet aan ze op deze wijze te uitenals nu geschiedt.

De vier Professoren deden vervolgens in De Bazuin een ernstigberoep om „Herstel van vertrouwen", en om op te houden metvoortdurend allerlei principieele bezwaren te maken. „Er is geenreden om langs dezen weg de vereeniging van 1892 te niet te doen,de ineensmelting van plaatselijke Kerken tegen te houden en zich-zelven en anderen op mogelijke scheuring voor te bereiden."

*

Page 92: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

90 BROCHURES IN DEN STRIJD

10. Brochures in den strijd.

15 April '96 deden de vier Professoren ter nadere en breederetoelichting van de in geding zijnde kwestie, een uitgebreide bro-chure het licht zien, geschreven door Prof. Bavinck, onder dentitel „Opleiding en Theologie". In het voorbericht schrijven zij:„Wat ons in het openbaar optreden doet, is in de eerste plaats hetbelang der School, daarna ook dat der Kerken. De Curatoren heb-ben na rijpe overweging een voorstel tot reorganisatie der Schoolaangenomen, dat ons niet onverschillig is. Wij achten de aan-neming daarvan van het hoogste belang voor de Theol. School. Eris geen verschil over, of wij de School willen behouden. Dat staatbij ons allen vast. En juist, omdat wij haar willen behouden, achtenwij het dringend noodig dat ze versterkt en verbeterd worde". Envervolgens: „Te meer werden we daartoe (tot publiek optreden)bewogen, omdat dit voorstel al spoedig weer met wantrouwenwerd begroet en in een geheel valsch licht werd geplaatst, en doorvalsche geruchten werd ondermijnd."

Achtereenvolgens werden besproken: vroegere opleiding; ver-andering noodzakelijk; het voorstel van Curatoren; Eigene Inrich-ting; Kerk en Theologie; Kerk en opleiding; Tweeërlei Theologie;Theologie en Philosophie; Dogmatische verschillen.

Al spoedig werd een artikel geplaatst door Ds Littooy en dezeschreef: „Deze brochure (Opl. en Theol.) las ik met genot en metschier volkomen instemming. Naar ik vertrouw brengt ze onsverder, ruimt het misverstand uit den weg, en ontsluit ze padenom hetgeen althans mij bezorgd maakte, op te heffen."

Ds T. Bos daarentegen schaart zich aan de zijde van Prof.Lindeboom, en schrijft een artikel waarin hij critiek uitoefentop de brochure, wat weer direct werd beantwoord door Prof.Noordtzij.

22 Mei 1896 werd het laatste artikel geplaatst van Prof. Linde-booms artikelen-reeks: „Is er geen oorzaak ?"

Prof. L. eindigt zijn serie artikelen met te zeggen: „Alleenwensch ik te verklaren, dat inzonderheid de dogmatische leeringenvan Dr Kuyper, als daar zijn de eeuwige rechtvaardigmaking, dewedergeboorte voor en zonder de roeping, de onderstelde weder-geboorte als de grond voor den kinderdoop c. a. mij voorkomen naal wat daarover in den laatsten tijd is geschreven, wel oorzaak tezijn van bezorgdheid, om alle Dienaren des Woords met de ouder-lingen te roepen tot grondig onderzoek.

En al den broederen roep ik wederom toe: Staat dan, waakt engetuigt zonder om te zien."

Dit gaf Ds Gispen, die zich tot dusver in zijn Brieven zorgvuldigonthouden had van elke toespeling op „de hangende kwestie" aan-leiding, om direct na dit laatste artikel van Prof. L. een artikel

Page 93: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

BROCHURES IN DEN STRIJD 91

in De Bazuin te plaatsen, gericht aan Prof. L. onder den titel: „Eris geen oorzaak". Daarin werd diens handelwijze en optreden be-critiseerd en hij eindigt zijn artikel: „Ten slotte geef ik u de ver-zekering dat ik in u altijd hoop te blijven waardeeren den manvan groote geestkracht en vurige liefde voor de gemeente Godsen haar waarachtig heil, ook al komt mij uw blik op de dingen tebevangen voor, en al kan ik u, ik zeg dit met ongeveinsd leedwezen,in de besproken aangelegenheden niet volgen."

Te midden van deze discussiën werd bekend dat de Kerkeraadvan Bedum A, een Bezwaarschrift tegen Dr Kuypers leeringenaan de Synode had gezonden.

24 Juli, dus slechts weinige dagen voor de Synode, welke inAugustus zou worden gehouden, deed Prof. Lindeboom ook zijner-zijds een brochure verschijnen onder den titel: „Bewaart het pandu toebetrouwd" of de geruststelling in Opleiding en Theologieonderzocht en gewogen. Een woord aan de Kerkeraden en Ledenvan de Gereformeerde Kerken in Nederland.

Prof. Lindeboom ontwikkelt vooral deze gedachte: dat de Geref.Kerken in Nederland op dit oogenblik genaderd zijn aan een keer-punt, waarbij het de vraag geldt of zij zullen blijven bij de waar-heid in Gods Woord geopenbaard, of in de toekomst een prooizullen worden van de valschelijk genaamde wetenschap. De Theol.School en de Kerken zijn gelijk aan een spoortrein, die voor eenwissel is gekomen. Blijft de wissel staan, als hij nu staat, dan kande trein veilig doorgaan, maar wordt de wissel omgehaald, danis een groot ongeluk niet te vermij den.

De Redactie van De Bazuin bespreekt deze brochure reeds in hetnummer van 31 Juli, terwijl dato 1 Aug. een tweede brochure vande vier Professoren het licht ziet onder den titel: Nadere verant-woording. Achtereenvolgens werd daarin besproken: De gerust-stelling afgewezen; Ten hoogste ontrust; Zwakke bestrijding; Prin-cipieel verschil; Nadere uitwerking; Noodzakelijke beslissing.

De Redactie van De Bazuin, deze laatste brochure besprekend,schrijft:

„Prof. L. had de brochure zijner ambtgenooten: Opleiding enTheologie, gewogen en te licht bevonden. En nu komen zijn ambt-genooten en toonen op kalme, waardige en overtuigende wijze aan,dat het gewicht door den onderzoeker gebruikt, den ijk mist vanwetenschappelijkheid niet alleen, maar ook van Schrift en Be-lijdenis."

Onder deze omstandigheden naderde de dag van 11 Augustus,de dag waarop de Generale Synode te Middelburg een aanvangzou nemen.

Was het wonder, dat vele leden der Gereformeerde Kerken dezeSynode met zorg en vreeze tegemoet zagen ?

Page 94: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

92 OFFICIEEL HERSTELD VERTROUWEN

DE SYNODE VAN MIDDELBURG IN 1896.

11. Officieel hersteld vertrouwen.

Tot Praeses dezer Synode werd gekozen Ds B. van Schelven.Hadden wellicht velen gedacht of gevreesd, dat ook deze Synode,

evenals die van 1893, grootendeels zou staan in het teeken deropleiding, — het zou blijken dat dit geenszins het geval zou zijn.De hoofdschotel van Middelburg zou de Zending wezen.

Den volgenden dag na de opening, 12 Aug.., werd allereerst aande orde gesteld (Art. 19) „het Rapport inzake het brengen vanmeerdere eenheid in de Opleiding van Dienaren des Woords", bijde Synode ingediend door de Deputaten benoemd door de Synodevan Dordrecht (Van Andel, Bos, Fernhout, Franssen, Hessels, Lin-deboom en Littooy) .

Dit zeer uitvoerige Rapport (37 pagina's compresse druk opgroot formaat) , is verdeeld in drie Hoofddeelen. Het le over „deregelingen welke te maken zijn tot meerdere gelijkmaking vanstudie en examina"; het 2e over „de noodige voorziening en be-hoeften en wijziging van bestaande regelingen der Theol. School";het 3e „op welken voet nauwer verband tusschen de Kerken ende Vrije Universiteit, inzonderheid hare Theol. Faculteit, tot standkan komen, gesplitst in le Nauwer verband tusschen Kerken enVrije Universiteit in haar geheel, 2e tusschen Kerken en de Theol.Faculteit der V. U."

Allereerst wordt aan de orde gesteld het eerste deel van ditrapport.

Rapporteur van de Synodale Comm. is Prof. Bavinck, die eenzestal bezwaren ontwikkelde tegen dit deel van het rapport derDeputaten, die allen van principieelen aard zijn, zoodat dit rapportonaannemelijk geacht moet worden, omdat het miskent den aardder Universiteit; het vernietigt de vrije studie en de gereformeerdewijze van examinatie, naar den aard der wetenschap en het ver-breekt het verband met de Vrije Universiteit. De conclusie is dus:dit voorstel van Deputaten niet aannemen, aan de overdenkingder Kerken de zaak overlaten, en geen nieuwe Deputaten te be-noemen.

Na langdurige discussie waaraan vele leden deelnemen, besluitde Synode tot aanneming van deze conclusie.

Het eenige dat wij in de Acta konden vinden over de verderebehandeling van het 2e en 3e gedeelte van het Deputaten-rapportis vermeld in Art. 22. Daar wordt melding gemaakt dat de verderebehandeling zal plaats hebben tegelijk met het BezwaarschriftBedum A. Maar ook daar konden we geen verdere bespreking vandeze beide punten vinden.

Eerst op den 26 Aug., toen de Synode dus al verscheidene dagen

Page 95: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

BEZWAARSCHRIFT VAN BEDUM 93

vergaderd had, kwam de opleidings-kwestie zelve ter tafel(Art. 97).

Het zeer uitvoerige rapport der Synodale Commissie werd dit-maal gelezen door den rapporteur Prof. Rutgers. De Syn. Comm.maakt bezwaar tegen de weinig duidelijke wijze waarop het rapportder Deputaten, wat de conclusies betreft, aan de Synode werd aan-geboden. Daarom was het der Commissie niet mogelijk het ge-noemde rapport ten grondslag te leggen en dan het Curatoren-voorstel in verband daarmede te behandelen. De Commissie zoudus van het Curatoren-voorstel (zie pag. 66) uitgaan en daarmedein verband brengen wat daarover in het Deputaten-rapport tevinden is.

De conclusie waartoe de Synodale Commissie komt is deze: aanDeputaten dank te zeggen voor hun arbeid, en, na enkele redactie-wijzigingen, het Curatoren-voorstel met de aangebrachte wijzi-gingen aan te nemen.

Na de voorlezing stelde Dr Wagenaar voor (Art. 98) „om degeheele litterairische opleiding te Kampen op te heffen", omdatde Kerken zulk onderwijs niet moeten geven, een voorstel dat deSynode niet aanvaardde.

De Curatoren-voorstellen werden als Bijlage in de Acta volledigopgenomen, terwijl eveneens het gesprokene door Prof. Lindeboom,bij de discussie over de opleiding der dienaren des Woords, op zijnverzoek volledig als bijlage in de Acta voorkomt.

12. Bezwaarschrift van Bedum.

Het Bezwaarschrift van Bedums Kerkeraad werd behandeld inde vergadering van 13 Aug. (Art. 26). De Synodale Commissie bijmonde van Ds Donner adviseerde: om op de formeele gronden,in het rapport genoemd, dit bezwaarschrift niet in behandeling tenemen, en van dit besluit aan den Kerkeraad der Geref. KerkBedum A bericht te zenden.

Het rapport spreekt uit, „dat het bezwaarschrift zelf eenpolemisch geschrift is, voor behandeling op deze Synode niet vat-baar, dewijl de bewijsvoering met woordelijke aanhaling van dedoor Dr A. Kuyper gebezigde uitdrukkingen dat zijne leeringenmet Schrift en Belijdenis strijdig zijn, ontbreekt."

Den volgenden dag werd de discussie voortgezet. Zoowel DsLittooy als Prof. Lindeboom hadden eveneens voorstellen inge-diend. Na verdere bespreking besloot echter de Synode, met opéén na algemeene stemmen „het bezwaarschrift niet in behande-ling te nemen, uithoofde van de formeele gronden in het rapportder Syn. Comm. genoemd."

En daarmede was de Opleidings-kwestie, welke in de voorgaandemaanden de gemoederen in zoo sterke beroering had gebracht, enzooveel stof had opgejaagd, afgehandeld.

Page 96: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

94 BEZWAARSCHRIFT VAN BEDUM

In zijn Brief van 4 Sept. schrijft Ds Gispen over dit besluit overhet „Bezwaarschrift":

„Niet slechts de rechtzinnigheid van Prof. Kuyper, maar die vanal onze Theol. Professoren op één na, was in opspraak gebracht.Vandaar dat de Synode, met schier algemeene stemmen, haar ver-trouwen in onze Theol. professoren uitsprak. Onze Kerken ver-trouwen deze mannen. Er is onder hen verscheidenheid van inzicht,maar bij niemand afwijking van de Belijdenis. Dat en dat alleenheeft de Synode willen uitspreken." „Allen die de debatten hebbenbijgewoond zullen met mij moeten erkennen dat, met name Ds Bos,zich zoo heeft geopenbaard, met zooveel waardigheid en ernst zijnbezwaar tot het laatst toe heeft gehandhaafd, dat de geheele Sy-node en alle aanwezigen er den diepsten indruk van ontvingen."

1897Na het zoo sterk bewogen jaar 1896, bleef het in de kerkelijke

wereld voorloopig rustig. Althans officieel. Doch de gemoe-deren bleven nog in beroering, en er werd in de kerkelijke pers,voornamelijk „in eigen kring" nog veel „nagepraat". Men was nueenmaal in onrust, vreesde sterk voor het behoud der Theol. School,en liet zich soms maar al te veel leiden door de gedachte: „'t geefttoch niets, de meerderheid zal wel zorgen dat de School verdwijnt",en men oordeelde dat de nu gekomen scheiding van Litt. en Theol.studie het begin van het einde was.

Tegenover deze, in veler kring overheerschende gedachte, kwamde grijze strijder uit Zeeland, Ds Littooy, weer in de vuurlinie.

In het voorjaar van '97 publiceerde hij een brochure onder dentitel: „De toekomst onzer Theol. School", welke sterk de aandachttrok.

Ds Littooy spreekt in deze brochure, tegenover veler beweren,dat de Theol. School toch vallen moet, en het een onbegonnen werkis nog verder te pleiten en te strijden voor haar behoud, en zichdaarvoor nog groote opofferingen te getroosten, — een woord vanbemoediging en van vertrouwen, een kalm, waardig en met redenenomkleed woord over de toekomst der Theol. School. Volgens hetoordeel van Ds Littooy is de laatste, op de Synode van '96 tot standgekomen scheiding tusschen Litt. onderwijs en de eigenlijke Theol.studie juist van groote beteekenis in het belang en voor denverderen bloei der Theol. School.

Ds Nederhoed mengt zich in de discussie en plaatst in DeBazuin van 26 Febr. een artikel, waarin hij uitspreekt het nieteens te zijn met Ds Littooy's opvatting van den gang der zaken.Hij vreest zeer dat deze brochure de onrust eerder vermeerderendan verminderen zal.

1898In dezen geest en onder deze omstandigheden verliep het jaar

Page 97: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

NIEUWE POGING TOT EENHEID 95

1898. Bijzondere gebeurtenissen hadden er niet plaats. Belangrijkepublieke discussies in de pers werden niet gehouden. Binnenshuisallerlei onrust. Buitenshuis schijnbaar rustig.

Toen echter het Synode-jaar 1899 naakte, werd de toestandanders. Toen kwam de Theol. School weer plotseling in het middel-punt der belangstelling te staan.

PROF. BAVINCK IN HET HARNAS.

13. Nieuwe poging tot eenheid.1899

De oorzaak daarvan lag ditmaal aan Prof. Bavinck, die het stil-zwijgen verbrak. Om finaal een eind te maken aan de alles-onder-mijnende onrust en onzekerheid, meende Prof. B. een positievepoging te moeten doen om tot een bevredigende eenheid te komen.

Geheel onverwachts deed hij een blijkbaar lang overdachtebrochure het licht zien (3 Febr. 1899) onder den titel: „TheologischeSchool en Vrije Universiteit. Een voorstel tot vereeniging."

In de Inleiding dezer brochure bespreekt de auteur het feit, datde Kerken en hare leden in hun sympathieën inzake T. S. en V. U.verre uiteen loopen. Sommigen zijn zeer sterk voor de V. U.;anderen hebben een warm hart voor de T. S. Gewoonlijk hebbendeze sympathieën geen anderen grond, dan dat zij historisch ge-worden zijn en nu eenmaal bestaan. Bijna nooit rusten zij daarop,dat men er zich ernstig rekenschap van gegeven heeft, óf eenTheol. School, Of een Theol. Faculteit naar den eisch der Geref.beginselen de voorkeur verdient. De Kerken uit '34 voortgekomen,zijn over het algemeen meer aan de School, en die welke uit deDoleantie van '86 geboren zijn, meer aan de V. U. gehecht. Daarbijblijft het; tot een indenken van den eisch der beginselen komt hetzeer zelden.

Door de gedeelde opleiding zijn er twee groepen naast en tendeele ook tegenover elkander blijven staan. En als zij, bij wie deleiding berust, door woord en geschrift, niet voorzichtig waren,elkander eerden en toenadering zochten, ware de verdeeldheidspoedig in twist en tweedracht overgegaan. Want velen zijn er, dieer behagen in scheppen om het kleine vuurtje tusschen Theol.School en Theol. Fac. met alle macht aan te blazen. Die de Theol.School als alleen practisch in den hoek duwen, en de Theol. Fac.als door en door wetenschappelijk hemelhoog verheffen.

Klakkeloos wordt het neergeschreven, tot in bladen van onzeJongel. Vereen. toe, dat de Theol. School weinig beteekent. Zelfsde studenten-wereld handelt zoo. In het orgaan Geref. Stud.bladDec. 1898 staat letterlijk: „Een student is iemand die zijn wetentracht op te voeren tot wetenschap. Nu is het alleen maar jammerdat men den naam van student ook is gaan geven aan een categorievan menschen, wien het volstrekt niet om wetenschap is te doen.Aan de Polyt. School te Delft streeft men niet naar wetenschap,

Page 98: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

96 NIEUWE POGING TOT EENHEID

maar bekwaamt men zich tot ingenieur enz. Aan de Theol. Schoolte Kampen wordt men niet opgeleid voor theoloog, maar voorpredikant."

Bavinck zegt dan: „al zulke uitingen doen ontzaglijk veel schade,houden toenadering en vereeniging tegen, en bestendigen de ge-deeldheid en de verwijdering. Het baat niets deze feiten te mis-kennen. Struisvogelpolitiek wordt nooit met succes bekroond. Veelbeter is het, om nuchter en klaar de feiten onder de oogen te zien,en te vragen hoe men de geschillen uit den weg kan ruimen. Hetonderwerp van de T. S. en de V. U. wordt met opzet uit vreesvoor broedertwist vermeden. Maar de zaak komt toch op de a.s.Synode. En daarom is het veel beter dat de Kerken van te vorenernstig over de zaak denken en zich rekenschap geven van wathaar te doen staat. Het is meer dan tijd, dat de Kerken in dezegewichtige zaak der opleiding tot eenheid komen. Daarom wildeze brochure een poging doen en met een voorstel komen, waarbijde schrijver zich stelt op het standpunt der Kerken."

Achtereenvolgens behandelt Prof. Bavinck dan: „De Vereenigingvoor Hooger Onderwijs"; „De Theologische School"; „De roepingder Kerken"; „Eenheid van Opleiding"; en eindigt met: „Eenvoorstel tot besluit".

Prof. Bavinck komt met het volgende voorstel:a. ten opzichte van het Gymnasium der Theol. School:zich daarvan los te maken en over te dragen aan een bestaande

of nieuw op te richten Vereeniging;b. ten aanzien van de Theol. School:vasthoudende aan het hebben en houden van een eigen Hooge-

school tot wetenschappelijke beoefening der Theologie en tot op-leiding voor den dienst des Woords,

deze Hoogeschool te vestigen op een plaats, die door hare liggingeen gemakkelijk verkeer biedt met de centra van wetenschap inons land (b.v. Haarlem, Hilversum, Amersfoort enz.),

aan deze Hoogeschool te benoemen al de Hoogleeraren diethans werkzaam zijn aan de Theol. School en de Theol. Fac.,

deze Hoogleeraren op te dragen om onderling en in overlegmet Curatoren der Hoogeschool de vakken te verdeelen en delessen te regelen,

deze School, wat het onderwijs aangaat, te verzorgen doorvijf Curatoren, door de Synode benoemd, welke Curatoren ledender Geref. Kerken moeten zijn en de Belij denisschrif ten moetenonderteekenen;

c. wat het verband der Hoogeschool met de Vrije Universiteitaangaat:

Directeuren aan de Hoogleeraren in de Theol. Fac. vrijheidte geven om de benoeming aan de Hoogeschool aan te nemen,

dat zij, tot tijd en wijle zij zelven wegens overvloed van bekwamemannen en geldelijke middelen tot de oprichting eener eigeneTheol. Faculteit willen besluiten, de Hoogeschool, door de Geref.Kerken onderhouden, — beschouwen en erkennen als Theol. Fac. der

Page 99: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

MET NIET VEEL HOOP ONTVANGEN 97

Vrije Universiteit en haar als zoodanig gelijken rang en eereschenken als de andere Faculteiten,

dat zij, in overleg met Deputaten der Synode, deze Hoogeschoolals Theol. Faculteit met de andere Faculteiten zoo in verbandzetten, dat

le deze samen naar buiten en officieel den naam dragen vanVrije Universiteit op Geref. grondslag,

2e Directeuren, Curatoren en Hoogleeraren beiderzijds telkenséén college vormen, saam zorgen voor den bloei van Geref. Hoogeronderwijs in ons vaderland in het algemeen en met elkander diegemeenschappelijke belangen behartigen die de gansche Universi-teit raken,

3e dat de Geref. Kerken en de Vereen. voor H. 0. elk voor haareigen inrichting een eigen kas houden.

Prof. Bavinck besluit dan dit uitvoerige voorstel met enkelenadere regelingen over de finantieele kanten der zaak, waaroverwe hier gevoegelijk kunnen zwijgen.

Dit voorstel van Prof. Bavinck vond aanstonds instemming bijeen deel der voorstanders der Theol. School, en werd door enkeleProvinciale Synoden op de Gen. Synode gebracht.

14. Met niet veel hoop ontvangen.

Ds Gispen besprak deze brochure in De Bazuin van 10 Febr. '99maar bepaalde zich alleen bij een aankondiging en korte vermel-ding van den inhoud. „Ieder die met ons kerkelijk leven in hetlaatste tiental jaren meeleefde, weet, hoe dit onderwerp een hoofd-en diep ingrijpende kwestie is geworden. Men wil eenheid in deopleiding van dienaren des Woords voor de Geref. Kerken. Enmen staat voor het feit van het historisch gewordene: een Theol.School en een Theol. Faculteit. Men heeft te doen niet alleen mettwee ideeën, twee principen, maar ook met twee Stichtingen, diebeide de liefde hebben van een deel der Kerken."

Deze nieuwe poging om eenheid te brengen trok sterk de aan-dacht, werd in particuliere kringen en op kerkelijke vergaderingendruk besproken, en splitste het kerkelijk kamp al scherper in tweegroepen, waarvan de gevolgen steeds meer in de kerkelijke perstot openbaring kwamen. 't Scheen wel of de dagen van 1893waren teruggekeerd. Vooral de verschillende Kerkbodes behan-delden de zaak met animo, en over het algemeen zoo, dat de Kerkentegen dit voorstel werden ingenomen en meer en meer werd uit-gesproken, dat deze oplossing zeker niet de gewenschte kon zijn.

Ds Gispen schreef in zijn Brief van 5 Mei 1899 aan zijn vriendte Jeruzalem over deze onrust en hij gaf nog eens als zijn oordeel,dat de moeiten en de verwarring welke er thans zijn, „zich hieruitlaat verklaren dat men van 1888 af een standpunt inzake de op-Geschiedenis 7

Page 100: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

98 MET NIET VEEL HOOP ONTVANGEN

leiding heeft aangenomen of ingevoerd, dat nooit in de Geref.Kerken zoowel na als voor 1834, aanwezig was, namelijk dat heteen beginsel is, dat de Kerken hebben een eigen inrichting voor dieopleiding. Vanaf het besluit dat de Chr. Geref. Synode in 1889weigerde te voldoen aan het verzoek der Nederd. Geref. Kerkenom terug te nemen het artikel, rakende de School, van die ure dag-teekent de inwikkeling van deze aangelegenheid en voorstellen,adviezen en tegen-adviezen, rapporten en tegen-rapporten, waarvande vrucht niet den naam van liefelijke kon dragen. Er schijnenachter deze aangelegenheid denkbeelden of zaken of iets andersverborgen te zijn, door ons niet waar te nemen of te vatten. Mijis dit alleen duidelijk, dat zoolang degenen, die geacht wordenCalvinisten te zijn, of de Geref. beginselen aan te kleven, elkanderzoo weinig verstaan, er van grooten voortgang dier beginselen inhet publieke leven weinig sprake kan zijn."

Op deze laatste uitdrukking vat Dr Bavinck in De Bazuin(12 Mei) aanstonds vuur en vraagt Ds Gispen wat hij daarmedebedoelt ?

Waarop Ds Gispen onmiddellijk laat volgen dat hij niets be-leedigends heeft bedoeld tegen iemand, allerminst tegen Dr Bavincken hij bericht dan aan Jeruzalem:

„Tot hiertoe heeft geen Synode den steen der wijzen kunnenvinden inzake de „opleiding". Maar de jongste Synode ('96) heefter zeker veel toe bijgedragen om in zooverre de eenheid te be-vorderen, dat er sinds dien tijd althans geen publieke verdenkingder rechtzinnigheid van enkele onzer Hoogleeraren meer is uit-gesproken. Het kloeke optreden van de Kamper Hoogleeraren heeftin dit opzicht allergunstigst gewerkt. Voor drie jaren was de toe-stand meer gespannen dan nu.

De critiek geldt nu veelmeer de Vereeniging voor H. 0. dan deprofessoren.

In Kerkeraden en Classes, straks in Prov. Synoden, zal hetverschil der voorstanders T. S. en V. U. wel uitkomen en komthet reeds uit. En in den laatsten tijd kan men in kerkelijkebladen weder velerlei lezen dat openbaart wat er omgaat in deharten.

Waarschijnlijk zal het voorstel Bavinck wel door één of meerProv. Synoden op de Synode worden gebracht. Wordt het aange-nomen dan zal, indien de Vereen. H. 0. den voorslag niet aan-neemt, naar den mensch gesproken, de stok „liefelijkheid en samen-binding" in het onderlinge kerkelijk leven er niet hechter en sterkerop worden.

Wordt het zooals het daar ligt verworpen, dan handelen deKerken niet alleen inconsequent, daar zij van 1888 af de eigeninrichting, als beginsel, hebben gehandhaafd, maar geven dan zelfaan haar eigen inrichting een doodsteek. Reeds nu is het merkbaardat het wantrouwen en andere voor de Theol. School schadelijkeinvloeden, haar zeer hebben gedrukt. Door Bavinck's voorstel is

Page 101: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

STERKERE SPANNING 99

weer geestdrift, moed en vertrouwen gewekt, en dat hebben wenoodig."

Ook Ds Bos van Bedum laat zijn stem hooren. Hij plaatst 26 Meiin De Bazuin een uitgebreid artikel waarin hij de wijze bespreekt,waarop dit voorstel in de kerkelijke bladen besproken wordt enwaarin hij volkomen adhaesie betuigt aan de poging en het voor-stel van Prof. Bavinck.

*

15. Sterkere spanning.

De toestand werd zoo gespannen, dat de vader van het nieuwevoorstel, Prof. Bavinck, zich geroepen gevoelde (28 Mei 1899) eentweede brochure over deze zaak te schrijven onder den titel: HetRecht der Kerken en De vrijheid der Wetenschap, met de bedoelingallerlei in deze materie gerezen misverstanden daarmede weg tenemen, en om zijn standpunt en bedoelingen zoo zuiver mogelijkkenbaar te maken. De brochure bevat een 7-tal Paragrafen, waar-van de eerste luidt: „Wat er in 1896 gewonnen is".

De schrijver begint met uiteen te zetten wat de Deputaten voorhet brengen van meerdere eenheid in de opleiding, toen eigenlijkhebben bedoeld. Zij stelden voor: dat alle vakken aan de Theol.School zoowel als aan de Theol. Faculteit in den regel binnen driejaren zouden worden afgehandeld.

dat de vakken waarin college gegeven moest worden door deSynode werden vastgesteld,

dat de Kerken door Deputaten der Synode het praeparatoirexamen zouden afnemen zoowel aan Theol. School als Theol.Faculteit.

Met dit rapport, aldus gaat Prof. B. voort, werd in het wezen derzaak de toenmaals bestaande en veelszins zoo gebrekkige organisatieder Theol. School bestendigd, maar er werd ook in voorgesteld deTheol. Faculteit naar het model der Theol. School in te richtenen aan haar gelijk te maken. En hoe goed bedoeld ook, velen zagenin dit rapport toch een ingrijpen van de Kerk in de rechten envrijheden der wetenschap.

Tegenover dit rapport kwam toen het voorstel der Curatorente staan. Dit bedoelde de innerlijke organisatie van de Theol. Schoolgelijk te maken aan de Theol. Faculteit en voor de wetenschapdie vrijheid van beweging te vragen, welke haar naar heur aarden wezen toekwam.

Middelburg gaf, wat Curatoren vroegen: De Theol. Faculteitbehield de vrijheid, welke zij bezat, de Theol. School verkreeg devrijheid welke zij tot dien tijd had moeten derven.

Of de School, aan welke de Kerken de opleiding toe vertrouwen,al dan niet van de Kerken uitgaat, is voor Prof. Bavinck geen vraag

Page 102: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

100 STERKERE SPANNING

van beginsel, maar van praktijk. Als de Kerken oordeelen, dat zijdie opleiding in de gegeven omstandigheden niet aan het particu-lier initiatief mogen of kunnen overlaten, dan heeft hij daar vollevrede mede. Voor Prof. B. was de hoofdzaak de vrijheid en de zelf-standigheid der Theol. wetenschap binnen haar eigen kring. Endie was nu verkregen.

Uit deze verandering in de verhoudingen is de andere toon teverklaren, welke in de brochure Theol. School en Vrije Universiteitin 1899 werd aangeslagen, in vergelijking met dien in Opleidingen Theologie in 1896. Bij den schrijver is geen principieele omme-keer.

In Opleiding en Theologie wordt duidelijk en scherp de stellingbestreden, dat de studie der Theologie als zoodanig uit de ambten,uit de Kerk als instituut opkomt. Ook wordt ontkend en weerlegd,dat de Kerken altijd uit beginsel, een eigene inrichting moetenhebben voor de opleiding. Uitdrukkelijk werd aan de Kerken hetrecht voorbehouden, om zulk een inrichting te mogen hebben endaaraan ook de Theologie te laten beoefenen in wetenschappe-lijken zin.

In een tweede Paragraaf behandelt Prof.' B. de vraag: „Wat mendenkt van de Theol. School", en brengt ter sprake het veelzijdig,en dikwijls afbrekend en kleineerend geschrijf over de Theol. School.

Dr H. H. Kuyper b.v. in de Friesche Kerkbode, 24 Maart '99, washet niet eens met een uitdrukking van Prof. Bavinck „dat detegenstelling Theol. School en Theol. Fac. als practisch en weten-schappelijk valsch was en hoe eer hoe beter verdwijnen moest."

Dr Wagenaar sloot zich toen daarbij aan.Bavinck klaagt dat „onophoudelijk door zoovelen beiden als prac-

tisch en wetenschappelijk vijandig tegenover elkaar worden ge-steld".

Overijsselsche Kerkbode 25 Maart '99: „Laat de Kerk van hetschoolmeesteren afblijven. En al doet de Kerk het op zijn deftigstdoor een Hooge School er op na te houden, het is haar zaak niet.Alleen, en dat is het standpunt van Prof. A. Kuyper, bij wijze vanaanvulling en noodhulp. „Bij wijze van brandspuit" (Heraut no1107). Wanneer er geen goede opleiding meer zou zijn, dan hebbede Kerk haar School gereed. Als er maar één goede bakker op hetdorp woont, en ge hebt een oven thuis, breek die dan nog niet af,want wanneer de bakkerij defect raakt, of de bakker gaat knoeien,moet ge zelf weer bakken."

Ds Klaarhamer zet in Utr. Kerkb. 8 en 15 April '99 uiteen dateen Theol. School en een Theol. Faculteit principieel verschillendzijn. Een Universiteit is nu eenmaal geen Opleidingsschool. Dezelfdeinrichting kan niet beide tegelijk zijn. „Indien we eens voor devraag kwamen te staan wie van beiden moest worden losgelaten,zou het antwoord voor de hand liggen."

Dr Wagenaar windt er nog minder doekjes om en schrijft: datze (de T. S.) eigenlijk geen School voor Theologie is, en ook eigen-

Page 103: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

BETREURENSWAARDIG MISVERSTAND 101

lijk geen veiligheidsmaatregel (als een brandspuit) maar eerdereen gevaar is.

In een derde Paragraaf bespreekt Dr Bavinck „Wat onder een corn-promis verstaan wordt" en hij zegt: Tegenover al de concessieswelke de voorstanders der Theol. School in zijn voorstel hebbenaangeboden, (en welk voorstel als compromis is bedoeld), werdtot dusver van de andere zijde nog niets gesteld. Op allerleipunten is ruimte voor amendement. De weg tot toenadering isniet gesloten.

Dit heeft echter, indien wij uitsluitend oordeelen naar Kerk-bodes, alzoo niet mogen gebeuren. Alleen De Heraut laat tot dusverdaarvan de mogelijkheid open. De meeste kerkelijke bladen hebbenhet voorstel onaannemelijk verklaard en verder hoogstens voor-gesteld „om 6f de Concept-regeling weer voor den dag te halen, Ofde Theol. School voortaan dienst te laten doen als een seminaris-tisch aanhangseltje van de Theol. Faculteit, Of af te wachten totde Theol. School langzamerhand uitsterft door gebrek aan sym-pathie." Het is een beginsel, zeggen zij, dat hen van aannemingvan het voorstel terughoudt. Daarom zullen we dit nader onder-zoeken.

Prof. B. bespreekt dan in Paragraaf 4: „Waarom het voorstelonaannemelijk is", achtereenvolgens al de ingebrachte bezwaren,beginnende „met het ééne, groote, principieele bezwaar, aldus ge-formuleerd, dat door de aanneming van mijn voorstel de VrijeUniversiteit onthoofd, en het hart uit het lichaam gesneden zouworden," en behandelt hij achtereenvolgens: § 5 „Waarin het wezeneener universiteit ligt"; § 6 „Wat recht in dezen aan de Kerkentoekomt"; § 7 „Wat ons thans te doen staat".

*

16. Betreurenswaardig misverstand.

Deze tweede brochure had ten gevolge dat er opnieuw wrijvingontstond tusschen de leidende personen van Kampen en Amsterdam.

Prof. A. Kuyper was bezig, in De Heraut, aan een serie artikelenonder den titel: Ineengroeiing. Nadat er 13 artikelen waren ge-plaatst, werd plotseling daarmede opgehouden.

Prof. Wielenga treedt nu in het strijdperk en plaatst in De Bazuineen artikel, waarin hij zijn groote, ja pijnlijke teleurstelling daar-over uitspreekt.

Met verlangen had Prof. W. „uitgezien naar het oordeel van Dr K.over de aanhangige kwestie. Doch na dertien weken aan het woordte zijn geweest, heeft Dr K. gemeend plotseling te moeten afbreken,zonder nog het van hem verwachte woord gesproken te hebben.Dat doet velen smartelijk aan en zal de bepleite „ineengroeiing"

Page 104: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

102 BETREURENSWAARDIG MISVERSTAND

niet bevorderen. Zelfs wordt bij voorbaat aan de e.k. Synode eenbrevet van onbekwaamheid uitgereikt. Dat Dr Bavinck door zijntweede brochure mag geacht worden Dr K. in de rede te zijn ge-vallen, zal niet ieder aanstonds toestemmen. 't Is treurig, dat Dr K.gemeend heeft zoo „het bijltje er bij te moeten neerleggen."

„Juist had ik dit geschreven, zegt Prof. W., toen mij HollandschKerkblad van heden in handen kwam. Nu moet ik te meer uit-roepen: hoe is het mogelijk ? De anders zoo scherpzinnige Redacteurfluistert met het oog op deze kwestie zelfs: a. van een mogelijkewerkstaking der Prof. Kuyper en Rutgers inzake hun bijwonenvan de e.k. Synode, en b. van een verdaging dier Synode. Dezefluisteringen kunnen toch niet in den geest zijn van Dr K. enDr R. ?"

Ook Dr Bavinck geeft in De Bazuin van 30 Juni een uitvoerigartikel.

De Heraut van 4 Juni deelde mede, dat toen Dr B. aan de broe-ders Rutgers en Kuyper advies over zijn voorstel vroeg, debrochure reeds gedrukt was, en binnen een week de wereld inging.

Dr Bavinck geeft in De Bazuin de verklaring, dat deze voorstel-ling der zaken geheel bezijden de waarheid is. Toen de correspon-dentie gevoerd werd, was er nog geen letter van gedrukt. Vóór zijter perse ging werd het broederlijk oordeel gevraagd. Maar de broe-ders gaven ten antwoord, dat zij over het voorstel niets kondenzeggen zonder voorafgaand overleg met Collega's en Curatoren. Ikmeende de publicatie ervan niet van zulk een conditie afhankelijkte mogen maken.

En toen de brochure drie weken na de gevoerde correspondentieverscheen, toen vond De Heraut het wel jammer dat er geen over-leg was gepleegd, maar zag daarin toch geen reden om het voor-stel onbesproken te laten.

Maar daar komt vier maanden later de tweede brochure. En nuis opeens alles veranderd. De Heraut staakt het werk, en de Kerk-bodes volgden weder getrouw dit voorbeeld.

Wat mocht daarvan de reden zijn ?Dr Bavinck gaat dan dieper op de zaak in, en vervolgt:„Toch schijnt in sommiger oog dit mijn groote zonde te zijn, dat

ik in weerwil van alle bedenkingen der Kerkbodes, mijn voorstelhandhaaf. Mijn tweede brochure lezende, sloegen zij de handen vanverbazing in elkaar over zulk een stoutigheid. Dat was iets onge-hoords, en kwam ganschelijk niet te pas. De eerste brochure konnog, maar een tweede uitgeven, zonder zich overwonnen te ver-klaren, — dat liep de spuigaten uit. En daarom kwamen zij, zooalsde N. Holl. Kerkbode, vragen om het voorstel terug te nemen.

Maar ik heb niets terug te nemen.De Kerken kunnen er mede doen wat zij willen.Als zij het straks verwerpen, dan is mij dit persoonlijk zeer goed.

Page 105: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

BETREURENSWAARDIG MISVERSTAND 103

Ik zal er niet om van de Synode wegblijven, noch er haar om ver-laten. Maar dan blijft de gedeeldheid."

Het bleek echter alras, dat dit artikel van Dr Bavinck geheelop een „misverstand" berustte, en dat de Prof. Kuyper en Rutgersten onrechte door hem waren beticht. Want in De Bazuin van7 Juli plaatsten zoowel Dr Rutgers als Dr Kuyper elk een artikelaan het adres van Prof. Bavinck, waarin zij zich ten volle kondenverdedigen.

„Het misverstand was ontstaan door een schrijven van Dr Bavinckaan de Prof. Rutgers en Kuyper, dato 5 Jan. 1899. Daarin schreefDr B.:... heb ik een brochure geschreven en daarin een voorstelopgenomen in betrekking tot T. S. en V. U. Op een vergaderingvan Curatoren en Hoogleeraren gister en eergisteren gehouden,mocht dit voorstel algemeene instemming verwerven. De brochuregaat daarom de volgende week de wereld, of althans de Kerken in.Vooraf wil ik gaarne weten of ze ook uwerzijds aanbeveling ensteun kan vinden."

Zoowel Dr Rutgers als Dr Kuyper verklaarden dus niet anderste kunnen weten, dan dat de brochure gereed lag om de wereldin te gaan.

Dr Kuyper schrijft aan het slot van zijn artikel:„Te Groningen kan de gewenschte beslissing nu nog niet aan-

stonds verkregen worden, maar wel kan uw voorstel uitnemendediensten doen, om nu reeds te Groningen zoodanige maatregelente nemen, als binnen niet te langen tijd tot die beslissing leidenkunnen."

Prof. Bavinck erkent direct in hetzelfde Bazuin-nummer dat ereen misverstand is.

„Nu ik dit weet, voel ik mij te meer tot dank verplicht dat deProf. Kuyper en Rutgers, in weerwil van hun meening dat debrochure gedrukt en ter verzending gereed lag, toch nog tot overlegbereid waren."

En hij eindigt zijn schrijven met de woorden: „Het zal mij aan-genaam zijn als ik met de Broeders Kuyper en Rutgers zal mogenmedewerken om beide partijen nader tot elkander te brengen."

* **

In deze bewogen sfeer naderde de dag waarop de GeneraleSynode te Groningen, op 15 Aug., een aanvang zou nemen.

De bewogenheid van de kerkelijke wereld werd op het laatsteoogenblik nog versterkt. Vlak voor de Synode verspreidde zicheensklaps het gerucht, dat Directeuren van de Vereen. voor H. 0.het Hoogleeraren-Corps der V. U. hadden versterkt door de be-noeming van Dr H. H. Kuyper, Predikant te Leeuwarden, tot Hoog-leeraar. Het gerucht bleek juist te zijn, want 5 Aug. had inderdaadde benoeming plaats.

Page 106: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

104 HET NIEUWE VOORSTEL OP ZIJDE GESCHOVEN

Ook dit feit verergerde den toestand. Want deze benoeming werddoor velen opgevat als een provocatie, als een openlijke demon-stratie der V. U. tegenover het voorstel Bavinck, dat op de Synodezou worden behandeld, en velen vonden deze daad van Directeurenjuist het tegendeel van tactisch.

DE SYNODE VAN GRONINGEN IN 1899.

17. Het nieuwe voorstel op zijde geschoven.

14 Aug. 1899 werd te Groningen de Generale Synode geopend.Als voorzitter werd gekozen Ds van Andel. En reeds 16 Aug. komtaan de orde: De opleiding tot den dienst des Woords (Art. 16).

De afgevaardigden van de Particuliere Synoden lichten de inge-diende voorstellen toe. Er blijkt verschil van meening in drieërleiopzicht. Enkele Synoden wenschen dat de Gen. Synode een besluitzal nemen in den geest van het voorstel Bavinck. Anderen oor-deelen dat het beter is dat de Synode Deputaten benoeme, om metde Vereen. H. 0. te onderhandelen over dit voorstel. Terwijl ein-delijk derden uitspreken geen mogelijkheid te zien den toestandvooralsnog te veranderen.

Wat het Gymnasium betreft, over 't algemeen wordt geoordeelddat het gewenscht is dat de Kerken dit Gymn. zoo spoedig mogelijklos laten, en aan een Vereen. overdragen, mits aan eenmaal ver-kregen rechten niet te kort worde gedaan.

Er wordt een Comm. benoemd die praeadvies zal uitbrengenover alle punten, betrekking hebbende op „de opleiding", bestaandeuit de predikanten Bos, Littooy, Van Schelven, Dr Honig, en deouderlingen van der Bleek, van den Bijl, Elshout en De Jonge, zoo-mede Prof. Bavinck en Prof. Rutgers.

Vrijdag 18 Aug. wordt de discussie over „de opleiding" voort-gezet (Art. 52).

De Comm. van praeadvies . brengt een uitvoerig rapport uit,waarin wordt uitgesproken:

„dat de taak, waartoe deze Synode geroepen wordt, om verschil-lende inzichten te vereenigen en de beide Opleidings-Scholen innader verband tot elkander te brengen, bijzonder ingewikkeld enmoeilijk is,

dat door allerlei omstandigheden in den laatsten tijd deze zaakechter vereenvoudigd en vergemakkelijkt is; ofschoon alle Kerkende vereeniging van de Scholen van harte begeerden, en over 'talgemeen dringend noodzakelijk achtten, is het duidelijk gewordendat de poging, die tot de vereeniging beproefd werd, niet is ge-slaagd,

dat de Kerken geen van allen hebben verklaard, dat de bedoeldepoging niet tot een gewenscht resultaat zou kunnen leiden; vooreen groot deel spraken zij zich zelfs in dien zin uit, dat in de lijn

Page 107: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

HET NIEUWE VOORSTEL OP ZIJDE GESCHOVEN 105

of in den geest van het voorstel Bavinck een ineensmelting vanbeide inrichtingen verkregen kon worden. Zelfs is door geen derKerken uitgesproken, dat dit voorstel van kerkelijk standpuntuit beschouwd en voor de Kerken zelven onaannemelijk zou zijn,

dat sommige Kerken toch oordeelden, dat het voorstel niet genoegrekening hield met het universitair karakter dat de Theol. oplei-ding h. i. dragen moet, of, dat de tijd voor ingrijpende maatregelenin deze zaak thans niet rijp was,

dat bovendien is gebleken, indien niet officieel dan toch officieus,dat de Vereen. voor H. 0. dit voorstel voor zichzelf onaannemelijkachtte en in den geest of in den zin van dit voorstel aan geen ineen-smelting der beide opleidingsscholen denken kon,

dit alles als feit constateerende, meent de Comm. alle principieelediscussie, als onvruchtbaar, ter zijde te kunnen laten en zich een-voudig op het practische standpunt te moeten plaatsen. Zelfs komthet haar voor de benoeming van Deputaten voor deze zaak temoeten ontraden,

dat immers gebleken is, dat de gevoelens over de verhoudingder Kerken tot de opleiding te zeer uiteenloopen, dan dat er voors-hands aan overeenstemming te denken valt,

dat bovendien de benoeming van Deputaten de gemoederen inspanning zou houden, de onrust der Kerken zou bestendigen enhet bestaan der Theol. School voortdurend onzeker zou doen zijn,terwijl voor deze School niets dringender noodig is, dan dat ereen eind kome aan de onvastheid en haar bestaan bij den voort-duur verzekerd worde.

De Comm. kan daarom aan de Synode geen ander advies gevendan dat zij, constateerende de onmogelijkheid om de beide Scholenthans te vereenigen, den bestaanden toestand bestendige en deTheol. School als de inrichting der Kerken handhave en bevestige.

Om dien bestaanden toestand te bestendigen, geeft de Comm.aan de Synode in overweging verschillende maatregelen te nemeninzake Gymnasium, toelating tot de Theol. studiën, preeken vanStudenten, de finantiën enz. enz.

Wat betreft het verband der Kerken met de Theol. Faculteitbestendige de Synode den bestaanden toestand, neme de rapportente dier zake door Deputaten voor dat verband ingediend, in deActa op, en kome dan later, indien deze ingewikkelde zaak betervoorbereid en van alle kanten bezien is, op dit verband terug enga tot benoeming van nieuwe Deputaten over."

Na breedvoerige discussiën, waaraan deelnemen de Proff. Linde-boom, Rutgers, Noordtzij, Biesterveld, Wielenga, Bavinck, voorts DsNotten, ouderl. Elshout, Ds Littooy, Dr Honig, Dr H. H. Kuyperen Ds Van Schelven, bij welke discussie voornamelijk de vraagbesproken wordt, welke rechten de Kerken moeten hebben tenopzichte van de opleiding, en met name de benoeming vanProfessoren in de Theologie, worden de verschillende punten vanhet voorstel een voor een in stemming gebracht.

Page 108: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

106 NAKLANKEN

Met algemeene stemmen wordt het rapport aangenomen. AlleenProf. Lindeboom verzoekt opname in de Acta dat hij tegen hetlaatste punt is: de bestendiging van den bestaanden toestand be-treffende het verband der Kerken met de Theol. Faculteit.

Na de behandeling van zijn voorstel, dat zoo weinig succes opdeze Synode had kunnen verwerven, verliet Prof. Bavinck deSynode, wegens drukke werkzaamheden, maar verklaarde zichbereid de Synode weder te zullen bijwonen, indien zij voor anderepunten dit wenschelijk zou achten.

Prof. Kuyper had aan de besprekingen geen deel kunnen nemen,omdat hij door de ernstige ziekte van zijn vrouw (die tijdens dezeSynode in Meiringen overleed) Zwitserland niet verlaten kon.

*

18. Naklanken.

In De Bazuin van 25 Aug. '99 plaatst Prof. Bavinck een artikelover den gang van zaken op de Synode, inzake zijn voorstel enhij schrijft:

„Met zeldzame eenparigheid werd dit besluit genomen. Allenstemden er voor, zoowel de praeadviseerende leden als de afge-vaardigden der Kerken. Mannen van B even trouw als mannenvan A. Van verdeeldheid of twist was geen oogenblik sprake."

„Voor hen die liever in den zin van het voorstel-Bavinck ver-eeniging van beide opleidingsscholen hadden gewenscht, is ditbesluit tot op zekere hoogte een teleurstelling. Maar wie alles goedoverweegt, zal tot de overtuiging komen, dat het beter was dat ditvoorstel niet in bespreking en in stemming werd gebracht. Deonbevooroordeelde gemoedsgesteldheid die voor een kalme dis-cussie noodig is, ontbrak ten eenenmale. Op allerlei wijze, vooraldoor het merkwaardig schrijven van Prof. Rutgers in De Standaardvan 8 Aug., was het duidelijk geworden, dat de hand die ter ver-zoening was aangeboden, zonder eenige aarzeling werd afgeslagen."

(In dit door Prof. Bavinck bedoelde artikel bespreekt Prof.Rutgers de benoeming van Dr H. H. Kuyper als Hoogleeraar aande V. U. in het belang van de Theol. Faculteit als noodzakelijk,en ook door de Deputaten der Gereformeerde Kerken als gewenscht.„Er zou reden geweest zijn om deze benoeming uit te stellen,wanneer er kans ware geweest dat Theol. School en Theol. Facul-teit spoedig vereenigd zouden kunnen optreden. Maar de hoop, dieer vorige jaren te dien aanzien bestaan kon, is in de laatste ver-loopen maanden belangrijk teruggezet, nu de quaestie aan de ordeis gesteld, of men ook zal overgaan tot algeheele opheffing vande Theol. Faculteit, om zich te bepalen tot eene Kerkelijke Theol.Hoogeschool, zij het ook dat de naam van Faculteit daaraan ge-

Page 109: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

Prof. WIELENGA IN DEN STRIJD 107

geven zou worden. Zulk een besnoeiing (ongeveer gelijk staandemet het afhouwen van een levenstak, om dien te vervangen doorden aangebonden tak van een boom op een anderen wortel) zoueene Gereformeerde Universiteit zich niet kunnen laten aandoen.En het blijkt ook, dat de Kerken zelve dit niet wenschen, althansniet in hare meerderheid. Maar zoolang er eene minderheid is, dieblijft vasthouden aan het denkbeeld van een „eigen inrichting" indien zin, dat zij het de roeping acht van de Kerken, en van dezealleen, de Theol. wetenschap te doen onderwijzen en beoefenen,en van eene Theol. Faculteit niet wil weten, tenzij alleen in naam— zoolang is er niet te denken aan de zeer gewenschte ineensmel-ting of vereeniging, en zal dus de toestand, gelijk die in 1892 ge-worden is, door de Kerken wel moeten bestendigd worden.")

„Het stond van te voren vast" zoo vervolgt Dr Bavinck, „dater van dit voorstel niets goeds te maken was. Zoo kon de Synodeniets anders dan den bestaanden toestand bevestigen. Handhavingvan het voorstel zou niet alleen verdeeldheid hebben gekweekt,maar het zou er toe geleid hebben dat het óf afgestemd, Of misschienmet een kleine meerderheid aangenomen ware, in beide gevallendoelloos en onvruchtbaar. In zulk een ernstige zaak moet zelfs deschijn van dwang door stemmenmeerderheid vermeden worden."

„De voorstanders der Theol. School hebben nu meer verkregendan zij wenschten. Zij verklaarden zich bereid tot vereeniging.En nu verkregen zij en behouden voortaan het afzonderlijk bestaander Theol. School. De Synode heeft uitdrukkelijk, ernstig en plech-tig verklaard: dat de School als inrichting der Kerken voor deopleiding gehandhaafd en bevestigd zal worden. En nu is er nietde minste vreeze voor dat iemand in het vervolg nog weer zaloptreden met een voorstel om de School op te heffen of met deVrije Universiteit te vereenigen. De Theol. School staat, volgensbesluit der Generale Synode vaster dan ooit. Dit resultaat is ver-kregen met de grootste eenparigheid. Er werd geen wanklank ge-hoord. Alle kerken op de Synode vertegenwoordigd, zoowel dievan 1886 als die van 1834, hebben zich zedelijk verbonden om deSchool te handhaven en te bevestigen."

Ds Gispen zweeg in zijn Brieven over deze Synode, en bleef erover zwijgen.

* *

*

19. Prof. Wielenga in den strijd.

Maar Prof. Wielenga opende 15 Sept. in De Bazuin een serieBrieven aan N.N., dien hij als Amice frater aanspreekt, en welkeserie eerst 15 Dec. beëindigd werd.

Begonnen met het weergeven van zijn indrukken over het be-handelde op de laatste Synode, werd geleidelijk het geheele

Page 110: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

108 Prof. WIELENGA IN DEN STRIJD

opleidings-proces, met wat daaraan vast-zat, door Prof. Wielengabehandeld, en waarbij het somwijlen aan een zekere scherpte, hemeigen, niet ontbrak.

Prof. Wielenga was een man des rechts. Er leefde in zijn zieleen diep rechtsbesef. Zoo deed hij zich ook kennen in dezen strijd,toen hij meende, dat het recht was gekrenkt en dus niet meer temogen zwijgen. En al waren er die poogden hem tot zachtheid tebrengen, en den welgemeenden raad gaven toch liever op tehouden, — zij kenden Wielenga niet en bereikten eerder het tegen-deel van wat zij beoogden.

Prof. Wielenga was eensdeels dankbaar van deze Synode thuis ge-komen. Hij zag op het vele goede door den Heere aan Zijn Kerkenbewezen, als hij deze Synode vergeleek met die van nu pl.m. 27 jaargeleden, eveneens te Groningen gehouden. Maar anderdeels was hijonvoldaan, ja zeer onvoldaan. Hij had het voorstel Bavinck, zij hetal niet naar de letter, dan toch in hoofdzaak, als een oplossinggezien. Dit voorstel bracht „eenheid van opleiding". Dat dit ernstigevoorstel niet was aangenomen, en dat wel zonder dat het zelfsernstig bestreden en zonder dat het verkeerde of onaannemelijkemet name voor de Kerken, was aangetoond, had hem zoo onvol-daan over de Synode gestemd.

Van uit kerkelijk standpunt gezien, of met gronden aan het be-lang der Kerken ontleend, is het voorstel door niemand bestreden.Door niemand is beweerd dat dit voorstel onaannemelijk was voor deKerken, of dat het tegen het heil en de belangen der Kerken inging.De Synode had tot roeping en taak de belangen der Kerken tebehartigen. En met deze was het voorstel niet in strijd. En waaromkon het dan niet ? De belangen der Vrije Universiteit schenen hette verbieden. Ten minste dat vreesde men, afgaande op de stemmenin vele Kerkbodes gehoord en niet het minst op het woord vanProf. Rutgers in De Standaard van 8 Aug. nog al kras geuit. DeKerken hadden zich in dit stadium moeten uitspreken, ook afge-dacht wat de Vereen. voor H. 0. voor haar Universiteit aanneme-lijk of wenschelijk achtte. En indien men dan tot de overtuigingwas gekomen, dat de belangen der Kerken en die der Vrije Uni-versiteit tegen elkander ingingen, en dus niet saam konden gaan,welnu, dan kon ieder zijns weegs gaan, zelfstandig, vrij en souve-rein in eigen kring. De Geref. Kerken en de Vrije Universiteitstaan en vallen toch niet met elkander ?

In de Vrije Universiteit belichaamt zich „het beginsel van dezelfstandige wetenschap". De theologie wordt dan ook aan hareTheol. Faculteit gedoceerd, „om haar zelfs wil, als wetenschap".Om opleiding van dienaren des Woords is het dus niet zoo zeer tedoen. Dat is slechts „secundair" of komt er zoo bij in de tweedeplaats. De Theol. Faculteit is daarop ook niet aangelegd. VolgensDr H. H. Kuyper (Friesche Kerkbode 23 Sept.) „is de Theol. Schoolgeboren uit den nood der Kerken", terwijl de Vrije Universiteithet beginsel van de zelfstandigheid der wetenschap, ook der theol.

Page 111: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

Prof. WIELENGA IN DEN STRIJD 109

wetenschap belichaamt." Daarentegen is volgens Dr H. H. Kuyper„de Theol. School slechts vrucht van de behoefte aan Geref. predi-kanten".

Ik spreek dat niet tegen, maar herinner toch dat ze dit gemeenheeft met al de Universiteiten en Illustre Scholen (misschien dievan Nijmegen alleen uitgezonderd), gelijk die in den loop der 15een 16e eeuw hier te lande zijn opgericht.

Ik bewonder dit hooge standpunt der Vrije Universiteit, zonderhet bepaald te beoordeelen, ik herinner er alleen aan dat, dit zoozijnde, de positie der Kerken tegenover de Vrije Universiteit zoo-veel gemakkelijker en eenvoudiger is. Al zeggen morgen de Kerkenhet voorloopig verband met de Vrije Universiteit op, dit kan haarniet deeren. Zij blijft daarom volkomen dezelfde. Is dit nu alzoo,dan mogen zij wel toezien die haar in verband met de opleidingnu in den kerkelijken strijd trachten te betrekken.

In zijn vijfden brief behandelt Prof. W. de vraag, om welkeredenen het voorstel Bavinck op zijde was gezet, en in welken hoekde tegenstanders zaten. Die tegenstanders kwamen uit den hoekder Academie-mannen, omdat zij in dit voorstel een gevaar zagenvoor de Vrije Universiteit.

Prof. W. herinnert er dan aan dat Dr Kuyper Sr meermalengezegd heeft dat de Kerken een „eigen inrichting" moesten hebben.Zelfs is door hem gezegd: „al zeiden allen dat de „eigen inrichting"moest verdwijnen, De Heraut zou er aan vasthouden: de Theol.School moet blijven, de Kerken mogen de opleiding tot den dienstdes Woords niet uitsluitend in de handen van de wetenschaplaten."

Zoo oordeelt Dr K. Sr, vervolgt Prof. Wielenga, maar Dr K. Jrbeweert in zijn Kerkbode dat bij een goed aangelegd verbandtusschen de V. U. en de Kerken, de eigen inrichting of Theol.School gerust kan verdwijnen, ja, dat ze dan geen reden vanbestaan meer zou hebben. Over dat goed aangelegd verband zalnog wel menig woordje vallen. Bedrieg ik mij niet, dan zal daaroverwel spoedig de strijd losbreken. Op de jongste Synode hebben weer al een voorproefje van gehad. Dat het er spannen zal is duide-lijk, nu zulk een vader en zoon in dezen tegenover elkaar staan.Des te meer hebben de kerken op haar hoede te zijn waar het gaatom een harer heiligste rechten en hoogste belangen.

In zijn zesden Brief behandelt Prof. W. de vastheid en de zeker-heid van het Groninger Synode-besluit over de handhaving enbevestiging der Theol. School. Een besluit waartegen al directweer allerlei critiek werd aangevoerd, b.v. door Ds v. Schelven teDieren, curator der Theol. School, die zich volgens Prof. W. „blijk-baar ongerust maakt over dit besluit, en die vreest dat het tekrachtig, te vast, te absoluut zou zijn. In zijn vaderlijke en teederezorg voor de Theol. School vreest broeder van Schelven dat dit be-sluit wel aanleiding kan geven tot misverstand en moeilijkheid."

Page 112: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

110 VERGEEFSCHE POGING OM TE DOEN ZWIJGEN

Vrees is echter niet alleen een slechte raadgeefster, maar ook eenslechte uitlegster.

Het besluit is duidelijk en staat vast. Na een stringent betoogkomt Prof. W. tot het besluit. „Het definitief en afdoend karaktervan dit besluit inzake de Theol. School is aan geen twijfel of on-zekerheid onderhevig."

Anders echter staat het, volgens Prof. W., met de houding derSynode inzake „het verband der Kerken met de Theol. Faculteitder Vrije Universiteit."

Volgens het besluit der Synode, heeft dat verband slechts eenvoorloopig karakter; immers de Synode bestendigde den bestaan-den toestand, maar sprak uit: om later op dit verband terug tekomen. Men zie daarover het praeadvies van de Synodale Com-missie.

In onderscheiding hiervan is het besluit ter zake der Theol.School, aldus Prof. Wielenga, definitief. De Synode besloot er nietop terug te komen en benoemde dan ook geen Deputaten. Dat ge-schiedde wél inzake een latere behandeling van het verband derKerken met de Theol. Faculteit; als deze „ingewikkelde zaak" betervoorbereid en van alle kanten bezien weder ter Synode zal komen.

*

20. Vergeefsche poging om te doen zwijgen.

De voortzetting der Brieven werd echter onderbroken, naar aan-leiding van een in De Heraut geplaatst artikel van Prof. A. Kuyperonder den titel: „De Groninger Synode", waarin deze de bede richt„tot onze geliefde broederen aan beide zijden", dat ze niet mogenvoortvaren op den ingeslagen weg.

Prof. W. acht die bede ook tot hem persoonlijk gericht, en heeftdie bede dan ook met ernst overwogen. „De achting, ja de liefde,die ik reeds dertig jaren lang u toedraag, leidt mij er schier altijdals van zelf toe, elk verzoek door u tot mij gericht, toe te staan.Daarbij is er iets in uw schrijven dat, zelfs meer dan gewoon, recht-streeks op het broederhart aandringt. Die innigheid der liefde, dieteerheid van toon, dat beroep op den zin van Christus, moet welweerklank vinden in een hart dat u liefheeft en acht."

„Als gij echter bedoelt dat over het besluit van Groningen inpublieken geschrifte ten eenenmale moet worden gezwegen, danmeen ik na ernstige overweging daaraan niet te mogen voldoen.En doet het mij leed u deze broeder-bede te moeten weigeren."

Prof. W. verzekert al de jaren alles te hebben gedaan wat hijkon voor de Vereeniging en voor een goede verhouding met deV. U. Hij plaatst zich nu op het standpunt, dat waar nu eenmaalvan de zijde der V. U. is bedongen: het beginsel van vrije studie,en van de zijde der T. S. het beginsel van eigen inrichting, en diteen contractueel besluit is geworden, daarmee dan ook naar eisch

Page 113: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

NOG EEN LAATSTE STEM 111

van waarheid en goede trouw in gebondenheid aan de H. Schriftmoet worden gerekend.

„Nu deden zich uitingen en verschijnselen voor, die deden ver-moeden dat men van zekere zijde de T. S. het levensbloed wildeaftappen, opdat ze na niet te lang tijdsverloop mocht verdwijnen.Ik heb lang gezwegen. Maar nu moet ik spreken van de belangenen de rechten der Kerken. En het is hoe langer zoo meer mijn vasteovertuiging geworden: De Kerken mogen in de opleiding niet af-hankelijk

-hankelijk zijn van een Vereeniging of een Universiteit. En omdatik vrees dat onze Kerken gevaar loopen om te komen in een staatvan afhankelijkheid van de Vrije Universiteit, trots de beste be-doelingen harer vrienden, dáárom heb ik naar mijn anders zootrage pen gegrepen om de Kerken tot waakzaamheid op te roepen.De houding der laatste Synode heeft mij daarvoor de oogen ge-opend."

In een tweetal volgende Brieven aan Prof. Kuyper bespreektProf. W. dan verder de opleidings-kwestie en de verhouding derKerken tot de V. U. De Vrije Univ. door Prof. K. zelf genoemd:„de fabriek der wetenschap", de Theol. School „een winkel". Envoorts de wijze waarop het voorstel Bavinck vóór de Synode werdbehandeld en besproken en op de Synode werd op zijde geschoven.

24 Nov. gaat Prof. W. weer door met zijn Brief aan N. N. enbehandelt nu de verschillende malen dat tevergeefs gepoogd werdtot overeenstemming te komen ter zake van de Theol. School en deTheol. Faculteit. Hij komt tot een zestal vergee f sche pogingen.

15 December beëindigt hij zijn Brieven, en het slot van zijnlaatsten brief is: „De Kerken mogen in de opleiding harer dienarenniet afhankelijk zijn van een haar vreemde inrichting, hoe voor-treffelijk elijk en goedgezind die ook overigens moge zijn. De kruk vande deur van de Theol. katheders, voor de opleiding harer Dienarendes Woords bestemd, behoort in haar eigen hand en dat wel zelf-standig en vrij, zonder anderer, zij het ook de meest vriendschappe-lijke en, op zichzelf beschouwd, de meest betrouwbare, suzereiniteit".

* **

21. Nog een laatste stem.

Ds Gispen kan het blijkbaar toch niet „over zijn hart verkrijgen"om geheel over de opleidings-zaak te zwijgen.

In zijn laatsten brief van het jaar 1899 aan zijn vriend te Jeru-zalem lezen we althans:

„Tot die teleurstellingen heeft zeker de opleidingskwestie veelbijgedragen. En in het stadium waarin deze kwestie tegenwoordigverkeert, is er, naar den mensch gesproken, weinig hoop op eenespoedige, bevredigende oplossing. Meer zeg ik daar liefst niet van."

Page 114: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

112 GEEN ONZEKERHEID MEER INZAKE DE THEOL. SCHOOL?

En zoo eindigde het jaar 1899 ! Al weer een veel bewogen jaar,zoowel voor de Kerken, als voor de Theol. School.

*

VERSCHERPTE VERHOUDINGEN.

22. Geen onzekerheid meer inzake de Theol. School?1900

Na het besluit der Groninger Synode, scheen het wel, alsof nuaan de onzekerheid der Theol. School voor goed een einde wasgekomen. Het besluit der Synode toch was zoo ondubbelzinnig enzoo duidelijk, dat daaraan niet meer behoefde te worden getwijfeld.Die zaak was nu afgedaan. En er bleef alleen nog over de ver-houding der Kerken in betrekking tot de Theol. Faculteit der V. U.nader te regelen.

Zóó althans was veler verwachting. Maar de werkelijkheid zouook nu geheel anders zijn.

Groote gebeurtenissen werpen in den regel reeds lang hare scha-duwen vooruit. En zoo was het ook hier. De groote en diep in hetleven der Kerken insnijdende gebeurtenissen op de ArnhemmerSynode van 1902, deden reeds in het begin van 1900 hun invloedgelden.

Wat niemand vermoeden kon, gebeurde. Niet de zaak: verhoudingKerken—Theol. Faculteit, maar de kwestie der opleiding werd op-nieuw aan de orde gesteld en wel op ongekende wijze. De ge-moederen werden zóó in beroering gebracht, de onrust nam zulkeafmetingen aan, de verhoudingen werden zóó toegespitst, dat destrijd van vroegere jaren, hoe belangrijk ook, hiermede zelfs nietvergeleken kon worden.

De oorzaak daarvan was in den aanvang een schijnbaar eenvou-dige klacht van De Heraut over de promotie van een candidaat derTheol. School in het buitenland (zie hoofdstuk 24). Dat was hetbegin. En wat niemand had kunnen denken: uit dat blijkbaar buitenalle geding liggende begin, werd geboren het plan tot het opnieuwaan de orde stellen van het groote vraagstuk dat Groningen finaalscheen te hebben opgelost. En de „Art. 2 der Statuten"-kwestiebleef vrijwel rusten.

De loop der dingen blijkt uit de volgende gegevens.

Op 1 Jan. 1900 legde Ds Gispen het Redacteurschap van DeBazuin neder, en trad Prof. Bavinck als zoodanig op.

Reeds 2 Febr. schreef de nieuwe Redacteur:„Het besluit der Groninger Synode inzake de Theol. School is

blijkbaar bij de Kerken over het algemeen in goede aarde gevallen.Van de zijde van B is men blijde, wijl . de „aanval" op de Vrije

Page 115: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

HET EINDE VAN „DE ROEPER" 113

Universiteit is afgeslagen. En van den kant van A is men verheugd,wijl de Theol. School bevestigd is en aan de onzekerheid van haarbestaan een einde is gemaakt. Met de finantiën der School gaathet daarom een goeden gang."

Blijkbaar was dit, om met Ds Gispen te spreken volgens vaderHellenbroek: meer een wenschen, dan wel een dadelijk gelooven.

Want het was niet juist, dat alle Kerken zich zoo uitnemendgoed met dit besluit konden vereenigen. Er waren integendeel invele kerkelijke kringen en met name in de kerkelijke pers ver-schijnselen te bespeuren, die op het tegendeel wezen. De onder-linge wrijving werd eerder sterker dan minder.

Hoe de onderlinge verhoudingen in die dagen waren, toont onshet Roeper-incident.

*

23. Het einde van „De Roeper".

Dato 2 Maart schrijft Prof. Bavinck, onder het opschrift: Broeder-lijk? in De Bazuin:

„Toen De Roeper ophield te bestaan, gaf de Friesche Kerkbodemet dit feit onverholen haar blijdschap te kennen. Als reden wordtopgegeven: Wat in De Roeper ons, en velen broederen met ons,zeer tegen de borst heeft gestuit, is de wijze waarop polemiekwerd gevoerd. Stelselmatige verdachtmaking is misschien een testerk gesproken woord, maar het had er soms veel van alsof alwat van de Vrije Universiteit kwam en al wat Dr Kuyper deed,reeds daarom slecht en verkeerd was.

Prof. Lindeboom meende op deze woorden het stilzwijgen niette mogen bewaren en zond een schrijven aan de Friesche Kerkbodewelks inhoud aan Dr Bavinck niet bekend was, maar dat naar luidvan de Friesche Kerkbode bewijs vroeg voor de tegen De Roeperuitgebrachte beschuldiging. Dat schrijven werd echter niet opge-nomen, omdat de Redacteur als redenen opgaf: le. dat De Roepergestorven was en dooden niet spreken; 2e. omdat De Roeper ver-leden jaar ook zweeg, toen zij bij een insinuatie tegen Dr A. Kuyperdoor de Friesche Kerkbode ter verantwoording werd geroepen, enten 3e. omdat wie gastvrijheid vraagt aan een redactie, nimmerte vergeten heeft, dat de eerste plicht van een gast is de hoffelijk-heid tegenover zijn gastheer in acht te nemen. Prof. Lindeboomheeft bij zijn schrijven dezen eersten eisch der wellevendheid uithet oog verloren. En in zijn eigen woning kan men een anderdesnoods op ongezouten toon de les lezen, maar dit te willen doenwanneer men bij zijn buurman op visite is, is te veel geëischt."

Dr Bavinck meent dat deze redenen niet klemmen en hij steltde vraag, af gedacht van het al of niet geldige dezer redenen, ofzulke handelwijzen broederlijk zijn en geschikt om eenheid en over-eenstemming te bevorderen ?Geschiedenis 8

Page 116: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

114 HET EINDE VAN „DE ROEPER"

Maar Prof. L. liet het hierbij niet.In De Bazuin van 16 Maart plaatst hij onder het opschrift Voor

eer en recht een breed artikel, waarin hij uitvoerig mededeelingdoet, van gevoerde correspondentie met den redacteur van deFriesche Kerkbode.

Ook andere bladen begonnen zich met deze zaak te bemoeien,zoodat er weer veel stof werd opgejaagd.

De Heraut, dato 11 Maart, poogt de ontruste gemoederen te kal-meeren.

„Als oud-gediende mag onze Redacteur over redactie-recht weleen woord meespreken, nu weer een redactie-quaestie sommigeropinie spant.

Welnu, een redactie is souverein op eigen erf. Ze mag een inge-zonden stuk plaatsen of terug zenden. Maar wat een redactie nietmag doen, is, een stuk niet plaatsen en dan toch publiek meedeelendat de inzender zondigde tegen de regelen der wellevendheid.

Ook ons komt het voor, dat hier een manque de procédé was, ookal ontkennen we niet dat er aanleiding was gegeven.

En als we nu weer hooren, dat de inzender, wiens stuk nietgeplaatst werd, een hem ten geschenke aangeboden inaugureeleoratie over de post terug zond, na over zijn naam den naam vanden nieuw opgetreden hoogleeraar te hebben heengeschreven, danzeggen we: hier was het manque de procédé niet minder.

Wij bedroeven ons over dezen geprikkelden en overprikkeldengeest die er zich in uit.

En daarom roepen wij met ernst: Broeders, blaast dezen stormniet aan. Giet olie op de wateren !"

Tenslotte plaatste 23 Maart Dr H. H. Kuyper een „Ingezonden"in De Bazuin:

„De strijd, die in onze dagen gestreden moet worden voor de be-ginselen, aan br. Lindeboom en mij heilig, is zoo ernstig, dat erverraad aan dit beginsel in zou steken, wanneer mee door mijnschuld, broedertwist in eigen kring ontstond. Ik aarzel daarom nietlanger, openlijk te verklaren, dat ik, gezien de verbittering die bijProf. Lindeboom door mijn oordeel over De Roeper ontstaan is,leed gevoel dat ik dit oordeel geschreven heb en hem verzoek alwat over deze zaak van mijne zijde geschreven is, als niet ge-schreven te beschouwen."

Waarna Prof. L. verklaarde: „gaarne deze pijnlijke zaak alsvoor beëindigd te houden. Opdat ik dit van harte kan doen, moetik ook hierbij verklaren, dat ik ook den regel waarin Dr Kuypervan „verbittering" spreekt, mede opneem onder hetgeen hij mijverzocht als niet geschreven te beschouwen. Niets zal mij voortsaangenamer zijn, dan met al de broederen schouder aan schouderte staan."

*

Page 117: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

EEN KLACHT MET GROOTE GEVOLGEN 115

24. Een klacht met groote gevolgen.

Dato 25 Mei 1900 brengt Prof. Bavinck ter sprake een klachtvan De Heraut, inzake de promotie van Candidaat G. Keizer totdoctor in de theologie te Lausanne, en over miskenning in dit op-zicht van de Vrije Universiteit.

„De Heraut", schrijft Dr Bavinck, „klaagt over miskenning vande Vrije Universiteit, omdat de Heer G. Keizer niet aan deze School,maar aan de Universiteit te Lausanne zijn doctoralen graad in deGodgeleerdheid haalde. En zij voegt er aan toe, dat zij er niet aanhechten zou, als dit een enkele maal voorkwam, maar zij vindt eriets pijnlijks in, nu hetzelfde keer op keer plaatsgreep."

Dr Bavinck bestrijdt deze klacht, en beweert dat deze promotievan Dr Keizer de eenige promotie kan zijn welke voor deze klachtvan De Heraut in aanmerking komen kan. Dat voorts studentenkorteren of langeren tijd aan een buitenlandsche Hoogeschool heb-ben vertoefd, zonder naar het behalen van een doctoralen graad tehebben gestreefd. Dr Bavinck was en is daarvan een warm voor-stander.

„Aan uitsluiting of miskenning van de Vrije Universiteit werddaarbij nimmer gedacht. Integendeel, meermalen werd aan studen-ten in overweging gegeven om ook een tijdlang aan deze Hooge-school te gaan studeeren. Maar toen eenmaal een paar studentenzich daarheen begaven, om hun studiën voort te zetten en er dendoctoralen graad te halen, is de ervaring, daarbij opgedaan, vandien aard geweest, dat de lust tot nieuwe proefnemingen geheelbenomen werd. Overal vonden onze Studenten, die hier het Candi-daatsexamen hadden afgelegd, tegemoetkoming. Alleen de VrijeUniversiteit toonde niet de minste toenadering. Indien er dus overmiskenning te klagen valt, bestaat daartoe in de eerste plaats recht,niet bij de Vrije Universiteit, maar bij de Theol. School, van wieniemand zal kunnen zeggen, dat zij door bijzondere waardeeringvan de zijde harer jongere zuster is verwend. Onderscheidene be-wijzen zouden desnoods deze bewering kunnen staven."

Van dit Bazuin-artikel kennis nemende, achtte De Heraut van3 Juni het wenschelijk, dat er een nader onderzoek werd ingestelden verlangde bepaaldelijk te weten, waarin die zoogenaamde tege-moetkoming van andere Hoogescholen bestond, en in welk opzichtde Vrije Universiteit aan de Studenten der Theol. School geentoenadering had getoond.

Dr Bavinck plaatst dan, dato 15 Juni en volgende nos van DeBazuin, eenige hoofdartikelen onder den titel: „Nader onderzoek",waarin hij dieper op deze zaak ingaat.

Dr Bavinck antwoordt De Heraut „dat deze op haar laatste vraagzelve heel goed het antwoord zou kunnen geven. Maar hij is bereidDe Heraut van antwoord te dienen en zal daarvoor dan eerst ant-

Page 118: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

116 EEN KLACHT MET GROOTE GEVOLGEN

woord geven op de vraag welke tegemoetkoming de studenten derTheol. School aan andere Hoogescholen ondervonden, en daarnaaanwijzen welke toenadering hun van den kant der Vrije Univer-siteit werd betoond."

Hij komt ten slotte tot de conclusie „dat de klacht van De Herautgeheel ongegrond is. Als er over miskenning te klagen valt, heeftde Theol. School veel meer redenen daarvoor. En hij eindigt zijnartikelen met de woorden: „Het Beginsel van vrije studie moetdoor de Geref. Kerken gehandhaafd en verdedigd worden, des-noods ook tegenover de Vrije Universiteit."

Den 13 Juli komt Dr Bavinck terug op een artikel, dat in deFriesche Kerkbode was geplaatst, en waarin beweerd werd dat dedoor de Synode uitgeschreven tweede collecte voor de Theol.School niet verplichtend zou zijn. Dr Bavinck komt daartegen op.Hij eindigt: „Daarom moet men niet zoo adviseeren. Want als deeen zegt: de collecte is voor de Theol. School niet verplicht, trektde ander terstond de conclusie: dan is de collecte voor de VrijeUniversiteit nog veel minder verplicht. Laat ons liever eensgezindden toestand dragen en God bidden dat Hij eenheid brenge in onzeovertuigingen en inzichten".

Den 20 Juli wordt het debat met De Heraut, over promotieklacht,door Dr Bavinck voortgezet, en wel omdat de Redactie van DeHeraut in no 1175 op de vriendelijkste wijze aan den Redacteurvan De Bazuin „wrok" toeschrijft. Dr Bavinck eindigt met dewoorden: „De Heraut-lezers weten nu uit welken hoek de windwaait en zijn geprepareerd voor de „broederlijke bespreking" diena de vacantie volgen zal, zooals de Heraut-Redacteur schrijft.

Wie in bescheidenheid een bedenking oppert tegen de Vereen.voor Geref. Hooger Onderwijs wordt aanstonds van „wrok" ver-dacht".

Na de zomer-vacantie komt De Heraut inderdaad dato 14 Oct.op deze zaak terug, waarop Dr Bavinck, dato 2 Nov. in De BazuinDr Kuyper antwoordt en ten slotte komt met het dringend verzoek:„De Heraut spreke nu maar eens uit, wat haar op het hart ligt."

Dato 4 Nov. geeft Dr Kuyper aan het slot van een reeks artikeleninzake de ineensmelting van Theol. Faculteit en Theol. School, aande Kerken den raad: „niet, dat Curatoren of de Senaten eens metelkaar tot overeenkomst trachten te komen inzake de promotie-kwestie, zooals in het midden der Kerken was gevraagd, maarveeleer dat ze den tijd, die aan de eerstkomende Synode vooraf-gaat, liever besteden mochten om tot een plan van ineensmeltingte komen, waarvoor, wij zijn er zeker van, bij beide inrichtingenop hartelijke sympathie te rekenen valt."

Naar aanleiding van dit artikel en dezen raad, treedt nu Prof.Wielenga, die tot dusver over de promotie-zaak gezwegen had, in

Page 119: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

GEEN ILLUSIE? 117

het strijdperk. Van 23 Nov. 1900 af plaatst hij een jaar lang een door-loopende reeks artikelen in De Bazuin over „het Recht en het Be-lang der Kerken", deze telkens onderbrekende, om allerlei artikelenen aanvallen in verschillende kerkelijke bladen te beantwoorden.

Prof. Wielenga begint dan zijn artikelenreeks met de verklaring,dat hij tot zijn leedwezen moet zeggen dat Dr Kuyper zich vergist,want dat er bij hem althans allerminst „hartelijke sympathie" be-staat. Wielenga ziet in die poging niet het minste heil. Hij wasaltijd zéér voor die ineensmelting, dat is lang zijn ideaal en strevengeweest. Maar hij voelt zich gedrongen te zeggen dat hij te dezerzake van gevoelen veranderd is. Ook hij geeft de Kerken een raaden die is deze: Begint niet voor de zooveelste maal een nieuw planvan Ineensmelting. Laat de Vereen. voor H. 0. ongehinderd en vrijarbeiden aan haar schoone taak, maar laat ook de Kerken zorgenvoor den groei en den bloei harer Theol. School. Laten Vereen. enKerken, elk vrij en zelfstandig, haar gang gaan.

Dat dit artikel weer nader geschrijf uitlokte, spreekt van zelf.Zoo met Ds Sikkel en Holl. Kerkblad, een artikel van twee broedersuit 's Gravenhage in De Bazuin van 21 Dec., waarop Prof. W. weerbreedvoerig antwoordde.

* *

*

25. Geen illusie?1901

In het begin van 1901 begint ook Bavinck te schrijven over „denraad van Dr Kuyper" aan de Kerken, en wel onder den titel: „Geenillusie".

Dr Bavinck acht alle nieuwe besprekingen over de ineensmeltingonmogelijk. De Kerken staan over dit vraagstuk verdeeld ensamenspreking geeft dus bitter weinig baat. Er is niets dat waar-borgt dat samenspreking thans beter resultaat zal hebben danvroeger.

Het is mogelijk dat ons zeer aangename verrassingen bereidkunnen zijn. Misschien denkt Dr Kuyper thans anders over hetvoorstel Bavinck dan vóór de Synode te Groningen. Of ook, is hijovertuigd een beter voorstel te kunnen doen, dat de broederenwederzijds ten volle bevredigt en wint. Niets zou Bavinck aan-genamer zijn. Maar hij ziet nog geen enkele wijziging in de geestes-gesteldheid. Bavinck heeft zijn standpunt ten volle behouden. Degevaren waarop hij in zijn brochures heeft gewezen zijn niet alleenniet weggenomen, maar zij zijn zelfs niet onder de oogen gezien.

En te minder bestaat er tot wijziging van standpunt oorzaak, wijldoor de Synode te Groningen de Theol. School eigenlijk buiten hetgeding is geplaatst en alleen de verhouding der Kerken tot deVereen. aan de orde is gesteld. Daarop moet de aandacht der

Page 120: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

118 NIEUWE POGINGEN

Kerken zich richten, en niet alleen over de moeilijkheid „om aande Theol. School een eervolle begrafenis te bereiden."

*

26. Nieuwe pogingen?

Toch heeft blijkbaar de raad van Dr Kuyper in de Kerken weldoorgewerkt. Althans in De Bazuin van 8 Maart 1901 doet Prof.Bavinck in een hoofdartikel eenige mededeelingen, naar aanleidingvan geruchten welke in de pers werden gelanceerd, „dat er eenconferentie zou plaats hebben van Curatoren en Professoren derV. U. en der Theol. School, om te spreken over eenheid van op-leiding".

Prof. Bavinck deelt dan mede „dat enkele weken geleden, naaraanleiding van het verzoek van een paar Classes (later, ter Synode,bleek dat dit een tiental Classes waren geweest) en op advies derHoogleeraren der School, door Curatoren een uitnoodiging ver-zonden was aan Curatoren en Hoogl. der V. U. om op Donderdag28 Febr. te Kampen saam te komen ten einde over de gewenschteeenheid van opleiding van gedachten te wisselen".

Die uitnoodiging werd aangenomen, maar omdat Dr A. Kuyperdien dag niet aanwezig kon zijn, was de conferentie ter elfder ureafgeschreven en uitgesteld. „Of zij, en wanneer, nog gehouden zalworden, kan thans niemand met zekerheid zeggen."

Dr Bavinck gaat dan verder om nader uiteen te zetten waaromtot deze uitnoodiging besloten werd. Curatoren hadden met vollerecht en vrijheid zich kunnen stellen op het standpunt der Gro-ninger Synode, zooals enkele Classes dit nog gedaan hebben. Enook een minderheid van Curatoren dacht er zoo over. Maar demeerderheid meende dat het beter was, nu de gedachte eenmaaldoor enkele Classes was opgeworpen, te bewijzen dat Curatorenvolstrekt niet onwillig zijn, en dat het beter was nogmaals te be-wijzen dat zij bereid waren een samenspreking te houden Of hetmisschien gelukken kon, tot eenheid te komen. Aan de Kerkenwerd daardoor bewezen, voor de zooveelste maal, dat bij Curatorenen Professoren geen onwil in het spel was.

Vervolgens ontwikkelt Dr Bavinck zijn standpunt in dezen, daarer hier: „bij deze questie twee histories, twee kerkelijke stroo-mingen, twee inrichtingen van onderwijs, twee ernstige, diepe over-tuigingen tegenover elkaar staan."

Dr Bavinck heeft niet veel hoop. „Nog eens, als iemand een plantot ineensmelting weet, dat hij het zegge. Maar indien dat niethet geval is, laat men dan de Theol. School, die al zoo lang hetkind van de rekening is, een tijd van rust schenken. En als menniet nalaten kan, haar telkens weer als onwetenschappelijk, semi-naristisch, practisch, methodistisch in den hoek te duwen, laat menhaar dan ten minste het recht niet misgunnen, en de gelegenheid

Page 121: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

STELLINGEN EN CONTRA-STELLINGEN 119

niet onthouden, om met woorden en met daden te toonen dat zijhaar plaats in de Geref. Kerken niet onwaardig en met oneerebeslaat. Dat is toch niet teveel geëischt." „De Theol. School heeftals zoodanig aan de V. U. nooit een stroospier in den weg gelegd.Haar Hoogleeraren hebben voor het meerendeel de V. U. metwoord en daad gesteund. En de Vrije Universiteit ? Zelfs hetcandidaats-examen der Theol. School wilde ze niet erkennen. Enthans, nu de Groninger Synode voorbij is en de School krachtenshet toen genomen besluit weder iets op haar verhaal kwam, nuwordt haar eensklaps het Damocles-zwaard weer boven het hoofdgehangen, en aan de Kerken den indruk gegeven dat haar bestaanin de lucht hangt en dat men niet rusten zal voor dat zij van hetterrein der Geref. Kerken verdwenen is. Dat is de toenaderingwelke de Theol. School van de V. U. ondervindt !"

„Zal de Conferentie daarin verandering ten goede brengen ?Dat zal afhangen van het plan dat na de Synode van Groningenweer het eerst door De Heraut te berde werd gebracht."

Naar aanleiding van de reeds vermelde Artikelen-reeks vanProf. Wielenga, welke artikelen zeer de aandacht trokken en inkerkelijken kring en in de pers druk werden besproken, werdenook anderen uit hun tent gelokt. Zoo plaatst Dr Honig (22 Febr.)eenige Artikelen in De Bazuin aan het adres van Prof. Wielenga,om diens zienswijze te bestrijden, dat de Geref. Kerken den bandmet de V. U. moesten verbreken, en naar aanleiding van het proef-schrift over Maccovius, waarmede Dr A. Kuyper Jr was gepromo-veerd (waarop vervolgens Dr A. Kuyper Jr dato 5 April Prof.Wielenga van antwoord dient) .

Ook Ds T. Bos greep naar de pen en vroeg: „Wat wil men toch?"

*

27. Stellingen en contra-stellingen.

Dato 22 Maart 1901 deelt de Bazuin-Redacteur, Dr Bavinck, mededat door de Professoren der V. U. „20 stellingen" waren opgesteldin hun vergaderingen van 1 en 15 Februari voor een eventueelesamenkomst met de Professoren der Theol. School, inzake den vanonderscheiden zijden uitgesproken wensch om die twee inrich-tingen zoo mogelijk te vereenigen, en dat ze deze stellingen thanshadden rondgezonden.

In deze 20 stellingen wordt geconstateerd, dat nog altoos veleKerken vasthouden aan de Seminaristische en vele andere Kerkenaan de Universitaire opleiding, en dat het in '92 aangegane accoordde verplichting oplegt aan de gezamenlijke Kerken om noch deeene, noch de andere opleiding teniet te doen. Op den duur is eenSeminaristische opleiding niet voldoende en niet geschikt. De Geref.Kerken kunnen eerst tot krachtigen bloei komen en haar roeping

Page 122: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

120 STELLINGEN EN CONTRA-STELLINGEN

jegens volk en vaderland vervullen, zoo zij het isolement derTheologie geheel laten varen, en hun dienaren reeds in hun op-leiding aansluiting geven aan het algemeene Christelijke leven ookin de wetenschap. Zoolang men het niet principieel eens kanworden, moet men toch een praktische oplossing zoeken. Maar geenregeling kome tot stand dan door vrijwillige overeenkomst.

De Hoogleeraren der Theol. School gevoelden zich zeer verrasten achtten zich nu genoodzaakt dienaangaande te verklaren:

a. dat de publicatie en rondzending hiervan hen ten zeersteheeft verrast en bevreemd, vooral omdat de Classes bedoelden hetpubliek debat door broederlijke samenspreking te vervangen, endat nu toch de zaak ontijdig publiek is gemaakt.

b. dat zij de voorstelling van den stand der quaestie in genoemdestellingen gegeven, als onjuist moeten afwijzen.

c. dat zij reeds daarom deze stellingen niet kunnen aanvaardenals uitgangspunt van eventueel te houden besprekingen.

d. dat zij zich nu eveneens geroepen achtten hun eigen stellin-gen te ontwerpen en te publiceeren. Zij doen dat noode, omdat tochde zaak der Conferentie door Curatoren der Theol. School was terhand genomen en deze nu in de genoemde stellingen geheel wordengepasseerd, maar nu deze stellingen der Professoren van de V. U.werden gepubliceerd, meenen zij niet te mogen zwijgen.

Vervolgens worden een elftal uitvoerige stellingen gepubliceèrd(Bazuin 22 Maart). In deze 11 stellingen nemen zij duidelijk positietegenover het standpunt der 20 stellingen, en zij verklaren o. m.dat alle Kerken gehouden zijn de Theol. School te handhaven ente bevestigen; dat nooit een verband met de Vrije Universiteit totconditie van de vereeniging der Kerken is gemaakt; dat nog paste Groningen de Theol. School officieel is gehandhaafd en beves-tigd; dat de waarborgen welke de Kerken in den tegenwoordigentijd bij de opleiding eischen moeten, door de Vereen. voor H. 0.niet gegeven kan worden, tenzij zij geheel van standpunt verandere;dat Art. 2 der Statuten der Vereen. voor H. 0. het standpunt derVereen. vaag en onduidelijk omschrijft; dat niemand zeggen kanin welke richting de V. U. zich verder ontwikkelen zal; dat deKerken daarom den gang van de opleiding moeten blijven behar-tigen. De Geref. Kerken mogen niet met minder tevreden zijn dandat bij haar beruste de benoeming, schorsing en ontslag der Hoog-leeraren in de Godgeleerdheid.

Dinsdag 2 April 1901 namen de besprekingen te Kampen eenaanvang. In het Bazuin-nummer van 5 April wordt eenvoudig mede-gedeeld, dat „de samenspreking ter gelegener tijd zal worden voort-gezet."

Ds Gispen, die vroeger, toen hij Redacteur der Bazuin was delezers elke week vergast had op een Brief aan zijn vriend te

Page 123: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

NIEUWE HOOP 121

Jeruzalem, had gezwegen, sinds Dr Bavinck als Redacteur wasopgetreden. Dat zwijgen was hem echter blijkbaar te machtig !Althans van 28 Sept. 1901 af plaatste hij nu en dan wederom eenBrief. En wel „aan een jeugdigen ambtgenoot". Dato 5 Aprilschreef Gispen: dat naar zijn gedachten men maar niet langer moetzoeken naar eenheid. Van 1888 af tot nu toe is al naar den steender wijzen, op dit punt, gezocht. Doch tevergeefs.

„Enorme sommen zijn aan drukloon, porto's, reis- en vergader-kosten te loor gegaan, zonder een stap verder te komen. Twaalfjaar heeft men gedacht, gesproken, geschreven, gedrongen om toteenheid van opleiding te komen, en, als ik mij niet geheel en alvergis, zijn we er nu verder af dan in 1888. De Kerken blijven inspanning en onrust, de oneenigheid der geleerden en voornamebroederen werkt verlammend en ontkrachtend en beroerend ophet kerkelijk leven."

Van harte wensch ik, aldus Gispen, dat de besprekingen die thansbegonnen zijn tot betere uitkomsten dan tot nu toe zullen leiden.

Het spreekt van zelf dat deze kwesties in allerlei toonaard drukin de pers besproken werd. De polemiek in bladen en tijdschriftengetuigde vaak van een onbroederlijke stemming die bij vele leids-lieden der gemeente heerschte. Een objectief, kalm bespreken vande beginselen welke in geding waren, scheen wel uitgesloten.

*

28. Nieuwe hoop.

Den 19 April deelt Prof. Bavinck aan de Bazuin-lezers mede,dat de mogelijkheid geopend wordt, dat Art. 2 van de Statutender Vereen. voor H. 0. zal worden gewijzigd.

Onder den titel Een stap vooruit, schrijft Dr Bavinck „dat in deStellingen van de Hoogleeraren der Theol. School (Bazuin, no. 12)werd uiteengezet, dat de Geref. Kerken de zorg voor de opleidingvan de dienaren des Woords niet aan de Vereen. voor HoogerOnderwijs op Geref. grondslag mochten overlaten, zoolang dezeop het standpunt bleef staan, dat zij bij hare oprichting voor zich-zelve en voor hare School had ingenomen.

Die Vereen. toch, opgericht voor de Doleantie, was in kerkelijkopzicht neutraal. Van kerkelijk lidmaatschap was noch bij Direc-teuren, noch bij Curatoren of Hoogleeraren sprake. Volgens Sta-tuten en Reglementen kunnen zij allen leden zijn van andereKerken dan de Gereformeerde.

Voorts is het verband, dat in 1891 tusschen de Vereen. en deKerken tot stand kwam, geheel onvoldoende. Immers hebben deKerken trots dat verband, als het er op aankomt, over die Vereen.en haar School niets te zeggen.

Page 124: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

122 NIEUWE HOOP

Om niet meer te noemen: heel het standpunt der Vereen. is vandien aard, dat het belangrijke wijziging moet ondergaan, eer deGeref. Kerken er toe zouden mogen overgaan, om de zorg deropleiding geheel en al aan de Vereen. toe te vertrouwen.

Dr Bavinck verheugt er zich over dat op al deze punten deStellingen der Hoogleeraren thans zakelijk door De Heraut in harejuistheid worden erkend. Zij doet het denkbeeld aan de hand omdeze Statuten-wijziging op den eerstv. Universiteitsdag aan de ordete stellen en een Commissie te benoemen, die hierover een conceptin gereedheid brengt. En voorts wordt thans ook de mogelijkheidgeopend, dat aan Art. 2 der Statuten een zoodanige verklaring wordttoegevoegd, dat alle onzekerheid in de opvatting ervan geheelwegvalt.

„Dat noemen wij, vervolgt Bavinck, een aanmerkelijke schredevoorwaarts. Laat de Vereen. voor H. 0. dus nu maar allereersteens beginnen om haar standpunt te herzien en hare Statutente wijzigen. Dan kunnen daarna de Kerken oordeelen, of en inhoever de Kerken haar opleiding met die aan de Faculteit derVereeniging in overeenstemming kunnen brengen. Zonder twijfelware het daarom veel beter geweest, als het denkbeeld eener Con-ferentie eerst na die Statuten-wijziging aan de orde ware gesteld.

Want eerst als de Vereeniging haar vroeger ingenomen stand-punt verlaten heeft, kan de inhoud van de andere Stellingen, doorde Hoogleeraren der Theol. School gepubliceerd, in overwegingkomen.

De winst die aanvankelijk verkregen werd, geeft goede hopevoor de toekomst."

* *

*

De kerkelijke toestand werd er niet beter op. De gemoederenwerden al meer gespannen. De verhoudingen scherper, en dekerkelijke pers was in sterke beroering.

Zoo ontspon zich plotseling een debat tusschen Ds Littooy enDr Wagenaar, naar aanleiding van diens geschrijf over den in 1901voor het eerst gehouden Theol. Schooldag.

Dr Wagenaar had o. m. in zijn blad geschreven:„De Hoogleeraar Bavinck organiseerde met zijn vrienden in de-

zelfde week (Zeeuwsche predikanten begeerden reeds dat het zijnzou op denzelfden dag als de Universiteitsdag !) een soort concur-reerenden Theol. Schooldag te Kampen".

Andere bladen prikkelden de gemoederen met maar steeds tekomen aandragen met nieuwe brandstof op het nog brandend vuur,met te schrijven dat de Theol. School seminaristisch en niet weten-schappelijk was, over het wezen der Theol. School, over de be-kwaamheden der Professoren, over de positie der Studenten enz.

Wielenga zette maar steeds zijn artikelen voort, en maakte naaralle zijden front. Ds T. Bos, Ds W. Diemer en anderen bleven nietachterwege, met telkens weer te antwoorden op artikelen in

Page 125: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

Prof. WIELENGA's LAATSTE VERWEER 123

Hollandsch Kerkblad, Friesche Kerkbode, Zuider Kerkbode enz.In De Bazuin van 10 Mei wordt een ingezonden artikel geplaatst

van een broeder uit Amsterdam, die protesteert tegen al het ge-schrijf en gepolemiseer tegen Dr Kuyper en de Vrije Universiteit,waarop Dr Bavinck in datzelfde nummer weer uitvoerig antwoordt,met vermelding van de verschillende oorzaken van dit geschrijf.Hij bespreekt niet minder dan een zestal punten.

Prof. Wielenga trad op den eerst gehouden Theol. Schooldag(2 Juli) op met een referaat over: De verhouding der Gere f . Kerkentot het Theol. onderwijs tijdens de Republiek.

Kortom, de kerkelijke barometer ging hoe langer zoo slechterstaan.

* **

29. Prof. Wielenga's laatste verweer.

Geheel onverwachts kwam er weder eenig nader bericht over degehouden „Professoren-conferenties" (welke 2 April begonnenwaren) dat echter helaas niet zoo gunstig was en dat de aanvanke-lijk gewekte blijde hoop weer grootendeels den bodem insloeg.

Het bleek toch dat, waar het op de tweede conferentie mogelijkwas geweest de zeer uiteenloopende gevoelens tot een zekere over-eenstemming te brengen — de derde conferentie de met zooveelmoeite verkregen eenheid weer ernstig had geschokt.

In De Bazuin van 15 Nov. 1901 onderbreekt Prof. Wielenga zijngewone artikelenreeks over „het Belang der Kerken" weder, omditmaal de aandacht te vragen voor „Een eenzijdig bericht".

De Heraut had dato 10 Nov. haar lezers medegedeeld „dat deKerken, die met spanning afwachtten wat het in Sept. te Utrechtgetroffen accoord inzake de Vereeniging der Theol. School metde Theol. Fac. zou zijn, tot dusver teleurgesteld moesten worden.Men verlangde nadere berichten. Maar de Kerken moesten ver-staan dat deze arbeid niet in één dag gereed kon zijn.

Op de vergadering in September kwam men tot overeenstemmingop verschillende zeer belangrijke punten, maar de tijd ontbrak omalle punten af te handelen en de preciese en nauwkeurige formu-leering van het bereikte resultaat moest nog worden opgesteld.

De vergadering die thans gehouden werd, had de veel moeilijkeren lastiger taak om de nadere formuleering door de Comm. vanredactie, bestaande uit de broeders Bavinck, Kuyper, Littooy envan Schelven, voorgeslagen, na te gaan en vast te stellen. Met eenmicroscoop moest daartoe elk woord en elke uitdrukking onderzochtworden, opdat men zoodanig advies aan de Kerken kon aanbieden,dat alle misverstand in de toekomst buitensloot.

Vandaar dat men, trots een zitting van twee dagen, nog niet terhelfte gereed kwam en het zeer de vraag is, of men op de vergade-

Page 126: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

124 Prof. WIELENGA's LAATSTE VERWEER

ring, die 21 Nov. zal gehouden worden, reeds tot een definitief resul-taat komen kan.

Zorg behoeft dit uitstel intusschen niet te wekken. Vooreerst nietomdat de Gen. Synode eerst in Augustus samenkomt, en ten tweedeomdat overhaast werk gewoonlijk slecht werk is. Men wachte dusmet vertrouwen de toekomst af."

Prof. Wielenga noemt dit bericht „eenzijdig, en daarom bedenke-lijk, hoe goed het ook bedoeld moge zijn.

Het moet blijkbaar dienen om de Kerken tot geduld te stemmenen met vertrouwen voor de toekomst te bezielen. Uitnemend is debedoeling. Maar minder uitnemend is dat de Kerken, naar ditbericht, gevaar loopen een verkeerden dunk te krijgen van het ver-loop en den stand dier besprekingen.

Zeker, de tweede samenkomst zou zich bezig houden met depreciese en nauwkeurige formuleering van het (op 10 Sept.) be-reikte resultaat, daarbij voorgelicht door den arbeid der vier ge-noemde broeders. Die tweede samenkomst had zich dus te bewegenbinnen de grenzen en op den verkregen grondslag van het bereikteresultaat of „getroffen accoord".

Doch in plaats van zich te bepalen tot een preciese en nauw-keurige formuleering van dit resultaat, is men van de ééne zijdeen dat wel uit verschillende hoeken, op dat resultaat, of „getroffenaccoord" zelf teruggekomen.

Zoo heeft de vergadering van 31 Oct. en 1 Nov. zich twee dagenbeziggehouden met voorstellen en amendementen, die zich niet be-wegen binnen de grenzen en op den grondslag van het 10 Sept. j.l.bereikte resultaat, maar een geheel ander resultaat daarvoor in deplaats trachten te stellen.

Het ging om handhaving van het 10 Sept. met algemeene stem-men bereikte resultaat of „getroffen accoord".

Doch uit den éénen kring van broederen gingen sommigen op ditresultaat beknibbelen. En dat is de oorzaak van die langdurigevergadering van twee dagen.

Daarom deze rectificatie. Waarom zwijgt men niet liever, alsmen toch de waarheid, de volle, zuivere, reine waarheid niet durften kan zeggen ? Geheel gezwegen te hebben tot na afloop deronderhandelingen ware beter geweest. Maar omdat een halve waar-heid onwillekeurig op een dwaalspoor brengt en in den regel opbittere teleurstelling uitloopt, daarom heb ik gemeend op dit een-zijdige Heraut-bericht niet te mogen zwijgen. De Kerken moetenweten wat ze aan ons hebben, zullen ze den gang der zaken metgebed en vertrouwen volgen". Aldus Prof. Wielenga.

De Heraut van 24 Nov. beantwoordt dit schrijven van Prof.Wielenga en zegt: (na het geheele artikel te hebben opgenomen) :„Wij veroorloven ons hiertegen op te merken:

le dat te Utrecht uitdrukkelijk besloten werd, dat noch omtrentden inhoud van het advies, noch omtrent de gevoerde discussiënmededeeling in de pers zou geschieden en De Heraut daarom even-

Page 127: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

Prof. WIELENGA's LAATSTE VERWEER 125

min als Prof. Wielenga het recht had in bijzonderheden te treden;2e dat door ons niet anders is meegedeeld, dan wat ieder uit

de gepubliceerde berichten vanzelf kan afleiden, gelijk wel het dui-delijkste blijkt uit de overeenstemming tusschen hetgeen wij schre-ven en hetgeen door Ds Sikkel in Hollands Kerkblad werd opge-merkt;

3e dat de mededeelingen, die Prof. Wielenga zich thans veroor-looft te doen uit een geheime vergadering, daarom te pijnlijker zijn,omdat de partij die hier beschuldigd wordt van trouwbreuk tegen-over het getroffen accoord, juist door die geheimhouding buitenstaat is zich te verweren.

Wij zullen daarom op dit pijnlijk incident niet verder ingaan,maar kunnen niet nalaten ons leedwezen uit te spreken over dewijze waarop deze Kamper Hoogleeraar de gemoederen ontrust enbezorgdheid, die wellicht onnoodig is, bij de kerken verwekt. Zulkeen wijze van schrijven sticht niet, maar verdeelt. Er is hier geenenkele poging om het onheilig vuur van kerkelijken hartstocht teblusschen, maar veeleer, zij het dan ook niet zoo bedoeld, een gietenvan olie in de vlam."

Dato 29 Nov. komt Prof. Wielenga op deze zaak terug, onder dentitel: „Waarheid boven al". De Heraut heeft goed kunnen vinden„uit de school te klappen" en wel eenzijdig. Daarover broederlijkop de vingers getikt, speelt ze de rol der beleedigde onschuld. Zijzegt: „Te Utrecht is uitdrukkelijk besloten dat noch omtrent deninhoud van het advies, noch omtrent de gevoerde discussie mede-deeling in de pers zou geschieden en De Heraut daarom evenminals Prof. Wielenga het recht had in bijzonderheden te treden".

Prof. W. antwoordt daarop: „Weer een halve waarheid. Er wasbesloten niets in de pers te openbaren dan een kort bericht doorden Secretaris der vergadering opgesteld. Dat is geschied. En daarbijhad het moeten blijven." (Wij hebben dit bericht van den Secretarisin de pers niet kunnen vinden, zoodat dit vermoedelijk een recht-streeksch bericht aan de Kerken is geweest) „Onzerzijds is ge-zwegen, totaal gezwegen. Dat had ook De Heraut moeten doen endit incident was ons bespaard gebleven. Legenden kunnen nietanders dan schadelijk werken. En als we daartegen opkomen is datgeen olie in 't vuur, maar olie in de wond."

Wielenga belooft nader op deze zaak te zullen ingaan, maar isdaartoe niet meer in staat. Het artikel van 29 Nov. was zijn laatstewoord in dezen. In het midden van den strijd moest hij het slag-veld verlaten. Ernstig ziek geworden, moest hij allen arbeid latenliggen. En de doktoren achtten verpleging in Eudokia te Rotterdamnoodzakelijk, waar hij enkele maanden later (28 Maart 1902) reedsoverleed.

* **

Page 128: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

126 EEN NIEUW CONCEPT-CONTRACT

Na langdurige en herhaalde samenkomsten kwamen de weder-zijdsche Hoogleeraren eindelijk den 14 Febr. 1902 tot een vrij een-parig advies aan de Synode, al ging het ook niet van heeler harte.Er waren weinig leden der conferentie die van harte het adviesteekenden. Maar men wilde niet weigeren om tenminste mede tewerken aan de oplossing der moeilijkheden. Alleen Prof. Noordtzijen Lindeboom, zoomede Ds Klaarhamer, weigerden te teekenen. Debeide eersten omdat zij het recht der Kerken niet verzekerd acht-ten, de laatste, omdat hij van oordeel was dat het recht der Univer-siteit werd aangetast.

EEN JAAR VOL VAN STRIJD.

30. Een nieuw Concept-contract.

190228 Febr. 1902 wordt gepubliceerd als Concept-Contract: het Ad-

vies aan de Gereformeerde Kerken inzake de eenheid van op-leiding tot den dienst des Woords, onderteekend met 25 namen.

Dit Concept-contract bevat 12 Artikelen, benevens aan het slotnog een 7-tal Adviezen.

Als Inleidend Artikel gaat vooraf het vaststellen van de wensche-lijkheid, om beide inrichtingen te vereenigen en dat dit het bestkan geschieden door middel van een contract, dat de onderschei-dene bedingen inhoudt, welke de Kerken hebben gesteld en welkede Vereen. aanvaardt.

Art. 1. De Hoogleeraren van beide inrichtingen worden zooweldoor Kerken als door Vereen. voor beide inrichtingen benoemd.

Art. 2. Het normaal getal Hoogleeraren zal 6 bedragen.Art. 3. Benoeming van een nieuwen Hoogleeraar gaat de eene

maal uit van de Curatoren der Kerken, in overleg met Curatorender V. U., de andere maal wederkeerig op deze wijze door deCuratoren der V. U.

Art. 4. Hoogleeraren der Theologie onderteekenen de Formu-lieren van Eenigheid volgens een door de Kerken daarvoor vastte stellen Formulier, en zij ontvangen van de Kerken vrijheid omvoor hun benoeming aan de V. U. het in Art. 2 der Statuten aan-gegeven standpunt te aanvaarden.

Art. 5. Hoogleeraren ontvangen hun traktement en pensioenvan de Kerken, terwijl hetgeen de Vereen. aan haar Hoogleerarenmeer uitkeert, hun door de Vereen. wordt verstrekt.

Art. 6. Evenals de Kerken, houdt ook de Vereen. toezicht ophet onderwijs der Hoogleeraren.

Art. 7. De Kerken hebben het recht wegens afwijking in deleer of ergerlijken wandel Hoogleeraren in de Theologie te schorsenen te ontslaan, en doen hiervan bericht aan de Vereen. die zichverbindt dat ontslag ook harerzijds te doen gelden.

Art. 8. Curatoren der Kerken en Directeuren der Vereen.

Page 129: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

EEN NIEUW CONCEPT-CONTRACT 127

hebben het recht een Hoogleeraar die ongeschikt is, na overlegmet elkaar, op non-activiteit te stellen.

Art. 9. De Hoogleeraren geven les in de vakken, hun door deCuratoren en Directeuren, in overleg met elkander, opgedragen.

Art. 10. Tot de Theol. Colleges worden na afgelegd prop.examen alleen zulke studenten toegelaten, die een goed getuigenisaangaande leer en leven overleggen.

Art. 11. Hoogleeraren houden toezicht op leer en leven der Stu-denten.

Art. 12. Het contract zal van weerszijden opzegbaar zijn mitséén jaar van te voren.

Als Adviezen, welke aan de Kerken ter overweging werden aan-geboden, werden daarbij nog gevoegd:

le De eenheid van opleiding is in dien weg te verkrijgen datde beide inrichtingen worden vereenigd tot ééne inrichting.

2e De Hoogleeraren hebben derhalve een dubbele qualiteit:n.l. Hoogleeraar aan de Theol. School en aan de Theol. Faculteit.

3e De Synode verklare dat naar haar oordeel voor de Hoogl.in de Theologie, de verklaring dat zij het in Art. 2 der Statutender Vereen. aangegeven standpunt aanvaarden, hetzelfde inhoudtals hetgeen in de Formulieren van Eenigheid van hen door deKerken wordt geeischt.

4e Door de Kerken worden 10 Curatoren benoemd, iedereProvincie kiest één curator.

5e Ten aanzien van de plaats van vestiging zal door de Synodein overleg met de Vereen. worden beslist. De meerderheid ver-klaarde zich voor 's Gravenhage, een niet onbelangrijke minder-heid voor Amsterdam.

6e Daar deze Vereeniging tot onmiddellijk gevolg heeft de los-making van het Gymnasium der Theol. School, behooren de Kerkenmaatregelen te nemen om dit Gymnasium aan een Vereenigingover te doen.

7e De kosten aan vereeniging van Theol. School en Theol. Fac.verbonden, en eventueel ook de kosten van een daarvoor noodigeverplaatsing van de Vrije Universiteit, zullen voor de helft ge-dragen worden door de Kerken. (Dit 7e punt bevat voorts verdereregelingen inzake de finantiën) .

Dit Concept-contract, bevat wel de onderteekening van b.v. Dsvan Andel, T. Bos, Littooy, Westerhuis, Neyens, maar van de Hoog-leeraren der Theol. School alleen de namen van Bavinck enBiesterveld, en niet van Noordtzij, Lindeboom en Wielenga. (Dezelaatste was krank) .

*

Page 130: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

128 Prof. BAVINCK's TOELICHTING

31. Prof. Bavinck's Toelichting.

Dat dit advies onmiddellijk in allerlei vorm in de pers besprokenwerd, en veler gemoederen nog meer opwond, spreekt van zelf.

Reeds het volgend nr. van De Bazuin gaf een artikel te lezenvan Prof. Bavinck, waarin deze verklaarde „dat na langdurigesamensprekingen van Curatoren en Hoogleeraren, tenslotte dit vrijeenparig advies aan de Kerken kon worden aangeboden". Het isniets meer dan een advies. Kerkelijk gezag heeft het niet in hetminst. De Kerken staan er geheel vrij tegenover en kunnen er tenslotte mee doen wat ze willen.

De conferentie der broederen toch bezat hoegenaamd geen kerke-lijk mandaat. Het denkbeeld was opgeworpen door De Heraut,midden in een discussie met De Bazuin over de klacht van promotievan Studenten. En fluks was dit denkbeeld aangegrepen doorenkele Classes, en in den vorm van een dringend verzoek aanCuratoren en Hoogleeraren van beide inrichtingen aanbevolen terbehartiging. Andere Classes die dezen weg na het besluit der Gro-ninger Synode niet aanbevelenswaardig achtten, bewaarden totdusver het zwijgen.

Z66 kwam deze conferentie tot stand. Op de tweede samenkomst(10 Sept.) werd ongedacht en onverwacht een grondslag gevonden,waarop naar het gevoelen van alle broederen vereeniging konplaats hebben. Aan den avond van dien dag was er blijdschap inhet hart. Maar die blijdschap en dankbaarheid werd op de volgendevergadering vrij wat getemperd. Allerlei amendementen nood-zaakten tot een schikken en een plooien, dat op niemand een ver-heffenden indruk maakte en het weinigje geestdrift aanmerkelijkdeed bekoelen.

Slotsom was dat enkele broederen (Noordtzij, Lindeboom, Klaar-hamer) hun stem hebben onthouden, dat de verkregen uitkomstniemand ten volle bevredigt, en de toon der dankbaarheid bij geender broederen hoog gestemd is.

Het advies is vrij eenvoudig en komt hierop neer: De Kerkenbesluiten om aan het zelfstandig bestaan der Theol. School eeneinde te maken en zich voortaan van de Theol. Faculteit der V. U.te bedienen als haar Opleidingsschool."

In een tweede artikel bespreekt Prof. Bavinck „Een ernstig be-zwaar". Ernstige bezwaren kunnen komen wanneer binnen wel-licht korten tijd de Vrije Universiteit ten opzichte van den Staathaar standpunt zal hebben te wijzigen, omdat de Regeering blijkheeft gegeven, spoedig te komen met vrijmaking van het HoogerOnderwijs. En dan zal de V. U. moeten voldoen aan eenige voor-waarden welke de Regeering zal vaststellen. De vraag is dus: vanwelken aard zullen die voorwaarden zijn ? Prof. B. eindigt ditartikel met de vraag: „moeten wij, dit overwegende, dan toch maarin blind vertrouwen voorwaarts gaan, niet wetende waar onze

Page 131: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

VERWEER VAN Prof. LINDEBOOM EN ANDEREN 129

Kerken met haar vrije opleiding, ook ten opzichte der Overheid,belanden zullen ?"

In De Heraut wordt echter spoedig een artikel geplaatst, waar-door de ongerustheid van Prof. Bavinck op dit punt gelukkig konworden weggenomen.

* **

32. Verweer van Prof. Lindeboom en anderen.

Maar ook Prof. Lindeboom, die langen tijd het zwijgen overde opleidings-zaak had bewaard, treedt nu weer in het licht. Ookhij plaatst in De Bazuin van 7 Maart een „Noodige aanvullingvan het Advies van Curatoren en Professoren."

(Prof. L. had slechts een deel der samenkomsten meegemaakt.21 Nov. 1901 had hij kennis gegeven niet meer aan de vergade-ringen te zullen deelnemen, omdat hij van meetaf bezwaar hadgehad tegen de saamroeping der conferentie, maar hij was tijdensde drie vergaderingen welke hij had meegemaakt, op de vergade-ring van 21 Sept. tot de conclusie gekomen, dat verdere mede-werking voor hem onmogelijk was.)

In dit artikel deelt hij mede, dat tot zijn bevreemding bij depublicatie van dit Advies niet is opgenomen, wat hij tot moti-veering van zijn niet-onderteekening heeft geantwoord op de vraag,of ook hij zijn naam er onder wilde zetten. Hij geeft nu deze moti-veering.

Prof. L. vreest gevaarlijke verdeeldheden en botsingen bij op-volging van dit Advies. Dit contract maakt de vrije opleiding af-hankelijk van de Vereen., het krenkt het beding van 1892. Eenheidvan Kerken en een Vereeniging kan geen eenheid zijn. Zonderbeginsel-verzaking en practische moeilijkheden kan eenzelfde in-richting niet tegelijk zijn opleidingsschool voor Kerken en van eenVereen. Ten slotte heeft hij vooral bezwaar tegen Art. 3 Contracten Art. 4 der Adviezen, voor zoover daarin de Kerken worden ge-rechtigd en verplicht een verklaring te geven van het officieelonverklaarbare en onveranderlijke Art. 2 der Statuten van deVereen. Dat kan niet. De Kerken hebben tot grondslag de Geref.Belij denisschriften, de Vereeniging heeft tot grondslag de onbe-schreven en onbepaalde „Geref. beginselen".

Ook Ds W. Diemer laat in enkele artikelen zijn stem hooren,verklaart dat de Kerken niet mee kunnen gaan met dit Advies enverzekert „dat het voorstel Bavinck, in Groningen verworpen, deuiterste grens is die getrokken mag worden".

Toen Prof. Wielenga's artikelen niet meer konden worden voort-gezet, neemt Prof. Noordtzij diens taak over en begint dato 21Maart zich in den pers-strijd te mengen. Hij begint met in eenGeschiedenis 9

Page 132: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

130 Prof. RUTGERS CONTRA Prof. NOORDTZIJ

uitvoerig artikel rekenschap te geven waarom hij het Advies nietheeft kunnen onderteekenen. Behalve vele, reeds kenbaar gemaaktebezwaren, is hij ook lang niet gerust over de gevolgen welke demogelijkheid van een nieuwe wet inzake de gelijkstelling van hetHooger Onderwijs zal hebben voor de V. U. Want behalve deneffectus civilis, zal er ook wel een Rijks-subsidie volgen. En welkeverplichtingen brengt deze met zich ?

*

33. Prof. Rutgers contra Prof. Noordtzij.

In verband met dit laatste bezwaar, plaatst Prof. Rutgers in DeBazuin van 25 April een artikel, waarin hij opkomt tegen hetgeschrevene door Prof. Noordtzij inzake de bezwaren van Rijks-Subsidie en effectus civilis. Hij verklaart dat dit bezwaar eikengrond mist. „De Vrije Universiteit zal zulk een afhankelijkheidvan de Overheid niet aanvaarden, maar ik heb ook volle zekerheiddat daarvan zelfs geen sprake is."

Prof. Rutgers voegt daarbij afschrift van een schrijven van denMinister van Binnenlandsche Zaken, Dr A. Kuyper, waarin dezeverklaart dat, komt het tot een regeling van Overheid en Bijzon-dere Hoogescholen, de Godgeleerde faculteiten geheel buiten spelmoeten blijven.

Prof. Rutgers vertrouwt, dat hiermede het bedoelde gerucht welde kop zal zijn ingedrukt.

Prof. Noordtzij trekt zich dit verwijt, alsof hij onware geruchtenzou hebben verspreid zeer aan, en vraagt Prof. Rutgers deze aan-klacht terug te nemen. Aan welk verzoek dan ook Prof. Rutgersin De Heraut voldoet.

Ook Prof. Bavinck komt nog eens terug op „het gevaar" vande verwachte gelijkstelling H. 0., in verband met de Kerken, enhij acht, in een artikel in De Bazuin van 2 Mei, dat deze verzeke-ring van den Minister van Binnenlandsche Zaken Dr A. Kuyper,de questie zeer vereenvoudigt, en zijns inziens kan nu het Adviesder 25 Broederen, in elk geval om redenen daarbuiten gelegen,niet meer verworpen worden.

Na deze discussie, welke waarschijnlijk de gemoederen tot eenigeontspanning zou gebracht kunnen hebben, werd echter de toestandplotseling wederom zeer verscherpt. En het vuur vlamde hoogerop, inplaats van iets te dooven.

*

Page 133: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

BEZWAARDEN-SAMENKOMST TE UTRECHT 131

34. Bezwaarden-samenkomst te Utrecht.

De Proff. Noordtzij en Lindeboom hadden door de pers in beginApril de bezwaarde broeders, die zich niet met het Advies kondenvereenigen, saamgeroepen voor een vergadering welke op 9 Aprilin Irene te Utrecht zou worden gehouden, om daar met elkanderte bespreken en te overleggen wat er gedaan moest worden voorhet behoud der Theol. School.

Werd aanvankelijk verwacht dat slechts een betrekkelijk kleingetal broeders deze samenkomst zou bijwonen, — het liep anders.Toen het uur der vergadering naakte, was niet alleen de kleinezaal van Irene geheel bezet, maar er waren, uit alle deelen deslands, zóóveel bezwaarde broeders komen opdagen, dat ook destraat geheel bezet was. Toen de saamroepers dezer vergaderingkwamen opdagen, was het hun zelfs niet mogelijk binnen te komen.Fluks werd overleg gepleegd en weldra klonk het parool: NaarKunsten en Wetenschappen. Daarheen trokken dan ook alle aan-wezigen, en 't bleek dat zelfs de groote zaal van Kunsten en Weten-schappen niet groot genoeg was om allen te bergen, zoodat ooknog een paar kleinere zaaltjes er bij betrokken werden.

Het resultaat dezer samenspreking was dat de vergadering hetConcept-contract om principieele, zakelijke en praktische redenenafkeurde, en de verwachting uitsprak, dat de Kerken het nietzouden aanvaarden. Voorts werd er een Commissie benoemd,welke weinige dagen later in het licht gaf: Een Contra-advies derContra-conferentie van bezwaarde Broeders, met 23 onderteeke-naars.

't Spreekt van zelf, dat deze Utrechtsche Contra-conferentie weerde geheele kerkelijke pers opnieuw in beweging bracht.

En Ds Klaarhamer schreef een brochure van 60 pag. onder dentitel: Toelichting bij de Adviezen van meerderheid en minderheid.

Dato 2 Mei plaatste Prof. Lindeboom in De Bazuin een uitvoerigartikel, onder den titel: Nu voor den dag, en alle man op zijn post,waarin alle bezwaren tegen het Advies nog eens duidelijk, scherpen onomwonden werden aangegeven, en de Kerken tot niet-aan-neming van het Advies werden aangespoord.

*

35. Prof. Noordtzij in den strijd.

In De Bazuin van 9 Mei komt Prof. Noordtzij heftig op tegen eenartikel in De Heraut, alsof hij op de Utrechtsche vergadering vanbezwaarden, onjuiste geruchten had gelanceerd.

Page 134: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

132 AANVAL EN VERWEER

De Heraut verklaarde daarna, „dat haar natuurlijk niet bekendis wat op die geheime vergadering werd besproken, maar dat naingewonnen informatie kon verklaard worden, dat althans op ditpunt de geruchten onjuist waren met hetgeen Prof. N. had mee-gedeeld."

Voor deze rectificatie brengt Prof. N. De Heraut dank.Minder tevreden is hij echter over de wijze waarop enkele kerke-

lijke bladen hun lezers inlichten. Zelfs de liberale N. R. Ct. doet zooiets niet. En ten slotte weerlegt hij verschillende geruchten overde Utrechtsche vergadering. Het Advies der 25 onderteekenaarshebben de bezwaarde broeders op die vergadering verworpen,maar zij wilden wèl een Contract tusschen de Kerken en de Ver-eeniging, maar op een anderen basis. Die samenkomst heeft ver-klaard een eenheid van opleiding te wenschen, waarbij het rechten de vrijheid der Kerken volkomen wordt gehandhaafd en hijprotesteert er tegen dat De Heraut maar voortgaat om de Utrecht-sche vergadering voor te stellen als voortgekomen uit „opwinding"en „voedsel gevende aan lasterpraatjes". Dat zal de hangendekwestie zeker niet tot oplossing brengen.

Dato 23 Mei geeft Prof. Noordtzij in een artikel een overzichtvan het verloop der zaak bij de behandeling van het Advies opde verschillende Classes. Als titel neemt hij voor dit artikel: Destand van zaken. Hij schrijft:

Nu de meeste Classes zich hebben geuit, staat wel vast dat vanhet wachtwoord van De Heraut: De Kerken hebben het Concept-contract aan te nemen of te verwerpen, niets is terecht gekomen.In de meeste Classes waar een meerderheid in beginsel te vindenwas, stond een krachtige minderheid er tegenover. Een enkeleClassis zelfs nam het aan met 22 tegen 20 stemmen. En in andereClasses werd het eerst aangenomen, nadat het geducht gewijzigdwas, — zoo b.v. Friesland, Zuid-Holland en Gelderland. In Zeelandis de meerderheid der Classes er tegen. Evenzoo in Noord-Brabanten nog sterker in Overijsel. In Groningen is er maar een voor.Drenthe is op zijn minst half om half. In enkele andere Classeskon men niet tot overeenstemming komen en zond beide voorstellendoor. Resultaat is dus dat het Advies zeker niet wordt aangenomen.

*

36. Aanval en verweer.

30 Mei geeft Dr Bavinck in De Bazuin met een groot hoofdartikeleen verdediging van het Concept-contract der 25 onderteekenaars.Vele broeders hadden het verzoek tot hem gericht dit Advies teverdedigen.

Bavinck begint met te verklaren dat reeds voldoende van den

Page 135: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

AANVAL EN VERWEER 133

aanvang bekend is dat zijn ingenomenheid niet bijster groot was.Er bestaan echter geen redenen om terug te komen op zijn vóórhet Advies uitgebrachte stem. Hij zelf gaf nog altijd de voorkeuraan zijn voorstel van 1899, dat in Groningen verworpen werd.

Toch heeft het Advies in tweeërlei opzicht bij hem aan sym-pathie gewonnen. 1 0 is het debat over het subsidie-bezwaar nietonvruchtbaar geweest. 2 0 beginnen vele Kerken in te zien dat descheiding tusschen artikelen van het Concept-contract en anderedie daarbuiten vallen, ten onrechte in het Advies is aangebracht.Verschillende Classes hebben daarom voorgesteld deze artikelenweer in het Contract op te nemen. En nu ook De Heraut daarmedeaccoord gaat, is dit een winst welke niet gering is te achten.

Ten slotte handhaaft Bavinck het recht der Kerken om hareeigen School te hebben. En dat moet men volmondig erkennen.Hij hoopt op een bevredigende oplossing en eindigt met te zeggen:„Maar dat er een eind kome aan het ellendig en kleinzielig ge-knutsel, dat de opleidingsschool der Kerken behandelt, alsof heteen kruideniers-affaire gold, die, — naar men dan oppervlakkigvermoedt, of heimelijk hoopt — langzamerhand verloopt en nunog zoo voordeelig mogelijk van de hand moet worden gedaan."

Dato 6 Juni geeft Prof. Lindeboom een artikel: De opleiding ende Prov. Synoden, waarin hij er sterk op aandringt dat dit Concept-contract in het belang der Kerken moet worden verworpen. Dezaak der Theol. School staat innerlijk sterk, die van het Concept-contract innerlijk zwak.

Tegen dit artikel komt in een volgend nummer weer sterk opDs J. Sybesma van Ulrum, die tegen de handelwijze van Prof. L.een woord van protest doet hooren en de wijze van optreden vanProf. L. laakt.

Ds Westerhuis komt verklaren, dat hij zijn onderteekening vanhet Concept-contract terug neemt, zoodat het getal onderteekenaarsdaardoor van 25 op 24 wordt gebracht.

Ook deze handelwijze ontlokt weer allerlei geschrijf.Ds Littooy acht zich geroepen rekenschap te geven van zijn mede-

onderteekening en eindigt met de verklaring: „Kunnen de Kerkenhet eens worden, dan is het goed, en tot vreugde. Maar kunnenzij dat niet, dan moet, dan ja mag het niet geschieden."

20 Juni schrijft Prof. Bavinck weer een uitgebreid hoofdartikel,waarin hij zegt:

„De vereeniging zou reeds veel vroeger tot stand zijn gekomen,indien over en weer maar het rechte vertrouwen had bestaan.Wantrouwen was er reeds in 1892. Reeds vóór de vereenigingkoesterde de Chr. Geref. Kerk de vrees, dat de Theol. School ervroeger of later bij zou inschieten. Voor een deel is uit die vreezehet besluit van Assen 1888 te verklaren, dat in geen geval het be-ginsel worde prijsgegeven dat de Kerken haar eigen inrichtingmoeten hebben. Dat besluit werd met een kleine meerderheid ge-

Page 136: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

134 Z00 HELDER ALS GLAS, MAAR ...

nomen. En velen hoopten, dat de Ned. Geref. Kerken het niet zoudengoedkeuren of overnemen. Maar ongedacht en onverwacht werd„het beding" in 1891 wèl aanvaard. In 1892 werd dus de Theol.School door alle Kerken als hare opleidingsschool erkend en aan-vaard.

Evengoed als het besluit der Chr. Geref. Kerk van Assen in '88,valt ook deze concessie van de Ned. Geref. Kerken te betreuren.Zij aanvaardden toch een beding, dat zij niet konden eerbiedigen.Zij legden een belofte af, die zij niet konden houden. Zij maakteneen afspraak, waarop zij telkens terug moesten komen.

En zoo is het dan ook geschied. Na 1892 heeft de Theol. Schoolrust noch duur meer gehad. Van de vereeniging heeft zij aller-minst plezier beleefd. Zonder ophouden werd haar bestaansrechtontkend en bestreden, slechts haar bestaan werd nog geduld omder zwakheid van veler broederen wil.

Dat moet men erkennen en inzien, om billijk te zijn tegenoverhen die aan de Theol. School gehecht zijn. De telkens vernieuwdepoging om te vereenigen, maakt op hen terstond weer den indrukvan strijd tegen het beding, van verbreking van het accoord, vanschending van goede trouw.

Daarom was het na 1893 allereerst zaak geweest om het ver-trouwen der broederen te winnen, en het geschokte vertrouwente herstellen."

In een tweede artikel behandelt Prof. Bavinck het: „Voorloopigresultaat".

Over 't algemeen bleek op de Prov. Synoden dat de meerder-heid een eenheid van opleiding wenscht, maar het is opmerkelijkdat het Advies nergens zonder wijziging werd aangenomen. Tochzij de verwachting niet te hoog gespannen. Er is een vrij sterkeminderheid van Kerken en Classes die zich niet kunnen vinden inhet Advies, waarmede de Synode, die alle Kerken vertegenwoor-digt, wel ter dege te rekenen heeft.

Nog allerlei artikelen worden in de kerkelijke pers geplaatst.Dato 4 Juli zelfs een gedicht over het Concept-contract, om tot

eenheid aan te sporen; dat aldus aanvangt:

Om Sions wil zal ik niet zwijgenMaar wekken zijne burgren op,Om welhaast te verdrijvenDen twist, de tweedracht en den wrok.

* **

37. Zoo helder als glas, maar .. .

Toen naderde met rassche schreden de dag der opening van deArnhemsche Synode. Het strijdrumoer begon te verstommen, nog

Page 137: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

EEN LAATSTE POGING 135

slechts enkele naklanken werden gehoord. De strijd in Classes enProv. Synoden was achter den rug, en nu zou het woord zijn aan deAlgemeene Synode. Met sterke spanning werden de Arnhemmerdagen tegemoet gezien.

Als laatste stem uit De Bazuin nemen we over wat Ds Gispen,die tot dusver zulk een opmerkelijk stilzwijgen over de hangendekwestie had bewaard, dato 18 Juli schreef aan „Zijn jeugdigenAmbtgenoot":

„Op een onzer vroegere Synoden deed een praeadviseerend lideens een voorstel, waarvan een ander praeadviseerend lid ver-klaarde: „het is zoo helder als glas, maar er zit ook niets in". Ditgezegde heb ik onthouden, en kwam mij de laatste maanden her-haaldelijk voor den geest.

Hij, die op de Synode van 1888 het voorstel van „het beding"deed, kan dunkt mij, tenminste hierop gerust sterven, dat hij geenvoorstel gedaan heeft waar niets inzit. Als we nagaan wat er uitis voortgekomen, en wat er nog uit voortkomen zal, moeten we totde gevolgtrekking komen, dat er ontzaglijk veel inzit. Tot hiertoeis er echter nog niet uit voortgekomen, wat men thans noemt: devrede der Kerken.

Of die er inzit, zal de tijd moeten leeren. Ik voor mij vrees, datwe op den vrede der Kerken nog lang zullen moeten wachten."

De vrees van Ds Gispen is gegrond gebleken.

*

38. Een laatste poging.

Vlak voor de Synode (Bazuin 18 Juli) doet Prof. Bavinck nogeen poging om het inzicht in de brandende kwestie zoo heldermogelijk te maken en plaatst een zeer breed artikel om in hetlicht te stellen, welke de positie en de rechten zijn van de Kerkenzoowel als van de Vereeniging. De Kerken kunnen veel eischen,en terecht. Zij kunnen om tal van redenen een zeggenschapvragen als haar thans in het Advies wordt toegekend. Maar zemogen ook niet meer vragen dan haar rechtens, d. w. z. naar GodsWoord en de Geref. Belijdenis toekomt.

Hij besluit zijn artikel met de woorden: „Volkomen juist zeideProf. Woltjer op den laatsten Universiteits-dag, men roept het zooluide uit, dat de Kerken geen recht hebben de wetenschap te be-oefenen, dat deze haar eigen terrein heeft, en dat is ook zoo. Maarvergeten mag het niet, dat ook onze Vereeniging dat recht mist.Ook de Staat heeft het niet. De beoefening der wetenschap is nietde taak van de Kerken of van een Vereeniging, maar van demannen die wetenschappelijk onderwijs geven aan de School."

Daarom, zegt Bavinck, mogen de Geref. Kerken niet beschuldigd

Page 138: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

136 DE EERSTE BOTSING

worden dat zij in het Advies een zeggenschap over de Theol. Facul-teit begeeren, dat haar niet toekomt.

EEN SYNODE VOL SPANNING. ARNHEM 1902.

De met zooveel spanning tegemoet geziene en onder zooveelonrust saamgestelde Synode van Arnhem, nam 12 Augustus 1902een aanvang.

De Bazuin opende haar verslag over deze Synode (dat zeer uit-voerig door Ds de Geus was saamgesteld) met de woorden:

„Naar Arnhem. Z66 was in de laatste weken de zucht in onzeGeref. Kerken. De zucht; want meer bezorgdheid dan goede hope,meer vreeze dan vreugde scheen die komende Synode van Arnhemin onze Kerken te brengen."

En dit woord vertolkte stellig het algemeen gevoelen van allendie meeleefden in de Geref. Kerken.

Tot praeses werd gekozen Ds H. Hoekstra.Dr A. Kuyper, Minister van Binnenlandsche Zaken, die buitens-

lands vertoefde, had een schrijven ingezonden, waarin hij dankzeide voor de uitnoodiging om als praeadviseerend lid tegen-woordig te zijn, doch berichtte dat hem dit niet mogelijk was. Hijzou met warme belangstelling de beraadslagingen der Synodevolgen, met name wat betreft de poging om hetgeen nog aan dealgeheele unificatie der Kerken in den weg staat, een einde tedoen nemen. „Of het Concept-contract hiertoe reeds de zuivereformule biedt, laat ik in het midden, al is het mijn stellige over-tuiging dat het den goeden weg aanwijst; en alsnog voor volledigerformuleering vatbaar is. Van het standpunt waarop mijn tegen-woordig ambt mij plaatst, mag ik niet anders zeggen, dan dat zichop dit oogenblik een zoo zeldzaam gunstige constellatie aanbiedt,als wellicht voor het Geref. volk in dezen lande zich niet wederzal voordoen. Gaan zulke oogenblikken ongebruikt voorbij, dan ishet goede, waarvan ze de profetie in zich droegen, onherroepelijken voor altoos verloren."

Een voorspel van den te verwachten strijd, leverde al dadelijkde eerste zitting dezer Synode.

*

39. De eerste botsing.

Al spoedig toch na de opening stelt de praeses voor, ingevolgeadvies der Part. Synode van Zeeland: „de Gen. Synode zal de in-gekomen voorstellen niet commissoriaal behandelen, tenzij ze eerstdoor de leden der Synode zijn besproken". Voorgesteld wordt door

Page 139: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE EERSTE BOTSING 137

de Comm. van samenstelling der Synodale Commissiën, dat de Sy-node wel Commissiën benoeme, maar dat, „alvorens deze haar rap-port uitbrengen, eerst de Deputaten der Part. Synoden gelegenheidzullen hebben de voorstellen toe te lichten."

Sommige leden brengen hiertegen het bezwaar in, dat dan deCommissiën geen winst kunnen doen met deze toelichting der afge-vaardigden. Anderen merken op, dat wel degelijk met het gevoelender Part. Synoden wordt gerekend, maar dat dit uit de ingediendevoorstellen reeds bekend is.

Besloten wordt te doen zooals de Commissie van samenstellingvoorstelt. Prof. Lindeboom verzoekt aanteekening in de notulen,dat hij tegen de aanneming van dit voorstel heeft geadviseerd.

De praeses deelt nu mede (Art. 14) dat de genoemde Commissievoorstelt de punten van het Agendum in 5 groepen te splitsen.De eerste groep zal o. m. de opleidings-voorstellen bevatten.De Comm. wenscht voor deze en volgende groepen tevens eenComm. van praeadvies voor te dragen. Daartegen wordt echterbedenking ingebracht, want men vreest dat zoo de Synode onderden druk van het Moderamen komt. Men acht het beter dat deSynode zelf de leden der Commissiën benoemt. Anderen achtende onpartijdigheid voldoende verzekerd. Ten slotte leest de praesesde namen der broeders voor de eerste groep voor. Het zijn: deProfessoren Noordtzij en Rutgers, de Predikanten Bouma, VanSchelven en Scholten en de ouderlingen Elshout, Van Golverdingeen De Leeuw.

Ds Scholten stelt voor dat de Synode tot stemming zal overgaan,wat echter verworpen werd met 30 tegen 10 stemmen. De Synodehield zich alzoo aan het voorstel van de Commissie van samen-stelling der Commissiën.

Na dit tirailleurs-gevecht kon de „Opleidings-Commissie" toenaan den arbeid gaan voor haar advies over „het groote vraagstuk".

Bij den aanvang der morgen-vergadering van Woensdag 20 Aug.wordt het nu reeds zoo lang bestreden „Concept-contract" aan deorde gesteld (Art. 66). Daarbij wordt tevens in behandeling ge-geven een „Concept-contract aangeboden door Ds Klaarhamer".

Namens de Comm. rapporteert Ds Scholten dat zij niet toteenstemmigheid heeft kunnen komen en daarom twee voorstellender Synode ter overweging aanbiedt. Eén van de broeders Bouma,De Leeuw, Noordtzij en Scholten, en één van de broeders Elshout,Rutgers en Van Schelven.

Terwijl ouderling Van Golverdinge bovendien ook zelfstandigzijn standpunt motiveert.

*

Page 140: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

138 VERSCHILLENDE VOORSTELLEN

40. Verschillende voorstellen.

Achtereenvolgens willen we nu eerst deze verschillende voor-stellen met enkele woorden weergeven.

1. Het Concept-contract der 24 onderteekenaars is reeds bekend.Dat is onveranderd ingediend, en ook de naam van Ds J. Westerhuis,die zich officieel als onderteekenaar had teruggetrokken, ontbreektzelfs niet !

2. Het Concept-contract Ds Klaarhamer. Ds K. verklaart hoegaarne anders ook, het concept-contract der 24 broeders niet tehebben kunnen onderteekenen. Naar zijn oordeel is in bedoeldcontract eenerzijds zóóveel toegegeven, dat het voor de Kerken-groep, die van overtuiging is dat voor de opleiding een VrijeUniversiteit op Gereformeerden grondslag de meest gewenschteinrichting is, niet meer als een modus vivendi kan worden be-schouwd en dus onaannemelijk is.

Ds Klaarhamer geeft dan een uitvoerig Concept-contract, datzijn denkbeelden over de vereeniging verwezenlijkt. Er kome ééninrichting, waarover de Kerken eenerzijds en de Universiteit ander-zijds genoegzaam zeggenschap hebben om haar tegelijk School derKerken en Faculteit der Vrije Universiteit te doen zijn. Deze in-richting is als deel van het organisme der Vrije Universiteit aanhaar Directeuren en Curatoren onderworpen, en tevens als kerke-lijke opleidingsschool aan de regelingen door de Kerken vast testellen.

3. Het rapport le gedeelte der vier leden der Comm.: (Bouma,De Leeuw, Noordtzij en Scholten), brengt ter kennis van de Synodedat het duidelijk is dat over deze diep in het leven der Kerkeningrijpende kwestie, nog allesbehalve eenstemmigheid is verkregen;er zijn scherp tegenover elkaar staande meeningen, die niet totovereenstemming zijn te brengen. Er is daardoor groote verdeeld-heid.

In verband met dezen staat van zaken acht dit deel van deComm. zich verplicht, allereerst over de praealabele kwestie (naverschillende overwegingen) te adviseeren: „het Concept-contractmet de annexe voorstellen en adviezen niet verder in behandelingte nemen, maar terzijde te leggen, en over te gaan tot de behande-ling van die voorstellen inzake de opleiding en toelating tot dendienst des Woords, welke alsnog beslissing vragen."

In een tweede gedeelte van het rapport verklaren zij dat, gelijkook uit de overwegingen in het eerste gedeelte van het rapportreeds gebleken is, zij op dit Concept-contract naar zijn inhoud nietkunnen, noch mogen ingaan.

4. Het rapport van de andere drie leden der Commissie: (Els-

Page 141: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

DE PRAEALABELE KWESTIE 139

hout, Rutgers en Van Schelven), gaat zeer uitvoerig op de kwestiein (en bevat niet minder dan 10 pag. compresse druks van de Acta) .Het is helder gesteld en men behoeft niet te vragen wie der drieonderteekenaars dit rapport heeft samengesteld. Het verraadt daar-voor te duidelijk de meesterhand van Prof. Rutgers.

Het rapport komt, wat de praealabele kwestie betreft, tot de con-clusie: „dat de Synode thans de zaak der vereeniging ter hand neme,en het meent dat de meerderheid der Kerken, die tot zulk eenbehandeling bereid blijkt te zijn, groot genoeg is om daartoe vrij-heid te geven."

Daarna behandelt het rapport uitvoerig de materieele questiesdie zich voordeden, en geeft het verschillende wijzigingen aan oponderdeelen, voornamelijk ook inzake het Concept-contract vanDs Klaarhamer.

5. Het rapport-Van Golverdinge sluit zich aan inzake de prae-alabele kwestie bij het rapport der 4 broeders, maar geeft enkeleafwijkende amendementen over de materieele punten.

*

41. De praealabele kwestie.

De praeses wijst er op, dat nu allereerst de vraag door de Synodemoet worden beslist, of zij het al dan niet geoorloofd, raadzaamen wenschelijk acht, de vereeniging van School en Faculteit totstand te brengen (Art. 67).

Er volgt over deze vraag een breede discussie, waaraan veleleden der Synode deelnemen. Den volgenden dag werd deze dis-cussie voortgezet, en toen de laatste spreker het woord gevoerdhad, werd besloten eerst te stemmen over de conclusie van hetrapport-Noordtzij, (dus het rapport van de vier leden Bouma-deLeeuw-Noordtzij-Scholten) en daarna over een door den praesesingediende motie, luidende: „de Synode, overwogen hebbende watvan onderscheiden zijden, inzake de praealabele kwestie in hetmidden is gebracht, oordeelende dat zij zooveel van haar afhangt,de eenheid van opleiding behoort tot stand te brengen, gaat overtot bespreking van den weg die daartoe leiden kan, door het Con-cept-contract met de daarop voorgestelde wijzigingen in behande-ling te nemen." (Art. 71) .

Een nog inmiddels ingediend voorstel van Dr van Goor (Art. 74),eveneens adviseerende om door te gaan, wordt door dezen terug-genomen, nadat de praeses in zijn motie de woorden: „dat zij zooveelvan haar afhangt, de eenheid van opleiding behoort tot stand tebrengen" had veranderd in de woorden van Van Goor: „dat zijbehoort te beproeven, zooveel van haar afhangt, de eenheid vanopleiding tot stand te brengen."

Page 142: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

140 NIEUWE VOORSTELLEN Prof. BAVINCK C.S. — Ds BOS C.S.

Thans brengt de praeses in stemming de conclusie van het eerstegedeelte van het rapport-Noordtzij c.s.

Dit voorstel wordt met 26 tegen 14 stemmen verworpen.Tegenover de motie van den praeses, stelt nu Ds Littooy voor

(Art. 76) : „De Synode, alles gehoord hebbende, besluit, zonderzich uit te spreken over de verschillende gevoelens, over te gaantot bespreking der vraag, of en hoe eenheid van opleiding, ookmet het oog op de voorstellen der Provinciën, tot stand zij tebrengen."

Dit voorstel-Littooy wordt met 22 stemmen aangenomen, zoodatdaarmede het voorstel van den praeses verviel.

Na dit tweede voorposten-gevecht, kon dus thans de Synodeaan „het groote vraagstuk" beginnen.

Ter voorbereiding daarvan, stelde de praeses, namens het Mo-deramen voor, de verdere bespreking te schorsen en te verdagentot den volgenden dag, opdat ieder, die een voorstel heeft in tedienen, daartoe beter de gelegenheid krijge.

*

42. Nieuwe voorstellen Prof. Bavinck c.s. — Ds Bos c.s.

Bij den aanvang van de zitting op Vrijdag 22 Augustus deelt Prof.Bavinck mede (Art. 84), dat hij, mede namens de Prof. Biesterveld,Kuyper Jr en Rutgers een voorstel inzake de vereeniging wenschtaan te bieden. Eenige leden der Synode nemen dit voorstel over.

Ook Ds T. Bos dient een voorstel in, dat door onderscheideneleden der Synode wordt gesteund.

Prof. Rutgers deelt nu mede, dat de eene helft van de Comm.van praeadvies het door hen ingediende rapport intrekt.

Prof. Noordtzij bericht namens de andere helft, dat ook zij hunvoorstel intrekken.

Alzoo was er geen voorstel meer van de Comm. van praeadvies.

Aangezien het voorstel-Bos de verste strekking heeft, wordt diteerst in behandeling genomen. En daarna bespreekt Prof. Bavinckde hoofdgedachten van zijn voorstel.

Op voorstel van enkele leden besluit de Synode de verdere be-handeling der voorstellen op te schorten, teneinde de leden ge-legenheid te geven onderlinge samensprekingen te houden.

In de zitting van Dinsdag 26 Aug. deelt Ds Bos mede (Art. 95)dat hij, in overleg met 2 adviseerende en 13 stemhebbende leden,zijn voorstel nader heeft uitgewerkt, welk voorstel hij thans breedertoelicht. Dat voorstel zal eerst gedrukt worden evenals het voorstel-Bavinck en daarna in behandeling worden genomen. Na de tweede

Page 143: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

NIEUWE VOORSTELLEN Prof. BAVINCK C.S. — Ds BOS C.S. 141

pauze stelt de praeses dit voorstel-Bos c.s. aan de orde, en tevenshet voorstel-Bavinck c.s.

Het voorstel-Bavinck (Bijlage B. B. 1 der Acta) luidt, naar Art. 1:„De eenheid van opleiding is in dien weg te verkrijgen, dat de

beide inrichtingen: de Theol. School der Kerken en de Theol. Fac.der Vrije Universiteit, vereenigd worden tot ééne inrichting, dietegelijk de School der Kerken en de Theol. Faculteit der VrijeUniversiteit is."

In de daarop volgende 18 artikelen geeft Dr Bavinck inzake hetzeggenschap der Kerken nader aan, welke de verhouding zal zijntusschen Kerken en de Vereen. voor H. 0. Zoo b.v. in Art. 2: datde Hoogleeraren een dubbele qualiteit hebben: Hoogleeraar aande Theol. School èn aan de Theol. Faculteit. In Art. 4: overleg bijbenoeming van nieuwe Hoogleeraren. In Art. 6: dat alle Hoogleera-ren de Formulieren onderteekenen volgens een door de Kerkenvast te stellen formulier. In Art. 8: dat ook de Kerken, evenalsde Curatoren der Vereen. H. 0. toezicht houden op het onderwijs,waarbij in geval van een conflict de Gen. Synode in laatster instan-tie uitspraak doet. In Art. 9: dat de Kerken bij afwijking in de leerof ergerlijke wandel het recht hebben de Hoogleeraren te schorsenen te ontslaan. In Art. 10: dat de Kerken het recht hebben bijgebleken ongeschiktheid, op non-activiteit te stellen. Zoowel bijArt. 9 als 10 is het laatste woord aan de Gen. Synode. In Art. 14:de Vereen. voor H. 0. verbindt zich geen subsidie der Overheid teaanvaarden die het contract inzake de zeggenschap der Kerkeneenigszins in gevaar kunnen brengen. In Art. 15: De Kerken be-noemen tien Curatoren. In Art. 18: De Generale Synode wijst alsplaats van vestiging voor hare met de Theol. Faculteit vereenigdeSchool de stad 's Gravenhage aan.

Het voorstel-Bos (Bijlage B. B. 2 der Acta) luidt, naar Art. 1:„De eenheid van opleiding is aldus vastgesteld, dat de Geref.

Kerken haar eigen Inrichting tot de wetenschappelijke en prak-tische opleiding van Dienaren des Woords hebben en behouden,en dat die Inrichting der Kerken als Theol. Faculteit in de VrijeUniversiteit wordt opgenomen naast de andere Faculteiten, metzulk een verband als voor de eenheid van het Universitair onder-wijs volstrekt noodig is; en dat over die Inrichting der Kerken,tevens Theol. Faculteit der Vrije Universiteit geworden, de Kerkenhet zeggenschap hebben wat aanstelling, instructie, bestuur, schor-sing, ontslag en salarieering der Hoogleeraren aangaat, gelijk ditin de volgende Artikelen nader wordt omschreven."

Art. 3: Door deze verbintenis zijn de Hoogleeraren, thans ver-bonden aan de Eigen Inrichting der Kerken, Hoogleeraar in deTheol. Faculteit der V. U. en insgelijks de Hoogleeraren, thans ver-bonden aan de Theol. Faculteit der V. U., Hoogleeraar aan de EigenInrichting der Kerken.

Evenals bij het voorstel Bavinck, worden in verdere, eveneens

Page 144: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

142 TWEE FRONTEN VAN ONGELIJKE STERKTE

18 artikelen, de nadere regelingen aangegeven van de verhoudingtusschen Kerken en Theol. Faculteit.

*

43. Twee fronten van ongelijke sterkte.

Nadat nog door verscheidene leden het woord gevoerd is, gaatde Synode tot behandeling van beide voorstellen over.

De considerans welke in beide voorstellen eensluidend is (n.l.over het geheel losmaken van het Gymnasium) wordt met alge-meene stemmen aangenomen.

Daarna brengt de praeses tegenover elkander in stemming Art. 1van beide voorstellen-Bavinck en Bos. Met 26 tegen 14 stemmenvereenigt de Synode zich met het voorstel-Bavinck.

En daarmede was feitelijk de zaak beslist.

Den volgenden dag, 27 Augustus, wordt de behandeling van beidevoorstellen voortgezet. Er wordt ruimschoots gelegenheid voor dis-cussie gegeven (Art. 104) . Maar in de feitelijke verhouding vande Synode tegenover het Opleidings-vraagstuk kwam geen wijzi-ging. Geregeld werden alle artikelen van het voorstel-Bavinck metsteeds 26 tegen 14 stemmen aangenomen. Het bleek dus wel datde verhouding ongeveer 1/3 tegenover 2/3 stond en bleef staan.

Een voorstel-Van Golverdinge om Artikel 6 van het voorstel-Bavinck te veranderen in: „de Hoogleeraren in de Theologie onder-teekenen de formulieren van eenigheid volgens een door de Kerkendaarvoor vast te stellen formulier" kon geen overwinning behalen.Ook dit werd verworpen en het artikel, geformuleerd volgens hetvoorstel-Bavinck, bleef gehandhaafd.

Hetzelfde lot ondergingen enkele voorstellen, van Dr van Gooren Dr Honig. Men bleef bij het voorstel-Bavinck.

Aan het eind van deze morgenzitting wordt besloten des middagsgeen vergadering te houden, opdat er voor de leden gelegenheidzij tot onderlinge bespreking, en dat den volgenden ochtend deeind-stemming zou plaats hebben.

Vrijdag 29 Augustus is de historische dag. Direct bij het beginder vergadering werd de Opleidings-zaak opnieuw aan de orde ge-steld.

Nog een laatste strijd werd gevoerd over de plaats van de ves-tiging. Het voorstel-Bavinck luidde: „Als plaats van vestiging voorhare met de Theol. Faculteit vereenigde School, wordt de stad's Gravenhage aangewezen."

Ds van Schelven stelt voor inzake de plaats van vestiging geen

Page 145: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

VOOR DE BESLISSING 143

beslissing te nemen, maar die tot later uit te stellen. Br. Ingwersenstelt voor Deputaten te benoemen om te onderzoeken welke plaatsde beste zou zijn. Doch tevergeefs. De Synode bleef in meerderheidbij het voorstel-Bavinck, dat bij elke stemming de overwinning be-haalde.

*

44. Vóór de beslissing.

Ten slotte kwam men toe aan de gewichtige eindstemming.Vooraf hield Ds Bos een toespraak tot de Synode om te verklaren

dat, waar gebleken was dat hun voorstel voor de Synode onaan-nemelijk was, zij zich genoodzaakt zagen de navolgende verklaringaf te leggen:

„Wij ondergeteekenden, leden en adviseerende leden der Gene-rale Synode, achten ons voor den Heere en voor de Kerken ver-plicht, tot motiveering van onze stem bij deze eindstemming teverklaren:

dat wij niet kunnen stemmen voor het voorstel Dr H. Bavinckc.s. omdat dit voorstel, naar onze overtuiging, niet in overeen-stemming is met het door alle vereenigde Kerken in 1891/'92 aan-vaarde beding betreffende eene „eigene inrichting ter opleidingvoor den Dienst des Woords", en tevens niet voldoende rekent methet recht, de vrijheid en den vrede der kerken,

en dat wij derhalve ook niet op ons kunnen nemen de mede-verantwoordelijkheid voor dit voorstel, als het, onverhoopt, besluitmocht worden.

Wij verzoeken opneming van deze onze verklaring in de Actader Synode.

T. Bos, v. d. m.W. Bosch, v. d. m.L. Bouma, v. d. m.G. Branderhorst Johz., ouderling.H. Eleveld, ouderling.G. Elzenga, v. d. m.M. de Jonge Jzn, ouderling.W. N. de Leeuw, ouderling.

A. Littooy, v. d. m.H. Scholten, v. d. m.L. A. Smilde, v. d. m.K. E. v. d. Veen, ouderling.D. J. v. Vegte, ouderling.M. Velthuis, ouderling.J. Westerhuis, v. d. m.

L. Lindeboom, Hoogleeraar aan de Theol. School.M. Noordtzij, Hoogleeraar aan de Theol. School.

Na deze ernstige verklaring nam Ds van Andel het woord (Art.123). „Met een bewogen gemoed" deed hij dit „want wij moetentegenover Broeders, die wij hoogachten en liefhebben, een verkla-ring afleggen, die in lijnrechten strijd is met hun verklaring. Wij

Page 146: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

144 VASTGELOOPEN

gelooven vastelijk, dat in het voorstel-Bavinck een goede oplossingligt van de treurige zaak, die de Kerken reeds zoo langen tijd inspanning houdt en in haar midden den vrede verstoort." „Dit voor-stel biedt veel meer aan de Kerken dan het Concept dat op 10 Sept.te Utrecht werd vastgesteld." „Zeer betreuren wij dezen loop derzaken. Maar wij hebben alles gedaan om aan de bezwaren derBroeders tegemoet te komen. Het smart ons diep deze verklaringin het midden der Synode te moeten afleggen."

Bij de stemming bleek dat voor het voorstel-Bos c.s. zich ver-klaarden 2 adviseerende en 15 stemhebbende leden, terwijl 5 advi-seerende en 25 stemhebbende leden zich daartegen verklaarden.

Het voorstel-Bavinck werd daarna met het zelfde stemmen-aantalin omgekeerde orde aangenomen.

*

45. Vastgeloopen.

Na afloop dezer gewichtige stemming richt de praeses (Art. 125)het woord tot Ds Bos c.s. Hij vraagt ernstig en dringend, aan dezebroeders, nu de stemming eenmaal gevallen is, „of zij nu nietkunnen zeggen: wij leggen ons bij het aangenomen voorstel neer;wij conformeeren ons aan de meerderheid, wij maken het tot eengeneraal besluit van de Synode, ook al bezien wij de zaak andersen al zijn wij o zoo bezwaard ?"

Ds Bos antwoordt daarop, dat alle broeders wel zullen geloovendat deze gedeeldheid hun een oorzaak is van groote smart. Wijhadden zoo gehoopt tot eenheid te zullen komen, maar dit is nietgeschied. En nu verzoekt hij de broeders allereerst te bedenken,dat méér dan één Prov. Synode heeft gezegd: Als gij na worstelingniet tot eenheid komen kunt, voer dan het besluit der meerderheidniet uit, opdat er geen scheuring in de Kerken zij. „En ten tweederaad ik u: nu niet door te zetten, maar te overwegen of gij, zij 'tdan ook met smart, maar om des vredes wil, de uitvoering vanhet aangenomen voorstel niet kunt opgeven. Zóó wordt voorkomen,wat in een ander geval wel eenigszins te vreezen is."

*

46. Ter wille van de rust en van den vrede.

Ds van Andel stelt na de ernstige toespraak van den praesesen het daarop gevolgde pertinente antwoord van Ds Bos en deandere bezwaarde broeders de volgende motie voor:

Page 147: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

GEEN UITVOERING VAN HET BESLUIT 145

„De Synode, hoewel oordeelende dat in het aangenomen Concept-contract een oplossing gelegen is van de bestaande gedeeldheidinzake de opleiding tot den Dienst des Woords, in overeenstem-ming met de wenschen der meeste Prov. Synoden, betreurende dehouding, door een aantal Broederen tegenover deze poging aange-nomen, terwijl toch het door de Synode aangenomen voorstel even-zeer voldoet aan de voorwaarden, waarop in 1892 de vereenigingder Kerken is aangegaan, als het hunnerzijds ingediende voorstel,

acht het in de gegeven omstandigheden toch niet raadzaam, debedoelde vereeniging van Theol. School en Theol. Faculteit derVrije Universiteit reeds nu tot stand te brengen,

terwijl zij de verantwoordelijkheid van dit uitstel, dat niet be-vorderlijk is voor de rust en den vrede der Kerken, laat aan debroederen die in dit vergelijk niet zijn getreden."

*

47. Geen uitvoering van het besluit.

Verschillende leden voeren over deze motie het woord, waarnaten slotte door Dr van Goor het voorstel wordt ingediend, dat deSynode een Comm. benoeme om haar nog staande hare vergade-ringen te adviseeren over de te nemen noodige maatregelen teneinde het genomen besluit uit te voeren.

Ds van Schelven stelt voor: „dat de Synode, de houding derbezwaarde broederen betreurende, lettende op den gang van zakenen lettende op het oordeel der meeste Prov. Synoden, om zelfsindien een voorslag werd goedgekeurd, niet tot uitvoering overte gaan zoo daaruit schadelijke gevolgen voor de rust en den vrededer Kerken zouden kunnen voortvloeien, — het niet raadzaamacht de vereeniging onder deze omstandigheden tot stand tebrengen."

Nog andere broeders dienen enkele wijzigingen in op de inge-diende voorstellen, welke echter allen worden teruggenomen,waarna tot stemming wordt overgegaan.

Het voorstel-van Goor wordt met 11 tegen 29 stemmen verworpen.Het voorstel-Van Schelven wordt met 23 tegen 17 stemmen aange-nemen, zoodat daardoor het voorstel-Van Andel niet meer instemming komt.

* **

48. Nogmaals de Theol. School.

En hiermede was de groote strijd, die de Kerken in zoo heftigeberoering had gebracht, gestreden. Al zou dit Synode-besluit nogernstige gevolgen na zich sleepen.Geschiedenis 10*

Page 148: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

146 NOGMAALS DE THEOL. SCHOOL

Nog eenmaal kwam de Theol. School op deze Synodale tafel.Dat was in de laatste zitting op Vrijdag 5 Sept.

Toen kwam in behandeling (Art. 208) het rapport van de Comm.voor praeadvies inzake de Theol. School.

Dit rapport stelde in verband met het genomen besluit o. m. voorals punt 1: De Theol. School als de eigen inrichting der Kerkenvoor de opleiding te handhaven en te bevestigen, en tot uitvoeringdaarvan te bepalen, enz.

Ds van Andel stelde nu voor de woorden handhaven en beves-tigen te lezen: „datgene te doen wat in de tegenwoordige omstan-digheden tot handhaving van de School vereischt wordt."

Nadat ook over dit voorstel verschillende sprekers het woordgevoerd hebben, wordt het bij stemming aangenomen met 24 tegen14 stemmen.

In de tweede plaats stelde Ds van Andel voor om, wat de voor-ziening betreft in de vacature Prof. Wielenga, de woorden derComm.: zoo spoedig doenlijk daarin te voorzien, te veranderen in:met bekwamen spoed daarin te voorzien.

En vervolgens doet hij het voorstel:„dat jaarlijks ook twee afzonderlijke collecten voor de opleiding

aan de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit door de Kerkenzullen worden gehouden."

Ds Bos dient daarover nog een sub-amendement in om dan aandit voorstel-Van Andel toe te voegen: „met de verplichting dat vandeze collecten ter dechargeering, rekening en verantwoording ge-daan worde aan de Kerken, in Generale Synode vergaderd."

Ook over deze zaak wordt nog uitvoerig gehandeld, waarna hetamendement Ds Bos met 15 tegen 22 stemmen wordt verworpen.De beide voorstellen-Van Andel werden aangenomen met 27 tegen10 stemmen.

En met deze zaak was de Synode vrijwel aan het einde van haararbeid gekomen.

De praeses hield aan het slot een korte toespraak, waarin uitden aard der zaak de meeste aandacht werd geschonken aan demislukte poging van eenheid.

„Men zou van de gezochte eenheid van opleiding op onze Synodekunnen zeggen: de kinderen zijn gekomen tot aan de geboorte, ener is geen kracht tot baren."

Toch, al moge het vreemd klinken, „het zou ons niet verwonderenals wij, leden dezer Synode, bevonden werden overeen te stem-men in de gedachte, dat deze mislukking blijken kan een zeer ge-wichtig stadium te zijn op den weg naar eenheid van opleiding."

*

Page 149: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

SOMBER GESTEMDE NABESCHOUWINGEN 147

49. Somber gestemde nabeschouwingen.

In De Bazuin van 19 Sept. geeft Prof. Bavinck in een hoofd-artikel zijn indrukken weer over het resultaat van de gehoudenSynode. Dank zij de voorzichtige, geduldige, zachte en toch vasteleiding van Ds Hoekstra, bij de eenigszins gespannen verhoudingen,zijn alle klippen van persoonlijke gevoeligheden vermeden en zijnallen toch als broeders saamgeweest en als broeders weer uiteen-gegaan.

Dr Bavinck acht het voorts een gelukkig teeken, dat er in deGeref. Kerken slechts betrekkelijk weinigen zijn, die geheel buitende kwesties staan en er zich niets van aantrekken. Het volk leeftalgemeen mede. Met name geldt dit van de Theol. School en deVrije Universiteit, ze moeten het beide hebben van het volk. Alszij niet wortelen in het hart der gemeente, kunnen zij niet alleenfinantieel, maar bovenal ook geestelijk niet bestaan. Het is desympathie en de liefde die beiden dragen. Verblijdend was het danook de groote schare te zien die week aan week, toen de Opleidingaan de orde kwam, het ruime kerkgebouw vulde.

Over de beslissing sprekende, zegt Dr Bavinck: „Op welk stand-punt men ook sta en van welke zijde men de zaak ook beziet, er is nietanders van te zeggen, dan dat het een droef resultaat is. Niemandhad verwacht, dat de zaken zulk een loop zouden nemen. Uit degevallen beslissing volgt voor ieder die zien wil, zoo klaar als dedag, dat de Theol. School niet bevestigd en versterkt en zekergesteld is, maar dat zij verzwakt en van de plaats die zij vroegerinnam, is weggeschoven. Haar bestaansrecht in zoover zij aanspraakmaakt op een zelfstandig bestaan is door de Synode pertinent ont-kend.

Voorzoover ze zelfstandig blijft bestaan, heeft ze dat alleen aaneen gunst der Synode te danken. Ze leeft voortaan alleen bij degratie der meerderheid. Rechtens is ze met de Theol. Faculteit ver-eenigd, feitelijk wordt ze nog een tijdlang geduld. Dat is de toe-stand waarin wij nu gekomen zijn. De Theol. School is na het be-sluit te Arnhem de School der Kerken niet meer. En zoo nu is deTheol. School niet te aanvaarden en ook niet te handhaven."

En hij besluit zijn artikel: „Uit alles blijkt dat de Synode hetzelfstandig bestaan der Theol. School hoegenaamd niet noodzake-lijk of zelfs wenschelijk acht, maar hoogstens alleen, ter wille vaneen minderheid, nog een tijdlang duldt en verdraagt."

't Spreekt wel van zelf dat anderen blijk gaven een anderen kijkop de zaak te hebben. Zoo plaatst b.v. Prof. Lindeboom dato 10 Oct.een artikel in De Bazuin, waaruit een gansch andere toon klinkt.

„De Theol. School is ook nu weer, ik zeg niet geheel ongeschon-den, maar toch levend uit den strijd gekomen. Want wat is dezaak ? De Synode heeft 1 0 besloten tot de vereeniging van deSchool met de Theol. Faculteit; 20 verworpen een voorstel vanGeschiedenis *

Page 150: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

148 BLIJVEN OF HEENGAAN?

Dr van Goor om middelen te beramen tot uitvoering van dit be-sluit; 30 aangenomen een voorstel-Van Schelven tot niet-uitvoering,waarin met opzet niet is opgenomen de beperking: reeds nu dieDs van Andel wilde opnemen en waardoor dan de al of niet uit-voering zou afhangen van de omstandigheden.

Slotsom van al de redeneeringen en besluiten is dus: dat hetConcept-contract is verworpen; dat een hier en daar gewijzigd enm. i. veel verslechterd zoowel voor de Kerken als voor de Ver-eeniging meer bezwarend concept is aangenomen, dat de Synodevervolgens heeft geweigerd de spoedige uitvoering te beproevenen daarna geheel haar besluit van rechtsgeldigheid heeft ontdaan.

Zij die zeggen dat de uitvoering is uitgesteld hebben de Synodeniet begrepen. Het besluit bestaat niet meer. De School bestaatnog wel en zij is ook nog ten volle de eigene inrichting der Kerken,al heeft de Synode ook, in strijd met het besluit tot niet-uitvoering,den wensch van Ds van Andel vervuld, om „de eigen inrichtingder Kerken" achter haar naam in het besluit tot handhaving teschrappen."

* **

50. Blijven of heengaan?

Dato 3 Oct. deelt Prof. Bavinck de Bazuin-lezers mede, dat ersedert een paar weken in de pers geruchten loopen over een be-noeming van hem en Prof. Biesterveld aan de Vrije Universiteit,en dat van allen kant daarover brieven door hem ontvangenworden.

De stand van zaken is zoo, dat er op dit oogenblik nog geen ver-klaring in ontkennenden of bevestigenden zin kan plaats hebben.Volgende week komen de Curatoren te Kampen samen en dezehebben allereerst recht om volledig en naar waarheid te wordeningelicht.

Persoonlijk wil hij in geen enkel opzicht den toestand aanvaar-den. Bavinck herhaalt het woord van Prof. Lindeboom tijdens hetdebat op de Synode: „veel verkieslijker is het, om het conceptgewijzigd of ongewijzigd aan te nemen, dan de Kerken en de Schoolprijs te geven aan de onzekerheid, waarin wij nu al tien jarenworstelen, lijden en verzwakken."

Den 6 en 7 October 1902 werd de door Prof. Bavinck bedoeldeCuratoren-vergadering gehouden, saamgekomen op verzoek van debeide Professoren. „De reden die hun Hooggeleerden leidde tothet verzoek om een buitengewone vergadering was, dat zij, inkennis gesteld zijnde met een besluit van de Directeuren der VrijeUniversiteit te Amsterdam, aan deze Directeuren het verzoekhadden gericht, om niet tot benoeming over te gaan, voor zij deDeputaten-Curatoren hadden kunnen raadplegen. Zij wenschten

Page 151: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

VAN KAMPEN NAAR AMSTERDAM 149

de Curatoren te vragen, of dezen gronden konden aangeven, diehen zouden moeten bewegen om tot de Directeuren te zeggen:benoemt ons niet. Zij vernamen hierover gaarne het advies vande Curatoren, en gaven daarbij de verzekering, dat zij zulk eenadvies in ernstige overweging zouden nemen, ofschoon zij zich daar-door niet gebonden konden, of zouden achten."

Hadden beiden wellicht vermoed of verwacht, dat Curatorenhandelend zouden ingrijpen, door b.v. te trachten een nieuwe Sy-node te doen samenkomen om te pogen alsnog een oplossing teverkrijgen, — het resultaat was anders. De Curatoren spraken „nabreedvoerige discussie uit, het gevraagde advies niet te geven".

Wel werd een dag later met eenparige stemmen de volgende motieaangenomen en aan de beide Professoren meegedeeld: „Curatoren,de mededeelingen van de Hoogleeraren Bavinck en Biesterveldgehoord hebbende, spreken als hun oordeel uit, dat met het oogop den toestand der Theol. School het ten zeerste gewenscht is,dat deze Hoogleeraren aan deze inrichting blijven."

Dato 10 Oct. deelt Prof. Bavinck mede, dat de Curatoren-ver-gadering geen verandering bracht in den stand van zaken. Doorhem en zijn ambtgenoot Biesterveld zal nu spoedig een beslissingworden genomen. En Prof. Bavinck kondigt aan dat vooraf vanzijn hand een brochure zal verschijnen onder den titel: Blijvenof heengaan. Een vraag en een antwoord. Daarin zal voor alle be-langstellenden het noodige licht worden verspreid over de alsdangenomen beslissing.

't Is natuurlijk niet te verwonderen dat deze verklaringen vanProf. Bavinck ook weer andere pennen in beweging brachten. Inhetzelfde Bazuin-nummer wordt gepubliceerd: Een woord betref-fende de zaak der opleiding door de vroegere Commissie van uit-voering der besluiten van de Utrechtsche bezwaarden-vergadering.

Ook schrijft Prof. Lindeboom een uitvoerig artikel onder het op-schrift: Hoe hebben we 't nu met de Theol. School ?, dat in de vol-gende nummers wordt vervolgd.

*

51. Van Kampen naar Amsterdam.

Den 17 Oct. bericht Prof. Bavinck in een Bazuin-artikel, dat dezaak is beslist. Na ernstig overleg, niet zonder strijd, maar tochten slotte met een verzekerd gemoed, hebben hij en zijn ambtgenootBiesterveld gemeend de benoeming als Hoogleeraar aan de Theol.Faculteit te moeten aannemen. „Dat deze beslissing, schoon metklare bewustheid genomen, ons toch eenerzijds van harte leed doet,behoeven wij niet te zeggen. Blijke het in de toekomst, dat deze

Page 152: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

150 NIEUWE PROFESSOREN BENOEMD

ernstige beslissing genomen is in de gunst des Heeren, tot eerevan Zijn naam, en tot heil Zijner gemeente."

Prof. Bavinck had dus de voor de derde maal in zijn leven ophem uitgebrachte benoeming als Hoogleeraar der Vrije Universiteitthans aanvaard.

In dit Bazuin-nummer plaatst Prof. Noordtzij een artikel, waarinhij mededeelingen doet over een officieuse icieuse vergadering welke 19Sept. te Amsterdam was gehouden, en waar toen reeds mededeelingwerd gedaan van de benoeming van beide Hoogleeraren. Tot zijnmedestrijders zegt hij: Desespereert niet. Doe, mits in den kerke-lijken weg, uw plicht. God regeert. Hij heeft geen menschen no-dig. En als 't Hem behaagt zal de School der Kerken ook in standblijven en bloeien, ook al smart het ons hen te moeten missen,die wij met allen ernst toeroepen: Blijft bij ons.

24 Oct. verscheen in De Bazuin een: Motiveering van het protesten bezwaar, en: Een woord betreffende de zaak der opleiding. Aanalle Kerkeraden van de Geref. Kerken, onderteekend door Ds Bos,Elzenga en Prof. Noordtzij, waarin hun standpunt wordt gehand-haafd en verdedigd.

*

52. Nieuwe Professoren benoemd.

Weder werd er een Curatoren-vergadering der Theol. School be-legd om te beslissen over de vraag of, en hoevele, benoemingenmoesten worden gedaan om te voorzien in de vacatures Wielenga,Bavinck en Biesterveld. In de ledige plaats van Prof. Wielengamoest, volgens het besluit der Synode, met bekwamen spoed wor-den voorzien. Maar hoe moest het met de plaatsen der beide ver-trekkende Hoogleeraren ?

Besloten wordt ten slotte dat er twee benoemingen zullen ge-schieden. Na een daarna gehouden samenspreking met de Depu-taten der Synode, werd toen op 30 October als Hoogleeraar in deDogmatiek gekozen Ds B. van Schelven, en als Hoogleeraar voorKerkgeschiedenis en Kerkrecht Dr H. Bouwman.

Ds van Schelven bedankte, en Dr Bouwman vroeg uitstel vanbeslissing tot op de eerstkomende Curatoren-vergadering, welkezou worden gehouden op 26 Nov.

Op die vergadering deelde Dr Bouwman mede, dat, wanneerCuratoren dat alsnog gewenscht vonden, hij een vervroegde Synodezou afwachten, voor hij een decisie nam.

Na breedvoerig debat stelde Ds van Schelven voor niet voortte gaan met benoemingen, maar te trachten tot de e.v. Synode te

Page 153: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

VERSCHILLENDE STEMMEN 151

voorzien in de noodige onderwijskrachten. Dit voorstel werd echterverworpen, al was het op het kantje af. Want er verklaarden zich5 stemmen voor en 5 stemmen tegen. De stemmen staakten alzooen als zoodanig was het voorstel verworpen.

Hiermede was dus positief beslist dat Curatoren geen pogingenzouden doen om een nieuwe Synode saam te doen roepen.

Dr Bouwman aanvaardde nu zijne benoeming, terwijl in deplaats van Ds van Schelven op 18 Dec. gekozen werd Dr A. G. Honig(met het lot tegen Ds van Andel), die na eenige weken berichttezijn benoeming te aanvaarden. En zoo was dan in deze moeilijkheidalles gedaan om den arbeid der Theol. School te kunnen voortzetten.

*

53. Verschillende stemmen.

Prof. Bavinck deelt 31 Oct. mede, dat hij tal van Brieven enIngezonden artikelen ontvangt voor opname in De Bazuin. Aan-gezien geen dezer nieuw licht ontsteken, zal hij geen van dezeopnemen. Alleen wil hij een uitzondering maken voor een artikelvan Ds T. Bos, omdat deze vanwege zijn houding op de Synodevele onaangename woorden heeft moeten hooren.

Na de opname van het artikel Bos doet hij daarop aanstondseen breed antwoord volgen.

Ds W. Diemer komt tegen dit besluit van Prof. Bavinck in eenvolgend no op onder den titel: Zonderlinge verschijnselen. Van dezijde der Bazuin-Redactie was eerst voor enkele weken eenwapenstilstand afgekondigd en tevens dat er in De Bazuin geenplaats meer zou zijn voor ingezonden stukken over de opleiding.De Redactie zelve heeft eerst 't hare gezegd en zelfs de Schoolder Kerken verachtelijk cadeau gedaan aan de minderheid, enintusschen kon men in Heraut en Kerkbodes zijn gang gaan om hetaangevangen afbrekings-werk op allerlei wijze voort te zetten.

Prof. Noordtzij voegt aan dit artikel een slotwoord toe, waarinhij verklaart dat, als men op de officieuse icieuse samenkomst op 19 Sept.te Amsterdam zijn verzoek om de benoeming van Bavinck enBiesterveld uit te stellen, om inmiddels zonder verder geschrijf inHeraut etc. te beproeven eerst een beter plan voor de opleiding teontwerpen — niet had afgewezen, omdat men, zooals men toenzei, zich Dinsdag 16 Sept. al verbonden had een benoeming aan tenemen, wie weet, of wij nu reeds niet veel verder zouden zijngekomen.

Inmiddels was de brochure van Bavinck „Blijven of heengaan"een onderwerp van drukke bespreking geworden. Ds T. Bos liet

Page 154: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

152 VERSCHILLENDE STEMMEN

een brochure het licht zien onder den titel: De kwestie van dendag, Een woord naast dat van Prof. Bavinck, terwijl Ds G. Elzengaliet verschijnen een brochure over den loop der dingen op de ge-houden Synode onder den titel: Zeven Synodale brieven, welkebrochure weer tot velerlei geschrijf aanleiding gaf. Ds Littooykwam met: Het recht en de macht inzake de opleidingskwestie.

Prof. Bavinck schrijft in De Bazuin van 21 Nov. over debrochure Bos: „Slechts één ding heeft Ds Bos overtuigend bewezennl. dat het blijven van Prof. Biesterveld en mij aan de Theol.School eenvoudig onmogelijk was geworden. Indien de minderheidzoo over ons oordeelt als thans door Ds Bos wordt uitgesproken,dan heeft zij zelve daardoor ons tot heengaan verplicht."

Prof. Biesterveld komt in een volgend nummer in een uitvoerigartikel op tegen de brochure Ds Bos, waarbij Prof. Bavinck zichaansluit. Hij brengt hartelijk dank voor het woord dat Biesterveldtot zijne verdediging heeft willen spreken. „Er zou tot toelichtingen bewijs nog veel aan kunnen worden toegevoegd, maar zooalsBiesterveld spreekt is het duidelijk en getuigt voor zich zelf."

Maar daarmede was het geschrijf nog niet tot een einde ge-komen. Hoe zou het ook kunnen, nu de kerkelijke gemoederen zóóin beroering waren gekomen. Allerlei meeningen werden ver-kondigd.

Zoo achtte Prof. Rutgers b.v. het nu een vaststaand feit, dat erna de kerkelijke vereeniging op het punt in questie geen contractof beding meer bestaat of bestaan kan, terwijl daartegenover demeeste leidende personen van oordeel waren, dat het Beding van1892 niet mocht worden geschonden, maar moest blijven gehand-haafd.

Ook Dr H. H. Kuyper nam dit standpunt in (Heraut 7 Dec.) , waarhij schreef: „Aan den inhoud van het beding, dat de kerk haarTheol. School in stand zal houden, tornen wij niet."

Groot verschil bleef er over de vraag of het besluit van Arnhemin overeenstemming was met het Beding, ja of neen. Eveneenswas er verschil over het al of niet weer moeten saamroepen vaneen nieuwe Synode.

Kortom, de gemoederen bleven voorloopig zeer geprikkeld. Deonrust in de Kerken was droevig. Er werd over en weer somsmet scherpe wapenen gestreden. Velerlei artikelen werden ge-plaatst, en begin 1903 gaf daarvoor overvloedig stof.

Velen vreesden dat de Theol. School een zinkend schip wasgeworden, dat nog wel eenigen tijd met moeite boven water konworden gehouden, en een tijdlang nog een kwijnend bestaan konvoortzetten, maar toch door gebrek aan studenten en steun derGemeenten moest sterven.

*

Page 155: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

EEN NIEUW ORGAAN 153

54. Een nieuw orgaan.

Onder deze sombere en droeve omstandigheden gevoelden velevrienden der Theol. School de behoefte aan en de noodzakelijkheidvan een eigen zelfstandig orgaan. Zij sloegen de handen ineen, ende vrienden die instemden met het standpunt der minderheid opde Synode te Arnhem richtten een Pers-Vereeniging op, met hetdoel tot de uitgave van een eigen weekblad te komen.

Den 12 Dec. 1902 verscheen het eerste nummer van DE WACHTER,Weekblad tot steun van de Theol. School van de GereformeerdeKerken.

Als Hoofdredacteur trad op Ds T. Bos, terwijl vele medewerkerszich verbonden.

In het inleidend Hoofdartikel verklaarde de Redactie:„Sedert de ineensmelting der Kerken in 1892 was de leiding der

Kerken eenzijdig geweest. In de bladen kwam wel het eigenaardigevan 1886 tot zijn recht, maar niet dat van 1834. Er is behoefte aaneen ander blad, dat de wieken ook eens meer gekeerd heeft naarKampen; en zoowel theologisch als kerkrechtelijk ook rekent metde zienswijze van de Kerken en de broeders van 1834."

Het nieuwe blad wilde dus geen onzeker geluid doen hooren.En 't bleek dat dit orgaan wel de sympathie had van zeer velen,want al heel spoedig waren er enkele duizendtallen abonné's.

Het laatste nummer van De Bazuin van het jaar 1902 bevatteeen Afscheids-woord van Prof. Bavinck waarmede hij zijn arbeidals Hoofdredacteur van dit blad beëindigde.

En toen de twaalf klokketonen op den avond van den 31 Decem-ber wegstierven, waarmede het jaar 1902 was afgesloten, hebbenongetwijfeld velen zich afgevraagd, met een bange vrees in hethart: wat zal de toekomst zijn van onze Kerken ?

En zij zullen daarop zichzelf hebben beantwoord in het geloofen in het vertrouwen: De mensch wikt, maar God beschikt.

NASCHRIFT.

En hiermede acht ik mijn taak verricht. Ik schreef geen ge-schiedenis van de Theol. School. Evenmin een geschiedenis van deGeref. Kerken.

Ik behoef dus niet verder te vermelden hoe het na de Synodevan 1902 verder ging met de Theol. School. Dat is mijn taak niet.Daarvoor leze men het interessante geschrift van Prof. Bouwman„Onder veilige hoede", dat bij gelegenheid van de plechtige in-

Page 156: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

154 NASCHRIFT

gebruik-neming van het nieuwe gebouw der Theol. School in 1923verscheen.

Wel werden de debatten na Arnhem nog eenigen tijd voortgezet.Maar dat waren na-gevechten, nadat de veldslag geslagen was. Na-rommelen van een wegtrekkend onweer.

En wel werd in 1908 door Ds B. van Schelven nog een poging ge-waagd en kwam hij met een voorstel „om te overwegen of hetwenschelijk en doenlijk was om de Theol. School te brengen terplaatse waar de Vrije Universiteit gevestigd is", maar nadat Cura-toren der School na een tweedaagsche bespreking op 5 en 6 Juli1908 daarover hun „non possumus" hadden uitgesproken, was ookdit voorstel spoedig van de baan.

En daarom meen ik met de worsteling op de Synode van Arnhemom de eenheid van opleiding dit historisch overzicht gevoegelijkte kunnen besluiten.

Page 157: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.
Page 158: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.
Page 159: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.
Page 160: VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND · uit de geschiedenis van de gereformeerde kerken in nederland 1882-1892 en 1893-1902 samengesteld uit gepubliceerde geschriften door j.

UITGAVE J. H. KOK N.V. KAMPEN